Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:"

Transcriptie

1 25 januari 2007 ONTWERPBESLUIT RBD0195(K11) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag van het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden van 18 september 2006 met de aanvullingen hierop van 5 oktober 2006 en 11 december 2006; het advies van de Commissie biotechnologie bij dieren uitgebracht op 3 januari 2007, kenmerk CBD/07.9/SB. Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 1. Een vergunning als bedoeld in artikel 66, eerste lid, onderdelen a en b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren wordt verleend aan het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden. 2. De vergunning wordt verleend voor de werkzaamheden omschreven in beperking 2 en zoals omschreven in de aanvraag van het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden van 18 september 2006 met de aanvullingen hierop van 5 oktober 2006 en 11 december 2006, met inachtneming van de in deze vergunning opgenomen voorschriften en beperkingen. Beperking 1 De biotechnologische handelingen mogen uitsluitend plaatsvinden in het LUMC gebouw 2, Einthovenweg 20, Leiden. Beperking 2 1. De onderhavige vergunning heeft uitsluitend betrekking op het navolgende, zoals beschreven in de aanvraag van 18 september 2006 met de aanvullingen hierop van 5 oktober 2006 en 11 december 2006 van het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden: a) micro-injectie van DNA in de voorkern van bevruchte eicellen; b) micro-injectie van genetisch gemodificeerde embryonale stamcellen in blastocysten of morula s; c) injectie of transfectie van preïmplantatie embryo s met gemodificeerde virussen of andere vectorsystemen; d) injectie van gemodificeerde ES-cellen in tetraploïde blastocysten om muizen te genereren die geheel zijn afgeleid uit de ES-cellen; e) waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende genen en genconstructen: genen die betrokken zijn bij het ontstaan van erfelijke paragangliomen: SDHB, SDHD, SDHC en PGL2; genen die een rol spelen bij hypoxie: HIF1alpha, EPAS1 en PHD; genen die aanwezig zijn op humaan chromosoom 11p15.5 en waarvan bekend is dat ze imprinted zijn in mens en muis: H19, CDKN1C en ASCL2; tevens zal gebruik gemaakt worden van genen en genconstructen uit het moleculaire standaardinstrumentarium (zie bijlage I van het advies van de Commissie biotechnologie bij dieren). 2. De biotechnologische handelingen bij dieren dienen binnen vijf jaar na dagtekening van het definitieve besluit te zijn verricht. 3. Bij de in het kader van deze vergunning toegestane biotechnologische handelingen mogen in totaal maximaal 1800 muizen worden gebruikt voor het genereren van 12 lijnen. Voorschrift 1 Het bij de werkzaamheden betrokken personeel dient van de bepalingen van deze vergunning op de hoogte te zijn. ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 1

2 Voorschrift 2 Indien zich (bij-)effecten voordoen, waardoor de gezondheid of het welzijn van de betrokken dieren ernstig benadeeld wordt, worden de dieren waarvan de gezondheid of het welzijn ernstig benadeeld wordt, onverwijld gedood. Van deze dieren wordt een pathologierapport opgesteld dat toegevoegd wordt aan het in voorschrift 4 genoemde logboek. Voorschrift 3 Van (bij-)effecten die niet als beoogd of verwacht worden genoemd in de aanvraag van het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden van 18 september 2006 met de aanvullingen hierop van 5 oktober 2006 en 11 december 2006 en derhalve onverwacht zijn, en waardoor de gezondheid of het welzijn van de betrokken dieren ernstig wordt benadeeld, wordt onverwijld door middel van een aangetekend schrijven aan de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit melding gemaakt, onder vermelding van het nummer van deze vergunning, het gebruikte genconstruct en de waargenomen onverwachte effecten. Tevens dienen de betrokken dieren conform voorschrift 2 onverwijld te worden gedood en dient er van deze dieren een pathologierapport opgesteld te worden dat toegevoegd wordt aan het in voorschrift 4 genoemde logboek. Voorschrift 4 1. Gedurende het uitvoeren van de in beperking 2, eerste lid, beschreven handelingen en gedurende het onderzoek dat door de vergunninghouder met de vervaardigde genetisch gemodificeerde dieren wordt verricht, wordt een logboek of database als bedoeld in de Code of Practice, welzijnsbewaking van proefdieren van de Voedsel en Waren Autoriteit bijgehouden. 2. Het logboek of de database, beschreven in het eerste lid, dient aanwezig te zijn in de inrichting waar de betrokken dieren gehuisvest zijn. 3. Het logboek of de database, beschreven in het eerste lid, omvat tenminste de volgende gegevens: het aantal dieren gebruikt bij de biotechnologische handeling; het aantal dieren dat de genetische modificatie (chimaera en transgenen) bezit; gegevens met betrekking tot de algemene gezondheids- en welzijnstoestand van de bij het onderzoek betrokken dieren, te weten: de eetlust, het gewichtsverloop, het gedrag van de dieren, en gegevens met betrekking tot eventuele opvallende kenmerken of afwijkingen van de genetisch gemodificeerde dieren (chimaera en transgenen). 4. De vergunninghouder is verplicht aan toezichthoudende ambtenaren op hun verzoek inzage te verlenen in het logboek of de database. Op grond van artikel 72, aanhef en onder d, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren bestaat in ieder geval de bevoegdheid tot onmiddellijke schorsing, intrekking of wijziging van deze beschikking indien wordt gehandeld in strijd met de aan deze vergunning verbonden voorschriften of met de beperkingen waaronder deze vergunning is verleend. Eenieder kan tegen dit ontwerpbesluit binnen zes weken na bekendmaking schriftelijke zienswijzen inbrengen. De schriftelijke zienswijzen dienen te worden toegezonden aan Dienst Regelingen, Postbus 1191, 3300 BD Dordrecht, onder vermelding van het nummer van dit ontwerpbesluit. Indien u hierom in een begeleidend schrijven verzoekt, zullen uw persoonlijke gegevens niet bekend gemaakt worden. Desgevraagd bestaat ook voor eenieder gelegenheid tot een gedachtewisseling over het ontwerp van het besluit en tot het mondeling inbrengen van zienswijzen daartegen. Hiertoe zal bij voldoende belangstelling een hoorzitting georganiseerd worden. De datum van deze hoorzitting zal in de Staatscourant en de Volkskrant gepubliceerd worden. s-gravenhage, 25 januari 2007 DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT, Voor deze: DE DIRECTEUR-GENERAAL, mr. A. Oostra ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 2

3 Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0195(K11) Gelezen de aanvraag van de aanvraag van het Academisch Ziekenhuis Leiden te Leiden van 18 september 2006 met de aanvullingen hierop van 5 oktober 2006 en 11 december 2006 met het verzoek om een vergunning als bedoeld in artikel 66, eerste lid, onderdeel a en b, van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in het kader van het Besluit biotechnologie bij dieren. Aan het besluit liggen de volgende feiten en overwegingen ten grondslag. I. Aanvraag De aanvraag en de aanvullende informatie, waarvan een afschrift is bijgevoegd, hebben betrekking op: a) micro-injectie van DNA in de voorkern van bevruchte eicellen; b) micro-injectie van genetisch gemodificeerde embryonale stamcellen in blastocysten of morula s; c) injectie of transfectie van preïmplantatie embryo s met gemodificeerde virussen of andere vectorsystemen; d) injectie van gemodificeerde ES-cellen in tetraploïde blastocysten om muizen te genereren die geheel zijn afgeleid uit de ES-cellen; e) waarbij gebruik wordt gemaakt van de volgende genen en genconstructen: genen die betrokken zijn bij het ontstaan van erfelijke paragangliomen: SDHB, SDHD, SDHC en PGL2; genen die een rol spelen bij hypoxie: HIF1alpha, EPAS1 en PHD; genen die aanwezig zijn op humaan chromosoom 11p15.5 en waarvan bekend is dat ze imprinted zijn in mens en muis: H19, CDKN1C en ASCL2; genen en genconstructen uit het moleculaire standaardinstrumentarium (zie bijlage I van het advies van de Commissie biotechnologie bij dieren); f) de biotechnologische handelingen bij dieren zullen uitgevoerd worden gedurende een periode van acht jaar; g) bij dit onderzoek zullen 1800 muizen nodig zijn voor het genereren van maximaal 12 lijnen; h) de lijnen zullen door fokken worden aangehouden of worden bewaard middels cryopreservatie van embryo s of sperma. Het doel van het onderzoek is het ophelderen van genetische en cellulaire mechanismen die leiden tot het ontstaan van paragangliomen. Paragangliomen zijn zeldzame, vaatrijke tumoren van het parasympathische zenuwstelsel. In het algemeen geldt dat het parasympathische zenuwstelsel het lichaam in staat stelt om tot rust te komen en te herstellen. Paragangliomen kunnen op verschillende plaatsen in het hoofd-hals gebied voorkomen. Ze worden meestal waargenomen als een langzaam groter wordende zwelling in de hals, of na klachten over een verminderend gehoor. Patiënten kunnen last krijgen van heesheid, slikproblemen of aangezichtsverlamming wanneer door groei van de zwellingen zenuwen in de knel komen. In een aantal gevallen kunnen kwaadaardige gezwellen ontstaan, die levensbedreigend kunnen zijn. De klachten ontstaan meestal op volwassen leeftijd (gemiddeld 45 jaar). Uit onderzoek is gebleken dat de ziekte genetisch overdraagbaar is, familieleden bleken drager te zijn van een afwijking op het SDHD gen. Uit eerder onderzoek is gebleken dat dit gen een rol speelt in het onderdrukken van tumoren. Het onderzoek is in de eerste plaats gericht op het begrijpen van processen en mechanismen. Het doel op korte termijn is het genereren van genetisch gemodificeerde muizen waarmee inzicht kan worden verkregen in de genetische en cellulaire mechanismen die leiden tot het ontstaan van paragangliomen. Op lange termijn kan dat inzicht bijdragen aan de ontwikkeling van nieuwe vormen van diagnostiek en therapie om de progressie en zo de gevolgen van paragangliomen te voorkomen of uit te stellen. Daarnaast zouden de muismodellen gebruikt kunnen worden voor het evalueren en valideren van nieuwe geneesmiddelen. BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 3

4 II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd. Overzicht van de procedure Ontvangst aanvraag Publicatie ontvangst van de aanvraag Eerste verzoek aanvullende informatie aanvrager Ontvangst aanvullende informatie Tweede verzoek aanvullende informatie Ontvangst aanvullende informatie Ontvangst advies van de Commissie Biotechnologie bij dieren III. Ingewonnen advies De Commissie biotechnologie bij dieren (verder: de Commissie) heeft een advies uitgebracht. Het kenmerk van het advies is CBD/07.9/SB. Dit advies is op 4 januari 2007 ontvangen en is als bijlage II bijgevoegd. Samengevat meent de Commissie: De Commissie hecht sterk aan haar ethische opdracht om bij de toetsing van een vergunningaanvraag uit te gaan van de erkenning van de intrinsieke waarde van het dier. Dit betekent dat de principes van geen schade doen en respect voor integriteit het uitgangspunt vormen voor de toetsing. Het nee, tenzij beleid ten aanzien van biotechnologie bij dieren is gebaseerd op de gedachte dat het genetisch veranderen van dieren op zichzelf moreel problematisch is. Dit impliceert dat het schaden van de gezondheid en het welzijn van de dieren en het aantasten van hun integriteit middels genetische modificatie uitsluitend aanvaardbaar is indien dit geschiedt voor een doel dat van substantieel belang is, waarvan aannemelijk is dat het gerealiseerd zal worden. Ook mag er geen reëel alternatief zijn voor het realiseren van de doelstelling. De Commissie heeft daarom eerst getoetst of het doel van het onderzoek van voldoende substantieel belang is om het wijzigen van de bestaande genetische code van het dier, met artificiële constructen afkomstig van andere organismen, te rechtvaardigen. Het gaat daarbij om een doelstelling op korte termijn en een doelstelling op lange termijn (zie paragraaf II.1 Met betrekking tot de doelstelling). De korte termijn doelstelling en de lange termijn doelstelling worden door de Commissie beide in de afweging betrokken. Met het onderzoek naar SDHD en verwante genen heeft men voor het eerst inzicht gekregen in de moleculaire achtergronden van de rol van mitochondriële disfunctie bij het ontstaan van kanker. In die zin is voortzetting van dit onderzoek wetenschappelijk van belang. Maatschappelijk is het onderzoek van belang, omdat de kennis die uit dit onderzoek voortkomt zou kunnen leiden tot de identificatie van doelwitten voor therapie die toepasbaar zijn in een breed scala van tumoren en niet slechts bij paragangliomen. Het onderzoek dient niet alleen van substantieel belang te zijn, maar dient ook te voldoen aan bepaalde wetenschappelijke kwaliteitseisen. Wanneer de wetenschappelijke kwaliteit en de gekozen methoden onder de maat zouden zijn, dan: 1) vermindert dat de kans dat de op zichzelf substantiële doelstelling van het onderzoek wordt gerealiseerd. Aangezien het substantiële belang van de doelstelling van het onderzoek de rechtvaardiging vormt voor het toebrengen van schade aan de dieren en het aantasten van hun integriteit, dient er naar te worden gestreefd deze kans zo groot mogelijk te laten zijn; 2) vergroot dat de kans dat er onnodig veel dieren worden gebruikt die bovendien een groter risico lopen meer dan nodig is te worden aangetast in hun gezondheid, welzijn en integriteit. Dat is in strijd met de principes van niet schaden en respect voor integriteit. De Commissie hecht daarom veel waarde aan de beoordeling van de wetenschappelijke opzet van de experimenten door onafhankelijke vakgenoten. In dit geval stelt ze vast dat het onderzoek van de aanvrager gefinancierd wordt door verschillende instanties die biomedisch onderzoek financieren, zoals het KWF en de Europese Unie. Deze organisaties maken bij het toekennen van subsidies en financiering voor onderzoek gebruik van onafhankelijke vakgenoten die het onderzoek beoordelen. Voor de Commissie is dat een belangrijke aanvullende reden om aan te nemen dat het onderzoek wetenschappelijk van belang, van goede kwaliteit en haalbaar is. BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 4

5 Op grond van al hetgeen hiervoor is gesteld, is de Commissie van mening dat het hier gaat om onderzoek dat haalbaar is en van substantieel belang is. De Commissie is van mening dat het verbod op het verrichten van biotechnologische handelingen, zoals dat is omschreven in de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, uitsluitend kan worden opgeheven, indien het onderzoek waar het om gaat van substantieel belang is. De Commissie hecht er daarnaast sterk aan dat geen dieren genetisch worden gemodificeerd, wanneer de bovengenoemde doelstelling ook te realiseren valt met lagere organismen zoals bacteriën, virussen en schimmels, of door middel van in vitro onderzoek, bijvoorbeeld met cellijnen of in weefselkweken. Ze is nagegaan of er reële alternatieven voor dit onderzoek bestaan, omdat de vraag naar het bestaan van eventuele alternatieven onderdeel uitmaakt van de ethische toets die de Commissie op grond van de wet dient uit te voeren. Ze heeft geconstateerd dat er geen reële alternatieven voorhanden zijn, omdat voor het bestuderen van de verschillende aspecten van paragangliomen waar de aanvrager zich op richt een intact genetische gemodificeerd dier noodzakelijk is. De Commissie is van mening dat het substantiële belang van de doelstelling, in afwezigheid van reële alternatieven, het genetisch veranderen van dieren moreel kan rechtvaardigen. Dan nog echter, dient men in de dierethiek af te wegen of dit belang, in dit geval een bepaald goed voor de mens, opweegt tegen wat het dier wordt aangedaan. Het kan gaan om een inbreuk op het ethische beginsel van geen kwaad doen, wat tot gevolg kan hebben dat het dier schade aan gezondheid en welzijn ondervindt, maar het kan ook gaan om een inbreuk op het principe van respect voor integriteit. De Commissie heeft daarom bekeken of de dieren als gevolg van de biotechnologische handelingen eventueel schade aan gezondheid en welzijn zullen ondervinden en of hun integriteit door de handelingen wordt aangetast. De Commissie is van oordeel, op basis van de informatie van de aanvrager en op grond van haar eigen kennis, dat de gezondheid en het welzijn van de dieren als gevolg van deze genetische modificaties matig geschaad zouden kunnen worden. De Commissie wil benadrukken dat de onderzoekers de dieren intensief dienen te observeren en, in het geval onverhoopt toch ernstig ongerief optreedt, de dieren onverwijld dienen te doden. Op deze wijze wordt, met een beroep op het ethische beginsel van geen kwaad doen, de duur van een eventueel ernstig en niet meer te verhelpen lijden ingeperkt. De Commissie constateert dat de integriteit van de dieren matig zou kunnen worden aangetast, omdat de genetische modificaties ertoe kunnen leiden dat de dieren paragangliomen of andere tumoren ontwikkelen die hun zelfredzaamheid aantasten. Hoewel ze bij haar oordeel rekening houdt met het feit dat er in de samenleving reële zorgen bestaan omtrent biotechnologische handelingen die bij dieren worden uitgevoerd zorgen die voor een deel berusten op ethische overwegingen en die hebben geleid tot wettelijke maatregelen op dit punt constateert ze dat er, in verband met biotechnologische handelingen bij dieren, altijd ethische bezwaren kunnen worden aangevoerd. Waar het naar de mening van de Commissie echter om gaat is of deze ethische bezwaren doorslaggevend zijn, met andere woorden of deze in moreel opzicht van groter gewicht zijn dan de waarde van de te verwachten baten. Ze meent dat het criterium genoemd in artikel 66, lid 3 onder b van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren aldus dient te worden uitgelegd. In dit geval gaat het daarbij om het verkrijgen van inzicht in de biochemische, genetische, celbiologische en ontwikkelingsbiologische achtergronden van erfelijke paragangliomen. Dit inzicht kan op termijn een bijdrage leveren aan het ontwikkelen van nieuwe vormen van diagnostiek en therapie voor kanker. Op grond van het voorgaande komt de Commissie tot de conclusie dat het in de onderhavige aanvraag gaat om onderzoek dat zowel wetenschappelijk als maatschappelijk van belang is en waarvoor geen reële alternatieven bestaan. Verder heeft ze geconstateerd dat de gezondheid, het welzijn en de integriteit van de dieren die genetisch gemodificeerd worden matig zouden kunnen worden aangetast. De Commissie meent dat het belang van het onderzoek, en de kwaliteit ervan, dermate groot zijn dat dit opweegt tegen de mogelijke schade voor de dieren. De Commissie acht de biotechnologische handelingen waarvoor vergunning is aangevraagd daarom moreel aanvaardbaar. De Commissie meent dat het verbod op het verrichten van biotechnologische BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 5

6 handelingen bij dieren, zoals omschreven in art. 66 lid 1 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, in dit geval kan worden opgeheven. De Commissie adviseert ( ) een vergunning te verlenen onder de volgende voorwaarden: - indien als gevolg van de biotechnologische handelingen, voorzien of onvoorzien, ernstig ongerief ontstaat, dienen de dieren onverwijld te worden gedood; - ten behoeve van het vaststellen van de schade aan de gezondheid en het welzijn van de dieren als gevolg van het onderzoek, dient een welzijnsdagboek conform het gestelde in de Code of Practice welzijnsbewaking proefdieren te worden bijgehouden; - indien blijkt dat er elders een lijn, die de aanvrager wenst te genereren, beschikbaar is, dan mag deze lijn niet meer door de aanvrager gegenereerd worden, en onder de volgende beperking: - de biotechnologische handelingen mogen worden uitgevoerd gedurende vijf jaar na afgifte van de vergunning. De vergunningverlener onderschrijft het advies van de Commissie en neemt het advies over. IV. Wettelijk kader en beoordeling Een vergunning tot het verrichten van biotechnologische handelingen bij dieren kan op grond van artikel 66 van de Gezondheids- en welzijnswet bij dieren slechts worden verleend indien naar het oordeel van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tegen de handelingen 1. geen ethische bezwaren bestaan en 2. de handelingen geen onaanvaardbare gevolgen hebben voor de gezondheid en het welzijn van dieren. Op grond van artikel 66, vijfde lid, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren kunnen aan een vergunning voorschriften worden verbonden en kan een vergunning onder beperkingen worden verleend. Op grond van artikel 72, aanhef en onder d, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren kan een vergunning in ieder geval met onmiddellijke ingang worden geschorst, gewijzigd of ingetrokken indien wordt gehandeld in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften of met de beperkingen waaronder de vergunning is verleend. Voorafgaand aan zijn beslissing op een aanvraag voor een vergunning dient de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de Commissie biotechnologie bij dieren als bedoeld in artikel 69 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren te horen (zie onderdeel III, voorgaand). De Commissie is van mening dat: Bij de biotechnologische handelingen wordt gebruik gemaakt van drie gangbare technieken om genetisch gemodificeerde muizen te generen (categorie a, b en c). De Commissie heeft bij eerdere vergunningaanvragen steeds uitvoerig beargumenteerd waarom deze handelingen voldoende vergelijkbaar zijn om ze binnen één vergunningaanvraag te behandelen (zie ook de toelichting op vraag 9 van het aanvraagformulier). De vierde techniek die wordt toegepast is samenvoeging van (gemodificeerde) embryonale stamcellen met tetraploïde blastocysten. Doel daarvan is muizen te genereren die geheel bestaan uit cellen die zijn afgeleid van de ES-cellen die bij het tetraploïde embryo zijn gevoegd. De methode werkt als volgt: de twee blastomeren van tweecellige embryo s worden met behulp van een elektrische stroomstoot gefuseerd tot één cel die dan een dubbele set chromosomen bevat (vandaar tetraploïd). Dergelijke gefuseerde cellen kunnen normaal de delingen voortzetten en uiteindelijk uitgroeien tot een blastocyst. Deze blastocysten bestaan uit cellen die wel functioneren nadat ze zijn geïmplanteerd in de baarmoeder, maar die niet kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van het uiteindelijke embryo. Implantatie zal dus niet tot een zwangerschap en geboorte leiden. Wanneer ES-cellen worden samengebracht met een tetraploïde blastocyst, dan wordt de ontwikkeling van het embryo volledig gedragen door de ES-cellen en bestaat het uiteindelijke dier volledig uit cellen die zijn afgeleid van deze ES-cellen. Deze methode bespaart, in vergelijking met de traditionele ESmethode, een tussengeneratie van ca. 4 tot 10 dieren per lijn. Deze tussengeneratie bestaat uit chimeren en niet-transgene nakomelingen. Daar staat tegenover dat de techniek technisch complex is en lang niet altijd slaagt. Bovendien bestaat ook bij deze techniek de eerste generatie uit dieren waarmee moet worden verder gefokt om een genetisch gemodificeerde muis in de gewenste genetische achtergrond te verkrijgen. De Commissie meent al met al dat deze techniek in ethisch opzicht vergelijkbaar is met die van micro-injectie van gemodificeerde ES-cellen in gewone blastocysten. BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 6

7 Met de betrekking tot de duur van het onderzoek is de Commissie is van mening dat: Uit informatie van de aanvrager blijkt dat de biotechnologische handelingen verricht zullen worden tot tenminste Er wordt vergunning gevraagd voor acht jaar. De Commissie meent dat dit te lang is. Het gaat in deze aanvraag voor een belangrijk deel om innovatief en exploratief onderzoek en het project is dermate veelomvattend dat er na enige tijd geoordeeld dient te worden over de voortgang en de richting waarin het zich verder gaat bewegen. Bij een nieuwe vergunningaanvraag zal op grond van de dan behaalde resultaten beoordeeld moeten worden of de claims met betrekking tot de haalbaarheid van de doelstellingen voldoende realistisch zijn. Het betreft een onderzoeksgebied waarin regelmatig nieuwe ontwikkelingen plaatsvinden, zowel voor wat betreft de wetenschappelijke inzichten als voor wat betreft de technieken die worden gebruikt om dieren genetisch te modificeren. In het onderzoek waarvoor vergunning wordt aangevraagd bestaan daarnaast de nodige onzekerheden over de gevolgen voor de dieren die erbij betrokken zijn. Concluderend meent de Commissie dat gelet op de te verwachten ontwikkelingen in het onderzoek en de ontwikkeling aangaande de biotechnologische handelingen bij dieren, geen vergunning afgegeven kan worden voor een periode van tenminste acht jaar. Verder meent de Commissie dat in dit specifieke geval, gezien het beperkte aantal lijnen dat de aanvrager wenst te maken, de aanvrager ook niet meer dan vijf jaar nodig zou moeten hebben om de lijnen te genereren. De Commissie acht in dit geval een periode van vijf jaar een redelijke termijn voor het uitvoeren van het onderzoek waarvan de biotechnologische handelingen deel uitmaken. De Commissie wijst er daarbij op dat de vergunning van de aanvrager betrekking zal hebben op een beperkt aantal lijnen en een beperkt aantal genen. De lijnen mogen uitsluitend gemaakt worden in het kader van het project en voor de doelstelling die in dit advies vermeldt zijn. Het is dus niet zo dat de aanvrager gedurende vijf jaar carte blanche krijgt voor het maken van genetisch gemodificeerde dieren. De vergunningverlener heeft erop toegezien dat de bovenstaande argumenten van de Commissie zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De vergunningverlener onderschrijft bovenstaande conclusies en overwegingen en neemt deze over. Ad 1. Toetsing op ethische bezwaren Het oordeel of ethische bezwaren bestaan is afhankelijk van de (deels samenhangende) beantwoording van de volgende vragen: 1. Is de doelstelling van het onderzoek zodanig belangwekkend dat een opheffing van het verbod op het verrichten van biotechnologische handelingen bij dieren in principe acceptabel kan zijn? 2. Bestaat er een reëel alternatief voor het onderzoek? 3. Indien de handeling op korte of langere termijn negatieve effecten heeft of kan veroorzaken (aantasting van de integriteit van dieren, gevolgen voor individuele dieren, gevolgen voorgezondheid en welzijn van mensen), zijn deze effecten - in het licht van het belang van het onderzoek - zodanig dat de mogelijke gevolgen onaanvaardbaar zijn? Beoordeling Ten aanzien van de doelstelling is de Commissie ondermeer van mening: Het doel van dit onderzoek op korte termijn is het genereren van genetisch gemodificeerde muizen waarmee onderzoek gedaan kan worden naar genetische en cellulaire mechanismen die leiden tot het ontstaan van paragangliomen. Dit zijn langzaam groeiende, zeldzame tumoren van bepaalde zenuwknopen, de ganglia. De tumoren waar het om gaat zijn meestal goedaardig. In een klein deel van de gevallen treedt echter wel metastasering op en kan de patiënt daaraan ook overlijden. Door de locatie in het hoofd-hals gebied kunnen echter ook bij goedaardige tumoren toch problemen optreden, omdat de tumoren zo groot worden dat zenuwen in de knel raken en slikproblemen en problemen met de spraak en de ademhaling optreden. Het feochromocytoom is een nauw verwant paraganglioom van de bijnieren en de buikholte. Deze tumor kan aanleiding geven tot een sterk verhoogde productie van catecholamines en een gevaarlijke stijging van de bloeddruk, groeit sneller en metastaseert ook vaker. Paragangliomen in het hoofd-hals gebied vormen een erfelijke vorm van kanker die op een bijzondere manier overerft. Alleen kinderen die de mutatie van hun vader erven kunnen tumoren ontwikkelen. Kinderen die de mutatie van hun moeder erven, kunnen die muatie wel doorgeven aan hun kinderen, maar zullen zelf geen paragangliomen ontwikkelen. Een dergelijk BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 7

8 overervingspatroon suggereert een sterke rol voor genomische imprinting, het mechanisme dat bepaalt of het vaderlijke of het moederlijke exemplaar (allel) van een gen actief is. De precieze rol van imprinting bij kanker is nog onduidelijk. Imprinting speelt daarnaast ook een rol bij een aantal andere syndromen waarbij sprake is van een afwijkende embryonale ontwikkeling. Verder heeft de aanvrager aanwijzingen dat dit fenomeen ook door een ander mechanisme verklaard zou kunnen worden. In die verklaring speelt de interactie tussen meerdere genen die op hetzelfde chromosoom liggen een centrale rol. Onderzoek naar dit mechanisme kan leiden tot nieuwe inzichten in het ontstaan van tumoren in het algemeen. Door genetisch onderzoek bij een aantal Nederlandse families is duidelijk geworden dat een mutatie in het gen SDHD op chromosoom 11 een belangrijke rol speelt bij het ontstaan van paragangliomen. Dit gen codeert voor een mitochondriaal eiwit met een centrale rol in de energiehuishouding van de cel, waarmee voor het eerst een verband is gelegd tussen de energiehuishouding van de cel en kanker. Daarna werden in andere families met paragangliomen en feochromocytomen mutaties in verwante genen aangetroffen. Ook werd ontdekt dat mutaties in andere genen die betrokken zijn bij dezelfde processen in de cel kunnen leiden tot andere vormen van kanker. Veranderingen in de energiehuishouding en afwijkingen in de mitochondria zijn ook meer in het algemeen een kenmerk van allerlei vormen van kanker. De andere genen in dit onderzoek, namelijk genen die een rol spelen bij hypoxie en genen die aanwezig zijn op humaan chromosoom 11p15.5 waarvan bekend is dat ze imprinted zijn in de mens en de muis, zijn niet direct betrokken bij het ontstaan van paragangliomen, maar zijn betrokken bij de verdere ontwikkeling van de paragangliomen. Met het onderzoek naar SDHD en verwante genen heeft men voor het eerst inzicht gekregen in de moleculaire achtergronden van de rol van mitochondriële disfunctie bij het ontstaan van kanker. In die zin is dit onderzoek wetenschappelijk van belang. De aanvrager maakt deel uit van een groot internationaal samenwerkingsverband dat een grote Europese subsidie heeft verkregen voor een onderzoeksprogramma op dit terrein. Verder is dit ook voor het KWF reden geweest om dit onderzoek te financieren. Maatschappelijk is het onderzoek van belang, omdat de kennis die uit dit onderzoek voortkomt zou kunnen leiden tot de identificatie van doelwitten voor therapie die toepasbaar zijn in een breed scala van tumoren en niet slechts bij paragangliomen. Daarbij dient bedacht te worden dat het hier onderzoek betreft dat in de eerste plaats gericht is op het begrijpen van processen en mechanismen. Uiteindelijk zou dat kunnen bijdragen aan nieuwe vormen van diagnostiek en behandeling. De Commissie wil benadrukken dat niet te voorspellen valt in hoeverre de kennis en inzichten die dit onderzoek op zal leveren bij zullen dragen aan het realiseren van dat uiteindelijk doel. De Commissie acht het vooral van belang dat dit onderzoek plaatsvindt, omdat het bijdraagt aan de vorming van een reservoir van kennis dat nodig is voor toekomstig toegepast kankeronderzoek. Ten aanzien van de beschikbaarheid van reële alternatieven overweegt de Commissie ondermeer: De aanvrager maakt waar mogelijk gebruik van alternatieve methoden, zoals genetische en fysiologische studies bij de mens en pathologisch onderzoek van tumoren. Waar mogelijk wordt onderzoek gedaan in cellijnen. Een belangrijke belemmering daarvoor is dat het tot op heden niet gelukt is om stabiele cellijnen van normaal paraganglionweefsel en van paragangliomen op te zetten. Voor het verkrijgen van inzicht in het in vivo verloop van het ontstaan van paragangliomen en voor het ontwikkelen en testen van therapieën is op dit moment echter geen alternatief beschikbaar. In diermodellen kan men aspecten van paragangliomen onderzoeken die bij humane patiënten niet onderzocht kunnen worden. Het gaat dan bijvoorbeeld om het mechanisme achter het overervingspatroon, de fysiologische rol van paraganglia bij de regulering van de ademhaling en de bloedsomloop, de modificerende effecten van verschillende genen op elkaar, interactie tussen gen en omgeving en de ontwikkeling van behandelings- en preventiestrategieën, zoals diëten en farmaca. Gelet op de doelstelling van de biotechnologische handelingen zijn er, in het licht van de stand van het wetenschappelijk en technologisch onderzoek, naar de mening van de Commissie op dit moment geen reële alternatieven beschikbaar. BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 8

9 De Commissie wenst echter wel op te merken dat de aanvrager nauwlettend in de gaten dient te houden of, op het ogenblik dat de biotechnologische handelingen uitgevoerd gaan worden om een bepaalde muizenlijn te maken, een dergelijke muizenlijn elders al aanwezig en beschikbaar is. (.) De Commissie wenst daarmee aan te geven dat doublures bij biotechnologische handelingen bij dieren zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden. Ten aanzien van de aantasting van de integriteit overweegt de Commissie ondermeer: In het Nee, tenzij beleid ten aanzien van biotechnologie bij dieren zijn biotechnologische handelingen bij dieren niet alleen problematisch vanwege de mogelijke effecten op de gezondheid en welzijn van de dieren, maar ook omdat door middel van het veranderen van genetisch materiaal de eigenheid van het dier door de mens wordt veranderd. Door het genetisch modificeren van dieren, zoals hier wordt bedoeld, worden hun eigenschappen doelbewust en gericht gewijzigd ten nutte van de mens. Deze genetische modificaties worden omschreven als een aantasting van de integriteit van het dier. In dit onderzoek worden aan het genoom van de muis DNA constructen toegevoegd. Hierdoor zal de genotypische integriteit van het dier aangetast worden. De Commissie meent dat de mate van aantasting van de integriteit die optreedt apart beoordeeld dient te worden. Ze wil daarmee aangeven dat het bij de beoordeling van de aantasting van de integriteit gaat om andere zaken dan die bij de aantasting van de gezondheid en het welzijn beoordeeld zijn. Om vervolgens de mate van aantasting van de integriteit te beoordelen let de Commissie vooral op de aard en de omvang van de veranderingen in fenotypische kenmerken zoals het gedrag, het uiterlijk, de mate van zelfredzaamheid van het dier, de fenotypische identiteit en de (toegenomen) bevattelijkheid voor aandoeningen van het dier. De Commissie meent, dat verwacht mag worden dat er als gevolg van het ontstaan van paragangliomen veranderingen op zullen treden bij de dieren die beschouwd kunnen worden als een aantasting van hun integriteit. Het gaat om problemen in het hoofd-hals gebied, zoals slikproblemen en aangezichtsverlammingen die tot een verminderde zelfredzaamheid leiden. De Commissie vindt het verder problematisch dat de vatbaarheid van de dieren voor het ontwikkelen van tumoren sterk toeneemt. De Commissie meent dat gesproken kan worden van een matige aantasting van hun integriteit. De ernst van die integriteitsaantasting staat los van de hinder die de dieren ondervinden van de paragangliomen. Het aantal bij de biotechnologische handelingen betrokken muizen bedraagt in totaal maximaal 1800 voor het genereren van 12 lijnen. Het gebruik van dit aantal dieren wordt door de vergunningverlener, gelet op het belang van het onderzoek, acceptabel geacht. Conclusie: Gelet op de bovenvermelde overwegingen van de Commissie, welke overwegingen door de vergunningverlener worden overgenomen, gelet op het doel van het beschreven onderzoek, gelet op het ontbreken van reële alternatieven, gelet op de niet op voorhand onaanvaardbaar geachte aantasting van integriteit van de dieren, gelet op het aantal dieren dat ten behoeve van het vervaardigen van de genetisch gemodificeerde muizen wordt gebruikt en gelet op de conclusie van de Commissie dat genoemde ethische bezwaren niet opwegen tegen het belang van de doelstelling van het onderzoek en derhalve niet onaanvaardbaar worden geacht welke conclusie wordt onderschreven en overgenomen -, wegen de ethische bezwaren tegen het generen van de genetisch gemodificeerde muizen en micro-injectie van DNA in de voorkern van bevruchte eicellen, micro-injectie van genetisch gemodificeerde embryonale stamcellen in blastocysten of morula s, injectie of transfectie van preïmplantatie embryo s met gemodificeerde virussen of andere vectorsystemen en injectie van gemodificeerde ES-cellen in tetraploïde blastocysten om muizen te genereren die geheel zijn afgeleid uit de ES-cellen niet op tegen het belang van de doelstelling van het onderzoek. Ad 2. Toetsing op gezondheid en welzijn van dieren Het oordeel of onaanvaardbare effecten op de gezondheid en het welzijn van dieren optreden wordt geveld op grond van een beoordeling van de mogelijke gezondheids- en welzijnsrisico s verbonden aan de voorgenomen werkzaamheden en is afhankelijk van de (deels samenhangende) beantwoording van de volgende vragen: 1. In welke mate wijzigen de biotechnologische handelingen de normale fysiologie van het dier? 2. Heeft de wijziging van de normale fysiologie van het dier naar verwachting negatieve gezondheids- en welzijnseffecten? BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 9

10 3. Indien de biotechnologische handelingen naar verwachting negatieve gezondheids- en welzijnseffecten kunnen hebben, zijn deze effecten zodanig dat de gevolgen - gelet op het belang van het onderzoek - onaanvaardbaar zijn? Beoordeling De Commissie overweegt ondermeer het volgende: De bedoeling van het onderzoek is om muismodellen te genereren die net als de mens paragangliomen zullen ontwikkelen. Er zullen mutaties worden aangebracht in muizengenen die ook bij humane patiënten zijn aangetroffen. De effecten zijn te omschrijven als aandoeningen die samenhangen met paragangliomen. Het gaat dan om het ontstaan van zwellingen in de hals die op zichzelf goedaardig zijn, maar waardoor wel heesheid, slikproblemen en, wanneer de zenuwen in de knel komen, aangezichtsverlammingen kunnen ontstaan. Sommige dieren zouden ook abdominale en adrenale tumoren kunnen ontwikkelen. De Commissie meent dat het hier om beperkte effecten gaat die ten hoogste tot matig ongerief zullen leiden. De Commissie merkt op dat indien als gevolg van de biotechnologische handelingen, voorzien of onvoorzien, ernstig ongerief dreigt op te treden, de dieren onverwijld dienen te worden gedood, zodat de schade aan de gezondheid en het welzijn van de dieren van korte duur zal zijn. Om de schade aan de gezondheid en het welzijn, die bij dit onderzoek eventueel optreedt, vast te kunnen stellen, meent de Commissie dat door de onderzoekers een welzijnsdagboek conform het gestelde in de Code of Practice welzijnsbewaking van proefdieren van de Voedsel en Waren Autoriteit dient te worden bijgehouden waarin het verloop van het welzijn alsmede de genomen maatregelen en uitgevoerde ingrepen worden vastgelegd. Het doel van het vastleggen van deze gegevens is dat de Commissie hoopt dat met behulp van die gegevens ook in de toekomst een adequaat oordeel geveld zal kunnen worden aangaande de gevolgen voor gezondheid en welzijn bij een vervolgaanvraag. De onderzoekers geven aan dat zo n welzijnsdagboek wordt bijgehouden. De Commissie acht het in de eerste plaats haar taak om de gevolgen voor gezondheid en welzijn van de biotechnologische handelingen in kaart te brengen voor die dieren die uit de handelingen ontstaan (de genetisch gemodificeerde dieren). De Commissie acht het echter ook van belang dat zichtbaar wordt gemaakt dat bij het genereren van een genetisch gemodificeerde muizenlijn gemiddeld ca. 150 muizen betrokken zijn. Het aantal dieren dat wordt vermeld in deel I van dit advies heeft betrekking op deze dieren. Voor het genereren van een knock-out (knock-in) founder betreft het: dekmannen, gevasectomeerde mannetjes, blastocystdonoren, fosters (draagmoeders), niet-chimere pups, chimere pups en fokdieren. De fokdieren worden gekruist met de chimeren. De dieren die uit die kruising ontstaan worden agouti s genoemd. Sommige daarvan zijn mutant en andere niet. De niet mutante agouti s maken ook deel uit van de genoemde 150 dieren per lijn die gebruikt mogen worden. Voor het genereren van een transgene founder gaat het om: dekmannen, gevasectomeerde mannetjes, embryodonoren, fosters (draagmoeders) en transgeneen niet-transgene pups. Veel van deze 150 dieren leiden een normaal leven, bijvoorbeeld als zij uitsluitend worden gebruikt om mee te fokken. Op de meeste dieren worden slechts beperkte handelingen uitgevoerd (het geven van injecties of het nemen van weefselmonsters om na te gaan of het dier al dan niet genetisch gemodificeerd is). Gevasectomeerde mannetjes zijn door middel van een ingreep onvruchtbaar gemaakt. Zij worden gebruikt om vrouwtjes schijnzwanger te maken. De schijnzwangere vrouwtjes worden vervolgens als draagmoeder gebruikt. Daarbij wordt een aantal embryo s ingebracht in de geslachtsorganen van deze vrouwtjes. Naar het oordeel van de Commissie blijft het ongerief voor deze dieren in alle gevallen beperkt (gering tot maximaal matig). De Commissie betrekt het gebruik en het ongerief van deze dieren in haar uiteindelijke afweging over de toelaatbaarheid van de biotechnologische handelingen waarvoor vergunning wordt gevraagd. Conclusie: De mogelijk optredende negatieve effecten op de gezondheid en het welzijn van de dieren in het kader van dit onderzoek worden, gelet op bovenstaande overwegingen van de Commissie, welke overwegingen door de vergunningverlener worden onderschreven en overgenomen, gelet op het doel van het beschreven onderzoek, gelet op het ontbreken van reële alternatieven, gelet op het aantal dieren dat ten behoeve van het vervaardigen van de genetisch gemodificeerde muizen wordt gebruikt en gelet op de conclusie van de Commissie dat de bezwaren op grond van de aantasting van de gezondheid en het welzijn van de dieren niet BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 10

11 opwegen tegen het belang van het onderzoek, mits ernst en duur van de schade voor de dieren beperkt wordt, niet onaanvaardbaar geacht, mits de dieren gedood worden bij verdenking van ernstig leed (zie voorschrift 2 en het navolgende onder V). De procedure is krachtens en conform het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd. Door de aanvraag, de aanvullingen daarop en het advies van de Commissie heeft de vergunningverlener de nodige gegevens omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen verzameld. Tevens heeft hij er op toe gezien dat de advisering door de Commissie zorgvuldig heeft plaats gevonden. De vergunningverlener onderschrijft de argumenten van de Commissie en neemt deze over. Gelet op het bovenstaande is de vergunningverlener van mening dat er geen sprake is van handelingen die onaanvaardbare gevolgen hebben voor de gezondheid of het welzijn van dieren. De ethische bezwaren wegen niet op tegen het belang van de doelstelling van het onderzoek. Derhalve kan een vergunning verleend worden, onder de navolgende beperkingen en voorschriften. V Beperkingen en voorschriften Beperkingen De bij beperking 1 en 2 gestelde beperkingen zijn in overeenstemming met het gestelde in de aanvraag en de aanvullingen hierop, behoudens dat de biotechnologische handelingen uitgevoerd mogen worden gedurende vijf jaar na afgifte van de vergunning. In de overwegingen bij haar advies merkt de Commissie op dat door de aanvrager nauwlettend in de gaten gehouden dient te worden of er niet al, op het ogenblik dat de biotechnologische handelingen uitgevoerd gaan worden om een bepaalde muizenlijn te maken, een dergelijke muizenlijn elders (bijvoorbeeld in het buitenland) bestaat. Indien elders een relevante muizenlijn bestaat, is de Commissie van mening dat er een reëel alternatief bestaat en dient de aanvrager de houder van die muizenlijn te verzoeken om daarvan gebruik te mogen maken. De Commissie wenst daarmee aan te geven dat doublures in de biotechnologische handelingen bij dieren zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden. Vergunningverlener onderschrijft dat doublures in het verrichten van biotechnologische handelingen zoveel mogelijk voorkomen dienen te worden, maar is van mening dat het onnodig is dit onderdeel van het advies van de Commissie in de vorm van een beperking over te nemen. De toets op het al dan niet aanwezig zijn van alternatieven voor de biotechnologische handelingen waarvoor een vergunning wordt aangevraagd dient éénmalig plaats te vinden en wel voorafgaand aan de verlening van een vergunning. Dit laat onverlet dat op grond van artikel 72, aanhef en onder d, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren de bevoegdheid bestaat tot wijziging van een beschikking, indien na de verlening van de vergunning is gebleken van feiten en omstandigheden die, waren zij bekend op het moment van de verlening van de vergunning, aanleiding zouden zijn geweest om de aanvraag te wijzigen dan wel af te wijzen. Bovendien mag, op grond van artikel 10, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de dierproeven (WOD) een dierproef niet worden verricht indien naar de algemene kenbare, onder deskundigen heersende opvatting, het doel ook kan worden bereikt door middel van een dierproef waarbij minder dieren kunnen worden gebruikt. Derhalve dient in het geval een te vervaardigen transgeen dier reeds beschikbaar is, daarvan gebruik gemaakt te worden. De vergunninghouder ex. artikel 2 WOD is daarnaast, op grond van artikel 10a WOD, verplicht dierproeven voor advies voor te leggen aan een dieren experimentencommissie ex. artikel 18a WOD. Bij de beoordeling van een dergelijk verzoek dienen de meest recente ontwikkelingen met betrekking tot de beschikbaarheid van de in het kader van een dierproef te vervaardigen genetisch gemodificeerde dieren betrokken te worden. Voorschriften Er worden vier voorschriften bij de vergunning gesteld. Op grond van artikel 72, aanhef en onder d, Gezondheids- en welzijnswet voor dieren kan een vergunning ondermeer met onmiddellijke ingang geschorst of gewijzigd worden dan wel worden ingetrokken indien na de verlening van de vergunning is gebleken van feiten en omstandigheden die, waren zij bekend op het moment van de verlening van de vergunning, aanleiding zouden zijn geweest om de aanvraag te wijzigen dan wel af te wijzen. Omdat veranderingen in de integriteit, de normale fysiologie en het functioneren van de proefdieren ten gevolge van het toevoegen van de genoemde genen niet met zekerheid te voorspellen zijn, wordt het - overeenkomstig het gestelde in de aanvraag en advies van de Commissie - van belang geacht dat de dieren die onnodig ernstig ongerief blijken te ondervinden worden gedood. De Commissie meent dat bij ernstig ongerief de dieren onverwijld dienen te BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 11

12 worden gedood. De vergunningverlener onderschrijft dit advies. Hiertoe is voorschrift 2 opgenomen. Omdat vergunningverlener meer inzicht wil krijgen in de aard van mogelijk optredend ernstig ongerief, is zowel voorschrift 2 als voorschrift 3 uitgebreid met de eis dat van de dieren die onverwijld gedood werden vanwege ernstig ongerief een pathologierapport dient te worden opgesteld. Dit pathologierapport dient toegevoegd te worden aan het logboek zoals bijgehouden wordt op grond van voorschrift 4, zodat het inzichtelijk is voor bevoegde ambtenaren van de controlerende instanties. Daarnaast wordt het van belang geacht dat onverwachte effecten op de gezondheid of het welzijn van dieren gemeld worden. Hiertoe is voorschrift 3 opgenomen en dient de vergunninghouder, in overeenstemming met het advies van de Commissie biotechnologie bij dieren, op basis van voorschrift 4 een logboek of een database als bedoeld in de Code of Practice welzijnsbewaking bij proefdieren van de Voedsel en Waren Autoriteit bij te houden. In het logboek of de database dienen gegevens over de gezondheids- en welzijnstoestand [eetlust, gewichtsverloop, het gedrag van de dieren en eventuele opvallende kenmerken of afwijkingen van de genetisch gemodificeerde dieren (chimaera's en transgenen)] doelmatig, dat wil zeggen inzichtelijk voor de controlerende instantie en met een zodanige regelmaat dat het verloop van de gezondheids- en welzijnstoestand weergegeven wordt, vermeld te worden. Eveneens dient in het logboek vermeld te worden: het aantal dieren gebruikt bij de biotechnologische handeling het aantal dieren dat de genetische modificatie (chimaera's en transgenen) bezit. Hierbij kan gebruik worden gemaakt van de Code of Practice welzijnsbewaking van proefdieren van de Voedsel en Waren Autoriteit (zie hoofdstuk 6) en indien gewenst kan ook gebruik gemaakt worden van de aantekeningen die reeds gemaakt dienen te worden op basis van artikel 15 WOD juncto artikel 10 Dierproevenbesluit, welke aantekeningen daartoe zodanig aangevuld dienen te worden dat alle voorgenoemde gegevens vermeld worden. Opdat de beperkingen en voorschriften van deze vergunning nageleefd worden, wordt in voorschrift 1 bepaald dat het bij de werkzaamheden betrokken personeel van de bepalingen van deze vergunning op de hoogte dient te zijn BIJLAGE BIJ ONTWERPBESLUIT VERGUNNING RBD0195(K11) pag. 12

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, ONTWERPBESLUIT BD nr. 01. 262 (E20) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag

Nadere informatie

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd.

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd. Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0212(M04) Gelezen de aanvraag van het Leids Universitair Medisch Centrum te Leiden van 10 juni 2008 met de aanvulling hierop van 29 juli 2008 met het verzoek om een vergunning

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 26 april 2006 ONTWERPBESLUIT RBD0184(K01) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT BD nr. 01.284 (E21) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d. 10

Nadere informatie

Bijlage I bij besluit RBD0217(M09)

Bijlage I bij besluit RBD0217(M09) Bijlage I bij besluit RBD0217(M09) Gelezen de aanvraag van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam van 31 oktober 2008 met de aanvulling hierop van 19 januari 2009 met het verzoek

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 19 februari 2008 ONTWERPBESLUIT RBD0206(L08) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 28 mei 2008 BESLUIT RBD0210(M02) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag van

Nadere informatie

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd.

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het Besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd. Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0215(M07) Gelezen de aanvraag van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam van 14 juli 2008 met het verzoek om een vergunning als bedoeld in artikel

Nadere informatie

ADVIES COMMIS S IE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN

ADVIES COMMIS S IE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN 11-02-2004 Utrecht, 28 januari 2004 ADVIES COMMIS S IE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit betreffende de vergunningaanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 13 april 2006 ONTWERPBESLUIT RBD0186(K03) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 19 december 2007 BESLUIT RBD0202(L04) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0213(M05)

Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0213(M05) Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0213(M05) Gelezen de aanvraag van de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen te Amsterdam van 10 juli 2008 met de aanvulling hierop van 28 augustus 2008 met het

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: ONTWERPBESLUIT BD nr 02.448 (F12) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag d.d.

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 15-07-2003 ONTWERP-BESLUIT BD nr. 03.47(G02) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0220(N03)

Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0220(N03) Bijlage I bij ontwerpbesluit RBD0220(N03) Gelezen de aanvraag van het Academisch Medisch Centrum bij de Universiteit van Amsterdam te Amsterdam van 23 april 2009 met het verzoek om een vergunning als bedoeld

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 13 april 2006 ONTWERPBESLUIT RBD0182(J07) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, ONTWERPBESLUIT BD nr. 01.151 (E12) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 27 juni 2005 BESLUIT RBD0165(H09) Gelet op: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT BD nr. 01. 242 (E18) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d.

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 24 augustus 2007 ONTWERPBESLUIT RBD0201(L03) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT BD nr. 02.190 (F09) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d. 22

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT BD nr. 01. 241 (E17) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d.

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 26 maart 2003 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningaanvraag met

Nadere informatie

Utrecht, 25 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN

Utrecht, 25 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Utrecht, 25 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, ONTWERPBESLUIT BD nr. 01.235 (E07) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 17 september 2004 ONTWERPBESLUIT RBD0157/o Inboeknummer VVA/BD04.134(H05) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 27 november 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Op 15 oktober 2002 verzocht de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de Commissie biotechnologie bij dieren om opnieuw advies

Nadere informatie

146

146 145 146 Bij genetische modificatie door middel van transgenese worden met behulp van biotechnologische technieken erfelijke eigenschappen veranderd of van het ene naar het andere organisme overgebracht.

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 27 juni 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningaanvraag met kenmerk

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 19 december 2007 ONTWERPBESLUIT RBD0204(L06) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 25 juni 2003 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningaanvraag met kenmerk

Nadere informatie

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd.

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd. Utrecht, 11 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningaanvraag

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 27 februari 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, 17 september 2003 BESLUIT BD nr. 02.469 (F13) Gelet op: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 1 mei 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag met kenmerk

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 4 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT BD nr. 01.89 (E04) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d. 24

Nadere informatie

de aanvraag van 8 november 2004 met de aanvu ling hierop van 21 januari 2005 van de Radboud

de aanvraag van 8 november 2004 met de aanvu ling hierop van 21 januari 2005 van de Radboud 8 april 2005 ONTWERPBESLUIT RBD0166 (H10) Gelet op: de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 4 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag

Nadere informatie

Ministerie van LNV, De directeur VVA, Dr. Ir. H. Paul Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage.

Ministerie van LNV, De directeur VVA, Dr. Ir. H. Paul Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage. Ministerie van LNV, De directeur VVA, Dr. Ir. H. Paul Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage. 11-09-2003 BD 03.251/JT CBD/03.200/HL 29-09-2003 Nader advies BD 03.47 (G02), BD 03.90 (G03) 1 Hierbij doe ik

Nadere informatie

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 1 mei 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag met kenmerk

Nadere informatie

Biotechnologie bij dieren

Biotechnologie bij dieren Hieronder treft u de tekst aan uit de brochure biotechnologie bij dieren. De brochure kunt u bestellen bij de infotiek van het ministerie LNV Email: infotiek@dv.agro.nl Telefoon infotiek: 070-3784062 Biotechnologie

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 10 januari 2005 BESLUIT VVA/BD 04.126 (H02) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: BESLUIT BD nr. 02.7 (F01) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag d.d. 8 januari

Nadere informatie

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd:

Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd: Utrecht, 4 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningsaanvraag

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking,

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, 29-10-2002 BESLUIT BD nr. 02.132 (F07) Gelet op!" de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren;!" de aanvraag

Nadere informatie

ECLI:NL:CBB:2001:AD7620

ECLI:NL:CBB:2001:AD7620 ECLI:NL:CBB:2001:AD7620 Instantie College van Beroep voor het bedrijfsleven Datum uitspraak 22-11-2001 Datum publicatie 27-12-2001 Zaaknummer AWB 00/285 Rechtsgebieden Bestuursrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Ministerie van LNV, De directeur VVA, Ir. G.A. Koopstra Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage.

Ministerie van LNV, De directeur VVA, Ir. G.A. Koopstra Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage. Ministerie van LNV, De directeur VVA, Ir. G.A. Koopstra Postbus 20401, 2500 EK 's-gravenhage. 03-06-2002 BD02.267 CBD/02.199/RT 27-06-2002 Nader advies BD 01.367 (E22) en BD 01.409 (E23) 2 Hierbij doe

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015245 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De rol van Nucleaire Hormoon Receptoren in de regulatie van het glucose- en lipidemetabolisme en de ontwikkeling van type

Nadere informatie

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Datum Betreft O 8OKT 2015 Het tentoonstellen

Nadere informatie

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd.

II. Procedure De procedure is conform en krachtens het bepaalde in het besluit biotechnologie bij dieren uitgevoerd. Bijlage 1 bij ontwerpbesluit RBD222 (P01) Gelezen de aanvraag van de Stichting Dienst Landbouwkundig Onderzoek te Lelystad van 21 februari 2012 met het verzoek om een vergunning als bedoeld in artikel

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015246 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Het ontrafelen van de rol die darmflora speelt in het ontstaan van hart- en vaatziekten 1.2 Looptijd van het project 1.3

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 21-06-2004 BESLUIT BD 03.183 (G05) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 147 Besluit van 3 maart 2005, houdende wijziging van het Besluit biotechnologie bij dieren (Handelingen met betrekking tot dieren waar geen vergunning

Nadere informatie

Ministerie van LNV, De Directeur VVA Dr. Ir. H. Paul Postbus EK 's-gravenhage.

Ministerie van LNV, De Directeur VVA Dr. Ir. H. Paul Postbus EK 's-gravenhage. Ministerie van LNV, De Directeur VVA Dr. Ir. H. Paul Postbus 20401 2500 EK 's-gravenhage. 01-04-2004 BD 04.97/JT (G05) CBD/04.104/RT 06-05-2004 Bedenkingen BD 03.183 (G05) Hierbij doe ik u toekomen de

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 7 februari 2008 BESLUIT RBD0203(L05) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129-1 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015185 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkeling van vaccins voor de behandeling en ter voorkoming van human papilloma virus (HPV) infecties en HPVgerelateerde

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 1 september 2005 BESLUIT RBD0166(H10) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag

Nadere informatie

Utrecht, 11 maart 2005 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN

Utrecht, 11 maart 2005 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Utrecht, 11 maart 2005 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit met nummer RBD 0107, betreffende een

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting. Taalontwikkeling, cellen, hersenactiviteit, ziekte, muismodel

Niet-technische samenvatting. Taalontwikkeling, cellen, hersenactiviteit, ziekte, muismodel Niet-technische samenvatting 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project onderzoek naar de invloed van taalgenen op de hersenontwikkeling en hersenfunctie 1.2 Looptijd van het project 1-9-2015-1-9-2020

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 8037 14 februari 2017 Besluit van de Centrale Commissie Dierproeven van 28 oktober 2016, ref CCD 16-15-09, houdende regels

Nadere informatie

F Niet-technische samenvatting 2015301

F Niet-technische samenvatting 2015301 F Niet-technische samenvatting 2015301 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Op naar begrip van en behandeling voor bijniertumoren 1.2 Looptijd van het project 1-12-2015-1-12-2020 1.3 Trefwoorden

Nadere informatie

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning

Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Beleidsregels Meldingen in het kader van een projectvergunning Deze beleidsregels in de zin van artikel 1:3 lid 4 van de Algemene wet bestuursrecht zijn vastgesteld door de Centrale Commissie Dierproeven

Nadere informatie

iet-technischesamenvatting

iet-technischesamenvatting iet-technischesamenvatting 1 Algemenegegevens 1.1 Titel van het project Verbetering van dendritische cel functies in anti-kanker therapieen 1.2 Looptijd van het project 1-9-2015-1-9-2020 1.3 Trefwoorden

Nadere informatie

antidepressivum, rat, overerfbaar, mechanismen, gedrag

antidepressivum, rat, overerfbaar, mechanismen, gedrag 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van het antidepressivum vortioxetine op hersenmechanismen in genetische diermodellen voor depressie 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal

Nadere informatie

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden

JAARVERSLAG DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN. Universiteit Leiden JAARVERSLAG 2011 DIEREXPERIMENTENCOMMISSIE UNIVERSITEIT LEIDEN Universiteit Leiden Inleiding De Dierexperimentencommissie (UDEC) toetst de onderzoeksplannen van de Universiteit Leiden waarbij sprake is

Nadere informatie

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Ontwikkelen van een eilandjesbron ten behoeve van transplantatie van geëncapsuleerde eilandjes van Langerhans voor behandeling van diabetes 1.2 Looptijd van

Nadere informatie

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007

JAARVERSLAG 2006. FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI. (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 JAARVERSLAG 2006 FUNCTIONARIS EX. ART. 14 Wod NVI (Dierproeven NVI in 2006) Bilthoven, mei 2007 Nederlands Vaccin Instituut (NVI), Bilthoven Jaarverslag 2006 Functionaris ex. art. 14 Wod, N VI ALGEMEEN

Nadere informatie

Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig overgewicht, nieuwe therapie

Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig overgewicht, nieuwe therapie 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De functie van galzouten in ziekte en gezondheid 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar Galzouten, darmontsteking, leverkanker, ernstig

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015129. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015129 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van pulmonale arteriële hypertensie. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst?

3 Kunt u bevestigen dat Universiteit Maastricht nog geen besluit heeft genomen over dierproeven op labradors in de toekomst? > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Agro Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1996 500 Wet van 12 september 1996 tot wijziging van de Wet op de dierproeven Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 3 Projectbeschrijving Niet-technische samenvatting 2016491-2 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Effecten van ijzer op een hormoon dat betrokken is bij het calcium- en fosfaatmetabolisme (FGF23) bij chronische nierpatiënten.

Nadere informatie

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT:

Gelet op de feiten en overwegingen als opgenomen in bijlage I bij deze beschikking, BESLUIT: 28 juni 2006 BESLUIT RBD0183(J08) Gelet op de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren alsmede op het Besluit biotechnologie bij dieren en de Regeling vergunning biotechnologie bij dieren; de aanvraag van

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015134. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar.

Niet-technische samenvatting 2015134. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project. 5 jaar. Niet-technische samenvatting 2015134 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Evaluatie en behandeling van falen van de rechter hartkamer. 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

Laser vestiging Dordrecht Team Projectsubsidies. Postbus BD Dordrecht

Laser vestiging Dordrecht Team Projectsubsidies. Postbus BD Dordrecht Laser vestiging Dordrecht Team Projectsubsidies Postbus 1191 3300 BD Dordrecht 02-09-2004 info bdk (CBD) CBD/04.202/RT 27-09-2004 Bedenkingen BD04.44(H03) Hierbij doe ik u toekomen de reacties op de bedenkingen

Nadere informatie

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk?

7,4. Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart keer beoordeeld. - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Keuzeopdracht door een scholier 1316 woorden 25 maart 2003 7,4 24 keer beoordeeld Vak ANW - Wat zijn proefdieren eigenlijk? Een dierproef is een experiment waarbij (levende) dieren worden gebruikt voor

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 44795 11 december 2015 Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken van 7 december 2015, nr. WJZ/15103002, tot

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Erfgoedverordening Nissewaard 2016

Erfgoedverordening Nissewaard 2016 Raadscasenr. Erfgoedverordening Nissewaard 2016 De raad van de gemeente Nissewaard; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 6 september 2016; gelet op de artikelen 3.16 en 9.1 van de Erfgoedwet,

Nadere informatie

DEC-advies A. Algemene gegevens over de procedure 1. Aanvraagnummer:2015-0046 2. Titel van het project: Bioequivalentiestudies tbv markttoelating van diergeneesmiddelen 3. Titel van de NTS: Bioequivalentiestudies

Nadere informatie

afweerbalans; virusinfecties in luchtwegen; auto-immuunziektes; ontstekingsziekten

afweerbalans; virusinfecties in luchtwegen; auto-immuunziektes; ontstekingsziekten Niet-technische samenvatting 2015322 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Nieuwe behandelmethoden voor schadelijke afweerreacties 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) 5 jaar

Nadere informatie

De Pirk BV. Greutelseweg 51. Ontwerp omgevingsvergunning

De Pirk BV. Greutelseweg 51. Ontwerp omgevingsvergunning Gemeente Epe De Pirk BV Greutelseweg 51 7345 CR WENUMWIESEL Uw aanvraag : 7 mei 2014 Uw kenmerk : aanvraag 1114193 Ons kenmerk : nr. 2014-25380 Zaaknummer : Gen02265 Behandeld door Eenheid Vergunningverlening

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. Artikel 1

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. Artikel 1 Rijksdienst voor Identiteitsgegevens DGBW/RvIG Datum In het verzoek van 6 juni 2017, 2017-0000282973, heeft de Minister van Veiligheid en Justitie ten behoeve van de Immigratie- en Naturalisatiedienst

Nadere informatie

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht

Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht Beschikking Omgevingsvergunning Aanvrager : A. Talen Recycling Aangevraagde activiteiten : Het aanleggen van twee in- en uitritten Locatie : Burgemeester Niemeijerstraat

Nadere informatie

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP

REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP REGLEMENT BEZWAARSCHRIFTEN PUBLIEKE OMROEP Vastgesteld bij besluit van de Raad van Bestuur van de Stichting Nederlandse Publieke Omroep, hierna de NPO, d.d. 12 januari 2010, herzien d.d. 12 februari 2013.

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting

Niet-technische samenvatting Niet-technische samenvatting 2016403 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Geneesmiddelenontwikkeling voor malaria 1.2 Looptijd van het project 1-4-2016-1-4-2021 1.3 Trefwoorden (maximaal 5) malaria,

Nadere informatie

Omgevingsvergunning OV

Omgevingsvergunning OV Omgevingsvergunning OV 20180094 Aanvraag Op 30 mei 2018 is een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen van de heer C.W. Salimans voor het plaatsen van een erfafscheiding op het adres Rietdekker

Nadere informatie

1. Voorwoord 3. 2. Inleiding 5. 2.1 De huidige taak en positie van de CBD 5. 2.2 De toekomst van de CBD 6. 3. De werkzaamheden 8. 3.

1. Voorwoord 3. 2. Inleiding 5. 2.1 De huidige taak en positie van de CBD 5. 2.2 De toekomst van de CBD 6. 3. De werkzaamheden 8. 3. COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN INHOUDSOPGAVE 1. Voorwoord 3 2. Inleiding 5 2.1 De huidige taak en positie van de CBD 5 2.2 De toekomst van de CBD 6 3. De werkzaamheden 8 3.1 De procedure 8 3.2 De

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2016490 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project Kleine diermodellen om de oorzaken van artrose te bestuderen 1.2 Looptijd van het project 1.3 Trefwoorden (maximaal 5)

Nadere informatie

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp)

OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) OMGEVINGSVERGUNNING (Ontwerp) verleend aan Rabobank Zuid en Oost Groningen voor het bouwen van een Rabobank geldkiosk aan de Hoofdweg 29 in Bellingwolde Veendam Nummer gemeente: 141114 Nummer Liza: 26644

Nadere informatie

Het ethisch moment van de DEC

Het ethisch moment van de DEC Het ethisch moment van de DEC Ellen ter Gast, Hub Zwart Inleiding De DEC is door de overheid belast met de taak binnen het desbetreffende onderzoeksinstituut elke voorgenomen dierproef te toetsten op ethische

Nadere informatie

Ons kenmerk z Contactpersoon

Ons kenmerk z Contactpersoon Autoriteit Persoonsgegevens Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag Prins Clauslaan 60, 2595 AJ Den Haag T 070 8888 500 - F 070 8888 501 autoriteitpersoonsgegevens.nl De minister van Infrastructuur en Milieu Postbus

Nadere informatie

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten.

Risico s beperken, leefbaarheid vergroten. Besluit omgevingsvergunning milieuneutrale verandering uitbreiding aantal ggo-ruimten Aanvraagnummer OLO-1975447 Stichting Hoger Onderwijs Nederland Theresiastraat 8 2593 AN, s-gravenhage Locatie: Hogeschool

Nadere informatie

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek

Registratienummer: Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Registratienummer: 2016003300 Besluit omgevingsvergunning Elswoutshoek Op 22 mei 2015 is namens de heer J.W. Slewe te Overveen een aanvraag omgevingsvergunning ingediend voor de activiteit handelen in

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten.

Gelet op de artikelen 3.1 en 3.2 van de Wet basisregistratie personen wordt op dit verzoek als volgt besloten. DGBK/RvIG Rijksdienst voor Identiteitsgegevens In het verzoek van 13 mei 2015, 2015-0000367950, heeft de minister van Financiën ten behoeve van Dienst Uitvoering Onderwijs verzocht om autorisatie voor

Nadere informatie

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST

Volksgezondheidswetgeving GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST GENEESKUNDIGE BEHANDELINGSOVEREENKOMST 13 Geneeskundige behandelingsovereenkomst (P.B. 2000, no. 118) Landsverordening van de 23ste oktober 2000 houdende vaststelling van de tekst van Boek 7 van het Burgerlijk

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2001 2002 Nr. 397 27 844 Regels inzake de veiligheid en kwaliteit van lichaamsmateriaal dat kan worden gebruikt bij een geneeskundige behandeling (Wet veiligheid

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977

ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 ECLI:NL:RBALK:2012:BV7977 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 26-01-2012 Datum publicatie 06-03-2012 Zaaknummer 11/1543 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Bestuursrecht Eerste

Nadere informatie