Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijk Veiligheidsrapport"

Transcriptie

1 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Lanaken Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

2 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken INHOUDSTAFEL AFKORTINGENLIJST NIET TECHNISCHE SAMENVATTING 0. RAPPORTGEGEVENS ADMINISTRATIEVE GEGEVENS DOELSTELLING STRUCTUUR VAN HET RAPPORT ALGEMEEN DEEL INLEIDING ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING VAN HET PROJECT RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN NADERE UITWERKING ECONOMISCH NETWERK ALBERTKANAAL GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR HET BEDRIJVENTERREIN LANAKEN Visie PROJECTBESCHRIJVING TYPERING BEDRIJVIGHEID ONTSLUITING EN OVERIGE WEGENIS Bestaande wegenis MOTIEVEN OPMAAK BESCHRIJVING EN VERGELIJKING ALTERNATIEVEN RISICO S ZWARE ONGEVALLEN INLEIDING METHODIEKEN INLEIDING TOT EXTERNE VEILIGHEID Mensrisico s TOEPASSING IN EEN RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT INLEIDING METHODIEK Zoneringsmethodiek BESCHRIJVING STUDIEGEBIED AFBAKENING EN SITUERING SITUERING OP HET GEWESTPLAN GEVOELIGE OMGEVINGSOBJECTEN Bewoning...11 SGS Belgium NV juli 2007 Inhoud/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

3 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Kwetsbare locaties Milieurelevante aspecten EXTERNE GEVARENBRONNEN Lijnbronnen Puntbronnen EVALUATIE SEVESO-BEDRIJVEN OP DE GEPLANDE BEDRIJVENTERREINEN IDENTIFICATIE GEPLANDE BEDRIJVENTERREINEN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN MENSRISICO S Inleiding Evaluatie zonering bedrijventerreinen SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN DOMINO-EFFECTEN Inleiding Criteria voor afbakening Domino-effecten puntbronnen Domino-effecten lijnbronnen Besluit en aanbevelingen INVLOED VAN LANAKEN OP BESTAANDE SEVESO-BEDRIJVEN MILIEURISICO S Aanwezigheid van erkende natuurreservaten, Ramsar-, vogel- en habitatrichtlijngebieden; Aanwezigheid van oppervlaktewater Besluit en aanbevelingen LEEMTEN IN DE KENNIS ALGEMEEN BESLUIT INLEIDING SAMENVATTING EN BESLUIT SAMENVATTING Directe mensrisico s Indirecte mensrisico s Domino-effecten Milieurisico s ALGEMEEN BESLUIT...3 BIJLAGEN SGS Belgium NV juli 2007 Inhoud/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

4 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Figuren Figuur 2.1: Criteria voor het groepsrisico 4 Figuur 2.2 : Schematische voorstelling van evaluatiemethodiek 7 Figuur 2.3: Domino-effecten bedrijventerrein 23 Figuur 2.4: Domino-effecten puntbron 24 Figuur 2.5 : Domino-effecten windturbines 26 Tabellen Tabel 2.1: criteria voor het plaatsgebonden risico 2 Tabel 2.2: Situering op het gewestplan 10 Tabel 2.3: Bevolkingsgegevens. 11 Tabel 2.4: Bevolkingsgegevens van kwetsbare locaties binnen het studiegebied 13 Tabel 2.5 : Overzicht relevante pijpleidingen 16 Tabel 2.6: Faaldata uit het Handboek Kanscijfers 28 Tabel 2.7 : Berekende grenswaarden wegtransport mbt domino-effecten 33 Tabel 2.8 : Berekende grenswaarden scheepstransport mbt domino-effecten 35 SGS Belgium NV juli 2007 Inhoud/ pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

5 AFKORTINGENLIJST ADR BLEVE BPA EEG ENA IRC LNE LPG NATO QRA OVR RSV RUP RVR RWO SWA-VR TNT VCE ZNA Accord Européen relative au Transport International des Marchandises Dangereuses par Route Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion Bijzonder Plan van Aanleg Europese Economische Gemeenschap Economisch Netwerk Albertkanaal IsoRisico Contouren Departement Leefmilieu Natuur en Energie Liquified Petroleum Gas North Atlantic Treaty Organisation Kwantitatieve Risico Analyse Omgevingsveiligheidsrapport Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk UitvoeringsPlan Ruimtelijk VeiligheidsRapport Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend erfgoed Ruimtelijke Planning Veiligheidsrapport in het kader van het Samenwerkingsakkoord Trinitrotolueen Vapour Cloud Explosion Ziekenhuis Netwerk Antwerpen

6 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport Lanaken Economisch Netwerk Albertkanaal Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

7 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING INLEIDING BESCHRIJVING UIT TE VOEREN PROJECT BESCHRIJVING VAN HET STUDIEGEBIED SITUERING POPULATIE MILIEU-RELEVANTE ASPECTEN EXTERNE GEVARENBRONNEN DEELONDERZOEKEN EXTERNE VEILIGHEID IN HET RVR ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN DIRECTE MENSRISICO S ZONERINGSMETHODIEK M.B.T. SEVESO-ACTIVITEITEN MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECTEN ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN MILIEURISICO S RESULTATEN DEELONDERZOEKEN ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN DIRECTE MENSRISICO S MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECT ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN MILIEURISICO S BEOORDELING EN BESLUIT ALGEMEEN AANDACHTSPUNTEN BIJLAGE 1 : GRUP BIJLAGE 2 : OVERZICHTSKAART SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

8 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 1. INLEIDING In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1 werd in september 2001 het planningsproces Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) opgestart. Dit proces werd afgerond in september In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. In het totaal zijn er 13 bijkomende bedrijventerreinen al dan niet in samenhang met herstructurering van een bestaand terrein, geïdentificeerd. Naar aanleiding van een beslissing, genomen door de Vlaamse regering, over de nadere uitwerking van het ENA is de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Ruimtelijke Planning (RWO) van de Vlaamse Overheid gestart met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s). Een bijkomende actie, voortvloeiend uit de beslissing van de Vlaamse regering betreft de opmaak van een Ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) voor het gehele projectgebied. Het Vlaams Gewest heeft het initiatief genomen om een aanvang te maken met het opstellen van een Ruimtelijk Veiligheidsrapport (RVR) in het kader van het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken. in het kader van de verschillende RUP-procedures met betrekking tot de bestemming van de individuele bedrijventerreinen moet per bedrijventerrein een RVR opgemaakt worden. In onderhavig rapport wordt het ontwerp GRUP Lanaken geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met watergebonden karakter. In het bijzonder komen volgende elementen in deze evaluatie aanbod: Inventarisatie en bespreking van de relevante objecten gesitueerd binnen het projectgebied en omgeving (studiegebied); Bepaling en evaluatie van het bestaande risicobeeld en de mogelijkheid tot inplanting van toekomstige Seveso-bedrijven in het projectgebied; Aanbevelingen met betrekking tot externe veiligheid; Samenvatting en algemene evaluatie van de externe veiligheid. 1 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een wetenschappelijk onderbouwde visie over hoe Vlaanderen moet omgaan met de schaarse ruimte om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

9 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 2. BESCHRIJVING UIT TE VOEREN PROJECT In onderhavige paragraaf wordt het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Leem in Zuid-Limburg geëvalueerd. Het GRUP situeert zich ter hoogte van het Albertkanaal in de gemeente Diepenbeek. Het betreft een gebied met toekomstige invulling als watergebonden bedrijventerrein. Het GRUP inclusief de bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn opgenomen in bijlage 1. De Vlaamse regering nam op 23 april 2004 een belangrijke beslissing in verband met het verdere onderzoek en de verdere uitwerking van het ENA. De ontginningsgebieden zoals beschreven in het GRUP Leem in Zuid-Limburg krijgen een nabestemming watergebonden en beperkt, voor de achterliggende percelen, gemengd regionaal bedrijventerrein. Deze nabestemming kan enkel gerealiseerd worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal. Voor het behoud van de natuurverbindingsfunctie van de omgeving van het Albertkanaal en omwille van de nabijheid van de stand Maastricht wordt een voldoende brede strook als buffergebied met natuurverbindingsfunctie ingericht. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

10 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 3. BESCHRIJVING VAN HET STUDIEGEBIED In het kader van de evaluatie van de impact van het project op de omgeving, is de bespreking van het studiegebied van belang. In onderstaande paragrafen worden dan ook verschillende aspecten van de ruimtelijke situering van het bedrijventerrein Lanaken behandeld. Tevens zal getracht worden rekening te houden met gekende mogelijk relevante toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het project. Als belangrijkste informatiebron zullen de ruimtelijke structuurplannen van de betreffende gemeentes gehanteerd worden. 3.1 SITUERING Het projectgebied, in dit geval het bedrijventerrein Lanaken, is gelegen op het grondgebied van de gemeente Lanaken en Maastricht. Het projectgebied wordt begrensd als volgt : In het westen door het Albertkanaal; In het noorden door het bestaande industrieterrein; In het oosten en zuiden door de gemeente Maastricht - Nederland Het studiegebied in het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportering wordt afgebakend door een 2 km perimeter rondom het projectgebied (zie kaarten bijlage 2). Met betrekking tot externe veiligheid zijn de zogenaamde aandachtsgebieden van belang 2 : Gebieden met woonfunctie: 1. woongebied, bepaald volgens artikels 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening (dit zijn de gebieden die op de gewestplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of bijzondere plannen van aanleg geheel of gedeeltelijk rood ingekleurd zijn); 2. groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld onder het eerste punt (m.a.w. zonevreemde woonclusters). Met ruimtelijk aaneengesloten geheel wordt hier bedoeld dat de wooneenheden zeer dicht bij elkaar moeten gelegen zijn. Als vuistregel geldt dat de kortste afstand tussen vaste gevels van naast elkaar gelegen wooneenheden niet groter mag zijn dan 50 m. Kwetsbare locaties (alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen bevinden); 2 Aandachtsgebieden zoals gedefinieerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage (BS 19/06/2007) SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 4 Projectnummer : Eindrapport

11 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); Waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden: één van de volgende gebieden: 1. de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 2. natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; Seveso-bedrijven; Transportstromen van gevaarlijke stoffen; Externe gevarenbronnen: een element in de omgeving dat de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations, etc. Opgemerkt dient te worden dat personenvervoer eveneens een aandachtsgebied is. Evenwel kan opgemerkt worden dat personenvervoer vandaag enkel in rekening wordt gebracht bij de bepaling van het groepsrisico. Ervaring leert dat het personenvervoer zelden een probleem oplevert in het kader van het groepsrisico. Bijgevolg wordt het personenvervoer niet verder besproken in het RVR. 3.2 POPULATIE In het rapport wordt de populatie in het studiegebied besproken. Het betreft een inventarisatie van de gebieden met woonfunctie, kwetsbare locaties en door het publiek bezochte gebouwen en gebieden. Tevens wordt rekening gehouden met mogelijk toekomstige projecten, zoals weergegeven in de ruimtelijke structuurplannen van de betreffende gemeenten. Binnen het studiegebied werden geen zonevreemde woongebieden geïdentificeerd die voldoen aan de definitie opgenomen in gebieden met woonfunctie punt 2 (zie pagina NTS / pagina 3). Zonevreemde clusters zijn niet geïdentificeerd in Nederland door de Nederlandse overheid. In bijlage 2 aan deze samenvatting worden de relevante gebieden weergegeven op kaart. 3.3 MILIEU-RELEVANTE ASPECTEN In het kader van veiligheidsrapportage worden volgende gebieden als milieu-relevant beschouwd in het kader van de Seveso-richtlijn erkende natuurreservaten; vogel- en habitatrichtlijngebieden; Ramsargebieden; oppervlaktewater. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 5 Projectnummer : Eindrapport

12 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Er zijn geen erkende natuurreservaten, gelegen in de ruime omgeving van het bedrijventerrein. Volgende Habitatrichtijngebieden zijn gesitueerd binnen het studiegebied: - Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met Vijverbroek op 2365 meter van het projectgebied - Overgang kampen-haspengouw op 60 meter van het projectgebied In het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn geen habitatrichtlijnen gesitueerd. Er zijn geen vogelrichtlijngebieden of ramsargebieden gesitueerd in het studiegebied. Binnen het studiegebied zijn een aantal oppervlaktewateren gesitueerd. In het bijzonder betreft het volgende rivieren, kanalen en/of beken : - Albertkanaal - Verbindingsvaart - Maas - Zuid-Willemsvaart - Winterbeek - Langekeutelbeek 3.4 EXTERNE GEVARENBRONNEN Externe gevarenbronnen zijn elementen of activiteiten in de omgeving die de oorzaak kunnen vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting (zie definitie). In het kader van het bedrijventerrein Lanaken werden volgende externe gevarenbronnen geïdentificeerd en besproken : Seveso-bedrijven Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water; Luchtverkeer; Leidingstraten met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse leidingen; Hoogspanningslijnen; LPG tankstations; Windturbines; SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 6 Projectnummer : Eindrapport

13 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 4. DEELONDERZOEKEN EXTERNE VEILIGHEID IN HET RVR In het onderzoek naar mogelijke huisvesting van Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken, zijn volgende deelonderzoeken uitgevoerd: analyse van de directe mensrisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken; een domino-effectenanalyse tussen enerzijds Seveso-bedrijven onderling en tussen het bedrijventerrein en lijnbronnen (transportstromen) anderzijds; onderzoek naar mogelijke milieurisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten; 4.1 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN DIRECTE MENSRISICO S In het rapport werd een methodiek uiteengezet die de mogelijkheid biedt om toekomstige ontwikkelingen van Seveso-activiteiten te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het betreft een stapsgewijze selectiemethodiek van een mogelijke inplantinglocatie voor Sevesoinrichtingen bij investeringen. In het rapport werd zowel een evaluatie van het nieuwe bedrijventerrein als een evaluatie van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van bestaande Seveso-activiteiten uitgevoerd Zoneringsmethodiek m.b.t. Seveso-activiteiten Op basis van berekeningen is een methodiek ontwikkeld om een scheidingsafstand te bepalen tussen de betreffende installatie(-groep) en de mogelijke schadedragers. De scheidingsafstand wordt gedefinieerd als de maximale afstand die gerespecteerd moet worden tussen de perceelsgrens van de risicobron (bv het bedrijf) en de perceelsgrens van de schadedrager. Aan de hand van deze scheidingsafstanden worden zoneringskaarten opgemaakt. Deze zoneringskaarten geven een eerste inschatting van de mogelijkheden op het bedrijventerrein. De zoneringskaarten zijn opgebouwd uit zones die aangeven wat de maximale aanwezigheid van een gevaarlijk product in de inrichting binnen de zone mag bedragen. Indien meerdere gevarengroepen (brandgevaarlijk, toxisch, explosief, ) van toepassing zijn op de inrichting dient voldaan te worden aan de zone die voor elke groep de van toepassing zijnde hoeveelheid toelaat. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 7 Projectnummer : Eindrapport

14 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken In het rapport zijn voor volgende groepen zoneringskaarten opgemaakt voor het projectgebied: Bovengrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) 3 Ondergrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) Brandgevaarlijke vloeistoffen (pentaan) Toxische gassen (chloor) Toxische vloeistoffen (broom) Opslagmagazijnen 4 Ontplofbare stoffen (TNT) Zoneringskaarten worden op basis van generieke risicoberekeningen voor een bepaald gebied opgesteld, rekening houdende met een aantal representatieve stoffen en hoeveelheden. Indien de gewenste inplantinglocatie volgens de zoneringmethodiek niet mogelijk is, kan overgegaan worden naar een algemene methodiek. De algemene methodiek voorziet in een verfijndere methode voor het bepalen van scheidingsafstanden die dienen gehandhaafd te worden tussen aandachtsgebieden en Seveso-activiteiten. De scheidingsafstanden worden geschat op basis van de uitgevoerde risicoberekeningen op basis van meer specifieke data (bv van hoeveelheid en product) i.p.v. op representatieve data. Verder wordt opgemerkt dat SGS de methodiek heeft verwerkt in een software-toepassing, waarmee aan de hand van een specifieke input eenvoudig afstandsregels kunnen bepaald worden. Deze toepassing is terug te vinden op Opgemerkt dient te worden dat het niet voldoen aan de scheidingsafstanden bekomen uit voorgaande methodieken niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. 3 de gehanteerde representatieve producten staan tussen haakjes. 4 Met betrekking tot opslagmagazijnen wordt geen representatieve stof gehanteerd, maar wordt het risico ingeschat op basis van aanwezige blussystemen en de maximale oppervlakte conform de Nederlandse PGS-15 methodiek. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 8 Projectnummer : Eindrapport

15 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Figuur 4.1 geeft schematisch deze stapsgewijze methodiek weer. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 9 Projectnummer : Eindrapport

16 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Figuur 4.1 : schematische voorstelling van evaluatiemethodiek Aanvraag tot inplanting van een Seveso-bedrijf kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de zoneringskaarten Niet OK kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de scheidingsafstand bekomen via softwaretool Niet OK geschikte zone voor inplanting OK Verder studiewerk dmv een gedetailleerde QRA Niet OK Aanpassing aanvraag en/of locatie Seveso-Hoge Drempel bedrijven dienen steeds een QRA uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. Voor de kansrijke zones wordt omtrent de aanvaardbaarheid geen knelpunten verwacht, m.a.w. er wordt verwacht dat er voldaan wordt aan de in Vlaanderen geldende criteria. Inrichtingen die ingeplant wensen te worden in geschikte zone hebben reeds een QRA uitgevoerd waardoor deze zeker voldoen aan de in Vlaanderen geldende criteria. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 10 Projectnummer : Eindrapport

17 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 4.2 MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECTEN In het rapport werd een analyse uitgevoerd of tengevolge van externe gevarenbronnen de kans/effect op/van zware ongevallen verhoogd wordt. Met andere woorden er werd nagegaan of er domino-effecten kunnen optreden als gevolg van het optreden van een incident. De analyse werd uitgevoerd tussen de transportstromen en de toekomstige Seveso-bedrijven op Lanaken. Momenteel zijn er geen Seveso-bedrijven gelegen in het studiegebied. 4.3 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN MILIEURISICO S In het rapport werden aan de hand van een kwalitatieve analyse de mogelijke aandachtspunten met betrekking tot milieurisico s tengevolge van toekomstige Seveso-activiteiten op Lanaken geïdentificeerd. Hierbij werd aandacht besteed aan de milieu-relevante aspecten zoals opgenomen in voorgaande paragraaf 3.3. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 11 Projectnummer : Eindrapport

18 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 5. RESULTATEN DEELONDERZOEKEN 5.1 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN DIRECTE MENSRISICO S Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken of delen ervan mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst zijn in het centrale gedeelte van het bedrijventerrein. Een zone gelegen aan de noordwestelijke grens, laat echter praktisch geen Seveso-bedrijvigheid toe. Opgemerkt dient te worden dat het overschrijden van de zonegrenzen niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een verdere studie genoodzaakt is (zie schema SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 12 Projectnummer : Eindrapport

19 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Figuur 4.1). Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen of toxische (vluchtige) vloeistoffen beperkt zijn. 5.2 MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECT In deze paragraaf wordt het bedrijventerrein Lanaken geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: Invloed van het wegtransport op Lanaken; Invloed van het scheepstransport op Lanaken; Invloed van de leidingstraten op Lanaken; Invloed van de aanwezige hoogspanningslijn; Invloed van het aanwezige LPG tankstation en vice versa; Invloed van de aanwezige windturbines; Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd. Een aandachtspunt is wel de aanwezigheid van het LPG- tankstation. Bij het inplanten van Seveso-bedrijven dient aandacht geschonken te worden aan eventuele domino-effecten die het in te planten bedrijf heeft op het LPG-tankstation. Schade aan bedrijven op het bedrijventerrein Lanaken door een incident op het LPG tankstation worden niet verwacht gezien het tankstation verder dan 350 meter van het bedrijventerrein ligt. Wel wordt aanbevolen om geen installaties met gevaarlijke goederen te bouwen onder de hoogspanningsleidingen. Faling van een dergelijke leiding kan immers relevante materiële schade aanrichten met een domino-effect (secundair ongeval) tot gevolg. Indien er binnen een straal van 450 meter van de windturbines een Seveso-bedrijf wordt ingeplant, dient er een aanvullende veiligheidsstudie uitgevoerd te worden voor de specifieke situatie. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 13 Projectnummer : Eindrapport

20 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 5.3 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP LANAKEN MILIEURISICO S In dit deelonderzoek werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Lanaken besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. Met betrekking tot de milieurisico s zijn twee aandachtspunten geïdentificeerd. Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal en aanwezige beken te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein. Gezien de dichte aanwezigheid van milieu relevante gebieden (grenzend aan het projectgebied in noordelijke richting) moeten eventuele bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein voldoende maatregelen treffen om ongevallen met effecten naar het milieu te vermijden en de gevolgen ervan te beperken. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 14 Projectnummer : Eindrapport

21 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 6. BEOORDELING EN BESLUIT 6.1 ALGEMEEN In onderhavig rapport werd het regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken geanalyseerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder wordt in een ruimtelijk veiligheidsrapport betreffende een bijkomend bedrijventerrein, aandacht besteed aan de mogelijke inplanting van Seveso-activiteiten op dit toekomstig industriegebied. Uit de analyse blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken potentie heeft tot inplanting van Sevesoactiviteiten. Hierbij kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst zijn in de zone gelegen in het centrale gedeelte van het bedrijventerrein. Een zone gelegen aan de noordoostelijke grens laat echter praktisch geen Seveso-bedrijvigheid toe zonder verder studiewerk. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen of toxische (vluchtige) vloeistoffen beperkt zijn. Met betrekking tot de milieurisico s zijn twee aandachtspunten geïdentificeerd, zie hieronder in Aandachtspunten. 6.2 AANDACHTSPUNTEN Bij de inplanting van Seveso-bedrijven op het bedrijventerrein Lanaken dient extra aandacht besteedt te worden aan volgende punten: Eventuele domino-effecten die een in te planten bedrijf heeft op het LPG tankstation; Seveso-bedrijven op Lanaken, dienen aandacht te besteden aan mogelijke verontreiniging van het Albertkanaal tengevolge van bijvoorbeeld scheepsverladingen, verontreinigd bluswater,.... Gezien de dichte aanwezigheid van milieu relevante gebieden (grenzend aan het projectgebied in noordelijke richting) moeten eventuele bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein voldoende maatregelen treffen om ongevallen met effecten naar het milieu te vermijden en de gevolgen ervan te beperken. Indien er binnen een straal van 450 meter van de windturbines een Seveso-bedrijf wordt ingeplant, dient er een aanvullende veiligheidsstudie uitgevoerd te worden voor de specifieke situatie. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 15 Projectnummer : Eindrapport

22 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 1 : GRUP SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 16 Projectnummer : Eindrapport

23 a b c j f g a b c g F H O P I Q K R H g l f L K N P P K P R T R H I K H L F W H P T X Y Y Z [ \ ] [ ^ g l f + " * *. 0 * o o p q o r s t u w y s z q o r s t u y s q } o w s ~ m p r s r m r 7 *. 8 +! : + ; = " $ B * C D E ' * * * B C 0 > * ' " + C 0 2 2? '! 3 + : > ~ } e i i m c d j f b i i _ a d " 2

24 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Gebied 1: ontginningsgebied Grenspaal 93 en Grenspaal 96 Artikel 1. Gebied voor winning van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal 93 en Grenspaal 96 en talud kanaal RO met voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied en een nabestemming regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter 1.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. In zover noodzakelijk voor de ontginning van leem en/of de kwalitatieve inrichting in functie van de nabestemming van het gebied, is het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse transportleidingen eveneens toegelaten. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (enkele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (dubbele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werd in de overige delen van het gebied Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. De volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - de afstand tot de bestaande vergunde bebouwing dient tenminste 15 meter te bedragen. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 3/25

25 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Deze nabestemming kan enkel gerealiseerd worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiezone voor het Cabergkanaal. symbolische aanduiding bestemming Het regionaal bedrijventerrein is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met watergebonden karakter. Het watergebonden karakter bestaat uit het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half) afgewerkte producten of uit het gebruik van het water als onderdeel van het productieproces. De hoofdactiviteit van de bedrijven zijn: 1. Productie en verwerking van goederen; 2. Verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen; 3. Op- en overslag, voorraadbeheer, groepage en fysieke distributie; 4. Logistiek complementaire en logistiek ondersteunende activiteiten inclusief exploitatie van interlokale en laad- en losinfrastructuur. Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van het regionaal bedrijventerrein zijn toegelaten. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn. Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw zijn toegelaten inrichting Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact op de omgeving geminimaliseerd wordt. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning moet de nodige informatie bevatten over hoe de ontwikkeling van het bedrijventerrein gefaseerd dient te verlopen, in de noord-zuid richting, over hoe de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 4/25

26 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de inrichtingsvoorwaarden Nabestemming gemengd regionaal bedrijventerrein Deze nabestemming kan enkel gerealiseerd worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiezone voor het Cabergkanaal. symbolische aanduiding bestemming Het gemengd regionaal bedrijventerrein is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met de volgende hoofdactiviteiten: - Productie en verwerking van goederen - Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van het regionaal bedrijventerrein zijn toegelaten. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn. Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw zijn toegelaten. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt 5000m². Uitzonderingen zijn toegestaan voor: 1. Percelen met bestaande stedenbouwkundig vergunde bedrijfsgebouwen binnen de zone 2. Percelen met bedrijven die gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen verzorgen 3. Percelen met bedrijfsverzamelgebouwen 4. Een beperkt aantal percelen die omwille van de globale inrichting van het bedrijventerrein een kleinere terreinoppervlakte verkrijgen inrichting Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact op de omgeving geminimaliseerd wordt. De volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - de ontwikkeling van het bedrijventerrein dient gefaseerd te verlopen, in de noord-zuid richting; - ten aanzien van de bestaande woningen dient een voldoende brede strook als visueel en akoestisch buffergebied ingericht te worden, zodanidg dat de hinder minimaal is; - de bufferstrook dient tevens een natuurverbindingsfunctie te vervullen. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning moet de nodige informatie bevatten over de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de inrichtingsvoorwaarden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 5/25

27 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden aanduiding in overdruk Artikel 2. Reservatiestrook Cabergkanaal De aanleg, het onderhoud en de instandhouding van het Cabergkanaal en de nodige constructies voor de exploitatie ervan zijn vergunbaar. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 6/25

28 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 2: Ontginningsgebied Grenspaal 84 Artikel 3. Gebied voor winning van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal 84 en Uitbreiding Grenspaal 84 met voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied met overdruk natuurverweving 3.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (enkele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - bij een afwerking op verlaagd niveau dient minstens 1,5 meter leem onontgonnen te blijven; - de plaatselijke teelaarde dient opnieuw aangebracht te worden; - het tracé van de Romeinse Baan wordt behouden en dient na ontginning opnieuw geïntegreerd te worden in het landschap; - de continuïteit van het langzaamverkeernetwerk langs het Albertkanaal dient behouden te blijven. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 7/25

29 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden. 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming Bouwvrij agrarisch gebied met overdruk natuurverweving symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. aanduiding in overdruk Het gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functies landbouw en natuurbehoud nevengeschikt zijn. In het als natuurverwevingsgebied (in overdruk) aangeduid gebied gelden volgende bijkomende bepalingen: 1. De voor de landbouw vermelde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden. 2. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. 3. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 8/25

30 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Natuurgebied symbolische aanduiding Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. aanduiding in overdruk Art. 19 Buffer Tussen het gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen en de aangrenzende zones wordt een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en afstand. Enkel werken en handelingen in functie van de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. Ten laatste in het plantseizoen volgend op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, na het in werking treden van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer aangelegd en beplant zijn Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 9/25

31 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 3: Ontginningsgebieden Lafelt en Kesselt Artikel 5. Ontginningsgebied Kesselt en Lafelt Zuid met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied 5.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. In zover noodzakelijk voor de ontginning van leem en/of de kwalitatieve inrichting in functie van de nabestemming van het gebied, is het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse transportleidingen eveneens toegelaten. aanduiding in overdruk Het gebied ten zuiden van de Helleweg, aangeduid met deze overdruk kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk ten noorden van de Helleweg én nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de ontginningsgebieden Grenspaal 93 en grenspaal 96 en Grenspaal Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginnigsactiviteit: - bij een afwerking op verlaagd niveau dient minstens 1,5 meter leem onontgonnen te blijven, - de plaatselijke teelaarde dient opnieuw aangebracht te worden. - de afstand tot de bestaande vergunde woningen dient minimaal 15 meter te bedragen. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. 5.3.Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 10/25

32 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. aanduiding in overdruk Artikel 6. Bestaande leidingstraten In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 11/25

33 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 4: Ontginningsgebied Membruggen Artikel 7. Gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen Membruggen met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied 7.1 Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. De ontginning dient gefaseerd te verlopen. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - minstens 1,5 meter leem dient onontgonnen te blijven; - de plaatselijke teelaarde dient, na ontginning, opnieuw aangebracht te worden; - tussen de ontginning en de bestaande vergunde woningen dient minstens 25 meter onontgonnen te blijven. Daarnaast moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied Algemene bepalingen symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 12/25

34 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied is waterbeheersing een ondergeschikte functie. Werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten Nabestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 13/25

35 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 5: Ontginningsgebied Werm Artikel 8. Gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied Werm 8.1 Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - de ontginning is beperkt tot 3 meter onder het maaiveld; - ter hoogte van de lintbebouwing in het noorden dient een groenbuffer van minstens 10 meter breed aangelegd te worden, vooraleer de ontginning wordt aangevat; - de afstand tot de bestaande vergunde woningen dient minimaal 15 meter te bedragen. - de tijdelijke constructies dienen op een zodanige manier ingeplant te worden dat de hinder minimaal is, ze dienen gebundeld voor te komen en landschappelijk ingekleed te worden; De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 14/25

36 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden 8.4. Nabestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 15/25

37 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 6: Te schrappen ontginningsgebied Grenspaal 88 Artikel 9. Golfterrein met overdruk natuurverweving Grenspaal Het gebied is bestemd voor de aanleg en exploitatie van golfterreinen. Andere sporten zijn toegelaten voor zover deze de realisatie van de bestemming van het gebied niet in het gedrang brengen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg of exploitatie van golfterreinen en andere ermee verenigbare sporten zijn toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid 9.2. aanduiding in overdruk Het gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de aanleg en exploitatie van golfterreinen en natuurbehoud nevengeschikt zijn. In het als natuurverwevingsgebied (in overdruk) aangeduid gebied gelden volgende bijkomende bepalingen: 1. De voor de aanleg en exploitatie van golfterreinen vermelde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden. 2. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. 3. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 16/25

38 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 7: Te schrappen ontginningsgebied Velm Artikel 10. Agrarisch gebied Velm Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag enkel de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, evenals verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar landbouwbedrijf uitmaken. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 17/25

39 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 8: Te schrappen ontginningsgebied Wijer Artikel 11. Bouwvrij agrarisch gebied Wijer Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Artikel 12: Natuurgebied Wijer Algemene bepalingen Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijziging eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie of recreatief medegebruik, zoals het het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd recreatief verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 18/25

40 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied zijn landbouw, bosbouw en waterbeheersing ondergeschikte functies. Werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 19/25

41 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 9: Te schrappen ontginningsgebied Kozen Artikel 13: Bouwvrij agrarisch gebied Kozen Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 20/25

42 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 10: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal Artikel 14: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - Gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - Tussen de bestaande vergunde woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden, zodanig dat de hinder minimaal is. - De hoogte van de opslag dient beperkt te worden. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Artikel 15: Natuurgebied Talud ter hoogte van de verwerkingseenheid Grenspaal Algemene bepalingen Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 21/25

43 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen en wijziging eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie of recreatief medegebruik, zoals het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd recreatief verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied zijn landbouw, bosbouw en waterbeheersing ondergeschikte functies. Werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 22/25

44 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 11: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Kesselt Artikel 16: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Kesselt Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - De gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - Tussen bestaande woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden zodanig dat de hinder minimaal is; - De stapelplaatsen dienen landschappelijk ingekleed te worden, door aanleg van een mimimaal 10 meter brede groenbuffer. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 23/25

45 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 12: gebeid voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Artikel 17 Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Spouwen Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - de gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - tussen bestaande vergungde woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden zodanig dat de hinder minimaal is, het perceel 209f wordt volledig ingericht als groenbuffer; - de stapelplaatsen dienen landschappelijk ingekleed te worden, door aanleg van een mimimaal 15 meter brede buffer. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 24/25

46 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 13: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Membruggen Artikel 18: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Membruggen Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - De gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving - Een groenbuffer dient aangelegd te worden. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 25/25

47 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 2 : OVERZICHTSKAART SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 17 Projectnummer : Eindrapport

48 Asbeek Molenbeek LEGENDE School Ziekenhuis of rust- en verzorgings Recreactiegebied* BPA s LPG tankstation Windturbines Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied Winterbeek 8 Langkeukelbeek LANAKEN 7 Verbindingsvaart 4 Zuid-Willemsvaart Maas Uiterwaarden langs delimburgse Studiegebied Waterweg Woongebied Woongebied Gemeentegrenzen Albertkanaal MAASTRICHT Overgang Kempen-Haspengouw Overzichtskaart Studiegebied BILZEN (HEES) Hezerwater Schaal : 1 / A4 16 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ontwikkeling bedrijventerrein Lanaken

49 DEEL 0. RAPPORTGEGEVENS

50 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 0.1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS Opdrachtgever: Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Opdrachthouder: SGS Belgium N.V. Division Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen Projectleiders: Bob Gorrens Erkend VR-deskundige Philippe Cornille Erkend VR-deskundige Auteur: Margy Aerts Erkend VR-deskundige Document: Eindrapport juli 2007 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 1 Projectnummer: Eindrapport

51 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 0.2 DOELSTELLING In het kader van de Seveso II-richtlijn ( Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken ) aangevuld met richtlijn 2003/105/EG) hebben de Lid-Staten de verantwoordelijkheid om (artikel 12) : er zorg voor (te dragen) dat de ten doel gestelde preventie van zware ongevallen en beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen in hun beleid inzake de bestemming of het gebruik van de grond en/of in andere toepasselijke takken van beleid in aanmerking worden genomen. Zij streven de verwezenlijking van die doelstellingen na door toezicht op:. a) de vestiging van nieuwe inrichtingen; b) de in artikel 13 bedoelde wijzigingen van bestaande inrichtingen; c) nieuwe ontwikkelingen rond bestaande inrichtingen zoals verbindingswegen, openbare lokaties, woongebieden, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf het risico van een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat er in hun beleid inzake de bestemming of het gebruik van de grond en/of andere toepasselijke takken van beleid alsmede de procedures voor de uitvoering van die takken van beleid rekening wordt gehouden met de noodzaak om op een langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen de onder deze richtlijn vallende inrichtingen enerzijds en woongebieden, door het publiek bezochte gebieden, waardevolle natuurgebieden en bijzonder kwetsbare gebieden anderzijds, en, voor bestaande inrichtingen, aanvullende technische maatregelen te treffen overeenkomstig artikel 5, teneinde de gevaren voor personen niet te vergroten. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat alle bevoegde autoriteiten en alle diensten die bevoegd zijn beslissingen op dit gebied te nemen passende adviesprocedures invoeren om de tenuitvoerlegging van de (hierboven) vastgestelde beleidsmaatregelen te vergemakkelijken. Deze bepalingen werden overgenomen door het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 en amendement (26/04/2007) tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Op 18/12/2002 keurde de Vlaamse Regering de aanpassing van het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid goed dat voorziet in titel IV een hoofdstuk IV over Veiligheidsrapportage over Ruimtelijke Uitvoeringsplannen. In artikel wordt voorzien dat er Ruimtelijk Veiligheidsrapporten moeten opgemaakt worden. Op basis hiervan heeft het Vlaams Gewest het initiatief genomen om een aanvang te maken met het opstellen van een Ruimtelijk Veiligheidsrapport in het kader van het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het specifiek regionaal bedrijventerrein Lanaken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 2 Projectnummer: Eindrapport

52 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 0.3 STRUCTUUR VAN HET RAPPORT Onderhavig rapport is het eindrapport van genoemde onderzoeksopdracht. Deel 1 geeft algemene inlichtingen zoals een beschrijving en de krachtlijnen van het planningsproces, een overzicht van de motieven voor het planningsproces, een beschrijving van de in beschouwing genomen alternatieven en een vergelijking tussen de beschreven alternatieven en de resultaten van het proces. Deel 2 verstrekt informatie over de invloed van de beslissingen in het planningsproces op de risico s op zware ongevallen voor mens en milieu. Deel 3 bevat een opgave van de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis bij het verzamelen en verwerken van de vereiste informatie en de daaruit voortvloeiende implicaties voor de wetenschappelijke onderbouwing van het rapport. Deel 4 omvat het algemeen besluit vanuit het oogpunt externe veiligheid en dominoeffecten. Tenslotte bevat het rapport een niet-technische samenvatting van de delen 1 tot en met 4. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 3 Projectnummer: Eindrapport

53 DEEL 1. ALGEMEEN DEEL

54 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 1.1 INLEIDING Onderhavig document kadert in de opmaak van het Ruimtelijk Veiligheidsrapport (RVR) voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen die deel uitmaken van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). De bespreking van de relevante aspecten vanuit het oogpunt externe veiligheid gerelateerd aan het project- en studiegebied zal conform de richtlijnen gebeuren in Deel 2 van onderhavig rapport. 1.2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING VAN HET PROJECT Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een wetenschappelijk onderbouwde visie over hoe Vlaanderen moet omgaan met de schaarse ruimte om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen. In uitvoering van één van de basisdoelstellingen voorziet het RSV dat in geheel Vlaanderen een aanbodbeleid van ca ha bijkomend te bestemmen bedrijventerreinen wordt gerealiseerd tegen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wijst op het grote belang van het Albertkanaal voor de verdere ruimtelijk-economische ontwikkeling van Vlaanderen. Het Albertkanaal en de E313 zorgen voor goede transportmogelijkheden, over de weg en over het water. Er is nu reeds veel bedrijvigheid rond het Albertkanaal. Er is nog voldoende ruimte voor de groei van zowel watergebonden als niet-watergebonden economische activiteiten. Bepaalde verouderde of niet goed ontwikkelde terreinen kunnen door herstructurering of uitbreiding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden. Daarnaast is er ook nog ruimte beschikbaar om nieuwe en goed gelegen bedrijventerreinen aan te leggen. Deze troeven maken dat de omgeving rond het Albertkanaal bij uitstek geschikt is voor het voorzien van nieuwe regionale bedrijventerreinen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wijst op het belang om het Albertkanaal als een ruimtelijk samenhangend netwerk te beschouwen en om de inspanningen over de hele lengte van het Albertkanaal te coördineren van op gewestelijk niveau. Zo kunnen de economische sterkten van het gebied elkaar aanvullen en kan de economische groei gestructureerd opgevangen worden. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

55 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd in september 2001 het planningsproces Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) opgestart. Dit proces werd afgerond in september In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. Het ENA-gebied strekt zich uit van Antwerpen tot Lanaken en concentreert zich rond de as van het Albertkanaal en de E 313. Het netwerk ligt op het grondgebied van twee provincies en 25 gemeenten. De gemeenten die de mogelijkheden van het Albertkanaal en de E313 kunnen ondersteunen worden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als economische knooppunten. Het gaat over Antwerpen, Beringen, Bilzen, Diepenbeek, Geel, Genk, Grobbendonk, Ham, Hasselt, Herentals, Heusden-Zolder, Laakdal, Lanaken, Lummen, Meerhout, Olen, Ranst, Schilde, Schoten, Tessenderlo, Westerlo, Wommelgem, Wijnegem, Zandhoven en Zutendaal. In het totaal zijn er 13 terreinen geïdentificeerd, deze terreinen zijn in verschillende prioriteitgroepen onderverdeeld. Naar aanleiding van een beslissing, genomen door de Vlaamse regering, over de nadere uitwerking van het ENA is de afdeling Ruimtelijke Planning van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Ruimtelijke Planning (RWO) van de Vlaamse Overheid gestart met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s). Een bijkomende actie, voortvloeiend uit de beslissing van de Vlaamse regering betreft de opmaak van een Ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) voor het gehele projectgebied. De uitwerking van het ENA wordt op macroscopische schaal of planniveau geëvalueerd in een RVR op strategisch planniveau. In dit onderzoek zullen de krachtlijnen van het ENA op planniveau geanalyseerd worden vanuit het oogpunt externe veiligheid. Naast de evaluatie op planniveau dient in het kader van de verschillende RUP-procedures met betrekking tot de bestemming van de individuele bedrijventerreinen een Ruimtelijk Veiligheidsrapport per bedrijventerrein opgemaakt worden. In dit RVR dient rekening gehouden te worden met : o Mogelijke vestiging van categorieën Seveso-bedrijven in het projectgebied; o De impact van de nieuwe Seveso-bedrijven op mogelijk toekomstige relevante ontwikkelingen (bv woongebied) in de omgeving van het projectgebied; o Analyse van de mogelijke domino-effecten tussen nieuwe bedrijven / nieuwe externe gevarenbronnen en bestaande Seveso-bedrijven / bestaande externe gevarenbronnen. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

56 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Dit RVR beschrijft het bedrijventerrein Lanaken. Het betreft hier een bestaand bedrijventerrein waarvoor wordt nagegaan hoe verdere ontwikkeling kan gebeuren Gewenste ruimtelijke structuur voor het bedrijventerrein Lanaken Voor het gebied Lanaken is er een GRUP in voorbereiding, maar nog niet beschikbaar. Voor Lanaekerveld is reeds een GRUP defintief opgesteld, namelijk GRUP Leem in Zuid-Limburg Visie De Vlaamse regering nam op 23 april 2004 een belangrijke beslissing in verband met het verdere onderzoek en de verdere uitwerking van het ENA. De ontginningsgebieden zoals beschreven in het GRUP Leem in Zuid-Limburg krijgen een nabestemming watergebonden en beperkt, voor de achterliggende percelen, gemengd regionaal bedrijventerrein. Deze nabestemming kan enkel gerealiseer worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiestrook van het Cabergkanaal. Voor het behoud van de natuurverbindingsfunctie van de omgeving van het Albertkanaal en omwille van de nabijheid van de stand Maastricht wordt een voldoende brede strook als buffergebied met natuurverbindingsfunctie ingericht. 1.3 PROJECTBESCHRIJVING Typering bedrijvigheid De bedrijvenstrip Lanaken, die deel uitmaakt van het Limburgse Poortengebied, heeft binnen het Economisch Netwerk Albertkanaal een rol in functie van een grensoverschrijdend watergebonden bedrijventerrein gekoppeld aan het regionaal-stedelijk gebied Maastricht. Het gebied werd geselecteerd als te ontwikkelen gebied. Het Vlaams Gewest tekende de zone die de stad Maastricht wenst te ontwikkelen aan de Nederlandse zijde van de grens mee in het totaalbeeld van deze bedrijvenzone. In de nota van het Vlaams Gewest wordt vermeld dat dit gebied moet ontwikkeld worden voor watergebonden bedrijvigheid na leemontginning. Dit betekent ook dat het gebied niet op korte termijn kan ontwikkeld worden. Een onduidelijkheid in het gebied is de reservatiezone voor het Caberghkanaal. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

57 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken De volgende types van terreinen zouden, geredeneerd vanuit vestigingseisen van de bedrijven en rekening houdend met het goederenvervoer, in aanmerking kunnen komen voor de belangrijkste sectoren vertegenwoordigd in het ENA project 1 : Gemengd terrein nabij overslagterminal; Vooral geschikt voor bedrijven met containers en internationale distributie, bijvoorbeeld elektronica, voedings- en genotmiddelen en transport en logistiek. Industrieterrein met multimodale ontsluiting; Vooral geschikt voor bedrijven met bulkgoederen, bijvoorbeeld uit de chemie, bouwmaterialen en afval en recycling. Dit zullen vooral terreinen zijn met kadekavels direct aan het Albertkanaal. Weggeörienteerd terrein; Deze terreinen zijn aantrekkelijk voor bedrijven uit alle economische sectoren, maar met name die geen gebruik (kunnen) maken van intermodaal vervoer zoals bedirjven met bepaalde logistieke activiteiten Ontsluiting en overige wegenis Bestaande wegenis De N78 loopt aan de noordzijde van het projectgebied. Echter een groot gedeelte van het projectgebied ligt op de andere oever van het Albertkanaal. Voor dit gedeelte is momenteel geen echte ontsluitingsweg aanwezig. Momenteel is er geen informatie beschikbaar over toekomstige wegenis. 1.4 MOTIEVEN OPMAAK In voorgaande paragrafen werd de visie met betrekking tot de rol van het bedrijventerrein Lanaken beschreven. Deze visie is tot stand gekomen in het RSV en uitgewerkt in het ENA waarvan de ontwikkeling van dit terrein het resultaat is. Het regionaal bedrijventerrein Lanaken is een onderdeel van de gewenste ruimtelijke economische structuur en is aangeduid als te ontwikkelen locatie voor de vestiging van watergebonden bedrijven. De functie voor het gebied is vastgelegd door de ruimtevraag voor economische bedrijvigheid vanuit het RSV. Deze ontwikkelingsperspectieven worden met het in werking treden van een GRUP juridisch bindend en zullen zo de basis leggen voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. 1 Economie en logistiek in het ENA Eindrapport deel 1, pag. 41 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 4 Projectnummer : Eindrapport

58 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 1.5 BESCHRIJVING EN VERGELIJKING ALTERNATIEVEN Onderhavig RVR behandelt het ontwerp van het bedrijventerrein Lanaken. Het ontwerp van het bedrijventerrein is het resultaat van de afweging van alternatieven in de voorafgaande fase aan de opmaak van dit ontwerp. Het bedrijventerrein Lanaken maakt immers deel uit van een bredere ruimtelijke ontwikkeling, namelijk het ENA. De verschillende alternatieven inzake de al dan niet mogelijke inplanting van Seveso-bedrijven in het bedrijventerrein zullen vanuit het oogpunt externe veiligheid in deel 2 van dit ruimtelijk veiligheidsrapport geëvalueerd worden. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 5 Projectnummer : Eindrapport

59 DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN

60 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 2.1 INLEIDING Zoals reeds werd besproken onder paragraaf 0.1 van onderhavig rapport, voorziet de Sevesorichtlijn in de verantwoordelijkheid voor de lidstaten om tijdens het ruimtelijk ordeningsbeleid rekening te houden met de noodzaak om voldoende afstand te bewaren tussen Sevesoinrichtingen en aandachtsgebieden. De aandachtsgebieden worden in Vlaanderen gedefinieerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage (BS 19/06/2007). Eveneens werd in deel 0 vermeld dat de Vlaamse Regering gevolg heeft gegeven aan deze verantwoordelijkheid door te voorzien in een Ruimtelijk Veiligheidsrapport bij bestemmingswijzigingen van gebieden. In dergelijk rapport moet de invloed van de bestemmingswijziging op de externe risico s geëvalueerd worden. In onderhavig hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het industrieterreinterrein Lanaken geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder komen volgende elementen in dit hoofdstuk aanbod: Bespreking van de methodieken die gebruikt worden met betrekking tot de bepaling en evaluatie van de impact van de ontwikkeling op het externe risicobeeld; Inventarisatie en bespreking van de relevante objecten gesitueerd binnen het projectgebied en omgeving (studiegebied); Evaluatie van de ontwikkelingen met betrekking tot het risicobeeld van de bestaande Seveso-bedrijven; Evaluatie van de mogelijkheid tot inplanting van toekomstige Seveso-bedrijven in de nieuwe bedrijvenzones; Aanbevelingen met betrekking tot de ontwikkeling vanuit het oogpunt externe veiligheid; Samenvatting en algemene evaluatie van de ontwikkeling van het bedrijventerrein vanuit het oogpunt externe veiligheid. 2.2 METHODIEKEN In volgende paragrafen wordt in het kort de gebruikte methodiek voorgesteld. Een meer uitgebreide beschrijving van de methodiek is weergegeven in bijlage Inleiding tot externe veiligheid Het al dan niet aanvaardbaar zijn van de inplanting (of ontwikkeling) van een Seveso-bedrijf, is afhankelijk van het extern veiligheidsrisico. Enerzijds zal het extern veiligheidsrisico bepaald worden door de risicobronnen die aanwezig zijn op het terrein van het betreffende bedrijf en anderzijds van de aanwezigheid van schadedragers (gebieden met woonfuncties, kwetsbare locaties en populatie) in de omgeving van het bedrijf. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

61 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Algemeen kan worden gesteld dat de analyse in het kader van externe veiligheid bestaat uit drie grote delen: Mensrisico s; Milieurisico s; Externe gevarenbronnen; In onderstaande paragrafen wordt de invulling van de analyses van mensrisico s besproken Mensrisico s De analyse van de externe mensrisico s als gevolg van industriële activiteiten gebeurt in Vlaanderen door middel van een kwantitatieve risicoanalyse. In deze studie worden niet alleen de risico s voor individuen geanalyseerd, maar eveneens de impact van zware ongevallen op de samenleving als gevolg van het ontwrichtende effect van een ramp met een groot aantal slachtoffers. De berekening resulteert in twee risicoparameters : plaatsgebonden risico het plaatsgebonden risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op een bepaalde plaats dat een continu aanwezig gedachte persoon die onbeschermd is, overlijdt als gevolg van een zwaar ongeval met die activiteit. Doorgaans worden de punten met een gelijk plaatsgebonden risico met elkaar verbonden en op een kaart weergegeven als IsoRisico Contouren (IRC). groepsrisico het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen overlijdt bij een zwaar ongeval met de betrokken activiteit. Dit risico wordt weergegeven in een grafiek (de zogenaamde fn-curve ) waarin op de horizontale as het aantal slachtoffers (N) is uitgezet en op de verticale as de cumulatieve frequentie (f) op dat aantal slachtoffers. Beide parameters dienen in Vlaanderen te voldoen aan bepaalde criteria. In onderstaande tabel worden de risicocriteria voor het plaatsgebonden risico weergegeven. Tabel 2.1: criteria voor het plaatsgebonden risico Locatie IRC (kans op overlijden.jaar -1 ) Grens van de inrichting 10-5 Gebied met woonfunctie 10-6 Gebied met kwetsbare locatie 10-7 (scholen, hospitalen, rust- en verzorgingstehuizen.) SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

62 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Als een gebied met woonfunctie wordt bedoeld: 1) de woongebieden bepaald volgens artikels 5 en 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen in toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening; 2) groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen (maximale afstand van 50 m tussen de gebouwen) 1, in andere gebieden dan deze vermeld in 1). Op te merken is dat individuele of wijd verspreide woningen, zoals geïsoleerd gelegen landbouwwoningen, en conciërgewoningen niet gevat zijn door deze definitie. De gebieden met woonfunctie zoals bedoeld onder punt 2 van bovenstaande definitie, worden in dit rapport zonevreemde woningclusters genoemd. Als een Kwetsbare locatie wordt bedoeld: alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen bevinden 1 Volgens de definitie van LNE, Dienst Veiligheidsrapportering (zie SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

63 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Het criterium voor de groepsrisicocurve voor Seveso-inrichtingen wordt weergegeven in de onderstaande figuur. De criteria voor het groepsrisico zijn weergegeven als een lijn in de grafiek waaronder het aanvaardbare gebied is gesitueerd. Figuur 2.1: criteria voor het groepsrisico Cumulatieve frequentie (per jaar) 1.00E E E E E E E E E E E E E E+04 ( aantal slachtoffers) In het kader van een kwantitatieve risico-analyse voor Seveso-bedrijven wordt eveneens een studie gemaakt van de omliggende populatie (in het bijzonder de aandachtsgebieden) en dit ten behoeve van de bepaling van het groepsrisico. Aandachtsgebieden van belang voor het groepsrisico zijn : gebieden met woonfunctie (definitie : zie hoger) Kwetsbare gebieden (definitie : zie hoger) door het publiek bezochte gebouwen en gebieden: Gebouwen en gebieden (inclusief recreatiegebieden), waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); personenvervoer. Evenwel dient opgemerkt te worden dat ervaring leert dat het personenvervoer zelden een probleem oplevert in het kader van het groepsrisico, bijgevolg wordt dit niet verder opgenomen in het RVR. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 4 Projectnummer : Eindrapport

64 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 2.3 TOEPASSING IN EEN RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT Inleiding In onderhavige paragraaf wordt een methodiek uiteengezet die de mogelijkheid biedt om toekomstige ontwikkelingen van Seveso-activiteiten te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het betreft een stapsgewijze selectiemethodiek van een mogelijke inplantinglocatie voor Seveso-inrichtingen bij investeringen. Deze methodiek heeft als doel, de bevoegde diensten een hulpmiddel te geven om voldoende ruimtelijke scheiding te handhaven tussen risicobronnen (Seveso-activiteiten) en potentiële schadedragers in het bijzonder de aandachtsgebieden). Opgemerkt dient te worden dat in onderhavig rapport zowel een evaluatie dient te gebeuren van nieuwe bedrijventerreinen als een evaluatie van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van bestaande Seveso-activiteiten. Deze laatste evaluatie zal geschieden op basis van de gegevens verkregen via de kennisgeving en veiligheidsrapporten (OVR of SWA-VR) 2 van het betreffende bedrijf. Op basis van de voorspelde bewoning/aanwezigheid en locatie van de nieuwe ontwikkeling zal dan de impact hiervan op het extern risicobeeld van het betreffende bedrijf geëvalueerd worden. Deze evaluatie zal gebeuren voor zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico Methodiek Zoneringsmethodiek Aangezien installaties in veel variaties kunnen voorkomen dient de voorgestelde methodiek flexibel te zijn zodat een variatie aan potentiële activiteiten geëvalueerd kunnen worden. De systematiek is bijgevolg gebaseerd op het berekende plaatsgebonden risico voor generieke installaties en stoffen. Op basis van deze berekeningen is een methodiek ontwikkeld om een scheidingsafstand te bepalen tussen de betreffende installatie(-groep) en de mogelijke schadedragers. De scheidingsafstand wordt gedefinieerd als de maximale afstand die gerespecteerd moet worden tussen de perceelsgrens van de risicobron (bv het bedrijf) en de perceelsgrens van de schadedrager. Aan de hand van deze scheidingsafstanden worden zoneringskaarten opgemaakt. Deze zoneringskaarten geven een eerste inschatting van de mogelijkheden op het bedrijventerrein. De zoneringskaarten zijn opgebouwd uit zones die aangeven wat de maximale aanwezigheid van een gevaarlijk product in de inrichting binnen de zone mag bedragen. Indien meerdere gevarengroepen (brandgevaarlijk, toxisch, explosief, ) van toepassing zijn op de inrichting dient voldaan te worden aan de zone die voor elke groep de van toepassing zijnde hoeveelheid toelaat. 2 Seveso-plichtige bedrijven dienen zich kenbaar te maken door middel van een kennisgeving, zoals voorgeschreven wordt door de Seveso-richtlijn. VR-plichtige Seveso-activiteiten dienen in Vlaanderen eveneens een omgevingsveiligeheidsrapport (OVR) en een SWA-VR te laten opmaken waarin ondermeer de externe risico s tengevolge van de inrichting worden bepaald en geëvalueerd. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 5 Projectnummer : Eindrapport

65 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Het bepalen van de afstanden waarop de zoneringskaarten gebaseerd zijn, is in regel met de Vlaamse richtlijnen en criteria betreffende kwantitatieve risicoanalyse in veiligheidsrapportering (dd. november 2006). Voor de uitvoering van de risicoberekeningen wordt verwezen naar de richtlijnen terzake uitgevaardigd door de Dienst Veiligheidsrapportering van LNE. Met betrekking tot de ongevalscenario s en generieke installaties wordt uitgegaan van de generieke faalscenario s met bijhorende faalfrequenties zoals beschreven in het Handboek Kanscijfers Met betrekking tot de inhoud van de installaties spreekt het voor zich dat elke stof op zich een ander gevaarsgraad met zich meebrengt. Enkele belangrijke parameters die dit inherent gevaar bepalen zijn de dampspanning, het vlampunt, de toxiciteit,.... Ten behoeve van de generieke risicoberekeningen zijn een aantal productcategorieën gedefinieerd met elk een representatief product waarna per productcategorie een zoneringskaart wordt opgemaakt. Ten behoeve van de risicoberekeningen worden volgende productcategorieën en bijhorende producten in beschouwing genomen: toxische gassen; chloor toxische vloeistoffen; broom brandgevaarlijke gassen; propaan brandgevaarlijke vloeistoffen; pentaan ontplofbare stoffen; TNT (trinitrotolueen) In bijlage 7 zijn voor volgende groepen zoneringskaarten opgemaakt voor het projectgebied: Bovengrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) 3 Ondergrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) Brandgevaarlijke vloeistoffen (pentaan) Toxische gassen (chloor) Toxische vloeistoffen (broom) Opslagmagazijnen 4 Ontplofbare stoffen (TNT) Zoneringskaarten worden op basis van generieke risicoberekeningen voor een bepaald gebied opgesteld, rekening houdende met een aantal representatieve stoffen en hoeveelheden. Indien de gewenste inplantinglocatie volgens de zoneringmethodiek niet mogelijk is, kan overgegaan worden naar een algemene methodiek. De algemene methodiek voorziet in een verfijndere methode voor het bepalen van scheidingsafstanden die dienen gehandhaafd te worden tussen gebieden met woonfunctie, aandachtsgebieden en Seveso-activiteiten. De scheidingsafstanden worden geschat op basis van de uitgevoerde risicoberekeningen op basis van meer specifieke data (bv van hoeveelheid en product) i.p.v. op representatieve data. 3 de gehanteerde representatieve producten staan tussen haakjes. 4 Met betrekking tot opslagmagazijnen wordt geen representatieve stof gehanteerd, maar wordt het risico ingeschat op basis van aanwezige blussystemen en de maximale oppervlakte conform de Nederlandse PGS-15 methodiek. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 6 Projectnummer : Eindrapport

66 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Verder wordt opgemerkt dat SGS de methodiek heeft verwerkt in een software-toepassing, waarmee aan de hand van een specifieke input eenvoudig afstandsregels kunnen bepaald worden. Deze toepassing is terug te vinden op Opgemerkt dient te worden dat het niet voldoen aan de scheidingsafstanden bekomen uit voorgaande methodieken niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. Figuur 2.2 geeft schematisch deze stapsgewijze methodiek weer. Figuur 2.2 : schematische voorstelling van evaluatiemethodiek Aanvraag tot inplanting van een Seveso-bedrijf kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de zoneringskaarten Niet OK kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de scheidingsafstand bekomen via softwaretool Niet OK geschikte zone voor inplanting OK Verder studiewerk dmv een gedetailleerde QRA Niet OK Aanpassing aanvraag en/of locatie Seveso-Hoge Drempel bedrijven dienen steeds een QRA uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. Voor de kansrijke zones wordt omtrent de aanvaardbaarheid geen knelpunten verwacht, m.a.w. er wordt verwacht dat er voldaan wordt aan de in Vlaanderen geldende criteria. Inrichtingen die ingeplant wensen te worden in de geschikte zone hebben reeds een QRA uitgevoerd waardoor deze zeker voldoen aan de in Vlaanderen geldende criteria. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 7 Projectnummer : Eindrapport

67 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 2.4 BESCHRIJVING STUDIEGEBIED Afbakening en Situering Kaart 1 : Situering op de topografische kaart Kaart 2 : Situering op het gewestplan De projectomschrijving wordt weergegeven in deel 1. Het betreft de ontwikkeling van een nieuw bedrijventerrein voor regionale bedrijven met watergebonden karakter, gelegen op het grondgebied van de gemeente Lanaken. Het gebied wordt begrensd als volgt: In het westen door het Albertkanaal; In het noorden door het bestaande industrieterrein; In het oosten en zuiden door de gemeente Maastricht - Nederland Er zal eveneens getracht worden rekening te houden met gekende mogelijke relevante toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het projectgebied. In het kader van de evaluatie van het project op de omgeving, is de bespreking van het studiegebied van belang. Het studiegebied in het kader van ruimetleijk veiligheidsrapportering wordt afgebakend door een 2 km perimeter rondom het projectgebied. Met betrekking tot externe veiligheid zijn volgende aspecten van belang: Gebieden met woonfunctie (definitie zie ) Kwetsbare locaties (definitie zie ); Door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); Waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden: één van de volgende gebieden: 1. de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 2. natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; Seveso-bedrijven; Transportstromen van gevaarlijke stoffen; Externe gevarenbronnen: een element in de omgeving dat de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations, etc SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 8 Projectnummer : Eindrapport

68 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Het studiegebied situeert zich in 2 gemeenten, namelijk Lanaken en Maastricht: De afbakening van het projectgebied en studiegebied wordt op kaart 1 en 2 visueel weergegeven op respectievelijk de topografische kaart en het gewestplan. In onderhavige paragraaf worden de relevante aspecten met betrekking tot externe veiligheid binnen het studiegebied besproken. Als belangrijkste informatiebron zal het voorontwerp van het ruimtelijke structuurplan van Lanaken gehanteerd worden. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 9 Projectnummer : Eindrapport

69 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Situering op het gewestplan Het projectgebied is momenteel ingekleurd als agrarisch gebied (licht geel ingekleurd), zie kaart 2. In tabel 2.2 is de situering van het projectgebied en zijn omgeving in een straal van 2 km op het gewestplan beschreven. tabel 2.2: Situering op het gewestplan Gewestplan terminologie Inkleuring Identificatie topokaart Ten noorden Woongebied Rood Lanaken centrum Woonuitbreidingsgebied Wit met rood geblokt Gebieden voor Lichtblauw Rusthuis, Cultureel centrum gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen Bufferzones Groen met opschrift T Parkgebied Groen met opschrift P Gebieden voor kleine en middelgrote bedrijven Lichtpaars Ten oosten Woongebied Rood Smeermaas Woonuitbreidingsgebied Wit met rood geblokt Agrarisch gebied Lichtgeel Landschappelijk waardevolle agrarisch Geel met zwart gearceerd gebied Gebieden voor Lichtblauw gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen Gebieden voor dagrecreatie Geel met ster Natuurgebied Groen met opschrift N Parkgebied Groen met opschrift P Industriegebied Paars Industriezone Smeermaas, industriezone aan de sluis, industriezone KNP Gebieden voor kleine en middelgrote Lichtpaars bedrijven Ten zuiden Landelijke gebieden met toeristische waarde Industriegebied Lichtgeel met bruin gestreept omrand Paars Ten westen Woongebied Rood Veldwezelt Woonuitbreidingsgebied Wit met rood geblokt Woongebieden met een landelijk karakter Wit met rode arcering Briegden Gebieden voor kleine en middelgrote Lichtpaars bedrijven Agrarisch gebied Lichtgeel Gebieden voor Lichtblauw gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen Gebieden voor dagrecreatie Geel met ster Natuurgebied Groen met opschrift N SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 10 Projectnummer : Eindrapport

70 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Gevoelige omgevingsobjecten Bewoning Omliggende bewoning Kaart 3 : Populatie binnen het studiegebied Opgemerkt dient te worden dat in het kader van onderhavig rapport, bewoning wordt opgedeeld in 3 blokken, namelijk: Gebied met woonfunctie zoals gedefinieerd op pagina 3 eerste punt; Gebied met woonfunctie zoals gedefinieerd op pagina 3 tweede punt; Toekomstige projecten; De bewoning wordt visueel voorgesteld op Kaart 3. Hieronder wordt binnen het studiegebied voor elk van bovenstaande types een beschrijving gegeven. Gebied met woonfunctie zoals gedefinieerd op pagina 3 eerste punt; tabel 2.3: Bevolkingsgegevens. Gemeente Kortste afstand tot grens projectgebied (m) aantal bewoners Lanaken aangrenzend Maastricht aangrenzend Gebied met woonfunctie zoals gedefinieerd op pagina 3 tweede punt; De verspreide bewoning valt uiteen in alleenstaande landbouwbedrijven met woning en zonevreemde woningen. Met betrekking tot de zonevreemde woonclusters worden enkel die woonclusters besproken en geïdentificeerd die invloed hebben op de resultaten van dit ruimtelijk veiligheidsrapport en waarbij geen gebied met woonfunctie tussen de zonevreemde wooncluster en het projectgebied ligt. De identificatie geschiedt op basis van het ontwerp Ruimtelijk Structuurplan van de betreffende gemeente(s). Er zijn geen zonevreemde woonclusters binnen het studiegebied die bestudeerd dienen te worden. Zonevreemde clusters zijn niet geïdentificeerd in Nederland door de Nederlandse overheid. 5 Website: SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 11 Projectnummer : Eindrapport

71 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Toekomstige projecten Volgende BPA s Lanaken zijn gesitueerd binnen het studiegebied: - Heide I (KB 19/11/1980) weergegeven op kaart 3 met nr. 9 Betreft de inrichting van een woongebied met als gewestplanbestemmingen woonzone en woonuitbreidingsgebied en met uitsluiting van het woonpark. - Wineven (KB 02/10/1973) weergegeven op kaart 3 met nr. 10 Betreft de verkaveling van het noordelijk deel van de woonzone van Veldwezelt. Nederland kent geen BPA s Andere personenconcentraties Binnen het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportage zijn tevens door het publiek bezochte plaatsen van belang. In eerste plaats wordt aandacht geschonken aan recreatieve gebieden. Analoog aan de bespreking van de bewoning binnen het studiegebied, worden eveneens de recreatieve gebieden opgesplitst in bestemde recreatiegebieden en zonevreemde gebieden. Bestemde recreatiegebieden In de verschillende deelkernen van Lanaken zijn verspreide sporthallen en centra gesitueerd. Er zijn in het studiegebied is één recreatiegebied gesitueerd waarvan verwacht wordt dat ze voldoet aan de criteria voor publiek bezochte plaatsen en gebouwen waar gemiddeld 200 personen aanwezig zijn of een piekbelasting hebben van 1000 personen. Het gebied is aangeduid met nr. 18 op kaart A. Zonevreemde recreatiegebieden Er zijn geen zonevreemde recreatiegebieden in het studiegebied gesitueerd Kwetsbare locaties In het kader van externe veiligheid wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare locaties. Met deze term wordt verwezen naar locaties waar zich personen bevinden die gevoeliger zijn voor schade dan een gemiddeld persoon. Dit geldt in het bijzonder voor scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorginginstellingen. Kwetsbare locaties in het bestudeerde gebied van het bedrijventerrein zijn weergegeven op Kaart 3 in bijlage 2. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 12 Projectnummer : Eindrapport

72 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken tabel 2.4: Bevolkingsgegevens van kwetsbare locaties binnen het studiegebied Kwetsbare locatie Kaart 3 Min. Afstand (m) Gesubsidieerde vrije basisschool In de Engelse Hof Gesubsidieerde vrije basisschool Gesubsidieerde vrije basisschool Vrije basisschool Vrije basisschool Rusthuis Sint Anna Heilig Hart College 8 50 Vrije basisschool Vrije basisscgool De Bolster Vrije basisschool de Bolster De Maasköpkes John F. Kennedy school Fons Olterdissen school El Habib isl. bs Bonnefanten college Terra Nigra Milieurelevante aspecten Kaart 4 : Milieurelevante aspecten binnen het studiegebied Natuurgebieden In de ruime omgeving kunnen enkele natuurgebieden gelegen zijn die erkend of aangeduid zijn als: - natuurreservaat; - vogelrichtlijngebied : de Vlaamse regering (Besluit dd. 17/10/1988) heeft 23 vogelrichtlijngebieden aangewezen; het betreft speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2/4/1979 inzake het behoud van de vogelstand; - habitatrichtlingebied : deze gebieden zijn een gevolg van de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding en het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Hiertoe worden speciale beschermingszones afgebakend. - Ramsar-gebied : deze gebieden zijn een gevolg van de overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels, vastgelegd te Ramsar (Iran) op 2/2/1971; in Vlaanderen zijn 5 Ramsar-gebieden aangeduid (Wet van 22/2/1979). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 13 Projectnummer : Eindrapport

73 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Er zijn geen erkende natuurreservaten, gelegen in de ruime omgeving van het bedrijventerrein. Volgende Habitatrichtijngebieden zijn gesitueerd binnen het studiegebied: - Uiterwaarden langs de Limburgse Maas met vijverbroek op 2365 meter van het projectgebied - Overgang kampen-haspengouw op 60 meter van het projectgebied In het Nederlandse gedeelte van het studiegebied zijn geen habitatrichtlijnen gesitueerd. Er zijn geen vogelrichtlijngebieden of ramsargebieden gesitueerd in het studiegebied. Oppervlaktewater Binnen het studiegebied zijn een aantal oppervlaktewateren gesitueerd. In het bijzonder betreft het volgende rivieren, kanalen en/of beken : - Albertkanaal - Verbindingsvaart - Maas - Zuid-Willemsvaart - Winterbeek - Langekeutelbeek SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 14 Projectnummer : Eindrapport

74 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Externe gevarenbronnen Kaart 5 : Externe gevarenbronnen binnen het studiegebied Externe gevarenbronnen kunnen opgedeeld worden in twee groepen, namelijk punt- en lijnbronnen met betrekking tot puntbronnen spreken we over vaste installaties/inrichtingen zoals bedrijven, ontspanstations (gasleidingen),.... De lijnbronnen betreffen transportstromen zoals weg-, water en spoorverkeer, pijpleidingen, hoogspanningslijnen en luchtverkeer. In onderstaande paragrafen wordt een overzicht gegeven van de externe gevarenbronnen binnen het studiegebied. In het kader van veiligheidsrapportage zijn de gevarenbronnen op minder dan 850 meter van het projectgebied van belang. Dit is immers doorgaans de afstand waarbinnen mogelijke domino-effecten bij een noodsituatie kunnen optreden. De bespreking zal dus voornamelijk gebeuren binnen een perimeter van 850 meter rond het industrieterrein Binnen het studiegebied zijn geen hoge of lage drempel Seveso bedrijven gelegen Lijnbronnen Zoals reeds hiervoor besproken, zijn de relevante lijnbronnen in het kader van onderhavig rapport: Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water; Luchtverkeer; Leidingstraten met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse leidingen; Hoogspanningslijnen; Hieronder wordt voor elke lijnbron een korte bespreking gegeven van de relevante kenmerken vanuit het oogpunt externe veiligheid Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water Gevaarlijk wegverkeer Lanaken ligt temidden van een driehoek van de autosnelwegen die gevormd wordt door de E313 (Antwerpen-Luik), de E314 (Leuven-Aken) en de E25 (Luik-Eindhoven). Geen van deze wegen doorsnijdt het grondgebied van de gemeente Lanaken. De E314 kan worden bereikt via Maasmechelen (knooppunt met de N78), de E25 via het grondgebied van de gemeente Maastricht (knooppunt met de zuiderring Maastricht) en de E313 te Riemst (knooppunt met de N79) en vooral Bilzen (knooppunt met de ring Bilzen). De belangrijkste secundaire weg is de N78 die alle Maasdorpen met elkaar verbindt. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerreinzal een bijkomende trafiek genereren. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 15 Projectnummer : Eindrapport

75 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Gevaarlijk spoorverkeer Sinds 1992 is er geen enkel spoorverkeer meer op het grondgebied van Lanaken. De spoorlijn is op verschillende plaatsen onderbroken door de aanleg van de wegeninfrastructuur. De reactivering van het tracé richting Hasselt is opgenomen in het provinciaal structuurplan. De realisatie staat op middellange termijn (niet voor 2007). Het spoortraject in Lanaken kan ook nog een rol gaan spelen als er ooit een Vlaamse As (rechtstreekse laterale verbinding tussen Gent, Antwerpen, Hasselt, Maastricht en Aken) komt. Gevaarlijk transport via scheepvaart De Kempense kanalen zijn slechts secundaire waterwegen zonder transportfunctie op Vlaams niveau. Voor de ontsluiting binnen het zuidelijk Maasland heeft de Zuid-Willemsvaart nog mogelijkheden. Voor de vestiging van bijkomende bedrijventerreinen hebben die kanalen geen rol. Het bedrijventerrein is gelegen aan het Albertkanaal. Het Albertkanaal behoort tot het hoofdwaterwegennet en geeft een belangrijke verbindende functie tussen de Haven van Antwerpen en het staalbekken van Luik Luchtverkeer Er zijn geen relevante vliegvelden aanwezig in het studiegebied in het kader van dominoeffecten Gevaarlijk transport via pijpleidingen Zoals weergegeven in Kaart 5, zijn er in de omgeving van het bedrijventerrein 2 pijpleidingen van Air Liquide gesitueerd, die hetzelfde product bevatten. tabel 2.5 : overzicht relevante pijpleidingen Leiding (beheerder) Air Liquide Nr op Product kaart 5 1 Stikstof/ zuurstof Max. bedrijfsdruk (bar) Onbekend Diameter (mm) onbekend Hoogspanningslijn In het noorden van het studiegebied lopen twee hoogspanningslijnen; één van 150 kv (meest noordelijke) en één van 75 kv Puntbronnen Er is geen lage of hoge drempel SEVESO bedrijf gelegen binnen het studiegebied. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 16 Projectnummer : Eindrapport

76 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Windturbines Er zijn vier windturbines gesitueerd binnen het studiegebied gelegen in de industriezone Aan de Sluis, de dichtstbijgelegen windturbine ligt op 290 m van het projectgebied LPG tankststation Er is een LPG tankstation gesitueerd aan de Brusselse weg. Het tankstation is aangeduid met een rode ster op kaart 5. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 17 Projectnummer : Eindrapport

77 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 2.5 EVALUATIE SEVESO-BEDRIJVEN OP DE GEPLANDE BEDRIJVENTERREINEN Identificatie geplande bedrijventerreinen Zoals reeds werd aangehaald, houdt het project de ontwikkeling van een nieuw regionaal bedrijventerrein in. In deze paragraaf zal getracht worden de ontwikkelingen te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder zal nagegaan worden welke Seveso-activiteiten mogelijk zijn binnen het (toekomstige) bedrijventerrein Lanaken. Naast mensrisico s (inclusief domino-effecten) zal tevens aandacht worden besteed aan milieu-risico s Seveso-activiteiten op Lanaken mensrisico s Inleiding In onderhavig rapport wordt gebruik gemaakt van een zoneringmethodiek die gebaseerd is op de risicoparameter plaatsgebonden risico. In bijlage 8 wordt de methodiek in detail toegelicht. Aan de hand van deze methodiek wordt het bedrijventerrein Lanaken voor een aantal representatieve activiteiten gezoneerd. Voor de betreffende activiteit zullen de mogelijke inplantinglocaties aan de hand van een zoneringkaart weergegeven worden. Er is telkens een kaart opgemaakt aan de hand van de risicocriteria voor Seveso-inrichtingen. In paragraaf 2.2 zijn deze risicocriteria besproken, de relevante omgevingsfactoren werden besproken in paragraaf Voor volgende activiteiten werd een zoneringkaart opgemaakt: bovengrondse brandgevaarlijke gassen; ondergrondse brandgevaarlijke gassen; brandgevaarlijke vloeistoffen; toxische gassen; toxische vloeistoffen; ontplofbare stoffen; opslagmagazijnen; Opgemerkt dient te worden dat enerzijds het overschrijden van de zonegrenzen niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA voor de betreffende inrichting moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. Seveso-Hoge Drempel bedrijven steeds een QRA dienen uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 18 Projectnummer : Eindrapport

78 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken De zoneringkaarten zijn weergegeven in bijlage 7 en worden besproken in volgende paragrafen Evaluatie zonering bedrijventerreinen In onderstaande alinea s wordt voor elke activiteit de zoneringkaart(-en) kort besproken. Er wordt telkens aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor elke activiteit binnen het bedrijventerrein Lanaken. Opgemerkt dient te worden dat de maximale waarde mogelijk slechts op een gedeelte van het bedrijventerrein mogelijk is. 6. Verder dient opgemerkt te worden dat het overschrijden van de zonegrenzen volgens de zoneringsmethodiek niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een verdere studie genoodzaakt is (zie schema Figuur 2.2) Bovengrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen Uit kaart 1 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein lanaken mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke gassen. Met betrekking tot bovengrondse aanwezigheid van brandbare gassen zijn er echter wel beperkingen aanwezig in het noordwesten van het terrein. In deze zone is, volgens de zoneringsmethodiek, geen aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen bovengronds mogelijk. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er gebieden zijn, waar mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen die een bovengrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen hebben tot 2000 ton Ondergrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen Uit de kaart 2 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke gassen. Met betrekking tot ondergrondse opslag van brandbare gassen zijn er net zoals bij de bovengrondse gassen beperkingen aanwezig. Op een minimaal gedeelte van het projectgebied is er geen aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen ondergronds toegestaan, volgens de zoneringsmethodiek. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen die een ondergrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen hebben tot 2000 ton Brandgevaarlijke vloeistoffen Uit kaart 3 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke vloeistoffen. Net zoals bij de brandbare gassen is de aanwezigheid van brandbare vloeistoffen, volgens de 6 De betreffende zones zijn weergegeven op de relevante zoneringkaart. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 19 Projectnummer : Eindrapport

79 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken zoneringsmethodiek, niet mogelijk ter hoogte van een gedeelte van de noordwestelijke en de noordoostelijke kant van het projectgebied. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen gerelateerd aan brandgevaarlijke vloeistoffen met een maximaal brandoppervlakte tot m² Toxische gassen Voor deze activiteit is een kaart opgemaakt, uitgaande van inrichtingen met chloor als giftig gas. Uit kaart 4 van bijlage 7 blijkt dat slechts een beperkt gedeelte van het projectgebied mogelijkheid biedt tot inrichtingen met een aanwezigheid van toxische gassen (op basis van chloor) en dit met een hoeveelheid van maximaal 10 ton. Verder dient aangegeven te worden dat de zonering sterk afhankelijk is van de inherente toxiciteit van de betrokken stof (zie methodiek), en dat bijgevolg stoffen met een lagere toxiciteit dan chloor meer mogelijkheden hebben Toxische vloeistoffen Voor deze activiteit is een kaart opgemaakt, uitgaande van inrichtingen met broom als giftige vloeistof. Analoog aan de toxische gassen is de zonering sterk afhankelijk van de vluchtigheid en inherente toxiciteit van de betrokken stof. De kaarten werden opgemaakt voor broom, dat een zeer giftige en vluchtige vloeistof is. Uit kaart 5 van bijlage 7 blijkt dat voor activiteiten gerelateerd aan dergelijke vloeistoffen de zonering aangeeft dat er een aantal beperkingen zijn op het bedrijventerrein van Lanaken. Net zoals voor de andere kaarten is er een zone aanwezig waar, volgens de zoneringsmethodiek, geen toxische vloeistoffen mogelijk zijn Ontplofbare stoffen Uit kaart 6 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan ontplofbare stoffen. Doch kan besloten worden dat de zonering aangeeft dat het bedrijventerrein slechts potenties heeft voor relatief lage hoeveelheden aan ontplofbare stoffen. Slechts een beperkt gedeelte (in het centrale gedeelte) kan ontplofbare stoffen met TNT-equivalent van 50 ton huisvesten. Hier is er eveneens een grote zone aanwezig waar geen ontplofbare stoffen mogelijk zijn. Opgemerkt dient te worden dat de zonering sterk afhankelijk is van het TNT-equivalent van de betrokken stof (zie methodiek). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 20 Projectnummer : Eindrapport

80 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Opslagmagazijnen De kaart bij deze activiteit is opgemaakt rekening houdende met het scenario brand inclusief de vorming van toxische rookgassen. Evenwel werd het gemiddelde stikstofpercentage binnen de opgeslagen producten beperkt tot beneden 1,5 massa-procent. Indien toxische gassen binnen het magazijn worden opgeslagen dient tevens voldaan te worden aan de zonering voor toxische gassen. Uit de kaart 7 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan opslagmagazijnen. Op basis van de kaart is er op het bedrijventerrein ruimte voor het inplanten van dergelijke activiteiten waarbij de maximale oppervlakte van een magazijn 2500 m² (met automatisch blussysteem) bedraagt. Opgemerkt dient te worden dat de gehanteerde methodiek verwijst naar de CPR-richtlijnen uit Nederland. Hierin is de maximale oppervlakte beperkt tot 2500 m². Dit betekent niet dat grotere magazijnen uitgesloten zijn. In Vlaanderen is er vanuit externe veiligheid geen oppervlaktebeperking opgelegd. Doch dient opgemerkt te worden dat de adviezen van de bevoegde brandweerdiensten een mogelijke beperking van de maximale brandoppervlakte opleggen door middel van compartimentering. Dit advies is afhankelijk van de bevoegde brandweerdiensten Besluit Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken of delen ervan mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst is in het centrale gedeelte van het bedrijventerrein. Een zone gelegen aan de noordwestelijke grens laat echter praktisch geen Seveso-bedrijvigheid toe. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen of toxische (vluchtige) vloeistoffen beperkt zijn. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 21 Projectnummer : Eindrapport

81 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Seveso-activiteiten op Lanaken domino-effecten Inleiding In het kader van kwantitatieve risicoanalyse voor industriezones dient rekening gehouden te worden met de mogelijke verhoging van de kans op faling voor een installatie als gevolg van de nabijheid van externe gevarenbronnen. Het falen van een installatie als gevolg van een extern incident in de omgeving van de installatie wordt een domino-effect genoemd. De Methodologie voor het identificeren en evalueren van domino-effecten 7, opgemaakt in opdracht van het Federale Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (het huidige FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg), wordt gehanteerd als leidraad voor de verdere bespreking van deze paragraaf. Er wordt volgens de methodologie een onderscheid gemaakt tussen het primair accident en het secundair accident. Hierbij worden voor het primair accident enkel thermische of mechanische effecten in rekening gebracht, terwijl voor het secundair accident bijkomend de toxische effecten beschouwd dienen te worden. In het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportage, wordt de mogelijke wisselwerking onderzocht tussen de bestaande gevarenbronnen en mogelijk toekomstige ontwikkelingen op het nieuwe bedrijventerrein. Tijdens de studie wordt aandacht geschonken aan lijnbronnen (bv. leidingen, wegtransport,...) en puntbronnen (Seveso-inrichtingen) Criteria voor afbakening De bovenvermelde methodologie bevat een technische bijlage ( Deel III ), aan de hand waarvan voor verschillende ongevalscenario s (plasbrand, tankbrand, BLEVE, gaswolkexplosie,...) de maximale effectafstanden kunnen bepaald worden binnen dewelke relevante materiële schade aan installaties kan optreden. Hierbij wordt vastgesteld dat de grootste weergegeven schade-afstanden 500 meter bedragen. Deze afstanden stemmen overeen met: de perimeter waarbinnen de meeste brokstukken terechtkomen tengevolge van een explosie van een druksfeer, gevuld met een reactief product (ethyleenoxide); de perimeter waarbinnen belangrijke overdrukken (> 160 mbar) gegenereerd worden tengevolge van de ontsteking van een uitgestrekte brandbare wolk. 7 Methodologie voor het identificeren en evalueren van domino-effecten, Faculté Polytechnique de Mons, dr.ir.ch. Delvosalle, CRC/MT/003, Eerste Druk, september1998. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 22 Projectnummer : Eindrapport

82 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Enkel in de specifieke situatie dat op een bedrijfsterrein hoge distillatie-kolommen aanwezig zijn, dient rekening gehouden te worden met een nog grotere schade-afstand (850 meter) als gevolg van de mogelijkheid tot uitworp van brokstukken over grote afstanden. Echter de kans op catastrofale faling van een drukkolom bedraagt /kolomjaar. Verder wordt aangenomen dat een dergelijk incident in 10% van de gevallen gepaard gaat met significante uitworp van brokstukken (bijvoorbeeld als gevolg van een interne explosie). De kans op relevante uitworp van brokstukken tengevolge van het falen van een kolom bedraagt bijgevolg /kolomjaar. Deze kans dient verder nog gecombineerd te worden met de kans (impactkans) dat het brokstuk op een secundaire installatie neerkomt. Indien men deze faalkans vergelijkt met de initiële faalkansen van installaties opgenomen in het Handboek Kanscijfers kan besloten worden dat de kans op schade als gevolg van het falen van een drukkolom niet significant (< 10%) zal bijdragen tot de generieke kans op het falen van installaties aanwezig op bedrijventerreinen. Bijgevolg zal in de studie van mogelijke domino-effecten geen rekening gehouden worden met de schadeperimeter voor destillatiekolommen. Samenvattend kan worden gesteld dat in het kader van deze onderzoeksopdracht de studie naar domino-effecten wordt uitgevoerd voor zones van het bedrijventerrein die gelegen zijn in de schade-perimetervan 500 m rond de externe gevarenbronnen Domino-effecten puntbronnen Invloed Bedrijventerrein Lanaken op het LPG tankstation Figuur 2.3: Domino-effecten bedrijventerrein SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 23 Projectnummer : Eindrapport

83 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken In voorgaande paragraaf werd besproken dat de maximale schade-perimeter met betrekking tot materiële schade in het algemeen kan gelijk gesteld worden aan 500 meter. Op Figuur 2.3 is het projectgebied aangegeven, omgeven door een schadeperimeter van 500 meter. Aan de hand van deze figuur kan besloten worden dat schade aan installaties op het LPG-tankstation gelegen aan de oostelijke grens tengevolge van een incident op bedrijventerrein niet uit te sluiten is. Besluit Rekening houdende met voorgaande gegevens, valt relevante schade aan de installaties van het LPG-tankstation ten gevolge van een incident op het bedrijfsterrein van Lanaken niet uit te sluiten. Bij het inplanten van Seveso-bedrijven dient aandacht geschonken te worden aan eventuele domino-effecten die het in te planten bedrijf heeft op het LPG-tankstation. Met betrekking tot de invloed van het bijkomend transport als gevolg van de ontwikkeling van Lanaken langsheen het tankstation, wordt verwezen naar paragraaf Invloed van LPG tankstations op bedrijventerrein Lanaken Figuur 2.4: Domino-effecten puntbron Voor een LPG installatie is de maximale schade afstand 350 m. Dit is bepaald aan de hand door een combinatie van gegevens. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 24 Projectnummer : Eindrapport

84 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken De maximale schadeafstand door explosie en projectielen voor LPG installaties bedraagt 200 meter. De maximale schadeafstand door VCE (Vapour Cloud Explosion) bedraagt 150 meter, er wordt echter aangenomen dat de wolkbrand binnen 200 meter zal ontsteken waardoor de uiteindelijke maximale schadeafstand 350 meter wordt. Op Figuur 2.4 is het LPG tankstation aangegeven, omgeven door een schadeperimeter van 350 meter. Aan de hand van deze figuur kan besloten worden dat schade aan installaties op het bedrijventerrein Lanaken tengevolge van een incident op het LPG tankstation niet te verwachten is. Besluit Rekening houdende met voorgaande gegevens, wordt relevante schade aan installaties op het bedrijventerrein Lanaken tengevolge van een incident bij één van de LPG tankstations niet verwacht Invloed van windturbines op het projectgebied Tot op heden zijn er in Vlaanderen geen richtlijnen ter beschikking met betrekking tot de evaluatie van externe risico s tengevolge van de exploitatie van windturbines. Er is dus ook geen toetsingskader met betrekking tot de externe risico s tengevolge van windturbines voorhanden. In Nederland heeft men een risicoanalyse methodiek 8 opgesteld die gebaseerd is op de kwantitatieve risicoanalyse in het kader van de Seveso-wetgeving. In Vlaanderen wordt door auteurs van veiligheidsstudies voor windturbines doorgaans de hiervoor genoemde aanpak gehanteerd. Vanzelfsprekend wordt in Vlaanderen bij de toepassing van de Nederlandse Methodiek de Vlaamse richtlijnen met betrekking tot veiligheidsrapportage gevolgd. De schadeperimeter van een windturbine is de maximale werpafstand, voor windturbines tot 3 MW windturbine (IEC-klasse II) situeert deze op max. 450 m. De maximale werpafstand is afhankelijk van het type windturbine (ashoogte, constructie van de bladen, rotorsnelheid, etc.). Indien Seveso-installaties worden ingeplant binnen de maximale werpafstand van de windturbines dient een domino-analyse uitgevoerd te worden. Figuur 2.5 geeft de 450 meter contouren aan rond de verschillende windturbines. Indien een Seveso-bedrijf ingepland wordt binnen deze contouren, dient er een aanvullende veiligheidsstudie uitgevoerd te worden voor de specfieke situatie. 8 Handboek Risicozonering Windturbines, opgesteld door ECN in opdracht van NOVEM SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 25 Projectnummer : Eindrapport

85 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Figuur 2.5 Domino-effecten windturbines SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 26 Projectnummer : Eindrapport

86 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Domino-effecten lijnbronnen In paragraaf worden de lijnbronnen in de omgeving van het bedrijventerrein Lanaken besproken. Deze groep van externe gevarenbronnen werden opgedeeld in volgende onderdelen: Gevaarlijk transport over de weg (N78) en het water (Albertkanaal); Leidingstraat met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse pijpleidingen; Hoogspanningslijn. Opgemerkt dient te worden dat tot op heden geen risico-analysemethodiek beschikbaar is in Vlaanderen met betrekking tot lijnbronnen. In deze paragraaf worden mogelijke domino-effecten op het bedrijventerrein onderzocht, tengevolge van een incident op de nabijgelegen transportassen Wegtransport Voor mobiele installaties zullen volgende perimeters zoals door de methodologie voorgeschreven toegepast worden. Voor warmtestraling is het nodig de maximale plasoppervlakte van een faling van een tankwagen of spoorwagon in te schatten. De plasoppervlakte is afhankelijk van de hoeveelheid product en de ruwheid van de ondergrond. Het plasoppervlakte op een verharde ondergrond, zoals bij tankwagens zal maximaal zijn. Uit de methodologie wordt een maximale effectafstand van 100 meter vanaf de rand van de plas bepaald. De effectafstanden tengevolge van brokstukken en fragmenten voor mobiele installaties kunnen gereduceerd worden tot 2 mogelijke installatie-onderdelen. Dit zijn de horizontale cilinders onder druk en atmosferische tanken. Voor druktankwagens zal m.b.t. brokstukken een maximale afstand van 200 meter gelden. Atmosferische tanken hebben een max. effectafstand van 100 meter. Met betrekking tot schade die optreedt tengevolge van explosies kunnen voor lijnbronnen onderstaande effectafstanden gehanteerd worden: Gering reactieve stof : 250 m Middelmatig reactieve stof: 350 m Sterk reactieve stof: 500 m De kansverhoging van seveso-installaties gelegen binnen de schade-perimeter van de plaats van het incident kan voor iedere situatie berekend worden op voorwaarde dat er gegevens m.b.t. het gevaarlijke transport voorhanden zijn. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 27 Projectnummer : Eindrapport

87 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken A.d.h.v. de methodologie kunnen de stromen van transporten berekend worden die zullen bijdragen aan de generieke faalkansen van de seveso-installaties gelegen langs de transportstroom. De Methodologie voor domino-effecten beschrijft twee effecten met betrekking tot het falen van externe installaties, nl. de uitworp van brokstukken en overdruk tengevolge van een gaswolkexplosie. Voor deze bovenstaande effecten (warmtestraling, brokstukken en explosie) zal in onderstaande paragrafen berekend worden vanaf welke transportdichtheden een mogelijke kansverhoging bij secundaire installaties te verwachten is. Als referentie voor de secundaire installatie wordt een druktank gebruikt, aangezien de generieke faalkans (die als referentie wordt gebruikt) lager is bij een druktank dan bij een atmosferische tank. Verder dient opgemerkt te worden dat het Handboek Kanscijfers ook voor procesinstallaties die werken bij een verhoogde druk de faalcijfers van druktanks worden aanbevolen. In het kader van de definitie van een domino-effect worden enkel breuken (inclusief 10 minuten uitstroom) en grote lekken weerhouden als secundair gevolg, dit omdat het gevolg voor de secundaire installatie groter moet zijn dan de initiële gebeurtenis. Eveneens kan, om dezelfde reden, worden gesteld dat enkel breuken en grote lekken aanleiding kunnen geven tot eventuele domino-effecten op secundaire installaties. Aangezien effecten tengevolge van een incident op een naburig terrein niet steeds aanleiding zullen geven tot schade met als resultaat een catastrofale breuk van het secundaire installatieonderdeel, maar eveneens aanleiding kunnen geven tot een groot lek, zal ten behoeve van de domino-studie aangenomen worden dat de kans op groot lek of breuk, zich verhouden zoals de generieke faalcijfers zich verhouden. Met andere woorden wordt de kans op schade vergeleken met de generieke faalcijfers voor de scenario s groot lek (inclusief uitstroming in 10 minuten) en breuk. Brokstukken De aanbevolen faaldata uit het Handboek Kanscijfers (2004) voor groot lek en catastrofaal falen van een tankwagen bedraagt: tabel 2.6: Faaldata uit het Handboek Kanscijfers Installatie Groot lek Breuk (Per jaar) (Per jaar) Atmosferische tankwagen 1,2E-05 5,0E-06 Druktankwagen 3,0E-06 3,0E-07 NOTA: gezien de beperkte hoeveelheid aanwezig in een tankwagen (circa 25 m³) wordt aangenomen dat een 100 mm lek van een tankwagen steeds aanleiding geeft tot een uitstromingsduur van minder dan 10 minuten, zodoende dient krachtens het Handboek Kanscijfers het scenario uistroming in 10 minuten niet beschouwd te worden. De ontstekingskansen met betrekking tot de vrijstelling van LPG wordt in het Handboek Kanscijfers gelijk gesteld aan 0,2 voor vertraagde ontsteking en 0,8 voor directe ontsteking. Voorgaande kanscijfers hebben betrekking op instantane vrijzettingen van meer dan 10 ton of continue debieten van meer dan 100 kg/s. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 28 Projectnummer : Eindrapport

88 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Rekening houdend met de hoge dichtheid aan ontstekingsbronnen op de wegen, worden de ontstekingskansen van vloeistoffen gelijk gesteld aan deze voor gassen. Aangenomen wordt dat in 10% van de gevallen een breuk van de tankwagen gepaard gaat met een relevante uitworp van brokstukken. De impactkans van een brokstuk op een installatie wordt arbitrair gelijk gesteld aan 10%. Met betrekking tot de vloeistofwagons wordt bij het scenario brokstukken rekening gehouden met het faalscenario groot lek. Dit omwille van de mogelijkheid dat een significante brand ontstaat onder de tankwagen, die kan resulteren in een catastrofale breuk met de uitworp van brokstukken. Met behulp van de methodologie van domino-effecten kan er berekend worden hoeveel tankwagens/dag een seveso-bedrijf of bedrijf met installaties met gevaarlijke producten mag passeren alvorens er een verhoging van de kans van deze installatie nodig geacht wordt tengevolge het transport van gevaarlijke producten. gastankwagens De generieke faalkans van een druktank (groot lek, uitstroom in 10 min, breuk) bedraagt 9,5E-06 per jaar. Een kansverhoging van deze generieke faalkans wordt verwacht indien er meer dan 10% bijdrage tengevolge domino-effecten berekend wordt, nl. 9,5E-07 per jaar. Aanwezigheid tankwagens (uur/jaar) = [kans op 10%-bijdrage / (kans op breuk van de tankwagen x directe ontsteking x uitworp van brokstukken x impactkans] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag. Aanwezigheid tankwagens = [9,5E-07/jaar/ (3E-07/jaar ( x 0,8 x 0,1 x 0,1)] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankwagens per dag. Indien verondersteld wordt dat er 60 km/uur gereden wordt en er een afstand van 0,4 km langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. De trajectlengte wordt bekomen door de maximale schadeperimeter van het incident te vermenigvuldigen maal 2. Dit is immers de afstand waarover de mobiele installatie een secundaire installatie (puntbron) kan beschadigen. Aantal tankwagens/jaar = Aanwezigheid van gastankwagens x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (60 km/uur/ 0,4 km) / 365 dagen/jaar = gastankwagens/dag Indien er meer dan gastankwagens/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties rijden kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een gastankwagen in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 29 Projectnummer : Eindrapport

89 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken vloeistoftankwagens Voor vloeistoftankwagens zal de berekening van domino-effecten op dezelfde manier gebeuren. Hierbij zal naar analogie met de gastankwagens het aantal vloeistoftankwagens per dag berekend worden die het gebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging van de installaties van eventuele Seveso-bedrijven op het projectgebied optreedt. Het aantal tankwagens/dag wordt als volgt berekend: Aanwezigheid tankwagens = [9,5E-07/jaar/ (1,2E-05/jaar x 0,8 x 0,1 x 0,1)]x(365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankwagens per dag. Indien verondersteld wordt dat er 60 km/uur gereden wordt en er een afstand van 0,2 km (2 x schadeperimeter atmosferische tankwagen) langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankwagens/jaar = Aanwezigheid van gastankwagens x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (60 km/uur/ 0,2 km) / 365 dagen/jaar = tankwagens/dag Indien er meer dan vloeistoftankwagens/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties rijden kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een vloeistoftankwagen in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. drukeffecten gastankwagens Naast brokstukken kunnen de overdrukken tengevolge van een BLEVE of gaswolkexplosie significante schade aan installaties veroorzaken. Gaswolkexplosie Naar analogie met de nrekening voor brokstukken wordt het aantal gastankwagens per dag berekend die het gebied mogen doorkruisen, alvorens een significante verhoging t.g.v. een gaswolkexplosie optreedt. Aangenomen wordt dat in 50% van de gevallen de wind ongunstig waait en de wolk in de richting van de secundaire installatie stuwt. Het Handboek Kanscijfers beveelt een ontstekingskans van 0,2 aan voor instantane vrijzettingen van meer dan kg. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 30 Projectnummer : Eindrapport

90 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Voor vertraagde ontsteking is door het Handboek Kanscijfers (2004) bepaald dat de kans op explosie 0,7 bedraagt en de kans op een wolkbrand 0,3. Enkel explosie van een brandbare wolk geeft aanleiding tot de generatie van overdruk. Het aantal tankwagens/dag wordt als volgt berekend: Aantal tankwagens/jaar = 10%- bijdrage / [Groot lek of breuk x ongunstige wind x ontsteking x explosie x (1 km) traject] Aantal tankwagens = [Kans 10%-bijdrage / (3,3E-06/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = [9,5E-07/ (3,3E-06/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = uur/jaar = 5920 tankwagens per dag BLEVE Enkel directe ontsteking van een instantane vrijzetting kan aanleiding geven tot een BLEVE. Voor directe ontsteking van LPG-installaties van instantane vrijzettingen van meer dan kg wordt door het Handboek Kanscijfers een factor 0,7 toegekend. Om de maximale schade-afstand van een drukgolf t.g.v. een BLEVE te berekenen werd beroep gedaan op het Gele Boek 9, hoofdstuk 7. Een tankwagen van 25 m³ gevuld met propaan geeft met deze methode een schade-afstand van minder dan 100 m. Onderstaande berekening geeft het aantal tankwagens weer die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. een BLEVE optreedt. Aantal tankwagens/jaar = 10%- bijdrage / [breuk x ontsteking x (0,2 km) traject] Aantal tankwagens = [Kans 10%-bijdrage / (3E-07/jaar x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = [9,5E-07/ (3E-07/jaar x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = uur/jaar = tankwagens per dag vloeistoftankwagens Op een analoge manier wordt het aantal vloeistoftankwagens berekend die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. een gaswolkexplosie optreedt. De ontstekingskansen worden zoals besproken onder de titel brokstukken gelijk gesteld aan deze voor LPG. Aantal tankwagens: = [Kans 1%-bijdrage / (1,7E-05/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = [9,5E-07 / (1,7E-05/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = 6990 uur/jaar = 1150 tankwagens per dag SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 31 Projectnummer : Eindrapport

91 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken warmtestraling gastankwagens Directe ontsteking van een groot lek aan een gastankwagen zal aanleiding geven tot een fakkelbrand. De methodologie voor het identificeren en evalueren van domino-effecten geeft een maximale schadeafstand van 100 meter voor installaties tengevolge van warmtestraling bij een fakkelbrand. Het Handboek Kanscijfers beveelt een ontstekingskans van 0,7 aan voor directe ontsteking van een continue vrijzetting van meer dan 100 kg/s. Het aantal gastankwagens die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. warmtestraling optreedt, wordt als volgt berekend: Aanwezigheid tankwagens = [9,5E-07/jaar / (3E-06/jaar x 0,7)]x(365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = 3963 uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankwagens per dag. Indien verondersteld wordt dat er 60 km/uur gereden wordt en er een afstand van 0,2 km (2 x schadeperimeter fakkelbrand van 100 m) langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankwagens/jaar = Aanwezigheid van gastankwagens x snelheid/ trajectlengte = 3963 uur/jaar x (60 km/uur/ 0,2 km) / 365 dagen/jaar = 3257 tankwagens/dag Indien er meer dan 3257 gastankwagens/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties rijden kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een gastankwagen in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. vloeistoftankwagens Op een analoge manier wordt het aantal vloeistoftankwagens berekend die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens er een significante faalkans verhoging t.g.v. warmtestraling optreedt. De ontstekingskansen wordt analoog aan het Handboek Kanscijfers gelijk gesteld aan 0,13 (directe + vertraagde ontsteking van benzine). Uit de methodologie wordt een maximale effectafstand van 100 meter vanaf de rand van de plas bepaald. Aanwezigheid tankwagens 9 Gele Boek : Methods for the calculation of physical effects, Commissie Preventie van Rampen door SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 32 Projectnummer : Eindrapport

92 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken = [9,5E-07/jaar / (1,7E-05/jaar x 0,13)] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = 3766 uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankwagens per dag. Indien verondersteld wordt dat er 60 km/uur gereden wordt en er een afstand van 0,2 km (2 x schadeperimeter plasbrand van 100 m) langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankwagens/jaar = Aanwezigheid van vloeistoftankwagens x snelheid/ trajectlengte = 3766 uur/jaar x (60 km/uur/ 0,2 km) / 365 dagen/jaar = 3095 tankwagens/dag Indien er meer dan 3095 vloeistoftankwagens/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties rijden kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een vloeistoftankwagen in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. Besluit In onderstaande tabel worden de resultaten van voorgaande bespreking kort samengevat. De tabel geeft de transportdichtheden aan brandgevaarlijke bulkgoederen weer die resulteren in een mogelijke faalkansverhoging voor secundaire installaties. Deze benadering is conservatief gelet op het gegeven dat voor de secundaire installatie een lage faalkans (groot lek + uitstroming in 10 min + breuk van een druktank) als referentie is gehanteerd. Tabel 2.7 : berekende grenswaarden wegtransport mbt domino-effecten Referentieinstallatie Vloeistoftankwagen Gaswolk explosie Aantal Tankwagens (per dag) Gastankwagen Gaswolk explosie Brokstukken Warmtestraling Brokstukken Warmtestraling BLEVE Druktank In de nabijheid van het projectgebied loopt 1 gewestweg: N78. De N78 zal mogelijk de ontsluiting van het projectgebied verzorgen. Bijgevolg is deze gewestweg wel relevant voor de analyse van mogelijke domino-effecten. De verkeerstellingen 10 geven bewegingen op werkdagen aan op de N78 te Rekem. Op basis van de vijfjaarlijkse verkeerstellingen 11 werd vastgesteld dat het zwaar verkeer (cat. C) en vooral het zeer zwaar verkeer (cat. C2) essentieel op de autosnelwegen rijdt : iets meer dan 10% van het autosnelwegverkeer maakt deel van categorie C2 uit, tegen slechts 3,8% van het verkeer op de andere genummerde wegen. gevaarlijke Stoffen, PGS2 10 Verkeerstellingen 2005, Vlaamse Overheid agentschap Infrastructuur 11 Verkeerstellingen 2000, Ministerie van Verkeer en Infrastructuur Directie Wegen, SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 33 Projectnummer : Eindrapport

93 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Hieruit kan besloten worden dat op de N78 3,8% van het totale verkeer uit vrachtverkeer bestaat. Op basis van transportgegevens 12 die geïnventariseerd werden door SGS, kan besloten worden dat ca. 50% van de getransporteerde gevaarlijke goederen, producten betreft die onder het toepassingsgebied van de Seveso-richtlijn vallen (met uitzondering van milieugevaarlijke stoffen). Bovendien betreft de helft van de transporten, het vervoer van goederen in bulkvorm (tankvervoer). In Vlaanderen zijn momenteel geen gegevens beschikbaar over het aandeel aan ADR-transporten van het totale wegverkeer. In Nederland wordt door de Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen 13 een dichtheid van 5% op de totale vervoerstroom aangegeven. Indien deze gegevens worden toegepast op de verkeerstelling van 2005, kan de dichtheid aan Seveso-vervoer in tankwagens (of tankcontainers) geschat worden op ca. 10 tankwagens per dag. Het betreft een totaal aan Seveso-transporten, namelijk gassen, vloeistoffen en vaste stoffen van volgende categorieën: (zeer) giftig; ((zeer) licht) ontvlambaar; oxiderend; Het aandeel aan brandgevaarlijke vloeistoffen en gassen zal bijgevolg lager zijn dan de berekende grenswaarden opgenomen in Tabel 2.7. Bijgevolg worden domino-effecten tengevolge van het doorvoer wegtransport ter hoogte van het bedrijventerrein Lanaken niet verwacht. Met betrekking tot het transport op het bedrijventerrein zijn momenteel geen gegevens beschikbaar over de aard, hoeveelheid, modus of modi, traject met uitzondering voor pijpleidingstraten. Dit kan dus niet beschouwd worden binnen een planningscontext. Bovendien brengt inplanting van Seveso-bedrijven automatisch transport van gevaarlijke goederen met zich mee. Indien men echter de huidig aanwezig berekende hoeveelheid tankwagens per dag (ca 10) vergelijkt met de grenswaarden opgenomen in Tabel 2.7, kan besloten worden dat het aantal transportbewegingen per dag met een factor 1000 vermeerderd kan worden vooraleer men faalkans verhoging op mogelijke Seveso-installaties op het bedrijventerrein Lanaken dient toe te passen Scheepstransport Langsheen het Albertkanaal werd in ca. 38,3 miljoen ton goederen vervoerd. Op basis van de gegevens van nv De Scheepvaart, kan worden besloten dat langs het Albertkanaal gemiddeld 0,31 schepen/dag met brandgevaarlijke gassen varen en 2,67 schepen/dag met 12 Analyse transportgegevens in het kader van ruimtelijke veiligheidsrapporten op strategisch planniveau. 13 Handreiking externe veiligheid vervoer gevaarlijke stoffen, Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Nederland), Jaarverslag 2004, NV De Scheepvaart, 2004 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 34 Projectnummer : Eindrapport

94 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken brandgevaarlijke vloeistoffen. Met betrekking tot domino-effecten worden enkel de (zeer) licht ontvlambare producten in beschouwing genomen. De berekening voor het scheepstransport is analoog aan deze voor het wegtransport. Het Handboek Kanscijfers geeft immers aan dat falingen inherent aan de transporteenheid voor schepen behandeld moeten worden zoals vaste installaties en leidingen. In de berekening wordt de gemiddelde snelheid van een binnenschip gelijk gesteld aan 15 km/uur (maximum snelheid Albertkanaal). Rekening houdende met voorgaande factoren en de berekening voor wegtransport, worden volgende resultaten bekomen: Tabel 2.8 : berekende grenswaarden scheepstransport mbt domino-effecten Referentieinstallatie Vloeistoftankers Gaswolk explosie Aantal Schepen (per dag) Gaswolk explosie Gastankers Brokstukken Warmtestraling Brokstukken Warmtestraling BLEVE Druktank Rekening houdende met voorgaande tabel en met de trafiekgegevens langsheen het Albertkanaal, kan worden besloten dat de kans op schade tengevolge van een incident op het Albertkanaal niet significant (<10%) zal bijdragen tot de inherente faalkans van de secundaire installatie op het bedrijventerrein Lanaken Leidingstraat In paragraaf worden de leidingstraten in de omgeving van het bedrijventerrein Lanaken besproken. De Air Liquide leidingen die langst het projectgebied lopen, bevatten stikstof en zuurstof. Deze twee producten geven geen aanleiding tot domino-effecten en zullen niet verder besproken worden. Besluit Op basis van bovenstaande paragrafen kan besloten worden dat er geen significante bijdrage aan het extern risico tengevolge van domino-effecten op het bedrijventerrein Lanaken gerelateerd aan ondergrondse leidingen niet verwacht wordt gezien de aard van de getransporteerde produkten Hoogspanningsleidingen Het breken van een hoogspanningsleiding kan resulteren in materiële schade aan installaties die getroffen worden door de vallende kabel. Aanbevolen wordt om geen installaties (met gevaarlijke stoffen) onder de hoogspanningsleidingen in te planten. Hierbij dient opgemerkt te SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 35 Projectnummer : Eindrapport

95 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken worden dat in het kader van nieuwe installaties in de nabijheid van hoogspanningslijnen, de voorschriften van het AREI (Algemeen Reglement op de Elektrische Installaties) terzake dienen gevolgd te worden Spoortransport Door het ontbreken van informatie over de aard van goederen, frequenties en andere relevante informatie betreffende spoortransport, is dit onderdeel niet verder onderzocht in dit rapport Besluit en aanbevelingen In deze paragraaf wordt het project ontwikkeling Lanaken geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: Inlvoed van het wegtransport op Lanaken; Invloed van het scheepstransport op Lanaken; Invloed van het spoortransport op Lanaken; Invloed van de leidingstraat op Lanaken; Invloed van LPG-tankstation op Lanaken; Invloed van windturbines op Lanaken; Invloed van hoogspanninsgleidingen; Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd. Vanzelfsprekend zal in het kader van de vergunningsprocedure van een Seveso-Hoge Drempel bedrijf een dergelijke analyse met detailgegevens worden uitgevoerd in het omgevingsveiligheidsrapport. Wel wordt aanbevolen om geen installaties met gevaarlijke goederen te bouwen onder de hoogspanningsleidingen. Faling van een dergelijke leiding kan immers relevante materiële schade aanrichten met een domino-effect (secundair ongeval) tot gevolg. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 36 Projectnummer : Eindrapport

96 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Invloed van Lanaken op bestaande Seveso-bedrijven In paragraaf worden de Seveso-bedrijven in de omgeving van het bedrijventerrein Lanaken besproken Hieruit blijkt dat in het studiegebied geen Seveso-bedrijven aanwezig zijn Milieurisico s Naast een beschrijving van de humane risico s die gepaard gaan met verschillende industriële activiteiten is het nodig een bespreking met betrekking tot de milieurisico s van gevaarlijke producten in onderhavig rapport te geven. Doordat er tot op heden geen toetsingskader bestaat voor milieurisico s zullen milieuaspecten in dit RVR enkel kwalitatief beschouwd worden. In het bijzonder worden volgende milieurelevante aspecten besproken: aanwezigheid van vogel- en habitatrichtlijngebieden; aanwezigheid van Ramsar-gebieden erkende natuurreservaten in de nabije omgeving; oppervlaktewater; De aanwezige gebieden worden besproken in paragraaf Aanwezigheid van erkende natuurreservaten, Ramsar-, vogel- en habitatrichtlijngebieden; Deze gebieden werden besproken in paragraaf Opgemerkt dient te worden dat het dichtstbijzijnde erkend natuurreservaat, habitat- en vogelrichtlijngebied ( Overgang Kempen- Haspengouw ) grenzend is aan het projectgebied (zuidwestelijke projectie). Besluit Gezien de dichte aanwezigheid van milieu relevante gebieden (grenzend aan het projectgebied in noordelijke richting) moeten eventuele bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein voldoende maatregelen treffen om ongevallen met effecten naar het milieu te vermijden en de gevolgen ervan te beperken Aanwezigheid van oppervlaktewater Zoals reeds vermeld loopt het Albertkanaal dwars door het bedrijventerrein Lanaken. Doorheen het studiegebied stromen nog een groot aantal beken. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het bedrijventerrein ontwikkeld wordt als watergebonden zone, waardoor vanuit het oogpunt milieurisico, dient beschouwd te worden. In het bijzonder SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 37 Projectnummer : Eindrapport

97 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken scheepsverladingen van gevaarlijke stoffen betekenen een significant risico op milieuverontreiniging. Het gebied Lanaken wordt ontwikkeld als bedrijventerrein voor watergebonden bedrijvigheid met de waterweg als economische drager. Hierbij dienen de risico s van de bedrijven naar het milieu toe bekeken te worden (zie tevens Milieurisico s ). Specifieke aandacht dient geschonken te worden aan het verladen van (Seveso-)gevaarlijke producten via het schip (in het bijzonder tankschepen). Het is immers duidelijk dat ongevallen waarbij deze producten het water van het Albertkanaal of aanwezige beken kunnen vervuilen, vermeden moeten worden. Dit kan enerzijds gebeuren door technische maatregelen (gebruik van laadarmen, noodstoppen,...). Anderzijds zullen eveneens organisatorische maatregelen getroffen moeten worden. Zo dient het veiligheidsbeheersysteem procedures te voorzien voor het verladen van de schepen. In het intern noodplan van het bedrijf dienen procedures opgenomen te worden om te kunnen anticiperen op eventuele ongevallen tijdens het verladen. Bovendien dienen de nodige interventiemiddelen aanwezig te zijn teneinde de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken Besluit en aanbevelingen In bovenstaande paragrafen werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Lanaken besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. Volgende aanbevelingen met betrekking tot milieurisico s worden gedaan: Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal en aanwezige beken te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 38 Projectnummer : Eindrapport

98 HOOFDSTUK 3. LEEMTEN IN DE KENNIS

99 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken In onderhavig hoofdstuk zullen de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis die tijdens de opmaak van dit dossier naar voor zijn gekomen, besproken worden. Volgende leemten in de kennis werden vastgesteld: Gebrek aan richtlijnen met betrekking tot de opmaak van een Ruimtelijk VeiligheidsrapporT. (methodologische leemte) In het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid wordt melding gemaakt van Ruimtelijke Veiligheidsrapporten maar een algemene methodiek voor de opmaak van een RVR blijft tot op vandaag onbestaande. De aanpak is bijgevolg geheel afhankelijk van de erkend veiligheidsdeskundige. De grote variatie aan mogelijke gevaarlijke producten/activiteiten die aan de basis van de seveso-plicht liggen. De risico s van een inrichting zijn sterk afhankelijk van de aard en hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen in de inrichting. Bovendien wordt het risico sterk beïnvloed door de proces- /opslagomstandigheden. Het is vanzelfsprekend dat deze gegevens voor de nog te ontwikkelen inrichtingen niet gekend zijn tijdens de opmaak van het RVR. Bovendien werd in de voorgestelde methodiek geen rekening gehouden met eventuele voorziene veiligheidsmaatregelen. Gebrek aan gegevens m.b.t. transport van gevaarlijke goederen via de weg, spoor en schip. (leemte met betrekking tot gegevens, methodologische leemte) Een Seveso-inrichting betekent een zeker veiligheidsrisico naar de omgeving toe. Naast deze inrichting heeft het transport aan gevaarlijke goederen van en naar deze inrichting eveneens een bepaald risicobeeld. Tot op heden is in Vlaanderen geen methodiek voorhanden met betrekking tot het inschatten van risico s tengevolge van transportstromen. In het rapport werd gebruik gemaakt van de aanpak/criteria zoals gebruikt wordt voor inrichtingen. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 3/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

100 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken De aanwezigheid van hetero-atomen in magazijnen De aanwezigheid van hetero-atomen (bv. chloor, stikstof, zwavel,.) in magazijnen zal bij brand toxische rookgassen tot gevolg hebben met grote effect- en risico-afstanden. In het kader van deze studie is het onmogelijk om een representatief product of een standaard percentage aan hetero-atomen vast te leggen voor de berekening van schade-afstanden tengevolge toxische rookgassen bij brand in magzijnen. Het is echter nodig om bij de inplanting van magazijnen rekening te houden met de aanwezigheid van hetero-atomen en de mogelijke impact bij brand van deze magazijnen. De berekeningen voor magazijnen in onderhavige studie zijn uitgevoerd met een maximale aanwezigheid van 1,5 % stikstof zoals vastgelegd in de CPR-15. Gebrek aan criteria voor milieurisico s (methodologische leemte) Door een gebrek aan criteria voor milieurisico s is het niet mogelijk dit risico kwantitatief in te schatten. Bovendien is er in Vlaanderen tot op vandaag geen richtlijn met betrekking tot een kwantitatieve risico-analyse van milieurisico s. Milieurisico s zijn afhankelijk van de gevaarlijke producten en de getroffen veiligheidsmaatregelen op een bedrijf. Het is dan ook onmogelijk om een overzicht te geven van alle milieugevaarlijke producten en de mogelijk te treffen veiligheidsmaatregelen. Uit ervaring is echter geweten dat bepaalde maatregelen niet of minder goed genomen worden, deze zijn opgenomen in onderhavige studie en vormen tevens een handig toetsingselement voor vergunningsverleners. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 3/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

101 HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

102 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken 4.1 INLEIDING In onderhavig rapport werd het bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het betreft hier de herstructurering van een bestaand, reeds bestemd bedrijventerrein. In onderhavig deel wordt een samenvatting gegeven van de aanbevelingen betreffende externe veiligheidsrisico s. Aandachtspunten en aanbevelingen vanuit externe veiligheid kunnen opgenomen worden in de toelichtingsnota bij het RUP. 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT Samenvatting In het onderzoek naar mogelijke huisvesting van Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken, zijn volgende deelonderzoeken uitgevoerd: analyse van de directe mensrisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken; een domino-effectenanalyse tussen enerzijds Seveso-bedrijven onderling en tussen Seveso-bedrijven en lijnbronnen (transportstromen) anderzijds; onderzoek naar mogelijke milieurisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten; Directe mensrisico s In dit deelonderzoek werd onderzocht of Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein vanuit het oogpunt directe mensrisico s mogelijk zijn. Opgemerkt dient te worden dat rekening dient gehouden te worden met de beperkingen van de gebruikte methodiek (zie deel 2), waarvoor volgende aandachtspunten dienen geformuleerd te worden: Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Lanaken of delen ervan mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst is in het centrale gedeelte van het bedrijventerrein. Een zone gelegen aan de noordwestelijke grens laat echter praktisch geen Seveso-bedrijvigheid toe. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen of toxische (vluchtige) vloeistoffen beperkt zijn. Opgemerkt dient te worden dat het overschrijden van de zonegrenzen niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een verdere studie genoodzaakt is (zie schema figuur 2.2). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 4/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

103 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Indirecte mensrisico s Domino-effecten In dit deelonderzoek wordt het bedrijventerrein Lanaken geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: Invloed van Lanaken op bestaande Seveso-bedrijven; Invloed van bestaande Seveso-bedrijven op Lanaken; Inlvoed van het wegtransport op Lanaken; Inlvoed van het scheepstransport op Lanaken; Inlvoed van het spoortransport op Lanaken; Invloed van de leidingstraat op Lanaken; Invloed van windturbines op Lanaken; Invloed van LPG-tankstation op Lanaken; Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd. Wel wordt aanbevolen om geen installaties met gevaarlijke goederen te bouwen onder de hoogspanningsleidingen. Faling van een dergelijke leiding kan immers relevante materiële schade aanrichten met een domino-effect (secundair ongeval) tot gevolg. Indien er binnen een straal van 450 meter van de windturbines een Seveso-bedrijf wordt ingeplant, dient er een aanvullende veiligheidsstudie uitgevoerd te worden voor de specifieke situatie Milieurisico s In dit deelonderzoek werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Lanaken besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. Volgende aanbevelingen met betrekking tot milieurisico s worden gedaan: Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal (met bestemming drinkwater) te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein; SGS Belgium NV juli 2007 Deel 4/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

104 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken Algemeen besluit In onderhavig rapport werd het ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Lanaken geanalyseerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. De aandachtspunten en bijhorende voorstellen die in onderhavig rapport werden geïdentificeerd, kunnen opgenomen worden in de toelichtingsnota bij het RUP. In het bijzonder wordt in een ruimtelijk veiligheidsrapport betreffende een bijkomend bedrijventerrein, aandacht besteed aan de mogelijke inplanting van Seveso-activiteiten op dit toekomstig industriegebied. Uit de analyse blijkt dat het bedrijventerrein Lanaken potentie heeft tot inplanting van Seveso-activiteiten. Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Sevesoactiviteiten op het bedrijventerrein Lanaken of delen ervan mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst is in het centrale gedeelte van het bedrijventerrein. Een zone gelegen aan de noordwestelijke grens laat echter praktisch geen Seveso-bedrijvigheid toe. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen of toxische (vluchtige) vloeistoffen beperkt zijn. Indien er binnen een straal van 450 meter van de windturbines een Seveso-bedrijf wordt ingeplant, dient er een aanvullende veiligheidsstudie uitgevoerd te worden voor de specifieke situatie. Er dient aandacht besteed te worden aan eventuele domino-effecten die een in te planten bedrijf heeft op het LPG tankstation; Met betrekking tot de milieurisico s zijn twee aandachtspunten geïdentificeerd. Sevesobedrijven op Lanaken, dienen aandacht te besteden aan mogelijke verontreiniging van het Albertkanaal tengevolge van bijvoorbeeld scheepsverladingen, verontreinigd bluswater,.... Gezien de dichte aanwezigheid van milieu relevante gebieden (grenzend aan het projectgebied in noordelijke richting) moeten eventuele bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein voldoende maatregelen treffen om ongevallen met effecten naar het milieu te vermijden en de gevolgen ervan te beperken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 4/ pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

105 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGEN SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 1 Projectnummer : Eindrapport

106 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 1: ONTWERP GRUP... 3 BIJLAGE 2 : KAARTENBUNDEL... 4 BIJLAGE 3 : KANSCIJFERS... 5 BIJLAGE 4 : SCHADE MODELLEN... 6 BIJLAGE 5: SCHADEBEREKENINGEN... 7 BIJLAGE 6 : GRAFIEKEN... 8 BIJLAGE 7 : ZONERINGSKAARTEN...9 SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 2 Projectnummer : Eindrapport

107 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 1: ONTWERP GRUP SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 3 Projectnummer : Eindrapport

108 a b c j f g a b c g F H O P I Q K R H g l f L K N P P K P R T R H I K H L F W H P T X Y Y Z [ \ ] [ ^ g l f + " * *. 0 * o o p q o r s t u w y s z q o r s t u y s q } o w s ~ m p r s r m r 7 *. 8 +! : + ; = " $ B * C D E ' * * * B C 0 > * ' " + C 0 2 2? '! 3 + : > ~ } e i i m c d j f b i i _ a d " 2

109 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Gebied 1: ontginningsgebied Grenspaal 93 en Grenspaal 96 Artikel 1. Gebied voor winning van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal 93 en Grenspaal 96 en talud kanaal RO met voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied en een nabestemming regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter 1.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. In zover noodzakelijk voor de ontginning van leem en/of de kwalitatieve inrichting in functie van de nabestemming van het gebied, is het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse transportleidingen eveneens toegelaten. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (enkele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (dubbele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werd in de overige delen van het gebied Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. De volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - de afstand tot de bestaande vergunde bebouwing dient tenminste 15 meter te bedragen. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 3/25

110 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Deze nabestemming kan enkel gerealiseerd worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiezone voor het Cabergkanaal. symbolische aanduiding bestemming Het regionaal bedrijventerrein is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met watergebonden karakter. Het watergebonden karakter bestaat uit het gebruik van de waterweg voor het vervoer van een substantiële hoeveelheid basisgrondstoffen en/of (half) afgewerkte producten of uit het gebruik van het water als onderdeel van het productieproces. De hoofdactiviteit van de bedrijven zijn: 1. Productie en verwerking van goederen; 2. Verwerking en bewerking van grondstoffen met inbegrip van delfstoffen; 3. Op- en overslag, voorraadbeheer, groepage en fysieke distributie; 4. Logistiek complementaire en logistiek ondersteunende activiteiten inclusief exploitatie van interlokale en laad- en losinfrastructuur. Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van het regionaal bedrijventerrein zijn toegelaten. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn. Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw zijn toegelaten inrichting Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact op de omgeving geminimaliseerd wordt. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning moet de nodige informatie bevatten over hoe de ontwikkeling van het bedrijventerrein gefaseerd dient te verlopen, in de noord-zuid richting, over hoe de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 4/25

111 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de inrichtingsvoorwaarden Nabestemming gemengd regionaal bedrijventerrein Deze nabestemming kan enkel gerealiseerd worden onder voorbehoud van een schrapping van de reservatiezone voor het Cabergkanaal. symbolische aanduiding bestemming Het gemengd regionaal bedrijventerrein is bestemd voor bedrijven van regionaal belang met de volgende hoofdactiviteiten: - Productie en verwerking van goederen - Onderzoeks- en ontwikkelingsactiviteiten Gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen inherent aan het functioneren van het regionaal bedrijventerrein zijn toegelaten. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de productieactiviteit van individuele bedrijven zijn toegelaten voor zover deze activiteiten geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. De toonzalen mogen maximum 10% van de gelijkvloerse bebouwde oppervlakte innemen ongeacht op welk niveau de toonzalen worden ingericht en de toonzaaloppervlakte mag maximaal 500m² zijn. Inrichtingen voor de huisvesting van bewakingspersoneel van maximaal 200m² vloeroppervlakte geïntegreerd in het bedrijfsgebouw zijn toegelaten. De minimale perceelsoppervlakte bedraagt 5000m². Uitzonderingen zijn toegestaan voor: 1. Percelen met bestaande stedenbouwkundig vergunde bedrijfsgebouwen binnen de zone 2. Percelen met bedrijven die gemeenschappelijke en complementaire voorzieningen verzorgen 3. Percelen met bedrijfsverzamelgebouwen 4. Een beperkt aantal percelen die omwille van de globale inrichting van het bedrijventerrein een kleinere terreinoppervlakte verkrijgen inrichting Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact op de omgeving geminimaliseerd wordt. De volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - de ontwikkeling van het bedrijventerrein dient gefaseerd te verlopen, in de noord-zuid richting; - ten aanzien van de bestaande woningen dient een voldoende brede strook als visueel en akoestisch buffergebied ingericht te worden, zodanidg dat de hinder minimaal is; - de bufferstrook dient tevens een natuurverbindingsfunctie te vervullen. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning moet de nodige informatie bevatten over de impact op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de inrichtingsvoorwaarden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 5/25

112 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden aanduiding in overdruk Artikel 2. Reservatiestrook Cabergkanaal De aanleg, het onderhoud en de instandhouding van het Cabergkanaal en de nodige constructies voor de exploitatie ervan zijn vergunbaar. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 6/25

113 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 2: Ontginningsgebied Grenspaal 84 Artikel 3. Gebied voor winning van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal 84 en Uitbreiding Grenspaal 84 met voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied met overdruk natuurverweving 3.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. aanduiding in overdruk Het gebied aangeduid met deze overdruk (enkele lijn) kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - bij een afwerking op verlaagd niveau dient minstens 1,5 meter leem onontgonnen te blijven; - de plaatselijke teelaarde dient opnieuw aangebracht te worden; - het tracé van de Romeinse Baan wordt behouden en dient na ontginning opnieuw geïntegreerd te worden in het landschap; - de continuïteit van het langzaamverkeernetwerk langs het Albertkanaal dient behouden te blijven. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 7/25

114 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden. 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming Bouwvrij agrarisch gebied met overdruk natuurverweving symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. aanduiding in overdruk Het gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de functies landbouw en natuurbehoud nevengeschikt zijn. In het als natuurverwevingsgebied (in overdruk) aangeduid gebied gelden volgende bijkomende bepalingen: 1. De voor de landbouw vermelde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden. 2. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. 3. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 8/25

115 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Natuurgebied symbolische aanduiding Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu. Recreatief medegebruik is een ondergeschikte functie. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur, het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied voor educatief of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijke milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. aanduiding in overdruk Art. 19 Buffer Tussen het gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen en de aangrenzende zones wordt een buffer voorzien. De buffer moet voldoen aan de voorwaarden van visuele afscherming, geluidsafscherming en afstand. Enkel werken en handelingen in functie van de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. Ten laatste in het plantseizoen volgend op het verlenen van een stedenbouwkundige vergunning, na het in werking treden van dit ruimtelijk uitvoeringsplan, moet de zone voor buffer aangelegd en beplant zijn Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 9/25

116 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 3: Ontginningsgebieden Lafelt en Kesselt Artikel 5. Ontginningsgebied Kesselt en Lafelt Zuid met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied 5.1. Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft. In zover noodzakelijk voor de ontginning van leem en/of de kwalitatieve inrichting in functie van de nabestemming van het gebied, is het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande ondergrondse transportleidingen eveneens toegelaten. aanduiding in overdruk Het gebied ten zuiden van de Helleweg, aangeduid met deze overdruk kan slechts aangesneden worden voor het winnen van leem nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de overige delen van het gebied zonder overdruk ten noorden van de Helleweg én nadat de optimale hoeveelheden leem gewonnen werden in de ontginningsgebieden Grenspaal 93 en grenspaal 96 en Grenspaal Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginnigsactiviteit: - bij een afwerking op verlaagd niveau dient minstens 1,5 meter leem onontgonnen te blijven, - de plaatselijke teelaarde dient opnieuw aangebracht te worden. - de afstand tot de bestaande vergunde woningen dient minimaal 15 meter te bedragen. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. 5.3.Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 10/25

117 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen Nabestemming agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. aanduiding in overdruk Artikel 6. Bestaande leidingstraten In het gebied, aangeduid met deze overdruk, zijn alle werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de exploitatie en wijzigingen van ondergrondse transportleidingen en hun aanhorigheden. De aanvragen voor vergunningen worden beoordeeld rekening houdend met de in grondkleur aangegeven bestemming. De in grondkleur aangegeven bestemming is van toepassing voor zover de exploitatie en wijzigingen van de leidingen en hun aanhorigheden niet in het gedrang worden gebracht. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 11/25

118 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 4: Ontginningsgebied Membruggen Artikel 7. Gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen Membruggen met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied 7.1 Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. De ontginning dient gefaseerd te verlopen. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - minstens 1,5 meter leem dient onontgonnen te blijven; - de plaatselijke teelaarde dient, na ontginning, opnieuw aangebracht te worden; - tussen de ontginning en de bestaande vergunde woningen dient minstens 25 meter onontgonnen te blijven. Daarnaast moet aangegeven worden hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt en hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren. De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied Algemene bepalingen symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 12/25

119 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied is waterbeheersing een ondergeschikte functie. Werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten Nabestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 13/25

120 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 5: Ontginningsgebied Werm Artikel 8. Gebied voor de winning van oppervlaktedelfstoffen met voor- en nabestemming bouwvrij agrarisch gebied Werm 8.1 Bestemming ontginning van leem Het gebied is bestemd voor de ontginning van leem. Alle werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het winnen van leem zijn toegelaten voor zover het tijdelijke infrastructuur betreft Inrichting Bij het ontginnen moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van de ontginning op het gebied en de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd aan de ontginningsactiviteit: - de ontginning is beperkt tot 3 meter onder het maaiveld; - ter hoogte van de lintbebouwing in het noorden dient een groenbuffer van minstens 10 meter breed aangelegd te worden, vooraleer de ontginning wordt aangevat; - de afstand tot de bestaande vergunde woningen dient minimaal 15 meter te bedragen. - de tijdelijke constructies dienen op een zodanige manier ingeplant te worden dat de hinder minimaal is, ze dienen gebundeld voor te komen en landschappelijk ingekleed te worden; De aanvraag van de stedenbouwkundige vergunning voor ontginning bevat de nodige informatie over hoe de ontwikkeling gefaseerd wordt, hoe de eindafwerking in functie van de nabestemming zal gebeuren, over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen Voorbestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Tot op het ogenblik van ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies en het aanplanten van hoogstamboomgaarden en bossen. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de voorbestemming en de latere ontginning niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden;. 3. Het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 14/25

121 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden 8.4. Nabestemming bouwvrij agrarisch gebied symbolische aanduiding Na ontginning is het gebied bestemd als bouwvrij agrarisch gebied voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 15/25

122 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 6: Te schrappen ontginningsgebied Grenspaal 88 Artikel 9. Golfterrein met overdruk natuurverweving Grenspaal Het gebied is bestemd voor de aanleg en exploitatie van golfterreinen. Andere sporten zijn toegelaten voor zover deze de realisatie van de bestemming van het gebied niet in het gedrang brengen. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de aanleg of exploitatie van golfterreinen en andere ermee verenigbare sporten zijn toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. het herstel en de ontwikkeling van het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid 9.2. aanduiding in overdruk Het gebied is een natuurverwevingsgebied waarbij de aanleg en exploitatie van golfterreinen en natuurbehoud nevengeschikt zijn. In het als natuurverwevingsgebied (in overdruk) aangeduid gebied gelden volgende bijkomende bepalingen: 1. De voor de aanleg en exploitatie van golfterreinen vermelde werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten voor zover de natuurwaarden van het gebied in stand gehouden worden. 2. Het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies is niet toegelaten. 3. Alle werken, handelingen en wijzigingen voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 16/25

123 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 7: Te schrappen ontginningsgebied Velm Artikel 10. Agrarisch gebied Velm Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten. Een landbouwbedrijfszetel mag enkel de noodzakelijke bedrijfsgebouwen en de woning van de exploitanten bevatten, evenals verblijfsgelegenheid, verwerkende en dienstverlenende activiteiten voor zover deze een integrerend deel van een leefbaar landbouwbedrijf uitmaken. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 17/25

124 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 8: Te schrappen ontginningsgebied Wijer Artikel 11. Bouwvrij agrarisch gebied Wijer Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Artikel 12: Natuurgebied Wijer Algemene bepalingen Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu zijn toegelaten. Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijziging eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie of recreatief medegebruik, zoals het het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd recreatief verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 18/25

125 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied zijn landbouw, bosbouw en waterbeheersing ondergeschikte functies. Werken, handelingen, voorzieningen, inrichtingen en functiewijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 19/25

126 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 9: Te schrappen ontginningsgebied Kozen Artikel 13: Bouwvrij agrarisch gebied Kozen Het gebied is bestemd voor de landbouw. Natuurbehoud en landschapszorg, recreatief medegebruik en waterbeheersing zijn ondergeschikte functies. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten met uitzondering van het oprichten van gebouwen en gelijkaardige constructies. Voor zover ze door hun beperkte impact de realisatie van de algemene bestemming niet in het gedrang brengen, zijn volgende werken, handelingen en wijzigingen eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op het al dan niet toegankelijk maken van het gebied, natuureducatie of recreatief medegebruik, waaronder het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd verkeer; 2. de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur en het natuurlijk milieu en van de landschapswaarden; 3. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen; 4. het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 20/25

127 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 10: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal Artikel 14: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Grenspaal Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - Gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - Tussen de bestaande vergunde woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden, zodanig dat de hinder minimaal is. - De hoogte van de opslag dient beperkt te worden. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt wordt en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Artikel 15: Natuurgebied Talud ter hoogte van de verwerkingseenheid Grenspaal Algemene bepalingen Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en de landschapswaarden. Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de instandhouding, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 21/25

128 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Voor zover de ruimtelijk-ecologische draagkracht van het gebied niet overschreden wordt, zijn volgende werken, handelingen en wijziging eveneens toegelaten: 1. het aanbrengen van kleinschalige infrastructuur gericht op natuureducatie of recreatief medegebruik, zoals het aanleggen, inrichten of uitrusten van paden voor niet-gemotoriseerd recreatief verkeer; 2. het herstellen, heraanleggen of verplaatsen van bestaande openbare wegen en nutsleidingen. Bestaande openbare wegen en nutsleidingen kunnen verplaatst worden voor zover dit noodzakelijk is voor de kwaliteit van het leefmilieu, het herstel en de ontwikkeling van de natuur en het natuurlijk milieu, de openbare veiligheid of de volksgezondheid Gebiedsspecifieke bepalingen Binnen dit gebied zijn landbouw, bosbouw en waterbeheersing ondergeschikte functies. Werken, handelingen en wijzigingen die nodig zijn voor het beheersen van overstromingen of het voorkomen van wateroverlast buiten de natuurlijke overstromingsgebieden, voor zover de technieken van natuurtechnische milieubouw gehanteerd worden, zijn toegelaten. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 22/25

129 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 11: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Kesselt Artikel 16: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Kesselt Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen en substitutiegrondstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - De gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - Tussen bestaande woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden zodanig dat de hinder minimaal is; - De stapelplaatsen dienen landschappelijk ingekleed te worden, door aanleg van een mimimaal 10 meter brede groenbuffer. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergend vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 23/25

130 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 12: gebeid voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Artikel 17 Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Spouwen Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - de gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving; - tussen bestaande vergungde woningen en de industriële activiteiten dient een groenbuffer aangelegd te worden zodanig dat de hinder minimaal is, het perceel 209f wordt volledig ingericht als groenbuffer; - de stapelplaatsen dienen landschappelijk ingekleed te worden, door aanleg van een mimimaal 15 meter brede buffer. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 24/25

131 Provincie Limburg - Gemeenten Bilzen, Hasselt, Hoeselt, Lanaken, Nieuwerkerken, Riemst en Sint-Truiden Gebied 13: gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Membruggen Artikel 18: Gebied voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Membruggen Het gebied is bestemd voor bedrijven die oppervlaktedelfstoffen verwerken. Beperkte vloeroppervlakten voor kantoren en voor toonzalen ondergeschikt en gekoppeld aan de activiteiten van het bedrijf zijn toegelaten voor zover ze geen loketfunctie hebben en geen autonome activiteiten uitmaken. Kleinhandel is niet toegelaten. Volgende werken, handelingen en wijzigingen zijn toegelaten: 1. de tijdelijke opslag en op de verwerking van oppervlaktedelfstoffen; 2. de tijdelijke opslag van en groothandel in, hoofdzakelijk eigen, afgewerkte producten die voorkomen uit de oppervlaktedelfstoffen; 3. leemontginning voorafgaandelijk aan de inrichting als zone voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen Bij de inrichting van het gebied moet de ruimtelijke, landschapsecologische en milieuhygiënische impact van het bedrijf voor verwerking van oppervlaktedelfstoffen op de omgeving geminimaliseerd worden. Volgende randvoorwaarden worden opgelegd: - De gebouwen en constructies dienen kwaliteitsvol geïntegreerd te worden in de omgeving - Een groenbuffer dient aangelegd te worden. De aanvraag van een stedenbouwkundige vergunning bevat de nodige informatie over de impact op de mobiliteit en verkeersleefbaarheid, over hoe het waterbergende vermogen van het gebied zo veel mogelijk wordt behouden en hoe het overstromingsrisico beperkt worden en over de toepassing van de inrichtingsbepalingen. Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 2.12_00092_00001 Bijlage II Stedenbouwkundige voorschriften Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg 25/25

132 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 2 : KAARTENBUNDEL SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 4 Projectnummer : Eindrapport

133 13 LEGENDE 12 Studiegebied Projectgebied Gemeentegrenzen LANAKEN 11 MAASTRICHT Kaart 1 : Weergave op de topografische kaart BILZEN (HEES) Schaal : 1 / A4 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ontwikkeling bedrijventerrein Lanaken

134 LEGENDE Studiegebied - 2 km Projectgebied Kaart 2: Projectie op het gewestplan Schaal : 1/45000 A4 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ontwikkeling Bedrijventerrein Lanaken

135 K 1 Koppelingsgebied K1

136 14 ANTWERPEN Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Bijzondere voorschriften betreffende hoogte van de gebouwen 28/10/ Reservegebieden voor woonwijken 3/10/ Gebieden voor service - residentie 3/10/ Gemengde woon- en industriegebieden 3/10/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 28/10/ Oeverstrook met bijzondere bestemming 28/10/ Vliegveld van Deurne 3/10/ Bosgebieden met ecologisch belang 3/10/ Golfterrein 28/07/ Opspuitings- en ontginningsgebieden 3/10/ Bijzondere reservatiegebieden 3/10/ Bijzondere natuurgebieden 3/10/ Speelbossen of speelweiden 3/10/ Gemengd woon- en parkgebied Alternatieve reservatiegebieden 3/10/ Bijzondere industriegebieden 3/10/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 3/10/ Zone met cultuurhistorische waarde 28/10/ Gemengd gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied 28/07/

137 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 20 L.O. Lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter 26/03/ Gebied voor openbare nutsvoorziening, bedrijventerrein en groenzone 26/03/ N Industriegebied met nabestemming natuurgebied 28/10/ Gebied voor kleine niet-hinderlijke bedrijven en kantoren 28/07/ R.O. Regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter 28/10/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 28/10/ SO Gebied voor stedelijke ontwikkeling 28/10/ Industriegebied met nabestemming woongebied 28/10/ NK Natuurgebied met bijzondere voorschriften voor de kleinijverheid 28/10/ Researchpark 28/10/ RT Reservegebied voor sliblagunering 27/10/ Bijzondere reservatiegebied met specifieke voorwaarden 27/10/ HERENTALS - MOL Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Agrarische gebieden met ecologisch belang 28/07/ Bosgebieden met ecologisch belang 28/07/ Stortgebieden 28/07/ OO Opspuitings- en ontginningsgebieden 28/07/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 28/07/

138 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 6 Gebieden voor de vestiging van kerninstallaties 28/07/ JC Gebieden voor jeugdcamping 28/07/ Pleisterplaats voor nomaden, zigeuners of woonwagenbewoners 28/07/ Reservegebied voor recreatie 28/07/ AB Abdijgebieden 28/07/ Golfterrein 7/02/ M N Museumcentrum 7/02/ L.O. Lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter 24/07/ NEERPELT - BREE Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Reservegebieden voor ambachtelijke uitbreiding 22/03/ Industriegebied met bijzondere bestemming 22/03/ Gebieden voor jeugdcamping 22/03/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 28/07/ Stortgebied voor gepollueerde gronden 28/07/ Reservegebieden voor industriële uitbreiding 28/07/ T Tijdelijk gebied voor gemeenschapsvoorziening 28/07/ O Zone voor opslagplaatsen 28/07/ HASSELT - GENK Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 JC Gebieden voor jeugdcamping 3/04/

139 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 2 Agrarische gebieden met ecologisch belang 3/04/ W Gebieden voor wachtbekken 3/04/ Gebiedenen voor recreatiepark 3/04/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 3/04/ Reservegebieden voor industriële uitbreiding 3/04/ Bezinkingsgebied 3/04/ IS Industrie - stortgebieden 3/04/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote on 3/04/ Reservegebied voor recreatie 3/04/ Zone voor handelsvestigingen 12/10/ Gebied voor project 27/04/ K Project - kerngebied 27/04/ DK Project - dienstverlening - kerngebied 27/04/ G Golfterrein 27/04/ Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies 30/04/ T Transportzone 30/04/ NO Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen en natuurontwikkeling 30/04/ C T Tijdelijk ontginningsgebied met nabestemming bosgebied 1/06/

140 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 20 Gebied voor wachtbekken met ondergeschikte waterrecreatieve functie 9/07/ W 20 LIMBURGS MAASLAND Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Gebieden voor jeugdcamping 1/09/ Agrarische gebieden met ecologisch belang 1/09/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 1/09/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 1/09/ Reservegebied voor recreatie 1/09/ Uitbreiding van ontginningsgebied in waterwinningsgebied 1/09/ Reservegebieden voor ontginning 1/09/ Kleiontginningsgebieden 1/09/ Reservegebieden voor kleiontginning 1/09/ Bijzonder groengebied 1/09/ Bosgebieden met ecologisch belang 1/09/ C T Tijdelijk ontginningsgebied 1/09/ KD Zone voor Koninklijk domein 10/07/ C Ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling 14/09/ NO Zone voor natuurontwikkeling 1/12/ Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies 1/12/ NO Uitbreiding van ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling e landbouw 1/06/

141 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 21 ST.TRUIDEN - TONGEREN Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Reservegebieden voor industriële uitbreiding 5/04/ KH Parkgebieden met semi - agrarische functie 5/04/ O Opspuitingsgebied 5/04/ L.O. Lokaalbedrijventerrein met openbaar karakter 9/07/ Landbouwgebied met culturele historische en/of estetische waarde 22/11/ Woonaansnijdingsgebieden 22/11/ R.O. Regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter 9/07/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 9/07/

142 LEGENDE Projectgebied Studiegebied Gemeentegrenzen Woonzones 18 School Rusthuis BPA (*) Recreatiegebied (*) LANAKEN (*) Niet alle aanwezige gebieden zijn aangeduid op de kaart. Enkel deze relevant voor de analyse zijn weergegeven MAASTRICHT 6 5 BILZEN (HEES) Kaart 3: Kwetsbare locaties 15 Schaal : 1/46000 A4 16 Ruimtelijk Veiligheidsrapport op Planniveau Lanaken

143 LEGENDE Asbeek Molenbeek vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijn Region Waterwegen Gemeentegrenzen Studiegebied - 2 km Zuid-Willemsvaart Uiterwaarden langs delimburgse Maas Winterbeek Langkeukelbeek Verbindingsvaart Albertkanaal Overgang Kempen-Haspengouw Kaart 4: Milieurelevante aspecten binnen het studiegebied Hezerwater Schaal : 1/50000 A4 Ruimtelijk veiligheidsrapport Ontwikkeling Bedrijventerrein Lanaken

144 LEGENDE Studiegebied m LPG tankstation No Window Windmolen Spoorwegen Air liquide leidingen Wegen n.v.t. Hoogspanning n.v.t. Projectgebied Gemeentegrenzen N78 1 Kaart 5: Externe gevaarsbronnen Schaal : 1/34000 A4 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ontwikkeling Bedrijventerrein Lanaken

145 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 3 : KANSCIJFERS INSTALLATIES SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 5 Projectnummer : Eindrapport

146 BIJLAGE 3: KANSCIJFERS INSTALLATIES 1. INLEIDING Onderstaande paragrafen vermelden voor de weerhouden installatie-onderdelen de te hanteren generieke faalkansen. De faalkansen zijn afkomstig uit het Handboek Kanscijfers 2004 van AMINABEL-Cel VR (huidige LNE Dienst VR) aan de erkende deskundige (verder kortweg HK2004 genoemd). 2. ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS Atmosferische tanks zijn houders die geconstrueerd zijn om te werken bij relatief lage drukken (afhankelijk van de gebruikte constructiecode kan de inwendige max. overdruk variëren tussen 35 en 350 mbar). Het HK 2004 schrijft voor dit installatie-onderdeel de volgende generieke faalkansen voor: Tabel B-1: faalkansen atmosferische tanks Scenario Atmosferische tank faaldata (/jaar) 10 mm lek 3, , , mm lek 1, , , mm lek 1, , , Uitstroming in 10 min 7, , , Breuk 7, , , DRUKHOUDERS Drukhouders zijn houders waarvan de inwendige druk substantieel groter is dan 1 bar. Onderstaande tabel vermeldt de te gebruiken generieke faalkansen voor drukhouders. Krachtens het HK2004 zijn deze cijfers toe te passen voor: opslagvaten onder druk procesvaten onder druk, zoals reactoren en distillatiekolommen Tabel B-2: faalkansen drukvaten Scenario Druktank faaldata (/jaar) 10 mm lek 2, , , mm lek 2, , , mm lek 3, , , Uitstroming in 10 min 4, , , Breuk 4, , , TANKWAGENS

147 Met betrekking tot het falen van een tankwagen tijdens het wachten of transport op het bedrijfsterrein worden onderstaande generieke faalkansen door het HK 2004 voorgeschreven. Tabel B-3: faalkansen tankwagens Scenario Druktankwagen Atmosferische tankwagen faaldata (/jaar) faaldata (/jaar) 10 mm lek 2, , , , , , mm lek 2, , , , , , mm lek 3, , , , , , Uitstroming in 10 min 4, , , , , Breuk 4, , , , FLEXIBELS EN LAADARMEN Onderstaande tabel geeft de generieke faalkansen weer met betrekking tot flexibels en laadarmen, zoals voorgeschreven in het HK [2004]. Tabel B-4: faalkansen flexibels en laadarmen Scenario Breuk Lekken* (per uur) (per uur) Vrijzetting laadarm van tankwagen, spoorwagon en schip Vrijzetting flexibel van tankwagen, spoorwagon en schip *lekdiameter = 0,1 flexibel- of laadarmdiameter en < 50 mm 6. LEIDINGEN De belangrijkste manieren waarop procesleidingen falen zijn [HK2004]: externe lekken doorheen de leidingwand of lassen blokkering tengevolge van vervorming van de leiding of door obstructie van objecten in de leiding onaanvaardbare vervorming of corrosie (zonder lekkage of blokkering) De belangrijkste oorzaken van falen bij leidingen zijn van mechanische aard (meestal door combinatie van overbelasting en onaangepast ontwerp) en door corrosie. Men vermoedt dat corrosie aanleiding geeft tot veel kleinere lekken dan oorzaken van mechanische aard [HK2004]. De aanbevolen faaldata voor transportleidingen zoals voorgeschreven door het Geactualiseerd Handboek Kanscijfers, worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel B-5: faalkansen leidingen Vrijzetting uit bovengrondse procesleiding Type lek Lekgrootte Voorwaardelijke kans Klein lek d* = 0,1 D** 2, L***/D Middelgroot lek d = 0,15 D 1, L/D Groot lek d = 0,36 D 0, L/D Breuk 2, L/D Vrijzetting uit ondergrondse pijpleiding

148 Type lek Lekgrootte Voorwaardelijke kans Barst d = 10 mm 5, Gat d = 0,5 D 2, Breuk * equivalente diameter in millimeter van de lekopening ** diameter in millimeter van de pijpleiding *** lengte in millimeter van de pijpleiding 7. KANS OP ONTSTEKING De ontstekingskansen worden gegeven in onderstaande tabel (Handboek Kanscijfers 2004). Met betrekking tot continue vrijstellingen wordt een onderscheid gemaakt in functie van het uitstroomdebiet. Tabel B-6: ontstekingskansen Uitstroomdebiet Continu [kg/s] Instantaan [kg] Directe ontsteking Vloeistof Vertraagde ontsteking <10 <1000 0,065 0, ,000-10,000 0,065 0,065 >100 >10,000 0,065 0,065 Uitstroomdebiet Continu [kg/s] Instantaan [kg] Gas (laag reactief) Directe ontsteking Gas (gemiddeld/hoog reactief) Directe ontsteking Vertraagde ontsteking <10 <1000 0,02 0,2 0, ,000-10,000 0,05 0,5 0,1 >100 >10,000 0,07 0,7 0,2

149 De ontstekingskansen voor UVCE en flash-fire kunnen worden bepaald aan de hand van onderstaande figuur van het VR-richtlijnenboek 1. 1 VR-richtlijnenboek, opgesteld in opdracht van AMINAL-Afdeling AMINABEL (huidige LNE), 15/09/2005.

150 BIJLAGE 4: SCHADEMODELLEN Met betrekking tot de risico s voor de mens zijn de relevante schade-afstanden in het kader van de veiligheidsrapportering die afstanden waarop nog 1% kans op doding bestaat 2. De overlijdenskans voor een individu door de blootstelling aan toxische producten (evenals door de blootstelling aan warmte of drukgolven) is evenwel niet zo eenvoudig te bepalen. Een veel gebruikte methode in de schade-analyse is het aanwenden van probit-functies. De probit (Probability Unit) is een normale verdeling met gemiddelde waarde 5 en standaarddeviatie gelijk aan 1. Via dergelijke probit-functies kan een eenvoudig verband gelegd worden tussen bepaalde karakteristieken van een ongeval en de schade die daardoor kan teweeg gebracht worden. In alle praktische gevallen is dit verband eenvoudig logaritmisch : Pr = a + b. ln (C n. t) met Pr de probitwaarde (en onrechtstreeks de kans op een bepaalde schade), a en b constanten die afhangen van het bestudeerde fenomeen en/of de betrokken stoffen en C n.t een parameter die de intensiteit van de blootstelling weergeeft (bijvoorbeeld de ingeademde dosis). Een gedetailleerde bespreking van deze methodologie wordt teruggevonden in het Groene Boek 3. Indien een kans op doding van 1% wordt verondersteld, dient een probitwaarde van 2,67 gekozen te worden. De blootstellingsduur die gehanteerd wordt voor de schadeberekeningen bedraagt krachtens het IPO 4 20 seconden bij blootstelling aan warmtestraling. Hierbij wordt verondersteld dat de personen de blootstellingsduur weten te beperken door vluchtgedrag. Ingeval van vuurballen wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met de feitelijke brandduur (die doorgaans kleiner is dan 20 s). 2 Richtlijn Evaluatie Veiligheidsrapportering - Boek I : Leidraad voor het beoordelen van Veiligheidsrapporten / Bijlage III; AMINAL - K.U. Leuven; 28 maart Methoden voor het bepalen van mogelijke schade aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen ( Groene Boek ) - Hoofdstuk 5 : Inventarisatie en bewerking van toxiciteitsgegevens; Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen - CPR 16; Voorburg; Eerste Druk Handleiding voor het opstellen en beoordelen van een Extern Veiligheidsrapport (EVR) - Deel III : Instructie voor het opstellen van een EVR - Bijlage III/3.4 : Methodiek voor QRA; Interprovinciaal Overleg IPO; Den Haag; April 1994

151 Branden Voor letaliteit tengevolge van koolwaterstofbranden wordt de volgende probit-functie gebruikt (bron : "Groene Boek") : Pr = - 36,38 + 2,56 ln(t.q 4/3 ) met t in seconden en q in W/m². Deze functie houdt geen rekening met de beschermende invloed van kleding of met het vluchtgedrag. Indien voor de kans op lethaal letsel een waarde van 1% wordt vooropgesteld, dient een probit van 2,67 gekozen te worden. De blootstellingsduur wordt gelijk gesteld aan 20 seconden. Rekenend met deze blootstellingsduur bedraagt de kans op lethaal letsel 1% indien de thermische belasting 9,8 kw/m² bedraagt. Overdrukken Er bestaat een algemene overeenstemming dat de letaliteit als gevolg van een luchtschok wordt bepaald door de indirecte gevolgen van de luchtschok. Een menselijk lichaam is veel beter beschermd tegen overdrukken dan een constructie, maar is zeer slecht bestand tegen de impact van de brokstukken of fragmenten. Juist de bij lagere overdrukken ontstane schade aan gebouwen veroorzaken voor de mens gevaarlijke brokstukken en (glas)fragmenten. Overlijden als gevolg van de directe inwerking van de luchtschok en overlijden als gevolg van meesleuren en een eventuele botsing treden alleen op bij hoge overdrukken. Dergelijke hoge overdrukken zullen alleen vlakbij de explosiebron aanwezig zijn waardoor deze effecten in een externe veiligheidsrapportage van minder belang zijn. Vooral belangrijk zijn de modellen waarmee de schade aan constructies kan worden bepaald en vervolgens modellen die de letaliteit bepalen. De beschikbare modellen voor het bepalen van schade aan constructies als gevolg van de luchtschok zijn voornamelijk gebaseerd op casuïstiek en algemene indrukken. De brokstukken en fragmenten die daarbij ontstaan, kunnen niet in voldoende detail worden gekwantificeerd om de beschikbare specifieke letaliteitsmodellen voor brokstukken en fragmenten toe te passen. Ook voor het verband tussen schade aan constructies en letaliteit moet daarom worden uitgegaan van de globale informatie die bestaat vanuit de casuïstiek. Een mogelijk uitzondering daarbij vormen glasscherven. De beschikbare probitfunctie, die weliswaar gebaseerd is op zeer beperkte experimentele gegevens, kan worden toegepast in specifieke situaties. Van belang voor externe veiligheidsberekeningen is de letaliteit bij lage overdrukken. Uit de beschikbare informatie blijkt dat er in het algemeen van wordt uitgegaan dat de 1%- letaliteitsgrens ligt bij overdrukken tussen de 3 à 7 kpa. Het is niet mogelijk die grens nauwkeuriger te bepalen op basis van de huidige gegevens.

152 De keuze van de beschikbare tabellen die overdruk en schadeniveau en vervolgens letaliteit relateren, kan alleen gebaseerd zijn op de impressie die overblijft na het vergelijken en becommentariëren van die modellen. Hieruit komt naar voren dat het model uit de Richtlijn Evaluatie Veiligheidsrapporten het meest complete is en waarschijnlijk het best de werkelijkheid zal benaderen. In combinatie met de specifieke modellen voor 'longletsel' en 'meesleuren' wordt de letaliteit voor personen binnen en buiten op het momenteel best haalbare wijze bepaald. Samenvattend kan gesteld worden dat de 1% letaliteitsgrens gelegen is bij een overdruk van 40 mbar. Brokstukken en fragmenten De specifieke modellen voor deze effecten gaan er van uit dat de persoon getroffen wordt door een brokstuk of een fragment waarvan enkele parameters gekend zijn. Voor een brokstuk is dat de massa en de impactsnelheid, voor een fragment is dat een vormfactor. Voor een dergelijke situatie kan vervolgens de kans op overlijden worden berekend. Voor risicoberekeningen in het kader van externe veiligheid is de op een dergelijke wijze berekende kans waarschijnlijk zeer conservatief. De kans om getroffen te worden door een brokstuk of een fragment wordt immers gelijk gesteld aan 1. Voor een realistischer inschatting dient de brokstuk- of fragmentverdeling gekend te zijn. Op basis hiervan kan een waarschijnlijkheid worden bepaald van de trefkans van een persoon door een brokstuk of een fragment waarvan de vereiste parameters bekend zijn. Gesteld is dat het aantal brokstukken en fragmenten bij een industriële explosie zodanig klein is dat de kans op treffen te verwaarlozen is bij het bepalen van de risico's. Dientengevolge zal het letale risico tengevolge van directe brokstukken en fragmenten, afkomstig van de omhulling waarbinnen de explosie plaatsvindt, verwaarloosbaar klein zijn.

153 Ruimtelijk Veiligheidsrapport Bedrijventerrein Lanaken BIJLAGE 5 : METHODIEK SGS Belgium NV juli 2007 Bijlage/ pagina 7 Projectnummer : Eindrapport

154 NOTA: METHODIEK RUIMTELIJKE VEILIGHEIDSRAPPORTAGE SGS Belgium NV Environmental Services Polderdijkweg 16 Haven 407 B-2030 Antwerpen Tel: 03/ Fax: 03/ datum: juli 2007

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Herstructurering bestaand bedrijventerrein Hannekenshoek Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport E17/4 Eindrapport Opdrachtgever Provincie Oost-Vlaanderen Projectnummer 09.0436 DIRECTIE RUIMTE Dienst Ruimtelijke Planning W. Wilsonplein 2 juli

Nadere informatie

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren

Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur en natuurpark Oude Landen te Ekeren Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Spoorweginfrastructuur

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Geel Liessel Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Nieuw watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein Heirenbroek Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Olen Lammerdries Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

Nadere informatie

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke

Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gemengd regionaal bedrijventerrein Polderhoek te Zonnebeke Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gemengd regionaal bedrijventerrein

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert

Nadere informatie

specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein

specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Provincie Antwerpen Gemeente Herentals gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Heirenbroek te Herentals In uitvoering van de nadere uitwerking van het

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Oppervlaktedelfstoffenzone Klei van de Kempen Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Albertknoop in Lanaken

Albertknoop in Lanaken VR 2017 1905 DOC.0502/5BIS gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Albertknoop in Lanaken Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften Pagina 2 van 10 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Albertknoop in

Nadere informatie

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12

Kempische Kleiputten. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. 1 van 12 Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische Kleiputten Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 12 2 van 12 3 van 12 ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kempische

Nadere informatie

gebieden voor toeristischrecreatieve

gebieden voor toeristischrecreatieve Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeente Sint-Gillis-Waas ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gebieden voor toeristischrecreatieve structuur Golfterrein Sint-Gillis-Waas bijlage II: stedenbouwkundige

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Antwerpen-Kanaal Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Bedrijventerrein

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheid

Ruimtelijke Veiligheid Ruimtelijke Veiligheid Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Veiligheidsrapportering http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage Marc Bogaert DEEL I. De dienst Veiligheidsrapportering

Nadere informatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout deelplan 4 - Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Bentel

Afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout deelplan 4 - Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Bentel RAVELS T ILBURG K AN AAL D ESSEL - SCHO TEN N 12 MERKSPLAS N 119 N 124 O O STH O VEN TU RN H O U T BEERSE O U D -T U RN H O U T N 12 VO SSELAAR PAPEN BRU G GE SCH O RVO O RT N 18 MO L AN TWERPEN N A 2007

Nadere informatie

Steenbakkerij Floren en Cie NV

Steenbakkerij Floren en Cie NV Steenbakkerij Floren en Cie NV gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 6 2 van 6 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Steenbakkerij Floren en Cie NV de

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Bedrijventerrein

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Antwerpse Gordel en Klein-Brabant landbouw-, natuur- en bosgebieden Vallei van

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal bob.gorrens@sgs.com Ruimtelijk veiligheidsrapport ENA Basiswetgeving Ruimtelijk Veiligheidsrapport : Art. 12 van de Seveso

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Waasland gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Durmevallei Bijlage II: stedenbouwkundige

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur Gebied 1 Bakels Broek / Galgenbeemd Art. 3 N Art. 1 Achtergrond: Gescande kadastrale plans - Toestand 01.01.01 - Bron KADSCAN (OC GIS Vlaanderen-AKRED) GEWESTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Onderdelen

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Oppervlaktedelfstoffenzone ALLUVIALE KLEI VAN SCHELDE- EN MAASBEKKEN & POLDERKLEI Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap 1 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oosterweelverbinding

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Schelde-Dender gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Polder van Vlassenbroek, Grote

Nadere informatie

Bestaand regionaal bedrijf

Bestaand regionaal bedrijf Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bestaand regionaal bedrijf N.V. Wijckmans te Ham Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol

Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf De Kaasboerin in Mol Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf De

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Haspengouw-Voeren Natuur-, bos- en landbouwgebieden Jongenbos en vallei van de Mombeek

Nadere informatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst deelplan 7 Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Sterrenhoek (wijziging)

Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst deelplan 7 Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Sterrenhoek (wijziging) gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Aalst deelplan 7 Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Sterrenhoek (wijziging) Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk

Nadere informatie

Openruimtegebieden Beneden-Nete

Openruimtegebieden Beneden-Nete ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Neteland Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Historisch gegroeid bedrijf Steenfabrieken Nelissen NV

Historisch gegroeid bedrijf Steenfabrieken Nelissen NV gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Steenfabrieken Nelissen NV Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan 2.12_00472_00001

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN

DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN INHOUD 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN...1 2.1 INLEIDING...1 2.1.1 Omkadering...1 2.1.2 Aandachtsgebieden...2 2.1.3 Seveso-inrichtingen...2 2.2 METHODIEKEN...4 2.2.1 Inleiding

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Haspengouw-Voeren Natuur- en landbouwgebieden Vallei van de Herk en Mombeek van Alken

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport op planniveau Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning Oppervlaktedelfstoffenzone Leem in Zuid-Limburg Bijlage III: toelichtingsnota Tekst Inhoudsopgave """"" # # $ $ $ $ %&$

Nadere informatie

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften

Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Verordenende stedenbouwkundige voorschriften Artikel 1. Natuurgebied Artikel. 1.1 Het gebied is bestemd voor de instandhouding, de ontwikkeling en het herstel van de natuur, het natuurlijk milieu en bos.

Nadere informatie

afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout

afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Turnhout TILBURG RAVELS K AN AAL D ESSEL - SC H O T EN N12 MERKSPLAS N 119 N124 O OSTHOVEN TURNHOUT BEERSE OUD-TURNHOUT N12 VO

Nadere informatie

afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen

afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden voor de winning van oppervlaktedelfstoffen Oppervlaktedelfstoffenzone VLAAMSE LEEMSTREEK Bijlage 2: stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek In

Nadere informatie

Bestaand regionaal bedrijf

Bestaand regionaal bedrijf gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bestaand regionaal bedrijf Makro te Antwerpen Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Nadere informatie

Ebema en omgeving. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan

Ebema en omgeving. Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Ebema en omgeving Zutendaal In uitvoering van de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Regiostelplaats Antwerpen-Oost

Regiostelplaats Antwerpen-Oost gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan de ontwerper James Van Casteren Gezien om gevoegd te worden bij het besluit van

Nadere informatie

Sint-Niklaas - Lokeren

Sint-Niklaas - Lokeren Sint-Niklaas - Lokeren 1. Valleigebieden (KB 7/11/78) 0911 De agrarische gebieden met landschappelijke waarde die op kaart welke de bestemmingsgebieden omschrijven overdrukt zijn met de letter V hebben

Nadere informatie

Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan R4 - Knoop Wondelgem

Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan R4 - Knoop Wondelgem Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan R4 - Knoop Wondelgem In Gent 1 van 8 2 van 8 Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan R4 Knoop Wondelgem de ontwerpers Griet De Mulder Peter David Gezien om

Nadere informatie

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 84 A Relatie met het afbakeningsproces In de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Definitief Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk

Nadere informatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare deelgebieden 6, 7 en 11

Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare deelgebieden 6, 7 en 11 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Roeselare deelgebieden 6, 7 en 11 Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften definitieve vaststelling colofon Vlaams Ministerie

Nadere informatie

Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert deelgebied 1. Projectgrindwinning Elerweerd

Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert deelgebied 1. Projectgrindwinning Elerweerd gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert deelgebied 1. Projectgrindwinning Elerweerd Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften 1 van 10 2 van 10 3 van 10 Gewestelijk

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse Regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Moervaartvallei fase 1

Moervaartvallei fase 1 VR 2017 1407 DOC.0688/5BIS Moervaartvallei fase 1 Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Gevangenis Beveren. Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan. Gevangenis Beveren. Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gevangenis Beveren Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren gewestelijk

Nadere informatie

Afbakening zeehavengebied Gent Inrichting R4-oost en R4-west

Afbakening zeehavengebied Gent Inrichting R4-oost en R4-west gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening zeehavengebied Gent Inrichting R4-oost en R4-west Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap gewestelijk ruimtelijk

Nadere informatie

Brabantnet sneltram A12

Brabantnet sneltram A12 VR 2017 1702 DOC.0153/7 ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Brabantnet sneltram A12 1 0 ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Brabantnet - sneltram A12 de ontwerpers Veerle Van Hassel

Nadere informatie

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12

Nadere informatie

Uitbreiding transportbedrijf H. Essers

Uitbreiding transportbedrijf H. Essers Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Uitbreiding transportbedrijf H. Essers Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Uitbreiding transportbedrijf

Nadere informatie

Provincie. landbouw- bijlage 2.

Provincie. landbouw- bijlage 2. Provincie Antwerpen Gemeente Sint-Katelijne-Waver, Lier en Duffel gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebie eden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland landbouw-

Nadere informatie

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 2 II. ALGEMENE BEOORDELING... 3 III. UITGEBREID PLANNINGS-

Nadere informatie

Oostelijke Tangent Sint-Niklaas

Oostelijke Tangent Sint-Niklaas Provincie Oost-Vlaanderen - Gemeenten Sint-Niklaas en Temse Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent Sint-Niklaas Bijlage II: : stedenbouwkundige voorschriften DEPARTEMENT RUIMTE

Nadere informatie

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro. Stedenbouwkundige voorschriften Het ontwerp GRUP Winning van oppervlaktedelfstoffen zand-

Nadere informatie

bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische structuur - regio Limburgse Kempen en Maasland Maasvallei van Stokkem tot Heppeneert deelgebied

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Gent

Afbakening grootstedelijk gebied Gent Pagina 1/72 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Gent Bijlage 2: Stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Pagina 2/72 Colofon samenstelling

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus VR 2018 1409 DOC.1020/5BIS Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften Bijlage II Stedenbouwkundige

Nadere informatie

Gebied voor stedelijke activiteiten

Gebied voor stedelijke activiteiten Provincie Antwerpen Stad Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebied voor stedelijke activiteiten Kievit fase II te Antwerpen Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk

Nadere informatie

Historisch gegroeid bedrijf Dejaeghere te Langemark-Poelkapelle

Historisch gegroeid bedrijf Dejaeghere te Langemark-Poelkapelle gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Dejaeghere te Langemark-Poelkapelle Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften Historisch gegroeid bedrijf Dejaeghere te Langemark-Poelkapelle

Nadere informatie

M O T I VAT I E N O T A

M O T I VAT I E N O T A M O T I VAT I E N O T A Provincie: Locatie: Dossier: Dossiernummer: Vlaams-Brabant Sint-Pieters-Leeuw Wegen-, riolerings- en omgevingswerken project bedrijvenzone Ruysbroeckveld - wijziging 1 I40001 1.

Nadere informatie

afbakening van het VSGB en aansluitende open

afbakening van het VSGB en aansluitende open gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebiedencluster Zaventem Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Vlaams- Brabant- Gemeente Kraainem,

Nadere informatie

Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Groene Vogel

Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Groene Vogel Gemeente Zoersel Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Groene Vogel Stedenbouwkundige voorschriften Dossier 136 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur Zoersel Januari 2015 Provincie: Gemeente Opdrachtgever:

Nadere informatie

Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk

Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Definitieve vaststelling Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Colofon samenstelling

Nadere informatie

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79)

Roeselare - Tielt. 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) Roeselare - Tielt 1. Reservegebieden voor woonwijken (KB 17/12/79) 0180 De gebieden die als "reservegebied voor woonwijken" zijn aangeduid, kunnen op initiatief van de gemeente of de vereniging van gemeenten

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

Leuven Noord. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan BIJLAGE 1: GRAFISCH PLAN BIJLAGE 2: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN

Leuven Noord. gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan BIJLAGE 1: GRAFISCH PLAN BIJLAGE 2: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Leuven Noord BIJLAGE 1: GRAFISCH PLAN BIJLAGE 2: STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Nadere informatie

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST EN KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement

Nadere informatie

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland Gemeente Malle, Zoersel, Vorselaar, Zandhoven,

Nadere informatie

RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT

RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT Initiatiefnemer: Provincie West-Vlaanderen Projectnummer 100.383 Dienst Ruimtelijke Planning Provinciehuis

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Oostelijke Tangent Sint-Niklaas

Oostelijke Tangent Sint-Niklaas Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent Sint-Niklaas Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften DEPARTEMENT RUIMTE VLAANDEREN Oostelijke Tangent Sint-Niklaas Pagina 2 van 9 Gewestelijk

Nadere informatie

regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham

regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham openbaar onderzoek van 25 mei 2009 tot en met 23 juli 2009 informatievergadering

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76)

Veurne - Westkust. 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) Veurne - Westkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 6/12/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven, in oranje gekleurd en met de letters

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Golfterrein Witbos. In Herentals en Westerlo

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Golfterrein Witbos. In Herentals en Westerlo Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Golfterrein Witbos In Herentals en Westerlo Golfterrein Witbos Pagina 1 van 8 Het ontwerp-grup Golfterrein Witbos is gelegen op het grondgebied van de

Nadere informatie

RUP Oudenaardebaan Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Kluisbergen Maart 2012

RUP Oudenaardebaan Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Kluisbergen Maart 2012 Stedenbouwkundige voorschriften Gemeente Kluisbergen Maart 2012 Opdracht: Opdrachtgever: Opdrachthouder: Gemeentebestuur Kluisbergen Parklaan 16 9690 Kluisbergen Adoplan bvba Vaartlaan 28/1 9800 Deinze

Nadere informatie

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING Zowel het omgevingsveiligheidsrapport als het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport dient deze module te bevatten. De te beschrijven zone wordt bepaald door de berekende

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t Kriekske te Halle Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf t

Nadere informatie

afbakening zeehavengebied Gent - fase 2

afbakening zeehavengebied Gent - fase 2 gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Gent - fase 2 Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Gent - fase 2

Nadere informatie

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Cardiff nv Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 RUP Cardiff nv Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Cardiff nv' te Zulte Verordenend grafisch plan 1121B3 Legende Perimeter RUP art. 1: Zone

Nadere informatie

Oostende - Middenkust

Oostende - Middenkust Oostende - Middenkust 1. Toeristisch recreatiepark (KB 26/01/76) 0410 De gebieden voor toeristische recreatieparken die op de kaarten welke de bestemmingsgebieden omschrijven en oranje gekleurd en met

Nadere informatie

Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist

Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften Historisch gegroeid bedrijf Verhelst te Knokke-Heist 2 gewestelijk

Nadere informatie

Limburg Maasland. 1. Gebieden voor jeugdcamping (KB 1/09/80)

Limburg Maasland. 1. Gebieden voor jeugdcamping (KB 1/09/80) Limburg Maasland 1. Gebieden voor jeugdcamping (KB 1/09/80) 0430 De gebieden die als "gebieden voor jeugdcamping" zijn aangeduid, zijn bestemd voor de aanleg van groenbeplantingen en het aanbrengen van

Nadere informatie

Landinrichtingsproject Gentse kanaalzone - koppelingsgebieden, fase 1

Landinrichtingsproject Gentse kanaalzone - koppelingsgebieden, fase 1 Landinrichtingsproject Gentse kanaalzone - koppelingsgebieden, fase 1 Individuele suggesties voor het koppelingsgebied Doornzele noord Naam: Adres: Telefoon of e-mail: Op dit suggestieblad kunt u de suggesties

Nadere informatie

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST + KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu

Nadere informatie

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften

Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften VR 2017 3103 MED.0152/2 VR 2017 3103 MED.0152/2 Provincie Limburg Gemeente Houthalen-Helchteren gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Closing the Circle Bijlage II. Stedenbouwkundige voorschriften Provincie

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Brouwerij Lindemans te Sint-Pieters-Leeuw Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch

Nadere informatie

Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter insteekhaven Lummen

Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter insteekhaven Lummen ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter insteekhaven Lummen In uitvoering van de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal

Nadere informatie

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Provincie Vlaams-Brabant - Gemeente Asse, Beersel, Dilbeek,

Nadere informatie

Kortrijk. 1. Reservegebieden voor beperkte industriële uitbreiding (KB 4/11/77)

Kortrijk. 1. Reservegebieden voor beperkte industriële uitbreiding (KB 4/11/77) Kortrijk 1. Reservegebieden voor beperkte industriële uitbreiding (KB 4/11/77) 1082 De gebieden die als "reservegebieden voor beperkte industriële uitbreiding" zijn aangeduid, kunnen op initiatief van

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Zenne-Dijle-Pajottenland gebieden van het geactualiseerd Sigmaplan Cluster Dijlemonding

Nadere informatie

GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN. Ontwerp definitieve vaststelling. Stedenbouwkundige voorschriften

GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN. Ontwerp definitieve vaststelling. Stedenbouwkundige voorschriften GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN Ontwerp definitieve vaststelling Stedenbouwkundige voorschriften 184446\RAP\ZEMST_04_ontwerp_voorschriften_d Gemeente Zemst De Griet 1 1980 Zemst

Nadere informatie