Taal en Taalwetenschap
|
|
- Janne Henriette Boender
- 6 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Taal en Taalwetenschap Deel 1 van 3 : Hoofdstuk 1 t/m 6 Ook verkrijgbaar : Deel 2 : Hoofdstuk 7 tot en met 13 Ook verkrijgbaar : Deel 3 : Hoofdstuk 14 tot en met 20 Bronvermelding: Titel: Taal en Taalwetenschap Derde druk Auteur: René Appel, Anne Baker, Kees Hengeveld, Folkert Kuiken en Pieter Muysken Uitgever: Blackwell Publishing ISBN: Aantal pagina s boek: 375 Aantal hoofdstukken boek: 20 De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen. Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden altijd aan het bijbehorende studieboek erbij te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel worden diverse verwijzingen gemaakt naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt. Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright 2005 StudentsOnly B.V. Alle rechten voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit uittreksel. Voor vragen kan je je wenden per aan info@studentsonly.nl.
2 Inhoudsopgave Deel I Taal en taalvermogen Hoofdstuk 1 Van taal naar taalwetenschap pag. 3 Hoofdstuk 2 De taalgebruiker pag. 5 Hoofdstuk 3 Taalverwerving pag. 5 Deel II Taal en interactie Hoofdstuk 4 Discourse pag. 7 Hoofdstuk 5 Taalhandelingen pag. 9 Deel III Zinnen en hun betekenis Hoofdstuk 6 Constituenten en woordsoorten pag.11 2
3 Hoofdstuk 1 Van taal naar taalwetenschap 1.1 Inleiding We weten dat een zin als onmogelijke dit een was opdracht fout is en dat de zin ik heb honger correct is. We weten zelfs of een zin correct Nederlands is, zonder de zin ooit gehoord te hebben. We gebruiken daarbij onze kennis van taal. Deze kennis is onbewust en abstract. Met abstract bedoelen we dat we wel weten of een zin goed is of niet, maar niet kunnen vertellen waarom dat zo is. 1.2 Talen Natuurlijke talen als het Nederlands, Engels en Duits hebben een aantal gemeenschappelijke eigenschappen: - iedere taal wordt gebruikt voor communicatie - iedere taal heeft een bepaalde structuur: regels (grammatica) zeggen ons waaraan een zin in een bepaalde taal moet voldoen - alle talen worden verworven door middel van interactie met de omgeving en van generatie op generatie doorgegeven Roger Bacon schreef in de dertiende eeuw dat alle talen in wezen gelijk zijn en dat er slechts marginale verschillen zijn. Wie de grammatica van één taal kent, heeft volgens Bacon ook kennis van de essentie van de grammatica s van alle andere talen. Talen hebben volgens hem een aantal universele eigenschappen: - alle gesproken talen hebben klinkers en medeklinkers - alle talen bestaan uit kleine elementen (klanken, handvormen). Uit deze kleine elementen komen woorden voort die op hun beurt weer tot zinnen kunnen worden gecombineerd - alle talen hebben manieren om complexe zinnen te maken - met alle talen kun je een ontkenning, een vraag of een bevel tot uitdrukking brengen - alle talen hebben woorden voor donker, licht, wit en zwart - in alle talen verwijst het woordje zich in een zin als Jan wast zich in bad naar Jan en niet naar bad Deze gedeelde eigenschappen noemen we ook wel universalia. Met betrekking tot het tweede genoemde punt moeten we nog even stilstaan bij het verschijnsel van de dubbele articulatie. Hiermee bedoelen we dat woorden los van elkaar elk een eigen betekenis hebben, maar dat zij in combinatie met andere woorden een complexe boodschap kunnen vormen. 1.3 Andere talen Behalve natuurlijke menselijke talen bestaan er ook dierentalen. Denk bijvoorbeeld maar aan de wiegeldans van bijen. Bijentaal onderscheidt zich van mensen door het ontbreken van creativiteit (bijen vormen geen unieke zinnen), het samen handelen ontbreekt (de bij 3
4 communiceert ongeacht de respons van andere bijen) en mensentaal is spontaan: er hoeft geen directe aanleiding voor te zijn. Verder is mensentaal voor een groot deel willekeurig wanneer het gaat om de relatie tussen vorm en betekenis, en dit is bij bijentaal niet het geval. Er is in het Nederlands bijvoorbeeld geen relatie tussen de letters n o o r d en de windrichting noord. We noemen dit een arbitraire relatie. Uitzonderingen hierop vormen zogenoemde onomatopeeën (kukelen, hatsjoe! en dergelijke). Een ander soort talen zijn kunsttalen. Deze talen zijn bewust door mensen ontworpen (bijvoorbeeld het Esperanto). Ze verschillen van gewone talen door hun statigheid en door het feit dat mensen ze vaak niet van jongs af aan geleerd hebben. Een derde soort talen vormen de computertalen. Hier bestaat er een één-op-één-relatie tussen vorm en betekenis. Een vierde type taal is non-verbale communicatie: communicatie zonder woorden. 1.4 Verschillen Talen kunnen worden geuit in verschillende vormen. We onderscheiden dan tussen gesproken talen en gebarentalen. In gebarentaal is de relatie tussen vorm en betekenis groter, maar nog altijd is er sprake van willekeurigheid. We kunnen talen ook onderscheiden in geschreven en gesproken talen. Omdat schrijftaal is afgeleid van spreektaal, noemen we deze taal secundair. 1.5 Taalwetenschap In de taalwetenschap stelt men regels op om te kunnen voorspellen wat de mogelijke goede zinnen van een taal zijn. De taalwetenschap is een breed en divers terrein van de wetenschap. 1.6 Verschillende grammatica s De taalwetenschap tracht de onbewuste kennis die mensen hebben van hun taal te onderzoeken. Ze bestudeert dus hoe talen als systeem in elkaar zitten. Hiertoe worden grammatica s opgesteld. Descriptieve grammatica s beschrijven alle vormen van een taal, niet alleen de correcte vormen. Prescriptieve grammatica s geven daarentegen regels voor goed taalgebruik. Grammatica s kunnen synchroon of diachroon zijn. Wanneer je veranderingen in de tijd beschrijft, dan maak je een diachrone beschrijving. Als je een synchrone beschrijving geeft, dan geeft je een beschrijving op een bepaald moment in de tijd. Pedagogische grammatica s geven de regels van een grammatica voor mensen die een taal willen leren. 4
5 Hoofdstuk 2 De taalgebruiker 2.1 Inleiding Het is eigenlijk merkwaardig hoeveel informatie we te verwerken krijgen wanneer we taal gebruiken of horen. Je moet woorden herkennen, ze in de goede volgorde plaatsen, betekenissen herkennen en bovendien gebruik je voor het uitspreken van één klank toch al snel zo n honderd spieren. 2.2 Kennen en kunnen: het cognitieve systeem Volwassen taalgebruikers beschikken over linguïstische competence. Hiermee doelen we op de abstracte en voor een groot deel onbewuste kennis van een taalsysteem. Wanneer we echt gebruikt maken van deze kennis, noemen we dit performance. De regels uit de competence worden lang niet altijd correct toegepast. Tijdens het spreken en gebruiken van taal gebruiken we niet alleen onze kennis van de taal. We moeten ook kennis van de wereld hebben en kennis van taalgebruikssituaties. Zie voor een schema waarin dit wordt verduidelijkt hfst. 2, blz. 29; Taal en taalwetenschap; Appel e.a.. Een belangrijk onderdeel van taalkennis is ook de kennis van de woorden van een taal. Deze woordkennis is zeer nauw verbonden met onze kennis van de wereld en wordt opgeslagen in ons mentale lexicon. Wanneer we spreken, schrijven, etcetera gebruiken we steeds ons mentale lexicon. Wanneer we een bepaald woord horen is het ook goed mogelijk dat nauw verwante woorden geactiveerd worden. We noemen dit verschijnsel activatiespreiding. Bij het horen van het woord boom worden bijvoorbeeld ook de woorden tak en bos geactiveerd. Een vierde punt dat we nodig hebben om taal te gebruiken is een goed psychologisch functioneren. Alle kennis en vermogens die we nodig hebben kunnen we onderbrengen in het begrip cognitief systeem. 2.3 Taal en hersenen Bij de performance hebben ook andere psychologische vaardigheden een rol. Je kunt hierbij denken aan aandacht en geheugen. Taalgebruik is daardoor nooit helemaal perfect. De linguistische (taalkundige) is bij de meeste taalgebruikers in specifieke gebieden in de linkerhersenhelft gevestigd. Wanneer hier een beschadiging opspreekt en er taalstoornissen ontstaan, dan noemen we dit afasie. 2.4 Taalbegrip Over het algemeen verloopt ons taalbegripsproces razendsnel. Het begint met het herkennen van klanken. Vaak horen we daarbij geen echte grenzen tussen woorden, want spraakgeluid is een continu signaal. Ook wordt de uitspraak van klanken beïnvloed door omliggende klanken. Een k in het woord kies is anders dan een k in het woord kras. Dit verschijnsel noemen we co-articulatie. Spraakgeluid is dus continu en variabel. Het verstaan van spraak is niet alleen een proces waarbij we spraakklanken stuk voor stuk in het geluidssignaal identificeren (bottom-up verwerking). Spraakherkenning wordt ook door hogere niveaus van verwerking beïnvloed (top-down verwerking). 5
6 Een volgende stap is het herkennen van woorden. Wanneer we de eerste paar letters van een woord horen dan wordt ons mentale lexicon geprikkeld om de woorden die mogelijk gevormd kunnen worden erbij te zoeken. We noemen dit ook wel het cohortmodel. Bij herkennen van woorden worden we geholpen door contexteffecten en primingeffecten. Priming is het sneller activeren van woorden dankzij naastgelegen woorden (zie 2.2.). De volgende fase is zinsbegrip. We kunnen daarbij syntactische strategieën toepassen en semantische strategieën. Bij de syntactische strategie proberen we elk nieuw woord aan het voorafgaande zinsdeel te koppelen. Bij de semantische strategie identificeren we de inhoudswoorden van een zin en op basis daarvan stellen we een zinvolle interpretatie op. Zie voor een schema waarin dit alles nog eens wordt samengevat hfst. 2, blz. 38; Taal en taalgebruik; Appel e.a Taalproductie Wanneer we iets willen zeggen dan bedenken en plannen we eerst de preverbale boodschap. Deze boodschap wordt daarna omgezet in taal. Daarbij vindt er eerst een grammatische codering (omzetting) plaats en vervolgens een fonologische codering (bijbehorende woordvormen activeren). De fonologische codering leidt daarna weer tot een fonetisch plan met informatie over de wijze waarop de boodschap moet worden uitgesproken. In de vierde en laatste fase van het taalproductieproces spreken we klanken van de boodschap ook daadwerkelijk uit. Door de complexiteit van het proces kunnen er versprekingen optreden. Veel processen vinden al gelijktijdig plaats. Zodra een deel van het proces is afgehandeld wordt het doorgestuurd naar een nieuwe fase. We noemen dit ook wel een incrementeel proces: de boodschap groeit stukje bij beetje. 6
7 Hoofdstuk 3 Taalverwerving Inleiding en hoe leren kinderen taal? Kinderen kunnen in een opvallend korte periode zich een taal eigen maken. We gaan ervan uit dat ze met een aangeboren taalvermogen geboren worden. Het is de vraag welke rol imitatie bij het taalverwervingsproces speelt. We mogen ervan uit gaan dat imitatie geen grote rol speelt. De taalomgeving speelt een zeer grote rol voor een ongestoorde taalverwerving. Dit betekent dat het taalaanbod vanaf de geboorte op het kind wordt gericht en dat er interactie is tussen het kind en de omgeving. 3.3 In welke volgorde verloopt de eerste-taalverwerving? Wanneer kinderen een taal aanleren, dan doorlopen ze enkele stappen: 1. de voortalige periode: tot 1 jaar 2. de vroegtalige periode: 1-2 jaar 3. de differentiatiefase: 2.5 tot 5 jaar 4. voltooiingsfase: vanaf 5 jaar Tijdens deze fases zullen kinderen brabbelen (lettergrepen herhalen), woorden weglaten of vervangen of er is sprake van overextensie (iedereen is bijvoorbeeld een oom). Wanneer bepaalde grammaticale regels worden toegepast op woorden waarbij dat eigenlijk niet mag, dan noemen we dit overgeneralisatie. 3.4 Welke factoren beïnvloeden de verwerving van een tweede taal? We kunnen niet alleen onze moedertaal leren spreken. Het is ook mogelijk om een tweede taal te leren die ook in de omgeving wordt gesproken, of misschien zelfs een taal die in de eigen taalgemeenschap geen omgangstaal is. Dit laatste noemen we ook wel vreemdetaalverwerving. Hoe goed je een tweede taal leert beheersen hangt af van je moedertaal, je leeftijd, contact met de doeltaal, je motivatie en attitude om een tweede taal te leren en de mate van scholing in de tweede taal. Er is een kritische periode waarbinnen je een taal het beste kunt aanleren. 3.5 In welke volgorde verloopt de verwerving van een tweede taal? Er bestaan veel overeenkomsten tussen de fases die doorlopen worden bij het aanleren van een moedertaal en het aanleren van een tweede taal. Ook bij tweede-taalleerders treffen we overgangsstructuren aan. Deze kun je soms verklaren vanuit de moedertaal van de leerling. Overgangsstructuren zijn een onderdeel van de tussentaalstadia die bestaan vanaf de eerste kennismaking met een nieuwe taal tot het stadium waarin je een tweede taal volledig en foutloos beheerst. Behalve overeenkomsten tussen mensen die een moedertaal leren en tweedetaalverwervers zijn er ook wel enkele verschillen. Zo zullen gezonde tweedetaalverwervers niet gaan 7
8 brabbelen. Bovendien kan de invloed van de moedertaal van invloed zijn op het aanleren van een nieuwe taal. Denk maar aan je Nederlandse achtergrond bij het aanleren van Duits of Frans. De ene taal is daardoor makkelijker te leren dan de andere. Wanneer een moedertaal het aanleren van een tweede taal beïnvloedt, dan noemen we dit een transfer. Een transfer kan positief of negatief zijn. Een positieve transfer werkt bevorderend, een negatieve transfer werkt belemmerend. 3.6 Tweetaligheid In onze multiculturele samenleving groeien veel jongeren op in een tweetalige situatie. Veel allochtone kinderen maken een tweetalige ontwikkeling door. Het tegelijkertijd aanleren van twee talen hoeft geen nadelige gevolgen te hebben voor kinderen. 8
9 Hoofdstuk 4 Discourse Inleiding & Interpretatie en gevolgtrekking Wanneer er een verband ontstaat tussen lossen zinnen, dan noemen we dit een tekst of discourse. Discourse wordt gekenmerkt doordat sprekers in staat worden gesteld om de uitingen op basis van de context te interpreteren. Wanneer iemand je vraagt of je meer gaat naar het café en jij antwoordt dat je moe bent, dan geef je indirect aan dat het antwoord nee is. Een dergelijke strekking die een luisteraar als gevolgtrekking aan een uitspraak moet verbinden, noemen we een conversationele implicatuur. 4.3 Samenwerking We kunnen de conversationele implicatuur alleen achterhalen wanneer we het coöperatieprincipe hanteren: er bestaat een onderlinge afstemming tussen twee gesprekspartners. Het is een stilzwijgende overeenkomst tussen twee gesprekspartners om tijdens het gesprek samen te werken. Het coöperatieprincipe berust op een aantal aannames: 1. relevantie-aanname: de gespreksbijdrage van de laatste spreker is relevant voor de voortgang van het gesprek 2. kwaliteits-aanname: de spreker geeft naar beste weten de juiste informatie en niet expres verkeerde informatie 3. kwantiteits-aanname: de spreker geeft precies de juiste hoeveelheid informatie die in een gegeven communicatie situatie vereist is 4.4 Gesprekken Bij gesprekken wordt er ene samenhang opgebouwd middels beurtwisseling. De beurten kunnen zijn ingedeeld in opeenvolgende paren. Verder wortdt de structuur van een gesprek als geheel verder bepaald door karakteristieke gespreksopeningen en gespreksafsluiting. 4.5 Samenhang via taalvormen Er is pas sprake van een tekst wanneer er coherentie bestaat tussen de verschillende taaluitingen. Wanneer we taalkundige middelen gebruiken om coherentie te creëren, dan bevat de tekst cohesie. Een middel hiertoe is de anaforische verwijzing: de jongen gaat naar het bos en hij plukt een bloem : hij slaat terug op de jongen en is dus anaforisch.wanneer we een eerder genoemd tekstelement naar voren halen door een tekstopbouw te creëren waarbij de lezer zelf het bedoelde element erbij moet denken, dan noemen we dit een ellips. Ook herhalingen, parafrases (alternatieve omschrijvingen) en de keuze van werkwoordsvormen kunnen aan de cohesie van een tekst bijdragen. 9
10 Hoofdstuk 5 Taalhandelingen 5.1 Inleiding Het onderdeel van de taalwetenschap dat zich bezighoudt met de bestudering van taalgebruik in interactie is de pragmatiek. In dit hoofdstuk gaat het om pragmatische aspecten van afzonderlijke uitingen. 5.2 De uiting als handeling Taalgebruikers spreken zinnen uit om iets te realiseren in hun contacten men anderen. Wie zinnen uitspreekt is bezig met een sociale handeling. Uitingen worden taalhandelingen genoemd. Uitingen hebben twee aspecten. Ten eerste hebben ze een puur linguïstisch aspect: klanken, woorden, een zinsverband en de betekenis van het zinsgeheel (de locutie). Ten tweede hebben uitingen een functioneel aspect: het taalhandelingskarakter (de illocutie). Directe taalhandelingen bevatten vaak performatieve werkwoorden. Performatieve werkwoorden zijn werkwoorden die de illocutie van de uiting aangeven. Voorbeelden: beloven, adviseren, vragen, protesteren enzovoorts. Bij indirecte taalhandelingen moet je de illocutie zelf ontrafelen. 5.3 Informatiestructuur In taaluitingen worden oude en nieuwe gegevens geboden. De oude en dus al bekende informatie noemen we topic. De nieuwe informatie is de focus. Bij de opbouw van uitingen houden we rekening met de informatiestructuur. Meestal geldt het links-rechts-principe: de oude informatie staat links, de focus staat rechts. 5.4 Pragmatische gepastheid Gebruiksvoorwaarden voor taalvormen die zich betrekken op de sociale omstandigheden waarbij die vormen worden gebruikt, bepalen de sociale betekenis van die vormen. Taaluitingen moeten onder een bepaalde gebruikscontext bij de sociale omstandigheden passen (pragmatische gepastheid). Dit kan tot stijlverschillen leiden, vooral wanneer het gaat om formele en informele taalvormen. 10
11 Hoofdstuk 6 Constituenten en woordsoorten Inleiding & Constituenten Een zin als de bevallige vrouw slaat de domme man kunnen we intuïtief in drie zinsdelen opsplitsen: de bevallige vrouw / slaat / de domme man. Deze zinsdelen noemen we constituenten. We kunnen door middel van een verplaatsingstest en een vervangingstest achterhalen welke onderdelen van een zin nu een constituent vormen. Een voorbeeldzin voor de vervangingstest: gisteren om twee uur at de gehaaste student de popcorn van een huisgenoot Bij de verplaatsingstest proberen we de zin zo klein mogelijk te maken. Gisteren om twee uur wordt toen, at kun je niet verder verkleinen, de gehaaste student kun je verkleinen tot hij en de popcorn van een huisgenoot verklein je tot het. Je hebt nu de constituenten vastgesteld. Bij een verplaatsingstest hussel je de zin een paar keer door elkaar en daarna kijk je welke woorden onlosmakelijk bij elkaar blijven staan. Ook dan heb je de constituenten te pakken. 6.3 Constituenttypen Constituenten met een procesbetekenis (at, liep, maakte) zijn verbale constituenten. Constituenten met een referentiële betekenis zijn nominale constituenten. Een constituent die een attributieve betekenis (eigenschappen beschrijvend) heeft kan een adjectieve constituent zijn wanneer hij de eigenschappen van een nominale constituent aangeeft. Elke andere constituent met attributieve betekenis noemen we een adverbiale constituent. Zie voor een verhelderend overzicht van de soorten zinsconstituenten hfst. 6, blz. 108, Taal en taalwetenschap; Appel e.a Hoofden en modificeerders. Sommige woorden uit een constituent kun je weglaten. De verplichte kern noemen we de constituent. De eventuele toevoegingen zijn de modificeerders. 6.5 Constituentstructuur Niet alleen zinnen bestaan uit constituenten, ook de constituenten zelf kun je weer verder opdelen in eenheden die opnieuw modificerende constituenten kunnen bevatten. Zinnen kun je hiertoe indelen middels een boomdiagram. Zie voor een afbeelding van een dergelijk diagram hfst.6, blz. 111; Taal en taalwetenschap; Appel e.a. 6.6 Constituenten versus woorden We kunnen woorden onderscheiden in inhoudswoorden en in functiewoorden. De woorden die we hoofd van een constituent noemen zijn inhoudswoorden. Woorden die geen hoofd van 11
12 een constituent zijn, op welk niveau van analyse dan ook, noemen we functiewoorden. Zij hebben een structurerende taak bij de opbouw van zinnen. Ze vormen het cement van de taal en verbinden de inhoudswoorden met elkaar. 6.7 Woordsoorten: inhoudswoorden De woorden die als hoofd van de nominale, verbale, adjectivische en adverbiale constituenten functioneren, kunnen we tot verschillende woordsoorten of woordklassen rekenen. We onderscheiden hier: 1. het nomen (zelfstandig naamwoord) 2. verbum (werkwoord) 3. adjectivum (bijvoeglijk naamwoord) 4. adverbium (bijwoord) 6.8 Woordsoorten: functiewoorden Functiewoorden kunnen we onderverdelen in: 1. adposities: leggen een verbinding tussen nominale constituent en een ander deel van de zin. Adposities kun je splitsen in: - preposities: gaan vooraf aan de nominale constituent: ik liep in het huis - postposities: volgen op de nominale constituent: ik liep het huis in 2. conjuncties: verbinden een (ingebedde) zin met een ander deel van de hoofdzin: Jan zei dat hij ziek was. 3. partikels: geven geen relaties weer, maar wel een andere specificatie van individuele constituenten 12
6. Constituenten en woordsoorten
6. Constituenten en woordsoorten Opdracht 6.1 Vraag: Om de psychologische realiteit van syntactische regels of elementen aan te tonen zijn wel zogenaamde klik-experimenten uitgevoerd. Bij één zo n experiment
Nadere informatieDe taalgebruiker. 2. De taalgebruiker. Opdracht 2.1
2. De taalgebruiker Opdracht 2.1 Vraag: Mensen zeggen bij kennismaking over het algemeen tegen personen met een hogere status iets als Hoe maakt u het?. Aan vrienden vragen ze eerder Hoe gaat het? of iets
Nadere informatieOriëntatie Kunstmatige Intelligentie. Taalverwerving
Oriëntatie Kunstmatige Intelligentie Taalverwerving Taalverwervingsparadox Het leren van een taal: Makkelijk voor kinderen Maar moeilijk voor volwassenen en computers Hoe leren kinderen hun moedertaal?
Nadere informatieTaal en Taalwetenschap
Taal en Taalwetenschap Antwoorden bij de opdrachten René Appel, Anne Baker, Kees Hengeveld, Folkert Kuiken en Pieter Muysken (redactie) Blackwell Publishers 2002 by Blackwell Publishers Ltd a Blackwell
Nadere informatieNederlands Taalkunde
Nederlands Taalkunde Taalvariatie Taalverwerving Taalverandering Pragmatiek Semantiek Verschillen binnen een taal Hoe leren kinderen hun moedertaal Wat veroorzaakt de verandering van een taal Welk taalgebruik
Nadere informatie1. Van taal naar taalwetenschap
1. Van taal naar taalwetenschap Opdracht 1.1 Vraag: Ga voor jezelf na hoe de verkleinwoorden van Nederlandse zelfstandige naamwoorden worden gevormd (dus: huis huisje, enzovoorts) en probeer zo de onbewuste,
Nadere informatieInleiding: Combinaties
Zinnen 1 Inleiding: Combinaties Combinaties op verschillende niveaus: Lettergrepen als combinaties van fonemen. Woorden als combinaties van morfemen. Zinnen als combinaties van woorden en woordgroepen.
Nadere informatieSAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.
Nadere informatieCover Page. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in Wenzhou Chinese Issue Date:
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19983 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Scholz, Franziska Title: Tone sandhi, prosodic phrasing, and focus marking in
Nadere informatieDiscourse. 4. Discourse. Opdracht 4.1
4. Discourse Opdracht 4.1 Vraag: In voorbeeld (25) in dit hoofdstuk wordt een tekstfragment gepresenteerd waarin de samenhang ontbreekt. Teksten zonder samenhang zijn kenmerkend voor mensen met schizofrenie.
Nadere informatieHoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen
Hoofdstuk 1: Taalverwerving bij kinderen Kinderen gebruiken vaak in hun zinscontructies en toen. Uit en toen blijkt namelijk dat er een tijdsverband is tussen twee delen uit de zin. Tijdsverbanden zijn
Nadere informatieLUISTERVAARDIGHEID EN
LUISTERVAARDIGHEID EN SCHRIJFVAARDIGHEID IN DE ISK Goede zinnen schrijven vind ik best moeilijk. Lies Alons Bijeenkomst 8-15 november 2016 DOELEN VANDAAG 1. Je kijkt nog een keer naar luistervaardigheid
Nadere informatieTaal en Taalwetenschap
Taal en Taalwetenschap Taal en Taalwetenschap Tweede Editie Redactie Anne E. Baker, Jan Don en Kees Hengeveld A John Wiley & Sons, Ltd., Publication This second edition first published 2013 2013 John
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er bij kinderen voor wie Nederlands
Nadere informatieTransfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen
Samenvatting Transfer en toegang tot Universele Grammatica in tweedetaalverwerving door volwassenen Negen casestudies naar de verwerving van het Engels, Duits en Zweeds door volwassen moedertaalsprekers
Nadere informatieOnderdeel 1 Kennis van de basisbegrippen.
BEREKENING CIJFER: 7 x : 1 6 x : 2 5 x : 3 3 of 4 x : 4 1 of 2 x : 5 1 x en min. 3 x : 6 2 x (waarbij ond. 7) en min. 5 x : 6 1 x en min. 5 x : 7 7 x : 6 1 of 2 x, rest : 6 3 of 4 x, rest : 7 5 of 6 x,
Nadere informatieChecklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid
170185/1536 April 2017 Checklist: Lees- en spellingproblemen en meertaligheid In te vullen door: school (leerkracht/ib er) in overleg met ouders, eventueel met iemand die als tolk kan fungeren. Als er
Nadere informatieInleiding taalkunde. Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra
Inleiding taalkunde Inleiding - 23 april 2013 Marieke Schouwstra 1 Dit college Overzicht cursus Wat is natuurlijke taal? Wat is taalkunde? 2 Docenten Marieke Schouwstra taalevolutie en betekenis Yoad Winter
Nadere informatieTaalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014
Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 3. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de tweede graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN met
Nadere informatieHet Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw.
Grammatica op maat Het Muiswerkprogramma Grammatica op maat bestrijkt de grammatica die nodig is voor het leren van de Nederlandse spelling en zinsbouw. Doelgroepen Grammatica op maat Dit programma is
Nadere informatieGevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands.
Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is een programma voor het leren van de belangrijkste spellingregels van het Nederlands. Doelgroep Gevarieerde Spelling Gevarieerde Spelling is bedoeld voor leerlingen
Nadere informatieDe leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat.
A. LEER EN TOETSPLAN DUITS Onderwerp: Leesvaardigheid De leerling leert strategieën te gebruiken voor het uitbreiden van zijn Duitse woordenschat. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 10. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (derde leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vrij concreet
Nadere informatieGESPREKS- EN DOELEN VANDAAG 6/1/2016 SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK ONDERWIJSACTIVITEITEN. Hoe zeg je dat?
GESPREKS- EN SPREEKVAARDIGHEID IN DE ISK Hoe zeg je dat? 1 Lies Alons 31 mei 2016 AZC Dronten DOELEN VANDAAG 2 1. Je weet welke onderdelen van belang zijn in het spreekproces in een 2 e taal. 2. Je ontwikkelt
Nadere informatieBeoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs
kennisnet.nl Beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs Op de volgende pagina s treft u het beoordelingsinstrument Digitale Leermiddelen Taalonderwijs. Het instrument is ingedeeld in acht
Nadere informatieTWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK
TWEEDETAALVERWERVING EN NT2-DIDACTIEK AZC Dronten 2016-2017 Bijeenkomst 1 Lies.Alons@itta.uva.nl 1 ONDERWERPEN Scholing 2016-2017 De context van tweedetaalverwerving Didactiek in de NT2-les De praktijkopdracht
Nadere informatieTaaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen
Taaljournaal Leerlijnenoverzicht - Lezen 1.1 Eigen kennis 1.1.1 Kinderen kunnen hun eigen kennis activeren, m.a.w. ze kunnen aangeven wat ze over een bepaald onderwerp al weten en welke ervaringen ze er
Nadere informatieHoofdstuk Een Ontwikkelingsniveau 1 Leerdoelen en inhoud
Hoofdstuk Een Ontwikkelingsniveau 1 en inhoud 1.1 Studenten in Ontwikkelingsfase 1 van ICCTO zijn in staat om eenvoudig tekstmateriaal gerelateerd aan dagelijkse situaties te begrijpen. Zij zijn in staat
Nadere informatieInleiding Cognitiewetenschap: Taalverwerving
Inleiding Cognitiewetenschap: Taalverwerving Centrale vraag: Hoe leren kinderen hun moedertaal? Mogelijke antwoorden: Empiricisme: Neuro-constructivisme: Nativisme: algemeen leermechanisme interactie tussen
Nadere informatieWat te doen met zwakke begrijpend lezers?
Wat te doen met zwakke begrijpend lezers? Cor Aarnoutse Wat doe je met kinderen die moeite hebben met begrijpend lezen? In dit artikel zullen we antwoord geven op deze vraag. Voor meer informatie verwijzen
Nadere informatieDoelen KENNEN & KUNNEN LEERLIJN OVERLADENHEID EIGEN RUIMTE BALANS
Doelen KENNEN & KUNNEN SAMENHANG DOORLOPENDE LEERLIJN OVERLADENHEID EIGEN RUIMTE BALANS Leergebieden Ontwikkelteam 125 18 9 ONTWIKKELTEAMS 84 ONTWIKKELSCHOLEN Geven input en feedback op tussenopbrengsten
Nadere informatieVroege spraak- en taalontwikkeling
Vroege spraak- en taalontwikkeling Margreet Langereis Viataal Cochleair Implant Centrum Nijmegen/Sint-Michielsgestel 17 maart 2006 Inhoud presentatie Wat is taal? Mijlpalen op gebieden van de taalontwikkeling
Nadere informatieDoelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar
Doelen taalbeschouwing die verworven moeten zijn in het vierde leerjaar Hieronder vindt u de leerplandoelen taalbeschouwing die we met onze evaluatie in kaart willen brengen. Ze staan in dezelfde volgorde
Nadere informatieTaaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën
1 Bijlage 7. Eindtermen moderne vreemde talen: Frans of Engels van de derde graad bso (eerste en tweede leerjaar) Taaltaken, verwerkingsniveaus, tekstsoorten, tekstkenmerken en strategieën LUISTEREN vertrouwd
Nadere informatieMODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde
MODERNE VREEMDE TALEN - ASO DUITS Het voorliggende pakket eindtermen beantwoordt aan de decretale situatie waarbij in de basisvorming in de derde graad ASO, Duits als tweede moderne vreemde taal kan worden
Nadere informatieCONCEPT. Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten. Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo
Tussendoelen Nederlands onderbouw vo havo/vwo Domein A 1: Lezen van zakelijke teksten Subdomein A 1.1: Woordenschat 1.1 h/v de betekenis van onbekende woorden afleiden uit de context; 1.2 h/v de betekenis
Nadere informatieSemantiek en pragmatiek
Semantiek en pragmatiek Hans Smessaert Acco Leuven / Den Haag Inhoud Woord vooraf 11 1 Inleiding: betekenis en/in context 13 1.1 Conceptuele en referentiële betekenis 13 1.2 Uitingsbetekenis en communicatieve
Nadere informatieSpreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van woordenschat
Spreken tekstkenmerken A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van woordenschat Heeft een zeer elementaire woordenschat die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatieDrie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties
Ronde 3 Joost Hillewaere Eekhoutcentrum Contact: joost.hillewaere@kuleuven-kulak.be Drie maal taal. Taal beschouwen in realistische situaties 1. Inleiding Waarom leren kinderen taal op school? Taal heeft
Nadere informatieBasisgrammatica. Doelgroep Basisgrammatica
Basisgrammatica In Muiswerk Basisgrammatica wordt aandacht besteed aan de drie belangrijkste woordsoorten die de traditionele grammatica onderscheidt. Verder komen de eerste beginselen van zinsontleding
Nadere informatieSchrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2. Bereik van de woordenschat
Schrijven tekstkenmerken productief A1 A2 B1 B2 C1 C2 Bereik van de Heeft een zeer die bestaat uit geïsoleerde woorden en uitdrukkingen met betrekking tot persoonlijke gegevens en bepaalde concrete situaties
Nadere informatieThe expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A.
UvA-DARE (Digital Academic Repository) The expression of modifiers and arguments in the noun phrase and beyond van Rijn, M.A. Link to publication Citation for published version (APA): van Rijn, M. A. (2017).
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/31633 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Kant, Anne Marie van der Title: Neural correlates of vocal learning in songbirds
Nadere informatieTOS en Dyslexie. De grenzen van mijn taal....zijn de grenzen van mijn wereld
TOS en Dyslexie De grenzen van mijn taal....zijn de grenzen van mijn wereld Inhoud: Wie zijn wij? Wat is een TOS? TOS en dyslexie, cormobiditeit TOS en dyslexie, dé aanpak Wie zijn wij? Auris: helpt mensen
Nadere informatiespellingvaardigheid van droom naar daad
1 spellingvaardigheid van droom naar daad 2 Het is de vraag Het is (...) de vraag of niet betere instrumenten dan de huidige ontwikkeld moeten en kunnen worden. Frans Daems e.a.: Letters en punten, 2010.
Nadere informatieVOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST
Dit rapport wordt ter informatie aangeboden om uit te leggen hoe Selor de taalcompetenties evalueert en hoe Selor feedback geeft in de feedbackrapporten voor kandidaten. Dit voorbeeld dekt niet alle mogelijke
Nadere informatieLeerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015. Naam leerling. Taal Beginnende geletterdheid
Leerlijnen peuters en jonge kind (MET extra doelen) versie juli 2015 Taal eginnende geletterdheid eginnende geletterdheid-stap 1 OEKORIËNTATIE: Herkent een boek en weet dat er een verhaal in staat -20--20
Nadere informatie2. Syntaxis en semantiek
2. Syntaxis en semantiek In dit hoofdstuk worden de begrippen syntaxis en semantiek behandeld. Verder gaan we in op de fouten die hierin gemaakt kunnen worden en waarom dit in de algoritmiek zo desastreus
Nadere informatieAlgemene Taalwetenschap. Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep
Algemene Taalwetenschap Hogeschool van Amsterdam Josefien Sweep Fonetiek en Fonologie Fonetiek en fonologie gaan over spraak (klanken): het gebruik van de stem om te communiceren. Spraak is het belangrijkste
Nadere informatieUitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal
Uitwerking kerndoel 10 Nederlandse taal Tussendoelen en leerlijnen Nederlandse taal Primair onderwijs In samenwerking met het expertisecentrum Nederlands Enschede, 1 juni 2006 Nederlands kerndoel 10 Stichting
Nadere informatieSyntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen
Syntheseproef kerst 2013 Theoretische richtingen Vooraf De syntheseproef bestaat uit een aantal onderdelen. 1. Schriftelijke taalvaardigheid Het verslag dat je maakte van de aidsgetuigenis van Kristof
Nadere informatieLuisteren: Elke taaluiting is relevant
Emma van Bijnen ADR Instituut 1 Luisteren: Elke taaluiting is relevant Niet de directe betekening van de bijdrage, maar de intentie van de spreker Er zijn ontelbaar veel verschillende dingen die partijen
Nadere informatieVisuele Leerlijn Taal
Visuele Leerlijn Taal www.gynzy.com Versie: 05-09-2019 Taalbegrip Abstracties Probleem & oplossing Zender & ontvanger Functies van taal Discussie Standpunt & argument Feit & mening Illustratie (als voorbeeld)
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
2016-2017 Vak: Nederlands Klas: vmbo-tl 2 Onderdeel: Spelling 1 & 2 Digitale methode 1F Spelling: verdubbeling en verenkeling. 1F Spelling: vorming van het bijvoeglijk naamwoord. 1F Werkwoordspelling waarvan
Nadere informatieDeel I. Taal en taalvermogen
Deel I Taal en taalvermogen Mensen communiceren over het algemeen met elkaar door middel van taal. In dat opzicht onderscheiden ze zich van andere dieren. De menselijke taal heeft een aantal specifieke
Nadere informatieEindtermen Nederlands lager onderwijs
Eindtermen Nederlands lager onderwijs Bron: www.ond.vlaanderen.be/dvo 1 Luisteren De leerlingen kunnen (verwerkingsniveau = beschrijven) de informatie achterhalen in: 1.1 een voor hen bestemde mededeling
Nadere informatieEducatief Startbekwaam (STRT) - B2
Educatief Startbekwaam (STRT) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleide volwassenen (18+) of jongeren (16+) aan het einde van het secundair of voortgezet onderwijs in het buitenland die starten met een studie
Nadere informatieInhoud. Voorwoord 6. Inleiding 7
Inhoud Voorwoord 6 Inleiding 7 Hoofdstuk 1 Adequaatheid / begrijpelijkheid 10 1.1 OKE 11 1.2 Het schrijven van een zin of enkele zinnen 11 1.3 Het schrijven van een korte tekst 22 1.4 Het schrijven van
Nadere informatieTussendoelen Gevorderde Geletterdheid. 1. Tussendoelen lees- en schrijfmotivatie. 2. Tussendoelen technisch lezen
Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid Bron: Aarnoutse, C. & Verhoeven, L. (red.), Zandt, R. van het, Biemond, H.(in voorbereiding). Tussendoelen Gevorderde Geletterdheid. Een leerlijn voor groep 4 tot
Nadere informatie3 LEERPLANDOELEN. In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën:
3 LEERPLANDOELEN In de basisschool geldt als streefdoel voor strategieën: Een leerling wil, durft en kan op zijn niveau nadenken over zijn manier van luisteren, lezen, spreken en schrijven en past zijn
Nadere informatiePDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen
PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/42365
Nadere informatieNieuwsbrief leren. leren en studeren op de basisschool. nummer 7 maart 2002. Lieven Coppens
België Finland Griekenland Japan Nigeria Noorwegen Polen Rusland Singapore Slovakije Tsjechië Verenigd Koninkrijk Verenigde Staten Percentage Nieuwsbrief leren leren en studeren op de basisschool nummer
Nadere informatieKan-beschrijvingen ERK A2
Kan-beschrijvingen ERK A2 Lezen Ik kan zeer korte, eenvoudige teksten lezen. Ik kan specifieke voorspelbare informatie vinden in eenvoudige, alledaagse teksten zoals advertenties, folders, menu's en dienstregelingen
Nadere informatieDoe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een verslag over.
Naam: Klas: Nr: Datum: Vak: Nederlands Leerkracht: Taalverwerving Opdracht 1 Doe een klein onderzoek naar de taalregels die een kind in jouw omgeving al dan niet onder de knie heeft en schrijf daar een
Nadere informatieCharter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor logopedisten
Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor logopedisten ONDERZOEK Voorwaarden bij onderzoek: Vroegtijdig starten Uitgebreid
Nadere informatieWorkshop Breinvriendelijke grammatica
Workshop Breinvriendelijke grammatica Door: Kirstin Plante & Iris Maas kirstin@tprsacademy.com iris@tprsacademy.com ------------------------------------------------------------------------------------------------
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing (PIT)
Schooljaar 2015 2016 Nederlands havo vwo 1 Lesperiode: 1 week 36 t/m week 38 Hoofdstuk: Spelling H 2 t/m 6 De stam van het werkwoord Splitsbare werkwoorden Persoonsvorm tegenwoordige tijd en de bijbehorende
Nadere informatieA1 A2 B1 B2 C1. betrekking op concrete betrekking op abstracte, complexe, onbekende vertrouwde
Luisteren - kwalitatieve niveaucriteria en zinsbouw tempo en articulatie Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben Teksten hebben o.a. betrekking op zeer betrekking op betrekking op betrekking
Nadere informatieTaalkunde 1: Spelling en ontleden
Taalkunde 1: Spelling en ontleden TAALKUNDE 1 Spelling en ontleden In deze onderwijseenheid analyseer je enkelvoudige en samengestelde zinnen op alle niveaus. Hierbij maak je onderscheid tussen zinsdelen,
Nadere informatieVOORBEELD VAN FEEDBACKRAPPORT SELOR TAALTEST
Dit rapport wordt ter informatie aangeboden om uit te leggen hoe Selor de taalcompetenties evalueert en hoe Selor feedback geeft in de feedbackrapporten voor kandidaten. Dit voorbeeld dekt niet alle mogelijke
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het programma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden op het
Nadere informatieBekijk het maar! met Suus & Luuk
Bekijk het maar! met Suus & Luuk Richtlijnen voor taal en sociaal emotionele ontwikkeling die gebruikt kunnen worden in het werken met Bekijk het maar! met Suus & Luuk Taal Midden peuters (ca. 3 jaar)
Nadere informatieOVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID. 1. Lees- en schrijfmotivatie
OVERZICHT TUSSENDOELEN GEVORDERDE GELETTERDHEID 1. Lees- en schrijfmotivatie 1.1 Kinderen zijn intrinsiek gemotiveerd voor lezen en schrijven. 1.2 Ze beschouwen lezen en schrijven als dagelijkse routines.
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp werkwoordelijk gezegde
Nadere informatieHoofdstuk 3. Antwoorden
Hoofdstuk 3 Antwoorden Oefening 1 en 2 1 r. 1 verleiden 2 r. 2 de reclametekstschrijver 3 r. 4 de dialectspreker 4 r. 5 de beroepsgroep 5 r. 5 buitensluiten 6 r. 7 versieren 7 r. 16 het voorzetsel 8 r.
Nadere informatieFormuleren voor gevorderden
Formuleren voor gevorderden Het Muiswerkprogramma Formuleren voor Gevorderden is gemaakt voor leerlingen in de bovenbouw van het voortgezet onderwijs en voor leerlingen in mbo en hbo voor wie vaardigheden
Nadere informatieZakelijk Professioneel (PROF) - B2
Zakelijk Professioneel (PROF) - B2 Voor wie? Voor hogeropgeleiden die hun taalvaardigheid in het Nederlands zullen moeten bewijzen op de werkvloer in Vlaanderen, Nederland of in een buitenlands bedrijf
Nadere informatie* Mijn vader vindt dat je aan make-up niet te veel geld aan moet uitgeven.
1.8 Nederlands formuleren Als je zuiver Nederlands schrijft, moet je net als een verzorgde spelling een verzorgde zinsbouw gebruiken. Veel voorkomende fouten moet je daarbij vermijden. Deze fouten vind
Nadere informatieSemantiek en pragmatiek
Semantiek en pragmatiek Hans Smessaert Acco Leuven / Den Haag Woord vooraf De semantiek is de wetenschappelijke studie van de betekenis van woorden en zinnen, terwijl de pragmatiek bestudeert hoe de concrete
Nadere informatieKernachtig communiceren
Kernachtig communiceren De draad van mijn verhaal Generaliseren en concretiseren Hoofd en bijzaken Werken met tijdlijnen Verbaliseren en visualiseren De kern van mijn boodschap Taalpatronen Samenvatten
Nadere informatieWHITEPAPER Sentiment Analyse
WHITEPAPER Sentiment Analyse We creëren tegenwoordig In 2 dagen tijd net zoveel data als dat we deden vanaf het ontstaan van de beschaving tot en met 2003. Ruim 88% van die data is Dark Data. Wikipedia
Nadere informatieProgramma van Inhoud en Toetsing
Onderdeel: Grammatica zinsdelen (RTTI) Lesperiode: 1 Aantal lessen per week: 4 Hoofdstuk: 1, 2,3 & 5 Theorie blz 28, 68, 108, 188, 189 De leerling moet de volgende zinsdelen kennen: persoonsvorm onderwerp
Nadere informatieGrammatica op school
Grammatica op school Jan-Wouter Zwart Minisymposium Wat moeten wij met de grammatica? Nijmegen, 8 mei 2009 2/25 Wat moeten wij met de grammatica? Uitgangspunt: niets 3/25 Waarom wèl?! Omdat het leuk is.!
Nadere informatieAudiologisch centrum, spraaktaalteam
TOS en Meertaligheid Onderwijsdag 25 mei 2016 Maaike Diender, klinisch linguïst Els de Jong, teamleider spraaktaalteam/logo-akoepedist Audiologisch centrum, spraaktaalteam Gehooronderzoek Logopedisch onderzoek
Nadere informatie13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.
A. LEER EN TOETSPLAN Vak: Engels Onderwerp: Leesvaardigheid 12, 13, 14, 17 13. De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven Engelstalige teksten.
Nadere informatie32 Taalbeschouwing. 1 Inleiding
DC 32 Taalbeschouwing 1 Inleiding Taalbeschouwing betekent letterlijk: het beschouwen van de taal. Dus, het gaat niet over taalgebruik, maar over bestuderen van het verschijnsel taal. Als je kijkt naar
Nadere informatieEINDTERMENTABEL OVERZICHT. Flos en Bros werkboekjes. x x. x x x x x. x x x. Werkboekje blz e Leerjaar 6 e Leerjaar
5 e Leerjaar 6 e Leerjaar EINDTERMENTABEL OVERZICHT Flos en Bros werkboekjes Tandenmuzeum De mondgazt Dagboek v/e tandenborstel Gezonde start in de mond - Suiker Verzin een supersmoes Tanden de wereld
Nadere informatie71 S. instapkaarten taal verkennen 5KM. MALtABERG. QVRre. v;rw>r t. -t.
v;rw>r t 7 S SS QVRre F9 - -t. t- L 5KM i r MALtABERG instapkaarten taal verkennen S -4 taal verkennen komt er vaak een -e achter. Taa actief. instapkaarten taal verkennen. groep 8 Maimberg s-hertogenbosch
Nadere informatieZ I N S O N T L E D I N G
- 1 - Z I N S O N T L E D I N G Waarom is zinsontleding zo belangrijk? Elke scholier op de middelbare school maar ook de kinderen op de lagere school, komen veelvuldig met zinsontleding in aanraking, eigenlijk
Nadere informatieWeet u wanneer deze boerderij gebouwd is?
Taalkundige onderbouwing voor docenten van het lespakket Pragmatiek In dit bestand zal ik de wetenschappelijke onderbouwing van de lessenreeks Pragmatiek bespreken. Over het algemeen is de reeks gebaseerd
Nadere informatieWat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen
Wat heeft het schoolvak Nederlands te winnen bij taalkunde? Hans Hulshof Maaike Rietmeijer Arie Verhagen Taalkunde? Taalculturele vorming? 2003: Taalkunde ter keuze in het eindexamen SLO: Naar onze mening
Nadere informatieMasarykova univerzita Filozofická fakulta. Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky
Masarykova univerzita Filozofická fakulta Ústav germanistiky, nordistiky a nederlandistiky Nizozemský jazyk a literatúra Bc. Mária Barteková De verschillen tussen de eerste taalverwerving bij Slowaakse
Nadere informatie# 4 De leerling leert strategieën te gebruiken bij het verwerven van informatie uit gesproken en geschreven teksten.
A. LEER- EN TOETSPLAN Onderwerp: Grammatica De leerlingen kunnen onderscheiden. De leerlingen kennen elementen van het verbuiging- en vervoegingsysteem. De leerlingen kunnen m.b.v. de betekenis van een
Nadere informatieKo observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006
1 Ko observatielijst/ Kern(tussen)doelen TULE SLO Van November 2006 Mondeling onderwijs Kerndoel 1 Kerndoel 2 Kerndoel 3 Schriftelijk onderwijs Kerndoel 4 Bijlage kerndoel 4 leestechniek Kerndoel 5 Kerndoel
Nadere informatie1. ONDERZOEK. Voorwaarden bij onderzoek:
Charter voor onderzoek en behandeling van spraak-, taal- en communicatieproblemen bij de ziekte van Huntington Versie voor zorgmedewerkers, mantelzorgers en patiënten 1. ONDERZOEK Voorwaarden bij onderzoek:
Nadere informatieAccelerative Integrated methodiek een doe -methode van elkaar leren
AIM staat voor Accelerative Integrated Method. Deze methodiek is in de jaren negentig in Canada ontwikkeld door Wendy Maxwell als antwoord op de neerwaartse spiraal waarin het onderwijs in de Franse taal
Nadere informatieWeet hoe taalonderwijs werkt!
Weet hoe taalonderwijs werkt! Taal en Identiteit Utrecht, 22 januari 2013 Roos Scharten r.scharten@expertisecentrumnederlands.nl 1. Taal als identiteit Inhoud 2. Jongerentaal: identiteit en register 3.
Nadere informatieLeerstofoverzicht Lezen in beeld
Vaardigheden die bij één passen, worden in Lezen in beeld steeds bij elkaar, in één blok aangeboden. Voor Lezen in beeld a geldt het linker. Voor Lezen in beeld b t/m e geldt het rechter. In jaargroep
Nadere informatie