b l o k t o e t s b l o k t o e t s
|
|
- Valentijn Claessens
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 b l o k t o e t s b l o k t o e t s
2 b l o k t o e t s Atherosclerose en myocardinfarct De volgende twee vragen horen bij elkaar 1. In de bijgaande figuur worden 4 stadia van de ontwikkeling van een atherosclerotische plaque weergegeven. In welke van deze afbeeldingen wordt het ontstaan van schuimcellen (foam cells) getoond? A. afbeelding 1 B. afbeelding 2 C. afbeelding 3 D. afbeelding 4 2. Vervolg vorige vraag. Welk celtype wordt in de figuur aangeduid met de pijl gemarkeerd met de letter A? A. endotheelcel B. gladde spiercel C. macrofaag D. monocyt 3. In de figuur is een aanzicht van een normaal hart weergegeven waarbij één van de hartcompartimenten geopend is. Welke structuur wordt aangegeven door de witte pijl? A. de anterieure papillairspier B. de chordae tendineae; C. de mitralisklep D. de tricuspidalisklep;
3 b l o k t o e t s Bij mevrouw van Dijk is onlangs bij een medische keuring hyperlipidemie vastgesteld. Zij is doorverwezen naar haar huisarts die een te hoog triglyceridengehalte constateert. Middelen uit één van de onderstaande groepen geven de grootste verlaging van het triglyceridengehalte. Welke van de onderstaande opties geeft de GROOTSTE verlaging van het triglyceridengehalte? A. Fibraten B. Galzuurbindende harsen C. Remmers van de cholesterolopname D. Statines 5. Een belangrijke stap in de vorming van een atherosclerotische plaque is het migreren van monocyten uit de bloedbaan naar de ruimte tussen intima en media. Deze monocyten differentiëren vervolgens naar een ander celtype. Welk celtype is dit? A. endotheelcel B. fibroblast C. gladde spiercel D. macrofaag 6. De wondheling na een hartinfarct kan in de tijd worden onderscheiden in 4 fasen. In welke fase is de vorming van nieuwe bloedvaten in het infarctgebied het grootst? A. Granulatieweefsel vorming B. Inflammatoire fase C. Necrotische fase D. Uitrijping van het litteken 7. Meneer Tuinstra is een 55-jarige man met een gezonde levensstijl en een BMI van 22,7. Vannacht werd hij kortademig wakker en collabeerde bijna bij het opstaan. De huisarts, die direct werd gewaarschuwd, constateerde een bloeddruk van 85/40 mm Hg en een holosystolische souffle over het gehele hart. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. virale luchtweginfectie B. mitralisklep-insufficiëntie C. longembolie
4 b l o k t o e t s Op de SEH verschijnt mevrouw de Jong. Zij heeft sinds 1,5 uur ernstige pijn op de borst ten gevolge van een hartinfarct. Zodra mevrouw op de onderzoeksbank wordt gelegd om nader te worden onderzocht raakt zij bewusteloos en is er geen pols meer te voelen. Wat is de meest waarschijnlijke oorzaak van deze verslechtering van de toestand van mevrouw de Jong? A. atriumfibrilleren B. doorscheuren van een papillairspier C. tamponade ten gevolge van ruptuur van het infarctgebied D. ventrikelfibrilleren 9. Bij beschadiging van weefsel komen diverse stoffen vrij die in de bloedbaan kunnen worden gemeten. Welke van de onderstaande stoffen is het meest specifiek voor schade aan hartspiercellen? A. alkalische fosfatase B. Creatine kinase C. lactaat dehydrogenase D. troponine C 10. De contractie van een hartspiercel gaat gepaard met een verkorting van één van de volgende structuren. Het betreft: A. de actine filamenten; B. de myosine filamenten; C. de sarcomeren; D. de Z-schijven. 11. Een student simuleert met het programma Cardiolab de registraties van bloeddruk en hartritme in een verdoofde hond. Hij simuleert de intraveneuze injectie met stof X in een werkzame dosering. Hij neemt waar dat zowel de hartfrequentie als de gemiddelde bloeddruk binnen enkele seconden dalen met respectievelijk 5 slagen per minuut en 7 mmhg. Wat is de meest waarschijnlijke farmacologische klasse waartoe stof X behoort? A. alfa-adrenerge agonist B. alfa-adrenerge antagonist C. beta-adrenerge agonist D. beta-adrenerge antagonist 12. Welke van onderstaande effecten treedt er op als beta-2-receptoren selectief worden gestimuleerd? A. Toename MAP, toename HR B. Toename MAP, afname HR C. Afname MAP, toename HR D. Afname MAP, afname HR
5 b l o k t o e t s Mevrouw Duijker, een 64-jarige vrouw die bekend is met hartproblemen, wordt opgenomen op de intensive care unit in verband met een cardiogene shock. Je wordt bij deze mevrouw geroepen en doet een lichamelijk onderzoek. Welke van de volgende bevindingen is het MEEST waarschijnlijk bij een patiënt met een cardiogene shock? A. de bloeddruk is verhoogd B. de extremiteiten zijn warm C. de polsfrequentie is verhoogd D. de urine-productie is verhoogd 14. Huisartsen en praktijkondersteuners begeleiden mensen met een verhoogd risico op hart- en vaatziekten. Hoe wordt dit genoemd? A. Cardiovasculair risicomanagement B. Hartrevalidatie C. Indicatiestelling D. Tertiaire preventie 15. Gegeven: Mevrouw Janssen meldt zich op de spoed eisende hulp met misselijkheid, pijn in haar kaken en een gevoel van algehele malaise. Aanvankelijk wil men haar weer naar huis sturen. Pas na langdurig onderzoek blijkt er sprake van ischemie van de hartspier. Vraag: Waarom wordt in het algemeen de aanwezigheid van ischemie van de hartspier bij vrouwen, zoals mevrouw Janssen, minder vaak opgespoord dan bij mannen? A. Vrouwen met ischemie van de hartspier hebben veel meer klachten dan mannen met ischemie van de hartspier en dat maakt het moeilijker de oorzaak op te sporen B. Bij ischemie van de hartspier vertoont het ECG bij vrouwen minder vaker een STelevatie dan bij mannen C. Een echografie laat bij vrouwen met ischemie van de hartspier vaker een stenose zien dan bij mannen met ischemie van de hartspier 16. Wat is de rol van de behandelend cardioloog bij hartrevalidatie? A. De behandelend cardioloog verwijst door naar hartrevalidatie B. De behandelend cardioloog screent met vragenlijsten voor welke onderdelen van hartrevalidatie de patiënt in aanmerking komt C. De behandelend cardioloog is eindverantwoordelijke voor de hartrevalidatie van zijn of haar eigen patiënten
6 b l o k t o e t s Kleppen en kloppen 17. Veneuze vasoconstrictie heeft effect op de bloedsomloop. Welke van de volgende opties treedt binnen enkele seconden op als gevolg van veneuze vasoconstrictie? A. Een daling van de terugstroom naar het rechter atrium B. Een daling van de druk in het rechter atrium C. Een toename van de preload van het rechterventrikel D. Een afname van de afterload van het rechterventrikel 18. Een proefpersoon heeft in rust een slagvolume van 50mL en een hartfrequentie van 1 slag per seconde. Tijdens volle inspanning neemt het slagvolume toe tot 100mL en de hartfrequentie naar 3 slagen per seconde. Hoeveel hoger is het hartminuutvolume tijdens inspanning vergeleken met de rust situatie? A. 2 keer hoger B. 3 keer hoger C. 5 keer hoger D. 6 keer hoger E. 180 keer hoger F. 360 keer hoger 19. GEGEVEN: de hartfrequentie van een gezond persoon stijgt van 60 naar 120 slagen per minuut. VRAAG: Wat gebeurt er nu met de duur van de actiepotentiaal in het ventrikel? Deze zal: A. toenemen B. afnemen C. gelijk blijven 20. Ritmestoornissen hebben vaak effect op de cardiac output. Welke volgorde is het meest waarschijnlijk, van HOGERE naar LAGERE cardiac output? A. derde graads AV blok > ventrikel fibrilleren > ventrikel tachycardie B. derde graads AV blok > ventrikel tachycardie > ventrikel fibrilleren C. ventrikel fibrilleren > ventrikel tachycardie > derde graads AV blok D. ventrikel fibrilleren > derde graads AV blok > ventrikel tachycardie E. ventrikel tachycardie > ventrikel fibrilleren > derde graads AV blok F. ventrikel tachycardie > derde graads AV blok > ventrikel fibrilleren
7 b l o k t o e t s Bij het ECG, opgenomen bij een persoon in rust, is er sprake van een onregelmatig hartritme. Waar ligt de meest waarschijnlijke oorzaak van deze onregelmatigheid? A. in de sinusknoop B. in het atrium C. in de AV knoop D. in het ventrikel 22. De de figuur laat een aantal pressure-volume (druk-volume) lussen zien voor het linkerventrikel. Elk panel laat een controle lus zien en een lus waarin ofwel preload, ofwel afterload, ofwel contractiliteit van het linkerventrikel veranderd is. Welke lus past het best bij een verandering van de afterload van het linkerventrikel? A. panel A B. panel B C. panel C 23. Het remmen van de geleiding in de AV knoop, bijvoorbeeld door een beta-blokker, kan een gunstig effect hebben bij sommige ritmestoornissen. Bij welke van onderstaande opties is dit vooral het geval? A. atrium fibrilleren B. tweede-graads AV blok C. derde-graads AV blok D. ventrikel tachycardie E. ventrikel fibrilleren
8 b l o k t o e t s GEGEVEN: Bij een hartpatiënt worden een zogenaamde druk-volume lus van het linkerventrikel gemaakt. Hierbij is te zien dat in het linkerventrikel zowel het einddiastolisch volume als de systolische druk is verhoogd. VRAAG: Aan welk klepgebrek leidt deze patiënt het meest waarschijnlijk? A. aortaklep stenose B. aortaklep insufficiëntie C. mitralisklep stenose D. mitralisklep insufficiëntie 25. De figuur laat druk-volume lussen voor het linkerventrikel zien gedurende een aantal hartslagen voor een normaal persoon (control) en een patiënt met hartfalen (heart failure). In de lussen van de hartfaal patiënt zijn een aantal dingen veranderd ten opzichte van de gezonde persoon. Welke van de onderstaande opties beschrijft deze veranderingen het best? A. een toename in de inotropie B. een toename in de compliantie C. een toename in het slagvolume D. een toename in de einddiastolische druk E. een toename in de eindsystolische druk 26. Klepgebreken kunnen tijdens de systole of diastole met een stethoscoop hoorbaar zijn als 'souffles'. Welke twee klepgebreken zijn vooral hoorbaar tijdens de ventriculaire systole? A. tricuspedalisklep stenose en pulmonaalklep stenose B. tricuspedalisklep stenose en pulmonaalklep insufficiëntie C. tricuspedalisklep insufficiëntie en pulmonaalklep stenose D. tricuspedalisklep insufficiëntie en pulmonaalklep insufficiëntie
9 b l o k t o e t s Tijdens de actiepotentiaal stromen calcium-ionen de hartspiercel in via plasmamembraankanalen. Met deze calcium-ionen kunnen vervolgens verschillende dingen gebeuren in de hartspiercel. Welke van de volgende opties behoort daar NIET toe? A. binding aan calcium-release kanalen in het sarcoplasmatisch reticulum B. het leveren van repolariserende stroom tijdens de actiepotentiaal C. opname in het sarcoplasmatisch reticulum via calciumpompen D. uitwisseling met natrium door de natrium-calcium exchanger E. binding aan troponine C en activatie van de 'kruisbrug cyclus' 28. Welke van onderstaande opties treedt op als gevolg van toename in de sympatische activiteit? A. de contractiekracht van het ventrikel daalt B. het PQ interval in het ECG wordt korter C. het ritme van de sinusknoop wordt trager D. het RR interval in het ECG neemt toe 29. GEGEVEN: Het uittreden van vloeistof uit een capillair wordt bepaald door de vier zogenaamde Starling-krachten. VRAAG: Welke van deze Starling-krachten speelt de belangrijkste rol bij het ontstaan van longoedeem in patiënten met hartfalen? A. verhoging van de hydrostatische druk in het capillair B. verlaging van de hydrostatische druk in het interstitium C. verlaging van de colloïd osmotische druk in het capillair D. verhoging van de colloïd osmotische druk in het interstitium 30. Gegeven: Bij de ritmestoornis 'atrial flutter' oftewel 'boezemfladderen' gaat een activatie golf rond binnen een anatomisch bepaald circuit. Vraag: Welke van onderstaande opties is de meest correcte omschrijving van het mechanisme van deze ritmestoornis? A. Automatie B. Ectopie C. Extrasystolie D. Reentry
10 b l o k t o e t s Gegeven: In de onderstaande figuur staan curves die het verband tussen slagvolume (SV) en eind-diatolische volume (EDV) geven. Er zijn drie van deze 'Frank- Starling' curves afgebeeld: een normale situatie, toediening van een positief inotrope stof en toediening van een negatief inotrope stof. Vraag: Welke curve past het best bij toediening van een negatief inotrope stof? A. curve A B. curve B C. curve C Nier, Zuur/base normaalwaarden bij deze vragen (eenmalig) ph: , pco2 4,5-5,9 kpa, po2 8,7-13,1, HCO mmol/l, zuurstofsaturatie 93-98% Natrium: mmol/l Kalium: 3,6-5,0 mmol/l Chloride: mmol/l Creatinine: µmol/l 32. Gegeven: Bij bloedonderzoek worden de volgende bloedwaarden gemeten: ph 7,0, pco2 2,5 kpa, po2 14,0 kpa, HCO3-8 mmol/l, zuurstofsaturatie 97%, Chloride 100 mmol/l, Natrium 136 mmol/l, glucose 7,0 mmol/l en kalium 7,0 mmol/l. Vraag: Wat is in dit geval de aniongap? A. 16 B. 18 C. 25
11 b l o k t o e t s Gegeven: Meneer van Dijk is ernstig ziek op de spoedeisende hulp van het ziekenhuis aangekomen. De samenstelling van de bloedgas van meneer van Dijk wordt bepaald. De volgende waarden zijn verkregen: ph 7,30, pco 2 3,0 kpa, po 2 14 kpa, HCO 3-15 mmol/l, zuurstofsaturatie 98%. De aniongap is normaal (13) Vraag: Welke diagnose past het best bij deze bloedgas bepaling bij meneer van Dijk? A. respiratoire insufficiëntie B. keto-acidose bij ontregelde diabetes mellitus type 1? C. shock bij uitdroging ten gevolge van diarree D. hypoventilatie bij een overdosis morfine 34. Gegeven: Bij meneer Koster wordt de samenstelling van de bloedgaswaarden bepaald. Meneer Koster heeft sinds een hele dag last van psychogene hyperventilatie. Vraag: Welk van onderstaande meetgegevens is in dit geval het MEEST waarschijnlijk bij meneer Koster? A. ph 7,6, pco 2 2,3 kpa, HCO 3-21 mmol/l B. ph 7,6, pco 2 5,5 kpa, HCO 3-34 mmol/l C. ph 7,3, pco 2 2,3 kpa, HCO 3-18 mmol/l D. ph 7,3, pco 2 5,5 kpa, HCO 3-16 mmol/l 35. Welke van de volgende systemen is in staat om op geleide van waarnemingen door chemoreceptoren binnen enkele minuten het zuur/base evenwicht in het bloed te herstellen? A. bet bicarbonaat buffersysteem B. de longen C. de nieren 36. Mevrouw Janssen is 50 jaar en heeft een chemokuur gehad in verband met een mammacarcinoom. Ze is nu al enkele dagen fors aan het braken. Ze heeft geen diarree. Welke bloedgas past bij haar huidige toestand? A. ph 7,20, pco2 3,0, po2 14, bicarbonaat 15, Sat 98% B. ph 7,60, pco2 6,0, po2 11,0, bicarbonaat 30, Sat 98% C. ph 7,60, pco2 2,5, po2 12,0, bicarbonaat 23, Sat 98% D. ph 7,20, pco2 8,0, po2 9,0 bicarbonaat 34, Sat 88%
12 b l o k t o e t s Gegeven: Het onderscheid tussen psychogene hyperventilatie en Kussmaulse ademhaling kan het best worden gemaakt door een bloedgas te prikken. Mevrouw Frill heeft last van psychogene hyperventilatie en wordt geprikt voor een bloedgas bepaling. Vraag: Welk van onderstaande meetgegevens is in dit geval het MEEST waarschijnlijk bij mevrouw Frill? A. ph 7,6, pco2 2,3 kpa, HCO3-21 mmol/l B. ph 7,6, pco2 5,5 kpa, HCO3-34 mmol/l C. ph 7,3, pco2 2,3 kpa, HCO3-18 mmol/l D. ph 7,3, pco2 5,5 kpa, HCO3-16 mmol/l 38. Waar vindt resorbtie van HCO 3 - in de nier vooral plaats? A. de proximale tubulus B. de lis van Henle C. de verzamelbuis RAAS 39. GEGEVEN: de myogene respons van arterioles in de nier is een belangrijk mechanisme waardoor de nier op veranderingen in bloeddruk kan reageren. VRAAG: wat gebeurt er bij een toename van de bloeddruk (mean arterial pressure)? A. de afferente arteriolen contraheren B. de afferente arteriolen dilateren C. de efferente arteriolen contraheren D. de efferente arteriolen dilateren 40. Verandering van het zoutaanbod aan de macula densa leidt tot een aantal aanpassingen binnen de nier. Welke van de onderstaande beweringen is het MEEST waarschijnlijk? A. Daling van het zoutaanbod leidt tot vasodilatatie van het vas afferens B. Daling van het zoutaanbod leidt tot vasoconstrictie van het vas afferens C. Daling van het zoutaanbod leidt tot daling van de vrijmaking van renine 41. Meneer de Wild (55 jaar) gebruikt sinds kort een ACE remmer en een thiazide diureticum in verband met essentiële hypertensie. Zijn kaliumgehalte is verhoogd (6,0 mmol/l), zo blijkt bij een routine laboratiumcontrole. Voor het starten van de behandeling was zijn kaliumgehalte normaal (4,0 mmol/l). Wat is de MEEST waarschijnlijke verklaring voor de verhoging van het kaliumgehalte van meneer de Wild? A. Het gebruik van de ACE remmer B. Het gebruik van de thiaze diureticum C. Hij gebruikt zijn ACE-remmer NIET D. Hij gebruikt zijn thiazide diureticum NIET
13 b l o k t o e t s Thiazide diuretica hebben een stimulerend effect op de uitscheiding van vocht door de nier. Op welk gedeelte van het nefron is hun werking het STERKST? A. glomerulus B. proximale tubulus C. lis van Henle D. distale tubulus E. verzamelbuis 43. Ten gevolge van forse daling van het intravasculaire volume zal de activiteit van de cardiopulmonaire druksensoren veranderen waardoor de concentratie van het antidiuretisch hormoon (ADH) verandert in het bloed. Welke van de volgende combinaties van veranderingen is juist? A. de activiteit van de cardiopulmonaire druksensoren daalt waardoor de ADHconcentratie toeneemt B. de activiteit van de cardiopulmonaire druksensoren stijgt waardoor de ADHconcentratie toeneemt; C. de activiteit van de cardiopulmonaire druksensoren stijgt waardoor de ADHconcentratie afneemt; D. de activiteit van de cardiopulmonaire druksensoren daalt waardoor de ADHconcentratie afneemt. Glomerulonefritis 44. In een gezonde, volwassen man wordt per dag een bepaald volume bloedplasma door de nieren gefiltreerd. Welke van de onderstaande opties ligt het dichts bij dit volume? A. 50 liter per dag; B. 200 liter per dag; C. 400 liter per dag. 45. De glomerulaire filtratie snelheid (GFR) kan worden bepaald door middel van meting van plasma-concentratie en excretie in de urine van bepaalde substanties die door de nier volledig worden gefiltreerd. Welke van de onderstaande opties maakt een stof het MEEST geschikt voor gebruik in de GFR-meting? A. de stof wordt niet gereabsorbeerd en niet gesecreteerd; B. de stof wordt volledig gereabsorbeerd en niet gesecreteerd; C. de stof wordt niet gereabsorbeerd en wel gesecreteerd; D. de stof wordt volledig gereabsorbeerd en wel gesecreteerd.
14 b l o k t o e t s Niet-steroïde anti-inflammatoire middelen (NSAIDs) hebben invloed op de druk in de renale vaten. Welke van de onderstaande opties beschrijft deze invloed het best? A. vasoconstrictie in het vas afferens B. vasodilatatie in het vas afferens C. vasodilatatie van het vas efferens D. vasoconstrictie van het vas efferens Respiratoir falen/astma 47. Bij de profylactische behandeling van astma kunnen glucocorticoïden aangewend worden. Waarop berust bij deze behandeling de therapeutische werking van deze middelen? A. antagonisme van leukotriëen-receptoren B. relaxatie van gladde spiercellen C. onderdrukking van de activiteit van het sympathisch zenuwstelsel D. remming van ontstekingsreacties E. toename van de permeabiliteit van capillairen 48. De meest voorkomende chronische longaandoening bij kinderen is astma. Bij de medicamenteuze behandeling van astma wordt onderscheid gemaakt tussen een aanvalsbehandeling (bij acute klachten) en een onderhoudsbehandeling (ter voorkoming van klachten). Volgens de huidige behandelrichtlijnen is de 1 e keus voor een aanvalsbehandeling bij astma inhalatie van: A. anti-histaminica B. corticosteroïden C. kortwerkende beta 2 -sympathicomimetica D. langwerkende beta 2 -sympathicomimetica E. parasympathicolytica F. xanthinederivaten 49. In patiënten met astma vindt presentatie van het antigeen aan de T-helpercel plaats. Een bepaald type cel is bij deze presentatie betrokken. Welk celtype is dit? A. de plasma cel B. de mestcel C. de dendritische cel D. de gladde spiercel E. de fibroblast
15 b l o k t o e t s De werking van een agonist op receptoren wordt gekenmerkt door de eigenschappen "affiniteit" en "efficaciteit" (werkzaamheid). In de figuur worden resultaten weergegeven voor twee agonisten (A en B). Effect (%) A B Log Concentratie Agonist Welke van onderstaande opties geldt, wanneer de resultaten met agonist B vergeleken worden met de resultaten met agonist A? A. de affiniteit is kleiner en de efficaciteit is kleiner; B. de affiniteit is kleiner en de efficaciteit is groter; C. de affiniteit is groter en de efficaciteit is kleiner; D. de affiniteit is groter en de efficaciteit is groter. 51. GEGEVEN: tijdens een longfunctie-test wordt bij een patiënt een verlaagde forced vital capacity (FVC), verlaagde total lung capacity (TLC) en verhoogde ratio FEV1/FVC gevonden (FEV=forced expiratory volume). VRAAG: Welke van onderstaande opties is als diagnose het meest waarschijnlijk? A. Incorrect uitgevoerde longfunctie test B. Normale longfunctie C. Obstructief longfunctie verlies D. Restrictief longfunctie verlies 52. Bij een gezond persoon wordt gelijktijdig de druk in de a. pulmonalis en in de rechter en linker hartkamer gemeten. Geef aan welke van de onderstaande stellingen juist is. A. Tijdens systole is de druk in de a. pulmonalis gelijk aan die in de rechter hartkamer B. Tijdens diastole is de druk in de a. pulmonalis gelijk aan die in de rechter hartkamer C. Tijdens systole is de druk in de a. pulmonalis gelijk aan die in de linker hartkamer D. Tijdens diastole is de druk in de a. pulmonalis gelijk aan die van de linker hartkamer
16 b l o k t o e t s GEGEVEN: bij een normale, rustige ademhaling wordt de compliantie van de longen hoger. VRAAG: welke van onderstaande opties is nu het meest waarschijnlijk? A. het kost meer moeite om uit te ademen. B. het kost minder moeite om uit te ademen. C. het kost meer moeite om in te ademen. D. het kost minder moeite om in te ademen. 54. Wat is de belangrijkste functie van kraakbeenringen in een deel van de luchtwegen? Voorkomen dat de diameter van deze luchtwegen: A. bij uitademing te veel afneemt B. bij uitademing te veel toeneemt C. bij inademing te veel afneemt D. bij inademing te veel toeneemt 55. De pleura-druk verandert tijdens inspiratie en expiratie. In onderstaande figuur staat deze verandering weergegeven. Welke van de curves geeft het verloop correct weer? A. A B. B C. C D. D
17 b l o k t o e t s Hieronder staan de structuurformules van twee moleculen weergegeven: Welke van de moleculen is een zuur, danwel een base? A. molecuul 1 is een base, molecuul 2 is een zuur B. molecuul 1 is een zuur, molecuul 2 is een base C. molecuul 1 is een base, molecuul 2 is een base D. molecuul 1 is een zuur, molecuul 2 is een zuur 57. Het zwakke zuur HA vormt samen met zijn geconjugeerde base A - een buffer, met de volgende reactievergelijking: H + + A - HA. Aan een mengsel van HA en A - wordt een stof X toegevoegd. In onderstaande figuur zijn enkele effecten van deze toevoeging weergegeven. Wat is stof X? A. een sterk zuur B. een sterke base C. extra HA D. extra A -
18 b l o k t o e t s Een patiënt heeft een chronische respiratoire acidose. Het lichaam kan hiervoor gedeeltelijk compenseren (door zogenaamde 'metabole compensatie'). Hoe geschiedt deze compensatie voornamelijk? A. verhoogde vorming van bicarbonaat door de nier B. verhoogde uitscheiding van bicarbonaat door de nier D. verhoogde opname van bicarbonaat door de darm D. verhoogde afgifte van bicarbonaat door de darm 59. Waarmee gaat inademing gepaard, tijdens normale rustige ademhaling? A. contractie van het diafragma B. contractie van de interne intercostaal spieren C. contractie van de m. abdominalis recti D. contractie van de m. latissimus dorsi 60. De formule van Poseuille luidt (zie afbeelding): Hierin is η de viscociteit van het gas, l de lengte van de buis en r de straal van de buis (de helft van de diameter). Stel: De diameter van een buis neemt af met een factor 2. Vraag: Met welke factor neemt de weerstand toe? A. 2 B. 4 C. 8 D. 16 Shock 61. Meneer Koning is in shock en ligt op de intensive care. Bij hem wordt het volgende hemodynamische profiel gemeten: verlaagd hartminuutvolume, verhoogde systemische vaatweerstand, verhoogde centraal veneuze druk. Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke diagnose bij meneer Koning op basis van dit hemodynamische profiel? A. Anafylactische shock B. Harttamponade C. Verbloedingsshock
19 b l o k t o e t s Welk hemodynamisch profiel past het beste bij een shock veroorzaakt door longembolieën? A. hoge CVD, lage systemische vaatweerstand B. hoge CVD, hoge systemische vaatweerstand C. lage CVD, lage systemische vaatweerstand D. lage CVD, hoge systemische vaatweerstand 63. Een 68-jarige man met een myocardinfarct in de onderwand is gestabiliseerd na een primaire percutane coronaire interventie (PCI). Op de derde dag na het myocardinfarct wordt hij kortademig aangetroffen met een systolische bloeddruk van 80 mm Hg. De centraal veneuze druk is verhoogd, er is uitgebreid crepiteren over beide longen. Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. acute aortadissectie met verbloeding B. acuut hartfalen; C. acute respiratoire distress syndroom (ARDS) 64. Meneer Simons heeft een cardiogene shock. De cardioloog wil de bloeddruk verhogen. Hiervoor kan een aantal medicijnen worden toegediend. Welk van de volgende medicijnen is het MEEST aangewezen om in dit geval de bloeddruk te verhogen? A. adrenaline B. enoximone C. nitroprusside D. noradrenaline 65. Een 60-jarige man ligt op de intensive care. Hij wordt beademd wegens respiratoire insufficiëntie. Zijn CVD is verhoogd. Op de longfoto worden in beide longen diffuse infiltraten gezien. Vraag: Wat is de meest waarschijnlijke diagnose? A. ARDS (acute respiratory distress syndrome) B. astma cardiale (hartfalen) C. dubbelzijdige pneumonie 66. Er is een relatie tussen zuurstofaanbod (DO 2 ) en zuurstofverbruik (VO 2 ). De mate van zuurstofextractie door de weefsels speelt hierbij een rol. Vraag: Wat gebeurt er met de productie van lactaat als bij maximale zuurstofextractie het zuurstofaanbod niet voldoet aan de zuurstofvraag? A. die neemt af B. die blijft gelijk C. die neemt toe
20 b l o k t o e t s Gegeven: Meneer Bens komt met pijn op de borst bij de huisarts. Zijn bloeddruk is 60/40 mmhg, zijn pols 110 slagen/min. De centraal veneuze druk is verlaagd. Vraag: Welke diagnose is het meest waarschijnlijk? A. Harttamponade B. Myocardinfarct C. Ruptuur van een thoracaal aneurysma Skillslab 68. Waardoor ontstaat een derde harttoon? A. extra dichtslaan van de semilunaire kleppen B. extra dichtslaan van de atrioventriculaire kleppen C. toegenomen intensiteit van de linker en/of rechter atriumcontractie D. snelle vulling van het linker en/of rechter ventrikel 69. Wat is een polsdeficit? A. Een verschil tussen de atriale frequentie en de ventrikelfrequentie B. Een verschil tussen de atriale frequentie en de polsfrequentie C. Een verschil tussen de ventrikelfrequentie en de polsfrequentie 70. Bij de naamgeving van bronchopulmonale bijgeluiden tijdens de auscultatie van de longen wordt gelet op de tijdsduur van het geluid (continue of discontinue) en de frequentie van het geluid (hoogfrequent of laagfrequent). Wat is de correcte benaming voor een laagfrequent, discontinue geluid? A. piepende rhonchi B. brommende rhonchi C. fijne crepitaties D. grove crepitaties 71. Bepaalde fysisch diagnostische bevindingen kunnen een overwogen diagnose waarschijnlijker of juist minder waarschijnlijk maken. Wanneer u de diagnose status astmaticus (ernstige astma-aanval) overweegt is één van de onderstaande bevindingen kunnen het MEEST waarschijnlijk. Welke van de onderstaande opties wordt hier bedoeld? A. afgenomen beweeglijkheid van de longgrenzen B. hoge longgrenzen C. verkort piepend expirium
21 b l o k t o e t s In de dagelijkse praktijk van artsen en verpleegkundigen wordt bij het meten van de bloeddruk helaas regelmatig de manchet opgepompt tot 200 mm Hg zonder palpatie van de arteria radialis. Bij aanwezigheid van een silent gap kan dit leiden tot een foutieve bepaling van een van de twee waarden van de bloeddruk. Welke foutieve bepaling is in dit geval met MEEST waarschijnlijk? A. te lage systolische waarde B. te hoge systolische waarde C. te lage diastolische waarde D. te hoge diastolische waarde 73. Chronische insufficiëntie van de perifere circulatie kan gepaard gaan met afwijkingen bij inspectie. Welk van onderstaande afwijkingen past het BESTE bij een chronische arteriële insufficiëntie? A. Atrofie blanche B. Pitting oedeem C. Teleangiëctastieën D. Verdikte, niet transparante nagels Statistiek De volgende twee vragen horen bij elkaar 74. In een studie is onderzocht of er een verband is tussen de diastolische bloeddruk van een moeder en haar oudste dochter. De onderzoeker heeft lineaire regressie analyse toegepast op de gegevens van 90 moeders en hun oudste dochter en hanteert een significantiegrens alpha van 0,05. In deze analyse is de diastolische bloeddruk van de dochter (DB_dochter, in mmhg) de afhankelijke variabele en is de diastolische bloeddruk van de moeder (DB_moeder, in mmhg) de onafhankelijke variabele. Onderstaande gegevens horen bij deze analyse: - Correlatie r = 0,20, - R-kwadraat = 0,04, - Intercept b 0 = 60,70, SE(b 0 ) = 6,88, p-waarde = 0,001, - Helling b 1 = 0,13, SE(b 1 ) = 0,09, p-waarde = 0,182. Wat is de juiste interpretatie van de helling b 1 die gevonden is in deze analyse? A. De helling geeft het verschil in gemiddelde diastolische bloeddruk tussen de dochter en de moeder weer. B. De helling geeft de gemiddelde toename in DB_moeder weer als DB_dochter met 1 mmhg toeneemt. C. De helling geeft de gemiddelde toename in DB_dochter weer als DB_moeder met 1 mmhg toeneemt. D. De helling geeft de gemiddelde DB_dochter weer als DB_moeder gelijk is aan 0 mmhg.
22 b l o k t o e t s Zie gegevens van de vorige vraag. Wat is de juiste interpretatie van de R-kwadraat die gevonden is in deze analyse? A. 4% van de variatie in DB_dochter kan verklaard worden door DB_moeder. B. de relatie tussen DB_dochter en DB_moeder is significant, omdat deze R-kwadraat kleiner is dan de significantiegrens. C. DB_dochter is gemiddeld 4% hoger is dan DB_moeder. D. 4% van de waarnemingen liggen op de regressielijn. EIND
Anatomie / fysiologie Circulatie. Stellingen n.a.v. vorig college. Stellingen, vervolg. Bloeddruk
Anatomie / fysiologie Circulatie Bloeddruk 1 Stellingen n.a.v. vorig college Het ventrikelseptum van het hart is dikker dan het atriumseptum van het hart. Een hart dat over de top van de Frank Starling-curve
Nadere informatieTussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00. Maandag 11 maart 2013
Tussentoets 1 (TT-1, code 8WA01) Hart en Long 8WA00 Maandag 11 maart 2013 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator
Nadere informatieBloedgasanalyse. Doelstelling. Bloedgasanalyse. 4 mei 2004 Blad 1. Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht. Zuur base evenwicht Oxygenatie
Bloedgasanalyse Sacha Schellaars IC centrum UMC Utrecht Doelstelling De student kan de 4 stoornissen in het zuurbase evenwicht benoemen. De student kan compensatiemechanismen herkennen en benoemen. De
Nadere informatie#REM Bloktoets blok 2.1 #SUB ATHEROSCLEROSE/MYOCARDINFARCT
#REM Bloktoets 2013-2014 blok 2.1 #SUB ATHEROSCLEROSE/MYOCARDINFARCT #HEAD Bij deze toets worden de volgende normaalwaarden gehanteerd: ph: 7.35-7.45 pco2 4,5-5,9 kpa po2 8,7-13,1 kpa HCO3-22-28 mmol/l
Nadere informatieWater, elektrolyten en zuur-base balans. Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen
Water, elektrolyten en zuur-base balans Clinical Medicine Kumar & Clark (hoofdstuk 13 in de 8e druk, hoofdstuk 9 in de 9e druk) Verdeling en compositie van lichaamsvloeistoffen Het lichaamsgewicht van
Nadere informatieReis door het Nephron. Hilde de Geus
Reis door het Nephron Hilde de Geus Anatomie De nier Het nephron Het nephron Wat is nierfunctie? Vermogen om bloed te zuiveren referentie stof volume bloed per tijdseenheid (ml-min) Bloeddruk regulatie
Nadere informatieDeze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het
1 Deze grafiek geeft de volume en drukveranderingen weer tijdens een cardiale cyclus. De aldus gegenereerde curves geven preload en compliance van het hart mee. De relatie tussen de eindsystolische punten
Nadere informatieDe P, RR, adh,t, en vochtbalans
De P, RR, adh,t, en vochtbalans Een lezing Presentatie: Alfons Huisintveld Principe van de pols? Hart contractie linker ventrikel Slagvolume 70 100 ml Meten vd pulsatie Pols = a.r Hals = a.c Lies = a.f
Nadere informatieInhoud. Verpleegkunde Cardiologie. Symptomen. Diagnose. Verpleegkunde Cardiologie 1. Indeling New York Heart Association (NYHA)
Inhoud Verpleegkunde Cardiologie Han van der Borgh Verpleegkundige aspecten bij: Angina Pectoris Acuut coronair syndroom Prinz Metal Decompensatie cordis Cardiogene shock P.C.I./STENT/ spoed CABG in perifeer
Nadere informatieAnalyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek
Analyse van het Z-B evenwicht Stewart methodiek Fellowonderwijs Intensive Care UMC St Radboud De relatie tussen ph en [H + ] ionen 300 250 [H + ] nmol/l 200 150 100 50 0 6,4 6,6 6,8 7 7,2 7,4 7,6 7,8 ph
Nadere informatieZuurbase evenwicht. dr Bart Bohy http://www.medics4medics.com
Zuurbase evenwicht 1 Zuren 2 Base 3 4 5 6 7 oxygenatie / ventilatie 8 9 Arteriële bloedgaswaarden Oxygenatie PaO2: 80-100mmH2O SaO2: 95-100% Ventilatie: PaCO2: 35-45mmHg Zuur-base status ph: 7.35-7.45
Nadere informatieTake-home toets. Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie
Take-home toets Thema 4.3.1: Anatomie en fysiologie van het hart en de circulatie 1. I Arterien vervoeren altijd zuurstofrijk bloed II Arterien vervoeren het bloed naar het hart 2. Waar vindt de kleine
Nadere informatievwo bloed en bloedsomloop 2010
vwo bloed en bloedsomloop 2010 Integratie In de afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het constant
Nadere informatieBloedgassen. Homeostase. Ronald Broek
Bloedgassen Homeostase Ronald Broek Verstoring Homeostase Ziekte/Trauma/vergiftiging. Geeft zuur-base en bloedgasstoornissen. Oorzaken zuur-base verschuiving Longemfyseem. Nierinsufficientie Grote chirurgische
Nadere informatieBij een metabole acidose is er een daling van de ph en het bicarbonaatgehalte. Compensatoir kan het CO2 gehalte in het bloed dalen.
ZUUR BASE EVENWICHT Afwijkingen in het zuur base evenwicht worden onderverdeeld in respiratoire en metabole acidose, respiratoire en metabole alkalose en gemengde aandoeningen. 1.1 Respiratoire acidose
Nadere informatieOrganisatie van de urinewegen
Urine wegen Informatie bij les 3 De stof in deze presentatie is een samenvatting uit het boek Anatomie en fysiologie; een inleiding van uitgeverij Pearson Organisatie van de urinewegen Functies van de
Nadere informatieHyperglycemie Keto-acidose
Hyperglycemie Keto-acidose Klinische les Marco van Meer SJG 20 06 2007 (acute) ontregeling van diabetes Doel Op het einde van mijn presentatie is jullie kennis over glucose huishouding en ketoacidose weer
Nadere informatieTachycardie bij sepsis
Tachycardie bij sepsis Een geblokte strategie? J.G. van der Hoeven Normaal Vroege fase EF SV, HF Hart Perifere circulatie Septische shock Vasodilatatie Permeabiliteit Resolutie fase EF SV Volume Late fase
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
9 Nederlandse Samenvatting F.S. de Man 1,2, N. Westerhof 1,2, A. Vonk-Noordegraaf 1 Departments of 1 Pulmonology and 2 Physiology, VU University Medical Center / Institute for Cardiovascular Research,
Nadere informatieHoorcollege Tractus circulatorius. Dirk Geurts
Hoorcollege Tractus circulatorius Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini lezen (Hoofdstuk 13, Het cardiovasculaire stelsel: bloedvaten en bloedsomloop, paragraaf 13.1
Nadere informatieFysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans
Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem Gert Poortmans BD = CO x SVR CO = HR x SV SV = EDV - ESV 4 determinanten van cardiovasculaire performantie Preload Afterload Contractiliteit
Nadere informatieFysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem. Gert Poortmans
Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem Gert Poortmans BD = CO x SVR CO = HR x SV SV = EDV - ESV 4 determinanten van cardiovasculaire performantie Preload Afterload Contractiliteit
Nadere informatieWanneer faalt het hart? Wanneer faalt het hart? . een rondje langs de toehoorders. Hartfalen in de Middeleeuwen. Hartfalen in de loop der eeuwen
Wanneer faalt het hart? 14 april 2011 Aggie H.M.M. Balk, cardioloog Thoraxcentrum,, Erasmus MC Wanneer faalt het hart?. een rondje langs de toehoorders Hartfalen in de loop der eeuwen Hartfalen in de Middeleeuwen
Nadere informatiebloedgassen Snelle interpretatie
bloedgassen Snelle interpretatie Wat is de Ph Het aantal waterstofionen (H+) geteld per ml water. Hoeveel waterstofionen komen er bij een reactie vrij of gaan er verloren en/of hoeveel waterstofionen worden
Nadere informatieDe behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010
De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie
Nadere informatieHartfalen. Manon van der Meer AIOS cardiologie
Hartfalen Manon van der Meer AIOS cardiologie Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Sponsoring of onderzoeksgeld Honorarium
Nadere informatieRespiratoire complicaties bij thoraxchirurgie. Bart van Silfhout Ventilation Practitioner
Respiratoire complicaties bij thoraxchirurgie Bart van Silfhout Ventilation Practitioner Doel & inhoud Het uitwisselen van ideeën, kennis en gedachten en vooral een leuke voordracht!!! Gasuitwisseling
Nadere informatieTussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03. Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30
Tussentoets Long (TT-2) Hart en Long 8WA03 Woensdag 3 april 2013 8.45-10.30 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator
Nadere informatieProf. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum. Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning
Prof. dr. F. C. Visser Cardioloog Erasmus Medisch Centrum Electrocardiografische & fysiologische veranderingen tijdens inspanning Indicaties voor inspannings ECG Evaluatie van patienten met pijn op de
Nadere informatieHoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?
Boezemfibrilleren De cardioloog heeft vastgesteld dat u een ritmestoornis heeft of heeft gehad, die boezemfibrilleren, ofwel atriumfibrilleren wordt genoemd. In deze folder kunt u hierover meer lezen.
Nadere informatieBoezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart
Boezemfibrilleren Boezemfibrilleren is een stoornis in het hartritme. Uw hartslag wordt onregelmatig. U kúnt dit voelen, maar dat hoeft niet. Van alle mensen met boezemfibrilleren voelt ongeveer 10 tot
Nadere informatieHartfalen. in een notendop. Dr. Riet Dierckx 22/05/2018
Hartfalen in een notendop Dr. Riet Dierckx 22/05/2018 Hartfalen definitie en classificatie Hartfalen is een klinisch syndroom gekarakteriseerd door symptomen en/of tekenen van congestie objectieve vaststelling
Nadere informatieNEDERLANDSE SAMENVATTING
NEDERLANDSE SAMENVATTING Het acute hartinfarct Hart- en vaat ziekten zijn een van de grootste doodsoorzaken wereldwijd. In Nederland sterven er gemiddeld 107 mensen per dag aan hart- en vaatziekten, waaronder
Nadere informatieSnel handelen bij sepsis
Snel handelen bij sepsis Februari 2014 PRESENTATIE GEMAAKT DOOR ROB ZEEGERS Doel van deze presentatie Wat is SIRS? Wat is Sepsis? Inzicht diagnostisch onderzoek Waarom snel handelen? Waarom deze klinische
Nadere informatieKamerfalen - wat als rechts faalt? MMM Circulatie 2018
Kamerfalen - wat als rechts faalt? MMM Circulatie 2018 Casus (1) Man, 37 jaar Altijd gezond Acute pijn op de borst met ernstige kortademigheid Bloeddruk 85/50 mmhg, HF 115/min, CVD, S1 S2 luide P2, systolisch
Nadere informatieInleiding. Afbeelding 1: Het hart
Boezemfibrilleren Inleiding Het hart is een holle spier, ongeveer even groot als een vuist. Het hart bestaat uit vier holle ruimtes: Rechterboezem Linkerboezem Rechterkamer Linkerkamer De boezems vangen
Nadere informatieNaam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem
Naam leereenheid: volumeaanbod / veneuze return Domein: zorgvrager gebonden Thema: Cardiovasculaire systeem Leereenheid: veneuze return VVO Fontys HSZ MMC azm Versie: 31-8-2009 pag. 1 Inhoud leereenheid
Nadere informatieanatomie en fysiologie van het hart
1 KLINISCHE INTERPRETATIE VAN ECG S 1 anatomie en fysiologie van het hart 1.1 Het hart is de pomp van het lichaam Het hart pompt met gecoördineerde bewegingen bloed door het lichaam en voorziet zo de weefsels
Nadere informatieCardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)
Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli) Uw afspraak U wordt verwacht op: datum:. tijdstip:... Inhoudsopgave Inleiding... 1 De AF-poli... 1 Atriumfibrilleren... 2 Het ontstaan van atriumfibrilleren...
Nadere informatieBoezemfibrilleren. Atriumfibrilleren. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op
Boezemfibrilleren Atriumfibrilleren Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding Het hart is een holle spier, ongeveer even groot als een vuist. Het hart bestaat uit vier
Nadere informatieHemodynamische op/malisa/e op de IC. Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam
Hemodynamische op/malisa/e op de IC Jasper van Bommel Intensive Care - Erasmus MC Rotterdam Circulatoir falen Definitie SHOCK! Levensbedreigende toestand waarin te weinig bloed met zuurstof naar de organen
Nadere informatieWaar staat de afkorting PiCCO voor?
Waar staat de afkorting PiCCO voor? Pulse Contour Cardiac Output..en de i..die is verzonnen Hemodynamische monitoring d.m.v. PiCCO is a) Invasief b) Minimaal invasief c) Niet invasief Antwoord: B CVL PULSIOCATH
Nadere informatieTentamen Hart en Long. Hart en Long 8WA09. 12 april 2013 9.00-12.00
Tentamen Hart en Long Hart en Long 8WA09 12 april 2013 9.00-12.00 Faculteit Biomedische Technologie BSc opleiding Medische Wetenschappen en Technologie Verantwoordelijk docent: C. Bouten Coördinator en
Nadere informatieSamenvatting Samenvatting hoofdstuk 1 127
125 Samenvatting Het metabool syndroom is een clustering van risicofactoren, zoals overgewicht/obesitas, verhoogd cholesterol, hoge bloeddruk (hypertensie) en metabole insulineresistentie (verminderde
Nadere informatieDokter op Dinsdag. Jawed Polad Interventiecardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis
Dokter op Dinsdag Jawed Polad Interventiecardioloog Jeroen Bosch Ziekenhuis Het hart is voornamelijk gemaakt van speciale spier. Het hart pompt bloed in de slagaders (bloedvaten) die het bloed naar alle
Nadere informatieFysiologie van de aortaklem. Gert Poortmans Adj-kliniekhoofd Anesthesie UZ Leuven
Fysiologie van de aortaklem Gert Poortmans Adj-kliniekhoofd Anesthesie UZ Leuven Aorta = autosnelweg In geval van probleem onstaat er een file: Eigenschappen van de autosnelweg Bestaande problemen Eigenschappen
Nadere informatieKlinische les Links Hartfalen. IC/CC specialisatie Marco van Meer
Klinische les Links Hartfalen IC/CC specialisatie Marco van Meer Inhoud Definitie Gradaties Oorzaken (patho)fysiologie Gevolg Diagnostiek en monitoring Therapie Er komt een man bij de dokter: Definitie
Nadere informatieDiabe&sche ketoacidose. Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015
Diabe&sche ketoacidose Diana Jansen, ANIOS IC 6 maart 2015 Casus 38- jarige man VG: blanco Buiten bewustzijn aangetroffen, onduidelijk of hij voordien klachten had Bij verdenking hypoglycemie in ambulance
Nadere informatieAnatomie / fysiologie. Taken circulatiestelsel. Onderverdeling bloedvaten. Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe
Anatomie / fysiologie Cxx53 5 en 6 Bloedvaten Lymfe FHV2009 / Cxx53_5_6 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Taken circulatiestelsel Voedingsstoffen, nadat ze verteerd (in stukken gedeeld) zijn, opnemen
Nadere informatieBehandeling van atrium fibrilleren op de IC. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC
Behandeling van atrium fibrilleren op de IC Mirjam Wikkerink, ANIOS IC AF op IC 15% van de patiënten, meestal in de eerste 72 uur na ontstaan van sepsis Verminderde atriale contractie, hoge ventriculaire
Nadere informatieLes 9 Nier. Nieren. Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR. Woordbetekenis Ren (L) b.v Art.
Les 9 Nier Nieren, regulatie urine, vochthuishouding, diurese, clearance, GFR ANZN 1e leerjaar - Les 9 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Nieren Woordbetekenis Ren (L) b.v Art. renalis / vena perirenaal
Nadere informatieHartfalen. Programma 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp
Hartfalen UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Programma Verschijningsvormen, epidemiologie, diagnostiek Behandeling hoofdlijnen Behandeling in relatie tot pathofysiologie Afzonderlijke middelen bij hartfalen
Nadere informatieNaam leereenheid: pompfunctie. Domein: zorgvrager gebonden. Thema: Cardiovasculaire systeem
Naam leereenheid: pompfunctie Domein: zorgvrager gebonden Thema: Cardiovasculaire systeem Leereenheid: pompfunctie VVO Fontys HSZ MMC azm Versie: 31-8-2009 pag. 1 Inhoud leereenheid Pompfunctie 1. Inleiding
Nadere informatieFysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem:
Fysiologie en Pathofysiologie van het cardiovasculaire systeem: Gert Poortmans Adj-kliniekhoofd anesthesie. De 4 determinanten van cardiovasculaire performantie: Elke hemodynamische situatie bij een patiënt
Nadere informatieZuurstoftransport: DO2 en VO2 in balans C. Peeters
Zuurstoftransport: DO2 en VO2 in balans C. Peeters Shock is een circulatoir falen dat leidt tot hypoxie op weefselniveau. Dit is een algemene definitie die van toepassing is op elke vorm van shock, ongeacht
Nadere informatieCardiologie. Verder na het hartinfarct.
Cardiologie Verder na het hartinfarct. Machiel van de Wetering Sylvia de Waal 18-3-2014 presentatie 1 inleiding 2 Richtlijn/protocol aan de hand van voorbeelden 3 samenvatting / discussie inleiding - Informatieoverdracht
Nadere informatieStaken antihypertensiva bij ouderen. Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie
Staken antihypertensiva bij ouderen Groot Haags Geriatrie Referaat oktober 2016 Marielle Hofman, aios geriatrie 2 Vragen Zou u antihypertensiva staken bij een geriatrische patiënt met hypertensie en een
Nadere informatieIndeling: Definitie Cardiopulmonale bypass Pathofysiologie. Risicofactoren Behandeling Conclusie
Koen Bos Indeling: Definitie Cardiopulmonale bypass Pathofysiologie Verschil vasoplegie tijdens en na cardiopulmonale bypass Regulatie van de vaattonus Katp-kanalen, NO synthase, vasopressine Risicofactoren
Nadere informatieHartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties
Hartfalen: medicatie in de 1 e lijn en interacties Disclosure Bart Kremers Werkzaam bij Apotheek Ravenstein en GIC-helpdesk van de KNMP Geen contacten/belangen mbt farmaceutische industrie Hartfalen-medicatie
Nadere informatieECG en ritmestoornissen na Hartchirurgie. Mischa Lunter MPA, Thorax IC MST
ECG en ritmestoornissen na Hartchirurgie Mischa Lunter MPA, Thorax IC MST Elektrocardiogram ECG Elektrocardiografie = bestuderen van elektrische activiteit van het hart Registratie op papier of beeldscherm
Nadere informatieAnatomie / fysiologie
Anatomie / fysiologie Cxx53 7 en 8 Hart 1 FHV2009 / Cxx53 7+8 / Anatomie & Fysiologie - Circulatie 1 Ligging van het hart Kegelvormig, hol, gespierd orgaan. Ca. 10 cm lang en omvang vuist FHV2009 / Cxx53
Nadere informatieIk ben zo benauwd. Titia Klemmeier/Josien Bleeker
Ik ben zo benauwd Titia Klemmeier/Josien Bleeker dyspneu ademnood kortademigheid benauwdheid Bemoeilijkte ademhaling Programma Inventarisatie leerdoelen Kennis over de praktijk? Alarmsymptomen Achtergrond
Nadere informatieHoorcollege Tractus circulatorius II. Dirk Geurts
Hoorcollege Tractus circulatorius II Dirk Geurts Voorbereiding E-book/boek Anatomie en fysiologie van Martini gelezen (Hoofdstuk 12.4.2, 13.3, 13.4.1 en 13.9)? Datzaljeleren.nl module Anatomie en fysiologie
Nadere informatieRichtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht begin 2017)
Richtlijn Vroegtijdige opsporing van aangeboren hartafwijkingen (2005; update verwacht 1. Werking van het hart Fysiologie van het hart Afbeelding 1: de normale volwassen bloedsomloop. Bronvermelding: Uitgeverij
Nadere informatieSamenvatting in het Nederlands
Samenvatting in het Nederlands Samenvatting Men schat dat in 2005 ongeveer 40.000 mensen in Nederland een nieraandoening hadden. Hiervan waren ruim 5500 patiënten afhankelijk van dialyse. Voor dialysepatiënten
Nadere informatieArteriële bloeddruk meting. J.G. van der Hoeven
Arteriële bloeddruk meting J.G. van der Hoeven Voordelen zijn duidelijk Nauwkeurig Onmiddellijke vaststelling van bloeddrukveranderingen Bloedafname Wat gaan we bespreken Algemene fysiologische principes
Nadere informatiePresentatie Casus 1b. Victoria Janes & Yvonne Poel
Presentatie Casus 1b Victoria Janes & Yvonne Poel Casusbeschrijving Vrouw: 55 jaar wordt door de ambulance naar de SEH gebracht, waar u als arts-assistent assistent werkzaam bent. Dezelfde ochtend heeft
Nadere informatieNVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD
NVZF Jaarcongres 2011 Inspanningstesten en hun klinische betekenis bij COPD dr. A.J. van t Hul Schoondonck-centrum voor Longrevalidatie Brabantlaan 1 4817 JW Breda 076-533 14 54 a.vanthul@rcbreda.nl Basis
Nadere informatieHyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere.
Hyperglycemischeketoacidosebij hoogzwangere. patient 34 jarige dame G3P1, : 37 wkn2d Voorgeschiedenis: DM type 1 sinds 1983 1 miskraam in 1999 Start insulinepomp 1999 1 ste kindje in 2009 HbA1c 2010: 8.9%,
Nadere informatieSport hoogte RozenbergSport.nl 5 april 2012 pagina 1 / 5
RozenbergSport.nl 5 april 2012 pagina 1 / 5 Inhoud Geografie waarden Onder water waarden effecten Acute effecten Hormonaal Metabolisme Inspanning & spier Cardiovasculair Pulmonaal Hematologisch Chronische
Nadere informatieDagboek hartfalenunit. Naam
Dagboek hartfalenunit Naam Adres Postcode Woonplaats Telefoon Registratienummer Behandelend cardioloog Huisarts Telefoon Bij spoedgevallen contact opnemen met: Naam Relatie Adres Postcode Woonplaats Telefoon
Nadere informatieElektrolytstoornis tijdens ALS. samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH
Elektrolytstoornis tijdens ALS samenstelling: Pim Keurlings, arts SEH Inhoudsopgave Doelstelling Context: 4 H s en 4 T s Kalium Hyperkaliëmie Hypokaliëmie Samenvatting Vragen/discussie Doelstelling Inzicht
Nadere informatieADDENDUM. Nederlandse Samenvatting
& ADDENDUM Nederlandse Samenvatting Addendum Wereldwijd neemt het aantal patiënten met type 2 diabetes ( ouderdom suikerziekte ) snel toe, wat voornamelijk komt door de toename in overgewicht. Diabetes
Nadere informatieHypertensie. Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist
Hypertensie Presentatie door G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist Hypertensie Primaire of essentiële (95%) Secundaire (5%) G.J. Knot-Veldhuis, verpleegkundig specialist, jan. 2012 2 Bloeddruk
Nadere informatieErgometrie: interpretatie. Strategie. Volgorde. Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis. Waarom alle variabelen als functie van de tijd?
Ergometrie: interpretatie Fietsergometrie: Interpretatie op Tijdbasis NVALT Assistentendag Juni 11 j.g.vanden.aardweg@mca.nl Hart-Long Centrum Medisch Centrum Alkmaar 1 2 Strategie 1. Logische en consequente
Nadere informatieMet verwijzingen naar ECGPedia.org
Met verwijzingen naar ECGPedia.org 1 2 Een IC verpleegkundige wil meer weten van de Heamodynamiek, b.v. urine productie Een CCU verpleegkundige is sterk gericht op het hart, en wil daar alles van weten.
Nadere informatieHartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart 22-1-2012
Hartkwalen Gasping De belangrijkste klachten zijn: vermoeidheid kortademigheid (vooral bij inspanning) opgezette benen en enkels onrustig slapen en s nachts vaak plassen 4 Hartfalen sen Hartspierziekte
Nadere informatieExcretie en osmoregulatie
Excretie en osmoregulatie Tekst bij het computer ondersteund onderwijs maart 2008 Introductie homeostase 1. De variatie in omgeving waarin mens en dier leven stelt hoge eisen aan het aanpassingsvermogen
Nadere informatieC 17 H 21 NO 4. Net even te veel? Jonathan Lipton, cardioloog i.o.
C 17 H 21 NO 4 Net even te veel? Jonathan Lipton, cardioloog i.o. WES-symposium 15/3/2012 Cocaïne: geschiedenis 2000 jaar in gebruik door indianenstammen Zuid-Amerika, bladeren van de coca plant Erythroxylon
Nadere informatieph pco 2 po 2 BE SaO2
ph pco 2 po 2 HCO BE SaO2 zuurgraad bloed maat voor partiële koolzuurspanning (H 2 CO ) partiële zuurstofspanning bicarbonaat base excess arteriële zuurstofsaturatie (O 2 verzadiging van Hb) Birgit Nienhaus
Nadere informatieHartfalen: kunnen we het beter doen?
Hartfalen: kunnen we het beter doen? Dr. Irène Oudejans, klinisch geriater 17 Maart 2015 Inhoud Wat is hartfalen? Wanneer aan hartfalen denken? Hoe stel je de diagnose? Hartfalen Onderzoek GERiatrie Wat
Nadere informatieChapter. De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie. Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie. Nederlandse samenvatting
Chapter 9 Nederlandse samenvatting De Longcirculatie in Pulmonale Hypertensie Nieuwe inzichten in Rechter Ventrikel- & Longfysiologie Samenvatting Pulmonale arteriële hypertensie is een ziekte van de longvaten,
Nadere informatieDagonderzoek atriumfibrilleren
Dagonderzoek atriumfibrilleren Ziekenhuis Gelderse Vallei U bent door uw huisarts verwezen voor verder onderzoek naar de ritmestoornis atriumfibrilleren ook wel boezemfibrilleren genoemd. Het atrium is
Nadere informatieOorzaken shock. Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing)
Oorzaken shock Hypovolemie Compressie van hart en vaten (tamponade) Cardiogene shock (hartfalen) Sepsis Neurogeen (verlies autonome bezenuwing) Diagnose Klinische omstandigheden Klinisch onderzoek Hemodynamisch
Nadere informatieDE CARDIORENALE INTERACTIE
SAMENVATTING 143 144 Samenvatting DE CARDIORENALE INTERACTIE Chronisch nierfalen is een wereldwijd gezondheidsprobleem en een voorname oorzaak van morbiditeit en mortaliteit. De ziekte ontwikkelt zich
Nadere informatieBoezemfibrilleren. Cardiologie
Boezemfibrilleren Cardiologie Uw cardioloog stelde vast dat er bij u sprake is van boezemfibrilleren. Dit is een veel voorkomende hartritmestoornis die onschuldig is, als bijtijds de juiste maatregelen
Nadere informatieNierinsufficiëntie bij DM en CVRM
Nierinsufficiëntie bij DM en CVRM Dr. Tom Geers, internist - nefroloog en opleider St. Antonius ziekenhuis Nieuwegein Nierfunctie beloop met de leeftijd 1 Hoge sterfte bij dialyse patiënten Prevalentie
Nadere informatieSamenvat ting en Conclusies
Samenvat ting en Conclusies Samenvatting en Conclusies 125 SAMENVAT TING EN CONCLUSIES In dit proefschrift werd de invloed van viscerale obesitas en daarmee samenhangende metabole ontregelingen, en het
Nadere informatieNederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.
Nadere informatieProgramma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014
Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg Programma Welkom en inleiding NHG standaard AF de standaard en ontwikkelingen Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 resultaten van pilot studie Diagnostiek en behandeling
Nadere informatieScholingstraject voorbehouden en risicovolle handelingen. Module. Bloeddruk meten.
Scholingstraject voorbehouden en risicovolle handelingen. Module Bloeddruk meten. Opleiding Centrum Zuidwester Inhoudsopgave Doel van de module -------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieLeerdoelen. Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling. Begeleid beschermende maatregelen.
NIERFUNCTIE 2 Leerdoelen Wees alert op nierproblemen bij probleeminventarisatie medicatie beoordeling Begeleid beschermende maatregelen Functies Volume- osmo- en zuurregulatie Excretie afvalproducten stofwisseling
Nadere informatieHartfalen. Decompensatio cordis
Hartfalen Decompensatio cordis Door een verminderde pompfunctie van uw hart bent u op dit moment onder behandeling van de cardioloog. Deze folder geeft u uitleg over de aard en de oorzaak van uw klachten.
Nadere informatieCOPD. Meten is weten!!! Maar wat meten we dan??
COPD Meten is weten!!! Maar wat meten we dan?? Bij een patiënt kunnen verschillende longfunctie testen worden gedaan om te kijken of er sprake is van COPD. Je kunt met de testen de ernst van de COPD bepalen.
Nadere informatieMedicatie bij atherosclerose. Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG
Medicatie bij atherosclerose Yvette Henstra Verpleegkundig Specialist Vasculaire Geneeskunde OLVG Wat heeft de patiënt? Cerebrovasculair lijden Perifeer arterieel vaatlijden Coronairlijden Inhoud Trombocytenaggregatieremmers
Nadere informatieZUURBASE. Praktisch bekeken
ZUURBASE Praktisch bekeken Bloedgasafwijkingen en Electrolytstoornissen Enerzijds handteken van ziekte (hulp in diagnose) Anderzijds mogelijk (urgente) pathologie op zich (? nood aan behandeling) BEHANDELING
Nadere informatie