Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ruimtelijk Veiligheidsrapport"

Transcriptie

1 Regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

2 INHOUDSTAFEL NIET TECHNISCHE SAMENVATTING 0. RAPPORTGEGEVENS ADMINISTRATIEVE GEGEVENS DOELSTELLING STRUCTUUR VAN HET RAPPORT ALGEMEEN DEEL INLEIDING ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING VAN HET PROJECT RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN VLAANDEREN NADERE UITWERKING ECONOMISCH NETWERK ALBERTKANAAL GEWENSTE RUIMTELIJKE STRUCTUUR VOOR HET BEDRIJVENTERREIN KOLENHAVEN LUMMEN Herstructurering Kolenhaven Lummen Visie Ontsluiting MOTIEVEN OPMAAK RUP BESCHRIJVING EN VERGELIJKING ALTERNATIEVEN RISICO S ZWARE ONGEVALLEN INLEIDING METHODIEKEN INLEIDING TOT EXTERNE VEILIGHEID Mensrisico s TOEPASSING IN EEN RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT INLEIDING METHODIEK Zoneringsmethodiek BESCHRIJVING STUDIEGEBIED AFBAKENING EN SITUERING SITUERING OP HET GEWESTPLAN GEVOELIGE OMGEVINGSOBJECTEN Bewoning Kwetsbare locaties Milieurelevante aspecten EXTERNE GEVARENBRONNEN Lijnbronnen Puntbronnen... 16

3 2.5 EVALUATIE SEVESO-BEDRIJVEN OP HET GEPLANDE BEDRIJVENTERREIN IDENTIFICATIE GEPLANDE BEDRIJVENTERREINEN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN MENSRISICO S Inleiding Evaluatie zonering bedrijventerreinen SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN DOMINO-EFFECTEN Inleiding Criteria voor afbakening Domino-effecten puntbronnen Domino-effecten lijnbronnen Besluit en aanbevelingen INVLOED VAN KOLENHAVEN LUMMEN OP BESTAANDE SEVESO-BEDRIJVEN MILIEURISICO S Aanwezigheid van erkende natuurreservaten, Ramsar-, vogel- en habitatrichtlijngebieden; Aanwezigheid van oppervlaktewater Besluit en aanbevelingen LEEMTEN IN DE KENNIS ALGEMEEN BESLUIT INLEIDING SAMENVATTING EN BESLUIT SAMENVATTING Directe mensrisico s Indirecte mensrisico s Domino-effecten Milieurisico s ALGEMEEN BESLUIT... 2 BIJLAGEN

4 FIGUREN Figuur 1.1: Ligging van Kolenhaven Lummen op het gewestplan. 3 Figuur 2.1: criteria voor het groepsrisico 4 Figuur 2.2: schematische voorstelling van evaluatiemethodiek 7 TABELLEN Tabel 2.1: criteria voor het plaatsgebonden risico 2 Tabel 2.2: Bevolkingsgegevens Lummen en Heusden-Zolder. 10 Tabel 2.3: Bevolkingsgegevens van kwetsbare locaties binnen het studiegebied 13 Tabel 2.4: natuurgebieden binnen het studiegebied 14 Tabel 2.5: Faaldata uit het Handboek Kanscijfers 26 Tabel 2.6: berekende grenswaarden scheepstransport mbt domino-effecten 31

5 AFKORTINGEN ADR BLEVE BPA EEG ENA IRC LNE LPG QRA OVR RSV RUP RVR RWO SWA-VR TNT Accord Européen relative au Transport International des Marchandises Dangereuses par Route Boiling Liquid Expanding Vapour Explosion Bijzonder Plan van Aanleg Europese Economische Gemeenschap Economisch Netwerk Albertkanaal IsoRisico Contouren Departement Leefmilieu Natuur en Energie Liquified Petroleum Gas Kwantitatieve Risico Analyse Omgevingsveiligheidsrapport Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Ruimtelijk UitvoeringsPlan Ruimtelijk VeiligheidsRapport Ruimtelijke Ordening, Wonen en Onroerend erfgoed Ruimtelijke Planning Veiligheidsrapport in het kader van het Samenwerkingsakkoord trinitrotolueen

6 NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Kolenhaven Lummen Economisch Netwerk Albertkanaal Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

7 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 1. INLEIDING BESCHRIJVING UIT TE VOEREN PROJECT BESCHRIJVING VAN HET STUDIEGEBIED SITUERING POPULATIE MILIEU-RELEVANTE ASPECTEN EXTERNE GEVARENBRONNEN DEELONDERZOEKEN EXTERNE VEILIGHEID IN HET RVR ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN DIRECTE MENSRISICO S ZONERINGSMETHODIEK M.B.T. SEVESO-ACTIVITEITEN MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECTEN INVLOED VAN HET BEDRIJVENTERREIN OP BESTAANDE SEVESO-BEDRIJVEN ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN MILIEURISICO S RESULTATEN DEELONDERZOEKEN ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN DIRECTE MENSRISICO S MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECT ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN MILIEURISICO S BEOORDELING EN BESLUIT ALGEMEEN AANDACHTSPUNTEN BIJLAGE 1 : OVERZICHTSKAART SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina i Projectnummer : EINDRAPPORT

8 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 1. INLEIDING In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 1 werd in september 2001 het planningsproces Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) opgestart. Dit proces werd afgerond in september In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. In het totaal zijn er 13 bijkomende bedrijventerreinen al dan niet in samenhang met herstructurering van een bestaand terrein, geïdentificeerd. Naar aanleiding van een beslissing, genomen door de Vlaamse regering, over de nadere uitwerking van het ENA is de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) van het de Vlaamse Overheid gestart met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s). Een bijkomende actie, voortvloeiend uit de beslissing van de Vlaamse regering betreft de opmaak van een Ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) voor het gehele projectgebied. Het Vlaams Gewest heeft het initiatief genomen om een aanvang te maken met het opstellen van een (RVR) in het kader van het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen. in het kader van de verschillende RUP-procedures met betrekking tot de bestemming van de individuele bedrijventerreinen moet per bedrijventerrein een RVR opgemaakt worden. In onderhavig rapport wordt het bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. Er is voor dit gebied geen GRUP beschikbaar. Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen betreft een herstructurering van een bestaand, reeds bestemd bedrijventerrein. Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met watergebonden karakter. Het betreft een middelgroot terrein van circa 23 ha. In het bijzonder komen volgende elementen in deze evaluatie aanbod: Inventarisatie en bespreking van de relevante objecten gesitueerd binnen het projectgebied en omgeving (studiegebied); Bepaling en evaluatie van het bestaande risicobeeld en de mogelijkheid tot inplanting van toekomstige Seveso-bedrijven in het projectgebied; Aanbevelingen met betrekking tot externe veiligheid; Samenvatting en algemene evaluatie van de externe veiligheid. 1 Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een wetenschappelijk onderbouwde visie over hoe Vlaanderen moet omgaan met de schaarse ruimte om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 1 Projectnummer : EINDRAPPORT

9 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 2. BESCHRIJVING UIT TE VOEREN PROJECT In onderhavige paragraaf wordt het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen toegelicht. Het betreft een gebied met toekomstige invulling als watergebonden bedrijventerrein. Het watergebonden karakter bestaat uit het gebruik van de waterweg voor het vervoer van substantiële hoeveelheden basisgrondstoffen en/of (half) afgewerkte producten. De volgende types van terreinen zouden, geredeneerd vanuit vestigingseisen van de bedrijven en rekening houdend met het goederenvervoer, in aanmerking kunnen komen voor de belangrijkste sectoren vertegenwoordigd in het ENA project: Gemengd terrein nabij overslagterminal; Vooral geschikt voor bedrijven met containers en internationale distributie, bijvoorbeeld elektronica, voedings- en genotmiddelen en transport en logistiek. Industrieterrein met multimodale ontsluiting; Vooral geschikt voor bedrijven met bulkgoederen, bijvoorbeeld uit de chemie, bouwmaterialen en afval en recycling. Dit zullen vooral terreinen zijn met kadekavels direct aan het Albertkanaal. Weggeörienteerd terrein; Deze terreinen zijn aantrekkelijk voor bedrijven uit alle economische sectoren, maar met name die geen gebruik (kunnen) maken van intermodaal vervoer zoals bedrijven met bepaalde logistieke activiteiten. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 2 Projectnummer : EINDRAPPORT

10 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 3. BESCHRIJVING VAN HET STUDIEGEBIED In het kader van de evaluatie van de impact van het project op de omgeving, is de bespreking van het studiegebied van belang. In onderstaande paragrafen worden dan ook verschillende aspecten van de ruimtelijke situering van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen behandeld. Tevens zal getracht worden rekening te houden met gekende mogelijk relevante toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het project. Als belangrijkste informatiebron zullen de ruimtelijke structuurplannen van de betreffende gemeentes gehanteerd worden. 3.1 SITUERING Het projectgebied is gelegen op het grondgebied van de gemeenten Lummen en Heusden Zolder. Het projectgebied wordt begrensd als volgt : het Albertkanaal in het westen; agrarisch en woonuitbreidingsgebied ten noorden; agrarisch gebied, een woonuitbreidingsgebied, een gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen en natuurgebied in het oosten; E314 in het zuiden. Het studiegebied in het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportering wordt afgebakend door een 2 km perimeter rondom het projectgebied (zie kaart bijlage 1). Met betrekking tot externe veiligheid zijn de zogenaamde aandachtsgebieden van belang 2 : Gebieden met woonfunctie: 1. woongebied, bepaald volgens artikels 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening (dit zijn de gebieden die op de gewestplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of bijzondere plannen van aanleg geheel of gedeeltelijk rood ingekleurd zijn); 2. groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld onder het eerste punt (m.a.w. zonevreemde woonclusters). Met ruimtelijk aaneengesloten geheel wordt hier bedoeld dat de wooneenheden zeer dicht bij elkaar moeten gelegen zijn. Als vuistregel geldt dat de kortste afstand tussen vaste gevels van naast elkaar gelegen wooneenheden niet groter mag zijn dan 50 m. Kwetsbare locaties (alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen bevinden); 2 Aandachtsgebieden zoals gedefinieerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage (BS 19/06/2007) SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 3 Projectnummer : EINDRAPPORT

11 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); Waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden: één van de volgende gebieden: 1. de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 2. natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; Seveso-bedrijven; Transportstromen van gevaarlijke stoffen; Externe gevarenbronnen: een element in de omgeving dat de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations, etc. Opgemerkt dient te worden dat personenvervoer eveneens een aandachtsgebied is. Evenwel kan opgemerkt worden dat personenvervoer vandaag enkel in rekening wordt gebracht bij de bepaling van het groepsrisico. Ervaring leert dat het personenvervoer zelden een probleem oplevert in het kader van het groepsrisico. Bijgevolg wordt het personenvervoer niet verder besproken in het RVR. 3.2 POPULATIE In het rapport wordt de populatie in het studiegebied besproken. Het betreft een inventarisatie van de gebieden met woonfunctie, kwetsbare locaties en door het publiek bezochte gebouwen en gebieden. Tevens wordt rekening gehouden met mogelijk toekomstige projecten, zoals weergegeven in de ruimtelijke structuurplannen van de betreffende gemeenten. In de omgeving van het projectgebied en binnen het studiegebied zijn verschillende woonkernen gelegen van de gemeenten Lummen en Heusden-Zolder. Binnen het studiegebied werden verscheidene zonevreemde woongebieden geïdentificeerd, waarvan sommigen binnen het projectgebied, die voldoen aan de definitie opgenomen in gebieden met woonfunctie punt 2 (zie pagina NTS / pagina 3). In bijlage 1 aan deze samenvatting worden de relevante gebieden weergegeven op kaart. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 4 Projectnummer : EINDRAPPORT

12 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 3.3 MILIEU-RELEVANTE ASPECTEN In het kader van veiligheidsrapportage worden volgende gebieden als milieu-relevant beschouwd in het kader van de Seveso-richtlijn erkende natuurreservaten; vogel- en habitatrichtlijngebieden; Ramsargebieden; oppervlaktewater. Binnen het studiegebied kunnen volgende natuurgebieden onderscheiden worden : het habitatrichtlijngebied Valleien van de Laambeek, Zonderiksbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden ; het vogelrichtlijngebied het Vijvercomplex van Midden-Limburg ; het natuurreservaat Vallei van de Zwarte Beek. Er zijn geen Ramsargebieden in de omgeving van het projectgebied. Doorheen het studiegebied stromen, buiten het Albertkanaal, een groot aantal beken uit het stroomgebied van de Demer. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 5 Projectnummer : EINDRAPPORT

13 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 3.4 EXTERNE GEVARENBRONNEN Externe gevarenbronnen zijn elementen of activiteiten in de omgeving die de oorzaak kunnen vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting (zie definitie). In het kader van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen werden volgende externe gevarenbronnen geïdentificeerd en besproken : Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water; Luchtverkeer; Leidingstraten met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse leidingen; Hoogspanningslijnen. 4. DEELONDERZOEKEN EXTERNE VEILIGHEID IN HET RVR In het onderzoek naar mogelijke huisvesting van Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, zijn volgende deelonderzoeken uitgevoerd: analyse van de directe mensrisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen; een domino-effectenanalyse tussen het bedrijventerrein en lijnbronnen (transportstromen); onderzoek naar mogelijke milieurisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten; 4.1 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN DIRECTE MENSRISICO S In het rapport werd een methodiek uiteengezet die de mogelijkheid biedt om toekomstige ontwikkelingen van Seveso-activiteiten te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het betreft een stapsgewijze selectiemethodiek van een mogelijke inplantinglocatie voor Sevesoinrichtingen bij investeringen. In het rapport werd zowel een evaluatie van het nieuwe bedrijventerrein als een evaluatie van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van bestaande Seveso-activiteiten uitgevoerd Zoneringsmethodiek m.b.t. Seveso-activiteiten Op basis van berekeningen is een methodiek ontwikkeld om een scheidingsafstand te bepalen tussen de betreffende installatie(-groep) en de mogelijke schadedragers. De scheidingsafstand wordt gedefinieerd als de maximale afstand die gerespecteerd moet worden tussen de perceelsgrens van de risicobron (bv het bedrijf) en de perceelsgrens van de schadedrager. Aan de hand van deze scheidingsafstanden worden zoneringskaarten opgemaakt. Deze zoneringskaarten geven een eerste inschatting van de mogelijkheden op het bedrijventerrein. De zoneringskaarten zijn opgebouwd uit zones die aangeven wat de maximale aanwezigheid SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 6 Projectnummer : EINDRAPPORT

14 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen van een gevaarlijk product in de inrichting binnen de zone mag bedragen. Indien meerdere gevarengroepen (brandgevaarlijk, toxisch, explosief, ) van toepassing zijn op de inrichting dient voldaan te worden aan de zone die voor elke groep de van toepassing zijnde hoeveelheid toelaat. In het rapport zijn voor volgende groepen zoneringskaarten opgemaakt voor het projectgebied: Bovengrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) 3 Ondergrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) Brandgevaarlijke vloeistoffen (pentaan) Toxische gassen (chloor) Toxische vloeistoffen (broom) Opslagmagazijnen 4 Ontplofbare stoffen (TNT) Zoneringskaarten worden op basis van generieke risicoberekeningen voor een bepaald gebied opgesteld, rekening houdende met een aantal representatieve stoffen en hoeveelheden. Indien de gewenste inplantinglocatie volgens de zoneringmethodiek niet mogelijk is, kan overgegaan worden naar een algemene methodiek. De algemene methodiek voorziet in een verfijndere methode voor het bepalen van scheidingsafstanden die dienen gehandhaafd te worden tussen aandachtsgebieden en Seveso-activiteiten. De scheidingsafstanden worden geschat op basis van de uitgevoerde risicoberekeningen op basis van meer specifieke data (bv van hoeveelheid en product) i.p.v. op representatieve data. Verder wordt opgemerkt dat SGS de methodiek heeft verwerkt in een software-toepassing, waarmee aan de hand van een specifieke input eenvoudig afstandsregels kunnen bepaald worden. Deze toepassing is terug te vinden op Opgemerkt dient te worden dat het niet voldoen aan de scheidingsafstanden bekomen uit voorgaande methodieken niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. Figuur 4.1 geeft schematisch deze stapsgewijze methodiek weer. 3 de gehanteerde representatieve producten staan tussen haakjes. 4 Met betrekking tot opslagmagazijnen wordt geen representatieve stof gehanteerd, maar wordt het risico ingeschat op basis van aanwezige blussystemen en de maximale oppervlakte conform de Nederlandse PGS-15 methodiek. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 7 Projectnummer : EINDRAPPORT

15 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Figuur 4.1 : schematische voorstelling van evaluatiemethodiek Aanvraag tot inplanting van een Seveso-bedrijf kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de zoneringskaarten Niet OK kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de scheidingsafstand bekomen via softwaretool Niet OK geschikte zone voor inplanting OK Verder studiewerk dmv een gedetailleerde QRA Niet OK Aanpassing aanvraag en/of locatie Seveso-Hoge Drempel bedrijven dienen steeds een QRA uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. Voor de kansrijke zones wordt omtrent de aanvaardbaarheid geen knelpunten verwacht, m.a.w. er wordt verwacht dat er voldaan wordt aan de in Vlaanderen geldende criteria. Inrichtingen die ingeplant wensen te worden in geschikte zones hebben reeds een QRA uitgevoerd waardoor deze zeker voldoen aan de in Vlaanderen geldende criteria. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 8 Projectnummer : EINDRAPPORT

16 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 4.2 MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECTEN In het rapport werd een analyse uitgevoerd of tengevolge van externe gevarenbronnen de kans/effect op/van zware ongevallen verhoogd wordt. Met andere woorden er werd nagegaan of er domino-effecten kunnen optreden als gevolg van het optreden van een incident. De analyse werd uitgevoerd tussen de huidige Seveso-bedrijven en toekomstige Seveso-bedrijven op Kolenhaven Lummen en tussen de transportstromen en de toekomstige Seveso-bedrijven op Kolenhaven Lummen. 4.3 INVLOED VAN HET BEDRIJVENTERREIN OP BESTAANDE SEVESO- BEDRIJVEN In het rapport werd nagegaan of het bijkomende bedrijventerrein Kolenhaven Lummen enige invloed heeft op de risicoberekeningen van de bestaande Seveso-bedrijven Verboven Petroleumproducten N.V. en Demarol. Met name werd onderzocht of het nieuwe bedrijventerrein een invloed zal hebben op het groepsrisico van deze bedrijven. 4.4 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN MILIEURISICO S In het rapport werden aan de hand van een kwalitatieve analyse de mogelijke aandachtspunten met betrekking tot milieurisico s tengevolge van toekomstige Seveso-activiteiten op Kolenhaven Lummen geïdentificeerd. Hierbij werd aandacht besteed aan de milieu-relevante aspecten zoals opgenomen in voorgaande paragraaf 3.3. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 9 Projectnummer : EINDRAPPORT

17 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 5. RESULTATEN DEELONDERZOEKEN 5.1 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN DIRECTE MENSRISICO S Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op delen van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zeer beperkt mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst zijn in het centraal zuidelijke gedeelte van het bedrijventerrein. Ook kan opgemerkt worden dat, volgens de zoneringsmethodiek, de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen, toxische (vluchtige) vloeistoffen of ontplofbare stoffen quasi onmogelijk zijn. 5.2 MOGELIJKHEID TOT DOMINO-EFFECT In deze paragraaf wordt het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: Invloed van Kolenhaven Lummen op de bovengenoemde bestaande Seveso-bedrijven; Invloed van de bovengenoemde bestaande Seveso-bedrijven op Kolenhaven Lummen; Invloed van het wegtransport op Kolenhaven Lummen; Invloed van het scheepstransport op Kolenhaven Lummen; Invloed van de leidingstraten op Kolenhaven Lummen; Invloed van de aanwezige hoogspanningslijn. Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd. 5.3 ONTWIKKELINGEN VAN SEVESO-ACTIVITEITEN OP KOLENHAVEN LUMMEN MILIEURISICO S In dit deelonderzoek werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 10 Projectnummer : EINDRAPPORT

18 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Volgende aanbevelingen met betrekking tot milieurisico s worden gedaan: Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal (met bestemming drinkwater) te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein. De nodige interventiemiddelen dienen aanwezig te zijn om de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 11 Projectnummer : EINDRAPPORT

19 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 6. BEOORDELING EN BESLUIT 6.1 ALGEMEEN In onderhavig rapport werd het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen geanalyseerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder wordt in een ruimtelijk veiligheidsrapport betreffende een bijkomend bedrijventerrein, aandacht besteed aan de mogelijke inplanting van Seveso-activiteiten op dit toekomstig bedrijventerrein. Uit de analyse blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zeer beperkte mogelijkheden heeft tot inplanting van Seveso-activiteiten. Er kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen, toxische (vluchtige) vloeistoffen of ontplofbare stoffen quasi onmogelijk zijn. Met betrekking tot de milieurisico s is het volgende aandachtspunt geïdentificeerd. Sevesobedrijven op Kolenhaven Lummen dienen aandacht te besteden aan mogelijke verontreiniging van het Albertkanaal tengevolge van bijvoorbeeld scheepsverladingen, verontreinigd bluswater, AANDACHTSPUNTEN Er zijn voor het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen geen verdere knelpunten aanwezig. SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 12 Projectnummer : EINDRAPPORT

20 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen BIJLAGE 1 : OVERZICHTSKAART SGS Belgium NV juli 2007 NTS / pagina 13 Projectnummer : EINDRAPPORT

21 LEGENDE Halbeek Studiegebied - 2 km Projectgebied Gemeentegrens Vloedgracht N1 Halbeek Eversel 1 2 Heusden Gebied met woonfunctie, woonuitbreidingsgebied Recreatiegebied (*) Zonevreemde woningen (*) School 1: Gesubsidieerde vrije basisschool 2: Gesubsidieerde vrije basisschool 3: Basisschool voor buitengewoon onderwijs van het gemeenschapsonderwijs -- Heideland 4: Gesubsidieerde vrije basisschool 5: Vrije basisschool -- Domino 6 7 Geeneiken Lummen Albertkanaal 2 Genenbos 1 Heusden-Zolder Mangelbeek Winterbeek Boekt 6: Gesubsidieerde vrije kleuterschool 7: Gemeentelijke lagere school Oppervlaktewater Habitatrichtlijngebied Vogelrichtlijngebied Natuurreservaat Molem 5 Jantenbeek Mangelbeek Rekhoven Kolenhaven Mangelbeek 4 3 Viversel Laambeek H1 Schaamloop V1 (*) Niet alle aanwezige gebieden zijn aangeduid op de kaart. Enkel deze relevant voor de analyse zijn weergegeven. Overzichtskaart Studiegebied 1 Schaal : 1 / A4 Ontwikkeling industrieterrein Kolenhaven Lummen

22 DEEL 0. RAPPORTGEGEVENS

23 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 0.1 ADMINISTRATIEVE GEGEVENS Opdrachtgever: Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Opdrachthouder: SGS Belgium N.V. Division Environmental Services Haven 407 Polderdijkweg 16 B-2030 Antwerpen Projectleiders: Bob Gorrens Erkend VR-deskundige Philippe Cornille Erkend VR-deskundige Auteur: Document: Wouter De Clerck Veiligheidsdeskundige eindrapport juli 2007 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 1 Projectnummer: EINDRAPPORT

24 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 0.2 DOELSTELLING In het kader van de Seveso II-richtlijn ( Richtlijn van de Raad van de Europese Gemeenschappen 96/82/EG van 9 december 1996 betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken, aangevuld met richtlijn 2003/105/EG) hebben de Lid-Staten de verantwoordelijkheid om (artikel 12): er zorg voor (te dragen) dat de ten doel gestelde preventie van zware ongevallen en beperking van de gevolgen van dergelijke ongevallen in hun beleid inzake de bestemming of het gebruik van de grond en/of in andere toepasselijke takken van beleid in aanmerking worden genomen. Zij streven de verwezenlijking van die doelstellingen na door toezicht op:. a) de vestiging van nieuwe inrichtingen; b) de in artikel 13 bedoelde wijzigingen van bestaande inrichtingen; c) nieuwe ontwikkelingen rond bestaande inrichtingen zoals verbindingswegen, openbare lokaties, woongebieden, wanneer de plaats van vestiging ervan of de ontwikkelingen zelf het risico van een zwaar ongeval kunnen vergroten of de gevolgen ervan ernstiger kunnen maken. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat er in hun beleid inzake de bestemming of het gebruik van de grond en/of andere toepasselijke takken van beleid alsmede de procedures voor de uitvoering van die takken van beleid rekening wordt gehouden met de noodzaak om op een langetermijnbasis voldoende afstand te laten bestaan tussen de onder deze richtlijn vallende inrichtingen enerzijds en woongebieden, door het publiek bezochte gebieden, waardevolle natuurgebieden en bijzonder kwetsbare gebieden anderzijds, en, voor bestaande inrichtingen, aanvullende technische maatregelen te treffen overeenkomstig artikel 5, teneinde de gevaren voor personen niet te vergroten. De Lid-Staten dragen er zorg voor dat alle bevoegde autoriteiten en alle diensten die bevoegd zijn beslissingen op dit gebied te nemen passende adviesprocedures invoeren om de tenuitvoerlegging van de (hierboven) vastgestelde beleidsmaatregelen te vergemakkelijken. Deze bepalingen werden overgenomen door het Samenwerkingsakkoord van 21 juni 1999 tussen de Federale Staat, het Vlaamse Gewest, het Waalse Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Op 18/12/2002 keurde de Vlaamse Regering de aanpassing van het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid goed dat voorziet in titel IV een hoofdstuk IV over Veiligheidsrapportage over Ruimtelijke Uitvoeringsplannen. In artikel wordt voorzien dat er en moeten opgemaakt worden. Op basis hiervan heeft het Vlaams Gewest het initiatief genomen om een aanvang te maken met het opstellen van een in het kader van het ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 2 Projectnummer: EINDRAPPORT

25 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 0.3 STRUCTUUR VAN HET RAPPORT Onderhavig rapport is het eindrapport van genoemde onderzoeksopdracht. Deel 1 geeft algemene inlichtingen zoals een beschrijving en de krachtlijnen van het planningsproces, een overzicht van de motieven voor het planningsproces, een beschrijving van de in beschouwing genomen alternatieven en een vergelijking tussen de beschreven alternatieven en de resultaten van het proces. Deel 2 verstrekt informatie over de invloed van de beslissingen in het planningsproces op de risico s op zware ongevallen voor mens en milieu. Deel 3 bevat een opgave van de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis bij het verzamelen en verwerken van de vereiste informatie en de daaruit voortvloeiende implicaties voor de wetenschappelijke onderbouwing van het rapport. Deel 4 omvat het algemeen besluit vanuit het oogpunt externe veiligheid en dominoeffecten. Tenslotte bevat het rapport een niet-technische samenvatting van de delen 1 tot en met 4. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 0 / pagina 3 Projectnummer: EINDRAPPORT

26 DEEL 1. ALGEMEEN DEEL

27 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 1.1 INLEIDING Onderhavig document kadert in de opmaak van het (RVR) voor de ontwikkeling van de bedrijventerreinen die deel uitmaken van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA). Dit RVR handelt over het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. Het bedrijventerrein is bestemd voor regionale bedrijven met watergebonden karakter. De bespreking van de relevante aspecten vanuit het oogpunt externe veiligheid gerelateerd aan het project- en studiegebied zal conform de richtlijnen gebeuren in Deel 2 van onderhavig rapport. 1.2 ALGEMENE DOELSTELLINGEN EN VERANTWOORDING VAN HET PROJECT Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een wetenschappelijk onderbouwde visie over hoe Vlaanderen moet omgaan met de schaarse ruimte om een zo groot mogelijke ruimtelijke kwaliteit te krijgen. In uitvoering van één van de basisdoelstellingen voorziet het RSV dat in geheel Vlaanderen een aanbodbeleid van ca ha bijkomend te bestemmen bedrijventerreinen wordt gerealiseerd tegen Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wijst op het grote belang van het Albertkanaal voor de verdere ruimtelijk-economische ontwikkeling van Vlaanderen. Het Albertkanaal en de E313 zorgen voor goede transportmogelijkheden, over de weg en over het water. Er is nu reeds veel bedrijvigheid rond het Albertkanaal. Er is nog voldoende ruimte voor de groei van zowel watergebonden als niet-watergebonden economische activiteiten. Bepaalde verouderde of niet goed ontwikkelde terreinen kunnen door herstructurering of uitbreiding opnieuw aantrekkelijk gemaakt worden. Daarnaast is er ook nog ruimte beschikbaar om nieuwe en goed gelegen bedrijventerreinen aan te leggen. Deze troeven maken dat de omgeving rond het Albertkanaal bij uitstek geschikt is voor het voorzien van nieuwe regionale bedrijventerreinen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wijst op het belang om het Albertkanaal als een ruimtelijk samenhangend netwerk te beschouwen en om de inspanningen over de hele lengte van het Albertkanaal te coördineren van op gewestelijk niveau. Zo kunnen de economische sterkten van het gebied elkaar aanvullen en kan de economische groei gestructureerd opgevangen worden. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 1 Projectnummer : EINDRAPPORT

28 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Nadere uitwerking economisch netwerk Albertkanaal In uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen werd in september 2001 het planningsproces Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal (ENA) opgestart. Dit proces werd afgerond in september In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. Het ENA-gebied strekt zich uit van Antwerpen tot Lanaken en concentreert zich rond de as van het Albertkanaal en de E 313. Het netwerk ligt op het grondgebied van twee provincies en 25 gemeenten. De gemeenten die de mogelijkheden van het Albertkanaal en de E313 kunnen ondersteunen worden in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geselecteerd als economische knooppunten. Het gaat over Antwerpen, Beringen, Bilzen, Diepenbeek, Geel, Genk, Grobbendonk, Ham, Hasselt, Herentals, Heusden-Zolder, Laakdal, Lanaken, Lummen, Meerhout, Olen, Ranst, Schilde, Schoten, Tessenderlo, Westerlo, Wommelgem, Wijnegem, Zandhoven en Zutendaal. In het totaal zijn er 13 bijkomende bedrijventerreinen al dan niet in samenhang met herstructurering van een bestaand terrein, geïdentificeerd. Naar aanleiding van een beslissing, genomen door de Vlaamse regering, over de nadere uitwerking van het ENA is de afdeling Ruimtelijke Planning van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed (RWO) van het de Vlaamse Overheid gestart met de opmaak van ruimtelijke uitvoeringsplannen (RUP s). Een bijkomende actie, voortvloeiend uit de beslissing van de Vlaamse regering betreft de opmaak van een Ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) voor het gehele projectgebied. De uitwerking van het ENA wordt op macroscopische schaal of planniveau geëvalueerd in een RVR op strategisch planniveau. In dit onderzoek zullen de krachtlijnen van het ENA op planniveau geanalyseerd worden vanuit het oogpunt externe veiligheid. Naast de evaluatie op planniveau dient in het kader van de verschillende RUP-procedures met betrekking tot de bestemming van de individuele bedrijventerreinen een Ruimtelijk Veiligheidsrapport per bedrijventerrein opgemaakt worden. In dit RVR dient rekening gehouden te worden met : o Mogelijke vestiging van categorieën Seveso-bedrijven in het projectgebied; o De impact van de nieuwe Seveso-bedrijven op mogelijk toekomstige relevante ontwikkelingen (bv woongebied) in de omgeving van het projectgebied; o Analyse van de mogelijke domino-effecten tussen nieuwe bedrijven / nieuwe externe gevarenbronnen en bestaande Seveso-bedrijven / bestaande externe gevarenbronnen. Dit RVR beschrijft het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 2 Projectnummer : EINDRAPPORT

29 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Gewenste ruimtelijke structuur voor het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Herstructurering Kolenhaven Lummen Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen maakt deel uit van de deelruimte West-Limburg en komt in aanmerking voor herstructurering in functie van watergebonden bedrijvigheid. Op die manier kan ten noorden van de Mangelbeekvallei een betere inplanting van het bedrijventerrein nagestreefd worden en de vallei van Mangelbeek kwalitatiever ingericht worden. In onderhavige paragraaf wordt een samenvatting gegeven van de gewenste ruimtelijke structuur zoals vermeld in het ENA Eindrapport, deel1. De ligging van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen wordt in de volgende figuur weergegeven. Figuur 1.1: Ligging van Kolenhaven Lummen op het gewestplan. Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen wordt begrensd door het Albertkanaal in het westen, de vallei van de Mangelbeek in het zuiden, in het oosten grosso modo door de grens met Heusden-Zolder en in het noorden door de Genenbosstraat-Kanaalweg. Een 17-tal hectaren bestemd bedrijventerrein ten zuiden van de brug over de Kolenhaven kan herbestemd worden in functie van de open ruimte (zie Kaart 5, grijs ingekleurd gebied). De omgeving net ten zuiden van de Kolenhaven wordt echter beter benut als bedrijventerrein voor watergebonden activiteiten. Ten noorden van het gebied, tegen de Genenbosstraat, is vandaag een waterskiclub gevestigd en komen een 11-tal zonevreemde woningen geconcentreerd voor langs de Industriestraat vanaf het kruispunt met de Genenbosstraat-Kanaalweg. Of de woningen en de waterskiclub SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 3 Projectnummer : EINDRAPPORT

30 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen dienen onteigend te worden in functie van een maximale herstructurering van Kolenhaven Lummen, dient te blijken in het vervolgproces. Het bestaande bedrijventerrein heeft een zeer lage kwaliteit qua inrichting. Daarnaast is de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving zeer laag (verkeersonleefbaarheid ten gevolge van vrachtverkeer, versnipperde landbouwgrond, ). Het bijkomend bedrijventerrein bedraagt 15 à 20 ha gelegen in het noordelijk deel, maar er verdwijnen 17 ha in het zuidelijk deel Visie Actueel is nog geen GRUP voorhanden met betrekking tot het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. Bijgevolg wordt hierna de algemene visie vermeld welke besproken wordt in het ENA Eindrapport, deel 1. De volgende types van terreinen zouden, geredeneerd vanuit vestigingseisen van de bedrijven en rekening houdend met het goederenvervoer, in aanmerking kunnen komen voor de belangrijkste sectoren vertegenwoordigd in het ENA project: Gemengd terrein nabij overslagterminal; Vooral geschikt voor bedrijven met containers en internationale distributie, bijvoorbeeld elektronica, voedings- en genotmiddelen en transport en logistiek. Industrieterrein met multimodale ontsluiting; Vooral geschikt voor bedrijven met bulkgoederen, bijvoorbeeld uit de chemie, bouwmaterialen en afval en recycling. Dit zullen vooral terreinen zijn met kadekavels direct aan het Albertkanaal. Weggeörienteerd terrein; Deze terreinen zijn aantrekkelijk voor bedrijven uit alle economische sectoren, maar met name die geen gebruik (kunnen) maken van intermodaal vervoer zoals bedrijven met bepaalde logistieke activiteiten Ontsluiting Voor de ontsluiting van het gedeelte tussen de Genenbosstraat-Kanaalweg en de Kolenhaven kan een nieuwe ontsluitingsweg aangelegd worden om zodoende een maximum aan watergebonden kavels te bekomen. Ten zuiden van de brug over de Kolenhaven vormt de bestaande Industriestraat de ontsluiting. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 4 Projectnummer : EINDRAPPORT

31 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 1.3 MOTIEVEN OPMAAK RUP In voorgaande paragrafen werd de visie met betrekking tot de rol van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen beschreven. Deze visie is tot stand gekomen in het RSV en uitgewerkt in het ENA waarvan de ontwikkeling van dit terrein het resultaat is. Het regionaal bedrijventerrein Kolenhaven Lummen is een onderdeel van de gewenste ruimtelijk-economische structuur en is aangeduid als te ontwikkelen locatie voor de vestiging van watergebonden bedrijven. De functie voor het gebied is vastgelegd door de ruimtevraag voor economische bedrijvigheid vanuit het RSV. Deze ontwikkelingsperspectieven worden met het in werking treden van een GRUP juridisch bindend en zullen zo de basis leggen voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling. 1.4 BESCHRIJVING EN VERGELIJKING ALTERNATIEVEN Onderhavig RVR behandelt het ontwerp van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. Het ontwerp van het bedrijventerrein is het resultaat van de afweging van alternatieven in de voorafgaande fase aan de opmaak van dit ontwerp. Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen maakt immers deel uit van een bredere ruimtelijke ontwikkeling, namelijk het ENA. De verschillende alternatieven inzake de al dan niet mogelijke inplanting van Seveso-bedrijven in het bedrijventerrein zullen vanuit het oogpunt externe veiligheid in deel 2 van dit ruimtelijk veiligheidsrapport geëvalueerd worden. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 1/ pagina 5 Projectnummer : EINDRAPPORT

32 DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN

33 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 2.1 INLEIDING Zoals reeds werd besproken onder paragraaf 0.1 van onderhavig rapport, voorziet de Sevesorichtlijn in de verantwoordelijkheid voor de lidstaten om tijdens het ruimtelijk ordeningsbeleid rekening te houden met de noodzaak om voldoende afstand te bewaren tussen Sevesoinrichtingen en aandachtsgebieden. De aandachtsgebieden worden in Vlaanderen gedefinieerd in het Besluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage (BS 19/06/2007). Eveneens werd in deel 0 vermeld dat de Vlaamse Regering gevolg heeft gegeven aan deze verantwoordelijkheid door te voorzien in een bij bestemmingswijzigingen van gebieden. In dergelijk rapport moet de invloed van de bestemmingswijziging op de externe risico s geëvalueerd worden. In onderhavig hoofdstuk wordt de ontwikkeling van het industrieterreinterrein Kolenhaven Lummen geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder komen volgende elementen in dit hoofdstuk aanbod: Bespreking van de methodieken die gebruikt worden met betrekking tot de bepaling en evaluatie van de impact van de ontwikkeling op het externe risicobeeld; Inventarisatie en bespreking van de relevante objecten gesitueerd binnen het projectgebied en omgeving (studiegebied); Evaluatie van de ontwikkelingen met betrekking tot het risicobeeld van de bestaande Seveso-bedrijven; Evaluatie van de mogelijkheid tot inplanting van toekomstige Seveso-bedrijven in de nieuwe bedrijvenzones; Aanbevelingen met betrekking tot de ontwikkeling vanuit het oogpunt externe veiligheid; Samenvatting en algemene evaluatie van de ontwikkeling van het bedrijventerrein vanuit het oogpunt externe veiligheid. 2.2 METHODIEKEN In volgende paragrafen wordt in het kort de gebruikte methodiek voorgesteld. Een meer uitgebreide beschrijving van de methodiek is weergegeven in bijlage Inleiding tot externe veiligheid Het al dan niet aanvaardbaar zijn van de inplanting (of ontwikkeling) van een Seveso-bedrijf, is afhankelijk van het extern veiligheidsrisico. Enerzijds zal het extern veiligheidsrisico bepaald worden door de risicobronnen die aanwezig zijn op het terrein van het betreffende bedrijf en anderzijds van de aanwezigheid van schadedragers (gebieden met woonfuncties, kwetsbare locaties en populatie) in de omgeving van het bedrijf. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 1 Projectnummer : EINDRAPPORT

34 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Algemeen kan worden gesteld dat de analyse in het kader van externe veiligheid bestaat uit drie grote delen: - Mensrisico s; - Milieurisico s; - Externe gevarenbronnen; In onderstaande paragrafen wordt de invulling van de analyses van mensrisico s besproken Mensrisico s De analyse van de externe mensrisico s als gevolg van industriële activiteiten gebeurt in Vlaanderen door middel van een kwantitatieve risicoanalyse. In deze studie worden niet alleen de risico s voor individuen geanalyseerd, maar eveneens de impact van zware ongevallen op de samenleving als gevolg van het ontwrichtende effect van een ramp met een groot aantal slachtoffers. De berekening resulteert in twee risicoparameters : plaatsgebonden risico het plaatsgebonden risico van een bepaalde activiteit is de kans per jaar op een bepaalde plaats dat een continu aanwezig gedachte persoon die onbeschermd is, overlijdt als gevolg van een zwaar ongeval met die activiteit. Doorgaans worden de punten met een gelijk plaatsgebonden risico met elkaar verbonden en op een kaart weergegeven als IsoRisico Contouren (IRC). groepsrisico het groepsrisico is de kans per jaar dat in één keer een groep mensen overlijdt bij een zwaar ongeval met de betrokken activiteit. Dit risico wordt weergegeven in een grafiek (de zogenaamde fn-curve ) waarin op de horizontale as het aantal slachtoffers (N) is uitgezet en op de verticale as de cumulatieve frequentie (f) op dat aantal slachtoffers. Beide parameters dienen in Vlaanderen te voldoen aan bepaalde criteria. In onderstaande Tabel worden de risicocriteria voor het plaatsgebonden risico weergegeven. Tabel 2.1: criteria voor het plaatsgebonden risico Locatie IRC (kans op overlijden.jaar -1 ) Grens van de inrichting 10-5 Gebied met woonfunctie 10-6 Gebied met kwetsbare locatie 10-7 (scholen, hospitalen, rust- en verzorgingstehuizen.) SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 2 Projectnummer : EINDRAPPORT

35 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen - Als een gebied met woonfunctie wordt bedoeld: 1) de woongebieden bepaald volgens artikels 5 en 6 van het Koninklijk Besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen in toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening; 2) groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen (maximale afstand van 50 m tussen de gebouwen) 1, in andere gebieden dan deze vermeld in 1). Op te merken is dat individuele of wijd verspreide woningen, zoals geïsoleerd gelegen landbouwwoningen, en conciërgewoningen niet gevat zijn door deze definitie. De gebieden met woonfunctie zoals bedoeld onder punt 2 van bovenstaande definitie, worden in dit rapport zonevreemde woningclusters genoemd. Als een Kwetsbare locatie wordt bedoeld: alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen bevinden Het criterium voor de groepsrisicocurve voor Seveso-inrichtingen wordt weergegeven in de onderstaande figuur. De criteria voor het groepsrisico zijn weergegeven als een lijn in de grafiek waaronder het aanvaardbare gebied is gesitueerd. 1 Volgens de definitie van LNE, Dienst Veiligheidsrapportering (zie SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 3 Projectnummer : EINDRAPPORT

36 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Figuur 2.1: criteria voor het groepsrisico Cumulatieve frequentie (per jaar) 1.00E E E E E E E E E E E E E E+04 ( aantal slachtoffers) Ten behoeve van de bepaling van het groepsrisico wordt een studie gemaakt van de omliggende populatie (in het bijzonder de aandachtsgebieden). Aandachtsgebieden van belang voor het groepsrisico zijn : gebieden met woonfunctie (definitie : zie hoger) Kwetsbare gebieden (definitie : zie hoger) door het publiek bezochte gebouwen en gebieden: Gebouwen en gebieden (inclusief recreatiegebieden), waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); personenvervoer. Evenwel dient opgemerkt te worden dat ervaring leert dat het personenvervoer zelden een probleem oplevert in het kader van het groepsrisico, bijgevolg wordt dit niet verder opgenomen in het RVR. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 4 Projectnummer : EINDRAPPORT

37 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 2.3 TOEPASSING IN EEN RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT Inleiding In onderhavige paragraaf wordt een methodiek uiteengezet die de mogelijkheid biedt om toekomstige ontwikkelingen van Seveso-activiteiten te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. Het betreft een stapsgewijze selectiemethodiek van een mogelijke inplantinglocatie voor Seveso-inrichtingen bij investeringen. Deze methodiek heeft als doel, de bevoegde diensten een hulpmiddel te geven om voldoende ruimtelijke scheiding te handhaven tussen risicobronnen (Seveso-activiteiten) en potentiële schadedragers (in het bijzonder de aandachtsgebieden). Opgemerkt dient te worden dat in onderhavig rapport zowel een evaluatie dient te gebeuren van nieuwe bedrijventerreinen als een evaluatie van nieuwe ontwikkelingen in de omgeving van bestaande Seveso-activiteiten. Deze laatste evaluatie zal geschieden op basis van de gegevens verkregen via de kennisgeving en veiligheidsrapporten (OVR of SWA-VR) 2 van het betreffende bedrijf. Op basis van de voorspelde bewoning/aanwezigheid en locatie van de nieuwe ontwikkeling zal dan de impact hiervan op het extern risicobeeld van het betreffende bedrijf geëvalueerd worden. Deze evaluatie zal gebeuren voor zowel het plaatsgebonden risico als het groepsrisico Methodiek Zoneringsmethodiek Aangezien installaties in veel variaties kunnen voorkomen dient de voorgestelde methodiek flexibel te zijn zodat een variatie aan potentiële activiteiten geëvalueerd kunnen worden. De systematiek is bijgevolg gebaseerd op het berekende plaatsgebonden risico voor generieke installaties en stoffen. Op basis van deze berekeningen is een methodiek ontwikkeld om een scheidingsafstand te bepalen tussen de betreffende installatie(-groep) en de mogelijke schadedragers. De scheidingsafstand wordt gedefinieerd als de maximale afstand die gerespecteerd moet worden tussen de perceelsgrens van de risicobron (bv het bedrijf) en de perceelsgrens van de schadedrager. Aan de hand van deze scheidingsafstanden worden zoneringskaarten opgemaakt. Deze zoneringskaarten geven een eerste inschatting van de mogelijkheden op het bedrijventerrein. De zoneringskaarten zijn opgebouwd uit zones die aangeven wat de maximale aanwezigheid van een gevaarlijk product in de inrichting binnen de zone mag bedragen. 2 Seveso-plichtige bedrijven dienen zich kenbaar te maken door middel van een kennisgeving, zoals voorgeschreven wordt door de Seveso-richtlijn. VR-plichtige Seveso-activiteiten dienen in Vlaanderen eveneens een omgevingsveiligeheidsrapport (OVR) en een SWA-VR te laten opmaken waarin ondermeer de externe risico s tengevolge van de inrichting worden bepaald en geëvalueerd. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 5 Projectnummer : EINDRAPPORT

38 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Indien meerdere gevarengroepen (brandgevaarlijk, toxisch, explosief, ) van toepassing zijn op de inrichting dient voldaan te worden aan de zone die voor elke groep de van toepassing zijnde hoeveelheid toelaat. Het bepalen van de afstanden waarop de zoneringskaarten gebaseerd zijn, is in regel met de Vlaamse richtlijnen en criteria betreffende kwantitatieve risicoanalyse in veiligheidsrapportering (dd. november 2006). Voor de uitvoering van de risicoberekeningen wordt verwezen naar de richtlijnen terzake uitgevaardigd door de Dienst Veiligheidsrapportering van LNE. Met betrekking tot de ongevalscenario s en generieke installaties wordt uitgegaan van de generieke faalscenario s met bijhorende faalfrequenties zoals beschreven in het Handboek Kanscijfers Met betrekking tot de inhoud van de installaties spreekt het voor zich dat elke stof op zich een ander gevaarsgraad met zich meebrengt. Enkele belangrijke parameters die dit inherent gevaar bepalen zijn de dampspanning, het vlampunt, de toxiciteit,.... Ten behoeve van de generieke risicoberekeningen zijn een aantal productcategorieën gedefinieerd met elk een representatief product waarna per productcategorie een zoneringskaart wordt opgemaakt. Ten behoeve van de risicoberekeningen worden volgende productcategorieën en bijhorende producten in beschouwing genomen: toxische gassen; chloor toxische vloeistoffen; broom brandgevaarlijke gassen; propaan brandgevaarlijke vloeistoffen; pentaan ontplofbare stoffen; TNT (trinitrotolueen) In bijlage 7 zijn voor volgende groepen zoneringskaarten opgemaakt voor het projectgebied: Bovengrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) 3 Ondergrondse brandgevaarlijke gassen (propaan) Brandgevaarlijke vloeistoffen (pentaan) Toxische gassen (chloor) Toxische vloeistoffen (broom) Opslagmagazijnen 4 Ontplofbare stoffen (TNT) Zoneringskaarten worden op basis van generieke risicoberekeningen voor een bepaald gebied opgesteld, rekening houdende met een aantal representatieve stoffen en hoeveelheden. Indien de gewenste inplantinglocatie volgens de zoneringmethodiek niet mogelijk is, kan overgegaan worden naar een algemene methodiek. 3 de gehanteerde representatieve producten staan tussen haakjes. 4 Met betrekking tot opslagmagazijnen wordt geen representatieve stof gehanteerd, maar wordt het risico ingeschat op basis van aanwezige blussystemen en de maximale oppervlakte conform de Nederlandse PGS-15 methodiek. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 6 Projectnummer : EINDRAPPORT

39 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De algemene methodiek voorziet in een verfijndere methode voor het bepalen van scheidingsafstanden die dienen gehandhaafd te worden tussen gebieden met woonfunctie, aandachtsgebieden en Seveso-activiteiten. De scheidingsafstanden worden geschat op basis van de uitgevoerde risicoberekeningen op basis van meer specifieke data (bv van hoeveelheid en product) i.p.v. op representatieve data. Verder wordt opgemerkt dat SGS de methodiek heeft verwerkt in een software-toepassing, waarmee aan de hand van een specifieke input eenvoudig afstandsregels kunnen bepaald worden. Deze toepassing is terug te vinden op Opgemerkt dient te worden dat het niet voldoen aan de scheidingsafstanden bekomen uit voorgaande methodieken niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. Figuur 2.2 geeft schematisch deze stapsgewijze methodiek weer. Figuur 2.2: schematische voorstelling van evaluatiemethodiek Aanvraag tot inplanting van een Seveso-bedrijf kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de zoneringskaarten Niet OK kansrijke zone voor inplanting OK Toetsing van de aanvraag aan de scheidingsafstand bekomen via softwaretool Niet OK geschikte zone voor inplanting OK Verder studiewerk dmv een gedetailleerde QRA Niet OK Aanpassing aanvraag en/of locatie Seveso-Hoge Drempel bedrijven dienen steeds een QRA uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. Voor de kansrijke zones wordt omtrent de aanvaardbaarheid geen knelpunten verwacht, m.a.w. er wordt verwacht dat er voldaan wordt aan de in Vlaanderen geldende criteria. Inrichtingen die ingeplant wensen te worden in geschikte zones hebben reeds een QRA uitgevoerd waardoor deze zeker voldoen aan de in Vlaanderen geldende criteria. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 7 Projectnummer : EINDRAPPORT

40 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 2.4 BESCHRIJVING STUDIEGEBIED Afbakening en Situering Kaart 1: Situering op de topografische kaart Kaart 2: Situering op het gewestplan De projectomschrijving wordt weergegeven in deel 1. Het betreft de herstructurering van een bedrijventerrein voor regionale bedrijven met watergebonden karakter, gelegen op het grondgebied van de gemeente Lummen. Het gebied wordt begrensd als volgt: het Albertkanaal in het westen; agrarisch en woonuitbreidingsgebied ten noorden; agrarisch gebied, een woonuitbreidingsgebied, een gebied voor kleine en middelgrote ondernemingen en natuurgebied in het oosten; E314 in het zuiden. Er zal eveneens getracht worden rekening te houden met gekende mogelijke relevante toekomstige ontwikkelingen in de omgeving van het projectgebied. In het kader van de evaluatie van het project op de omgeving, is de bespreking van het studiegebied van belang. Het studiegebied in het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportering wordt afgebakend door een 2 km perimeter rondom het projectgebied. Met betrekking tot externe veiligheid zijn volgende aspecten van belang: Gebieden met woonfunctie: 1. woongebied, bepaald volgens artikels 5 en 6 van het koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerpgewestplannen en gewestplannen, en de ermee vergelijkbare gebieden vastgesteld in de ruimtelijke uitvoeringsplannen met toepassing van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening (dit zijn de gebieden die op de gewestplannen, ruimtelijke uitvoeringsplannen of bijzondere plannen van aanleg geheel of gedeeltelijk rood ingekleurd zijn); 2. groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen, in andere gebieden dan vermeld onder het eerste punt (m.a.w. zonevreemde woonclusters). Met ruimtelijk aaneengesloten geheel wordt hier bedoeld dat de wooneenheden zeer dicht bij elkaar moeten gelegen zijn. Als vuistregel geldt dat de kortste afstand tussen vaste gevels van naast elkaar gelegen wooneenheden niet groter mag zijn dan 50 m. Kwetsbare locaties (alle terreinen waarop zich scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen bevinden); SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 8 Projectnummer : EINDRAPPORT

41 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden, waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn (recreatiegebieden, sportstadia,...); Waardevolle of bijzonder kwetsbare natuurgebieden: één van de volgende gebieden: 1. de speciale beschermingszones, de definitief vastgestelde gebieden die in aanmerking komen als speciale beschermingszone en de waterrijke gebieden van internationale betekenis overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; 2. natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; Seveso-bedrijven; Transportstromen van gevaarlijke stoffen; Externe gevarenbronnen: een element in de omgeving dat de oorzaak kan vormen van een zwaar ongeval bij een Seveso-inrichting zoals pijpleidingen, windturbines, hoogspanningsleidingen, LPG-tankstations, etc. Het studiegebied situeert zich op het grondgebied van 2 gemeenten : Lummen; Heusden-Zolder; De afbakening van het projectgebied en studiegebied wordt op kaart 1 en 2 visueel weergegeven op respectievelijk de topografische kaart en het gewestplan. In onderhavige paragraaf worden de relevante aspecten met betrekking tot externe veiligheid binnen het studiegebied besproken. Als belangrijkste informatiebron zullen de ruimtelijke structuurplannen van de betreffende gemeentes gehanteerd worden Situering op het gewestplan De ligging van het projectgebied en het studiegebied is in kaart 2 weergegeven op het gewestplan (huidige inkleuring). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 9 Projectnummer : EINDRAPPORT

42 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Gevoelige omgevingsobjecten Bewoning Omliggende bewoning Kaart 3: Populatie binnen het studiegebied Opgemerkt dient te worden dat in het kader van onderhavig rapport, bewoning wordt opgedeeld in 3 blokken, namelijk: Bestemde woonzones; Zonevreemde woonclusters; Toekomstige projecten; De bewoning wordt visueel voorgesteld op Kaart 3. Hieronder wordt binnen het studiegebied voor elk van bovenstaande types een beschrijving gegeven. Bestemde woonzones In de omgeving van het projectgebied en binnen het studiegebied zijn verschillende woonkernen gelegen van de gemeenten Lummen en Heusden-Zolder. De belangrijkste woonkernen van de gemeente Lummen zijn ten westen van het Albertkanaal gelegen en bestaand uit Geeneiken, Genenbos en een klein deel van Molem en Rekhoven. De andere woonkernen in het studiegebied zijn gelegen ten oosten van het Albertkanaal, het gaat om de woonkernen Eversel, Heusden, Boekt en Viversel, behorend tot de gemeente Heusden-Zolder. Daarnaast zijn nog enkele kleinere woonkernen gelegen in het studiegebied. In onderstaande Tabel wordt een beknopt overzicht gegeven van de bevolkingsaantallen van de omliggende gemeenten (het betreffen bevolkingsaantallen van de volledige gemeente, niet enkel van de hierboven vermelde woonkernen). Deze bevolkingsaantallen zijn verkregen via de website van de Studiedienst van de Vlaamse Regering (APS.vlaanderen.be). Tabel 2.2: Bevolkingsgegevens Lummen en Heusden-Zolder. Gemeente afstand (m) (dichtst nabijgelegen woonkern) aantal bewoners Lummen Aangrenzend Heusden-Zolder Aangrenzend SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 10 Projectnummer : EINDRAPPORT

43 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Zonevreemde woonclusters Met betrekking tot de zonevreemde woonclusters worden enkel die woonclusters besproken en geïdentificeerd die invloed hebben op de resultaten van dit ruimtelijk veiligheidsrapport en waarbij geen gebied met woonfunctie tussen de zonevreemde wooncluster en het projectgebied ligt. Voor de bepaling van relevantie voor het RVR wordt gebruik gemaakt van volgende definitie: groepen van minstens 5 bestaande, niet onteigende of in onteigeningsplannen opgenomen wooneenheden, die een ruimtelijk aaneengesloten geheel vormen (maximale afstand van 50 m tussen de gebouwen) 5. De identificatie van de zonevreemde woonclusters geschiedt op basis van het Ruimtelijk Structuurplan van de gemeente Heusden-Zolder (dd. april 2005) en van de gemeente Lummen (dd. november 2006). Op basis van het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan van Heusden-Zolder wordt één relevante zonevreemde wooncluster geïdentificeerd ten oosten van en aangrenzend aan het projectgebied. In de gemeente Lummen worden enkele zonevreemde woonclusters geïdentificeerd welke alle in de Industriestraat gelegen zijn. Een deel van deze woningen zijn gelegen in het projectgebied zelf. De overige relevante zonevreemde woningen zijn ten zuiden van en aangrenzend aan het projectgebied gesitueerd. Toekomstige projecten Binnen het studiegebied rond het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zijn er twee BPA s aanwezig, beide gelegen op het grondgebied van de gemeente Heusden-Zolder. Deze BPA s hebben betrekking op reeds bestaande woonfunctie, alsook op gebieden voor recreatie en gebieden voor openbaar nut en hebben geen invloed op de bestaande situatie. Deze BPA s worden dan ook verder niet weerhouden Andere personenconcentraties Binnen het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportage zijn tevens door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, inclusief recreatiegebieden van belang. Plaatsen waarbij de gemiddelde aanwezigheid minstens 200 personen per dag is of waarbij op piekmomenten minstens 1000 personen aanwezig zijn dienen hierbij onderzocht te worden. Bestemde gebieden Binnen het studiegebied bevinden zich één gebied bestemd volgens het gewestplan als recreatiegebied (nummer 1 op kaart 3), en waarvan verwacht wordt dat er gemiddeld 200 personen aanwezig zijn of waar een piekbelasting van 1000 personen verwacht wordt. 5 Volgens de definitie van LNE, Dienst Veiligheidsrapportering (zie SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 11 Projectnummer : EINDRAPPORT

44 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Het gaat hierbij om de camping van Terlaemen en is ten zuiden van het projectgebied gelegen op ca. 2 km afstand. De camping bevindt zich binnen de ring van het circuit van Zolder (Terlaemen). Het circuit van Zolder zelf is buiten het studiegebied gelegen en wordt verder niet weerhouden. De camping telt 129 staanplaatsen. Conservatief wordt aangenomen dat tijdens evenementen op het circuit van Zolder er een piekbelasting van minstens 1000 personen kan verwacht worden op de camping van Terlaemen. Zonevreemde recreatiegebieden Verspreid over het studiegebied (zowel binnen de gemeente Heusden-Zolder als Lummen) bevindt zich een aantal zonevreemde recreatiegebieden. Er wordt niet verwacht dat er gemiddeld 200 personen aanwezig zijn noch dat er een piekbelasting van 1000 personen verwacht wordt. Deze gebieden zijn dus niet verder weerhouden. Toekomstige projecten Binnen het studiegebied (zowel binnen de gemeente Heusden-Zolder als Lummen) worden geen toekomstige projecten verwacht waarbij ontmoetingsplaatsen zullen voorkomen waarvan verwacht wordt dat er gemiddeld 200 personen aanwezig zullen zijn noch waar een piekbelasting van 1000 personen verwacht wordt Kwetsbare locaties In het kader van externe veiligheid wordt bijzondere aandacht besteed aan kwetsbare locaties. Met deze term wordt verwezen naar locaties waar zich personen bevinden die moeilijker zelfstandig kunnen evacueren dan een gemiddeld persoon. Dit geldt in het bijzonder voor scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingstehuizen. Ook serviceflats worden beschouwd als kwetsbare locaties. Kwetsbare locaties in het bestudeerde gebied van het bedrijventerrein zijn weergegeven op Kaart 3. In Tabel 2.3 worden de kwetsbare gebieden opgelijst met aanduiding van hun afstand tot het projectgebied. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 12 Projectnummer : EINDRAPPORT

45 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Tabel 2.3: Bevolkingsgegevens van kwetsbare locaties binnen het studiegebied Kwetsbare locatie Gemeente Nr. (Kaart 3) Min. Afstand (m) Scholen Gesubsidieerde Vrije Basisschool Heusden-Zolder Gesubsidieerde Vrije Kleuterschool Heusden-Zolder Basisschool voor Buitengewoon Onderwijs van het Gemeenschapsonderwijs -- Heideland Heusden-Zolder Gesubsidieerde Vrije Basisschool Heusden-Zolder Vrije Basisschool -- Domino Lummen Gesubsidieerde Vrije Kleuterschool Lummen Gemeentelijke Lagere School Lummen Ziekenhuizen - Rust- en verzorgingstehuizen en Serviceflats Milieurelevante aspecten Kaart 4 : Milieurelevante aspecten binnen het studiegebied Natuurgebieden Volgende gebieden dienen beschouwd te worden: - natuurreservaat; - vogelrichtlijngebied: de Vlaamse regering (Besluit dd. 17/10/1988) heeft 23 vogelrichtlijngebieden aangewezen; het betreft speciale beschermingszones in de zin van artikel 4 van de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2/4/1979 inzake het behoud van de vogelstand; - habitatrichtlijngebied : deze gebieden zijn een gevolg van de Europese richtlijn 92/43/EEG inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna. Deze richtlijn heeft tot doel de biodiversiteit in de lidstaten te behouden en streeft naar de instandhouding en het herstel van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna die hiervan deel uitmaken. Hiertoe worden speciale beschermingszones afgebakend. - Ramsar-gebied: deze gebieden zijn een gevolg van de overeenkomst inzake watergebieden die van internationale betekenis zijn, in het bijzonder als woongebied voor watervogels, vastgelegd te Ramsar (Iran) op 2/2/1971; in Vlaanderen zijn 5 Ramsar-gebieden aangeduid (Wet van 22/2/1979). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 13 Projectnummer : EINDRAPPORT

46 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Binnen het studiegebied kunnen volgende natuurgebieden onderscheiden worden: het habitatrichtlijngebied Valleien van de Laambeek, Zonderiksbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden ; het vogelrichtlijngebied het Vijvercomplex van Midden-Limburg ; het natuurreservaat Vallei van de Zwarte Beek. Er zijn geen Ramsargebieden in het studiegebied gelegen. Volgende Tabel lijst de hierboven beschreven natuurgebieden op met verwijzing naar hun ligging op kaart 4 en afstand tot het projectgebied. Tabel 2.4: natuurgebieden binnen het studiegebied Natuurgebied Soort Gemeente Min. Afstand (m) H1: Valleien van de Laambeek, Zonderiksbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden V1: het Vijvercomplex van Midden-Limburg Habitatrichtlijn Heusden-Zolder 1770 Vogelrichtlijn Heusden-Zolder 1580 N1: Vallei van de Zwarte Beek Natuurreservaat Lummen 1375 Oppervlaktewater Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen grenst aan het Albertkanaal. Rekening houdende met het watergebonden karakter van het bedrijventerrein dient in het bijzonder rekening gehouden te worden met mogelijke waterverontreiniging bij een incident op het bedrijventerrein. Doorheen het studiegebied stromen een groot aantal beken uit het stroomgebied van de Demer. Binnen het studiegebied zijn ondermeer volgende beken gelegen: Halbeek Vloedgracht Jantenbeek Mangelbeek Winterbeek Schaamloop Laambeek Kolenhaven De ligging van deze beken en het Albertkanaal wordt voorgesteld op kaart 4. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 14 Projectnummer : EINDRAPPORT

47 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Externe gevarenbronnen Kaart 5 : Externe gevarenbronnen binnen het studiegebied Externe gevarenbronnen kunnen opgedeeld worden in twee groepen, namelijk punt- en lijnbronnen met betrekking tot puntbronnen spreken we over vaste installaties/inrichtingen zoals Sevesobedrijven, ontspanstations (gasleidingen), enz. De lijnbronnen betreffen transportstromen zoals weg-, water en spoorverkeer, pijpleidingen, hoogspanningslijnen en luchtverkeer. In onderstaande paragrafen wordt een overzicht gegeven van de externe gevarenbronnen binnen het studiegebied. In het kader van veiligheidsrapportage zijn de gevarenbronnen op minder dan 850 meter van het projectgebied van belang. Dit is immers doorgaans de afstand waarbinnen mogelijke domino-effecten bij een noodsituatie kunnen optreden. De bespreking zal dus voornamelijk gebeuren binnen een perimeter van 850 meter rond het industrieterrein Lijnbronnen Zoals reeds hiervoor besproken, zijn de relevante lijnbronnen in het kader van onderhavig rapport: Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water; Luchtverkeer; Leidingstraten met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse leidingen; Hoogspanningslijnen; Hieronder wordt voor elke lijnbron een korte bespreking gegeven van de relevante kenmerken vanuit het oogpunt externe veiligheid Gevaarlijk transport over de weg, spoor en het water Gevaarlijk wegverkeer Doorheen het studiegebied (binnen een perimeter van 850 meter rond het projectgebied) lopen geen belangrijke gewestwegen. Voor de ontsluiting van het gedeelte tussen de Genenbosstraat-Kanaalweg en de Kolenhaven kan een nieuwe ontsluitingsweg aangelegd worden om zodoende een maximum aan watergebonden kavels te bekomen. Ten zuiden van de brug over de Kolenhaven vormt de bestaande Industriestraat de ontsluiting. Een 17-tal hectaren bestemd bedrijventerrein kan hier herbestemd worden in functie van de open ruimte (zie Kaart 5, grijs ingekleurd gebied). De omgeving net ten zuiden van de Kolenhaven wordt echter beter benut als bedrijventerrein voor watergebonden activiteiten. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 15 Projectnummer : EINDRAPPORT

48 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Gevaarlijk spoorverkeer Binnen het studiegebied, relevant voor domino-effecten zijn geen spoorlijnen gelegen. Gevaarlijk transport via scheepvaart Het bedrijventerrein is gelegen aan het Albertkanaal en zal worden uitgebouwd met het Albertkanaal als structuurdrager. Het Albertkanaal behoort tot het hoofdwaterwegennet en heeft een belangrijke verbindende functie tussen de haven van Antwerpen en het staalbekken van Luik. Bij de ontwikkeling van het bedrijventerrein zal een bijkomende trafiek gegenereerd worden Luchtverkeer Binnen het studiegebied, relevant voor domino-effecten zijn geen vliegvelden gelegen Gevaarlijk transport via pijpleidingen Binnen het studiegebied, relevant voor domino-effecten zijn geen pijpleidingen gelegen Hoogspanningslijn Aan de zuidelijke zijde van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, loopt een hoogspanningsleiding (70 kv) Puntbronnen Seveso-bedrijven Er zijn 2 lage drempel seveso-bedrijven gelegen in de buurt van het projectgebied, namelijk Verboven Petroleumproducten en Demarol. Deze buurbedrijven zijn gelegen op een afstand van ca. 850 meter ten noordwesten van het projectgebied Windturbines Er zijn geen windturbines gesitueerd binnen het studiegebied LPG-tankstations Er zijn geen LPG-tankstations gesitueerd binnen het studiegebied. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 16 Projectnummer : EINDRAPPORT

49 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 2.5 EVALUATIE SEVESO-BEDRIJVEN OP HET GEPLANDE BEDRIJVENTERREIN Identificatie geplande bedrijventerreinen Zoals reeds werd aangehaald, houdt het project de ontwikkeling van een nieuw regionaal bedrijventerrein in. In deze paragraaf zal getracht worden de ontwikkelingen te evalueren vanuit het oogpunt externe veiligheid. In het bijzonder zal nagegaan worden welke Seveso-activiteiten mogelijk zijn binnen het toekomstige bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. Naast mensrisico s (inclusief domino-effecten) zal tevens aandacht worden besteed aan milieu-risico s Seveso-activiteiten op Kolenhaven Lummen mensrisico s Inleiding In onderhavig rapport wordt gebruik gemaakt van een zoneringmethodiek die gebaseerd is op de risicoparameter plaatsgebonden risico. In bijlage 5 wordt de methodiek in detail toegelicht. Aan de hand van deze methodiek wordt het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen voor een aantal representatieve activiteiten gezoneerd. Voor de betreffende activiteit zullen de mogelijke inplantinglocaties aan de hand van een zoneringkaart weergegeven worden. Er is telkens een kaart opgemaakt aan de hand van de risicocriteria voor Seveso-inrichtingen. In paragraaf 2.2 zijn deze risicocriteria besproken, de relevante omgevingsfactoren werden besproken in paragraaf Voor volgende activiteiten werd een zoneringkaart opgemaakt: bovengrondse brandgevaarlijke gassen; ondergrondse brandgevaarlijke gassen; brandgevaarlijke vloeistoffen; toxische gassen; toxische vloeistoffen; ontplofbare stoffen; opslagmagazijnen; Opgemerkt dient te worden dat enerzijds het overschrijden van de zonegrenzen niet betekent dat deze activiteit uitgesloten is, maar dat een gedetailleerde QRA voor de betreffende inrichting moet aantonen of de criteria met betrekking tot externe veiligheid niet overschreden worden. Seveso-Hoge Drempel bedrijven steeds een QRA dienen uit te voeren in het kader van de SEVESO-wetgeving zelfs indien de zoneringskaarten de activiteit toelaten. Ook de Seveso- Lage Drempel bedrijven kunnen door de overheid een QRA opgelegd krijgen als onderdeel van een veiligheidsstudie. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 17 Projectnummer : EINDRAPPORT

50 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De zoneringkaarten zijn weergegeven in bijlage 7 en worden besproken in volgende paragrafen Evaluatie zonering bedrijventerreinen In onderstaande alinea s wordt voor elke activiteit de zoneringkaart(-en) kort besproken. Er wordt telkens aangegeven wat de mogelijkheden zijn voor elke activiteit binnen het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen. Opgemerkt dient te worden dat de maximale waarde mogelijk slechts op een gedeelte van het bedrijventerrein mogelijk is Bovengrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen Uit kaart 1 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke gassen. Met betrekking tot bovengrondse aanwezigheid van brandbare gassen zijn er echter wel beperkingen aanwezig. De grootste beperking bevindt zich in het noordwesten en aan de oostelijke grens van het projectgebied, namelijk ter hoogte van de relevante zonevreemde woonclusters binnen en net buiten dit gebied. In deze zone is, volgens de zoneringsmethodiek, geen aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen bovengronds mogelijk. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er gebieden zijn, waar beperkte mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen die een bovengrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen hebben tot 250 ton maar dit met slechts zeer beperkte inplantingsmogelijkheid Ondergrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen Uit de kaart 2 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke gassen. Met betrekking tot ondergrondse opslag van brandbare gassen zijn er net zoals bij de bovengrondse gassen beperkingen aanwezig. De grootste beperking bevindt zich ook hier in het noordwesten en aan de oostelijke grens van het projectgebied, namelijk ter hoogte van de relevante zonevreemde woonclusters binnen en net buiten dit gebied. In deze zone is, volgens de zoneringsmethodiek, geen aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen bovengronds mogelijk. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er beperkte mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen die een ondergrondse aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen hebben tot 500 ton Brandgevaarlijke vloeistoffen Uit kaart 3 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan brandgevaarlijke vloeistoffen. De grootste beperking bevindt zich ook hier in het noordwesten en aan de oostelijke grens van het 6 De betreffende zones zijn weergegeven op de relevante zoneringkaart. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 18 Projectnummer : EINDRAPPORT

51 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen projectgebied, namelijk ter hoogte van de relevante zonevreemde woonclusters binnen en net buiten dit gebied. In deze zone is, volgens de zoneringsmethodiek, geen aanwezigheid van brandgevaarlijke gassen bovengronds mogelijk. Verder geven de zoneringskaarten aan dat er een beperkte mogelijkheid is tot inplanten van inrichtingen gerelateerd aan brandgevaarlijke vloeistoffen met een maximaal brandoppervlakte tot 5000 m² Toxische gassen Voor deze activiteit is een kaart opgemaakt, uitgaande van inrichtingen met chloor als giftig gas. Uit kaart 5 van bijlage 7 blijkt dat er geen mogelijkheid is tot inplanten van een inrichtingen gerelateerd aan toxische gassen. Verder dient aangegeven te worden dat de zonering sterk afhankelijk is van de inherente toxiciteit van de betrokken stof (zie methodiek), en dat bijgevolg stoffen met een lagere toxiciteit dan chloor meer mogelijkheden hebben Toxische vloeistoffen Voor deze activiteit is een kaart opgemaakt, uitgaande van inrichtingen met broom als giftige vloeistof. Analoog aan de toxische gassen is de zonering sterk afhankelijk van de vluchtigheid en inherente toxiciteit van de betrokken stof. De kaarten werden opgemaakt voor broom, dat een zeer giftige en vluchtige vloeistof is. Uit kaart 6 van bijlage 7 blijkt dat voor activiteiten gerelateerd aan dergelijke vloeistoffen de zonering aangeeft dat er sterke beperkingen zijn op het bedrijventerrein van Kolenhaven Lummen Ontplofbare stoffen Uit kaart 7 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen geen mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan ontplofbare stoffen. Opgemerkt dient te worden dat de zonering sterk afhankelijk is van het TNT-equivalent van de betrokken stof (zie methodiek) Opslagmagazijnen De kaart bij deze activiteit is opgemaakt rekening houdende met het scenario brand inclusief de vorming van toxische rookgassen. Evenwel werd het gemiddelde stikstofpercentage binnen de opgeslagen producten beperkt tot beneden 1,5 massa-procent. Indien toxische gassen binnen het magazijn worden opgeslagen dient tevens voldaan te worden aan de zonering voor toxische gassen. Uit de kaart 4 van bijlage 7 blijkt dat het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen mogelijkheden biedt met betrekking tot inrichtingen met activiteiten gerelateerd aan opslagmagazijnen. Op SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 19 Projectnummer : EINDRAPPORT

52 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen basis van de kaart is het grootste gedeelte van het bedrijventerrein op een voldoende afstand gelegen van kwetsbare locaties en bewoning voor het inplanten van dergelijke activiteiten waarbij de maximale oppervlakte van een magazijn 2500 m² (met automatisch blussysteem) bedraagt. De belangrijkste beperkingen situeren zich opnieuw rondom de relevante zonevreemde woningenclusters. Opgemerkt dient te worden dat de gehanteerde methodiek verwijst naar de CPR-richtlijnen uit Nederland. Hierin is de maximale oppervlakte beperkt tot 2500 m². Dit betekent niet dat grotere magazijnen uitgesloten zijn. In Vlaanderen is er vanuit externe veiligheid geen oppervlaktebeperking opgelegd. Doch dient opgemerkt te worden dat de adviezen van de bevoegde brandweerdiensten een mogelijke beperking van de maximale brandoppervlakte opleggen door middel van compartimentering. Dit advies is afhankelijk van de bevoegde brandweerdiensten Besluit Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op delen van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zeer beperkt mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst zijn in het centraal zuidelijke gedeelte van het bedrijventerrein. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen, toxische (vluchtige) vloeistoffen of ontplofbare stoffen quasi onmogelijk zijn. Er dient gewezen te worden op het feit dat de belangrijkste beperlingen gevolg zijn van de aanwezigheid van zonevreemde woonclusters op en direct grenzend aan het terrein. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 20 Projectnummer : EINDRAPPORT

53 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Seveso-activiteiten op Kolenhaven Lummen domino-effecten Inleiding In het kader van kwantitatieve risicoanalyse voor industriezones dient rekening gehouden te worden met de mogelijke verhoging van de kans op faling voor een installatie als gevolg van de nabijheid van externe gevarenbronnen. Het falen van een installatie als gevolg van een extern incident in de omgeving van de installatie wordt een domino-effect genoemd. De Methodologie voor het identificeren en evalueren van domino-effecten 7, opgemaakt in opdracht van het Federale Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid (het huidige FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg), wordt gehanteerd als leidraad voor de verdere bespreking van deze paragraaf. Er wordt volgens de methodologie een onderscheid gemaakt tussen het primair accident en het secundair accident. Hierbij worden voor het primair accident enkel thermische of mechanische effecten in rekening gebracht, terwijl voor het secundair accident bijkomend de toxische effecten beschouwd dienen te worden. In het kader van ruimtelijke veiligheidsrapportage, wordt de mogelijke wisselwerking onderzocht tussen de bestaande gevarenbronnen en mogelijk toekomstige ontwikkelingen op het nieuwe bedrijventerrein. Tijdens de studie wordt aandacht geschonken aan lijnbronnen (bv. leidingen, wegtransport,...) en puntbronnen (Seveso-inrichtingen) Criteria voor afbakening De bovenvermelde methodologie bevat een technische bijlage ( Deel III ), aan de hand waarvan voor verschillende ongevalscenario s (plasbrand, tankbrand, BLEVE, gaswolkexplosie,...) de maximale effectafstanden kunnen bepaald worden binnen dewelke relevante materiële schade aan installaties kan optreden. Hierbij wordt vastgesteld dat de grootste weergegeven schade-afstanden 500 meter bedragen. Deze afstanden stemmen overeen met: de perimeter waarbinnen de meeste brokstukken terechtkomen tengevolge van een explosie van een druksfeer, gevuld met een reactief product (ethyleenoxide); de perimeter waarbinnen belangrijke overdrukken (> 160 mbar) gegenereerd worden tengevolge van de ontsteking van een uitgestrekte brandbare wolk. 7 Methodologie voor het identificeren en evalueren van domino-effecten, Faculté Polytechnique de Mons, dr.ir.ch. Delvosalle, CRC/MT/003, Eerste Druk, september1998. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 21 Projectnummer : EINDRAPPORT

54 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Echter de kans op catastrofale faling van een drukkolom bedraagt /kolomjaar. Verder wordt aangenomen dat een dergelijk incident in 10% van de gevallen gepaard gaat met significante uitworp van brokstukken (bijvoorbeeld als gevolg van een interne explosie). De kans op relevante uitworp van brokstukken tengevolge van het falen van een kolom bedraagt bijgevolg /kolomjaar. Deze kans dient verder nog gecombineerd te worden met de kans (impactkans) dat het brokstuk op een secundaire installatie neerkomt. Indien men deze faalkans vergelijkt met de initiële faalkansen van installaties opgenomen in het Handboek Kanscijfers kan besloten worden dat de kans op schade als gevolg van het falen van een drukkolom niet significant (< 10%) zal bijdragen tot de generieke kans op het falen van installaties aanwezig op bedrijventerreinen.. Bijgevolg zal in de studie van mogelijke dominoeffecten geen rekening gehouden worden met de schadeperimeter voor destillatiekolommen. Samenvattend kan worden gesteld dat in het kader van deze onderzoeksopdracht de studie naar domino-effecten wordt uitgevoerd voor zones van het bedrijventerrein die gelegen zijn in de schade-perimeter van 500 meter rond de externe gevarenbronnen Domino-effecten puntbronnen In paragraaf worden de Seveso-bedrijven in de omgeving van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Hieruit blijkt dat in het studiegebied slechts twee Sevesobedrijven aanwezig zijn, namelijk Verboven Petroleumproducten en Demarol. In onderhavige paragraaf worden de mogelijke domino-effecten tussen deze bedrijven en mogelijk toekomstige Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken Invloed Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen op Verboven Petroleumproducten In voorgaande paragraaf werd besproken dat de maximale schade-perimeter met betrekking tot materiële schade in het algemeen kan gelijk gesteld worden aan 500 meter. Deze perimeter is afgeleid aan de hand van mogelijke effecten tengevolge van gaswolkexplosies en explosies van drukhouders met vloeibaar gemaakte gassen. Aangezien Verboven Petroleumproducten op een grotere afstand dan 500 meter gelegen is van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, kan besloten worden dat schade aan installaties van Verboven Petroleumproducten tengevolge van een incident op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet verwacht wordt. Opgemerkt dient te worden dat destillatiekolommen echter een mogelijk grotere schadeperimeter hebben dan 500 meter (zie voorgaande paragraaf), tengevolge van uitworp van brokstukken. Echter de kans op catastrofale faling van een drukkolom bedraagt /kolomjaar. Verder wordt aangenomen dat een dergelijk incident in 10% van de gevallen gepaard gaat met significante uitworp van brokstukken (bijvoorbeeld als gevolg van een interne explosie). SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 22 Projectnummer : EINDRAPPORT

55 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De kans op relevante uitworp van brokstukken tengevolge van het falen van een kolom bedraagt bijgevolg /kolomjaar. Deze kans dient verder nog gecombineerd te worden met de kans (impactkans) dat het brokstuk op een secundaire installatie neerkomt. Indien men deze faalkans vergelijkt met de initiële faalkansen van installaties opgenomen in het Handboek Kanscijfers 2004 kan besloten worden dat de kans op schade bij Verboven Petroleumproducten als gevolg van het falen van een drukkolom op Kolenhaven Lummen niet significant (< 1%) zal bijdragen tot de generieke kans op het falen van de installatie bij Verboven Petroleumproducten. Besluit Rekening houdende met voorgaande bespreking, kan besloten worden dat de kans op schade op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet significant zal bijdragen aan de inherente faalkansen van de installaties van Verboven Petroleumproducten. Bijgevolg worden dominoeffecten bij Verboven Petroleumproducten tengevolge van installaties op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet verwacht Invloed Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen op Demarol Het bedrijf Demarol is een buurbedrijf van Verboven Petroleumproducten. Bijgevolg wordt voor de bespreking van de kans op schade op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen tengevolge van het falen van installaties bij Demarol verwezen naar bovenstaande paragraaf. Rekening houdende met voorgaande bespreking, kan besloten worden dat de kans op schade op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet significant zal bijdragen aan de inherente faalkansen van de installaties van Demarol. Bijgevolg worden domino-effecten bij Demarol tengevolge van installaties op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet verwacht Invloed van Verboven Petroleumproducten op Kolenhaven Lummen In voorgaande paragraaf werd besproken dat de maximale schade-perimeter met betrekking tot materiële schade in het algemeen kan gelijk gesteld worden aan 500 meter. Deze perimeter is afgeleid aan de hand van mogelijke effecten tengevolge van gaswolkexplosies en explosies van drukhouders met vloeibaar gemaakte gassen. Aangezien Verboven Petroleumproducten op een grotere afstand dan 500 meter gelegen is van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, kan besloten worden dat schade aan installaties van eventuele bedrijven op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen tengevolge van een incident bij Verboven Petroleumproducten niet verwacht wordt. Besluit De minimale ruimtelijke scheiding tussen Verboven Petroleumproducten en het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen bedraagt ca. 850 meter. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 23 Projectnummer : EINDRAPPORT

56 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Rekening houdende met voorgaande gegevens, wordt relevante schade aan installaties op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen tengevolge van een incident bij Verboven Petroleumproducten niet verwacht Invloed van Demarol op Kolenhaven Lummen Aangezien Demarol op een grotere afstand dan 500 meter gelegen is van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, kan besloten worden dat schade aan installaties van eventuele bedrijven op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen tengevolge van een incident bij Demarol niet verwacht wordt. Besluit De minimale ruimtelijke scheiding tussen Demarol en het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen bedraagt ca. 850 meter. Rekening houdende met voorgaande gegevens, wordt relevante schade aan installaties op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen tengevolge van een incident bij Demarol niet verwacht Domino-effecten lijnbronnen In paragraaf worden de lijnbronnen in de omgeving van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Deze groep van externe gevarenbronnen werden opgedeeld in volgende onderdelen: Gevaarlijk transport over de weg (N702 en de N76), het spoor en het water (Albertkanaal); Leidingstraat met betrekking tot het transport van gevaarlijke stoffen door ondergrondse pijpleidingen; Hoogspanningslijn. Opgemerkt dient te worden dat tot op heden geen risico-analysemethodiek beschikbaar is in Vlaanderen met betrekking tot lijnbronnen. In deze paragraaf worden mogelijke domino-effecten op het bedrijventerrein onderzocht, tengevolge van een incident op de nabijgelegen transportassen. Tevens wordt de impact van de transportstijging als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten op Kolenhaven Lummen, langsheen Verboven Petroleumproducten en Demarol besproken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 24 Projectnummer : EINDRAPPORT

57 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Wegtransport In paragraaf wordt vermeld dat er geen belangrijke gewestwegen aanwezig zijn binnen het studiegebied voor domino-effecten. Door het ontwikkelen van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zal het transport van gevaarlijke goederen langsheen het bedrijventerrein mogelijks verhogen. Echter door de grote scheidingsafstand tussen het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen en de nabijgelegen Seveso-bedrijven zal de onsluiting van de verschillende bedrijven ook verschillend geschieden. Deze Seveso-bedrijven zullen dus niet beïnvloed worden door de impact van de transportstijging. Bijgevolg worden geen dominoeffecten verwacht Spoortransport In paragraaf wordt vermeld dat er geen relevant spoortransport aanwezig is binnen het studiegebied voor domino-effecten. Bijgevolg worden geen domino-effecten verwacht Scheepstransport Langsheen het Albertkanaal werd in ca. 38,3 miljoen ton goederen vervoerd. Op basis van de gegevens van nv De Scheepvaart, kan worden besloten dat langs het Albertkanaal gemiddeld 0,31 schepen/dag met brandgevaarlijke gassen varen en 2,67 schepen/dag met brandgevaarlijke vloeistoffen. Met betrekking tot domino-effecten worden enkel de (zeer) licht ontvlambare producten in beschouwing genomen. Verder wordt in de volgende berekeningen de gemiddelde snelheid van een binnenschip gelijk gesteld aan 15 km/uur (maximum snelheid Albertkanaal). Voor mobiele installaties zullen volgende perimeters zoals door de methodologie voorgeschreven toegepast worden. Voor warmtestraling is de schadeperimeter 0.1 km. De trajectlengte wordt bekomen door de maximale schadeperimeter van het incident te vermenigvuldigen maal 2. Zodoende wordt de trajectlengte bij warmtestraling vastgelegd op 200 m (2 x 0.1 km). De effectafstanden tengevolge van brokstukken en fragmenten voor mobiele installaties kunnen gereduceerd worden tot 2 mogelijke installatie-onderdelen. Dit zijn de horizontale cilinders onder druk en atmosferische tanken. Voor gastankschepen zal m.b.t. brokstukken een maximale afstand van 200 meter gelden. Atmosferische tanks (atmosferische tankschepen) hebben een max. effectafstand van 100 meter. Met betrekking tot schade die optreedt tengevolge van explosies kunnen voor lijnbronnen onderstaande effectafstanden gehanteerd worden: Gering reactieve stof : 250 m Middelmatig reactieve stof: 350 m Sterk reactieve stof: 500 m SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 25 Projectnummer : EINDRAPPORT

58 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De kansverhoging van seveso-installaties gelegen binnen de schade-perimeter van de plaats van het incident kan voor iedere situatie berekend worden op voorwaarde dat er gegevens m.b.t. het gevaarlijke transport voorhanden zijn. A.d.h.v. de methodologie kunnen de stromen van transporten berekend worden die zullen bijdragen aan de generieke faalkansen van de seveso-installaties gelegen langs de transportstroom. Voor bovenstaande effecten (warmtestraling, brokstukken en explosie) zal in onderstaande paragrafen berekend worden vanaf welke transportdichtheden een mogelijke kansverhoging bij secundaire installaties te verwachten is. Als referentie voor de secundaire installatie wordt een druktank gebruikt, aangezien de generieke faalkans (die als referentie wordt gebruikt) lager is bij een druktank dan bij een atmosferische tank. Verder dient opgemerkt te worden dat het Handboek Kanscijfers ook voor procesinstallaties die werken bij een verhoogde druk de faalcijfers van druktanks worden aanbevolen. In het kader van de definitie van een domino-effect worden enkel breuken (inclusief 10 minuten uitstroom) en grote lekken weerhouden als secundair gevolg, dit omdat het gevolg voor de secundaire installatie groter moet zijn dan de initiële gebeurtenis. Eveneens kan, om dezelfde reden, worden gesteld dat enkel breuken en grote lekken aanleiding kunnen geven tot eventuele domino-effecten op secundaire installaties. Aangezien effecten tengevolge van een incident in de nabije omgeving niet steeds aanleiding zullen geven tot schade met als resultaat een catastrofale breuk van het secundaire installatieonderdeel, maar eveneens aanleiding kunnen geven tot een groot lek, zal ten behoeve van de domino-studie aangenomen worden dat de kans op groot lek of breuk, zich verhouden zoals de generieke faalcijfers zich verhouden. Met andere woorden wordt de kans op schade vergeleken met de generieke faalcijfers voor de scenario s groot lek (inclusief uitstroming in 10 minuten) en breuk. Brokstukken In het Handboek Kanscijfers 2004 worden geen faalfrequenties vermeld voor schepen. Om deze reden wordt verder rekening gehouden met de faalfrequenties voor tankwagens uit het Handboek Kanscijfers De aanbevolen faaldata uit het Handboek Kanscijfers (2004) voor groot lek en catastrofaal falen van een tankwagen bedraagt: Tabel 2.5: Faaldata uit het Handboek Kanscijfers Installatie Groot lek Breuk (Per jaar) (Per jaar) Atmosferische tankwagen 1,2E-05 5,0E-06 Druktankwagen 3,0E-06 3,0E-07 NOTA: gezien de beperkte hoeveelheid aanwezig in een tankwagen (circa 25 m³) wordt aangenomen dat een 100 mm lek van een tankwagen steeds aanleiding geeft tot een uitstromingsduur van minder dan 10 minuten, zodoende dient krachtens het Handboek Kanscijfers het scenario uistroming in 10 minuten niet beschouwd te worden. 8 Jaarverslag 2004, NV De Scheepvaart, 2004 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 26 Projectnummer : EINDRAPPORT

59 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De ontstekingskansen met betrekking tot de vrijstelling van LPG wordt in het Handboek Kanscijfers 2004 gelijk gesteld aan 0,2 voor vertraagde ontsteking en 0,8 voor directe ontsteking. Voorgaande kanscijfers hebben betrekking op instantane vrijzettingen van meer dan 10 ton of continue debieten van meer dan 100 kg/s. Conservatief worden de ontstekingskansen van vloeistoffen gelijk gesteld aan deze voor gassen. Aangenomen wordt dat in 10% van de gevallen een breuk van de tankwagen gepaard gaat met een relevante uitworp van brokstukken. De impactkans van een brokstuk op een installatie wordt arbitrair gelijk gesteld aan 10%. Met betrekking tot de vloeistoftankschepen wordt bij het scenario brokstukken rekening gehouden met het faalscenario groot lek. Dit omwille van de mogelijkheid dat een significante brand ontstaat onder de vleoistoftank op het schip, die kan resulteren in een catastrofale breuk met de uitworp van brokstukken. Met behulp van de methodologie van domino-effecten kan er berekend worden hoeveel tankschepen/dag een seveso-bedrijf of bedrijf met installaties met gevaarlijke producten mag passeren alvorens er een verhoging van de kans van deze installatie nodig geacht wordt tengevolge het transport van gevaarlijke producten. gastankschepen De generieke faalkans van een druktank (groot lek, uitstroom in 10 min, breuk) bedraagt 9,5E-06 per jaar. Een kansverhoging van deze generieke faalkans wordt verwacht indien er meer dan 10% bijdrage tengevolge domino-effecten berekend wordt, nl. 9,5E-07 per jaar. Aanwezigheid tankschepen (uur/jaar) = [kans op 10%-bijdrage / (kans op breuk van de tank op het schip x directe ontsteking x uitworp van brokstukken x impactkans] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag. Aanwezigheid tankschepen = [9,5E-07/jaar/ (3E-07/jaar ( x 0,8 x 0,1 x 0,1)] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankschepen per dag. Indien verondersteld wordt dat de snelheid van een schip op het Albertkanaal 15 km/uur bedraagt en er een afstand van 0,4 km langsheen het bedrijventerrein afgelegd wordt. De trajectlengte wordt bekomen door de maximale schadeperimeter van het incident te vermenigvuldigen maal 2. Dit is immers de afstand waarover de mobiele installatie een secundaire installatie (puntbron) kan beschadigen. Aantal tankschepen/dag = Aanwezigheid van gastankschepen x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (15 km/uur/ 0,4 km) / 365 dagen/jaar = gastankschepen/dag SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 27 Projectnummer : EINDRAPPORT

60 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Indien er meer dan gastankschepen/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties passeren kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een gastankschip in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. vloeistoftankschepen Voor vloeistoftankschepen zal de berekening van domino-effecten op dezelfde manier gebeuren. Hierbij zal naar analogie met de gastankschepen het aantal vloeistoftankschepen per dag berekend worden die het gebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging van de installaties van eventuele Seveso-bedrijven op het projectgebied optreedt. Het aantal tankschepen / dag wordt als volgt berekend : Aanwezigheid tankschepen = [9,5E-07/jaar/ (1,2E-05/jaar x 0,8 x 0,1 x 0,1)] x (365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankschepen per dag. Indien verondersteld wordt dat de snelheid van een schip op het Albertkanaal 15 km/uur bedraagt en er een afstand van 0,2 km (2 x schadeperimeter atmosferische tankschip) langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankschepen/dag = Aanwezigheid van vloeistoftankschepen x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (15 km/uur/ 0,2 km) / 365 dagen/jaar = tankschepen/dag Indien er meer dan vloeistoftankschepen/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties passeren kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat de uitworp van brokstukken als gevolg van het falen van een vloeistoftankschip in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. drukeffecten gastankwagens Naast brokstukken kunnen de overdrukken tengevolge van een BLEVE of gaswolkexplosie significante schade aan installaties veroorzaken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 28 Projectnummer : EINDRAPPORT

61 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Gaswolkexplosie Naar analogie met de berekening voor brokstukken wordt het aantal gastankschepen per dag berekend die het gebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. een gaswolkexplosie optreedt. Voor vertraagde ontsteking is door het Handboek Kanscijfers (1994) bepaald dat de kans op explosie 0,7 bedraagt en de kans op een wolkbrand 0,3. Enkel explosie van een brandbare wolk geeft aanleiding tot de generatie van overdruk. Het aantal tankschepen / dag wordt als volgt berekend : Aanwezigheid tankschepen = [9,5E-07/jaar/ (3,3E-06/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7)] x (365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankschepen per dag. Indien verondersteld wordt dat de snelheid van een schip op het Albertkanaal 15 km/uur bedraagt en er een afstand van 1 km langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankschepen/jaar = Aanwezigheid van gastankschepen x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (15 km/uur/ 1 km) / 365 dagen/jaar = gastankschepen/dag Indien er meer dan gastankschepen/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties passeren kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat een gaswolkexplosie als gevolg van het falen van een gastankschip in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. BLEVE Enkel directe ontsteking van een instantane vrijzetting kan aanleiding geven tot een BLEVE. Voor directe ontsteking van LPG-installaties van instantane vrijzettingen van meer dan kg wordt door het Handboek Kanscijfers een factor 0,7 toegekend. Om de maximale schade-afstand van een drukgolf t.g.v. een BLEVE te berekenen werd beroep gedaan op het Gele Boek 9, hoofdstuk 7. Een tankschip van 25 m³ gevuld met propaan geeft met deze methode een schade-afstand van minder dan 100 m. Onderstaande berekening geeft het aantal tankschepen weer die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. een BLEVE optreedt. 9 Gele Boek : Methods for the calculation of physical effects, Commissie Preventie van Rampen door gevaarlijke Stoffen, PGS2 SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 29 Projectnummer : EINDRAPPORT

62 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Aantal tankschepen/jaar = 10%- bijdrage / [breuk x ontsteking x (0,2 km) traject] Aantal tankschepen = [Kans 10%-bijdrage / (3E-07/jaar x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = [9,5E-07/ (3E-07/jaar x 0,7) ] x 365 dagen/jaar x 24 uur/dag = uur/jaar = 8143 tankschepen per dag vloeistoftankschepen Op een analoge manier wordt het aantal vloeistoftankschepen berekend die het projectgebied mogen doorkruisen, alvorens een significante faalkans verhoging t.g.v. een gaswolkexplosie optreedt. De ontstekingskansen worden zoals besproken onder de titel brokstukken gelijk gesteld aan deze voor LPG. Aanwezigheid tankschepen = [9,5E-07/jaar/ (1,7E-05/jaar x 0,5 x 0,2 x 0,7)] x (365 dagen/jaar x 24 uur/dag) = uur/jaar Dit kan omgerekend worden naar een aantal tankschepen per dag. Indien verondersteld wordt dat de snelheid van een schip op het Albertkanaal 15 km/uur bedraagt en er een afstand van 1 km langsheen het bedrijfsterrein afgelegd wordt. Aantal tankschepen/jaar = Aanwezigheid van vloeistoftankschepen x snelheid/ trajectlengte = uur/jaar x (15 km/uur/ 1 km) / 365 dagen/jaar = 287 gastankschepen/dag Indien er meer dan 287 vloeistoftankschepen/dag met gevaarlijke producten langsheen het terrein met seveso-installaties passeren kan er redelijkerwijze verondersteld worden dat een gaswolkexplosie als gevolg van het falen van een vloeistoftankschip in de nabijheid de faalkans van de seveso-installatie verhoogt. Besluit In onderstaande Tabel worden de resultaten van voorgaande bespreking kort samengevat. De Tabel geeft de transportdichtheden aan brandgevaarlijke bulkgoederen weer die resulteren in een mogelijke faalkansverhoging voor secundaire installaties. Deze benadering is conservatief gelet op het gegeven dat voor de secundaire installatie een lage faalkans (groot lek + uitstroming in 10 min + breuk van een druktank) als referentie is gehanteerd. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 30 Projectnummer : EINDRAPPORT

63 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Tabel 2.6: berekende grenswaarden scheepstransport mbt domino-effecten Referentieinstallatie Vloeistoftankschepen Gaswolkexplosie Aantal Schepen (per dag) Gastankschepen Brokstukken Warmtestraling Brokstukken Gaswolkexplosie Warmtestraling BLEVE Druktank Rekening houdende met voorgaande Tabel en met de trafiekgegevens langsheen het Albertkanaal, kan worden besloten dat de kans op schade tengevolge van een incident op het Albertkanaal niet significant (<10%) zal bijdragen tot de inherente faalkans van de secundaire installatie op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Leidingstraat In paragraaf wordt vermeld dat er geen relevante pijpleidingen aanwezig zijn binnen het studiegebied voor domino-effecten. Bijgevolg worden geen domino-effecten verwacht Hoogspanningsleidingen Het breken van een hoogspanningsleiding kan resulteren in materiële schade aan installaties die getroffen worden door de vallende kabel. Aangezien het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen niet gesitueerd is onder een hoogspanningsleiding, kan besloten worden dat geen domino-effecten verwacht worden Besluit en aanbevelingen In deze paragraaf wordt het project ontwikkeling Kolenhaven Lummen geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: Invloed van Kolenhaven Lummen op bestaande Seveso-bedrijven; Invloed van bestaande Seveso-bedrijven op Kolenhaven Lummen; Inlvoed van het wegtransport op Kolenhaven Lummen; Inlvoed van het scheepstransport op Kolenhaven Lummen; Invloed van een leidingstraat op Kolenhaven Lummen. Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd. Vanzelfsprekend zal in het kader van de vergunningsprocedure van een Seveso-Hoge Drempel bedrijf een dergelijke analyse met detailgegevens worden uitgevoerd in het omgevingsveiligheidsrapport. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 31 Projectnummer : EINDRAPPORT

64 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Invloed van Kolenhaven Lummen op bestaande Seveso-bedrijven In paragraaf worden de Seveso-bedrijven in de omgeving van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Hieruit blijkt dat in het studiegebied slechts twee Sevesobedrijven aanwezig zijn, namelijk Verboven Petroleumproducten en Demarol. In onderhavige paragraaf wordt de impact van de geplande ontwikkeling op het risicobeeld van beide bedrijven geëvalueerd. Mogelijke domino-effecten van het nieuwe bedrijventerrein naar bovenvermelde Sevesobedrijven werd onderzocht in voorgaande paragraaf. Rekening houdend met de grote ruimtelijke scheiding tussen de twee Seveso-bedrijven en het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, kan besloten worden dat het nieuwe bedrijventerrein geen invloed zal hebben op het groepsrisico van zowel Verboven Petroleumproducten als Demarol Milieurisico s Naast een beschrijving van de humane risico s die gepaard gaan met verschillende industriële activiteiten is het nodig een bespreking met betrekking tot de milieurisico s van gevaarlijke producten in onderhavig rapport te geven. Doordat er tot op heden geen toetsingskader bestaat voor milieurisico s zullen milieuaspecten in dit RVR enkel kwalitatief beschouwd worden. In het bijzonder worden volgende milieurelevante aspecten besproken: aanwezigheid van vogel- en habitatrichtlijngebieden; aanwezigheid van Ramsar-gebieden erkende natuurreservaten in de nabije omgeving; oppervlaktewater; De aanwezige gebieden worden besproken in paragraaf Aanwezigheid van erkende natuurreservaten, Ramsar-, vogel- en habitatrichtlijngebieden; Deze gebieden werden besproken in paragraaf Opgemerkt dient te worden dat het dichtstbijzijnde milieu relevante gebied (natuurreservaat Vallei van de Zwarte Beek ) op meter gelegen is van het projectgebied. Besluit Gezien de dichte aanwezigheid van milieu relevante gebieden (in noordwestelijke richting) moeten eventuele bedrijven die zich vestigen op het bedrijventerrein voldoende maatregelen treffen om ongevallen met effecten naar het milieu te vermijden en de gevolgen ervan te beperken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 32 Projectnummer : EINDRAPPORT

65 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Aanwezigheid van oppervlaktewater Zoals reeds vermeld grenst het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen aan het Albertkanaal. Doorheen het studiegebied stromen nog een groot aantal beken uit het stroomgebied van de Demer. Hierbij dient opgemerkt te worden dat het bedrijventerrein ontwikkeld wordt als watergebonden zone, waardoor vanuit het oogpunt milieurisico, de mogelijke effecten naar oppervlaktewater dient beschouwd te worden. In het bijzonder scheepsverladingen van gevaarlijke stoffen betekenen een significant risico op milieuverontreiniging. Het is immers duidelijk dat ongevallen waarbij deze producten het water van het Albertkanaal of aanwezige beken kunnen vervuilen, vermeden moeten worden. Dit kan enerzijds gebeuren door technische maatregelen (gebruik van laadarmen, noodstoppen,...). Anderzijds zullen eveneens organisatorische maatregelen getroffen moeten worden. Zo dient het veiligheidsbeheersysteem procedures te voorzien voor het verladen van de schepen. In het intern noodplan van het bedrijf dienen procedures opgenomen te worden om te kunnen anticiperen op eventuele ongevallen tijdens het verladen. Bovendien dienen de nodige interventiemiddelen aanwezig te zijn teneinde de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken Besluit en aanbevelingen In bovenstaande paragrafen werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. Volgende aanbevelingen met betrekking tot milieurisico s worden gedaan: Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal en aanwezige beken te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein. De nodige interventiemiddelen dienen aanwezig te zijn om de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 2/ pagina 33 Projectnummer : EINDRAPPORT

66 DEEL 3. LEEMTEN IN DE KENNIS

67 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen In onderhavig hoofdstuk zullen de moeilijkheden, technische leemten of ontbrekende kennis die tijdens de opmaak van dit dossier naar voor zijn gekomen, besproken worden. Volgende leemten in de kennis werden vastgesteld: Gebrek aan richtlijnen met betrekking tot de opmaak van een. (methodologische leemte) In het Decreet Algemene Bepalingen inzake Milieubeleid wordt melding gemaakt van Ruimtelijke Veiligheidsrapporten maar een algemene methodiek voor de opmaak van een RVR blijft tot op vandaag onbestaande. De aanpak is bijgevolg geheel afhankelijk van de erkend veiligheidsdeskundige. De grote variatie aan mogelijke gevaarlijke producten/activiteiten die aan de basis van de seveso-plicht liggen. De risico s van een inrichting zijn sterk afhankelijk van de aard en hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen in de inrichting. Bovendien wordt het risico sterk beïnvloed door de proces- /opslagomstandigheden. Het is vanzelfsprekend dat deze gegevens voor de nog te ontwikkelen inrichtingen niet gekend zijn tijdens de opmaak van het RVR. Bovendien werd in de voorgestelde methodiek geen rekening gehouden met eventuele voorziene veiligheidsmaatregelen. Gebrek aan gegevens m.b.t. transport van gevaarlijke goederen via de weg, spoor en schip. (leemte met betrekking tot gegevens, methodologische leemte) Een Seveso-inrichting betekent een zeker veiligheidsrisico naar de omgeving toe. Naast deze inrichting heeft het transport aan gevaarlijke goederen van en naar deze inrichting eveneens een bepaald risicobeeld. Tot op heden is in Vlaanderen geen methodiek voorhanden met betrekking tot het inschatten van risico s tengevolge van transportstromen. In het rapport werd gebruik gemaakt van de aanpak/criteria zoals gebruikt wordt voor inrichtingen. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 3/ pagina 1 Projectnummer : EINDRAPPORT

68 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen De aanwezigheid van hetero-atomen in magazijnen De aanwezigheid van hetero-atomen (bv. chloor, stikstof, zwavel,.) in magazijnen zal bij brand toxische rookgassen tot gevolg hebben met grote effect- en risico-afstanden. In het kader van deze studie is het onmogelijk om een representatief product of een standaard percentage aan hetero-atomen vast te leggen voor de berekening van schade-afstanden tengevolge toxische rookgassen bij brand in magazijnen. Het is wel nodig om bij de inplanting van magazijnen rekening te houden met de aanwezigheid van hetero-atomen en de mogelijke impact bij brand van deze magazijnen. De berekeningen voor magazijnen in onderhavige studie zijn uitgevoerd met een maximale aanwezigheid van 1,5 % stikstof zoals vastgelegd in de CPR-15. Gebrek aan criteria voor milieurisico s (methodologische leemte) Door een gebrek aan criteria voor milieurisico s is het niet mogelijk dit risico kwantitatief in te schatten. Bovendien is er in Vlaanderen tot op vandaag geen richtlijn met betrekking tot een kwantitatieve risico-analyse van milieurisico s. Milieurisico s zijn afhankelijk van de gevaarlijke producten en de getroffen veiligheidsmaatregelen op een bedrijf. Het is dan ook onmogelijk om een overzicht te geven van alle milieugevaarlijke producten en de mogelijk te treffen veiligheidsmaatregelen. Uit ervaring is echter geweten dat bepaalde maatregelen niet of minder goed genomen worden, deze zijn opgenomen in onderhavige studie en vormen tevens een handig toetsingselement voor vergunningsverleners. SGS Belgium NV juli 2007 Deel 3/ pagina 2 Projectnummer : EINDRAPPORT

69 DEEL 4. ALGEMEEN BESLUIT

70 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen 4.1 INLEIDING In onderhavig rapport werd het ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen geëvalueerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. In onderhavig deel wordt een samenvatting gegeven van de aanbevelingen betreffende externe veiligheidsrisico s inclusief een algemeen besluit betreffende de analyse van het ontwerp GRUP Kolenhaven Lummen. Aandachtspunten en aanbevelingen vanuit externe veiligheid kunnen opgenomen worden in de toelichtingsnota bij het RUP. 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT Samenvatting In het onderzoek naar mogelijke huisvesting van Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen, zijn volgende deelonderzoeken uitgevoerd: analyse van de directe mensrisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen; een domino-effectenanalyse tussen enerzijds Seveso-bedrijven onderling en tussen Seveso-bedrijven en lijnbronnen (transportstromen) anderzijds; onderzoek naar mogelijke milieurisico s als gevolg van toekomstige Seveso-activiteiten; Directe mensrisico s In dit deelonderzoek werd onderzocht of Seveso-activiteiten op het bedrijventerrein vanuit het oogpunt directe mensrisico s mogelijk zijn. Opgemerkt dient te worden dat rekening dient gehouden te worden met de beperkingen van de gebruikte methodiek (zie deel 2), waarvoor volgende aandachtspunten dienen geformuleerd te worden: Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op delen van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zeer beperkt mogelijk zijn. Wel kan opgemerkt worden dat de mogelijkheden naar Seveso-activiteiten het grootst zijn in het centraal zuidelijke gedeelte van het bedrijventerrein. Ook kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen, toxische (vluchtige) vloeistoffen of ontplofbare stoffen quasi onmogelijk zijn Indirecte mensrisico s Domino-effecten In dit deelonderzoek wordt het ontwerp GRUP Kolenhaven Lummen geëvalueerd met betrekking tot het mogelijk optreden van domino-effecten bij een zwaar ongeval. De analyse werd uitgevoerd voor puntbronnen en lijnbronnen, in het bijzonder: SGS Belgium NV juli 2007 Deel 4/ pagina 1 Projectnummer : EINDRAPPORT

71 Bedrijventerrein Kolenhaven Lummen Invloed van Kolenhaven Lummen op bestaande Seveso-bedrijven; Invloed van bestaande Seveso-bedrijven op Kolenhaven Lummen; Inlvoed van het wegtransport op Kolenhaven Lummen; Inlvoed van het scheepstransport op Kolenhaven Lummen; Invloed van de leidingstraat op Kolenhaven Lummen. Voorlopig werden geen knelpunten i.v.m. domino-effecten geformuleerd Milieurisico s In dit deelonderzoek werd het aspect milieurisico s voor het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen besproken. Aangegeven werd dat tot op heden geen toetsingskader bestaat met betrekking tot milieurisico s. In dit RVR worden dan ook enkel aandachtspunten op kwalitatieve basis geïdentificeerd en besproken. Volgende aanbevelingen met betrekking tot milieurisico s worden gedaan: Er dienen voldoende technische en organisatorische maatregelen getroffen te worden om contaminatie van het Albertkanaal (met bestemming drinkwater) te vermijden/beperken en dit zowel bij het verladen van de schepen als bij mogelijke ongevallen op het bedrijfsterrein. De nodige interventiemiddelen dienen aanwezig te zijn om de gevolgen van een eventueel ongeval te beperken Algemeen besluit In onderhavig rapport werd het ontwerp Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan voor het specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Kolenhaven Lummen geanalyseerd vanuit het oogpunt externe veiligheid. De aandachtspunten en bijhorende voorstellen die in onderhavig rapport werden geïdentificeerd, kunnen opgenomen worden in de toelichtingsnota bij het RUP. In het bijzonder wordt in een ruimtelijk veiligheidsrapport betreffende een bijkomend bedrijventerrein, aandacht besteed aan de mogelijke inplanting van Seveso-activiteiten op dit toekomstig bedrijventerrein. Op basis van de zoneringkaarten, geeft de evaluatie aan dat Seveso-activiteiten op delen van het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen zeer beperkt mogelijk zijn. Er kan opgemerkt worden dat de potenties naar activiteiten gerelateerd aan toxische gassen, toxische (vluchtige) vloeistoffen of ontplofbare stoffen quasi onmogelijk zijn. Met betrekking tot de milieurisico s is het volgende aandachtspunt geïdentificeerd. Sevesobedrijven op Kolenhaven Lummen dienen aandacht te besteden aan mogelijke verontreiniging van het Albertkanaal tengevolge van bijvoorbeeld scheepsverladingen, verontreinigd bluswater,.... SGS Belgium NV juli 2007 Deel 4/ pagina 2 Projectnummer : EINDRAPPORT

72

73

74

75 Het bedrijventerrein Kolenhaven Lummen betreft een herstructurering van een bestaand, reeds bestemd bedrijventerrein. Momenteel is (nog) geen RUP beschikbaar.

76

77

78

79 K 1 Koppelingsgebied K1

80 14 ANTWERPEN Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Bijzondere voorschriften betreffende hoogte van de gebouwen 28/10/ Reservegebieden voor woonwijken 3/10/ Gebieden voor service - residentie 3/10/ Gemengde woon- en industriegebieden 3/10/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 28/10/ Oeverstrook met bijzondere bestemming 28/10/ Vliegveld van Deurne 3/10/ Bosgebieden met ecologisch belang 3/10/ Golfterrein 28/07/ Opspuitings- en ontginningsgebieden 3/10/ Bijzondere reservatiegebieden 3/10/ Bijzondere natuurgebieden 3/10/ Speelbossen of speelweiden 3/10/ Gemengd woon- en parkgebied Alternatieve reservatiegebieden 3/10/ Bijzondere industriegebieden 3/10/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 3/10/ Zone met cultuurhistorische waarde 28/10/ Gemengd gemeenschapsvoorzienings- en dienstverleningsgebied 28/07/

81 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 20 L.O. Lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter 26/03/ Gebied voor openbare nutsvoorziening, bedrijventerrein en groenzone 26/03/ N Industriegebied met nabestemming natuurgebied 28/10/ Gebied voor kleine niet-hinderlijke bedrijven en kantoren 28/07/ R.O. Regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter 28/10/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 28/10/ SO Gebied voor stedelijke ontwikkeling 28/10/ Industriegebied met nabestemming woongebied 28/10/ NK Natuurgebied met bijzondere voorschriften voor de kleinijverheid 28/10/ Researchpark 28/10/ RT Reservegebied voor sliblagunering 27/10/ Bijzondere reservatiegebied met specifieke voorwaarden 27/10/ HERENTALS - MOL Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Agrarische gebieden met ecologisch belang 28/07/ Bosgebieden met ecologisch belang 28/07/ Stortgebieden 28/07/ OO Opspuitings- en ontginningsgebieden 28/07/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 28/07/

82 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 6 Gebieden voor de vestiging van kerninstallaties 28/07/ JC Gebieden voor jeugdcamping 28/07/ Pleisterplaats voor nomaden, zigeuners of woonwagenbewoners 28/07/ Reservegebied voor recreatie 28/07/ AB Abdijgebieden 28/07/ Golfterrein 7/02/ M N Museumcentrum 7/02/ L.O. Lokaal bedrijventerrein met openbaar karakter 24/07/ NEERPELT - BREE Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Reservegebieden voor ambachtelijke uitbreiding 22/03/ Industriegebied met bijzondere bestemming 22/03/ Gebieden voor jeugdcamping 22/03/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 28/07/ Stortgebied voor gepollueerde gronden 28/07/ Reservegebieden voor industriële uitbreiding 28/07/ T Tijdelijk gebied voor gemeenschapsvoorziening 28/07/ O Zone voor opslagplaatsen 28/07/ HASSELT - GENK Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 JC Gebieden voor jeugdcamping 3/04/

83 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 2 Agrarische gebieden met ecologisch belang 3/04/ W Gebieden voor wachtbekken 3/04/ Gebiedenen voor recreatiepark 3/04/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 3/04/ Reservegebieden voor industriële uitbreiding 3/04/ Bezinkingsgebied 3/04/ IS Industrie - stortgebieden 3/04/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote on 3/04/ Reservegebied voor recreatie 3/04/ Zone voor handelsvestigingen 12/10/ Gebied voor project 27/04/ K Project - kerngebied 27/04/ DK Project - dienstverlening - kerngebied 27/04/ G Golfterrein 27/04/ Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies 30/04/ T Transportzone 30/04/ NO Gebied voor gemeenschapsvoorzieningen, openbare nutsvoorzieningen en natuurontwikkeling 30/04/ C T Tijdelijk ontginningsgebied met nabestemming bosgebied 1/06/

84 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 20 Gebied voor wachtbekken met ondergeschikte waterrecreatieve functie 9/07/ W 20 LIMBURGS MAASLAND Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Gebieden voor jeugdcamping 1/09/ Agrarische gebieden met ecologisch belang 1/09/ Pleisterplaats voor nomaden of woonwagenbewoners 1/09/ Reservegebieden voor ambachtelijke bedrijven en kleine en middelgrote ondernemingen 1/09/ Reservegebied voor recreatie 1/09/ Uitbreiding van ontginningsgebied in waterwinningsgebied 1/09/ Reservegebieden voor ontginning 1/09/ Kleiontginningsgebieden 1/09/ Reservegebieden voor kleiontginning 1/09/ Bijzonder groengebied 1/09/ Bosgebieden met ecologisch belang 1/09/ C T Tijdelijk ontginningsgebied 1/09/ KD Zone voor Koninklijk domein 10/07/ C Ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling 14/09/ NO Zone voor natuurontwikkeling 1/12/ Uitbreidingsgebied voor stedelijke functies 1/12/ NO Uitbreiding van ontginningsgebied met nabestemming natuurontwikkeling e landbouw 1/06/

85 Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 21 ST.TRUIDEN - TONGEREN Art. Nr. SYMBOOL NAAM DEF. CODE 1 Reservegebieden voor industriële uitbreiding 5/04/ KH Parkgebieden met semi - agrarische functie 5/04/ O Opspuitingsgebied 5/04/ L.O. Lokaalbedrijventerrein met openbaar karakter 9/07/ Landbouwgebied met culturele historische en/of estetische waarde 22/11/ Woonaansnijdingsgebieden 22/11/ R.O. Regionaal bedrijventerrein met openbaar karakter 9/07/ Agrarisch gebied met ecologisch belang 9/07/

86 LEGENDE Studiegebied - 2 km Projectgebied Gemeentegrens Gebied met woonfunctie, woonuitbreidingsgebied Eversel 1 Heusden Recreatiegebied (*) Zonevreemde woningen (*) School 2 (*) Niet alle aanwezige gebieden zijn aangeduid op de kaart. Enkel deze relevant voor de analyse zijn weergegeven. Heusden-Zolder Lummen Geeneiken 6 7 Genenbos Boekt 5 Molem 4 3 Viversel Kaart 3 : Populatie binnen het studiegebied Rekhoven Schaal : 1 / A4 Ontwikkeling industrieterrein Kolenhaven Lummen

87

88 LEGENDE Demarol Verboven Petroleumproducten NV Studiegebied m Projectgebied Gemeentegrens Hoogspanningslijn Lage drempel Seveso-bedrijf Herbestembare bedrijfszone naar 'open ruimte' Heus Kaart 5 : Externe gevarenbronnen Schaal : 1 / A4 Ontwikkeling industrieterrein Kolenhaven Lummen

89 BIJLAGE 3: KANSCIJFERS INSTALLATIES 1. INLEIDING Onderstaande paragrafen vermelden voor de weerhouden installatie-onderdelen de te hanteren generieke faalkansen. De faalkansen zijn afkomstig uit het Handboek Kanscijfers 2004 van AMINABEL-Cel VR (huidige LNE Dienst VR) aan de erkende deskundige (verder kortweg HK2004 genoemd). 2. ATMOSFERISCHE OPSLAGTANKS Atmosferische tanks zijn houders die geconstrueerd zijn om te werken bij relatief lage drukken (afhankelijk van de gebruikte constructiecode kan de inwendige max. overdruk variëren tussen 35 en 350 mbar). Het HK 2004 schrijft voor dit installatie-onderdeel de volgende generieke faalkansen voor: Tabel B-1: faalkansen atmosferische tanks Scenario Atmosferische tank faaldata (/jaar) 10 mm lek 3, , , mm lek 1, , , mm lek 1, , , Uitstroming in 10 min 7, , , Breuk 7, , , DRUKHOUDERS Drukhouders zijn houders waarvan de inwendige druk substantieel groter is dan 1 bar. Onderstaande tabel vermeldt de te gebruiken generieke faalkansen voor drukhouders. Krachtens het HK2004 zijn deze cijfers toe te passen voor: opslagvaten onder druk procesvaten onder druk, zoals reactoren en distillatiekolommen Tabel B-2: faalkansen drukvaten Scenario Druktank faaldata (/jaar) 10 mm lek 2, , , mm lek 2, , , mm lek 3, , , Uitstroming in 10 min 4, , , Breuk 4, , , TANKWAGENS

90 Met betrekking tot het falen van een tankwagen tijdens het wachten of transport op het bedrijfsterrein worden onderstaande generieke faalkansen door het HK 2004 voorgeschreven. Tabel B-3: faalkansen tankwagens Scenario Druktankwagen Atmosferische tankwagen faaldata (/jaar) faaldata (/jaar) 10 mm lek 2, , , , , , mm lek 2, , , , , , mm lek 3, , , , , , Uitstroming in 10 min 4, , , , , Breuk 4, , , , FLEXIBELS EN LAADARMEN Onderstaande tabel geeft de generieke faalkansen weer met betrekking tot flexibels en laadarmen, zoals voorgeschreven in het HK [2004]. Tabel B-4: faalkansen flexibels en laadarmen Scenario Breuk Lekken* (per uur) (per uur) Vrijzetting laadarm van tankwagen, spoorwagon en schip Vrijzetting flexibel van tankwagen, spoorwagon en schip *lekdiameter = 0,1 flexibel- of laadarmdiameter en < 50 mm 6. LEIDINGEN De belangrijkste manieren waarop procesleidingen falen zijn [HK2004]: externe lekken doorheen de leidingwand of lassen blokkering tengevolge van vervorming van de leiding of door obstructie van objecten in de leiding onaanvaardbare vervorming of corrosie (zonder lekkage of blokkering) De belangrijkste oorzaken van falen bij leidingen zijn van mechanische aard (meestal door combinatie van overbelasting en onaangepast ontwerp) en door corrosie. Men vermoedt dat corrosie aanleiding geeft tot veel kleinere lekken dan oorzaken van mechanische aard [HK2004]. De aanbevolen faaldata voor transportleidingen zoals voorgeschreven door het Geactualiseerd Handboek Kanscijfers, worden in onderstaande tabel weergegeven. Tabel B-5: faalkansen leidingen Vrijzetting uit bovengrondse procesleiding Type lek Lekgrootte Voorwaardelijke kans Klein lek d* = 0,1 D** 2, L***/D Middelgroot lek d = 0,15 D 1, L/D Groot lek d = 0,36 D 0, L/D Breuk 2, L/D Vrijzetting uit ondergrondse pijpleiding

91 Type lek Lekgrootte Voorwaardelijke kans Barst d = 10 mm 5, Gat d = 0,5 D 2, Breuk * equivalente diameter in millimeter van de lekopening ** diameter in millimeter van de pijpleiding *** lengte in millimeter van de pijpleiding 7. KANS OP ONTSTEKING De ontstekingskansen worden gegeven in onderstaande tabel (Handboek Kanscijfers 2004). Met betrekking tot continue vrijstellingen wordt een onderscheid gemaakt in functie van het uitstroomdebiet. Tabel B-6: ontstekingskansen Uitstroomdebiet Continu [kg/s] Instantaan [kg] Directe ontsteking Vloeistof Vertraagde ontsteking <10 <1000 0,065 0, ,000-10,000 0,065 0,065 >100 >10,000 0,065 0,065 Uitstroomdebiet Continu [kg/s] Instantaan [kg] Gas (laag reactief) Directe ontsteking Gas (gemiddeld/hoog reactief) Directe ontsteking Vertraagde ontsteking <10 <1000 0,02 0,2 0, ,000-10,000 0,05 0,5 0,1 >100 >10,000 0,07 0,7 0,2

92 De ontstekingskansen voor UVCE en flash-fire kunnen worden bepaald aan de hand van onderstaande figuur van het VR-richtlijnenboek 1. 1 VR-richtlijnenboek, opgesteld in opdracht van AMINAL-Afdeling AMINABEL (huidige LNE), 15/09/2005.

93 BIJLAGE 4: SCHADEMODELLEN Met betrekking tot de risico s voor de mens zijn de relevante schade-afstanden in het kader van de veiligheidsrapportering die afstanden waarop nog 1% kans op doding bestaat 2. De overlijdenskans voor een individu door de blootstelling aan toxische producten (evenals door de blootstelling aan warmte of drukgolven) is evenwel niet zo eenvoudig te bepalen. Een veel gebruikte methode in de schade-analyse is het aanwenden van probit-functies. De probit (Probability Unit) is een normale verdeling met gemiddelde waarde 5 en standaarddeviatie gelijk aan 1. Via dergelijke probit-functies kan een eenvoudig verband gelegd worden tussen bepaalde karakteristieken van een ongeval en de schade die daardoor kan teweeg gebracht worden. In alle praktische gevallen is dit verband eenvoudig logaritmisch : Pr = a + b. ln (C n. t) met Pr de probitwaarde (en onrechtstreeks de kans op een bepaalde schade), a en b constanten die afhangen van het bestudeerde fenomeen en/of de betrokken stoffen en C n.t een parameter die de intensiteit van de blootstelling weergeeft (bijvoorbeeld de ingeademde dosis). Een gedetailleerde bespreking van deze methodologie wordt teruggevonden in het Groene Boek 3. Indien een kans op doding van 1% wordt verondersteld, dient een probitwaarde van 2,67 gekozen te worden. De blootstellingsduur die gehanteerd wordt voor de schadeberekeningen bedraagt krachtens het IPO 4 20 seconden bij blootstelling aan warmtestraling. Hierbij wordt verondersteld dat de personen de blootstellingsduur weten te beperken door vluchtgedrag. Ingeval van vuurballen wordt vanzelfsprekend rekening gehouden met de feitelijke brandduur (die doorgaans kleiner is dan 20 s). 2 Richtlijn Evaluatie Veiligheidsrapportering - Boek I : Leidraad voor het beoordelen van Veiligheidsrapporten / Bijlage III; AMINAL - K.U. Leuven; 28 maart Methoden voor het bepalen van mogelijke schade aan mensen en goederen door het vrijkomen van gevaarlijke stoffen ( Groene Boek ) - Hoofdstuk 5 : Inventarisatie en bewerking van toxiciteitsgegevens; Commissie Preventie van Rampen door Gevaarlijke Stoffen - CPR 16; Voorburg; Eerste Druk Handleiding voor het opstellen en beoordelen van een Extern Veiligheidsrapport (EVR) - Deel III : Instructie voor het opstellen van een EVR - Bijlage III/3.4 : Methodiek voor QRA; Interprovinciaal Overleg IPO; Den Haag; April 1994

94 Branden Voor letaliteit tengevolge van koolwaterstofbranden wordt de volgende probit-functie gebruikt (bron : "Groene Boek") : Pr = - 36,38 + 2,56 ln(t.q 4/3 ) met t in seconden en q in W/m². Deze functie houdt geen rekening met de beschermende invloed van kleding of met het vluchtgedrag. Indien voor de kans op lethaal letsel een waarde van 1% wordt vooropgesteld, dient een probit van 2,67 gekozen te worden. De blootstellingsduur wordt gelijk gesteld aan 20 seconden. Rekenend met deze blootstellingsduur bedraagt de kans op lethaal letsel 1% indien de thermische belasting 9,8 kw/m² bedraagt. Overdrukken Er bestaat een algemene overeenstemming dat de letaliteit als gevolg van een luchtschok wordt bepaald door de indirecte gevolgen van de luchtschok. Een menselijk lichaam is veel beter beschermd tegen overdrukken dan een constructie, maar is zeer slecht bestand tegen de impact van de brokstukken of fragmenten. Juist de bij lagere overdrukken ontstane schade aan gebouwen veroorzaken voor de mens gevaarlijke brokstukken en (glas)fragmenten. Overlijden als gevolg van de directe inwerking van de luchtschok en overlijden als gevolg van meesleuren en een eventuele botsing treden alleen op bij hoge overdrukken. Dergelijke hoge overdrukken zullen alleen vlakbij de explosiebron aanwezig zijn waardoor deze effecten in een externe veiligheidsrapportage van minder belang zijn. Vooral belangrijk zijn de modellen waarmee de schade aan constructies kan worden bepaald en vervolgens modellen die de letaliteit bepalen. De beschikbare modellen voor het bepalen van schade aan constructies als gevolg van de luchtschok zijn voornamelijk gebaseerd op casuïstiek en algemene indrukken. De brokstukken en fragmenten die daarbij ontstaan, kunnen niet in voldoende detail worden gekwantificeerd om de beschikbare specifieke letaliteitsmodellen voor brokstukken en fragmenten toe te passen. Ook voor het verband tussen schade aan constructies en letaliteit moet daarom worden uitgegaan van de globale informatie die bestaat vanuit de casuïstiek. Een mogelijk uitzondering daarbij vormen glasscherven. De beschikbare probitfunctie, die weliswaar gebaseerd is op zeer beperkte experimentele gegevens, kan worden toegepast in specifieke situaties. Van belang voor externe veiligheidsberekeningen is de letaliteit bij lage overdrukken. Uit de beschikbare informatie blijkt dat er in het algemeen van wordt uitgegaan dat de 1%- letaliteitsgrens ligt bij overdrukken tussen de 3 à 7 kpa. Het is niet mogelijk die grens nauwkeuriger te bepalen op basis van de huidige gegevens.

95 De keuze van de beschikbare tabellen die overdruk en schadeniveau en vervolgens letaliteit relateren, kan alleen gebaseerd zijn op de impressie die overblijft na het vergelijken en becommentariëren van die modellen. Hieruit komt naar voren dat het model uit de Richtlijn Evaluatie Veiligheidsrapporten het meest complete is en waarschijnlijk het best de werkelijkheid zal benaderen. In combinatie met de specifieke modellen voor 'longletsel' en 'meesleuren' wordt de letaliteit voor personen binnen en buiten op het momenteel best haalbare wijze bepaald. Samenvattend kan gesteld worden dat de 1% letaliteitsgrens gelegen is bij een overdruk van 40 mbar. Brokstukken en fragmenten De specifieke modellen voor deze effecten gaan er van uit dat de persoon getroffen wordt door een brokstuk of een fragment waarvan enkele parameters gekend zijn. Voor een brokstuk is dat de massa en de impactsnelheid, voor een fragment is dat een vormfactor. Voor een dergelijke situatie kan vervolgens de kans op overlijden worden berekend. Voor risicoberekeningen in het kader van externe veiligheid is de op een dergelijke wijze berekende kans waarschijnlijk zeer conservatief. De kans om getroffen te worden door een brokstuk of een fragment wordt immers gelijk gesteld aan 1. Voor een realistischer inschatting dient de brokstuk- of fragmentverdeling gekend te zijn. Op basis hiervan kan een waarschijnlijkheid worden bepaald van de trefkans van een persoon door een brokstuk of een fragment waarvan de vereiste parameters bekend zijn. Gesteld is dat het aantal brokstukken en fragmenten bij een industriële explosie zodanig klein is dat de kans op treffen te verwaarlozen is bij het bepalen van de risico's. Dientengevolge zal het letale risico tengevolge van directe brokstukken en fragmenten, afkomstig van de omhulling waarbinnen de explosie plaatsvindt, verwaarloosbaar klein zijn.

96

97 NOTA: METHODIEK RUIMTELIJKE VEILIGHEIDSRAPPORTAGE SGS Belgium NV Environmental Services Polderdijkweg 16 Haven 407 B-2030 Antwerpen Tel: 03/ Fax: 03/ datum: juli 2007

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Geel Liessel Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Herstructurering bestaand bedrijventerrein Hannekenshoek Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Nieuw watergebonden en gemengd regionaal bedrijventerrein Heirenbroek Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Olen Lammerdries Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport op planniveau Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19

Nadere informatie

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT

HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage

Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Ruimtelijke Veiligheidsrapportage Nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal bob.gorrens@sgs.com Ruimtelijk veiligheidsrapport ENA Basiswetgeving Ruimtelijk Veiligheidsrapport : Art. 12 van de Seveso

Nadere informatie

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING

NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Ruimtelijk Veiligheidsrapport E17/4 Eindrapport Opdrachtgever Provincie Oost-Vlaanderen Projectnummer 09.0436 DIRECTIE RUIMTE Dienst Ruimtelijke Planning W. Wilsonplein 2 juli

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Antwerpen-Kanaal Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Bedrijventerrein

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Wommelgem-Ranst Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan 19 bus 11 B-1210 Brussel Bedrijventerrein

Nadere informatie

Ruimtelijke Veiligheid

Ruimtelijke Veiligheid Ruimtelijke Veiligheid Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Veiligheidsrapportering http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage Marc Bogaert DEEL I. De dienst Veiligheidsrapportering

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Ruimtelijk Veiligheidsrapport Regionaal bedrijventerrein Lanaken Eindrapport Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw Koning Albert II-laan

Nadere informatie

BIJLAGE 1 : KAARTENBUNDEL GEWENSTE STRUCTUUR

BIJLAGE 1 : KAARTENBUNDEL GEWENSTE STRUCTUUR BIJLAGE 1 : KAARTENBUNDEL GEWENSTE STRUCTUUR Tessenderlo Deelruimten Ruimtelijke knopen Bedrijvenstrips Antwerpen kanaal Wommelgem-Ranst Massenhoven Antwerpen ANTWERPS POORTGEBIED Grobbendonk Herentals

Nadere informatie

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN

ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN ADVIES VAN 28 JANUARI 2015 OVER HET VOORONTWERP RUP INSTEEKHAVEN LUMMEN SARO KONING ALBERT II-LAAN 19 BUS 24 1210 BRUSSEL INHOUD I. SITUERING... 2 II. ALGEMENE BEOORDELING... 3 III. UITGEBREID PLANNINGS-

Nadere informatie

DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN

DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN DEEL 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN INHOUD 2. RISICO S ZWARE ONGEVALLEN...1 2.1 INLEIDING...1 2.1.1 Omkadering...1 2.1.2 Aandachtsgebieden...2 2.1.3 Seveso-inrichtingen...2 2.2 METHODIEKEN...4 2.2.1 Inleiding

Nadere informatie

RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA

RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA RICHTLIJN VEILIGHEIDSNOTA Richtlijn over het gebruik van een veiligheidsnota bij vergunningsaanvragen van hogedrempelinrichtingen Versie 4.0-01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Bij het indienen

Nadere informatie

Kansrijkheid voor inplanting van Sevesobedrijven. het Economisch Netwerk Albertkanaal

Kansrijkheid voor inplanting van Sevesobedrijven. het Economisch Netwerk Albertkanaal Kansrijkheid voor inplanting van Sevesobedrijven binnen het Aanvullende nota aan het RVR op planniveau voor het ENA Opdrachtgever : juli 2007 Vlaamse Overheid Departement RWO Afdeling Ruimtelijke Planning

Nadere informatie

RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT

RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT RUIMTELIJK VEILIGHEIDSRAPPORT : I.K.V. PRUP AFBAKENING KLEINSTEDELIJK GEBIED VEURNE EINDRAPPORT Initiatiefnemer: Provincie West-Vlaanderen Projectnummer 100.383 Dienst Ruimtelijke Planning Provinciehuis

Nadere informatie

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING

MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING MODULE 3. PRESENTATIE VAN DE OMGEVING Zowel het omgevingsveiligheidsrapport als het Samenwerkingsakkoord-veiligheidsrapport dient deze module te bevatten. De te beschrijven zone wordt bepaald door de berekende

Nadere informatie

LEIDRAAD KENNISGEVING

LEIDRAAD KENNISGEVING LEIDRAAD KENNISGEVING Handleiding voor het opstellen van een kennisgeving in het kader van het Samenwerkingsakkoord Versie 2.0-01/04/2019 www.omgevingvlaanderen.be INLEIDING Volgens artikel 7 van het

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018 Wijgmaal Belgium Tel : (016) 31 70 80 Fax : (016) 31 70 81 E-mail : info@sertius.be http://www.sertius.be Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Nadere informatie

PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR

PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR PROCEDURE SWAVR_P01 OPMAAK EN INDIENEN VAN EEN SWA-VR Versie 01/02/2017 INHOUD 1. Doel 2 2. toepassingsgebied 2 3. Tijdslijn 3 4. Aanverwante wetgeving en documenten 4 5. Verantwoordelijkheden 4 6. Werkwijze

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

LEIDRAAD KENNISGEVING

LEIDRAAD KENNISGEVING LEIDRAAD KENNISGEVING Handleiding voor het opstellen van een kennisgeving in het kader van het Samenwerkingsakkoord Versie 1.1. 01/02/2016 www.lne.be INLEIDING Volgens artikel 7 van het Samenwerkingsakkoord

Nadere informatie

regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham

regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan regionaal en specifiek regionaal watergebonden bedrijventerrein Zwartenhoek te Ham openbaar onderzoek van 25 mei 2009 tot en met 23 juli 2009 informatievergadering

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport Maatschappelijke zetel Kantoor Leuven Kantoor Drongen Kantoor Louvain-La-Neuve Rogierlaan 349, bus 4 Remy-site Deinsesteenweg 114 Ctre d Entreprise & d Innovation 1030 Brussel Vaartdijk 3, bus 202 9031

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving

Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van tot wijziging van diverse besluiten, wat betreft de oprichting van het beleidsdomein Omgeving Bijlage bij het besluit van de Vlaamse Regering van 12

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018 Wijgmaal Belgium Tel : (016) 31 70 80 Fax : (016) 31 70 81 E-mail : info@sertius.be http://www.sertius.be Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Nadere informatie

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL

RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL Provincie Limburg Arrondissement Maaseik Gemeente Hechtel-Eksel RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN HECHTEL-EKSEL KAARTENBUNDEL november 2006 Gemeente Hechtel-Eksel Don Boscostraat 5 3940 Hechtel-Eksel Tel: (011)

Nadere informatie

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 84 A Relatie met het afbakeningsproces In de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk

Nadere informatie

D Economisch Netwerk Albertkanaal

D Economisch Netwerk Albertkanaal Coördinatieplatform Economisch Netwerk Albertkanaal December 2005 D Economisch Netwerk Albertkanaal Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen als kader voor de ontwikkeling van het Economisch Netwerk Albertkanaal

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage III d ruimtelijk veiligheidsrapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018

Nadere informatie

Netwerkdag Omgevingsveiligheid. Omgevingsveiligheid in Vlaanderen. Griet Goossens. RIVM 2 oktober 2017

Netwerkdag Omgevingsveiligheid. Omgevingsveiligheid in Vlaanderen. Griet Goossens. RIVM 2 oktober 2017 Netwerkdag Omgevingsveiligheid Omgevingsveiligheid in Vlaanderen Griet Goossens RIVM 2 oktober 2017 Inhoud Wie zijn we? Omzetting van Seveso III-richtlijn in België Vergunningverlening en omgevingsveiligheid

Nadere informatie

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten

AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten AMINAL-richtlijn betreffende milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten Inleiding In het eindrapport van de onderzoeksopdracht Milieurisicoanalyse in veiligheidsrapporten (januari 2005) wordt voor het

Nadere informatie

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG.

1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE VAN DEZE AANVRAAG. Addendum E7 Risico op zware ongevallen of rampen Voeg de gegevens als bijlage E7 bij het formulier. 1. BESCHRIJF DE RISICO'S OP ZWARE ONGEVALLEN OF RAMPEN, MET INBEGRIP VAN DE BRANDVEILIGHEID, TEN GEVOLGE

Nadere informatie

Economisch Netwerk Albertkanaal

Economisch Netwerk Albertkanaal Economisch Netwerk Albertkanaal Economisch Netwerk Albertkanaal UPDATE 15 april 2013 Toelichting LIMBURG Economisch Netwerk Albertkanaal 15 APRIL 2013 1 Economisch Netwerk Albertkanaal 1. Korte historiek

Nadere informatie

Planlocatie Nuland Oost te Nuland

Planlocatie Nuland Oost te Nuland Planlocatie Nuland Oost te Nuland Risico-inventarisatie Externe Veiligheid Definitief In opdracht van: Gemeente Maasdonk Grontmij Nederland B.V. Arnhem, 31 januari 2011 Verantwoording Titel : Planlocatie

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude

Quickscan externe veiligheid Landgoed 'Klein Wolfswinkel' te Renswoude projectnr. 172050 revisie 01 december 2008 Auteur drs. T. (Tim) Artz Opdrachtgever Boom Holding BV Hamersveldweg 109 3833 GM Leusden datum vrijgave beschrijving revisie 01 goedkeuring vrijgave december

Nadere informatie

Resultaat opvraging perceel gelegen in Hasselt afdeling HASSELT 4 AFD, sectie E met perceelnummer 0440/00F000 [71324E0440/00F000]

Resultaat opvraging perceel gelegen in Hasselt afdeling HASSELT 4 AFD, sectie E met perceelnummer 0440/00F000 [71324E0440/00F000] Informatievraag Vlaamse Voorkooprechten Gegevens opvraging Ordernummer: O2018-0091350 Datum opzoeking: 1/06/2018 Referentienummer: Paul Bellefroidlaan 29 Zoekdata: Paul Bellefroidlaan 29, 3500 - Hasselt

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

RUP Liessel Geel

RUP Liessel Geel RUP Liessel Geel 16.01.2009 Ravenshout Genenbos RUP 11.01.08 Ravenshout Noord RUP 29.02.2008 Tervant planmer Gistel Kolenhaven-Lummen Verkeerswisselaar Lummen RUP 10.11.2006 Herstructurering Nieuw terrein

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018 Wijgmaal Belgium Tel : (016) 31 70 80 Fax : (016) 31 70 81 E-mail : info@sertius.be http://www.sertius.be Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Nadere informatie

HANDLEIDING EXTERNE VEILIGHEID IN MER

HANDLEIDING EXTERNE VEILIGHEID IN MER Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport Ruimtelijk VeiligheidsRapport bij het Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Albertknoop in Lanaken in opdracht van het Agentschap Innoveren en Ondernemen SERTIUS CVBA INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL AFKORTINGEN

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport VR 2017 1301 DOC.0014/22 Ruimtelijk VeiligheidsRapport bij het Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Closing the Circle in opdracht van Ministerie van Economie, Wetenschap en Innovatie Agentschap Ondernemen

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport Ruimtelijk VeiligheidsRapport bij het voorontwerp Provinciaal Ruimtelijk UitvoeringsPlan Ooievaarsnest te Puurs in opdracht van Dienst Ruimtelijke Planning Provincie Antwerpen SERTIUS CVBA RVR\17\02 Revisie:

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Bijlage VI: Ruimtelijk Veiligheidsrapport (RVR) Definitief Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening

Nadere informatie

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV

Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningslijn Aftakking Lokeren 150kV Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST + KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement Leefmilieu

Nadere informatie

Het voorliggend ontwerp van RUP werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005.

Het voorliggend ontwerp van RUP werd voorlopig vastgesteld door de Vlaamse Regering op 15 juli 2005. ADVIES VLAAMSE COMMISSIE VOOR RUIMTELIJKE ORDENING Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Specifiek regionaal bedrijventerrein met watergebonden karakter Beverdonk Gemeente Grobbendonk A. Samenvatting

Nadere informatie

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen

Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen 21 augustus 2014 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman 1 Risicoanalyse transport Spoor en Vaarwegen Bestemmingsplan Gemeenschapspolder E. Dolman Bezoekadres

Nadere informatie

Resultaat opvraging perceel gelegen in Wetteren afdeling WETTEREN 2 AFD, sectie E met perceelnummer 0397/00P000 [42302E0397/00P000]

Resultaat opvraging perceel gelegen in Wetteren afdeling WETTEREN 2 AFD, sectie E met perceelnummer 0397/00P000 [42302E0397/00P000] Informatievraag Vlaamse Voorkooprechten Gegevens opvraging Ordernummer: O2018-0058751 Datum opzoeking themabestand: 6/04/2018 Referentienummer: MDK 3758 Zoekdata: Van Cromphoutstraat 23, 9230 - Wetteren

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V.

QRA Gastransportleiding Verlegging W RLR KP5 Valkenburg Duyfrak Gasunie Transport Services B.V. Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleidingen Gasunie Projectnummer: I.013262.01 Gasunie Projectnaam: Verl. W-535-01 RLR KP5 Valkenburg Duyfrak QRA Gastransportleiding Verlegging W-535-01 RLR KP5 Valkenburg

Nadere informatie

MODULE 5. RISICOANALYSE

MODULE 5. RISICOANALYSE MODULE 5. RISICOANALYSE In de leidraad voor het opstellen van een veiligheidsrapport wordt Module 5 opgesplitst in 4 submodules. Module 5.1. behandelt de interne veiligheid en dient enkel in het Samenwerkingsakkoordveiligheidsrapport

Nadere informatie

VLAREM EN VEILIGHEID. Studiedag AMV 10 oktober Wim Francq Adviseur Buitendienst Oost-Vlaanderen

VLAREM EN VEILIGHEID. Studiedag AMV 10 oktober Wim Francq Adviseur Buitendienst Oost-Vlaanderen VLAREM EN VEILIGHEID Studiedag AMV 10 oktober 2013 Wim Francq Adviseur Buitendienst Oost-Vlaanderen Overzicht Interne veiligheid / Externe veiligheid Vlarem I en veiligheid Seveso - inrichtingen Omgevingsveiligheidsrapport

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

o o 1176E 1182B 1176D 1181G 1181E 1181F 1181H 1180D 1180E 1179F 1177C 1178A 1177B 1223Y 1223X 1223T 1223V 1241G 1223S 1223R 1241D 1241B 1241A 1240_ 1242_ 1179E 1223B 1223B 1230F 1120D 1117C 1114D

Nadere informatie

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck

Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Hoogspanningsstation Kinrooi-Maaseik Van Eyck Bijlage III: TOELICHTINGSNOTA TEKST EN KAARTEN colofon Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Departement

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE. GASTRANSPORTLEIDING N TE TONDEN, GEMEENTE BRUMMEN I De Hoven N Rondweg N-345 KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING N-559-20 TE TONDEN, GEMEENTE I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 I.012547.01 De Hoven N-559-20 Rondweg N-345 N.V. Nederlandse Gasunie N.V. Nederlandse

Nadere informatie

Briefadvies over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage

Briefadvies over het ontwerpbesluit van de Vlaamse Regering houdende nadere regels inzake de ruimtelijke veiligheidsrapportage Wetstraat 34-36, B- 1040 Brussel Tel: 02 209 01 11, fax: 02 217 70 08 www.serv.be Kliniekstraat 25, 4 de verdieping, B-1070 Brussel tel: 02/558.01.30, fax: 02/558.01.31 info@minaraad.be - www.minaraad.be

Nadere informatie

Resultaat opvraging perceel gelegen in De Panne afdeling DE PANNE 2 AFD, sectie E met perceelnummer 0683/00B000 [38352E0683/00B000]

Resultaat opvraging perceel gelegen in De Panne afdeling DE PANNE 2 AFD, sectie E met perceelnummer 0683/00B000 [38352E0683/00B000] Informatievraag Vlaamse Voorkooprechten Gegevens opvraging Ordernummer: O2018-0012714 Datum opzoeking themabestand: 25/01/2018 Referentienummer: Astoria Zoekdata: Zeedijk 49, 8660 - De Panne Datum opzoeking:

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam

Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor. DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg 1 te Amsterdam Externe veiligheidsrisico s transport gevaarlijke stoffen over het spoor DWI-locatie, Polderweg

Nadere informatie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie

QRA Gastransportleiding Heerhugowaard W N.V. Nederlandse Gasunie Opdrachtgever: Project: QRA Gastransportleiding W-574-02 Gasunie Projectnummer: I.012153.01 Gasunie Projectnaam: GNIPA-1620 Aartswoud-Heerhugowaard Behoort bij besluit van Burgemeester en wethouders van

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken

Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Risicoanalyse transport gevaarlijke stoffen A1 en spoor Amersfoort-Deventer t.b.v woningbouwplan Bijenvlucht te Hoevelaken Bezoekadres Oostzeestraat 2 Deventer Postadres 1 ste Weerdsweg 96 7412 WV Deventer

Nadere informatie

Economisch Netwerk. Albertkanaal. Toelichting lokale overheden LIMBURG Economisch Netwerk Albertkanaal

Economisch Netwerk. Albertkanaal. Toelichting lokale overheden LIMBURG Economisch Netwerk Albertkanaal Economisch Netwerk Economisch Netwerk Albertkanaal 01.04.2010 Albertkanaal Toelichting lokale overheden LIMBURG ENA -stand van zaken LIMBURG 01.04.2010 1 Doelstelling informatievergadering In opdracht

Nadere informatie

Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Ruimtelijk VeiligheidsRapport Ruimtelijk VeiligheidsRapport bij het Gewestelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Afbakening RegionaalStedelijk Gebied Hasselt-Genk in opdracht van Ministerie van Economie, Wetenschap en Innovatie Agentschap

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

Resultaat opvraging perceel gelegen in Gent afdeling GENT 16 AFD, sectie K met perceelnummer 0567/00P000 [44816K0567/00P000]

Resultaat opvraging perceel gelegen in Gent afdeling GENT 16 AFD, sectie K met perceelnummer 0567/00P000 [44816K0567/00P000] Informatievraag Vlaamse Voorkooprechten Gegevens opvraging Ordernummer: O2018-0027558 Datum opzoeking themabestand: 19/02/2018 Referentienummer: MDK 3742 Zoekdata: Zonnebloemstraat 98, 9000 - Gent Datum

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie

Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Risico-inventarisatie Gebiedsontwikkeling Poelkampen Zandwinlocatie Externe veiligheid Definitief In opdracht van: Vos Zand en Grind BV Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 20 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding...

Nadere informatie

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld

Risicoberekeningen Schoutenstraat te Barneveld. Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld Risicoberekeningen Schoutenstraat Barneveld Projectnr: Bar201328 versie 1.1 1 Projectlocatie: Schoutenstraat te Barneveld Opdrachtgever: Omgevingsdienst de Vallei Postbus 9024 6710 HM Ede Projectnr. en

Nadere informatie

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk

: De heer H. Draaisma : Postbus 126 : 2200 AC Noordwijk RAPPORT betreffende een quickscan externe veiligheid Zuiddijk (ong.) te Graft-De Rijp Datum : 5 juli 2011 Kenmerk : 1105D234/DBI/rap5 Contactpersoon : De heer D.D.C.A. Bijl Auteur : Ing. J.P. Goossen Vrijgave

Nadere informatie

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid

Memo. memonummer 1 datum 26 februari J. Eskens. Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr Notitie Externe veiligheid Memo memonummer 1 datum 26 februari 2015 aan ProRail van J. Eskens kopie M. Mutsaers project Bestemmingsplan Roodeschool Eemshaven projectnr. 268405 betreft Notitie Externe veiligheid Wettelijk kader Externe

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2

Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Aan: Pascal Lunshof p.lunshof@odnv.nl Van: I.E. Riegman i.riegman@ovij.nl Voorstel EV Ruimtelijke onderbouwing Harderweide deelplan 2 Externe veiligheid 1 van 4 Uw kenmerk - Het beleid voor externe veiligheid

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land Notitie 20112539-03 Verantwoordingsparagraaf Externe Veiligheid Polanenpark Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 16 maart 2012 20112539-03 C. Land 1 Inleiding In opdracht van Van Riezen & partners

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

MODULE 22. POPULATIEMATRIX

MODULE 22. POPULATIEMATRIX MODULE 22. POPULATIEMATRIX Voor het berekenen van het groepsrisico moet geweten zijn hoeveel mensen in de omgeving aanwezig kunnen zijn en met welke frequentie. Dit wordt weergegeven in de populatiematrix.

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE N deel-1 N-559-05-deel-1 Gasunie Transport Services B.V. 18 JANUARI 2018 Contactpersoon HERMAN ROUWENHORST Consultant (Tunnel) Safety T +31 (0)88 4261261 M +31 (0)6 46132573 E Herman.Rouwenhorst@arcadis.com Arcadis

Nadere informatie

Verantwoording groepsrisico

Verantwoording groepsrisico Verantwoording groepsrisico Bestemmingsplan Weijpoort 21 en 21a-c Status: Definitief Datum: 4 juli 2017 Kenmerk Omgevingsdienst Midden-Holland: 2017112780 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 3 1.1 Aanleiding...

Nadere informatie

CODE RISICOCRITERIA EEN CODE VAN GOEDE PRAKTIJKEN INZAKE RISICOCRITERIA VOOR EXTERNE MENSRISICO S VAN SEVESO-INRICHTINGEN. Versie 1.

CODE RISICOCRITERIA EEN CODE VAN GOEDE PRAKTIJKEN INZAKE RISICOCRITERIA VOOR EXTERNE MENSRISICO S VAN SEVESO-INRICHTINGEN. Versie 1. CODE RISICOCRITERIA EEN CODE VAN GOEDE PRAKTIJKEN INZAKE RISICOCRITERIA VOOR EXTERNE MENSRISICO S VAN SEVESO-INRICHTINGEN Versie 1.0 19/10/2006 Vlaamse overheid Departement LNE Afdeling Milieu-, Natuur-

Nadere informatie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie

KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING. OLST-WIJHE I CDM16 Olst N Bruinweg N.V. Nederlandse Gasunie KWANTITATIEVE RISICOANALYSE GASTRANSPORTLEIDING GASTRANSPORTLEIDING N-556-60 N-556-60 EN EN N-557-30 N-557-30 TE TE OLST, OLST, GEMEENTE GEMEENTE OLST-WIJHE OLST-WIJHE I.012535.01 - CDM16 Olst N-566-60

Nadere informatie

Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Ruimtelijk Veiligheidsrapport SERTIUS CVBA Environmental & Safety Services Vaartdijk3, bus 202 3018 Wijgmaal Belgium Tel : (016) 31 70 80 Fax : (016) 31 70 81 E-mail : info@sertius.be http://www.sertius.be Ruimtelijk Veiligheidsrapport

Nadere informatie

Bestuurlijke samenvatting Beleidsnota Externe veiligheid

Bestuurlijke samenvatting Beleidsnota Externe veiligheid Bestuurlijke samenvatting Beleidsnota Externe veiligheid Hoe eerder hoe beter Externe veiligheid is voor velen een abstract en technisch begrip. Met deze samenvatting wordt op een toegankelijke wijze inzicht

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling

PROVINCIAAL BLAD. Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer tot vaststelling van een regeling PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Gelderland. Nr. 4165 19 juli 2016 Beleidsregels omgevingsveiligheid provincie Gelderland Bekendmaking van het besluit van 6 juli 2016 zaaknummer 2014-015978

Nadere informatie

Externe veiligheidsrisico's

Externe veiligheidsrisico's 29 juni 2012 Dossiernummer Externe veiligheidsrisico's hogedruk aardgasleidingen bestemmingsplan IJburg 29-06-2012 S.M. Musch Cruquiusweg 5 Postbus 922 1019 AT Amsterdam 1000 AX Amsterdam 020-254 38 26

Nadere informatie

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld.

Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld. Risicoberekeningen vervoer gevaarlijke stoffen over N348 ten behoeve van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Parallelweg Lemelerveld. Opgesteld in opdracht van: Contactpersoon: Gemeente Dalfsen E. Vugteveen

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat

Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Beveren Gemeentelijk Ruimtelijk UitvoeringsPlan Wijziging BPA Kleine Kromstraat Procesnota Gemeentebestuur Beveren Stationsstraat 2 9120 Beveren Gaspar Bosteels Ruimtelijk

Nadere informatie

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE

MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE MODULE 24. MILIEURISICOANALYSE Deze methode is nog gebaseerd op de Nederlandse subselectiemethode. Eenmaal de in ontwikkeling zijnde Vlaamse Selectiemethode beschikbaar is zal de dienst VR een nieuw onderzoeksproject

Nadere informatie

ONTWERP VRACHTROUTENETWERK 1. methodiek 2. toepassing op Limburg

ONTWERP VRACHTROUTENETWERK 1. methodiek 2. toepassing op Limburg ONTWERP VRACHTROUTENETWERK 1. methodiek 2. toepassing op Limburg Contactgroep Limburgse Industrieregio s s CLI 19 november 2010 Limburg Arch.. Valère Donné, Provinciale mobiliteitscoördinator BMV-Limburg

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting Ruimtelijk VeiligheidsRapport

Niet-technische samenvatting Ruimtelijk VeiligheidsRapport Niet-technische samenvatting Ruimtelijk VeiligheidsRapport in het kader van het Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk in opdracht van Ministerie van Economie,

Nadere informatie

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID

QUICKSCAN EXTERNE VEILIGHEID MEMO Dossier : BC5930-102-105 Project : bestemmingsplan Cruiquiusgebied Amsterdam Betreft : quickscan externe veiligheid Ons kenmerk : MD-AF20131715/ISEE Datum : 13 december 2013 Status : definitief Classificatie

Nadere informatie

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen

Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen Bijlage 3 Rapportage risicoanalyse buisleidingen KWANTITATIEVE RISICOANALYSE Besluit externe veiligheid buisleidingen Gemeente Steenbergen Opdrachtgever: Contactpersoon: Gemeente Steenbergen Mevrouw M.

Nadere informatie

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01

Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 UMEO milieuadvies Wilhelminastraat 98 7462 CJ Rijssen Project: QRA Polyplus, Assen Opdrachtgever: Gemeente Assen Rapportnummer: 2012/Polyplus/01 Status: definitief Auteur: ing. H. Hiltjesdam Telefoon:

Nadere informatie