ACHTERGRONDDOCUMENT REFERENTIES EN MAATLATTEN VISSEN TEN BEHOEVE VAN DE KADERRICHTLIJN WATER

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ACHTERGRONDDOCUMENT REFERENTIES EN MAATLATTEN VISSEN TEN BEHOEVE VAN DE KADERRICHTLIJN WATER"

Transcriptie

1 ACHTERGRONDDOCUMENT REFERENTIES EN MAATLATTEN VISSEN TEN BEHOEVE VAN DE KADERRICHTLIJN WATER Expertteams, 2007 N. Jaarsma, M. Klinge & R. Pot (redactie)

2 COLOFON AUTEURS J.J.G.M. Backx (RWS), M. Beers (OVB, AquaTerra), B. Higler (Alterra), N. Jaarsma (Witteveen+Bos), M. Klinge (Witteveen+Bos), J. Kranenbarg (RWS, WL/Delft Hydraulics), J. de Leeuw (RIVO, IMARES), F. Ottburg (Alterra), M. van de Ven (RIVO, IMARES), T. Vriese (OVB, VisAdvies). REDACTIE N. Jaarsma (Witteveen+Bos), M. Klinge (Witteveen+Bos) & R. Pot (Roelf Pot onderzoek- en adviesbureau). December 2007 Bijgewerkt april 2008

3 SAMENVATTING Dit achtergronddocument geeft een toelichting op de referenties en maatlatten voor het kwaliteitselement vissen in de zoete en (licht) brakke wateren die zijn beschreven in de Referenties en maatlatten ten behoeve van de Kaderrichtlijn Water (van der Molen en Pot, 2007). Het beschrijft de aanpak, de keuzes, de gebruikte gegevens en de onderbouwing van de referenties en maatlatten. De eerste concept versies en de ontwikkelingen sindsdien zijn in dit document ook opgenomen. De algemene uitgangspunten zijn in het hoofddocument beschreven.

4 INHOUD SAMENVATTING 1 INLEIDING inhoud van dit document uitganspunten van de beoordelingsmethode Het uitwerkingsniveau van de referenties en maatlatten Indicatief kwaliteitsoordeel referenties en maatlatten per KRW-type Aanbevelingen 4 2 GEBUFFERDE ZOETE M-TYPEN Inleiding Analyse Discussie Indicatoren Referentie Maatlat Toepassing Monitoring 22 3 ZWAK GEBUFFERDE M-TYPEN Inleiding Analyse Discussie Indicatoren Kwantitatieve referentie Maatlat Toepassing Monitoring 32 4 BRAKKE M-TYPEN Inleiding Analyse Discussie Indicatoren Referentie Maatlat Toepassing Monitoring 43 5 KUNSTMATIGE M-TYPEN (SLOTEN) Inleiding Analyse van de visstand in sloten Maatlat voor vissen in sloten Geïsoleerde sloten De visfauna van de vier sloottypen 52 6 KLEINE R-TYPEN (BEKEN EN RIVIERTJES) Inleiding Analyse Discussie 56

5 6.4 Indicatoren Referentie Maatlat Validatie en herziening maatlatten Toepassing herziene maatlatten Overig 74 7 GROTE R-TYPEN (RIVIEREN) Inleiding Analyse Discussie Keuze indicatoren Maatlatten Toepassing Validatie en herziening maatlatten 90 LITERATUUR 91 Bijlage 1. Soortenlijst zoete wateren en indeling 96 Bijlage 2. Over abundantie en presentie 98 Bijlage 3. Relatie potentiële indicatoren met pressoren voor rivieren 102 Bijlage 4. Referentielijst vissoorten Nederlandse rivieren R7, R8, R Bijlage 5. Soortenlijst overgangswateren 104

6 1 INLEIDING 1.1 INHOUD VAN DIT DOCUMENT Dit achtergronddocument geeft een toelichting op de referenties en maatlatten voor vissen die zijn beschreven in het hoofdrapport (van der Molen en Pot, 2007). Het beschrijft de aanpak, de keuzes, de gebruikte gegevens en de onderbouwing van de referenties en maatlatten. De algemene uitgangspunten zijn in de hoofdrapporten beschreven. Bij eventuele verschillen tussen achtergronddocument en hoofdrapport dient het hoofdrapport als uitgangspunt te worden genomen. Dit achtergronddocument is een bijgewerkte versie van een eerder verschenen document (Klinge e.a. 2004). Daarin was ook een hoofdstuk over overgangswateren opgenomen, maar dat onderdeel is afgesplitst in een ander document: Jager et al Voor de kunstmatige wateren is geen referentie uitgewerkt en zijn geen maatlatten opgesteld. Wel is er een oriënterende analyse gemaakt over deze watertypen in hoofdstuk 5. Deze teksten hebben mede bijgedragen aan de omschrijvingen en maatlatten voor sloten en kanalen (Evers & Knoben, 2007). Voor beoordeling van sterk veranderde wateren wordt verwezen naar de Handreiking MEP/GEP (Projectgroep Implementatie Handreiking, 2005). 1.2 UITGANSPUNTEN VAN DE BEOORDELINGSMETHODE Voor de KRW moet de visstand van een water worden beschreven in termen van soortensamenstelling, abundantie en leeftijdsopbouw in de referentiesituatie. De visstand van een water is een resultante van factoren als geografische regio, klimaat, hydromorfologie, tijdstip van het jaar, successiestadium, externe invloeden etc. Daarnaast spelen allerlei toevalsfactoren ook een rol. Om de referentie voor een specifiek KRW-type in te kunnen vullen dienen deze factoren tot op zekere hoogte bekend te zijn. Om de referentievisstand van een watertype te beschrijven moet worden bepaald welke soorten potentieel tot de referentie behoren. Dit wordt in eerste instantie bepaald door de geografische regio (ecoregio) waarin Nederland ligt en het tijdstip dat als referentie wordt aangehouden. Voor de KRW-uitwerking wordt er van uitgegaan dat, om in aanmerking te komen voor opname in de beschrijvingen van de referentietoestand en mogelijk ook in de maatlat, de soort inheems of ingeburgerd moet zijn. Daarbij wordt aangesloten op de criteria die zijn geformuleerd door Bal et al. (2001): soorten die zich reeds voor 1900 (met of zonder hulp van de mens) hebben gevestigd en zonder hulp van de mens nog steeds aanwezig zijn; soorten die vanaf 1900 zonder hulp van de mens (actieve hulp, zoals introductie) gedurende minimaal tien jaar aanwezig zijn geweest. De volgende stappen; of een soort al dan niet aanwezig is, de abundantie van een soort of soortgroep en de leeftijdsopbouw van een populatie worden bepaald door: 1. (a)biotische factoren (afgebakend door KRW-type), 2. toeval (ecologische bandbreedte), 3. externe invloeden (pressoren). 1

7 De beschrijving van de referentievisstand voor een KRW-type moet bestaan uit een kwantificering van soortensamenstelling, abundantie en leeftijdsopbouw onder de condities volgens (1) met een bepaalde bandbreedte (2). De maatlat moet het effect van menselijk handelen (3) kwantificeren ten opzichte van de referentie. 1.3 HET UITWERKINGSNIVEAU VAN DE REFERENTIES EN MAATLATTEN Algemeen kan gesteld worden dat het uitwerkingsniveau van de verschillende referenties en maatlatten nog niet optimaal is. Sommige watertypen zijn nog slechts weinig uitgewerkt, zoals de brakke meren (M30,M31 en M32). Oorzaken voor de niet-optimale uitwerking zijn: Gebrek aan goede data. Dit is een algemeen probleem. Gestandaardiseerde bemonsteringsgegevens zijn schaars, het aantal verschillende bemonsteringsmethodieken is groot en aan data van wateren met een visstand die de referentietoestand benadert is al helemaal een groot gebrek. De visstand in Nederland vertoont in het algemeen veel kenmerken van een sterk genivelleerde toestand (alles is matig tot slecht) en dat wreekt zich in de datasets, met name in de stromende wateren. Van de meren en plassen is gelukkig wel een redelijke dataset van gestandaardiseerd verzamelde gegevens beschikbaar, waaronder ook nog een aantal wateren met een goede visstand. Gebrek aan tijd. De referenties en maatlatten zijn in een korte periode (enige maanden) in elkaar gezet. Ook spoort deze tijdsperiode vaak niet goed met de tijdschema s die in landen om ons heen worden gehanteerd, denk bijvoorbeeld aan het FAME project. Hierdoor is de aansluiting bij / afstemming met andere landen niet optimaal geweest. Overigens zijn voor stromende wateren in 2 e instantie de resultaten uit het FAME project wel meegenomen (zie ook 6.8). Ondanks bovenstaande kanttekeningen worden de geproduceerde referenties en maatlatten zeker bruikbaar geacht als voorlopig vertrekpunt voor het afleiden van MEP s/gep s en het analyseren van de ecologische toestand in de verschillende waterlichamen in ons land. 1.4 INDICATIEF KWALITEITSOORDEEL REFERENTIES EN MAATLATTEN PER KRW-TYPE Zoals in het voorgaande reeds is benadrukt is het niet mogelijk gebleken de referenties+maatlatten voor alle typen even goed uit te werken. Met deze wetenschap is het idee ontstaan om voor ieder type een rapportcijfer te geven aan de bijbehorende referentie+maatlat. Dit rapportcijfer wordt gegeven op basis van de volgende categorieën nl. Afbakening KRW-type: dit hangt samen met de homogeniteit van het KRW-type, soms is het type duidelijk afgekaderd terwijl in andere gevallen er meerdere subtypen onder vallen zoals bijvoorbeeld geldt voor de brakke wateren (wel of niet verbinding met zoet en zout, brede range van chloridegehalten). Een ander punt is dat er vaak meerdere referentietoestanden mogelijk zijn zoals voor enkele meren geldt dat de referentie kan variëren van oligotroof helder tot eutroof troebel. Onderbouwing en beschikbaarheid data: de onderbouwing van referentie+maatlat hangt samen met de beschikbaarheid van data, om een goede invulling te kunnen geven zijn data over het gehele traject van referentie tot slechte toestand nodig. Verder speelt wetenschappelijke kennis over de visstand en het ecologisch functioneren van een watertype een belangrijke rol bij de onderbouwing. Waarde van vis als indicator: Voor sommige KRW-watertypen is de visstand een goede indicator voor de ecologische toestand, voor andere typen geldt dit niet. Voor de gebufferde zoete meren en plassen weerspiegelt de visstand in sterke mate de verschijningstoestand van een water en is er een duidelijke koppeling met menselijke invloeden (pressoren). In andere 2

8 typen zoals vennen of bovenloopjes van beken is het milieu van nature erg variabel en laat de visstand dit zien, het effect van menselijke beïnvloeding is in dat geval moeilijk te onderscheiden van de natuurlijke pressoren. De visstand is in dat geval een slechte indicator. Om de gebruiker een handvat te geven bij de interpretatie van de beoordeling van een waterlichaam is per watertype een indicatief cijfer gegeven aan ieder van deze onderdelen. Het cijfer ligt net als bij de KRW beoordeling van een water tussen 1 (slecht) en 5 (zeer goed). TABEL 1.1. RAPPORTCIJFERS UITWERKING M-TYPEN VOOR VIS. Type Code TypeNaam afbakening KRW-type onderbouwing + data waarde vis als indicator gemiddeld oordeel opmerkingen M1 Gebufferde sloten (overgangssloten, sloten in kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 rivierengebied) M2 Zwak gebufferde sloten (poldersloten) kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M3 Gebufferde (regionale) kanalen kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M4 Zwak gebufferde (regionale) kanalen kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M5 Ondiep lijnvormig water, open verbinding met rivier/ ,0 afbakening type onvoldoende voor vis geïnundeerd M6 Grote ondiepe kanalen kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M7 Grote diepe kanalen kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M8 Gebufferde laagveensloten kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M9 Zwak gebufferde hoogveen sloten kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M10 Laagveen vaarten en kanalen kunstmatig type, uitwerking Evers & Knoben 2007 M11 Kleine ondiepe gebufferde plassen ,0 uitwerking voldoende M12 Kleine Ondiepe zwak gebufferde plassen (vennen) ,0 indicatorwaarde visstand beperkt M13 Kleine Ondiepe zure plassen (vennen) ,7 indicatorwaarde visstand beperkt M14 Ondiepe gebufferde plassen ,7 uitwerking voldoende M15 Ondiepe grote gebufferde meren niet uitgewerkt M16 Diepe gebufferde meren ,0 uitwerking voldoende M17 Diepe zwakgebufferde meren ,0 indicatorwaarde visstand beperkt M18 Diepe zure meren ,7 indicatorwaarde visstand beperkt M19 Diepe meren in open verbinding met rivier niet uitgewerkt M20 Matig grote diepe gebufferde meren ,0 uitwerking voldoende M21 Grote diepe gebufferde meren ,7 onderbouwing onvoldoende ivm ontbreken data M22 Kleine ondiepe kalkrijke plassen ,3 onderbouwing onvoldoende ivm ontbreken data M23 Grote ondiepe kalkrijke plassen ,7 onderbouwing onvoldoende ivm ontbreken data M24 Diepe kalkrijke meren ,7 onderbouwing onvoldoende ivm ontbreken data M25 Ondiepe laagveenplassen ,0 uitwerking voldoende M26 Ondiepe zwak gebufferde hoogveenplassen/vennen ,0 indicatorwaarde visstand beperkt M27 Matig grote ondiepe laagveenplassen ,0 uitwerking voldoende M28 Diepe laagveenmeren ,7 onderbouwing onvoldoende ivm ontbreken data M29 Matig grote diepe laagveenmeren niet uitgewerkt M30 Zwak brakke wateren ,3 afbakening type onvoldoende voor vis M31 Kleine brakke tot zoute wateren ,3 afbakening type onvoldoende voor vis M32 Grote brakke tot zoute meren ,3 afbakening type onvoldoende voor vis 3

9 TABEL 1.2. RAPPORTCIJFERS UITWERKING R-TYPEN VOOR VIS. TypeCode TypeNaam afbakening KRW-type beschikbare data onderbouwing waarde vis als indicator gemiddeld oordeel Opmerkingen R1 Droogvallende bron niet uitgewerkt R2 Permanente bron niet uitgewerkt R3 Droogvallende langzaam stromende bovenloop op zand niet uitgewerkt R4 & R9 Permanent langzaam stromende bovenloop op zand / indicator waarde visstand beperkt Langzaam stromende bovenloop op kalkhoudende bodem R5 & R10 Langzaam stromende middenloop/benedenloop op zand uitwerking voldoende / Langzaam stromende middenloop/benedenloop op kalkhoudende bodem R6 Langzaam stromend riviertje op zand/klei uitwerking voldoende R7 Langzaam stromende rivier/nevengeul op zand/klei ,7 data voor kwantificering maatlat beperkend R8 Zoet getijdenwater (uitlopers rivier) op zand/klei ,7 data voor kwantificering maatlat beperkend R11 Langzaam stromende bovenloop op veenbodem ,5 indicator waarde visstand beperkt R12 Langzaam stromende middenloop/benedenloop op weinig data beschikbaar veenbodem R13 & R17 Snel stromende bovenloop op zand / Snel stromende ,5 indicator waarde visstand beperkt bovenloop op kalkhoudende bodem R14 & R18 Snelstromende middenloop/benedenloop op zand / ,5 weinig data beschikbaar Snelstromende middenloop/benedenloop op kalkhoudende bodem R15 Snelstromend riviertje op kiezelhoudende bodem ,5 weinig data beschikbaar R16 Snelstromende rivier/nevengeul op zandbodem of grind ,7 data voor kwantificering maatlat beperkend 1.5 AANBEVELINGEN De volgende algemene aanbevelingen worden gedaan: Het wordt heel belangrijk gevonden dat de vrijheid blijft bestaan om de indicatoren/metrieken en de maatlatten in de toekomst nog te optimaliseren. In dit verband wordt geadviseerd om optimaal gebruik te maken van ervaringen bij buitenlandse KRW-uitwerkingen en lopende projecten. Dit geldt in het bijzonder voor de R-typen. De validatie en (inter)calibratie van de referenties en maatlatten voor de verschillende soortsgroepen (voorspellen de maatlatten wel eenduidig de juiste ecologische toestand) moet nog beginnen of is nog niet afgerond. Hierdoor kunnen er momenteel nog allerlei inconsistenties in de maatlatten zitten. Op basis van de resultaten hiervan kan het gewenst zijn om de maatlatten aan te passen. De typologie sluit vaak niet goed aan op de voor vis relevante kenmerken van het systeem. In veel gevallen kan worden volstaan met een eenvoudiger typologie, soms is meer detail gewenst. Indien mogelijk wordt geadviseerd de typologie te vereenvoudigen. 4

10 2 GEBUFFERDE ZOETE M-TYPEN 2.1 INLEIDING De groep van gebufferde zoete M-typen bestaat voornamelijk uit meren en plassen. Binnen deze groep maakt de KRW-typologie een eerste onderscheid in typen op basis van oppervlakte en diepte. Voor de visstand van deze wateren zijn dit belangrijke factoren, bijvoorbeeld omdat ze de groeimogelijkheden voor water- en oeverplanten bepalen. Een andere factor die niet in de typologie is opgenomen betreft seizoensmatige peilfluctuatie, voor de paaimogelijkheden van allerlei vissoorten is dit een zeer belangrijke factor. Ook het substraat (zand/veen/klei) kan van invloed zijn op de visstand. In de typologie wordt alleen onderscheid gemaakt in minerale (zand/klei) en organische (veen) bodems. Voor de visstand komt dit verschil niet of nauwelijks tot uitdrukking in de soortensamenstelling. Wel wordt er vaak onderscheid gemaakt in wateren met een bodem van zand/veen enerzijds en klei anderzijds. Vanwege de bindingscapaciteit van klei voor fosfaat zijn wateren met een kleibodem vaak productiever dan wateren met een zand of veenbodem. Verder kunnen zwevende kleideeltjes de helderheid van een water beïnvloeden. Beide kunnen weer de plantenrijkdom beïnvloeden. Een laatste factor is de mate van isolatie, in geïsoleerde wateren ontbreken bepaalde soorten. Deze factor is deels in de typologie verwerkt. Tabel 2.1 geeft een overzicht van de belangrijkste menselijke invloeden (pressoren) en de doorvertaling naar effecten op de visstand voor gebufferde M-typen. TABEL 2.1 PRESSOREN, EFFECTEN OP HET HABITAT EN EFFECTEN OP VIS. hoofdgroep pressor effect op habitat effect op vis Hydrologie peilfluctuatie Verandering natuurlijk peil heeft effect op aanwezigheid aquatische vegetatie in Paai- en opgroeigebieden en leefgebieden voor plantminnende soorten/levensstadia verdwijnen. oeverzone. stroming/verblijftijd verandering van de verblijftijd verstoort de fyto- en zooplanktonproductie Verminderde voedselbeschikbaarheid waterkolom, met name via bodemvoedselweb verbinding/isolatie Afname connectiviteit waardoor bepaalde habitats voor vissoorten niet/moeilijk Afname van soorten die tijdens hun levenscyclus migreren tussen bepaalde habitats. bereikbaar zijn. waterstromen Wegvallen (ijzerrijke) kwelstromen en inlaat gebiedsvreemd water waardoor de Toename totale visbiomassa en soorten van eutrofe systemen, afname zichtjagers, afname koudwatersoorten. waterkwaliteit verslechtert, toename fluctuatie in watertemperatuur Structuren inrichting Het aanbrengen van oeververdediging vermindert de mogelijkheden voor aquatische Paai- en opgroeigebieden en leefgebieden voor plantminnende soorten/levensstadia verdwijnen. vegetatie in oeverzone. scheepvaart (oever) Golfslag t.g.v. scheepvaart verhoogt dynamiek in de oeverzone en verslechtert lichtklimaat waardoor mogelijkheden voor aquatische Afname van zichtjagers en paai- en opgroeigebieden en leefgebieden voor plantminnende soorten/levensstadia verdwijnen.. vegetatie in de oeverzone verminderen. scheepvaart (waterkolom) Verstoring zooplankton/macrofauna productie waardoor voedselbeschikbaarheid kan Verandering soortsamenstelling, leeftijdsopbouw en totale visbiomassa. afnemen. Chemie eutrofiering Aanvoer nutriënten via lozingen of diffuse belasting, afname waterplanten Toename totale visbiomassa en soorten van eutrofe systemen, afname zichtjagers. 5

11 hoofdgroep pressor effect op habitat effect op vis waterverharding Inlaten voedselrijk gebiedsvreemd water waardoor eutrofiëring optreedt. Toename totale visbiomassa en soorten van eutrofe systemen, afname zichtjagers. lozingen Aanvoer microverontreinigingen via vervuild Bioaccumulatie in met name benthivore en piscivore soorten. slib. saprobiëring Aanvoer organische stof via lozingen. Toename totale visbiomassa en soorten van eutrofe systemen, afname zichtjagers en zuurstofgevoelige soorten. Biologie visserij Direct effect. Verandering soortsamenstelling en leeftijdsopbouw. verbinding watersystemen Introductie exoten Mogelijke verandering concurrentieposities soorten, soortsamenstelling en leeftijdsopbouw. In het algemeen geldt dat de visstand van zoete meren en plassen een sterke relatie vertoont met de areaalbedekking van ondergedoken waterplanten en oeverplanten. De referentie is in de meeste gevallen een helder, plantenrijk water. Tabel 2.1. laat zien op welke verschillende manieren de mens hierop invloed op heeft. De huidige situatie is juist in veel gevallen plantenarm en troebel. In het onderstaande wordt dit verder toegelicht en uitgewerkt in een maatlat. ONTWIKKELINGEN In 2004 zijn de referenties en maatlatten voor het eerst gepubliceerd in Van der Molen (2004a). Validatie van de maatlatten voor Evers et al. (2005) heeft niet geleid tot aanpassingen, behalve het explicieter voorschrijven van de methode van berekening. Bij enkele watertypen waren de klassen grenzen in de oorspronkelijke maatlatdocumenten niet eenduidig geformuleerd. Dit is in de tekst van de aangepaste versie in Van der Molen en Pot (2006) aangepast. 2.2 ANALYSE BESCHIKBARE DATASET De dataset van de gebufferde zoete wateren bestaat uit kwantitatieve bemonsteringsgegevens van Witteveen+Bos, de OVB en gegevens van enkele buitenlandse wateren. In totaal zijn dit circa 250 bestandsschattingen van meren, plassen, kanalen, sloten, zandwinplassen etc. Voor de meren en plassen alléén zijn circa 80 bestandsschattingen van de visstand beschikbaar van circa 70 verschillende wateren. Bij de visstandgegevens van meren en plassen zijn zoveel mogelijk de relevant geachte data verzameld wat betreft de hydromorfologie, waterkwaliteit en vegetatie. Deze gegevens zijn gebruikt om de clusters te karakteriseren en om een indirecte ordinatie uit te voeren. ANALYSE ALLE GEBUFFERDE WATEREN De natuurlijke M-typen zijn, met uitzondering van M5, meren en plassen. Voordat de meren en plassen als aparte groep zijn geanalyseerd, is de visstand van alle gebufferde zoete wateren samen (dus ook sloten en kanalen van allerlei verschillende kwaliteit) in één analyse onderzocht. De belangrijkste overeenkomsten en verschillen in visstand tussen de wateren in de dataset zijn door middel van ordinatie met het softwarepakket CANOCO (Ter Braak & Šmilauer, 1998) onderzocht. Ordinatie geeft de belangrijkste variatie in visstand weer door de plaatsing (ordening) van soorten en wateren op ordinatie-assen (Ter Braak, 1996). Deze assen zijn als het ware hypothetische milieugradiënten, die meestal een sterk verband vertonen met de voor de soortgroep belangrijke milieukenmerken van de onderzochte wateren. Uit de ordinatie kwam een zeer herkenbaar beeld naar voren, figuur 2.1 laat de ordening van soorten zien langs de eerste ordinatie-as. Deze as legt de hoofdcomponent van de variatie in de visstand bloot. 6

12 FIGUUR 2.1. PLAATSING VAN VISSOORTEN OP DE EERSTE ORDINATIE-AS OP BASIS VAN EEN ANALYSE MET DE RELATIEVE BIOMASSA VAN VISSEN VAN STILSTAANDE GEBUFFERDE ZOETE WATEREN. TS BR- SB BV- BR BA- BV SN- BV RU- SN ZE- KK.GM (BLACK FISH-GEMEENSCHAP) ZE SN RU vissoort BA BV AA KB BR KA SB OPTIMUM +/- TOLERANTIE (gewogen gemiddelde en g.g. stdev) procentuele biomassa score op ordinatie-as 1 SB KA BR KB AA BV BA RU SN ZE TS Toelichting: De figuur geeft het zwaartepunt weer van het voorkomen van de (qua relatieve biomassa) dominante vissoorten over de belangrijkste ordinatie-as of gradiënt. De bovenste figuur geeft de range optimum +/- tolerantie weer, deze range vertegenwoordigt het traject waarbinnen circa 70% van de totale abundantie (in dit geval relatieve biomassa) van een soort voorkomt. In de onderste figuur zijn de individuele waarnemingen van de relatieve biomassa per soort langs de gradiënt weergegeven. In de figuur is te zien dat soorten op de gradiënt verschijnen en weer verdwijnen. Zo worden snoekbaars, brasem en karper, die in het linker deel van de figuur dominant zijn, langzamerhand vervangen door baars, blankvoorn en paling, later door snoek, ruisvoorn en tenslotte door zeelt. Zoals in de figuur is weergegeven komen op deze gradiënt de bekende visgemeenschappen van ondiepe zoete wateren (Quak, 1996) vrij duidelijk herkenbaar voor. Hierbij de volgende opmerkingen: In het rechterdeel van de figuur wordt de visstand gedomineerd door zeelt, kroeskarper en/of tiendoornige stekelbaars, ook grote- en kleine modderkruiper hebben hier de hoogste relatieve abundanties. Dit betreft grotendeels (ondiepe) sloten en geïsoleerde plasjes in de Donaudelta. Het overeenkomstige kenmerk is ondiep water met sterke zuurstoffluctuaties door productie en respiratie. Uit de literatuur zijn deze wateren en bijbehorende visstand bekend als black water en black fish (o.a. Oosterberg et. al., 2000). Het gaat daarbij specifiek om zeelt, kroeskarper en grote modderkruiper, in het vervolg worden deze soorten als groep van zuurstoftoleranten onderscheiden. De kenmerkende soorten van de visgemeenschap blankvoorn-brasem komen niet duidelijk tot uitdrukking. In de figuur treedt er naar rechts toe een verschuiving op in de eurytope visstand, brasem wordt vervangen door blankvoorn, echter baars en aal hebben hier ook hun optimum. 7

13 De gemeenschap is als het ware een combinatie van brasem-snoekbaars en baars-blankvoorn met een hoge diversiteit. De eigenlijke visgemeenschap baars-blankvoorn is kenmerkend voor heldere, voedselarme wateren met een diepte van meer dan 4 meter. Deze gemeenschap heeft juist een lage diversiteit en heeft een plaats op de gradiënt tussen brasem-blankvoorn en snoek-blankvoorn. Het resultaat van de ordinatie vertoont sterke overeenkomsten met de visstand die kan worden aangetroffen in een verlandingsreeks van open water naar moeras (figuur 2.2). Een belangrijke veronderstelling is dat ook van nature (lees in de referentie) deze soortcombinaties voorkwamen. Vroeger lag het zwaartepunt van de vistand naar verwachting in veel gevallen rechts in de figuur (van baars-blankvoorn tot ruisvoorn-snoek-zeelt). Als gevolg van menselijke pressoren zoals peilbeheersing en eutrofiering ligt het zwaartepunt van veel wateren tegenwoordig echter in het linkerdeel van de figuur (brasem-snoekbaars). Dit is het uitgangspunt geweest voor het opstellen van maatlatten in de eerste fase van het project die het aandeel plantminnende vis (rechts in de figuur) en het aandeel open water soorten (links in de figuur) als basis hebben. FIGUUR 2.2. SCHEMATISCHE WEERGAVE VAN HET VOORKOMEN VAN KENMERKENDE COMBINATIES VAN VISSOORTEN LANGS EEN VERLANDINGSREEKS IN EEN MEER OF PLAS. ruisvoornsnoek blankvoornbrasem baarsblankvoorn snoekblankvoorn zeeltkroeskarper - brasemsnoekbaars ANALYSE DEELSET MEREN EN PLASSEN De voorgaande analyse is uitgevoerd met alle beschikbare data van gebufferde zoete wateren. Onderstaand worden alleen de meren en plassen aan een analyse onderworpen. Redenen om deze aanvullende analyse te doen zijn: Check of 1e analyse met de volledige dataset klopt voor de natuurlijke M-typen (meren en plassen), Nu alleen meren in de dataset ipv. alle M-typen, zodat eventuele verschillen tussen meer-typen duidelijker tot uitdrukking kunnen komen, Mogelijkheid om met een uitgebreide dataset een directe koppeling te maken met milieuvariabelen (directe ordinatie). Uitgangspunt dat bij de analyse is gehanteerd: indien verantwoord niet de oude maatlatten aanpassen, dus indien geen significante verschillen niets doen! De reden om dit uitgangspunt te hanteren is de hypothese dat voor de visstand in meren en plassen dezelfde factoren een rol spelen als voor de vis in sloten en kanalen. Er komen ook dezelfde soorten voor. Analyse van een grotere dataset levert dan een beter resultaat. 8

14 STAP1: CLUSTERING+KARAKTERISERING MEREN EN PLASSEN Clustering van de visstandgegevens van meren en plassen met de relatieve biomassa per soort levert 7 clusters op. Onderstaand worden deze clusters kort beschreven en gekarakteriseerd aan de hand van de milieucondities en visstand (tabel 2.2). Cluster 5 bestaat uit 1 locatie en wordt niet verder behandeld. TABEL 2.2. CLUSTERGEMIDDELDEN VOOR DE WAARDEN VAN ENKELE MILIEUVARIABELEN, PROCENTUELE BIOMASSA VAN DE MEEST ONDERSCHEIDENDE SOORTEN EN ENKELE OVERIGE BIOTISCHE KARAKTERISTIEKEN. Variabele 2 (n=4) 3 (n=9) 4 (n=8) 6 (n=6) 1 (n=16) 7 (n=38) Hydromorfologie Diepte (m) Oppervlak (ha) Meer/petgat (0/1) Isolatie (0/1) Peilfluctuatie (cm) nb Verblijftijd (dagen) nb nb Vegetatie Oevervegetatie (%) Submerse vegetatie (%) Waterkwaliteit Tot-P(mgP/l) nb Ortho-P (mgp/l) nb nb Tot-N (mgn/l) nb 2.0 nb nb NO2+NO3 (mgn/l) nb nb Zichtdiepte (cm) s o o rt 2 (n = 4 ) 3 (n = 9 ) 4 (n = 8 ) 6 (n = 6 ) 1 (n = 1 6 ) 7 (n = 3 8 ) z e e lt k ro e s k a rp e r g ro te m o d d e rk ru ip e r 0 ru is v o o rn (rie tv o o rn ) g ie b e l m e e rv a l 3 8 k o lb le i a lv e r s n o e k a a l d rie d o o rn ig e s te k e lb a a rs b itte rv o o rn b la n k v o o rn b a a rs k w a b a a l 0 k a rp e r b ra s e m s n o e k b a a rs p o s Biotische karakteristieken (indicatoren) Diversiteit shannon 1.4 (±0.4) 1.8 (±0.3) 1.4 (±0.4) 1.2 (±0.5) 1.8 (±0.1) 1 (±0.3) Plaats op ordinatie-as1 (fig. 2.1) 2.3 (±0.4) 1.8 (±0.3) 1.9 (±0.3) 1.6 (±0.2) 1 (±0.3) 0.3 (±0.2) BA+BV in (%) alle eurytopen 47 (±13.1) 60 (±28.3) 58 (±33.6) 93 (±13.5) 36 (±8.8) 9.8 (±7.4) Zuurstoftolerante vis (%) 53 (±12.5) 9.7 (±8.6) 7.3 (±9.3) 7.1 (±8.6) 3.2 (±6.5) 0.2 (±0.9) Plantminnende vis (%) 71 (±23.2) 64 (±20.2) 59 (±14.6) 22 (±15) 14 (±12.1) 3.2 (±6.9) 2 (n=2) 3 (n=1) 4 (n=6) 6 (n=1) 1 (n=14) 7 (n=34) Benthivoren (%) 71 (±2.8) (±8.5) (±13.6) 64 (±12.2) Piscivoren (%) 2.1 (±3) 7 52 (±30.9) (±11.5) 11 (±6.5) Karakterisering visstand ZE-KK RU SN BV-BA BV-BR BR-SB 9

15 Ter toelichting op de tabel: de clustering laat een aantal herkenbare visgemeenschappen zien (onder aan de tabel weergegeven) en bijbehorende milieucondities: ZE-KK; Zeelt, kroeskarper (en grote modderkruiper), dit zijn relatief kleine (gemiddeld 66 ha grote) vaak geïsoleerde, heldere plassen. Ze vertonen in een deel van de gevallen een sterke seizoensmatige peilfluctuatie (Donaumeren) of de peilfluctuatie is niet bekend (Nederlandse petgaten). Ze hebben een vrij groot aandeel oevervegetatie+submerse vegetatie. RU; Ruisvoorn, giebel, meerval, kolblei en alver: zeer vegetatierijke, vrij grote meren in de Donaudelta met een zeer groot aandeel submerse vegetatie+oevervegetatie en een sterke peilfluctuatie. SN; Snoek en aal: dit is een opvallend cluster met snoek en aal als dominante soorten. Binnen het cluster vallen een aantal winterbemonsteringen, wat een waarschijnlijke verklaring is van de afwijkende visstand (winterconcentraties, overschatting snoek). De wateren zijn overigens betrekkelijk vegetatierijk en helder. BV-BA; Blankvoorn, baars (en kwabaal), diepere, heldere meren in Polen en Rusland (en een Overijssels petgat). De visgemeenschap baars-blankvoorn is kenmerkend voor diepe, voedselarme meren. In deze wateren speelt de oever een geringe rol en zijn limnofielen minder abundant. BV-BR; Een cluster met weinig kenmerkende soorten, dominant zijn brasem en blankvoorn, de diversiteit is vrij hoog. Opvallend is dat het water matig helder is en dat submerse vegetatie nog behoorlijk aanwezig is, het aandeel oevervegetatie is zeer beperkt. BR-SB; Brasem, snoekbaars (en pos). Troebel, vegetatie-arm water. Deze gemeenschappen vertonen duidelijke overeenkomsten met de visgemeenschappen van de OVB (Quack, 1996) STAP 2: ORDINATIE Een indirecte ordinatie laat de belangrijkste variatie in de dataset op basis van alleen de soortensamenstelling zien. Figuur 2.3 laat de resultaten zien van een ordinatie met alleen de soortendata (DCA) in CANOCO. Gekozen is voor en DCA omdat: Met een DCA de gradiëntlengte bepaald kan worden, is deze groter dan 3 (in dit geval 3.5) dan wordt in het algemeen gekozen voor een unimodaal model (CA of DCA), anders voor een lineair model (PCA) Wanneer een CA-analyse een hoefijzereffect laat zien (hier het geval), dan wordt gekozen voor DCA. In het ordinatiediagram (as 1 en as2) zijn de clusters gelabeld en de buitenste monsters verbonden met een lijn. De figuur laat zien dat de clusters in het algemeen goed van elkaar gescheiden zijn. Figuur 2.4. laat het resultaat van een directe ordinatie met de beschikbare milieuvariabelen zien. In de figuur zijn alleen de milieuvariabelen getoond waarvan de correlatie met een van beiden assen (as 1 en as 2) groter is dan 0.3. Variabelen die een lagere correlatie laten zien zijn te weinig verklarend. Tijdens de analyse is een Monte-Carlo permutatietest uitgevoerd. Deze test bepaalt de kans dat een willekeurige toekenning van de set van milieuvariabelen aan de biotische monsters een even goed resultaat oplevert als de aangeboden combinatie (de monsters worden random geshuffeld). Het resultaat van deze test laat een significante relatie zien tussen soorten en milieuvariabelen, zowel voor as1 als voor alle assen samen (p < 0.005). 10

16 FIGUUR 2.3. DCA-ANALYSE CANOCO MET LIGGING CLUSTERS. cluster 2 (ZE-KK) cluster 4 (SN) cluster 6 (BV-BA) cluster 1 (BV-BR) cluster 7 (BR-SB) cluster 3 (RU) FIGUUR 2.4. DCCA-ANALYSE MET LIGGING CLUSTERS EN MILIEUVARIABELEN (DIRECTE ORDINATIE) ZICHTDIEPT E SUBMERS(%) OEVER+SUBMERS(%) ISOLATIE tot-n CHL-A PEILFLUCTUATIE OEVER(%) 11

17 OVERIGE BEWERKING: BEPALEN FREQUENTIE VAN VOORKOMEN/VANGSTFREQUENTIE In het algemeen is er een verschil in soortenrijkdom tussen geïsoleerde en verbonden wateren. Niet alleen de mate van isolatie maar ook de dimensie speelt een rol, in grote plassen zijn in het algemeen meer habitats beschikbaar en kunnen meer soorten een plaats vinden. Ook hebben calamiteiten een minder groot effect in grote, open systemen. Deze verschillen komen tot uitdrukking in de vangstfrequentie van soorten in de verschillende wateren. In tabel 2.3. wordt de vangstfrequentie van vissen vergeleken tussen meren en plassen met een verschillende dimensie en mate van isolatie. Als grens voor de dimensie is een oppervlak van 50 hectare aangehouden, conform de KRW-typologie. De indeling in open en geïsoleerd is niet heel strikt omdat maar weinig wateren volledig geïsoleerd zijn. Bij open moet worden gedacht aan bijvoorbeeld met de rivier verbonden Donaumeren, Friese boezemmeren of het Veluwemeer, geïsoleerd zijn bijvoorbeeld ver van de rivier gelegen Donauplassen, petgatensystemen of zandwinplassen. Voor de meren > 50 hectare bleken er maar weinig geïsoleerde wateren te zijn zodat deze groep als een geheel is genomen. Bepaalde soorten worden minder frequent of niet in de kleine geïsoleerde wateren gevangen. Limnofiele soorten als snoek, ruisvoorn, zeelt, vetje en bittervoorn zijn juist vaker in geïsoleerde plassen aangetroffen. In grote plassen zijn gemiddeld 11.7 soorten gevangen, in kleine open plassen 10.3 en in kleine geïsoleerde plassen 9.7 soorten. Naast de vangstfrequenties is de presentie van vissoorten in grote meren en plassen en kleine natuurlijke wateren (vennen, duinplassen, Zeeuwse kreken, wielen, uiterwaardplassen en Rijnstrangen) van de Nie (1997) weergegeven. Vooral voor de grote meren en plassen lijken de vangstfrequenties uit de dataset sterk op de getallen van de Nie, zij het dat de vangstfrequentie van de algemene soorten in de wateren uit de dataset in het algemeen hoger is. Ook komen spiering, alver, kleine modderkruiper en giebel vaker voor in de dataset. De vangstfrequentie van soorten in de geïsoleerde plassen is veel hoger dan die in de natuurlijke kleine wateren. TABEL 2.3. VANGSTFREQUENTIE VAN VISSOORTEN UIT DE DATASET AFHANKELIJK VAN DIMENSIE EN MATE VAN ISOLATIE. TER ILLUSTRATIE IS TEVENS DE PRESENTIE VAN VISSOORTEN UIT DE NIE (1997) VERMELD. code Soort > 50 ha (n=44) < 50 ha open < 50 ha geïsoleerd Vangstfrequentie grote plas of meer (De Nie) natuurlijk klein water (De Nie) (n=12) (n=25) totaal (n=82) BA Baars BV Blankvoorn PO Pos BR Brasem AA Aal KB Kolblei SN Snoek RU Ruisvoorn SB Snoekbaars ZE Zeelt SI Spiering AL Alver KM Kleine modderkruiper KA Karper GI Giebel DS Driedoornige stekelbaars VE Vetje KK Kroeskarper BT Bittervoorn WI Winde RG Riviergrondel RD Rivierdonderpad

18 code Soort > 50 ha (n=44) < 50 ha open < 50 ha geïsoleerd Vangstfrequentie grote plas of meer (De Nie) natuurlijk klein water (De Nie) (n=12) (n=25) totaal (n=82) ME Meerval TS Tiendoornige stekelbaars KW Kwabaal GM Grote modderkruiper gemiddeld aantal soorten DISCUSSIE HOE KAN DE REFERENTIE WORDEN GEKWANTIFICEERD? In onderstaande wordt onderbouwd hoe de verplichte onderdelen van de KRW worden ingevuld. Daartoe wordt eerst de oorspronkelijke invulling van de referenties en maatlatten voor meren en plassen geëvalueerd. Vervolgens wordt de nieuwe invulling per onderdeel uitgewerkt. EVALUATIE ANALYSERESULTATEN EN OORSPRONKELIJKE REFERENTIES + MAATLATTEN De analyse van de visstandgegevens (figuur 2.4) laat zien dat de belangrijkste variatie in soortensamenstelling samenhangt met de factoren peilfluctuatie, oevervegetatie, submerse vegetatie en zichtdiepte. Ook de trofiegraad (chlorofyl-a en tot-n) komt uit de analyse naar voren, opvallend is dat totaal-p niet uit de analyse naar voren komt. Al deze factoren weerspiegelen in belangrijke mate de invloed van menselijk handelen (met als belangrijkste pressoren peilbeheersing en eutrofiering) maar weerspiegelen ook de natuurlijke variatie (verschillen in trofiegraad, dimensie, isolatie en peilfluctuatie). Als gevolg van menselijk handelen zal de soortensamenstelling in het algemeen verschuiven naar de (in dit geval) rechterkant van de figuur. De ordinatie-as zelf is daarom een goede maatlat voor de invloed van menselijk handelen voor het onderdeel abundantie. Uit de oorspronkelijke analyse, waarop de referenties+maatlatten van de reeds uitgewerkte typen zijn gebaseerd (figuur 2.1), kwam een vergelijkbaar beeld naar voren als voor de meren en plassen hierboven. Om de overeenkomst tussen beide analyses te testen, zijn plaats en wegingsfactor van de meest bepalende soorten op de beide ordinatie-assen vergeleken (BR, BV, SN, ZE, BA, AA, SB, RU, KA, KB en PO). Het blijkt (zie figuur 2.5) dat er een sterke (negatieve) correlatie is tussen de plaats van deze soorten op de eerste as, de wegingsfactoren zijn sterk positief gecorreleerd. De belangrijkste afwijking vormt de karper, deze komt in de analyse van meren en plassen vrij weinig voor en neemt daardoor een andere plaats in. De figuur laat zien dat het resultaat van beide analyses sterk vergelijkbaar is. Dit kan als volgt worden verklaard: de uitgevoerde analyse is gericht op het identificeren van verschillen in de visstand van wateren op basis van verschillen in de biomassaverdeling van soorten. Impliciet betekent dit dat vooral de qua biomassa abundante soorten een belangrijke rol spelen in de analyse. Afhankelijk van de habitatverdeling zijn dit soorten die worden geassocieerd met water- en oeverplanten (plantminnende vis) of open water (eurytopen). Binnen de groepen van limnofielen en eurytopen zijn er echter ook weer soorten met een preferentie voor bijvoorbeeld helder of troebel open water of soorten die tolerant zijn voor lage zuurstofgehalten in sterk productieve (plantenrijke) wateren. Genoemde habitats kunnen worden aangetroffen in allerlei (stagnante, zoete) wateren waarbij in grote meren de nadruk ligt op open water en in sloten op ondiep water met een groot aandeel oeverzone. De analyses laten zien dat dit voor de qua biomassa dominante soorten opgaat. 13

19 FIGUUR 2.5. VERGELIJKING VAN PLAATS OP DE EERSTE ORDINATIE-AS EN WEGINGSFATOREN VOOR DE MEEST ABUNDANTE SOORTEN UIT DE ANALYSE MET ALLE GEBUFFERDE WATEREN EN DE ANALYSE MET ALLEEN DE MEREN EN PLASSEN R 2 = plaats op as oorspronkelijke ordinatie R 2 = 0.75 weging oorspronkelijke ordinatie plaats op as ordinatie meren en plassen w eging ordinatie meren en plassen Conclusie: Op basis van bovenstaande vergelijking kan worden gesteld dat het resultaat van de analyse van de visstand van meren en plassen in hoofdlijn hetzelfde beeld laat zien als dat van de oorspronkelijke analyse met alle zoete M-typen. In de nieuwe analyse is tevens de relatie aangetoond met belangrijke systeemkenmerken die op hun beurt direct of indirect een duidelijke koppeling hebben met de belangrijkste pressoren. De conclusie is dat de oorspronkelijke referenties+maatlatten robuust zijn en kunnen worden gebruikt als (deel)maatlat voor het onderdeel abundantie. Toch is besloten de maatlatten enigszins aan te passen omdat in de loop van het project de indeling van soorten in ecologische gilden is aangepast. NAAR EEN AANGEPASTE MAATLAT VOOR ABUNDANTIE De oorspronkelijke maatlat bestond uit de indicatoren: aandeel benthivoren, aandeel baars+blankvoorn in % van alle eurytopen, aandeel limnofielen, aandeel blackfish en aandeel piscivoren. De definitie van de ecologische gilden is echter gedurende de loop van het project veranderd, besloten is de in het kader van het FAME-project opgestelde Europese lijst te hanteren. Hierdoor is bijvoorbeeld de indeling in limnofielen, rheofielen en eurytopen alleen gebaseerd op de mate van stromingsvoorkeur. De oorspronkelijke definitie ging uit van limnofielen als plantminnende vissen. De indeling in trofische gilden is niet meer gekoppeld aan soort+lengteklasse maar alleen aan de soort. Met het oog hierop zijn de oorspronkelijke indicatoren tegen het licht gehouden en is gekozen voor vier indicatoren die overigens een sterke relatie vertonen met de oorspronkelijke indicatoren. Dit zijn: aandeel brasem, aandeel baars+blankvoorn in % van alle eurytopen, aandeel plantminnende vis (snoek, ruisvoorn, zeelt, kroeskarper, bittervoorn, giebel, grote modderkruiper, kleine modderkruiper, tiendoornige stekelbaars en vetje), aandeel zuurstoftolerante vis (zeelt, kroeskarper en grote modderkruiper). Figuur 2.6. laat in een figuur de relatie zien tussen de visgemeenschappen uit de analyse van de meren en plassen en: a) submerse vegetatie, emerse(oever)vegetatie en chlorofyl-a, b) de dimensie van de wateren, c) de (nieuwe) indicatoren, d) de mate van isolatie en peilfluctuatie. 14

20 FIGUUR 2.6. VISGEMEENSCHAPPEN UIT DE CLUSTERANALYSE VAN MEREN EN PLASSEN MET DE BIJBEHORENDE WAARDEN VAN DE INDICATOREN EN DE KENMERKEN VAN HET WATERSYSTEEM. VOOR DE FIGUUR ZIJN DE CLUSTERS RUISVOORN EN SNOEK VANWEGE DE OVEREENKOMSTIGE SCORE OP DE ORDINATIE-AS (ZIE TABEL 2.1) SAMEN GENOMEN bedekkings% vegetatie geen data chlorofyl-a (ug/l) % oeverhabitat bedekking submers (%) chlorofyl-a oppervlak (hectare) a 0 BR-SB BV-BR BA-BV RU-SN ZE-KK 0 b 1 BR-SB BV-BR BA-BV RU-SN ZE-KK relatieve aandeel (%) aandeel brasem aandeel plantminnende vis baars+blankvoorn-eurytopen ratio aandeel zuurstoftoleranten peilfluctuatie (cm) aandeel geisoleerde wateren isolatie peilfluctuatie 0.0 BR-SB BV-BR BA-BV RU-SN ZE-KK 0 BR-SB BV-BR BA-BV RU-SN ZE-KK 0 c d De visgemeenschappen zijn geordend van brasem-snoekbaars naar zeelt-kroeskarper zoals uit beide analyses naar voren kwam. Op deze wijze geordend zijn er enkele zeer duidelijke patronen zichtbaar: Van links naar rechts nemen de vegetatiebedekking en het aandeel plantminnende vis toe, er kan daarbij onderscheid gemaakt worden tussen submerse vegetatie en emergente vegetatie. In kale (vegetatieloze) wateren wordt brasem-snoekbaars aangetroffen. De gemeenschappen blankvoorn-brasem en baars-blankvoorn komen voor in wateren die zich kenmerken door een laag aandeel oevervegetatie maar een hoge bedekking met submerse vegetatie. Pas wanneer het aandeel oevervegetatie groter wordt (in kleinere wateren of wateren met een grote overstromingsvlakte) neemt ook de abundantie van de plantminnende vissen merkbaar toe. De afname van het aandeel brasem in de wateren met een gering aandeel oevervegetatie hangt sterk samen met een toename van de submerse vegetatie. Het aandeel baars en blankvoorn neemt juist toe bij een toename van de plantenrijkdom. In wateren met een groot aandeel oevervegetatie (geringer aandeel open water) nemen baars en blankvoorn juist relatief weer af ten faveure van eurytope soorten als snoek, giebel en meerval. In de meest geïsoleerde wateren zijn de zuurstoftolerante soorten zeelt, kroeskarper en modderkruiper het meest abundant. De maatlat voor het onderdeel abundantie bestaat dus uit bovengenoemde indicatoren. De referentiewaarden van de indicatoren voor een KRW-type zijn vooral afhankelijk van de dimensie, het aandeel oevervegetatie/inundatievlaktes en bedekking met submerse vegetatie. 15

21 NAAR EEN REFERENTIE + MAATLAT VOOR SOORTENSAMENSTELLING De soortensamenstelling is een verplicht onderdeel van de beoordeling van de visstand volgens de KRW. In de bovenstaande uitwerking van het onderdeel abundantie speelt de soortensamenstelling reeds een belangrijke rol. De aanwezige soorten en de verdeling van biomassa over die soorten bepaalt de visgemeenschap en daarmee de maatlatscore. Bij eenzelfde maatlatscore voor abundante kan echter sprake zijn van een situatie met slechts enkele soorten en een lage diversiteit of juist een zeer diverse visstand. Overigens is de soortenrijkdom zelf niet onafhankelijk van de visgemeenschap, geïsoleerde wateren met zeelt-kroeskarper zijn vaak relatief soortenarm, figuur 2.7. laat dit zien. FIGUUR 2.7. MEDIAAN, 10- EN 90-PERCENTIEL VAN HET AANTAL SOORTEN PER ONDERSCHEIDEN VISGEMEENSCHAP (CLUSTER) UIT DE ANALYSE p mediaan 10-p 5 0 BR-SB BV-BR BA-BV RU-SN SN ZE-KK Isolatie en dimensie zijn belangrijke factoren die van invloed zijn op de soortenrijkdom. Zo zijn soorten als winde, spiering en kwabaal afhankelijk van verbinding met grotere of stromende wateren. In grotere wateren is meer ruimte voor verschillende habitats zodat meer soorten er een plaats kunnen vinden. Ook zijn grotere wateren minder gevoelig voor het verdwijnen van soorten als gevolg van calamiteiten. Figuur 2.8 laat de range van scores zien per groep van wateren uit dezelfde dimensie-categorie (50 ha grens in KRW-typologie) en isolatiegraad (open of geïsoleerd). De figuur (links) laat zien dat de mediane waarden voor het aantal soorten voor de geïsoleerde wateren iets hoger zijn dan de open wateren. Wat vooral opvalt is dat de mediaan en 90-P liggen dicht bijelkaar liggen. Bij vergelijking van de 90-percentielwaarden valt op dat deze echter voorspelbaar aflopen in de richting van de kleinste, meest geïsoleerde systemen. Voor een specifiek water is het aantal soorten bij een gestandaardiseerde bemonstering naar verwachting een goede indicator voor de habitatdiversiteit. Dit kan worden geïllustreerd aan de hand van data van het Veluwemeer (en Drontermeer) in de periode In dit meer is in deze periode een omslag naar helder, plantenrijk water opgetreden. Parallel hieraan is de soortenrijkdom in de vangst sterk toegenomen. Waarschijnlijk waren de nieuw aangetroffen soorten daarvoor ook reeds aanwezig maar was de abundantie te laag om ze te detecteren bij een bemonstering. Soorten als ruisvoorn, winde, alver, kleine modderkruiper en rivierdonderpad werden bij de gehanteerde vismethode (kuil) en -inspanning de eerste jaren niet gevangen. Naar verwachting waren veel van deze soorten wel aanwezig, bijvoorbeeld in de oevers, maar pas vanaf 1996 werden ze ook in het open water gevangen. Figuur 2.8 (rechts) laat deze ontwikkeling zien. 16

22 FIGUUR 2.8. MEDIANEN, 10- EN 90-PERCENTIELEN VOOR HET AANTAL SOORTEN VOOR DE WATEREN UIT DE DATASET (LINKS), EN SCORE VOOR HET VELUWEMEER EN DRONTERMEER IN DE PERIODE (RECHTS). aantal soorten > 50 ha. open (n=40) < 50 ha. open (n=12) > 50 ha. geisoleerd (n=4) < 50 ha. geisoleerd (n=25) Samenvattend: De deels type-specifieke factoren dimensie (oppervlakte) en isolatie (mate van verbinding met andere oppervlaktewateren) zijn van invloed op de soortenrijkdom, samen met de visgemeenschap zijn ze bepalend voor het aantal soorten dat in de referentiesituatie mag worden verwacht. Een lagere soortenrijkdom duidt op veranderingen in het systeem zoals verlies aan 90-p mediaan 10-p habitatdiversiteit en/of verslechtering van de waterkwaliteit. aantal soorten VM-DM_1992 VM-DM_1993 VM-DM_1994 VM-DM_1996 VM-DM_1997 VM-DM_1998 VM-DM_1999 VM-DM_2000 VM-DM_2002 Referentiewaarden + klassengrenzen: De 90-percentielwaarden per groep uit figuur 2.8. zijn als referentiewaarden genomen, de 10-percentielwaarden zijn richtinggevend als bovengrens voor de klasse slecht. Aangenomen wordt dat de soortenrijkdom van de kwalitatief beste wateren in de dataset, de referentie benadert. Een punt van aandacht is wel dat soortenrijkdom niet altijd een goede indicator hoeft te zijn. In grote open systemen wijst een hoge soortenrijkdom op een grote habitatdiversiteit. In extreme milieus, zoals sterk verlandende wateren of zeer voedselarme wateren, is de soortenrijkdom echter van nature laag. Bij verstoring kan de soortenrijkdom juist toenemen en is het dus eigenlijk een negatieve indicator. Verondersteld wordt dat dit in voldoende mate tot uitdrukking komt in de overige (abundantie) indicatoren. Daarnaast wordt hiermee rekening gehouden door de weging van de indicator aantal soorten voor de kleine geïsoleerde wateren lager te stellen (tabel 2.4). TABEL 2.4. MAATLAT SOORTENSAMENSTELLING GEDIFFERENTIEERD NAAR MATE VAN ISOLATIE EN OPPERVLAK. Score soortensamenstelling weging slecht ontoereikend matig GET ZGET max* >50 ha.-open 0, <50 ha.-open 0, >50 ha.-geïsoleerd 0, <50 ha.-geïsoleerd 0, * maximum score is respectievelijk 26 voor open wateren (alle soorten uit tabel 2.2 aanwezig) en 23 voor geïsoleerde wateren (geen winde, spiering en kwabaal). NAAR EEN MAATLAT VOOR LEEFTIJDSOPBOUW De leeftijdsopbouw van de vispopulatie is het derde verplichte KRW-onderdeel. Dit is tevens de lastigste om te kwantificeren. Van nature kan de jaarklassterkte van een vispopulatie sterk variëren 17

ACHTERGRONDDOCUMENT VISSEN. auteurs:

ACHTERGRONDDOCUMENT VISSEN. auteurs: ACHTERGRONDDOCUMENT VISSEN auteurs: Alterra Bert Higler, Fabrice Ottburg OVB Tim Vriese, Marco Beers RIKZ Zwanette Jager RIVO Joep de Leeuw, Max v.d. Ven RIZA Joost Backx, Jan Kranenbarg Witteveen+Bos

Nadere informatie

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge

Uitwerking maatlatten voor vissen. Marcel Klinge Uitwerking maatlatten voor vissen Marcel Klinge Opbouw Wat is er gedaan tot nu? Hoe zien de maatlatten er globaal uit? Natuurlijke watertypen Sterk Veranderde watertypen Kunstmatige watertypen (kanalen)

Nadere informatie

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner)

Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten (KRW-Verkenner) Vissen in beken en kleine rivieren 04 Fish (KRW-Verkenner) Vissen in meren (KRW-Verkenner) Vissen in kanalen en sloten 1. Inleiding De kennisregels hebben betrekking

Nadere informatie

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten

Aanpassing vismaatlatten voor M-typen. Inleiding. Inleiding. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten. 1 - Deelmaatlat Aantal soorten Aanpassing vismaatlatten voor M-typen Inleiding Nu 5 deelmaatlatten vis in zoete M-typen 5. Aantal soorten 1. brasem - snoekbaars 2. baars - blankvoorn 3. ruisvoorn - snoek 4. zeelt - kroeskarper Guus

Nadere informatie

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010

De aanpassing van de maatlatten. Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot. De evaluatie van de maatlatten in 2010 RWS Water, Verkeer en Leefomgeving De aanpassing van de maatlatten Eddy Lammens, RWS WVL Roelf Pot 1 van Verkeer en van 9-5-201212-4-20128-9 Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu De evaluatie van de maatlatten

Nadere informatie

De visstand in vaarten en kanalen

De visstand in vaarten en kanalen De visstand in vaarten en kanalen Jochem Hop Bijeenkomst Vissennetwerk 6 juni 2013, Bilthoven Inhoudsopgave Inleiding Materiaal en Methode Analyse Trends Inleiding KRW-watertypen M3, M10, M6 en M7 M3 gebufferde

Nadere informatie

Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes)

Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes) Wijzigingsvoorstel (RfC) voor de Aquo domeintabel KRW-typologie (KRW-watertypes) Indiener: IDsW / KRW - nationale werkgroep Doelstellingen Oppervlaktewater Kenmerk: W-0803-0006 Documentbeheer Wijzigingshistorie

Nadere informatie

Te streng voor weinig verstoorde beken Abundantie -> aantalsaandelen van alle vissen

Te streng voor weinig verstoorde beken Abundantie -> aantalsaandelen van alle vissen 1,00 0,80 0,60 0,40 0,20 0,00 SS rheofiel SS eurytoop SS migratie SS habitat AB rheofiel AB eurytoop AB migratie AB habitat Opbouw presentatie Aanpassingen KRW-ten vis in beken en riviertjes Marco Beers,

Nadere informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie

EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland. J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie EVALUATIE KRW-VISMAATLATTEN : zienswijze Sportvisserij Nederland J. Quak Hoofd cluster Kennis en informatie Opbouw Belang KRW sportvisserij Sportvisserij Nederland Onderzoek TAUW Uitkomsten discussiebijeenkomst

Nadere informatie

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen

NVO's en vis. Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen NVO's en vis Wat is het effect van NVO s op de visstand? 32 tigste bijeenkomst Vissennetwerk: KRW, Vis & Maatregelen Amersfoort, 24 november 2011 Carlo Rutjes & Michelle de la Haye Scoren met natuurvriendelijke

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van RAVON in opdracht Waterschap Zuiderzeeland (mede namens Natuurmonumenten en de provincie Flevoland) J. Kranenbarg

Nadere informatie

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018

KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 KRW visstandonderzoek in dertig waterlichamen in het beheergebied van Waterschap Rivierenland in 2018 Rapport 2: Toetsing en beoordeling van de visstand voor de KRW In opdracht van: Waterschap Rivierenland

Nadere informatie

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Handleiding Vissentool HDSR

Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Handleiding Vissentool HDSR Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Handleiding Vissentool HDSR Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Handleiding Vissentool HDSR Opdrachtgever: Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden Auteur(s):

Nadere informatie

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA )

Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water (STOWA ) Errata Referenties en maatlatten voor natuurlijke watertypen voor de Kaderrichtlijn Water 2015-2021 (STOWA 2012-31) versie: 07-08-2014 contact: Niels Evers: Frank van Herpen niels.evers@rhdhv.com frank.van.herpen@rhdhv.com

Nadere informatie

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten?

EU-Intercalibratie maatlatten M-typen. Meten = Weten? EU-Intercalibratie maatlatten M-typen Meten = Weten? Inhoud presentatie Aanleiding Kort maatlatten M-typen Aanpak onderzoek Resultaten buitenland deel Resultaten binnenland deel Vergelijking maatlatten

Nadere informatie

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland

Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland Vis en Kaderrichtlijn Water in Zeeland St. Zeeschelp M. Dubbeldam Waterschap Zeeuwse Eilanden W. Quist Inhoudsopgave Waterschap Zeeuwse Eilanden Beleidskader (kort) Huidige situatie Gewenste beeld Maatregelen

Nadere informatie

Vissen met een potje water edna metabarcoding

Vissen met een potje water edna metabarcoding Vissen met een potje water edna metabarcoding Jelger Herder, Mark Scheepens en Marco Beers Den Bosch, 3 November 2016 Environmental DNA (edna) Hoe werkt het? Alle soorten in het water laten DNA sporen

Nadere informatie

KRW-maatlatten voor vis in ondiepe gebufferde M- watertypen. Bouwstenen voor de evaluatie van de referenties en maatlatten

KRW-maatlatten voor vis in ondiepe gebufferde M- watertypen. Bouwstenen voor de evaluatie van de referenties en maatlatten KRW-maatlatten voor vis in ondiepe gebufferde M- watertypen Bouwstenen voor de evaluatie van de referenties en maatlatten 9 juli 2010 Verantwoording Titel KRW-maatlatten voor vis in ondiepe gebufferde

Nadere informatie

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014

Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 Visserij Service Nederland sterk in viswerk Visinventarisatie 2014 KRW-visbemonstering Tochten lage afdeling NOP en Vaarten NOP Rapport VSN 2014.05 In opdracht van Waterschap Zuiderzeeland 4 december 2014

Nadere informatie

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012

MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 MONITORING VAN VISMIGRATIEVOORZIENINGEN VOORJAAR 2012 WATERSCHAP AA EN MAAS 20 september 2012 076534150:0.7 - Definitief C01012.100177.0100 5 Waterschap Aa en Maas Hevelpassage Kaweise Loop 5.1 KAWEISE

Nadere informatie

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten

Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten Nevengeulen als kraamkamer voor vis Onderzoeksresultaten 2000-2010 Martijn Schiphouwer (i.p.v. Jan Kranenbarg) Vreugderijkerwaard, 18-10-2012 Opbouw presentatie 1. ON-onderzoek 2009: nevengeulen & uiterwaardwateren

Nadere informatie

Steeknet & Hengelvangstregistratie

Steeknet & Hengelvangstregistratie Steeknet & Hengelvangstregistratie Schepnetvissers & hengelaars gezamenlijk op pad? Jan Kranenbarg & Toine Aarts Opbouw presentatie 1. Hengelaars & schepnetters bekeken 2. Wat wordt er zoal gevangen? 3.

Nadere informatie

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW)

edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) edna vismonitoring van grote modderkruiper naar soortsamenstelling (KRW) Jelger Herder Utrecht, 9 april 2015 Sommige soorten zijn lastig te monitoren Grote modderkruiper (Misgurnus fossilis) Vrijwilligers

Nadere informatie

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014

Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Rode Lijst Zoetwatervissen 2010: veranderingen ten opzichte van 1998 Frank Spikmans 42 ste bijeenkomst vissennetwerk Zwolle, 5 juni 2014 Inhoud Historie Rode Lijst Zoetwatervissen Aanpak Rode Lijst analyses

Nadere informatie

Bijlage D Beschrijving watertypen Maas

Bijlage D Beschrijving watertypen Maas Bijlage D Beschrijving watertypen Maas....................................................................... Toelichting Nederlandse werkwijze watertypen Doelen van oppervlaktewaterlichamen worden afgeleid

Nadere informatie

Resultaten monitoring Koopmanspolder

Resultaten monitoring Koopmanspolder Resultaten monitoring Koopmanspolder Remco van Ek (thans Witteveen+Bos) Met: Leon Kelder (SBB), Marco Bats, Patrick Bakker (HHNK), Vrijwilligers KNNV, Studenten AERES, Landschap Noord-Holland, Fishflow

Nadere informatie

Visstand meren (M14/M27) en de KRW

Visstand meren (M14/M27) en de KRW Visstand meren (M14/M27) en de KRW Met het oog op SGBP II 2016-2021, III 2022-2027 Donderdag 25 september 2014 Roelof Veeningen, cluster Gegevensbeheer 1 - Monitoring - Analyse - Prognose - Maatregelen

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 18 mei 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014

Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Onderzoek naar het visbestand in de stilstaande wateren De Volharding en Mellevijver 2014 Provincie Antwerpen Rapportnummer: 20140778_Antw/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 22 april 2015

Nadere informatie

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied

Visstandbemonstering Randmeren- Oost In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied Visstandbemonstering Randmeren- Oost 21 In opdracht van Rijkswaterstaat Directie IJsselmeergebied 23 december 21 Verantwoording Titel Visstand bemonstering Randmeren- Oost 21 Opdrachtgever Dienst IJsselmeergebied

Nadere informatie

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Het visperspectief. Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Het visperspectief Een blije blik? Veel vragen, weinig antwoorden! Peter Heuts Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Intro Foto: Wikipedia Deel 1: De leefgebieden, de knelpunten en de oplossingen Deel

Nadere informatie

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse

Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner. Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse Ecologische kennisregels rijkswateren KRW-Verkenner Mijke van Oorschot, Gertjan Geerling, Gerben van Geest, Joost van den Roovaart, Tom Buijse Inhoud Achtergrond Methodiek. Rekenvoorbeelden Status en planning

Nadere informatie

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK

Meetstrategie en methodiek macrofyten 1 METHODIEK ////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////// Meetstrategie en methodiek macrofyten //////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////////

Nadere informatie

Vissennetwerk bijeenkomst in samenwerking met RWS Waterdienst. 7 oktober Thema: KRW, het intercalibratie proces en maatlatten

Vissennetwerk bijeenkomst in samenwerking met RWS Waterdienst. 7 oktober Thema: KRW, het intercalibratie proces en maatlatten Vissennetwerk bijeenkomst in samenwerking met RWS Waterdienst. 7 oktober 2010 - Thema: KRW, het intercalibratie proces en maatlatten Na een welkom en korte introductie op de maatlatten introduceert dagvoorzitter

Nadere informatie

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal

VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003. West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge. Duboislaan 14 B-1560 Hoeilaart-Groenendaal VISSTANDSONDERZOEK OP DE LEIEMEANDER TE WEVELGEM, 2003 Sven Vrielynck (1) en Gerlinde Van Thuyne (2) (1) Provinciale Visserijcommissie West-Vlaanderen Burg 2B B-8000 Brugge (2) Instituut voor Bosbouw en

Nadere informatie

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak

Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen. Jaap Quak Heeft iemand de sleutels gezien? Een zoektocht naar processen, pressoren en vissen Jaap Quak Inhoud De insteek: kijk op ESF vanuit vissen Processen als sleutels Pressoren als sloten Soorten gevoelig/ongevoelig?

Nadere informatie

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J.

Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Aan: P.C. Jol Onderwerp: Voorlopige resultaten doortrekmetingen vislift H&Z polder Datum: 24-6-2013 Kenmerk: 20121066/not02 Status: Definitief Opsteller: J. Hop Inleiding Omstreeks begin mei 2013 is de

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 14 september 2012 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren

Nadere informatie

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016

KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters KRW visstandmonitoring Woldmeer 2016 Rapport 2016-112 J.H. van der Heide W. Patberg G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen

Vermesting in meren en plassen Indicator 16 december 2008 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en

Nadere informatie

Van helder naar troebel..en weer terug. en de rol van actief visstandbeheer hierbij

Van helder naar troebel..en weer terug. en de rol van actief visstandbeheer hierbij Van helder naar troebel..en weer terug en de rol van actief visstandbeheer hierbij Marcel Klinge 26 augustus 2008 1 Aanleiding OBN Onderzoek Laagveenwateren en de vertaling hiervan in het STOWA-boekje

Nadere informatie

Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland

Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland Inventarisatie vissen in de Harderbroek en de Stille Kern, Flevoland REPTIELEN AMFIBIEËN VISSEN ONDERZOEK NEDERLAND Inventarisatie vissen in de Harderhoek en de Stille Kern, Flevoland Een rapportage van

Nadere informatie

Kader Richtlijn Water

Kader Richtlijn Water Kader Richtlijn Water Visstandbemonsteringen waterlichamen Delfland Rapport VA2006_44 Opgesteld in opdracht van: Hoogheemraadschap van Delfland 5 februari 2007 Definitieve versie door: M.J. Kroes & F.T.

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013

KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters KRW-visstandmonitoring Noord-Willemskanaal 2013 Rapport 2013-091 W. Patberg G. Wolters bezoekadres oosterweg 127

Nadere informatie

Workshop KRW Maatlatten

Workshop KRW Maatlatten Workshop KRW Maatlatten IHW netwerkdag 2018 Frank van Herpen (Royal HaskoningDHV) Marcel Tonkes (provincie Overijssel) 7 November 2018 Programma Opwarmen 15 min Technische toelichting 30 min Aan de slag

Nadere informatie

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren

Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Met DNA visstand monitoren op de grote rivieren Wouter Patberg (Koeman en Bijkerk), Jan Warmink (Sylphium molecular ecology), Hans Ruiter (Rijkswaterstaat), Bart Wullings, Edwin Kardinaal (KWR Watercycle

Nadere informatie

REFERENTIES EN MAATLATTEN

REFERENTIES EN MAATLATTEN REFERENTIES EN MAATLATTEN VOOR overige wateren GEEN RW-WATERLICHAMEN stowa 2013 14 REFERENTIES EN MAATLATTEN VOOR OVERIGE WATEREN (GEEN RW-WATERLICHAMEN) rapport 2013 14 ISBN 978.90.5773.609.4 stowa@stowa.nl

Nadere informatie

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA

4.6 Vissen KRW. Joep de Leeuw, RIVO en Tom Buijse, RIZA 4.6 Joep de Leeuw, RIVO (joep.deleeuw@wur.nl) en Tom Buijse, RIZA Het Nederlandse rivierengebied kan aantrekkelijker voor vissen worden als uiterwaarden een natuurlijker onderdeel vormen van de rivier.

Nadere informatie

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014

KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen J.H. Bergsma P.B. Broeckx D.M. Soes Ecologie & landschap KRW visstandbemonstering Waterschap Rivierenland 2014 21 waterlichamen ir

Nadere informatie

MWW - Waternood-DAN - EKO. Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen

MWW - Waternood-DAN - EKO. Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen MWW - Waternood-DAN - EKO Hanneke Keizer Piet Verdonschot Karin Didderen Maatregel Wijzer Waterbeheer Inleiding Implementatie van zowel WB21 als KRW vraagt om waterhuishoudkundige maatregelen Talrijke

Nadere informatie

Maatlatten voor de Maas-regio

Maatlatten voor de Maas-regio Maatlatten voor de Maas-regio verder met de streepjes Jappe Beekman Senior Onderzoeker Watersystemen 1 februari 2007 - Derde praktijkdag MEPGEP 24 april 2013 Toepassing en doorwerking aanpassingen maatlatten

Nadere informatie

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden

Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden BIJLAGE Soortenlijst zoete wateren en FAME-indeling voor gilden Nederlandse naam Wetenschappelijke naam Stromingsgilde Aal Anguilla anguilla EURY Alver Alburnus alburnus EURY Baars Perca fluviatilis EURY

Nadere informatie

AquaTerra Water en Bodem B.V

AquaTerra Water en Bodem B.V AquaTerra Water en Bodem B.V Visstandonderzoek in het beheersgebied van Waterschap Veluwe in Projectnummer: AT3..7 Datum: April 6 Status: Definitief Opgesteld: P. Rutjes Gecontroleerd: M. Beers, J.Kampen

Nadere informatie

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer:

RWS Waterdienst. Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in Projectnummer: RWS Waterdienst Monitoring van de visstand in 4 afgeschermde en 4 open kribvakken in de Lek bij Everdingen in 28 Projectnummer: 28219 Status Definitief Kenmerk 28219/rap1 Datum 19 november 28 Opgesteld

Nadere informatie

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009

Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 2009 Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters Visstandmonitoring Zuidlaardermeer (KRW) en Foxholstermeer 29 Rapport 21-21 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres

Nadere informatie

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003

Vismonitoring Hollandse IJssel 2003 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Vismonitoring Hollandse IJssel 3 8 juni 4 3 Vismonitoring Hollandse IJssel . Inleiding

Nadere informatie

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen...

Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen... BIJLAGE F Afleiding biologische doelen voor vrijwel ongestoorde, sterk veranderde en kunstmatige waterlichamen....................................................................... De milieudoelstellingen

Nadere informatie

III. Handboek Hydrobiologie. 13: Vis: Achtergrondinformatie - 1. Versie februari 2014

III. Handboek Hydrobiologie. 13: Vis: Achtergrondinformatie - 1. Versie februari 2014 Handboek Hydrobiologie III 13: Vis: Achtergrondinformatie 1 iii Handboek Hydrobiologie Hoofdstuk 13 Vis Vis speelt een belangrijke rol in het waterbeheer. Visstandsbeheer is ingezet om de kwaliteit van

Nadere informatie

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar

Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar december 2006 Versie 1 door: Kemper Jan H. Statuspagina Titel Onderzoek naar de visdichtheid in de Twentekanalen m.b.v. sonar Samenstelling:

Nadere informatie

Van helder naar troebel..en weer terug COPYRIGHT. en de rol van actief visstandbeheer hierbij. Marcel Klinge. 2 juli

Van helder naar troebel..en weer terug COPYRIGHT. en de rol van actief visstandbeheer hierbij. Marcel Klinge. 2 juli Van helder naar troebel..en weer terug en de rol van actief visstandbeheer hierbij Marcel Klinge 2 juli 2009 1 Aanleiding OBN Onderzoek Laagveenwateren en de vertaling hiervan in het STOWA-boekje Van helder

Nadere informatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie

Aanleiding. Economische impuls regio Waterberging Natuurontwikkeling Recreatie Robert Boonstra 11 maart 2008 Inhoud presentatie Aanleiding van het project Inrichting van het gebied Monitoring vul- en startfase Monitoring ontwikkeling van het meer Resultaten 2007 Aanleiding Economische

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011

KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring Kanaal Fiemel 2011 Rapport 2012-024 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg 127 Haren postadres

Nadere informatie

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland

Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Inventarisatie beschermde vissoorten Vreeland Rapport: VA2008_11 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs BV Maart, 2008 door: R. Caldenhoven Statuspagina Statuspagina Titel: Inventarisatie beschermde

Nadere informatie

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken

Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken Visonderzoek uiterwaardwateren Rijntakken 217-22 Margriet Schoor RWS Johan van Giels ATKB OBN Veldwerkdag 16 maart 218 Inhoud presentatie Aanleiding en doelstelling Veldwerk 217 - methodiek Resultaten

Nadere informatie

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen

Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Europese meerval (Silurus glanis) in de Westeinderplassen Aanwezigheid van een bijzondere veenreus Bart Schaub; Hoogheemraadschap van Rijnland Martin Hoorweg; Sportvisserij Nederland Samen met Gerrit van

Nadere informatie

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN

NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN NATUURATLAS ZAANSTAD VISSEN Opdrachtgever Stichting Natuur & Milieu Educatie Zaanstreek Postbus 223 1500 EE Zaandam Telefoon: 075-6312020 Fax: 075-6312468 E-mail: info@nme-zaanstreek.nl Samenstelling Natuuratlas

Nadere informatie

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen

Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Flora- en faunawetbemonstering Hoorn-Enkhuizen Rapport: VA2009_32 Opgesteld in opdracht van: Tijhuis Ingenieurs Juni, 2009 door: Martin Kroes & Robin Blokhuizen Statuspagina Titel: Flora- en faunawetbemonstering

Nadere informatie

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen

Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen Van achtergrondbelasting naar aanpassing van KRW doelen PEHM, Nijmegen 5 november 2015 Gert van Ee, HHNK Nico Jaarsma, Nico Jaarsma Ecologie en Fotografie Indeling HHNK: gebied, waterkwaliteit en ecologie

Nadere informatie

Aanpassing KRW Maatlatten

Aanpassing KRW Maatlatten Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS Waterdienst Aanpassing KRW Maatlatten Eddy Lammens RWS Waterdienst 1 Ministerie van Verkeer en Ministerie Waterstaat van Infrastructuur 12-4-20128-9 en Milieu

Nadere informatie

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel

Rapport Visserijkundig Onderzoek. Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Rapport Visserijkundig Onderzoek Gemeentewateren te Scherpenzeel Op 10 en 11 december 2013 uitgevoerd in opdracht van Hengelsportvereniging

Nadere informatie

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot

Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot NL39_03 Ringvaart Visrechten Water Verhuurder Huurder Visrecht Ringvaart HHS van Schieland WJ den Boer volledig Ringvaart Hennipsloot SportvisserijZuidwest Nederland machtigi ng Waterbeheerder: Hoogheemraadschap

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013.

Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Onderzoek naar het visbestand in enkele meervormige viswateren in provincie Antwerpen, najaar 2013. Project: VA2013_04 Opgesteld in opdracht van: Agentschap voor Natuur en Bos april 2014 door: Q.A.A. de

Nadere informatie

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool

Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Kwantitatieve analyse effecten zonnepark Model en analysetool Rick Wortelboer, Sibren Loos Workshop STOWA 23 mei 2019 Directe effecten Conceptueel schema Ook indirecte effecten zijn van belang Hoe? - welke

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010

KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 Rapport 2011-013 G.H. Bonhof G. Wolters KRW-visstandmonitoring boezemkanalen Oldambt 2010 Rapport 2011-013 G.H. Bonhof G. Wolters bezoekadres oosterweg

Nadere informatie

Beschrijving watertypen Rijndelta

Beschrijving watertypen Rijndelta Bijlage D Beschrijving watertypen Rijndelta....................................................................... Toelichting Nederlandse werkwijze watertypen Doelen van oppervlaktewaterlichamen worden

Nadere informatie

Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas

Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas REPTIELEN, AMFIBIEËN EN VISSENONDERZOEK NEDERLAND Vissen in het beheersgebied van Waterschap Aa en Maas Inzicht in de actuele vispopulatie Juli 2004

Nadere informatie

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013

Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Visstandonderzoek in vier waterlichamen in het beheergebied van waterschap Zuiderzeeland 2013 Rapportnummer: 20130405/rap01 Status rapport: Definitief Datum rapport: 6-3-2014 Auteur: Projectleider: Kwaliteitscontrole:

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014

KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg KRW-visstandmonitoring Eemskanaal / Winschoterdiep 2014 Rapport 2014-097 G. Wolters W. Patberg bezoekadres

Nadere informatie

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen

Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen Beoordelen vegetatie in waterrijke gebieden & samengestelde waterlichamen 24-04-2013 Nieuwe maatlatten nieuwe keuzes Waterrijke gebieden en samengestelde waterlichamen: waar lopen we tegenaan? - 2 voorbeelden

Nadere informatie

Inrichting en beheer voor poldervissen

Inrichting en beheer voor poldervissen Inrichting en beheer voor poldervissen Veldwerkplaats laagveen & zeeklei en rivierenlandschap - Doelgericht Natuurbeheer Fabrice Ottburg 26 augustus 28 Inhoud Waarom aandacht voor vissen in polders? Aanknopingspunten

Nadere informatie

Vermesting in meren en plassen,

Vermesting in meren en plassen, Indicator 13 april 2016 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De vermesting in de meren en plassen

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018.

Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 2018. Onderzoek naar het visbestand in stilstaande viswateren, Scheldemeander Nederename, Eine de Ster-Noord & Zuid, Heurne den Heuvel en Spettekraai 218. Provincie Oost-Vlaanderen Rapportnummer: 218379/rap1_OVL

Nadere informatie

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING

PROTOCOL TOETSEN EN BEOORDELEN VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING VOOR DE OPERATIONELE MONITORING EN TOESTAND- EN TRENDMONITORING WERKGROEP MIR 24 augustus 2007 110305/OF7/1Q3/000373/MR Colofon Auteur: R. Torenbeek Productie: ARCADIS In opdracht van: RIZA Referentie:

Nadere informatie

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring

edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring edna als alternatief voor de Passieve Vismonitoring De toepassing van de edna methode in stromend water Wouter Patberg - 9 april 2015 - Vissennetwerk Inleiding edna de edna methode in een notendop e staat

Nadere informatie

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009

Ecologische kwaliteit oppervlaktewater, 2009 Indicator 2 maart 2010 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. De ecologische kwaliteit van het

Nadere informatie

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse

Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen. Tom Buijse Nederland leeft met vismigratie Naar een gestroomlijnde aanpak van de vismigratieproblemen Tom Buijse 1 Aanleiding Aanleiding Decembernota 2006 Kaderrichtlijn Water Om vismigratie naar ecologisch waardevolle

Nadere informatie

Oeverinrichting Peildynamiek. Onderhoud

Oeverinrichting Peildynamiek. Onderhoud Oeverinrichting Peildynamiek Onderhoud Connectiviteit Meandering Verstuwing Beschaduwing Scheepvaart BZV Chloride Fosfaat totaal Stikstof totaal 2. WATERTYPENCLUSTERS De formules zijn bepaald voor clusters

Nadere informatie

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010

KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof G. Wolters koeman en bijkerk bv ecologisch onderzoek en advies KRW-visstandmonitoring Oldambtmeer 2010 Rapport 2010-103 G.H. Bonhof

Nadere informatie

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011

Aanpak stedelijke waterprojecten. Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Aanpak stedelijke waterprojecten Dorien Roubos Vissen in de stad 16 juni 2011 Inleiding Waterprojecten bij WVE Kwaliteitsbeelden (streefbeelden) Aanleiding Inhoud Toekenning Uitvoer baggerproject(en) Aandachtspunten

Nadere informatie

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard

Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Bijlage 3: Notitie Aanvullend onderzoek vissen wijzigingsplannen N359, knooppunten Winsum, Húns-Leons en Hilaard Notitie aanvullend onderzoek vissen - aanpassingen kruisingen N359 De provincie Fryslân

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018.

Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 2018. Onderzoek naar het visbestand in oude kanaaldelen, Oud Kanaal Bocholt, Oud Kanaal Bree-beek, Oud Kanaal Lanklaar en Oud Kanaal Dilsen 208. Provincie Limburg Rapportnummer: 2080379/rap02 Status rapport:

Nadere informatie

KNNV afdeling Delfland

KNNV afdeling Delfland voor een natuurlijke leefomgeving In opdracht en in overleg met RAVON Uitgevoerd door de studiegroep vissen KNNV afdeling Delfland Doel: input voor digitale visatlas van Nederland en speciaal Zuid-Holland

Nadere informatie

Zoetwatervissen,

Zoetwatervissen, Indicator 19 oktober 2017 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Soorten van schoon water zijn

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Noord-Holland. Maatlatten Noordzeekanaal. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233. 7400 AE Deventer. telefoon 0570 69 79 11

Rijkswaterstaat Noord-Holland. Maatlatten Noordzeekanaal. Witteveen+Bos. van Twickelostraat 2. postbus 233. 7400 AE Deventer. telefoon 0570 69 79 11 Rijkswaterstaat Noord-Holland Maatlatten Noordzeekanaal van Twickelostraat 2 postbus 233 74 AE Deventer telefoon 57 69 79 11 telefax 57 69 73 44 INHOUDSOPGAVE blz. SAMENVATTING 1. INLEIDING 7 1.1. Aanleiding

Nadere informatie

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest

Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Onderzoek naar het visbestand in enkele stilstaande viswateren in het Vlaamse Gewest Vijvers Vlaams-Brabant Rapportnummer: 265/3 Status rapport: Definitief Datum rapport: 5 maart 22 Auteur: Gecontroleerd:

Nadere informatie

score ten opzichte van de referentiewaarde

score ten opzichte van de referentiewaarde IV.1. KRW-waterlichamen, doelen en maatregelen In Alm & Biesbosch liggen drie KRW-waterlichamen (afbeelding IV.1). Met gebruikmaking van de Factsheets (WSRL, 2008) worden deze waterlichamen hieronder kort

Nadere informatie

Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren

Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren In opdracht van het Milieu- en Natuurplanbureau 2 Alterra-rapport 865 Selectie van indicatoren voor oppervlaktewateren Invulling van indicatieve macrofauna,

Nadere informatie

Ontwerp Omgevingsvisie. Waterbijlage. APPENDIX Ecologische doelen in woord en in beeld

Ontwerp Omgevingsvisie. Waterbijlage. APPENDIX Ecologische doelen in woord en in beeld Ontwerp Omgevingsvisie Waterbijlage APPENDIX Ecologische doelen in woord en in beeld NOVEMBER 2008 Colofon Datum oktober 2008 Auteur Eenheid Water en Bodem BuroNatuur+Water Fotografie/Illustraties Foto

Nadere informatie

Landelijk doelenkader voor overige wateren Handleiding doelafleiding en ecologische maatlatten

Landelijk doelenkader voor overige wateren Handleiding doelafleiding en ecologische maatlatten Landelijk doelenkader voor overige wateren Handleiding doelafleiding en ecologische maatlatten STOWA 25 juni 2012 Conceptrapport 9X1063 SAMENVATTING PM - i - Conceptrapport 25 juni 2012 INHOUDSOPGAVE

Nadere informatie

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer

Factsheet: NL33HM. Naam: Hondshalstermeer Factsheet: NL33HM Hondshalstermeer -DISCLAIMER- De informatie die in deze factsheet wordt weergegeven is bijgewerkt tot en met het moment van het aanmaken van deze factsheet, zoals vermeld in de voettekst.

Nadere informatie