Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140)"

Transcriptie

1 brugge.be RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR WEST 228 gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140) ontwerp april 2017 RUP_31005_214_00228_00001 Sabine Liebaert, arch. g.s.a. hoofd van dienst sector west Tristan Gobyn, ruimtelijk planner Paul Ameel, technisch hoofdmedewerker Definitief vastgesteld door de Gemeenteraad d.d. Gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad d.d. Definitief van kracht d.d.

2 Voorlopig vastgesteld in de Gemeenteraad van Brugge in zitting van Namens Johan Coens, Stadssecretaris i.o. de bureauchef De Voorzitter Eddy FRANCKAERT Annick LAMBRECHT Het College van Burgemeester en Schepenen bevestigt dat onderhavig plan ter inzage van het publiek op het Gemeentehuis werd neergelegd van tot en met Namens Johan Coens, Stadssecretaris i.o. de bureauchef De Burgemeester Eddy FRANCKAERT Renaat LANDUYT Definitief vastgesteld in de Gemeenteraad van Brugge in zitting van Namens Johan Coens, Stadssecretaris i.o. de bureauchef De Voorzitter Eddy FRANCKAERT Annick LAMBRECHT Tristan GOBYN, ruimtelijk planner

3 DATUM AANPASSING 07/12/2012 N.a.v. opmerkingen dienst RO dd. 08/10/ /05/2013 Opmaak voorontwerp o.b.v. adviezen stadsdiensten 26/09/2014 Wijzigen voorontwerp n.a.v. opmaak voorschriften 13/10/2014 Aanpassingen projectzone Xaverianen op vraag van dienst Ruimtelijke Ordening 27/05/2015 Aanpassingen n.a.v. vergadering met dienst Ruimtelijke Ordening dd. 20/01/ /04/2017 Aanpassingen n.a.v. plenaire vergadering dd 22 maart 2017 De ontwerper: Jonckheere ir-architecten BVBA Koningin Astridlaan 134/ Brugge Tel. 050/ Zaakvoerder Jonckheere ir-architecten BVBA Ruimtelijk planner Ir. Arch. Pol Jonckheere Kristof De Baets In samenwerking met: BURO II & ARCHI+I Rue J. Jordaensstraat 18a 1000 Brussel-Bruxelles Tel. 02/ Fax. 02/ Ruimtelijk planner Stedenbouwkundig ontwerper Rien Gellynck Sofie Beernaert

4 1

5 Inhoudstafel 1. Aanleiding voor opmaak van het plan Omvorming van de Koning Albert I-laan van invalsweg naar groene dynamische boulevard van Brugge Kennisclusters uitspelen als troef voor het stadsdeel Nood aan centrumversterking en -markering Nood aan wisselwerking tussen woonenclaves en aanwezige stedelijke functies Nood aan versterking van de aanwezige groenstructuren Aandachtspunten Ligging van het plangebied Feitelijke bestaande toestand Fysische toestand Analyse plangebied Bovenstedelijke functies Centrumzones Zorgsites Open ruimte en groenzones Scholen Sport, jeugd en recreatie Assen Wonen Bovenstedelijke linken Lokale linken Synthese Figuur 17: Synthesekaart Analyse Koning Albert I-laan Planningscontext Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS) Selecties en ruimtelijke bepalingen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Brugge (GRS) Bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels Basisdoelstellingen Gewenste ruimtelijke ontwikkeling Gewenste deelstructuren Gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels Andere relevante (beleids)plannen Mobiliteitsplan Gemeentelijke Beleidsnota Detailhandel (CBS 24/12/2008) Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen Speelruimtebeleidsplan Studie Sportinfrastructuur Algemeen Beleidsprogramma participatietraject naar een riviercontract voor de vallei van de Kerkebeek Juridisch bestaande toestand Ligging t.o.v. het gewestplan Ligging t.o.v. gewestelijke en provinciale RUP s

6 Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Ligging t.o.v. het geldend BPA Ligging t.o.v. verkavelingen Ligging t.o.v. beschermde monumenten, landschappen, dorps- en stadsgezichten Inventaris bouwkundig erfgoed Aanwezigheid van buurt- of voetwegen Aanwezigheid van openbaar vervoer Watertoets Algemeen Algemene visie Invalsweg wordt groene dynamische boulevard van Brugge Kennisclusters als troef voor het stadsdeel Versterken groene structuur Centrumversterking Wisselwerking tussen woonenclaves en aanwezige stedelijke functies Ruimtelijke accenten ondersteunen bovenstedelijke functies en vormen de poorten van het stadsdeel Visie op verdichten Assen Centrumversterking Woonenclaves Toelichting deelzones Deelzone I (Vives park Bloemenoord) Deelzone II (Ter Dreve - Wittemolenstraat) Deelzone III (Veldstraat) Deelzone IV (Rijselstraat-noord) Deelzone V (Sint-Michiels centrum) Deelzone VI (KA Vijverhof WZC Ten Boomgaarde) Deelzone VII (Boudewijnpark) Deelzone IX (Kerkebeekpad) Deelzone X (Koning Albert I-laan) Milieueffectenrapportage onderzoek tot mer Motivering voor het onderzoek tot m.e.r Aard van het plan en nulalternatief Opdeling van het plan in planonderdelen Scoping milieu-effecten Voorkomen van beschermde gebieden Kwetsbaarheid plangebied Bespreking milieudisciplines Confrontatie nulalternatief voorgenomen plan Gezondheid en veiligheid van de mens Ruimtelijke ordening Cultureel erfgoed Archeologisch erfgoed biodiversiteit, fauna en flora Water Energie- en grondstoffenvoorraden Mobiliteit

7 Bodem Licht, lucht en geluid Stoffelijke goederen De samenhang van de diverse onderdelen Conclusie Aftoetsing grensoverschrijdende of gewestgrensoverschrijdende effecten Besluit MER-scoping Ruimtebalans Register planschade en planbaten Op te heffen voorschriften Besluit onderzoek tot opmaak plan-mer Onderzoek tot het bekomen van subsidies

8 Figurenlijst Figuur 1: Ruimtelijke situering van Brugge binnen de provincie Figuur 2: situering van het plangebied Figuur 3: Ruimtelijke situering van het projectgebied binnen de ruime omgeving Figuur 4: Aanduiding van de diverse deelzones in het plangebied Figuur 5: aanduiding bovenstedelijke functies Figuur 6: aanduiding centrumzone Figuur 7: aanduiding zorgsites Figuur 8: aanduiding open ruimte en groenzones Figuur 9: aanduiding scholen Figuur 10: aanduiding sport, jeugd en recreatie Figuur 11: aanduiding assen Figuur 12: segmentering van de Koning Albert I-laan Figuur 13: segmentering Kerkebeek Figuur 14:. Kaart met aanduiding van de 6 woonenclaves Figuur 15: aanduiding bovenstedelijke linken Figuur 16: aanduiding lokale linken Figuur 17: Synthesekaart Figuur 18: Historische foto genomen ter hoogte van de huidige kruising Astridlaan Koning Albert I-laan Figuur 19: Brugge in het RSV (bron: RSV) Figuur 20: De diverse deelruimten volgens het PRS West-Vlaanderen (bron: PRS West- Vlaanderen) Figuur 21: Structuurschets van de beleidsbepalende elementen in de Brugse Ruimte (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 22: Gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 23: Gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 24: Gewenste agrarische structuur (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 25: Gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 26: Gewenste ruimtelijke structuur verkeer en vervoer (bron: PRS West-Vlaanderen). 61 Figuur 27: Gewenste ruimtelijke landschappelijke structuur (bron: PRS West-Vlaanderen) Figuur 28: gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels (bron: GRS) Figuur 29: Gewenste ruimtelijke structuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 30: Gewenste nederzettingstructuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 31: Gewenste ruimtelijk-economische structuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 32: Gewenste verkeers- en vervoersstructuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 33: Gewenste landschappelijke structuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 34: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur van Brugge (bron: GRS) Figuur 35: Gewenste ruimtelijke structuur van de westelijke vleugel (bron: GRS) Figuur 36: Mobiliteitsplan Brugge Beleidsplan Uitwerking per deelgemeente: Sint Michiels Figuur 37: Suggestie wijziging categorisering RSV en PRS (bron: mobiliteitsplan) Figuur 38: Herinrichting Unescorotonde volgens visienota R Figuur 39: Fietsroutenetwerk Brugge (bron: Mobiliteitsplan Brugge 2015) Figuur 40: Gewenste ruimtelijke speelweefselstructuur voor Sint-Michiels (bron: speelbeleidsplan) Figuur 41: aanduiding van de 7 zones van de Kerkebeekvallei (bron: VMM)

9 Figuur 42: Ligging van het plangebied t.o.v. het gewestplan Figuur 43: Hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk gebied Brugge (bron: toelichtingsnota GRUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge ) Figuur 44: Ligging van het zuidwestelijk deel van het plangebied t.o.v. het bestemmingsplan van het GRUP Afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge Figuur 45: Ligging van de BPA s die geheel of gedeeltelijk in het plangebied zijn gelegen Figuur 46: BPA nr. 92 Rijselstraat (MB 29/11/2000) Figuur 47: BPA nr. 157 Park Bloemenoord (MB 20/04/2001) Figuur 48: BPA nr. 91 Centrum (MB 15/03/1994) Figuur 49: BPA nr. 75 Parklaan (MB 06/03/1995) Figuur 50: BPA nr. 94 Park De Rode Poort (MB 06/06/1995) Figuur 51: BPA nr. 153 Leiselepark (MB 23/09/1997) Figuur 52: Aanduiding op orthofoto van de beschermde elementen, in (gele aanduidingen) en in de buurt (rode aanduidingen) van het plangebied Figuur 53: aanduiding erfgoed in het RUP Figuur 54: Atlas der Buurtwzegen (1841) Figuur 55: Aanduiding buurtwegen Figuur 56: Buslijnen gelegen in en nabij het plangebied, met aanduiding van de 400m-straal vanaf de bushaltes Figuur 57: profielen Koning Albert I-laan Figuur 58: De Koning Albert I-laan anno Figuur 59: Dit beeld geeft een impressie van een mogelijke herinrichting van de Koning Albert I-laan in het deel tussen de het station en de Koningin Astridlaan Figuur 60: Dit beeld geeft een impressie van een mogelijke herinrichting van de Koning Albert I-laan in het deel tussen de Koningin Astridlaan en de Jagersstraat Figuur 61: aanduiding locaties studentenhuisvesting Figuur 62: ontwerpend onderzoek site Ter Dreve Figuur 63: schematische voorstelling stedelijke herverkaveling (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 64: schematische voorstelling stapelen (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 65: schematische voorstelling combineren (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 66: schematische voorstelling delen (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 67: schematische voorstelling hergebruik (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 68: schematische voorstelling tijdelijk gebruik (bron: studie Slim Verdichten ) Figuur 69: ontwerpend onderzoek tuinen tussen Rijselstraat en Koning Albert I-laan Figuur 70: visualisatie project San Siro (bron: Salens Architecten) Figuur 71: Ontwerpend onderzoek site Haezebroeck Figuur 72: ontwerpend onderzoek projectzone langs de groenzone Kerkebeekpad Figuur 73: bebouwingsschema zone langs de groenzone Kerkebeekpad Figuur 74: Ontwerpend onderzoek projectzone Tillegemstraat Figuur 75: Ontwerpend onderzoek projectzone KA Vijverhof Figuur 76: Ontwerpend onderzoek projectzone Baron de Serretstraat Figuur 77: Ontwerpend onderzoek projectzone Walakker Figuur 78: Aanduiding van de diverse deelzones in het plangebied Figuur 79: bestaande toestand deelzone I Figuur 80: gewenste toestand deelzone I Figuur 81: Ontwerpend onderzoek projectzone Xaverianen Figuur 82: bestaande toestand deelzone II

10 Figuur 83: gewenste toestand deelzone II Figuur 84: bestaande toestand deelzone III Figuur 85: gewenste toestand deelzone III Figuur 86: bestaande toestand deelzone IV Figuur 87: bestaande toestand deelzone V Figuur 88: gewenste toestand deelzone V Figuur 89: bestaande toestand deelzone VI Figuur 90: gewenste toestand deelzone VI Figuur 91: bestaande toestand deelzone VII Figuur 92: gewenste toestand deelzone VII Figuur 93: bestaande toestand deelzone VIII Figuur 94: gewenste toestand deelzone VIII Figuur 95: aanduiding waar de ingekokerde Kerkebeek kan worden opgen gemaakt Figuur 96: Het plangebied in de landschapsatlas (bron: GEOpunt) Figuur 97: Seveso-inrichtingen (bron: GEOpunt) Figuur 98: Lokale archeologische advieskaart (bron: GRS) Figuur 99: VEN, GEN, GENO, Natura 2000 (bron: GEOpunt) Figuur 100: Biologische waarderingskaart versie 2 (bron: GEOpunt) Figuur 101: waterwegen in en in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 102: erosiegevoelige gebieden in en in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 103: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 104: Infiltratiegevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 105: Overstromingsgevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 106: zoneringskaart (bron: VMM) Figuur 107: aanduiding signaalgebieden (bron: geoloket VMM) Figuur 108: netplan bussen Brugge 2016 (bron: De Lijn) Figuur 109: Bodemkaart plangebied (bron: GEOpunt) Figuur 110: Bodemonderzoeken (bron: OVAM databank) Figuur 111: PM10 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) Figuur 112: NO2 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) Figuur 113: O3 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) Figuur 114: geluidsbelastingskaarten (bron: GEOpunt)

11 8

12 1. Aanleiding voor opmaak van het plan De opdracht betreft het opmaken van een ontwikkelingsvisie voor de Koning Albert I-laan en dit rekening houdend met de naastliggende BPA's en passend in de omliggende stadsstructuur. De omgeving van de aanvraag behoort tot het bestaande woonweefsel van Sint-Michiels. Ze vormt de zuidwestelijke woonlob van Stad Brugge. Gezien de Stad over een goedgekeurd gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (BD d.d. 03 augustus 2006) beschikt, gebeurt de herziening van de BPA's via een gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP). Gemeentelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen geven uitvoering aan het geplande ruimtelijk beleid in het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS). Omdat het GRS reeds werd opgemaakt in 2006 en zijn houdbaarheidsdatum dus heeft overschreden is de stad bezig met het GRS te herzien, dit in de vorm van een Beleidsplan. De stad wil met deze herziening niet alleen de inhoud, maar ook de vorm van het structuurplan herdenken. Het ruimtelijk beleid van de stad heeft nood aan een meer strategisch, meer dynamisch en meer realisatiegericht beleidsplan. Er is daarom geopteerd om een beleidsplan op te maken en niet langer een structuurplan. Het Beleidsplan Ruimte Brugge (BRB) is nog in opmaak maar de grote lijnen zijn reeds duidelijk. Het plangebied kent vandaag de dag weinig samenhang en ruimtelijke kwaliteit. Tussen de Rijselstraat en de voormalige spoorwegbedding (momenteel Koning Albert I-laan) vestigden zich in de loop der tijd verschillende instituten in de zorg- en onderwijssector (Groene Poorte, O.L.V. ziekenhuis, Vives ). Later werden de tussenliggende zones stelselmatig verkaveld met residentiële bebouwing. Vandaag huisvest het gebied de belangrijkste onderwijsinstituten van de regio met nog heel wat ruimtelijke inbreidingsmogelijkheden. De aanwezigheid van een uitzonderlijk goede openbaarvervoers- en auto-ontsluiting geeft het plangebied heel wat troeven om een sterkere rol te gaan innemen. Hiervoor worden volgende vijf ambities voorgesteld. 9

13 1.1. Omvorming van de Koning Albert I-laan van invalsweg naar groene dynamische boulevard van Brugge De Koning Albert I-laan moet uitgewerkt worden als de 'mooiste laan van Brugge'. De herinrichting van de Koning Albert I-laan als een structurerende laan en hoogwaardige openbaar vervoerscorridor in een groen kader als verderzetting van het bestaande stadsrandbos en een verbinding met de groenzone aan het rondpunt van de Koning Albert I-laan en de Koningin Astridlaan zal een meerwaarde betekenen voor de bewoners van de stadsrand. Dit en de ligging dichtbij het station zorgen voor een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. De Koning Albert I-laan verbindt twee belangrijke zones in het ruimtelijk structuurplan. Aan de ene kant vinden we het station met grootschalige voorzieningen, aan de andere kant Chartreuse, een hoogwaardige dienstenzone. De volledige stationsomgeving dient verder uitgewerkt te worden in een globaal project. Het eerste deel van de Koning Albert I-laan wordt bij de stationzone gerekend. Een duidelijk visie over deze eerste zone, het dichtst bij het station is daarbij noodzakelijk. Deze hoogdynamische omgeving kan zich ook vertalen in mogelijke functies en bebouwingstypologie. Verder in de Koning Albert I-laan zien we voornamelijk een residentieel karakter met vrijstaande villa's. Dit karakter en de typologie van deze bebouwing moet bewaard blijven en geïntegreerd worden binnen het concept van de groene dynamische boulevard. Om Chartreuse te bereiken vanuit de stad, passeert men langs een bebost gebied. De eventuele optie om over de volledige lengte van de Koning Albert I-laan een groene laan te realiseren en dit in overeenstemming met de idee om het uit te bouwen stadsbos naar de stad toe te trekken via een groene corridor tot aan de stad en de stationsomgeving. Een nieuwe openbare vervoerscorridor moet tevens de hoogwaardige economische en sociale polen met elkaar verbinden. De Koning Albert I-laan is in het GRS in de gewenste ruimtelijke structuur op microschaal aangeduid als een her in te richten openbare vervoerscorridor met een structurerend karakter. 10

14 1.2. Kennisclusters uitspelen als troef voor het stadsdeel Ook door middel van verschillende functies die gelinkt kunnen worden aan studenten zoals een studiezaal, internetcafe, restaurant, etc kan de versmelting tussen de twee campussen versterkt worden. De betreffende groenzone van Park Bloemenoord is in te passen in de groene gordel rond Brugge. Via de 'groene' Koning Albert I-laan kan deze link en inpassing gemaakt worden. Belangrijk hierbij is de oversteekbaarheid van de Koning Albert I-laan. De kenniscluster voor scholen en studenten in de nabijheid van een station bezit een grote kans voor Brugge. Halverwege de Koning Albert I-laan, aan het rondpunt met de Koningin Astridlaan vinden we de Vives campus. Ook deze campus kan op de Koning Albert I-laan gekoppeld worden. Aan de andere zijde van de Koning Albert I-laan en iets meer naar het station vinden we de campussite van de Groene Poort (grootschalige voorzieningen). De kerngedachte is om via de bestaande groenzone en doorlaatbaarheid van de stedelijke korrel de twee campussen te laten versmelten tot een kenniscluster voor scholen en studenten Nood aan centrumversterking en -markering De Koning Albert I-laan wordt gezien als de ruggengraat van het RUP. Alle BPA's die aantakken op deze as worden mee opgenomen in het RUP. Het centrum van Sint-Michiels heeft nood aan een duidelijke herkenbaarheid in zowel bebouwingstypologie als publiek domein. Het bewaren en verderzetten van het centrumkarakter staat hier voorop. Binnen het plangebied liggen verschillende kleinere sites die (her)ingevuld kunnen worden. Veel van die sites zijn binnengebieden of panden met bedrijvigheid. Na eventuele uitdoving van de bedrijvigheid kunnen nieuwe bestemmingen zoals studenten, wonen of zorgwonen gegeven worden aan de specifieke sites. De vraag om zorgwonen in te passen sluit nauw aan bij de vraag naar een gedifferentieerd wonen en wonen voor onder andere ouderen in Brugge. De hedendaagse woonvormen zijn zeer uiteenlopend. Een nieuwe term en (na)bestemming voor eengezinswoningen dringt zich op. Hieraan verbonden zijn de woonondersteunende functies. 11

15 Sint-Michiels heeft de laatste jaren enkele beeldbepalende gebouwen bij gekregen die niet alleen herkenningspunten zijn vanaf de invalswegen, maar ook identiteitsversterkende functies uitdragen. De omgeving en het bebouwingsprofiel rond deze bovenstedelijke functies (Vives, Kinepolis, stationsgebouw) heeft zich hieraan in- of aangepast. Dit vertaalde zich ruimtelijk in dense en hogere bebouwing die de functies ondersteunen en mee de poorten van dit stadsdeel accentueren. Het centrum van Sint-Michiels heeft op gelijkaardige wijze ook een aanduiding nodig. De potentiële nieuwe bebouwing aan het rondpunt Koningin Astridlaan Dorpsstraat kan bijdragen aan deze centrummarkering Nood aan wisselwerking tussen woonenclaves en aanwezige stedelijke functies In de BPA 's langsheen de Koning Albert I-laan overheerst de functie eengezinswoning. Deze wordt dan ook voornamelijk ingevuld met eengezinswoningen, met uitzondering van het gedeelte van het Boudewijnpark, dat als recreatiedomein fungeert. De hedendaagse woonvormen zijn sterk geëvolueerd sinds de opmaak van de betreffende BPA's. De stedelijke functies in de omgeving van de Koning Albert I-laan laten toe om een bepaalde wisselwerking te genereren met het bestaande omliggende woonweefsel waar aldus naar andere bestemmingen gegaan kan worden zoals onder andere zorgwonen, studentenhuisvesting en kantoren. Als de Koning Albert I-laan als openbaar vervoerscorridor ingericht wordt, zal de verbinding tussen de voorzieningen in Stad Brugge en de woonwijken gegarandeerd worden. 12

16 1.5. Nood aan versterking van de aanwezige groenstructuren Binnen het plangebied zijn er verschillende groenstructuren die nood hebben aan versterking. Het gaat om: a. Koning Albert I-laan (zie ook hierboven) b. Kerkebeekpad c. Tillegemdreef en Ter Dreve d. Park Bloemenoord e. Kasteelpark 13

17 1.6. Aandachtspunten Daarnaast worden volgende aandachtspunten aangehaald bij opmaak van onderhavig RUP: Enerzijds is er de nood om de voorschriften uit de gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen, met name Hoofdstuk 7: "Gabarietbepalingen langs bepaalde wegen en in de Brugse binnenstad", te implementeren en verfijnen in een RUP. Anderzijds is er de vraag van het OCMW om het BPA 91 Centrum (Ten Boomgaard) (KB d.d. 20 april 1950) te herzien met het oog op de uitbreiding van hun activiteiten op deze site (tijdens een overlegvergadering met RO-Vlaanderen en de stad op 15 april 2011 vraagt het OCMW om een gedeeltelijke herziening van BPA 91 Centrum (Ten Boomgaard) (KB d.d. 20 april 1950) te onderzoeken), anderzijds de aanbeveling om na te gaan hoe er tot woningrotatie kan gekomen worden en tot woonzorgzones. Ook de nabestemming en mogelijkheden van het Boudewijnpark kunnen op middellange termijn of lange termijn bekeken worden met scenario's De kleinschaligheid vrijwaren en het wonen in het tweede gedeelte van de Koning Albert I-laan, meer bepaald tussen bosrand en Kinepolis zodat er een mooie groene woonlaan kan bestendigd worden Vraag Vives d.d. 9 juli 2012 tot onderzoek naar de haalbaarheid voor de ontwikkeling van studentenvoorzieningen, indoor en outdoor sportfaciliteiten voor studieopleidingen en beperkte kantoorruimte op het terrein gelegen te Sint-Michiels, Xaverianenstraat 3 14

18 2. Ligging van het plangebied Brugge is gelegen in het noorden van de provincie West-Vlaanderen. De buurgemeenten van Brugge zijn Knokke-Heist, Damme, Beernem, Oostkamp, Zedelgem, Jabbeke, Zuienkerke en Blankenberge. Deelgemeenten van Brugge zijn Zeebrugge, Zwankendamme, Lissewege, Dudzele, Koolkerke, Sint-Kruis, Assebroek, Sint-Michiels, Sint- Andries en Sint-Pieters. Brugge telt inwoners op een oppervlakte van 13840ha. Figuur 1: Ruimtelijke situering van Brugge binnen de provincie 15

19 Het plangebied is gelegen in deelgemeente Sint-Michiels. De centrale as van het plangebied is de Koning Albert I-laan, tussen de Veldstraat en de Tillegemstraat. Daarnaast werd er door Stad Brugge voor geopteerd om diverse BPA s die nu in Sint-Michiels zijn gelegen op te nemen binnen het plangebied. Het plangebied heeft een oppervlakte van ruim 150ha. Figuur 2: situering van het plangebied 16

20 Figuur 3: Ruimtelijke situering van het projectgebied binnen de ruime omgeving 17

21 3. Feitelijke bestaande toestand 3.1. Fysische toestand Gezien de grootschaligheid van het plangebied wordt ervoor geopteerd om de beschrijving van de bestaande toestand te laten geschieden o.b.v. kleinere deelzones, die elk gekenmerkt worden door typische structuurbepalende elementen. Deze deelzones worden dan ook aangehouden bij het opmaken en opsplitsen van de verordenende voorschriften. Figuur 4: Aanduiding van de diverse deelzones in het plangebied 18

22 Ten westen van de Koning Albert I-laan tegen de Koningin Astridlaan (zone I) bevindt zich de campus van Vives en park Bloemenoord. In deze zone komt er grootschalige bebouwing voor die ingebed is in een groene omgeving, alsook enkele vrijstaande woningen. Ten zuiden van deze zone bevindt zich de residentiële woonlob van de Jagerstraat (zone II), Wittemolenstraat, Amazonestraat en Xaverianenstraat met hoofdzakelijk vrijstaande en halfopen bebouwingen. In deze zone is er tegen de N31 (Ruitersweg) een gemengde zone gelegen van ééngezinswoningen en kantoren. 19

23 In het zuiden van deze zone is het dienstencentrum en internaat van Ter Dreve gelegen dat ingebed is in een (zeer) ruime groene omgeving. Ten slotte is er nog de zijde langs de Koning Albert I-laan zelf, die een heterogene strip is van groen, kantoren en ééngezinswoningen. Verder wordt deze zone gekenmerkt door een nieuwe ontwikkeling op de site van een voormalige industriële bakkerij. De westzijde van de Koning Albert I-laan tussen de Veldstraat en de Koningin Astridlaan (zone III) is een heterogene frontstrip van meergezinsbouw, kleinschalige voorzieningen, garagehouders, tankstations, eengezinswoningen en onbenutte gronden. 20

24 Aan de westzijde van deze zone bevindt zich de woonbuurt van de Veldstraat die getypeerd wordt door vrijstaande, halfopen en gesloten (residentiële) bebouwing en een school. Het oostelijk gedeelte van de Koning Albert I-laan tussen de achterzijde van het station en de Dorpsstraat (zone IV) bestaat uit twee delen. Het ene deel wordt gekenmerkt door kleinschalige solitaire meergezinswoningen en parkeerzones en het andere deel is een ongedefinieerde zone van achtertuinen en garageboxen. Ten zuiden van de vorige zone bevindt zich aan de oostzijde van de Koning Albert I-laan de echte dorpskern van Sint-Michiels (zone V) waar de kerk en andere diverse centrumfuncties voorkomen alsook vnl. halfopen en gesloten (residentiële) bebouwing. 21

25 Het dorpscentrum heeft zowel in oostelijke als in zuidelijke richting uitlopers. De zuidelijke uitloper langs de Rijselstraat en aantakkende straten is een residentiële woonomgeving met kleine KMO-zones. Aan deze zijde wordt de Koning Albert I-laan gekenmerkt door vrijstaande woningen die deels gelegen zijn langs een ventweg en/of garageweg. De oostelijke uitloper van de kern van Sint-Michiels (zone VI) bevat de groene long van WZC Ten Boomgaarde en de woonlob van de Parklaan en Dorpsstraat, die rustige woonstraten betreft waarin ook een groot schooldomein is gelegen. 22

26 Ten zuiden van de vorige zone is er het gebied rond het Boudewijnpark (zone VII), wat een groot recreatiedomein is met vijver te midden van de woonwijken van Sint-Michiels. Ten oosten van dit gebied is er nog de zorgzone Sint-Jozef (zone VIII). Dit betreft een RVT en school die gelegen zijn in een groene parkomgeving. Voorts wordt deze zone gekenmerkt door diverse meergezinswoningbouw (o.a. De Leeuwerik) en jeugdhuis en chirolokalen die in het groen gelegen zijn. 23

27 Het Kerkebeekpad (zone IX) dat als fietsverbinding en groenas binnen het stedelijk weefsel van Sint-Michiels een belangrijke plaats inneemt, vormt binnen het plangebied een afzonderlijke zone (zone IX), alsook de Koning Albert I-laan (zone X). 24

28 3.2. Analyse plangebied Aan de hand van verschillende ruimtelijke kenmerken, zoals functies en morfologische kenmerken, wordt een totaalbeeld van het plangebied geschetst. Bovenstedelijke functies Het plangebied wordt gedomineerd door enkele bovenstedelijke functies. Een bovenstedelijke functie is een functie die niet enkel een lokale aantrekkingskracht heeft maar ook een rol heeft in de ruime regio. Het zijn vaak beeldbepalende volumes die mee de identiteit van een stadsdeel bepalen. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich de stationsite, de scholencampus Groene Poorte en de Kinepolissite. Binnen het plangebied zelf zijn twee bovenstedelijke functies aanwezig, nl. de hogeschool Vives en het Boudewijnpark. 25

29 VIVES Figuur 5: aanduiding bovenstedelijke functies 26

30 Centrumzones Binnen het plangebied kunnen we één centrumzone onderscheiden, nl. die van Sint-Michiels (Rijselstraat Dorpsstraat). Binnen deze zone bevinden zich de voornaamste voorzieningen zoals winkels, horeca, school, kerk, banken, De karakteristieke bebouwing heeft her en der plaats gemaakt voor meergezinsbebouwing (lange gevels, ) 27

31 Figuur 6: aanduiding centrumzone 28

32 Zorgsites Binnen de afbakening van het plangebied bevinden zich drie zorgsites: twee woonzorgcentra (WZC Ten Boomgaarde en WZC Sint-Jozef) en een dienstencentrum voor mensen met verstandelijke beperkingen (Ter Dreve). Daarnaast bevindt zich in de directe omgeving van het plangebied ook nog de psychiatrische instelling Onze-Lieve-Vrouw. Opvallend is dat de zorgsites weinig of geen interactie hebben met hun omgeving. 29

33 Figuur 7: aanduiding zorgsites 30

34 Open ruimte en groenzones Het Kerkebeekpad is veruit de belangrijkste groenas binnen de plancontour. Deze voetgangers- en fietsverbinding wordt begeleid door een boom- en/of haagstructuur. Deze as vertrekt aan het station en loopt via de campus Groene Poorte, de parking van het Boudewijnpark en het park Rode Poort tot in de Stokveldewijk. De (tijdelijk toegelaten) parking voor het OCMW wordt als storend ervaren in de groenzone langs dit pad. Het park Bloemenoord en het Kasteelpark zijn de enige publiek toegankelijke parken. Daarnaast zijn nog enkele private groenzones aan te duiden zoals het Boudewijnpark (met grote vijver), groenzone Ter Dreve en de site KA Vijverhof. Ter hoogte van het jeugdhuis Thope is nog een open plek (weide) die momenteel gebruikt wordt als overslagparking voor het Boudewijnpark en als voetbalveld voor het jeugdhuis. 31

35 Figuur 8: aanduiding open ruimte en groenzones 32

36 Scholen Het plangebied grenst aan één van de belangrijkste scholencampussen van Brugge nl. de campus Groene Poorte. Ook met de komst van de hogeschool Vives zijn studenten niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Binnen het woonweefsel bevinden zich nog enkele lagere scholen en bijzonder onderwijs, ook buiten het plangebied. 33

37 Figuur 9: aanduiding scholen 34

38 Sport, jeugd en recreatie De grote attractiepolen Boudewijnpark en Kinepolis zijn belangrijke entiteiten voor Sint- Michiels. Vooral het pretpark Boudewijnpark en het Dolfinarium (beiden in private eigendom) maken onderdeel uit van de identiteit van dit stadsdeel. Nabij de groenzones merken we een aantal buiten sport- en spelactiviteiten die zich vooral op lokale doelgroepen richten. Indoor sportfaciliteiten zijn binnen het plangebied niet aanwezig. Deze moeten vnl. gezocht worden in de nabijgelegen scholen (KTA Rijselstraat, VHSI Spoorwegstraat, Sint-Lodewijkscollege Sint- Andries). Het jeugdhuis Thope nabij de site Boudewijnpark is ook een belangrijke entiteit voor de oudere kinderen en jongvolwassenen. Belangrijk bij dit soort functie is de aanwezigheid van open ruimte voor het organiseren van buitenactiviteiten (idem voor andere jeugdbewegingen). 35

39 Figuur 10: aanduiding sport, jeugd en recreatie 36

40 Assen De Koning Albert I-laan is tot op vandaag een belangrijke verbindingsas voor het autoverkeer tussen het centrum, het station en het oprittencomplex E40/E403. De Rijselstraat functioneert eerder als centrumstraat en loopt parallel met de Koning Albert I-laan. Deze straat bedient vooral de omliggende woonwijken en is een belangrijke hoofdstraat voor het winkel- en horecagebeuren in Sint-Michiels. In de oost-westrichting is vooral de Koningin Astridlaan/Dorpsstraat dominant. Langs deze as bevinden zich ook twee scholen (Immaculata Instituut en de Gemeenteschool), enkele centrumfuncties en het kerkhof. Het Kerkebeekpad is de belangrijkste as voor de zwakke weggebruikers. Deze doorkruist het volledige plangebied. Via de Veldstraat loopt ook een fietsroute die voornamelijk gebruikt wordt door de studenten van de hogeschool, aangezien dit een veiliger en rustiger traject is dan de huidige Koning Albert I-laan. 37

41 Figuur 11: aanduiding assen 38

42 De Koning Albert I-laan is tot op vandaag een belangrijke invalsweg voor Brugge. Het binnenkomen van de stad vanaf de E40 zal door de recente ingrepen aan de N31 Expresweg echter veranderen waardoor de Koning Albert I-laan minder verkeersbelasting krijgt. De Koning Albert I-laan kan onderverdeeld worden in 4 segmenten: o I. Spoorwegbrug balkonrotonde (buiten plangebied) o II. Balkonrotonde Koningin Astridlaan o III. Koningin Astridlaan - Tillegemstraat o IV. Tillegemstraat rotonde N31 Expresweg (buiten plangebied) Figuur 12: segmentering van de Koning Albert I-laan Elk segment heeft een eigen karakter, profiel en bebouwingstypologie. 39

43 Zoals te zien is op bovenstaande kaart liggen segmenten I en IV buiten het plangebied. Segment I: spoorwegbrug Boeverie - balkonrotonde: dit segment is eerder laagdynamisch naar functies toe en heeft een hoge beeldwaarde aangezien het gekenmerkt wordt de neogotische gevel van het Onze-Lieve-Vrouwe instituut enerzijds en de groen ingeklede Oesterparking anderzijds. Door de aanliggende balkonrotonde is er op dit stuk wel veel dynamiek van verkeer die de ring rondom Brugge verlaten of op rijden. Segment IV: Tillegemstraat rotonde N31 Expresweg: Door de plannen op de Kinepolis site, met onder andere een Park&Ride, kan gesteld worden dat dit segment in volle ontwikkeling is. Op bepaalde tijdstippen is er een relatief hoge dynamiek door de ontsluiting van de Kinepolissite. 40

44 Segment II: balkonrotonde Koningin Astridlaan: dit segment is het enige deel waarbij de aanpalende bebouwing een interactie aangaat met de Koning Albert I-laan. Deze interactie bestaat uit ontsluiting van tankstations, autodealers, carwash e.d. en woningen of appartementen die uitkijken over de laan. In dit segment kunnen volgende deelzones onderscheiden worden. o a. een zone met groene aanleg tegenover hoge bebouwing o b. een zone met tweezijdige bebouwing o c. een zone met tweezijdige bebouwing gescheiden van de openbare weg door parking o d. een zone met verhakkelde zijde met achterkanten en voorkanten t.o.v. lagere bebouwing 41

45 Segment III: Koningin Astridlaan - Tillegemstraat: dit segment is eerder laagdynamisch waar duidelijk onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende verkeersstromen via ventwegen. In dit segment kunnen volgende deelzones onderscheiden worden. o a. een zone met eenzijdige bebouwing t.o.v. park Bloemenoord o b. een zone met tweezijdige bebouwing: grote vrijstaande woningen t.o.v. grootschalige kantoorvolumes o c. een zone met tweezijdige bebouwing gescheiden van de Koning Albert I-laan door ventweg 42

46 Naast de Koning Albert I-laan als drager voor het gemotoriseerd verkeer vinden we in het plangebied ook het Kerkebeekpad. Ook dit pas kunnen we in 4 segmenten onderverdelen. Net zoals bij de Koning Albert I-laan liggen segmenten I en IV buiten het plangebied.. Figuur 13: segmentering Kerkebeek Segment I: Groene Poorte Dorpsstraat (buiten plangebied): het pad is de belangrijkste verbinding voor fietsers en voetgangers van Sint-Michiels naar het station en doorkruist in dit segment de grootste scholencampus van Brugge, de Groene Poorte. Toch zijn er weinig duidelijke verbindingen tussen de diverse scholen en het pad zelf. Een duidelijker toegang is gewenst. Ook de toegang tot de begraafplaats zit geënt op het pad. In dit segment bestaat de omgeving van het pad, dat hier vooral als doorgangsruimte is ingericht, hoofdzakelijk uit grote volumes van meerdere bouwlagen omringd door groen. Segment IV: park De Rode Poort Heidelbergstraat (buiten plangebied): in dit segment is er een duidelijk tracé die vanuit het park De Rode Poort de Stokveldewijk doorkruist, waar er potentie is om uit te breiden met nieuwe verblijfsruimte om zo de interactie met de wijk te verbeteren. Opmerkelijk is dat in dit segment een dreefstructuur het pad begeleidt. 43

47 Segment II: Dorpsstraat - Boudewijnpark: dit segment heeft een hoge potentie om een aangename verblijfsruimte te versterken. Een deel van het Kerkebeekpark werd trouwens al aangelegd. Nabij de school en het WZC Ten Boomgaarde is een speelplein en groenzone aanwezig. De groenzone wordt momenteel tijdelijk ingenomen door een werfparking wat nefast is voor de kwaliteit van de verblijfsruimte. Het Kerkebeekpark houdt op ter hoogte van de busparking van het Boudewijnpark. In dit segment bestaat de omgeving van het pad, dat hier zowel als doorgangsruimte als verblijfsruimte is ingericht, hoofdzakelijk uit diverse functies (school, WZC, Dolfinarium) die met elkaar verbonden worden via de groenzone van het pad/park. Segment III: Boudewijnpark park De Rode Poort: dit deel van het pad is onduidelijk gedefinieerd. Het pad strandt hier zowel visueel als functioneel op de parking van het pretpark. De verkeersveiligheid en de inrichting voor de zwakke weggebruiker is hier niet aangepast. Ook de oversteekpunten met de Alfons De Baeckestraat en de Sint-Michielslaan verdienen een veilige en duidelijke oversteek. Desalniettemin is het bestaande groen op de parking een troef voor dit segment en kan het het Kerkebebeekpad begeleiden. 44

48 Wonen Het plangebied bezit 6 woonenclaves die zich tussen de stedelijke functies, groenzones, zorgsites, scholen en andere grootschalige voorzieningen bevinden. Deze 6 verschillende woonenclaves zijn gebaseerd op de bestaande wijken maar ook op de eigen sfeer en mate van stedelijkheid. a) Ten Hove Ten Hove, met de Veldstraat als belangrijkst straat binnen het plangebied, sluit ruimtelijk aan bij de residentiele wijk die tussen de Koning Albert I-laan en de Expresweg N31 ligt. Binnen het RUP omvat de visie op de Veldstraat ook de Canadastraat en Oudekerkstraat. Sinds de jaren 1910 en komen de Canadastraat, de Treurwilgenweg en Notelarendreef uit op de Veldstraat waardoor deze ook de drager is van de omliggende straten. Het rustige woonkarakter van de volledige wijk dient behouden te worden en het woonweefsel verdicht, waarbij de Veldstraat ingericht werd als fietsstraat (verkeersluw met voorrang voor fietsers). De bebouwing in de Veldstraat bestaat voornamelijk uit villa s daterende van de interbellumperiode en de jaren met verzorgd baksteenmetselwerk, al dan niet geschilder, onder schilddaken. De bouwhoogte bedraagt er maximaal 2 bouwlagen met hellend dak. In het zuidelijke deel van de Veldstraat bestaat de bebouwing in zeker mate uit aaneengesloten bebouwing als uitloper van de Oudekerkstraat. Hier vinden we kleine huizen uit de jaren 1930 terug in typisch oranje baksteen metselwerk met kleine voortuintjes. b) Koning Albert I-laan De Koning Albert I-laan is vandaag een belangrijke doch atypische invalsweg vanaf het hogere wegennet naar het station en het centrum van Brugge. De laan vormde tot 1939 ook de bedding van spoorlijn 66 naar Kortrijk waardoor deze nooit volledig werd ontwikkeld naar bestemmingen toe. Door de breedte van de treinbedding heeft de laan wel ruimtelijke opportuniteiten. Door de randafwerking vandaag met verschillende vrijstaande villa s op grote percelen is de definitie van een invalsweg niet voelbaar. Quasi over de volledige lengte vinden we de villa s terug met 2 bouwlagen en een hellend dak. Op de laan zijn maar enkele kantoren gevestigd alsook twee garages, een drie tankstations en een carwash. Deze invulling is reeds een aanzet om de laan verder uit te bouwen. Het is pas de laatste paar jaar dat men het potentieel van de laan ziet en er grotere projecten worden opgetrokken. We denken hierbij aan de projecten San Siro en residentie Witte Molen Park. Ook de Koningin Astridlaan wordt mee opgenomen binnen de ze enclave. Net zoals de Koning Albert I-laan is dit een brede straat met vrij gevarieerde bebouwing van enerzijds quasi aaneengesloten, kleinere bebouwing uit de jaren en anderzijds relatief hoge appartementsblokken voor de Brugse context. c) Doornhaag Een derde enclave die we terug vinden is opgebouwd rond de driehoek Parochiekerk Sint- Michiels, de Stedelijke Basisschool van Sint-Michiels en het Gemeentehuis in het Kasteel Bloemenoord en is gekend als Doornhaag. Deze enclave komt in principe overeen met Sint- Michiels centrum. De hoofddragers van deze enclave zijn de Rijselstraat en de Dorpsstraat. De basisbebouwing van de Rijselstraat is vrij banale bebouwing uit de jaren Enkele van deze Interbellum woningen zijn ook opgenomen op de Inventaris bouwkundig erfgoed. Hierdoor ontstaat een bepaalde ritmering die kenmerkend is. Deze driehoek wordt via de 45

49 hoofddragers geflankeerd door een horecazaak, enkele meergezinsbebouwing met een verappartementering op verdieping en handel en/of kantoren op gelijkvloers. Het tracé van de Dorpsstraat is één van de oudste van Sint-Michiels aangezien hier tot 1860 de kerk heeft gestaan, in 1860 is de toenmalige kerk gesloopt wegens plaatsgebrek en herbouwd in de Rijselstraat. Ook hier is de huidige bebouwing vrij banaal en dateert hoofdzakelijk uit de jaren dit afgewisseld met enkele nieuwbouw uit 1990-tot heden net zoals in de Rijselstraat. d) Xaverianen/Ter Linde Deze rustige woonenclave is ontstaan na het verkavelen van het voormalige kasteeldomein bij kasteel "Ter Linde". Tot op vandaag hebben de omliggende straten allemaal namen in verband met de herfst en de jacht (Dianadreef, Amazonestraat, Stropersgracht, Herfstlaan, Artemislaan, etc.) Het gros van de bebouwing in deze enclave dateert uit de jaren en bestaat veelal ene mix van gesloten, halfopen en open bebouwing met 2 bouwlagen en hellend dak met een tuin. Door de komt van de Vives hogeschool en door de ligging tussen Vives, Koning Albert I-laan, Kinepolis en Expresweg N31 is de wijk de laatste jaren wat onder druk komen te liggen van omliggende projecten en functies. Getuigen hiervan zijn het studentenhuis Campus Studiorum sinds 2015, de residentie Witte Molen Park in opbouw en het geplande multifunctioneel gebouw Xaverianen met sportzaal, bib, cultuurzaal en reca. e) Park de Rode Poort De woonenclave Park de Rode Poort is het zuidelijke deel van de Rijselstraat en omvat voornamelijk de aanliggende straten Ten Boomgaard, Tillegemstraat en Park de Rode Poort. De Tillgemstraat heeft eerst een vrij kronkelend tracé, en is één van de oudere tracés van Sint-Michiels en staat met grosso modo huidig verloop afgebeeld op de kaarten van Pieter Pourbus ( ) en van Ferraris ( ), dit doordat het een verbinding was tussen Sint-Michiels en het Tillegem Kasteel. Het eerste deel sluit qua bebouwing duidelijk aan bij de gemeentekern; kleine, banale woningen uit de jaren waarna de bebouwing overgaat in vrijstaande woningen met 1 tot 2 bouwlagen en hellend dak. Diezelfde bebouwing vinden we dan ook terug in de straten Ten Boomgaard waar dicht tegen de Rijselstraat ook de banale kleineren woningen zijn terug te vinden die over gaan in de vrijstaande woningen. Park de Rode Poort bestaat quasi enkel uit vrijstaande of halfopen bebouwing. Binnen de woonenclave bevinden zich nog enkele grootschalige bedrijfsvolumes zoals de site Van Maele en de site Keirsebilck. Voor deze woonenclave kan dus gesteld worden dat over het algemeen de invloed van Sint- Michiels centrum goed te voelen is langs de Rijselstraat die dan ook als uitloper van woonenclave c. Sint-Michiels centrum kan worden gezien. De gesloten bebouwing met sporadisch handel en kantoren gaat over in een echte residentiele wijk. Deze enclave wordt in het oosten afgelijnd door het Kerkebeekpad die de enclave ook van het nodige groen voorziet. f) Kaas en Brood De woonenclave Kaas en Brood is de grootste binnen het plangebied en is gelijkend aan woonenclave Rijselstraat zuid. Dit met de verstande dat de impact van het centrum Sint- Michiels minder te voelen is. Reden hiervoor zijn het Kerkbeekpad en het Boudewijnpark die tussen de twee enclaves liggen. Hier vormen dan ook de Leiselstraat en de Vijverhoflaan de dragers van de enclave. De Leiselestraat maakt de verbinding met het centrum van Sint-Michiels en net zoals in de Dorpsstraat waarvan de Leiselstraat het verlengde is, is de huidige basisbebouwing vrij 46

50 eenvoudig en banaal en dateert voornamelijk uit de jaren met hier en daar een hedendaagse woning. De Vijverhoflaan dankt zijn naam aan de nabijgelegen vijver van het Boudewijnpark. Naast de hoofdzakelijk residentiële functie is op het perceel tussen de Vijverhoflaan en de Baron de Serretlaan een belangrijke scholensite gelegen met name het Koninklijk Atheneum Vijverhof. De bestaande bebouwing dateert hoofdzakelijk uit de jaren 1960; enkel de panden naar de Alfons de Baeckestraat toe zijn ouder (circa 1930). In de Casenbrootlaan dateert de basisbebouwing ook uit de jaren Naar het zuiden toe blijft het grootste deel van het weefsel hoofdzakelijk residentieel maar zien we enkele meergezinswoningen, een cluster gemeenschapsvoorzieningen en het Kasteelpark. Als meest prominente gebouw binnen de enclave Kaas en Brood vinden we het in 1968 gerealiseerde hoogbouw van 12 verdiepingen genaamd De Leeuwerik aan de Parklaan. In 1974 werd nog een tweede hoogbouw met 36 appartementen aan de Sint-Arnolduslaan (De Nachtegaal) opgetrokken. In de directe omgeving vinden nog enkele grotere volumes met appartementen en kantoren, zoals de residentie Lex. De Sociale huisvestingsmaatschappij Vivendo kreeg groen onlangs licht voor het nieuwbouwproject De Lijster met 68 sociale appartementen tussen Walakker en de vijver van het Boudewijnpark. Figuur 14:. Kaart met aanduiding van de 6 woonenclaves 47

51 Bovenstedelijke linken Opmerkelijk in deze kaart zijn de verbindingen tussen de recreatieve functies en de scholen. Deze gebeuren meestal via goed uitgeruste fiets- en wandelverbindingen. Nochtans zijn deze links minder noodzakelijk dan deze tussen de scholencampussen onderling. Tussen de scholencampussen onderling is tot op vandaag nog geen duidelijk traject. Nochtans zijn de studenten belangrijke gebruikers van de voorzieningen in de centrumstraten en de stationsomgeving. Het drukke verkeer op de Koning Albert I-laan speelt hier vermoedelijk een rol in. Tussen de recreatieve functies (Kinepolis en Boudewijnpark) is zowel fysisch als functioneel ook geen enkel verband. Deze missing link is wel van een andere orde dan deze bij de scholen gezien de autonome werking van deze recreatieve functies. Een eventueel verband kan zich hier eerder op functioneel vlak ontwikkelen. De Koning Albert I-laan vormt één van de belangrijkste linken voor Sint-Michiels, de Kinepolissite en de stationsomgeving. Tot op vandaag is deze link zwaar belast door het verkeer en de infrastructuur. Een meer toegankelijker en autoluwere inrichting kan deze link weer herstellen. Figuur 15: aanduiding bovenstedelijke linken 48

52 Lokale linken Op lokaal vlak wordt vastgesteld dat er op zowel fysisch als functioneel vlak relatief weinig verbindingen zijn tussen de bestaande functies. Mede hieruit kan afgeleid worden dat Sint- Michiels een weinig samenhangend stadsdeel is dat zich ontwikkeld heeft rond enkele grotere entiteiten (bv. school, woonzorgcentrum, Boudewijnpark,...). Figuur 16: aanduiding lokale linken 49

53 Synthese Sint-Michiels is een weinig samenhangend stadsdeel dat zich ontwikkeld heeft rondom enkele entiteiten. Deze entiteiten zijn zeer divers van aard (zorginstellingen, scholen en recreatiedomeinen) en kunnen als een soort enclaves beschouwd worden die ofwel door hun ligging, privaat karakter of functie weinig relatie aangaan met de omgeving. Rondom deze entiteiten zijn stelselmatig anonieme verkavelingen ontwikkeld die een potentie in zich dragen om zich te identificeren. Toch zijn ook enkele goede voorbeelden te vinden (o.a. de ontwikkelingen rondom de vijver van het Boudewijnpark, site Walakker waar een relatie wordt aangegaan tussen het wonen en zijn omgeving nl. de vijver). Het valt op dat er veel noord-zuid verbindingen zijn die de verschillende grote entiteiten en wijken in relatie brengen, maar weinig oost-west verbindingen. De aanpassingen van het profiel en publiek domein van de Koning Albert I-laan zal hierin een grote rol spelen. Het bekomen van een kwalitatief dynamisch ruimtelijk geheel waar wonen, werken, onderwijs en zorg een geheel vormen is dan ook een uitgangspunt voor dit stadsdeel. Figuur 17: Synthesekaart 50

54 3.3. Analyse Koning Albert I-laan Het binnenkomen van de stad Brugge zal na de grote ingrepen aan de N31 Expresweg hoofdzakelijk gebeuren via de Bevrijdingslaan. Hierdoor zal veel verkeersbelasting uit de Koning Albert I- laan wegtrekken waardoor de verkeersleefbaarheid en de potenties van deze invalsweg sterk zullen verbeteren. Bovendien zijn rond de invalsweg de laatste jaren nieuwe grote projecten ontwikkeld zoals de vernieuwde stationsite, de Vives site, de Kinepolis,... wat de potentie verhoogd. De Koning Albert I-laan is geen historische invalsweg, maar een voormalige spoorwegbedding. Daardoor is er nog veel onderbenutte restruimte (achterkanten woningen Rijselstraat) aanwezig die tot nu toe nog geen gebruik maakt van de aanwezige potentie van de invalsweg. Figuur 18: Historische foto genomen ter hoogte van de huidige kruising Astridlaan Koning Albert I-laan 51

55 De Koning Albert I-laan kan onderverdeeld worden in 4 segmenten: I. spoorwegbrug - balkonrotonde (buiten plangebied) II. balkonrotonde - Koningin Astridlaan III. Koningin Astridlaan - Tillegemstraat IV. Tillegemstraat - rotonde N31 Expresweg (buiten plangebied) Elk segment heeft een eigen karakter en bebouwingstypologie (zie verder in de bundel bij de bespreking van de deelzones). 52

56 4. Planningscontext 4.1. Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) Figuur 19: Brugge in het RSV (bron: RSV) Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is een beleidsdocument dat werd goedgekeurd door de Vlaamse regering in september 1997 en door het Vlaams parlement in november Om in te spelen op nieuwe ruimtelijke uitdagingen wordt het plan geregeld herzien. Dit gebeurde voor het laatst in de periode Parallel aan de verdere uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bereidt de Vlaamse Regering een nieuw Beleidsplan Ruimte voor. De Vlaamse Regering keurde op 30 november 2016 het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen goed. Dit is een belangrijke nieuwe formele stap op weg naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal vervangen. Het uiteindelijke Beleidsplan Ruimte Vlaanderen zal bestaan uit een strategische visie en een operationaliseringsprogramma in de vorm van een set beleidskaders. Ook de stad Brugge is in kader van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen het bestaande structuurplan (GRS) aan het herzien in het een Beleidsplan Ruimte Brugge (BRB). Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen geeft het wettelijk kader aan waarin de ruimtelijke ontwikkelingen plaatsvinden. Het uitgangspunt is het streven naar een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Naast informatieve en richtinggevende bepalingen worden ook bindende bepalingen vastgelegd. Het RSV vormt de inhoudelijke basis voor provinciale en gemeentelijke 53

57 uitvoeringsinstrumenten en -plannen. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen wordt verder geconcretiseerd in het Provinciaal Structuurplan. In het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen wordt de gewenste ruimtelijke ontwikkeling aangegeven voor structuurbepalende elementen en componenten op Vlaams niveau: de stedelijke gebieden en netwerken, het buitengebied, de gebieden voor economische activiteiten en de lijninfrastructuren. De visie op de ruimtelijke ontwikkeling van Vlaanderen wordt kernachtig verwoord in de metafoor Vlaanderen, open en stedelijk. Het RSV streeft namelijk naar een duidelijk onderscheid tussen openheid en stedelijkheid. Concreet richt het ruimtelijk beleid op Vlaams niveau zich op: de selectieve uitbouw van de stedelijke gebieden, het gericht verweven en bundelen van functies en voorzieningen waaronder de economische activiteiten binnen de stedelijke gebieden; daarbij gaat absolute prioriteit naar een zo goed mogelijk gebruik en beheer van de bestaande stedelijke structuur; het behoud en waar mogelijk de versterking van het buitengebied en een bundeling van wonen en werken in de kernen van het buitengebied; concentreren van economische activiteiten in die plaatsen die deel uitmaken van de bestaande economische structuur van Vlaanderen; optimaliseren van de bestaande verkeers- en vervoersinfrastructuur waarbij de ruimtelijke condities worden gecreëerd voor het verbeteren van het collectief vervoer en de organisatie van vervoer genererende activiteiten op punten die ontsloten worden door openbaar vervoer Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen (PRS) Het PRS is goedgekeurd bij MB van 06/03/2002. Het omvat een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. In het bindend gedeelte worden de acties omschreven waarmee de gewenste structuur bekomen wil worden. Op 22 april 2010 heeft de deputatie beslist om het provinciaal ruimtelijk structuurplan in herziening te stellen. Op 28 juni 2012 heeft de provincieraad het addendum van het provinciaal ruimtelijk structuurplan voorlopig vastgesteld. Dit addendum wordt onderworpen aan een openbaar onderzoek dat doorgaat van 17 oktober 2012 tot en met 14 januari In het PRS worden de elementen van bovenlokaal belang (over de gemeentegrenzen heen) nader uitgewerkt a.d.h.v. deelstructuren en deelruimten. De visie op het niveau van de provincie en van de verschillende deelstructuren worden gebiedsgericht vertaald naar deelruimten toe. Per deelgebied worden voor specifieke elementen ontwikkelingsperspectieven en beleidsdoelstellingen aangegeven. Brugge behoort grotendeels tot de Brugse ruimte, die overlapt met de Kustruimte, de Oostelijke polderruimte en de Veldruimte. De Brugse ruimte omvat het samenhangend systeem van het regionaalstedelijk gebied Brugge en de economische poort Zeebrugge. 54

58 Figuur 20: De diverse deelruimten volgens het PRS West-Vlaanderen (bron: PRS West- Vlaanderen) Brugse ruimte Volgende elementen zijn bepalend voor het beleid in de Brugse ruimte: o Een compacte, duurzame uitbouw van de zeehaven: ondersteunen van overslag en havengebonden activiteiten die een toegevoegde waarde creëren, duurzaam ruimtegebruik, aandacht voor de leefbaarheid van de omgevende kernen en natuurwaarden. o Het regionaalstedelijk gebied Brugge ondersteunen als concentratie van stedelijke activiteiten: ruimtelijk aanbodbeleid richten op regionale bedrijventerreinen, mogelijkheid voor specifieke (hoogwaardige) bedrijventerreinen, verdere ontwikkeling van Brugge als toeristisch-recreatief knooppunt complementair aan de Kustruimte. o Een duidelijke open-ruimteverbinding om haven en stad ruimtelijk te scheiden: om de eigenheid van haven en stad te behouden en als verbinding tussen de twee poldergebieden. o De kanalenstructuur accentueren als landschappelijke bakens: duidelijke grenzen voor haven, ondersteuning van de ecologische en recreatieve potenties. o Versterking van de groene vingers in het stedelijk gebied: Tillegembos, kanaal Brugge- Sluis, Kanaal Brugge-Oostende en Kanaal Brugge-Gent. 55

59 Figuur 21: Structuurschets van de beleidsbepalende elementen in de Brugse Ruimte (bron: PRS West-Vlaanderen) 56

60 Selecties en ruimtelijke bepalingen Voor de nederzettingstructuur Brugge behoort gedeeltelijk tot het regionaalstedelijk gebied Brugge met een verzorgende rol op regionaal vlak voor stedelijke voorzieningen en de economische infrastructuur. Specifiek ten aanzien van woonwagenbewoners dient er binnen het stedelijk gebied Brugge een doortrekkersterrein met 25 standplaatsen voorzien te worden, en een residentieel terrein met 10 à 20 standplaatsen als een behoeftenonderzoek door het stadsbestuur de noodzaak daarvan aanwijst. Dudzele en Lissewege behoren niet tot dit gebied, en zijn geselecteerd als woonkern. Deze woonkernen spelen dan ook een beperkte rol: slechts de eigen groei kan opgevangen worden in de kernen. Zwankendamme, Zeebrugge en Kruisabele zijn niet geselecteerd op provinciaal niveau. Zeebrugge is niet geselecteerd wegens zijn ligging: het ligt bijna volledig omkneld door het havengebied, zodat selectie een bedreiging zou vormen voor het natuurreservaat ten westen van de kern. Het stedelijk gebied Brugge behoort samen met Oostende, Knokke-Heist, Blankenberge en Veurne tot het stedelijk netwerk van de Kust. De rol van dit gebied ligt vooral in de kustgebonden toeristisch- recreatieve ontwikkeling. Ook de maritieme transportfunctie van de poorten is belangrijk. Figuur 22: Gewenste ruimtelijke nederzettingsstructuur (bron: PRS West-Vlaanderen) 57

61 Voor de natuurlijke structuur: o De omgeving Beverhoutsveld - Assebroekse Meersen - Ryckevelde t.e.m. Oedelemberg, de omgeving Moere Blote tot Vloethemveld, de kustpolder Brugge Damme Lapscheure en de kustpolder Oostende Zeebrugge Brugge worden in de buurt van Brugge aangeduid als natuuraandachtszones. o Het Zuidervaartje, de Kerkebeek, het gebied ten oosten van het Leopoldkanaal (strand Oostdam, Vuurtorenweide, polders langs het Leopoldkanaal), het gebied ten noorden van Brugge (Kasteel Ten Berge, Blauwe Toren, Zeveneke, Sint-Pietersplas, poldergebied Ter Doest), het gebied tussen Varsenare en Sint-Andries, de groene gordel en de kastelen rond Brugge, de Wulgenbroeken en het gebied Vijvekapelle - Sijseleveld worden geselecteerd als natuurverbindingsgebieden. o De kanalen Oostende Brugge, Brugge Sluis, Gent Brugge, het Leopoldkanaal en de Lissewegevaart worden geselecteerd als natte ecologische infrastructuur. o De dijk Brugge Blankenberge en de verlaten spoorwegbedding Steenbrugge Maldegem worden geselecteerd als droge ecologische infrastructuur. Figuur 23: Gewenste ruimtelijke natuurlijke structuur (bron: PRS West-Vlaanderen) 58

62 Voor de agrarische structuur: De gewenste agrarische structuur van West-Vlaanderen bestaat in hoofdzaak uit twee deelgebieden: de grondgebonden agrarische structuur en de intensief gedifferentieerde agrarische structuur. Brugge ligt volledig in het gebied met de grondgebonden agrarische structuur. Grotere aaneengesloten gebieden met grondgebonden landbouw moeten behouden en versterkt worden omwille van de samenhang van de agrarische structuur zelf. Dit komt ook de landschappelijke waarde, het open houden van het buitengebied of het recreatief medegebruik ten goede. De landbouwsector kan gebiedsgericht actieve taken opnemen op het vlak toerisme en recreatie en landschaps- en natuurbeheer. Figuur 24: Gewenste agrarische structuur (bron: PRS West-Vlaanderen) 59

63 Voor de structuur bedrijvigheid: Het regionaalstedelijk gebied Brugge is een economisch knooppunt. Met het oog op de bundeling en concentratie van activiteiten wordt er voor de regionale bedrijventerreinen een aanbodbeleid gevoerd in verhouding tot het schaalniveau van het stedelijk gebied. Dit aanbodbeleid richt zich niet alleen tot endogene ontwikkeling en clustervorming maar ook tot nieuwe bedrijfsactiviteiten. Bepaalde specifieke regionale bedrijventerreinen kunnen worden voorzien volgens de uitrustingsgraad, het schaalniveau en de ruimtelijke structuur van het stedelijk gebied. De visievorming is gebeurd tijdens het afbakeningsproces van het regionaalstedelijk gebied Brugge. De bestaande bedrijven buiten bedrijventerreinen dienen vastgelegd te worden in ruimtelijke uitvoeringsplannen of plannen van aanleg. Voor de structuur toerisme en recreatie: o Het stedelijk gebied Brugge, Tillegembos, Fort van Beieren, Ryckevelde met het domein van Male en Beisbroek-Tudor worden geselecteerd als knooppunten. o De kanalen Brugge Sluis, Brugge Gent, het Leopoldkanaal, de oude spoorwegbedding Steenbrugge Maldegem en de oude dijk tussen Brugge en Blankenberge worden geselecteerd als lijnelement. Figuur 25: Gewenste ruimtelijke structuur toerisme en recreatie (bron: PRS West- Vlaanderen) 60

64 Voor de structuur verkeer en vervoer: o De N9 van de R30 (Brugge) tot de N44a (Maldegem) is geselecteerd als secundaire weg I. o De R30b van de N9 tot de N376 (Brugge), de R30 van de N376 tot de N50 (Brugge), de N9 van de N31 tot de R30b, de N50 van de rotonde Meulestee (Brugge) tot de N50g (Rodenbachstraat in Oostkamp), de N371 (Blankenbergsesteenweg) van de Kolvestraat tot de N31 (Brugge), de N309 (Heidelbergstraat) van de N31 tot de N50 (Brugge), de N34 en N34c van kruispunt Vredeslaan (Blankenberge) tot de N31 (Zeebrugge), de N34a van het kruispunt Hullstraat tot het kruispunt Oostelijke Dam (Zeebrugge) (ontdubbeling over Zeesluis), de N34 van het kruispunt Oostelijke Dam (Zeebrugge) tot het kruispunt Koningslaan (Knokke-Heist), de N367 (Gistelsesteenweg) van de N31 (Brugge) tot de N377a (Jabbeke), de N32 (Torhoutsesteenweg) van de N31 (Brugge) tot de R34 (Torhout Noord) en de N397 (Koning Albert I-laan) van de A10 (oprit 7) tot de N31 (Brugge) zijn geselecteerd als secundaire wegen II. o De R30 Guldenvlieslaan-Koningin Elisabethlaan van de N351 tot de N376 (Brugge), de N9 van de R30b Sint-Pieterskaai tot de R30 Koningin Elisabethlaan (Brugge), de N50 van de R30 tot rotonde Meulestee (Baron Ruzettelaan, Brugge), de N367 (Gistelsesteenweg) van het kruispunt N31 tot de N32 (Brugge), de N32 (Torhoutsesteenweg) van het kruispunt N31 tot de N342 (Brugge), de N342 (Spoorwegstraat) van de N32 tot de N397 en de N371 (Blankenbergsesteenweg) van de N9 tot de Kolvestraat (Brugge) zijn geselecteerd als secundaire wegen III. o Het NMBS-station van Brugge is geselecteerd als een knooppunt voor regionaal openbaar vervoer. Figuur 26: Gewenste ruimtelijke structuur verkeer en vervoer (bron: PRS West- Vlaanderen) 61

65 Voor de landschappelijke structuur: In de omgeving van Brugge worden volgende elementen indicatief en niet-limitatief aangeduid als bovenlokale landschapseenheden, -elementen, en -componenten: o ankerplaatsen: duinen-polderovergang Fonteintjes, polders Dudzele: Aarsele weiden, Tudor, polders van Damme, Maleveld en bossen van Male, Ryckeveld, Assebroekse Meersen, Groot Ter Doest, Koolkerke: Fort van Beieren, Oudemaarspolders, Tillegemkasteel en bos o markante terreinovergang: overgang duin polder en overgang polder - zandstreek o structurerende lineaire elementen: de kanalen Brugge - Sluis, Brugge Oostende, Leopold- en afleidingskanaal van de Leie o open-ruimteverbindingen: Oudemaarspolder en Kreekrugpolder ten westen van het kanaal, delen van het poldergebied omgeving Ter Doest, achterland haven Zeebrugge, ten zuiden, ten westen en ten oosten van Brugge o stadslandschappen: Brugge o nieuw landschap: haven van Zeebrugge o gave landschappen: Oudemaarspolder en Kreekrugpolder ten westen van het kanaal, poldergebied omgeving Hoeve Ter Walle, poldergebied omgeving Ter Doest, poldergebied Koolkerke-Dudzele, moere van Meetkerke, kasteelparken ten noordwesten van Brugge, kasteelparken en bosgebieden in Sint-Andries Varsenare, Wulgenbroeken, Sijseleveld en Maleveld, Spijkerkasteel, Ryckevelde en ruimere omgeving van Sijseleveld, Assebroekse Meersen, Chartreusemeersen, Gemene Weiden. Figuur 27: Gewenste ruimtelijke landschappelijke structuur (bron: PRS West- Vlaanderen) 62

66 4.3. Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Brugge (GRS) Het GRS is goedgekeurd door de deputatie van West-Vlaanderen op 03/08/2006. Het omvat een informatief, richtinggevend en bindend gedeelte. Het GRS dateert van 2006 en is na meer dan 10 jaar aan herziening toe. Hoewel dit GRS zeker nog waardevolle informatie en inzichten bevat, is er niet geopteerd om het bestaande structuurplan als vertrekpunt voor de herziening te nemen. Er is namelijk meer nodig dan enkel een update van de inhoud van dit structuurplan. De stad wil met deze herziening niet alleen de inhoud, maar ook de vorm van het structuurplan herdenken. Het ruimtelijk beleid van de stad heeft nood aan een meer strategisch, meer dynamisch en meer realisatiegericht beleidsplan. Er is daarom geopteerd om een beleidsplan op te maken en niet langer een structuurplan. Dit Beleidsplan Ruimte Brugge (BRBrugge) is een herziening van de ruimtelijke visie uit het gemeentelijk ruimtelijk structuurplan (GRS) van de stad Brugge. Hoewel het BRB nog in een voorontwerp fase zit zijn er al veel waardevolle elementen die kunnen worden meegenomen binnen de opmaak van het RUP Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels. Om het BRB nog niet in voege is, is het GRS nog van toepassing. Het RUP toetsen we dan ook aan het GRS. Bestaande en gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels Het stedelijk ontwikkelingsproces heeft geleid tot het ontstaan van min of meer concentrische zones binnen het zgn. stadsgewest. De stadskern is het hart van de stad en voor Brugge is dit de historische binnenstad. Samen met een aantal dichtbebouwde (19e-eeuwse) stadswijken (Kristus-Koning, Sint-Pieters en Sint-Jozef) vormt de stadskern de kernstad. Daar rond bevindt zich de morfologische agglomeratie. Dit is het visueel geheel van aaneengesloten bebouwing en het omvat de kernstad en de stadsrand, waar Sint-Michiels deel van uitmaakt. De ontwikkeling van Sint-Michiels is nauw verbonden met de spoorweginfrastructuur. De oude kern zit geprangd tussen de Rijselstraat en de Spoorwegstraat. Ten noorden ervan bevindt zich een groot scholencomplex en het O-L-V Psychiatrisch instituut. Beide grenzen aan de achterzijde van het station. De Rijselstraat heeft zijn ontsluitingsfunctie verloren door de aanleg van de Koning Albert I-laan op de oude spoorwegbedding richting Kortrijk. Door zijn aansluiting op de Expresweg N31 is de Koning Albert I-laan lange tijd de voornaamste toegangsweg tot het centrum geweest. De spoorwegtunnel aan de Boeveriepoort vormt een ware trechter voor alle verkeer. Recent werd aan de achterzijde van het station het Jacob Van Maerlantgebouw (KAM-gebouw) in gebruik genomen door diverse administraties van de Vlaamse Overheid. Ten zuiden van de oude kern is het Boudewijnpark gelokaliseerd. Het is een belangrijke dagrecreatieve voorziening. Zuidelijker sluiten open verkavelingen, gedeeltelijk sociaal van aard, hierop aan. De doortocht van de Expresweg behoeft een stedenbouwkundige inpassing. Dit kan ondermeer door het nastreven van grootschalige kwaliteitsarchitectuur langsheen het tracé. De knooppunten van de N31 met de steenwegen vormen geschikte locaties voor grootschalige voorzieningen gezien de goede ontsluiting voor zowel het individueel verkeer als het collectief verkeer. Aan het knooppunt van de N31 met de K.Astridlaan zal de Vives-campus gerealiseerd worden. Bij een eventuele herlokalisatie van de camping komen de terreinen aan het knooppunt met de Albertlaan in aanmerking voor een P+R zone, in combinatie met grootschalige stedelijke voorzieningen. Ook de herinrichting van de stationsomgeving heeft belangrijke implicaties voor Sint-Michiels. De stationsingang aan de Sint-Michielszijde wordt vernieuwd met een aantrekkelijk voorplein 63

67 en kantoorbebouwing tegenaan de spoordijk. Aan de binnenstadszijde van het station zijn er grootschalige functies voorzien: handel, reizigersfuncties en kantoren. Voor het industrieterrein Ten Briele is een BPA goedgekeurd dat naast ambachtelijke bedrijvigheid tevens kantoorontwikkeling toelaat. Kenmerkend voor Sint-Michiels zijn de talrijke groenzones. In het parkgebied van de Rode Poort en het Speelhof wordt een speelzone aangeduid. Het bosgebied van Tillegem-Beisbroek- Tudor wordt verder uitgebouwd tot een omvangrijk zuidelijk stadsrandbos. In het Tillegembos wordt een speelzone geïntegreerd. 64

68 Figuur 28: gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels (bron: GRS) 65

69 Basisdoelstellingen In het richtinggevend gedeelte van het GRS worden zeven essentiële basisdoelstellingen beschreven om Brugge als stad, als woon- en werkplek leefbaar te houden (enkel de voor dit RUP relevante elementen worden nader beschreven): o Brugge centrumstad Brugge vervult een belangrijke centrumrol voor zowel de eigen inwoners als voor de andere gemeenten van het regionaalstedelijk gebied en zelfs ver daarbuiten. Dit geldt zowel op vlak van onderwijs als medische verzorging, cultuur, handel en andere soorten van dienstverlening. De stad wenst deze rol als centrumgemeente te behouden en verder te ontwikkelen. Bijzondere aandacht gaat hierbij naar kwaliteitsverhoging, het versterken van de culturele voorzieningen en het behoud van de attractiviteit van de commerciële dienstverlening. o Brugge woonstad Brugge is een aantrekkelijke woongemeente en wenst dit ook te blijven. Ten opzichte van de tot voor kort bestaande tendens tot stabilisering of verlies van bevolking is het de betrachting van Brugge om het aantal inwoners in de verstedelijkte zones van de stad opnieuw te doen toenemen. De aanzet tot kentering van de vroegere tendens heeft zich reeds vanaf 1998 afgetekend. Dit betekent permanente aandacht voor het woonweefsel in de historische binnenstad en in de kernen van deelgemeenten en het aanbieden van voldoende bouwmogelijkheden in de stedelijke randwijken en gemeenten. Aldus ontstaat er een stedelijke woonconcentratie waardoor de versnippering van de omgeving wordt tegengegaan en het landschap wordt gevrijwaard. o Brugge economische pool De stad moet zich verder ontwikkelen als een tewerkstellingsgebied. Naast de werkgelegenheid in de dienstverlening die zich vooral in de historische binnenstad bevindt, beschikt de stad reeds over verschillende goed uitgeruste bedrijventerreinen. De stad, als regionaalstedelijk gebied, heeft bovendien een bovenlokale opvangfunctie voor grootschalige en regionale bedrijven. Er dienen daarom voldoende ruimtelijke mogelijkheden te worden aangeboden voor het bedrijfsleven zodat bedrijven zich verder kunnen ontwikkelen, met inachtname van de ruimtelijke, sociale en milieurandvoorwaarden. De haven van Zeebrugge als jonge Vlaamse poort fungeert daarbij als locomotief voor het aantrekken van economische activiteiten. o Brugge toeristisch centrum en stad aan zee o Brugge bereikbare stad Brugge mag zich sinds jaren koploper noemen in het mobiliteitsbeleid. Met de invoering van het verkeerscirculatieplan voor de binnenstad, gekoppeld aan een gevoelige uitbreiding van het openbaar vervoer, fietsvriendelijke maatregelen, het verkeersleefbaarheidsplan voor de deelgemeenten begin de jaren negentig en thans het mobiliteitsplan heeft de stad een flinke stap voorwaarts gezet. Toch blijven een aantal problematieken over. Essentieel hierbij is een betere ontsluiting van Zeebrugge uitgaande van een aanvulling en optimalisatie van de bestaande weginfrastructuur. Aandacht dient anderzijds uit te gaan naar de herinrichting van de belangrijke invalswegen ter verhoging van de leefbaarheid. Brugge een stad tussen polders en bossen o Brugge een monumentenstad 66

70 Gewenste ruimtelijke ontwikkeling De gewenste ruimtelijke ontwikkeling van Brugge steunt op zes algemene principes: o o o o o Brugge als stad: één centrale kern, vier vleugels. Sint-Michiels is gelegen in de westelijke vleugel. N31 als wegontsluiting van bovenlokale functies De Expresweg N31 heeft in het RSV een driedubbele functie gekregen. Enerzijds de verbinding tussen de E40 en de haven van Zeebrugge, en anderzijds de ontsluitingsfunctie van het stedelijk gebied Brugge en de toeristische activiteiten van Blankenberge en Zeebrugge. Een haalbaarheidsstudie heeft aangetoond dat deze dubbele functie naar inrichting mogelijk is. De inrichting richt zich op het verbeteren van de bestaande infrastructuur. Het zuidelijk deel ontsluit grootschalige activiteitenzones zoals: een hoogwaardige dienstenzone in het Chartreusegebied te ontwikkelen in samenhang met de kern van Loppem de ruime stationsomgeving (onderwijs, kantoren, cultureel-recreatieve functies) via een dubbele ontsluiting Waar de N31 het stedelijk woongebied van Sint-Michiels en Sint-Andries doorsnijdt moet de barrièrewerking worden verminderd. Openbaar vervoerscorridors als structurerende elementen. Voor het stedelijk spoorvervoer wordt geopteerd voor een lightrail op het bestaande spoor als snelle verbinding tussen een aantal stedelijke polen. De verbindingen tussen de stad en de omliggende kernen gebeurt via het voorstadsnet. Het voorstadsnet wordt geënt op vier steenwegen. Deze steenwegen zijn openbaar vervoerassen die opereren op regionaalstedelijk niveau en die doorlopen tot in de perifere woonkernen. Ze krijgen een prioritaire behandeling ten aanzien van het openbaar vervoer op regionale schaal. De Koning Albert I-laan is een dergelijke as. Een dubbele groene gordel Brugge wordt omringd door een stelsel van kastelen met bijhorende parken. Deze parken en fortrestanten vormen ankerpunten voor het uitwerken van een dubbele groengordel rondom Brugge. De parken ingesloten in het bestaande woonweefsel van de stadsrand zijn de groene oasen van de vier woonvleugels en vervullen voornamelijk een recreatieve functie. De meer excentrisch gelegen parken vormen ecologische stapstenen tussen het grote openruimtegebied van de polders en de zuidelijke en oostelijke bosgebieden (domein Ryckevelde-Maleveld en Beisbroek-Tudor) die beide uitgebouwd worden als stadsbossen. Brugge als middelpunt van kanalenlandschap Brugge op de rand van polders en zandstreek Ook per deelruimte worden ruimtelijke principes omschreven voor de gewenste ruimtelijke ontwikkeling: o o Een leefbare en evenwichtige binnenstad Een heldere structuur voor de stadsrand In de stadsrand worden vier vleugels onderscheiden. Sint-Michiels maakt samen met Sint- Andries de westelijke vleugel uit. In de stadsrand staan vooral kwaliteitsvolle verdichting van het wonen, het inbrengen van een heldere structuur en een goede afwerking van de stadsrand voorop. Vooral de vleugel Kristus-Koning- Sint-Pieters wordt sterk uitgebouwd naar wonen toe. Iedere vleugel wordt gestructureerd door groene oasen in of aan de rand van elke vleugel 67

71 o en één of meerdere radiale steenwegen. Voor Sint-Michiels en Sint-Andries zijn dit de Koning Albert I-laan, de Torhoutsesteenweg en de Gistelsesteenweg. De verschillende steenwegen fungeren niet alleen als drager van openbaar vervoer maar concentreren tevens de lokale voorzieningen. Er zijn hierbij twee types van steenwegen te onderscheiden: de vier steenwegen die geselecteerd werden in het kader van de afbakening van het RSG Brugge en die fungeren als openbaar vervoersassen op regionaalstedelijk niveau en de overige steenwegen die fungeren als openbaar vervoersassen op lokaal niveau voor Brugge Op grondgebied van Brugge zijn alle steenwegen evenwel even sterk uitgebouwd wat het openbaar vervoer betreft, en hebben ze eenzelfde betekenis. Iedere vleugel behoudt zijn specifieke opbouw van buurten en wijken, behoudt en versterkt de voorzieningen op zijn maat. Deze bouwstenen van de stad dragen bij aan de identiteit, menselijke schaal en maat en hebben ook ieder een eigen cultuurhistorische achtergrond. De haven: een toegankelijke poort De aanleg van de AX richting N49/A11 samen met de opwaardering van de N31 richting E40/A1 7 zorgen voor de internationale wegontsluiting van Zeebrugge. 68

72 Figuur 29: Gewenste ruimtelijke structuur van Brugge (bron: GRS) 69

73 Gewenste deelstructuren Voor de gewenste nederzettingsstructuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o o Ruimtelijke principes Tegengaan van de stadsvlucht door het voeren van een aanbodbeleid. Eén van de belangrijkste opties van het GRS bestaat erin om Brugge verder uit te bouwen als een aantrekkelijke woongemeente. Uitgangspunt hierbij moet zijn om het sinds 1975 aanhoudend negatief migratiesaldo om te buigen in een positief saldo. Sinds 1998 is er reeds een kentering in de migratiebewegingen vast te stellen: het globaal migratiesaldo voor Brugge is opnieuw positief. De jonge gezinnen (30 ers) wijken echter nog steeds massaal uit Brugge. Om de stadsvlucht van de jonge gezinnen te keren, en de jongeren (20 ers) en senioren (60 ers) verder aan te trekken, moeten er voor elk gezinstype voldoende woningen op de huisvestingsmarkt worden aangeboden, meer dan dat het nu het geval is. Dit aanbodbeleid dient op twee manieren te gebeuren: Benutten van de verdichtingsmogelijkheden. Het scheppen van nieuwbouwmogelijkheden. Aandacht voor de onmiddellijke en ruime groene omgeving. Naast het aanbieden van kwalitatieve woningen dient eveneens maximale aandacht te gaan naar de kwaliteit van de woonomgeving. Omgevingselementen zoals goede ontsluiting, de aanwezigheid van handel en voorzieningen, groen en recreatiemogelijkheden winnen meer en meer aan belang. Vooral aan de aanwezigheid van meer groen wordt belang gehecht. Wenst men het wonen in de stad aantrekkelijk te houden, dan zal aan die behoefte antwoord dienen gegeven te worden. In dit opzicht dienen de zogenaamde groene gordel rond Brugge evenals de groene enclaves in het bebouwde weefsel, maximaal gevrijwaard en behouden te worden. Verweving van woningtypes en functies om leefbare buurten te creëren. Teneinde een sociale mix te creëren, dient er per stadsdeel een voldoende menging van woningtypes te bestaan. Dit betekent een verweving van kleinere en grotere woningen, en van sociale en particuliere woningen. Juist door het aanbieden van een diversiteit aan woningtypen zullen wijken worden bewoond door starters, senioren en gezinnen met kinderen. Er wordt een sterke nadruk gelegd op functievermenging. Het op een optimale manier verweven van functies (wonen en werken) doet ruimtelijke meerwaarden, vormen van synergie en complementariteiten ontstaan in het stedelijk weefsel. Streven naar optimale woondichtheden. In het regionaalstedelijk gebied Brugge dient gestreefd te worden naar stedelijke woondichtheden. Dit is niet alleen noodzakelijk omwille van de schaarste van grond, maar ook omwille van de rendabiliteit van investeringen in voorzieningen. Het RSV voorziet een streefcijfer van min. 25 woningen per hectare. Het is hierbij niet de bedoeling dat voor iedere nieuwe verkaveling klakkeloos een dichtheid van 25 woningen/ha wordt gehanteerd. Wel dient de totaalsom van alle bijkomende woon(uitbreidings)gebieden een stedelijke dichtheid te bereiken. Het is hierbij de uitdaging om te zoeken naar alternatieve compactere woonvormen. Componenten van de gewenste nederzettingsstructuur 70

74 o Stedelijk gebied. Vooral na de tweede wereldoorlog kende de stad Brugge een forse groei, en rond de binnenstad heeft zich een brede stadsrand ontwikkeld met een lagere bebouwingsdichtheid. Het gaat om de westelijke vleugel met de deelgemeenten Sint-Andries en Sint-Michiels, en de oostelijke vleugel met de deelgemeenten Assebroek en Sint-Kruis. Deze verschillende wijken zijn vanuit de binnenstad radiaalsgewijs gegroeid langs de steenwegen door een stelselmatige invulling van de achterliggende gronden. Bijkomend dienen er maatregelen getroffen te worden om de barrièrewerking van de Expresweg N31 in het woonweefsel van Sint-Andries en Sint-Michiels zoveel mogelijk in te perken. Voorzieningen en dienstenfuncties. Voorzieningen en dienstenfuncties maken deel uit van de nederzettingsstructuur, en horen thuis in of nabij de woongebieden. Onderscheid moet gemaakt worden op het vlak van de reikwijdte van deze voorzieningen en diensten. De sociale en culturele voorzieningen op wijkniveau worden het best in de centra van de deelgemeenten gesitueerd. Ook wat de verdere uitbouw van socio-medische diensten en aangepaste huisvesting betreft, wordt er gestreefd naar de integratie in de onmiddellijke woon- en leefomgeving zodat mensen zo lang mogelijk in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Ook de overige nieuwe bovenlokale en regionaalstedelijke voorzieningen (vb. beurshal, secundaire en hogescholen, bioscoopcomplex,...) moeten een goede ontsluiting hebben zowel wat het individueel verkeer als het collectief verkeer betreft: dit is in de ruime stationsomgeving, in de omgeving van de Sint-Pieterskaai binnenhaven en in de knooppunten van de N31 met de radiale steenwegen. De Vives-campus is ingeplant langsheen de N31, ter hoogte van het knooppunt met de Koningin Astridlaan. Beleidselementen Verdichtingsstrategie. Een optimale benutting van de ruimte houdt zowel het effectief benutten van gronden en (leegstaande) gebouwen in, als het hanteren van een voldoende hoge dichtheid bij het realiseren van nieuwe woonzones. Bij de ruimtelijke principes voor de nederzettingsstructuur is het streven naar een gemiddelde dichtheid van minstens 25 woningen per hectare voor het stedelijk gebied reeds naar voren geschoven. Deze dichtheid kan uiteraard gedifferentieerd worden afhankelijk van de locatie of de eventueel te integreren natuurlijke of andere elementen in een woongebied. In sommige zones in het stedelijk gebied is het dan ook wenselijk een lagere dichtheid aan te nemen (randstedelijke gebieden). Het tekort kan dan weer opgevangen worden in het dichtere stadskerngebied waar een hogere dichtheid aanvaardbaar is. Vanuit de waargenomen bestaande woningdichtheden en het ruimtelijk concept voor Brugge wordt het volgende gedifferentieerd beleid (volgens een radiaal-concentrisch patroon) voorgesteld: Minimum 25 woningen per hectare voor de vroegstedelijke wijken Kristus- Koning, Sint-Pieters en Sint-Jozef en de oude dorpskernen van de stedelijke wijken Sint-Kruis, Assebroek, Sint-Michiels en Sint-Andries. Minimum 25 woningen per hectare voor de woonzones die aansluiten bij de steenwegen die geselecteerd werden als openbaar vervoerscorridors in het regionaalstedelijk gebied. Een verdichting langs deze openbaar 71

75 vervoerscorridors wil echter niet zeggen dat een evolutie naar hoogbouw langs deze assen wenselijk is, maar dat in de omgeving van de assen kan gezocht worden naar verdichtingsmogelijkheden onder de vorm van meergezinswoningbouw. Minimum 20 woningen per hectare voor de Randstedelijke gebieden van Sint- Kruis, Assebroek, Sint-Michiels, Sint-Andries en Koolkerke. Differentiatie van de woningvoorraad. Gezien de verschillende evolutie en noden van specifieke bevolkingsgroepen, is een gedifferentieerde samenstelling van de woningvoorraad vereist. Dit betekent dat een onderscheid gemaakt wordt naar eigendomstitel (huur- en koopwoningen), naar volume en naar prijs, alsook betekent dit een gemengd voorkomen van verschillende woningtypes. Wonen voor ouderen. Uit de woonbehoeftenstudie is gebleken dat vooral de vraag naar aangepaste woningen voor bejaarden zal toenemen in Brugge. Rustige centrumlocaties met goede voorzieningen komen in aanmerking voor de realisatie van kleinere maar comfortabele woningen voor ouderen. De seniorenwoningen kunnen ondermeer worden gerealiseerd in de vorm van appartementen. Indien het daarbij mogelijk is de woningen boven de winkels te realiseren wordt de afstand tussen de woningen en de voorzieningen zo kort mogelijk gehouden. Een andere mogelijkheid is het realiseren van seniorenwoningen in de vorm van hofjes met een gezamenlijke binnentuin. Deze zelfstandige woningen zouden kunnen 'aanleunen' bij bestaande (para)medische voorzieningen, zodat indien nodig extra zorg bij de hand is. Wonen voor starters, alleenwonenden of gezinnen zonder kinderen. Meergezinsgebouwen die op goed bereikbare locaties zijn gesitueerd komen in aanmerking voor deze groep. Hierbij kan gedacht worden aan de realisatie van meergezinsgebouwen in de omgeving van de radiale steenwegen, zonder dit te vertalen in hoogbouw. Deze locaties kennen mogelijkheden tot een verdere verdichting en zijn goed bereikbaar per auto en openbaar vervoer. Ook centrumlocaties in de deelgemeenten komen in aanmerking, waarbij in gedachten kan worden gehouden dat starters hun definitieve woning nog niet gevonden hebben. Ze zullen zich dus eerder vestigen in een doorstroomwoning, veelal kleiner en eventueel van lagere kwaliteit, maar ook goedkoper. Wonen voor gezinnen met kinderen. De afgelopen decennia is in de gemeenten rond Brugge op grote schaal verkaveld, waardoor gezinnen met kinderen uit Brugge wegtrokken. Het volbouwen van Brugge met meergezinswoningen zou betekenen dat er voor deze groep geen plaats meer is in de stad. Het aanbieden van flexibele woningen en het inzetten van gepaste en vernieuwende woontypologieën kan de bewoners langer aan de stad binden, en een aantrekkelijk woonmilieu aanbieden dat concurrerend is met de verkavelingen rond Brugge. Dit betekent ook het maximaal behoud van woningen met stadstuin voor deze groep van gezinnen. Bijkomende woningen kunnen gerealiseerd worden in die delen van het stedelijk gebied die een hoog stedelijk en multifunctioneel karakter hebben. Grotere aan te snijden gebieden lenen zich perfect. Hier is het mogelijk om woonwijken te creëren in stedelijke dichtheden en met 72

76 aandacht voor groenere en meer open stedenbouwkundige inrichting. Voor de meer traditionele verkavelingen met tuin zijn eerder de kleinere open binnengebieden geschikt. Ze maken dikwijls deel uit van een grotere reeds aangesneden verkaveling. Een soortgelijke voortzetting van het resterend gebied ligt daarbij meer voor de hand. Sociale huisvesting Voor de minder kapitaalkrachtige mensen van de verschillende bevolkingsgroepen moeten voldoende betaalbare, kwalitatieve woningen gerealiseerd worden, onder de vorm van aangepaste sociale huisvesting. Uit een behoeftestudie omtrent de nood aan sociale huurwoningen in Brugge blijkt op basis van de wachtlijsten van de verschillende sociale huisvestingsmaatschappijen dat er een grote behoefte is aan bijkomende sociale woningen. In de toekomst dient dan ook gestreefd te worden naar een verhoging van het aandeel aan sociale (huur)woningen. Hierbij moet gestreefd worden naar een sociale mix van verschillende bevolkingsgroepen en inkomensklassen, door een menging van verschillende woningtypes met sociale huur- en koopwoningen, sociale kavels en private woningen. 73

77 Figuur 30: Gewenste nederzettingstructuur van Brugge (bron: GRS) 74

78 Voor de gewenste ruimtelijk-economische structuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o Ruimtelijke principes Optimaliseren van bestaande bedrijventerreinen en leegstaande bedrijfsgebouwen. Lokale bedrijvigheid enten op de woonkernen of aansluitend bij bestaande bedrijven- of haventerreinen. Consolideren en optimaliseren van de bestaande detailhandelsconcentraties geënt op ring- en uitvalswegen. o o Componenten van de gewenste ruimtelijk-economische structuur Kantoren- en dienstenzones. In eerste instantie komt het station en haar ruimere omgeving (o.a. kanaaleiland, noordelijk deel Koning Albert I-laan,...) in aanmerking om de ruimtevraag van kantoren, diensten en verzorgende functies op te vangen. Het gaat dan met name over functies die een hoge tewerkstellingsgraad en bezoekersafhankelijkheid bezitten (bv. administraties). Deze optie is conform de afbakening van het RSG Brugge waarin de stationsomgeving naar voren geschoven is als toplocatie voor kantoren en als zone voor grootschalige voorzieningen. Daarnaast is er een groeiende vraag in het Brugse aanwezig voor zogenaamde kantoorachtigen of een bedrijvenpark. Gemikt wordt op hoogwaardige diensten, kennisactiviteiten, research en developmentactiviteiten (R&D), informatie- en communicatietechnologieën (ICT). Deze gebruikersgroep van gebouwen met het uiterlijk van een traditioneel kantoorgebouw worden steeds diverser, zijn sterk autoafhankelijk en zoeken een zichtlocatie in het groen als imago-building. Het Vlaams gewest heeft beslist om dergelijke hoogwaardige dienstenzone te ontwikkelen ter hoogte van het knooppunt van de E40 met de Koning Albert I- laan (Chartreuseweg). De inschakeling van de spoorlijn Brugge Kortrijk in een lightrailsysteem moet worden aangegrepen om de site ook goed te ontsluiten met het openbaar vervoer. Beleidselementen Ontwikkeling van kantoren. Complementair aan de stationsomgeving zijn er locaties te situeren die een lager mobiliteitsprofiel hebben dan de locaties in de ruime stationsomgeving, maar waar door gerichte investeringen in het openbaar vervoer (op het vlak van infrastructuur en bediening) een hoogwaardiger bereikbaarheidsprofiel kan bekomen worden, zodat de autoafhankelijkheid van de plek niet (langer) determinerend is voor haar ontwikkelingstypologie. Deze locaties bevinden zich nabij de N31 binnen een straal van 1000 meter van het station en in de omgeving van de Sint-Pieterskaai (R30). De grootschaligheid ervan wordt in toom gehouden (max m2 voor nieuwe en uitbreiding van bestaande inplantingen). Verweven met het wonen kunnen eveneens kleinschalige en op het lokaal niveau georiënteerde kantoren worden toegelaten (max m2). Tenslotte 75

79 zijn er specifieke potenties voor de ontwikkeling van kantoren boven grootschalige detailhandelszaken. Detailhandel. De ruimtelijke spreiding van het lokaal- en/of buurtverzorgende handelsapparaat in de Brugse rand concentreert zich in eerste instantie langs de belangrijkste invalswegen naar de binnenstad (o.a. Rijselstraat). Het lokaal- en/of buurtverzorgende handelsapparaat moet in eerste instantie ontwikkeld worden voor de eigen behoeften van de deelgemeente en mag niet concurrentieel worden aan dit van de binnenstad. Bovendien moet verhinderd worden dat deze lokale handelszones evolueren naar concentratiezones van grootschalige detailhandelszaken of baanwinkels. Deze baanwinkels hebben immers, naast hun streven naar (auto)bereikbaarheid, vooral oog voor de bundeling van koopkracht binnen een ruimer geografisch bereik en houden bij de keuze van de inplanting geen rekening met niet-commerciële centrumfuncties. Vaak is er ook een groot onderscheid qua schaal en ondernemingsstrategie. 76

80 Figuur 31: Gewenste ruimtelijk-economische structuur van Brugge (bron: GRS) 77

81 Voor de gewenste verkeers- en vervoersstructuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o Ruimtelijke principes De gewenste verkeersstructuur dient zo nauw mogelijk aan te sluiten bij de gewenste ruimtelijke structuur, om de mobiliteitsvraag van de verschillende gebieden op te vangen enerzijds, maar anderzijds ook om sturend op te treden bij de invulling van nieuwe stedelijke gebieden. Deze redenering was ook het uitgangspunt van het gekozen duurzaam scenario in het gemeentelijk mobiliteitsplan: verbetering van de rechtstreekse busverbindingen met de stad (verfijning stadsnet, verdere uitbouw van het voorstadsnet) opzet van een P+R systeem vanuit de zuidkant (omgeving Koning Albert I-laan - N31, en omgeving Steenbrugge), een consequente categorisering van het wegennet met bijhorende inrichting, verbetering van de multimodale bereikbaarheid van de haven van Zeebrugge en bepaling van de vrachtroutes, integratie van de N31 als primaire weg I in de stedelijke omgeving, een fijnmazig fietsroutenetwerk. o o Componenten van de gewenste verkeers- en vervoersstructuur Een hiërarchische indeling van het wegennet in functie van het autoverkeer. Hoofdwegen en primaire wegen zijn geselecteerd in het RSV, secundaire wegen in het PRS (zie hierboven). Lokale wegen worden geselecteerd in het GRS. Voor onderhavig RUP zijn volgende selecties van belang: Lokale wegen II (lokale ontsluitingswegen): Rijselstraat (ten noorden van Chartreuseweg), Koningin Astridlaan. Een uitgebouwd fietsroutenetwerk. De Koning Albert I-laan en de Spoorwegstraat zijn geselecteerd binnen het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. De Rijselstraat (tussen Chartreuseweg en station), t Kloosterhof, Wittemolenstraat en de assen Tillegemstraat Jagersstraat Sint-Michielslaan en Koningin Astridlaan Dorpsstraat Leiselestraat zijn op lokaal niveau geselecteerd als verbindende fietsroute. Via een recent aangelegde fiets- en voetgangersbrug wordt een verbinding gemaakt tussen de Koning Albert I-laan en de woonwijk tussen Tillegembos en de N31. Op die manier wordt de barrièrewerking van de N31 geminimaliseerd. Daarenboven worden de Xaverianenstraat en Veldstraat op lokaal niveau geselecteerd als aanvullende fietsroute en de fietsroute op de ingekokerde Kerkebeek als recreatieve fietsroute. Beleidselementen Herinrichting N31 als primaire weg. De N31 is in het RSV geselecteerd als primaire weg type I als een verbinding van de zeehaven met het hinterland. De ombouwing tot primaire weg is volop aan de gang. Naast de doorgaande verkeersfunctie is de N31 ook de drager voor een aantal stedelijke functies. 78

82 In de centrale zone (aantal knooppunten met N31 nog te bepalen) worden de verschillende wijken van Sint-Andries en Sint-Michiels aangesloten. Het knooppunt met de N397 Koning Albert I-laan ontsluit Sint-Michiels, de stationsomgeving (deels) en het Chartreusegebied (deels). Het knooppunt met de Chartreuseweg ontsluit een deel van Sint-Michiels en Steenbrugge. Een groter openbaar vervoersaanbod. Een sturend parkeerbeleid. Er wordt gestreefd naar de uitbouw van P+R voorzieningen aan de rand van het stedelijk gebied. Het natransport vanuit deze parkings naar de binnenstad gebeurt via het openbaar vervoer: - Steenbrugge, via de Baron Ruzettelaan (secundaire weg type III) met het centrum verbonden. - omgeving Koning-Albert I-laan - N31: P&R Kinepolis De aanleg van een P&R is goedgekeurd door de Gemeenteraad van 13 september 2011 in het kader van de evaluatie van het mobiliteitsplan. De keuze voor een P&R op die locatie is ideaal gelegen vlak aan de Koning Albert I-laan en vooral de N31. Zo wordt vermeden dat men in de toekomst te dicht met de auto naar de stad komt. Er moeten nu duidelijke keuzes gemaakt worden voor de toekomst en terreinen en ruimtes vastleggen om het duurzaam mobiliteitsbeleid van de stad verder te zetten. Belangrijke succesfactoren voor een goed werkende P&R zijn: zichtbaarheid vanaf de N31, de prijs (gratis), strategische ligging en goede verbinding met het openbaar vervoer (lijn 27). De ontwikkeling van een P&R op deze locatie past perfect bij de herinrichting van de Koning Albert I-laan als een structurerende laan en hoogwaardige openbaar vervoercorridor als duurzame verbindingsmogelijkheid zowel voor bezoekers van Brugge die hun wagen parkeren op de P&R Kinepolis als de pendelaar die van het station het openbaar vervoer neemt op de site Kinepolis. Een uitgebalanceerd locatiebeleid. Naargelang een locatie bereikbaar is per collectief vervoer, langzaam verkeer en de wagen, wordt een onderverdeling gemaakt in vier locatietypes: LOCATIETYPE A: dit zijn de gebieden in Brugge die optimaal door het openbaar vervoer ontsloten zijn (of kunnen worden). Deze locaties liggen op korte (tijds)afstand van het openbaar vervoersknooppunt op regionaal niveau: - een straal van 1,5 km rond het station die gemakkelijk bereikbaar is per fiets, LOCATIETYPE B : dit zijn locaties in Brugge die zowel met de auto als met het openbaar vervoer goed bereikbaar zijn: - de openbaar vervoersassen op stedelijk niveau - de knooppunten van deze openbaar vervoersassen met de Ring R30 - de voorziene halteplaatsen op de lightrail LOCATIETYPE C : dit zijn locaties in Brugge die optimaal ontsloten zijn voor de wagen, namelijk in de nabijheid van een oprit van een autosnelweg of Expresweg. Er zijn zeer lage eisen voor de bereikbaarheid per openbaar vervoer en langzaam verkeer. 79

83 LOCATIETYPE D : dit zijn alle watergebonden locaties in Brugge. Deze moeten ook een goede bereikbaarheid met de weg kennen in functie van het vrachtverkeer. Activiteiten die zich op een plaats willen vestigen, die in principe meer geschikt is voor andere activiteiten, zullen tegengegaan worden. Dit locatiebeleid zal door het opstellen van mobiliteitseffectenrapporten (MOBER) het ruimtelijke beleid ondersteunen. Figuur 32: Gewenste verkeers- en vervoersstructuur van Brugge (bron: GRS) 80

84 Voor de gewenste natuurlijke structuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o Beleidscategorieën Het afbakenen van de GEN s, de GENO s en de natuurverwevingsgebieden is een taak van de gewestelijke overheid. Het afbakenen van de natuurverbindingsgebieden is een taak van de provinciale overheid. o o De groene buitengordel De stedelijke agglomeratie van Brugge wordt omgeven door een gordel van groene gebieden, die tevens een afscherming vormen met de voorstedelijke kernen Varsenare, Loppem, Oostkamp en Sijsele. Deze groene gordel betreft geen massieve groenstructuur, maar is opgebouwd uit een afwisseling van groengebieden enerzijds en agrarische gebieden waar de landbouw garant staat voor het beschermen van de open ruimte anderzijds. De groene gordel bestaat enerzijds uit het grote meersengebied van Assebroek en de stadsrandbossen Beisbroek-Tudor-Tillegem en Ryckevelde-Maleveld, en anderzijds soms smalle corridors tussen deze grote groengebieden. Sommige hiervan liggen gedeeltelijk op het grondgebied van buurgemeenten. De volgende gebieden op het grondgebied van Brugge behoren daartoe: Parkzone Messem-Foreest Chartreuse-west en oost (met uitsluiting van de hoogwaardige dienstenzone) Wulgenbroeken Gebied ten noorden van het Maleveld (delen kunnen worden opgenomen in het oostelijk stadsrandbos, mits openhouden van het eigenlijke Maleveld). Deze gebieden worden maximaal gevrijwaard van bijkomende bebouwing en zorgen voor een zachte recreatieve verbinding tussen de grote groengebieden. Een belangrijk aspect van de groene buitengordel is dan ook de toegankelijkheid ervan. Ruimtelijke ondersteuning van integraal waterbeheer Specifiek wordt ten aanzien van de verschillende sectoren maximale aandacht gevraagd voor een gericht integraal waterbeleid. Dit aspect gaat uiteraard verder dan de open ruimte en overstijgt de verschillende deelstructuren. Algemene waterbeheersing betekent ondermeer: Het nastreven van maximale infiltratie van hemelwater, door het vermijden van grootschalige monoliete verhardingen bij alle vergunningen (zowel voor woningen, als voor bedrijven, parkings, verkeers- en recreatieve infrastructuur,...); Het vrijwaren van de beekvalleien en risicozones voor overstroming van bebouwing; Het aanpassen van het bestaande beken- en grachtensysteem (herstel natuurlijke loop en bedding,...); Het voorzien van overstromingsbekkens (cfr. wachtbekken Kerkebeek); Het voorzien van plaatselijke en kleinschalige waterzuivering; Opvolgen van de resultaten van de DuLo (= duurzaam lokaal) waterplannen Voor de gewenste agrarische structuur zijn geen elementen van belang voor onderhavig RUP. 81

85 Voor de gewenste landschappelijke structuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o Beleidselementen Vier types van landschappen worden onderscheiden. Sint-Michiels maakt als onderdeel van de stadsrand deel uit van het stadslandschap. Buiten de binnenstad vormen parken, kasteeldomeinen en recreatiegebieden zachte elementen in contrast met het versteende landschap. Het brengt kleur, rust en seizoensgevoel in de stad. Aanvullend aan de parken is de aanplanting van straatbomen de regel bij heraanleg van straten en pleinen. Op die manier kunnen ook linken gelegd worden tussen de verschillende, meestal geïsoleerde groenelementen in de stadsrand. Langsheen de N31 binnen het bebouwde deel van Sint-Michiels en Sint-Andries wordt kwaliteitsarchitectuur nagestreefd en een zekere vorm van grootschaligheid, waardoor de verkeersweg wordt geïntegreerd in het stadslandschap. Het toelaten van grootschaligheid zorgt anderzijds voor geluidswering t.o.v. de aangrenzende woonwijken en vermindert aldus de barrièrewerking van de N31. De grens tussen het stedelijk gebied en het buitengebied is aan de kant van de Damse Vaart, de Assebroekse meersen en de Kerkebeekvallei duidelijk waarneembaar en scherp. Deze bestaande kwaliteit wordt verder behouden en waar mogelijk versterkt. In de praktijk betekent dit dat op bepaalde plaatsen gekozen wordt voor het aanleggen van een buffer, vb. tussen wonen en natuurgebied, als overgangszone tussen de twee vrij sterk conflicterende zones. Op andere plaatsen, vb. tussen wonen en landbouw of waar een lijninfrastructuur de grens vormt, kan gekozen worden voor een harde overgang. Daarnaast bevat elk landschap talrijke cultuurhistorische elementen, waaronder ook het bijzonder kwetsbare archeologisch erfgoed. Plaatsen waar vaak eeuwen lang menselijke activiteit heeft plaatsgevonden, en die zo een onmisbare bron van informatie zijn voor de eigen cultuurgeschiedenis, worden in vele gevallen in enkele seconden door de graafmachine vernietigd. Elders zorgt een meer langzame erosie, door landbouw of andere activiteiten, voor de gestage degradatie van deze informatiebron. Een beleid dat kan participeren in de eerste fase van de ruimtelijke planvorming en aldus het archeologisch erfgoed kan beschermen door bestemming en inrichtingsmaatregelen, dat de vernietiging ervan kan beperken door het voorzien van de nodige financiële mogelijkheden, voldoende vooronderzoek en onderzoek, is daarom absoluut noodzakelijk. Bij het streven naar een zorgzaam beleid voor het archeologisch erfgoed zal bijgevolg gestreefd worden naar: Het betrekken van de bevoegde archeologische dienst bij planvorming op het gebied van de ruimtelijke ordening. Het vragen van advies aan de bevoegde archeologische dienst op basis van de Lokale Archeologische Advieskaart. Het desgevallend ter kennis geven van volgende procedure betreffende het archeologisch onderzoek aan de bouwheer: verkennend onderzoek, controle van de werkzaamheden, (volledige) opgraving indien nodig. 82

86 Het desgevallend wijzen van de bouwheer op een mogelijke financiële bijdrage in het archeologisch onderzoek (cfr. Verdrag van Malta). Figuur 33: Gewenste landschappelijke structuur van Brugge (bron: GRS) 83

87 Voor de gewenste toeristisch-recreatieve en culturele structuur zijn volgende elementen van belang voor onderhavig RUP: o Ruimtelijke principes m.b.t. recreatie Inzake recreatie (m.a.w. de vrijetijdsbesteding van de Bruggelingen en omwonenden) moeten in de eerste plaats voldoende mogelijkheden worden voorzien: inwoners moeten hun vrije tijd kwalitatief en dicht bij huis kunnen doorbrengen. Recreatief medegebruik van het buitengebied of openluchtrecreatieve groene domeinen in verweving met het wonen zijn hier belangrijke opties. Bijkomend ondersteunen voorzieningen voor omgevingsrecreatie de toeristische netwerken. Hoogdynamische recreatievormen (actieve watersport en recreatie, bioscopen, fuifzalen, grote sportcomplexen,...) worden op goed bereikbare plekken (zowel via auto als openbaar vervoer,...) georganiseerd. Geluidsvoortbrengende recreatie (dancing, fuifzaal, karting,...) wordt voor zover er nood aan is met efficiënt ruimtegebruik en degelijke geluidsisolatie in de omgeving van de Sint-Pieterskaai en omgeving Entrepot voorzien. Kortstondige, niet-luidruchtige openluchtevenementen kunnen georganiseerd worden in (de niet kwetsbare delen van) het agrarisch gebied. Tenslotte moet worden aangegeven dat fysieke netwerkvorming een hogere gebruiks- en belevingswaarde realiseert van de bestaande recreatieve mogelijkheden. o Beleidselementen Brugge kent een redelijke evenwichtige spreiding van lokale sportinfrastructuur. Alle deelkernen hebben op één of andere wijze een sportvoorziening tot hun beschikking. Bovenlokale sportfuncties of dagrecreatieve attracties zoals het Olympia Sportpark met het Jan Breydelstadion, het BLOSO park en het Boudewijnpark zijn echter zodanig mobiliteitsgenererend dat zij geen deel kunnen uitmaken van het Randstedelijk groen of buitengebied. De nadruk ligt hierbij op het bevorderen van de bereikbaarheid via het openbaar vervoer en het beperken van de hinder naar de omwonenden toe. 84

88 Figuur 34: Gewenste toeristisch-recreatieve structuur van Brugge (bron: GRS) 85

89 Gewenste ruimtelijke structuur van Sint-Michiels Verder wordt in het GRS de gewenste ruimtelijke structuur op microschaal beschreven. Sint- Michiels maakt, zoals reeds vermeld, deel uit van de zgn. westelijke vleugel. In de westelijke stadsvleugel liggen de doelstellingen van het ruimtelijk beleid in eerste instantie op het verbeteren van leefbaarheid langsheen de doortocht van de Expresweg N31, en de stedenbouwkundige integratie van de Expresweg in het bebouwde weefsel van Sint-Andries en Sint-Michiels. Maar ook de integratie van de bestaande en geplande spoorinfrastructuur vormt een belangrijk aandachtspunt voor de westelijke stadsvleugel. Er dienen maatregelen getroffen te worden om de hinder voor de aangrenzende woonzones te minimaliseren. Het woongebied ten westen van de Koning Albert I-laan is vergroeid met Sint-Andries, en wordt doorsneden door de N31 Expresweg. De opwaardering van de Expresweg tot primaire weg I betekent dat alle kruispunten met lokale en secundaire wegen ongelijkvloers zullen aangelegd worden. Hierdoor wordt de vlotte verkeersdoorstroming verzekerd van zowel het doorgaand als van het lokaal verkeer, en wordt de barrièrewerking van de N31 verminderd. Het kruispunt met de Witte Molenstraat werd vervangen door een fiets- en voetgangersverbinding. Ook ter hoogte van de Tillemgemstraat is een dergelijke zachte verbinding aangelegd. Deze verbinding verzekert de toegankelijkheid met het te ontwikkelen zuidelijk stadsrandbos. De doortocht van de Expresweg behoeft een stedenbouwkundige inpassing. Dit kan ondermeer door het nastreven van grootschalige kwaliteitsarchitectuur langsheen het tracé. De knooppunten van de N31 met de steenwegen vormen geschikte locaties voor grootschalige voorzieningen gezien de goede ontsluiting voor zowel het individueel verkeer als het collectief verkeer. Aan het knooppunt van de N31 met de Koningin Astridlaan is de Vives-campus gerealiseerd. Bij een eventuele herlokalisatie van de camping komen de terreinen aan het knooppunt met de Koning Albert I-laan in aanmerking voor een P+R zone, in combinatie met grootschalige stedelijke voorzieningen. Ook de herinrichting van de stationsomgeving heeft belangrijke implicaties voor Sint-Michiels. De stationsingang aan de Sint-Michielszijde werd vernieuwd met een aantrekkelijk voorplein en kantoorbebouwing tegenaan de spoordijk. Aan de binnenstadszijde van het station zijn er grootschalige functies voorzien: handel, reizigersfuncties en kantoren. Voor het industrieterrein Ten Briele is een BPA goedgekeurd dat naast ambachtelijke bedrijvigheid tevens kantoorontwikkeling toelaat. Kenmerkend voor Sint-Michiels zijn de talrijke groenzones. In het parkgebied van de Rode Poort en het Speelhof wordt een speelzone aangeduid. Het bosgebied van Tillegem-Beisbroek- Tudor wordt verder uitgebouwd tot een omvangrijk zuidelijk stadsrandbos. In het Tillegembos wordt een speelzone geïntegreerd. In het Chartreusegebied, tegenaan de E40 wordt een terrein voor hoogwaardige diensten ingeplant in een parkachtige omgeving. Het terrein sluit aan bij het stadsrandbos dat hier bestaat uit een afwisseling van kleine bospartijen en open landbouwruimtes, en ecologische en landschappelijk waardevolle meersengebieden van de Kerkebeek en de Wulgenbroeken. Er dient tevens rekening gehouden te worden met de archeologische waarde van het Chartreusegebied. 86

90 Figuur 35: Gewenste ruimtelijke structuur van de westelijke vleugel (bron: GRS) 87

91 5. Andere relevante (beleids)plannen 5.1. Mobiliteitsplan Er werd een eerste mobiliteitsplan conform verklaard in april In dit beleidsplan stonden alle beleidsopties aangegeven met betrekking tot mobiliteit in al haar geledingen in Brugge. Dit plan was dan ook de basis van het mobiliteitsbeleid. Het beleidsplan werd in functie van de zogenaamde "Sneltoets" in 2008 geactualiseerd. De geactualiseerde versie van het beleidsplan van het mobiliteitsplan werd conform verklaard dd.23/01/2009 en goedgekeurd door het College van Burgemeester en Schepenen dd. 06/03/2009. Vervolgens werden in 2011 de maatregelen geëvalueerd die op 15 oktober 2008 werden ingevoerd, alsook de doorstroming van het verkeer op de grote verkeersassen. In 2015 werd het volledige mobiliteitsplan herzien. Binnen het mobiliteitsplan wordt het RUP expliciet vermeld. In het RUP Koning Albert I - laan en omgeving Sint-Michiels worden mogelijkheden geboden voor een nieuwe polyvalente zaal 10 en voor stadsdiensten op de Xaverianensite (tussen Koningin Astridlaan, Koning Albert I laan en Wittemolenstraat). Er worden tevens mogelijkheden gecreëerd voor de uitbouw van de zorgsite in de omgeving (Ten Boomgaard, Ter Dreve, Sint-Jozef). Dit zal een bijkomende verkeersgeneratie met zich meebrengen. Per deelgemeente wordt het mobiliteitsplan ook dieper uitgewerkt. Bij verdere groei van de deelgemeente Sint-Michiels gaat een bijzondere aandacht naar de omgeving. De waardevolle open ruimten dienen open gehouden te worden. In deze gebieden wordt een verdichtingsstrategie toegepast. Deze verdichtingsstrategie wordt meegenomen in alle RUP s. Plaatselijk, vooral in de nabije omgeving van de invalswegen, wordt een bepaalde mate van verdichting (o.a. door meergezinswoningbouw) nagestreefd. De Stad Brugge wil vanuit haar beleidsvisie de buurtwinkels ondersteunen door hun bereikbaarheid te stimuleren. Om het parkeren voor buurtwinkels te faciliteren wordt in elke deelgemeente een aantal vaststaande zones voorzien voor kortparkeren. Het invoeren van deze parkeerregeling wordt wel afgetoetst aan enkele basisprincipes. Er zullen parkeermogelijkheden voorzien worden voor autodelen. Een bijzondere aandacht gaat naar het vrijwaren van woonwijken van doorgaand vrachtverkeer. Waar nodig wordt in de omliggende deelgemeenten ook een tonnageverbod ingevoerd. 88

92 Figuur 36: Mobiliteitsplan Brugge Beleidsplan Uitwerking per deelgemeente: Sint Michiels Onder de Inrichting van de wegen vinden we dat de Bevrijdingslaan is de belangrijkste toegangsweg naar de binnenstad. Het bovenlokaal verkeer van en naar de R30 wordt zoveel mogelijk via de N31 en de Bevrijdingslaan (N351) gestuurd. De Koning Albert I laan (N379) wordt ingericht als een groene openbaar vervoerscorridor. Om sluipverkeer in de woonstraten te ontmoedigen worden de steenwegen in de doortocht beter ingericht zodat het verkeer er zo vlot mogelijk kan verlopen en dit zonder de doorstroming voor De Lijn in het gedrang te brengen. Desnoods worden infrastructurele maatregelen uitgevoerd om sluipverkeer tegen te gaan. Dit heeft dan ook zijn vertaling in de categorisering van wegen. Volgende wegen zijn momenteel geselecteerd als primaire wegen type II Koning Albert I laan (N397) van N31 tot R30; Bevrijdingslaan (N351) van N31 tot R30; Oostendse Steenweg (N9) van N31 tot in Bredene (N316); Blankenberge Steenweg (N371): van N31 tot in Blankenberge (N335); N34 en N34b: van N31 (Zeebrugge) tot Oostelijke Havenrandweg; N348a Oostelijke havenrandweg (van N34 tot A11). 89

93 Op primaire wegen type II primeert de verzamelfunctie op Vlaams niveau voor gebieden en/of concentraties van activiteiten van gewestelijke belang. Voor regionaalstedelijke gebieden verzorgen ze de verbinding naar het hoofdwegennet of naar een primaire weg type I (namelijk de N31). Hoewel zowel de Koning Albert I laan (N397) als de Bevrijdingslaan (N351) tussen de N31 en de R30 geselecteerd worden als primaire weg type II, wordt de Bevrijdingslaan (N351), beschouwd als hoofdtoegang voor Brugge. Rekening houdend met de herinrichting van de stationsomgeving wordt er voorgesteld om de categorisering van de Koning Albert I laan (N397) aan te passen zodat de primaire weg type II wordt beperkt tot aan de Balkonrotonde. Het overige deel wordt geselecteerd als een secundaire weg type III. De Koning Albert I laan (N397) (van de A10 oprit 7 (Loppem- Zedelgem) tot de N31 (Brugge)) is geselecteerd als een secundaire weg type II. Als laatste zien we ook dat de Rijselstraat (ten noorden van Chartreuseweg) is aangeduid als een lokale weg type IIa; een lkale ontsluitingswege voor de ontsluiting van een deelgemeenten of woonkernen. Figuur 37: Suggestie wijziging categorisering RSV en PRS (bron: mobiliteitsplan) Voor de Koning Albert I laan (N397) wordt voorgesteld deze in te richten als een groene openbaar vervoersas. In de visienota voor de R30 wordt rekening gehouden met een 90

94 belangrijkere ontsluitingsrol voor de Bevrijdingslaan (N351). De huidige UNESCO-Rotonde wordt vervangen door een compacter verkeerslichtengeregeld kruispunt. Daardoor wordt het Koning Albert I-park gemaximaliseerd. Daarnaast kan, met een verkeerslichtenregeling, prioriteit gegeven worden aan de relatie van en naar Bevrijdingslaan (N351). Zo kan de Bevrijdingslaan verder gepromoot worden als hoofdtoegangsas voor Brugge. Ter hoogte van het kruispunt zijn er in alle richtingen busbanen en busdetectie voorzien. Voetgangers en fietsers kunnen het kruispunt ongelijkvloers kruisen door een nieuwe fietstunnel onder de R30. Deze tunnel kanaliseert deze stromen vanuit de bestaande fietstunnel en de stationsomgeving aan de ene zijde en de stromen vanuit het Koning Albert I - park, Oostmeers en Vestenring aan de andere zijde. Op deze manier wordt voorzien in een volledige conflictvrije, aangename en comfortabele verbinding tussen het station en de Brugse binnenstad. Figuur 38: Herinrichting Unescorotonde volgens visienota R30 Voor het openbaar vervoer wordt ingezet op een verbeterede doorstroming. Samen met De Lijn wordt op de openbare vervoersassen gestreefd naar een optimale doorstroming. 91

95 Het betreft onder andere ook de Koning Albert I laan (N397), en de Spoorwegstraat (N342), Een goede doorstroming en een kwalitatieve dienstverlening is cruciaal voor het openbaar busvervoer. Op cruciale locaties worden inspanningen gedaan om de doorstroming van het openbaar vervoer te verbeteren. Dit kan door het voorzien van busbanen en eigen beddingen. Binnen het mobiliteitsplan Brugge worden de grote lijnen uitgezet om de stad fietsvriendelijker te maken. De Stad Brugge wil het fietsgebruik in Brugge verhogen. Het fietscomfort moet beter en nog meer inwoners kunnen de fiets als standaard vervoersmiddel gaan gebruiken. Veiligheid en fietscomfort zijn daarom kernwoorden. Over heel Brugge is een fietsroutenetwerk gerealiseerd om snel en veilig van de randgemeenten naar de binnenstad te kunnen fietsen en van gemeente naar gemeente. Wat het fietsen betreft komt ook hier weer de Koning Albert I-laan aan bod, dit als bovenlokale functionele fietsroute. Bovenlokale Functionele Fietsroutes verbinden de kernen en bieden een logische, snelle fietsverbinding naar attractiepolen (scholen, winkels, stations, sportcentra, bedrijventerreinen, ). De assen aangeduid met * zijn prioritair te optimaliseren fietsverbindingen. Deze zijn opgenomen in de actietabel. Fietsroute nr. 8. Boeveriepoort/Station - Kinepolis/Vives/Tillegem doorkruist het projectgebied. Sedert de voltooiing van de vorkvormige fietsersbrug over het kruispunt N31-N397 (het najaar van 2012) is een aanvulling van deze fietsroute gerealiseerd. Ook de lokale fietsroutes zijn belangrijk. Binnen of vlak langs het plangebied zijn de volgende straten aangeduid: Koning Leopold III laan/ Koningin Astridlaan/ Dorpsstraat/Leiselestraat; Rijselstraat ; Wittemolenstraat ; Tillegemstraat ; Sint Michielslaan ; Stokveldelaan/verbinding Sint-Michielslaan; Verbinding Sint-Michielslaan Spoorwegstraat (N342); Sint-Arnolduslaan ; Wittemolenstraat/Domeindreef; Ten Briele (gerealiseerd in 2015); Jagerstraat/Sint-Michielsstraat; 92

96 Ook het Kerkebeekpad is een belangrijke fietsas doorheen het plangebied. Door deels reeds uitgevoerde verbreding respectievelijk de geplande verbreding ter hoogte van de scholencampussen dient dit pad ten volle zijn rol als fiets- en voetpad dwars door Sint- Michiels (tussen Heidelbergstraat en Spoorwegstraat) te behouden. Ter hoogte van het KTA voorziet de Groendienst een nieuwe brede aansluiting naar de Rijselstraat en de geplande balkonrotonde aan de achterzijde van het station. Dit is een belangrijke nieuwe ontsluiting om onder andere de oversteek Station-Spoorwegstraat te ontlasten en de relatie te leggen met de fietsroute naar Vives. Gezien de aanwezigheid van fietsroute 8 en het Kerkebeekpad acht de Mobiliteitscel van de Stad Brugge het niet noodzakelijk om langs de Koning Albert I-laan zelf fietsvoorzieningen in te schrijven. Deze conclusie dringt zich op indien men rekening houdt met de breedte van de Koning Albert I- laan en de ambities van dit RUP om van de Koning Albert I-laan een hoogwaardige openbaar vervoercorridor in een groen kader te maken. De breedte zal dan in de eerste plaats nodig zijn om deze ambitie te realiseren (en het zal wellicht nog nipt zijn). Het zou ideaal zijn moest er nog ruimte zijn voor fietsinfrastructuur maar als de wegbreedte en de ambities realistisch bekeken worden dan lijkt het niet haalbaar. In het kader hiervan is het de bedoeling om onder andere de Veldstraat in te richten als fietsstraat conform de recente reglementering in de Wegcode. De bestaande fietsroutes dienen daarom in dit RUP ten alle prijze behouden en de functies gerespecteerd en geoptimaliseerd. Verkeersfuncties voor ontsluitingen van panden afwentelen naar de Veldstraat is uitgesloten. Deze fietsroute wint bovendien aan belang door de ingebruikname van de nieuwe fietsbrug tussen Loppem en Brugge over de N31. De fietsverbinding tussen Groene Poorte en Vives dient absoluut deze fietsroute te volgen via de onderdoorgang van de balkonrotonde. De bestaande fietsroutes en de voorziene investeringen die deze nog zullen accentueren, dienen gerespecteerd. 93

97 Figuur 39: Fietsroutenetwerk Brugge (bron: Mobiliteitsplan Brugge 2015) 94

98 5.2. Gemeentelijke Beleidsnota Detailhandel (CBS 24/12/2008) De afgelopen jaren is er een sterke dynamiek waarneembaar voor wat betreft het winkelgebeuren. De sector zelf is in beweging: winkels willen zich meer en meer diversifiëren op vlak van grootte, locatie (periferiecentrum) of op vlak van aanbod (gespecialiseerduitgebreid). Stad Brugge wenst een antwoord te bieden aan deze dynamiek en in een beleidsnota voor de detailhandel met acties de detailhandel te ondersteunen. Deze beleidsnota detailhandel moet verschillende doeleinden dienen. De beleidsnota gaat uit van 5 ambities: Een buurtwinkel voor alle Bruggelingen Uitbreiden detailhandelsaanbod voor de Bruggelingen Brugge ook voor niet-bruggelingen Versterking van de bestaande kernen Afgebakende structuur voor grootschalige winkels en winkelcomplexen Vooral de ambities 1, 2 en 4 zijn van toepassing op het RUP. Concentratie van handel op handelsassen is prioritair. Winkels die verspreid zijn over verschillende straten hebben een veel beperktere aantrekkingskracht dan winkels die op eenzelfde locatie gevestigd zijn. Concentratie van handel, commerciële en vrije-tijdssector is zowel in het voordeel van het winkelgebied als van de individuele handelszaken. Het stadsbestuur wenst daarom de handel te concentreren op de geselecteerde handelsassen en handelszones. Voor het winkelgebied Sint-Michiels werden de Rijselstraat en de omgeving Rijselstraat/Leiselestraat als assen aangeduid met een lokaal tot bovenlokaal verzorgend karakter en kunnen verder ontwikkeld worden als handelsas. Buurtwinkels met goederen uit de dagelijkse sector moeten ook buiten de geselecteerde winkelgebieden mogelijk blijven en verder gestimuleerd worden. Het gaat hierbij o.m. om slagers, bakkers, groenteen andere voedingswinkels, krantenwinkels, Horeca, diensten (kappers, banken, reisbureaus, ), cultuur, vrije tijd en ontspanningssector kunnen op de handelsassen verweven worden met de detailhandel. Stad Brugge blijft verder investeren in het openbaar domein om de handelsassen algemeen te verbeteren, de bereikbaarheid te optimaliseren en parkeerfaciliteiten te behouden of te voorzien. Nieuwe handelaars worden gestimuleerd om zich te vestigen op de geselecteerde handelsassen. Binnen het plangebied situeren zich geen zones voor grootschalige detailhandel (nettohandelsoppervlakte groter dan 400m²). 95

99 5.3. Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening op het bouwen, verkavelen en op de beplantingen Deze verordening is vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25 januari 2011 en goedgekeurd door de deputatie in zitting van 7 april I.h.k.v. onderhavig RUP is het aangewezen om hoofdstuk 7 specifiek te vermelden, zijnde de gabarietbepaling langs bepaalde wegen en in de Brugse binnenstad. In dit hoofdstuk worden volgende bepalingen opgelegd: Langs Koning Albert I-laan (van Boeveriestraat tot Koningin Astridlaan), t Zand, Vrijdagmarkt, Hoefijzerlaan, Gulden-Vlieslaan, Koningin Elisabethlaan, de Komvest en Fort Lapin, Hendrik Consciencelaan en Guido Gezellelaan wordt het maximum gabariet als volgt bepaald: De bouwhoogte langs deze wegen kan maximaal 13,00m bedragen (wat maximaal overeen kan komen met 4 volwaardige bouwlagen), waar dit stedenbouwkundig toelaatbaar is. De bouwhoogte van de bebouwing dient aan te sluiten op de bouwhoogte van de bebouwing langs de straten die uitkomen op de ringlanen. Deze aansluiting dient gerealiseerd te worden op de ringlanen zelf en niet in de zijstraten, teneinde het karakter van de binnenstad niet aan te tasten. De bebouwing zal over de volledige overspanning (dus ook aan de achterzijde) met hellende daken worden afgedekt. Langs Maalse Steenweg, Moerkerkse Steenweg, Generaal Lemanlaan, Astridlaan, Baron Ruzettelaan, Koning Albert I-laan (vanaf Astridlaan richting Loppem), Torhoutse Steenweg, Gistelse Steenweg, Oostendse Steenweg, Blankenbergse Steenweg, Dudzeelse Steenweg, Koolkerkse Steenweg en Brugse Steenweg wordt het maximum gabariet als volgt bepaald: De bouwhoogte langs deze wegen wordt beperkt tot maximaal 3 bouwlagen (10,00m) waar het stedenbouwkundig toelaatbaar is en met respect voor de buurpanden. Ofwel wordt het gabariet van het buurpand gevolgd ofwel is er een verantwoorde overgang. Verder legt de verordening minimale normen op inzake parkeren en fietsstallingen, die bij ontwikkelingen zoals voorzien in onderhavig RUP, strikt moeten nageleefd worden. Ze worden bovendien bij elke aanvraag stedenbouwkundige vergunning per bouwdossier afzonderlijk getoetst. Voor de rand is er geen mogelijkheid tot afwijking van de normen (in tegenstelling tot de binnenstad en Lissewege). Wel kunnen in toepassing van art.12 1 van de verordening ontbrekende parkeerplaatsen elders in een straal van 500m voorzien worden. De stukken terzake moeten duidelijk maken dat deze plaatsen voor het project in kwestie voorbehouden zijn en er juridisch vast bij behoren. 96

100 5.4. Speelruimtebeleidsplan In de jaren 1970 was de stad een pionier op het gebied van speelruimteontwerp. Met een nieuwe aanpak en de uitbouw van een speelweefsel voor de hele stad wil Brugge in het begin van de 21ste eeuw opnieuw een voorbeeldrol opnemen op gebied van speelruimtebeleid! In 2006 werd via het Stedenfonds een eerste Speelruimtebeleidsplan voor Brugge opgemaakt. Het stadsbestuur van Brugge wil aan de hand van het plan de stad uitbouwen op maat van kinderen en jongeren. Brugge, speelrijke stad wordt als duidelijk mission statement in het beleid naar voor geschoven. De ambitie van het plan is het creëren van kindvriendelijke en bespeelbare publieke ruimte, veilige en speelse verbindingen, en speelruimte in verschillende maten, gewichten, geuren en kleuren. Met de focus op kinderen van 0 tot 12 jaar. In dit beleidsplan is volgende gewenste ruimtelijke speelweefselstructuur opgenomen voor Sint-Michiels: Spreiding van speelruimte: oplossingen voor speelkansarme zones In de nieuwe wijken gelegen tussen Torhoutse Steenweg en Koning Albert I-laan (Vogelzang, Ter Linde en De Driehoek) die doorsneden worden door de N31 en Koningin Astridlaan, ontbreken formele speelruimtes. Vooral Vogelzang en Ter Linde dienen te worden aangeduid als zoekzones van buurt- of straatniveau. In Ter Linde en De Driehoek kan de openstelling van schoolinfrastructuur worden overwogen. In Vogelzang is dit, bij een gebrek aan scholen, niet mogelijk. Voor het zuiden van deze wijk is het Provinciaal Domein Tillegembos nabij. In De Driehoek ontbreken ontmoetingsplekken voor jongeren. Nieuwe terreinen worden bij voorkeur gezocht langs de geplande aanvullende fietsroute naar Tillegembos, die een echte 'trage' verbinding moet worden. Ook de dicht bebouwde sociale woonwijk Stokvelde mist een buurtterrein. Dit is tevens een zoekzone voor speelruimte op buurt- of straatniveau, met bijzondere aandacht voor jongere leeftijdsgroepen. Sint-Michiels beschikt niet over ruimte die kan drager zijn van skatevoorzieningen op buurt/wijkniveau. De huidige formele terreinen hebben weinig potentie om als skateplek uit te bouwen. Het dient integraal te worden aangeduid als zoekzone. Uitbouw van bestaande formele speelruimte o Kraaienhof-Binnenhof (87): Op dit moment goed functionerende buurtspeelruimte. Dient in de toekomst ook op jongeren te worden afgestemd, wat niet evident kan zijn door de vele achterkanten. o Walakker (88): Door de wat geïsoleerde ligging (achterkanten, grens Boudewijnpark) biedt dit terrein minder mogelijkheden. De uitbouw van het terrein dient in relatie tot Leiselepark (92) te worden gezien. Complementair hieraan kan Walakker worden uitgerust met sportvoorzieningen op straat- of buurtniveau. o Leiselepark (92): De ruimte op zich biedt een zekere potentie voor de uitbouw als natuurspeelruimte (op wijkniveau) door een natuurrijker beheer. Deze ruimte is echter geen eigendom van Stad Brugge, wat (grotere) ingrepen minder evident maakt. Er kan ook worden gedacht aan een meer parkachtige familiale speelruimte op wijkniveau. o Rode Poort (89): Biedt aanzienlijke mogelijkheden om als speelbos of natuurspeelruimte én familiale speelruimte te worden uitgebouwd. Op dit moment is het gebruik van het terrein als openbaar park gewaarborgd tot oktober o Ten Boomgaard (90): Biedt mogelijkheden om verder als familiale wijkspeelruimte te worden uitgebouwd. Er dient tevens ook expliciet aandacht uit te gaan naar 97

101 o o o o jongeren. Een uitbouw als avontuurlijke bovenlokale speelruimte is hier wellicht minder vanzelfsprekend. J. Maertensstraat (93): Gezien het geringe aantal jonge bewoners voldoet deze als buurtspeelruimte. Op termijn kan deze plek verder evolueren naar een meer parkachtige publieke ruimte. Abdijbekepark (84): Goed functionerende buurtspeelruimte, die mee moet kunnen evolueren met de gebruikers. Om met de tijd beter te kunnen inspelen op jongeren, kan een heraanleg als stenig plein voor ontmoeting en spel worden overwogen (cf. Refuge). VIierstraat (91): Goed functionerende buurtspeelruimte, van groot belang voor De Driehoek. Ook hier zal het accent gaandeweg op tieners en jongeren moeten komen te liggen. Provinciaal Domein Tillegembos: In overleg met de Provincie kan op dit domein een familiale speelruimte en speelbos worden uitgebouwd. Nieuwe potentiële speelruimtekansen o verdere uitbouw Rode Poort o verdere uitbouw Provinciaal Domein Tillegembos o openstelling enkele groengebiedjes in Ter Linde, De Driehoek en nabij Stokvelde. Veilige & belevingsvolle oversteken Sint-Michiels kent grote verkeersbarrières. Vooral in het gebied tussen Torhoutsesteenweg en Koning Albert I-laan zorgt dit voor problemen. Het weren van doorgaand verkeer en de realisatie van de geplande aanvullende fietsroutes zijn dan ook van zeer groot belang voor het speelweefsel Dit geldt in het bijzonder voor het gebied Vogelzang en Ter Linde: op de route naar Tillegembos dient naar speelse passageplekken te worden gezocht in deze wijken. Een nieuwe oost-westverbinding tussen Leiselepark (ev. Assebroek), langs Boudewijn Seapark, tot Provinciaal Domein Tillegembos, dient uitgewerkt te worden. 98

102 Figuur 40: Gewenste ruimtelijke speelweefselstructuur voor Sint-Michiels (bron: speelbeleidsplan) In 2013 werd, opnieuw via het Stedenfonds, een vervolgstudie opgestart. Net zoals bij het eerste speelruimtebeleidsplan wil Brugge haar pioniersrol op het gebied van speelruimtebeleid aan houden en zelfs versterken. Binnen speelruimtebeleid zijn kinderen een evidente doelgroep. Maar Brugge wenst de focus breder te richten en wil zich ontpoppen tot een stad voor jonge mensen in brede zin. Om die reden werd voor de studie de doelgroep opengetrokken van kinderen (0-12 j.) naar kinderen en jongvolwassenen tussen de 0 en 20. Het speel ruimtebeleid moet zich daarbij ook expliciet focussen op tieners en jongeren. Zo maken onder meer studenten meer en meer deel uit van het stadsbeeld en moeten ze worden gezien als rechtstreekse doelgroep binnen deze beleidsmaterie. Het speelruimtebeleid dient erop gericht te zijn jonge gezinnen te houden en aan te trekken. De stedelijke publieke ruimte dient in te spelen op noden en behoeften van deze doelgroepen. Dit kan door expliciet te werken aan een tiener- en jongerenweefsel waarin onder andere skateruimte, waterspelen en hangplekken aandacht krijgen. Algemeen voor Sint-Michiels liggen enkele terreintjes die voldoende goed gelegen zijn om op de straat- of buurtniveau goed te kunnen functioneren. Ze zouden een sterkere landschappelijke aanpak kunnen krijgen maar dit hoeft niet pro-actief te gebeuren. Maar 99

103 wanneer een renovatie zich opdringt, dan vormt dit een aanleiding om na te denken over een meer grondige herinrichting van de speelruimte, met meer landschappelijke en meer geïnspireerde elementen. Binnen deze studie is het volledige Kerkebeekpad aangeduid als een potentiele zone voor tiener- en jongereninfrastructuur. Aanpalend is de site Ten boomgaard aangeduid als een prioritair terrein. Hiervoor zijn al eerste ontwerpen opgemaakt. Deze terreinen zijn strategisch gelegen in een oude beekvallei, vlakbij het centrum en langsheen bovenlokale fietsverbindingen. Het vernieuwde fietspad snijdt de ruimte nu meer in twee. Er is ook nieuwe bebouwing, Daardoor ontstaan restruimtes. Door een globaal landschapsontwerp zal opnieuw eenheid worden gebracht en er is nagedacht over de functies van de verschillende zones. De zone aan de kant van de school kan als tienerof jongeren ontmoetingsplak ingericht worden. Deze ruimte ligt behoorlijk centraal in het tiener- en jongerenweefsel van Sint-Andries. 100

104 5.5. Studie Sportinfrastructuur Volgens de stadsmonitor 2011 doet 50% van de Bruggelingen minstens wekelijks aan sport. Dit cijfer verhoudt zich boven het gemiddelde van de 13 Vlaamse centrumsteden en blijft op een stabiel hoog peil ten opzichte van een eerdere meting in Bijna 80% van de Bruggelingen toont zich in 2011 eerder tot zeer tevreden over het aanbod aan sportvoorzieningen in de stad. Brugge scoort daarmee weer beter dan het gemiddelde. De score is bovendien nog iets toegenomen in vergelijking met Deze cijfers en het grote aantal erkende sportverenigingen in de stad tonen aan dat sport een belangrijk item is voor de Bruggelingen. Binnen het bestuur voelt men tevens de nood om de uitbouw van sportinfrastructuur meer planmatig aan te pakken en over een langere termijn te organiseren. Uit de grootscheepse enquête in kader van de studie bij aanbieders en gebruikers van sportinfrastructuur in Brugge kan worden geconcludeerd dat er nood is een aan kwalitatieve upgrading van een belangrijk deel van de huidige sportinfrastructuur in Brugge. Uit het onderzoek blijft dat er een aantal duidelijke behoeften zijn op vlak van sportinfrastructuur. Binnen het plangebied is het project Xaverianen, een multifunctionele zaal is ontwerpfase. Het Xaverianencomplex krijgt een brede invulling met een sportzaal, een gevechtsportzaal, een polyvalente cultuurzaal (die, op vraag van de omwonenden, niet als fuifruimte wordt ingericht), vergaderaccommodatie, repetitielokalen, een bibliotheek en een cafetaria. Ook toebehoren zoals kleedkamers, sanitair, berging, worden uiteraard voorzien. De kredieten van 12 miljoen zijn hiervoor voorzien. Algemeen kan worden gesteld dat de sportinfrastructuur in Sint-Michiels beter kan. De multifunctionele zaal Xaverianen zal de nood al deels opnemen maar er is altijd plaats voor verbetering en uitbreiding van het aanbod. Vooral de vele scholen binnen het plangebied kunnen hiervoor ingezet worden gezien één van de vragen overdekte sportruimte is. 101

105 5.6. Algemeen Beleidsprogramma In de beleidsprioriteiten uit het 'Algemeen Beleidsprogramma ' vinden we enkele actiepunten die we kunnen integreren in het RUP Koning Albert I-laan of ten minste onderzocht kunnen worden naar hun haalbaarheid. 66. Mensen moeten zoveel mogelijk en zo lang mogelijk zelfstandig kunnen leven. Dat vereist zorg op maat. Een aangepast woonzorgbeleid moet aan senioren de keuze bieden om al dan niet thuis te blijven wonen wanneer ze zorgbehoevend worden. Dit impliceert dat de stad initiatieven neemt om aangepast wonen mogelijk te maken. In samenwerking met het OCMW wordt er een plan opgemaakt voor woonzorgzones. Dit zijn zones met een verhoogde geschiktheid voor zelfstandig wonen omdat er een zorgnetwerk aanwezig is. Woonzorgzones combineren het beste van thuiszorg en woonzorgcentra Het bestuur wil het netwerk tussen en met de verschillende onderwijsinstellingen en bedrijven versterken. Ondernemers moeten een beroep kunnen doen op gekwalificeerd personeel en onderwijsinstellingen moeten opleidingen aanbieden die aansluiten bij bestaande of zich ontwikkelende economische speerpunten en innovatieve clusters Veel BPA s zijn verouderd en leggen de bestemming heel strikt vast. Bij de herziening van deze BPA s wordt aandacht besteed aan de nieuwe woonvormen Er moeten extra betaalbare woningen gerealiseerd worden met het oog op starters en gezinnen. De stad zet in op betaalbare woonprojecten voor jonge thuisverlaters. Niet alleen een sociale mix, ook een generationele mix kan een wijk doen openbloeien of verder stimuleren Een aangepaste woning kan ervoor zorgen dat mensen langer in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven wonen. Nieuwe vormen van wonen (gemeenschapswonen, kangoeroewonen enz.) moeten gestimuleerd worden Een groene stad is een leefbare stad. Groen moet steeds meer gezien worden als een elementair onderdeel van ruimtelijke planningsprocessen. Groen speelt dan ook een belangrijke rol in de stadsontwikkeling. Speerpunten in het groenbeleid vanuit stadsontwikkelingsoogpunt zijn het planmatig (samen)werken rond de inplanting van groenzones en het groenbeheer, het koppelen van groen aan ontspanningsmogelijkheden en inspraak van de bevolking bij groenprojecten in de buurt Het Speelruimtebeleidsplan wordt verder uitgevoerd en geactualiseerd Kinderen krijgen meer speelruimte op speelpleinen, in speelbossen en parken. Op speelpleinen worden mini-pitches aangelegd en voor volwassenen kunnen in groenzones fitnesstoestellen geplaatst worden Het stadsbestuur gaat voor kwalitatieve sportinfrastructuur in de binnenstad en in de deelgemeenten Er wordt een sportinvesteringsprogramma opgemaakt waarin, in overleg met alle betrokkenen, duidelijke prioriteiten bepaald worden. Op termijn worden blinde vlekken op sportvlak (zoals het gebrek aan zaalaccommodatie, niet alleen in de binnenstad, maar ook in Koolkerke, Sint-Michiels en Lissewege) weggewerkt. 102

106 5.7. participatietraject naar een riviercontract voor de vallei van de Kerkebeek In het verleden werd de vallei van de Kerkebeek al meermaals getroffen door overstromingen. De belangrijkste overstromingsperiodes van de laatste 20 jaar zijn deze van november 1998, december 2002-januari 2003, juli 2005, en juli Onder meer de woonwijk Tillegem in Sint- Michiels werd getroffen den de woonwijk Godelieve in Sint-Michiels werd bedreigt De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) wenst om het stroomgebied van de Kerkebeek beter te beschermen tegen de huidige en de toekomstige overstromingsrisico s samen met de volgende partners: gemeentebestuur Zedelgem, stadsbestuur Brugge, provincie West-Vlaanderen, Vlaamse Milieumaatschappij, Vlaamse Landmaatschappij, Ruimte Vlaanderen, Departement Landbouw en Visserij, en Agentschap voor Natuur en Bos. alle partners scharen zich achter het riviercontract voor de vallei van de Kerkebeek. Vele rivieren in Vlaanderen zorgden in het verleden al voor overstromingen. Er is al heel wat gerealiseerd om wateroverlast te beperken, maar er zijn bijkomende inspanningen nodig van alle betrokken partijen. Zeker als we ons willen wapenen voor toekomstige uitdagingen zoals de klimaatverandering. Om het risico op overstromingen zo veel mogelijk te beperken, kiezen we voor duurzame oplossingen die aansluiten bij het watersysteem. Dit gebeurt volgens de principes van de meerlaagse waterveiligheid waarbij we zowel inzetten op het beschermen tegen kritieke overstromingen (protectie), op het voorkomen van schade door overstromingen (preventie), als op het voorspellen en waarschuwen voor overstromingen (paraatheid). Maar de waterbeheerder kan niet alleen de overstromingsproblematiek oplossen. Dat is een gedeelde verantwoordelijkheid, waarbij naast de waterbeheerder en ruimtelijke ordening ook de lokale overheid, de hulpdiensten, de verzekeringssector én de burger een verantwoordelijkheid dragen. De vallei van de Kerkebeek maakt een groot deel uit van het plangebied van het RUP. Het is daarom belangrijk om de aandachtspunten uit het charter waar mogelijk mee te nemen of mogelijk te maken binnen het RUP. Eén van die punten is het openmaken van de vandaag ingekokerde Kerkebeek. Figuur 41: aanduiding van de 7 zones van de Kerkebeekvallei (bron: VMM) 103

107 6. Juridisch bestaande toestand 6.1. Ligging t.o.v. het gewestplan Het plangebied ligt overeenkomstig het gewestplan Brugge-Oostkust (KB 07/04/1977) in volgende gewestplanzones: woongebieden, gebieden voor dagrecreatie en parkgebieden. Volgens het Koninklijk besluit van 28 december 1972 betreffende de inrichting en de toepassing van de ontwerp-gewestplannen en de gewestplannen zijn de woongebieden bestemd voor wonen, alsmede voor handel, dienstverlening, ambacht en kleinbedrijf voor zover deze taken van bedrijf om redenen van goede ruimtelijke ordening niet in een daartoe aangewezen gebied moeten worden afgezonderd, voor groene ruimten, voor sociaal-culturele inrichtingen, voor openbare nutsvoorzieningen, voor toeristische voorzieningen, voor agrarische bedrijven. Deze bedrijven, voorzieningen en inrichtingen mogen echter maar worden toegestaan voor zover ze verenigbaar zijn met de onmiddellijke omgeving. Volgens het voormelde KB moeten de parkgebieden in hun staat bewaard worden of zijn ze bestemd om zodanig ingericht te worden, dat ze, in de al dan niet verstedelijkte gebieden, hun sociale functie kunnen vervullen. Nog volgens het voormelde KB bevatten de gebieden voor dagrecreatie enkel de recreatieve en toeristische accommodatie, bij uitsluiting van alle verblijfsaccommodatie. Figuur 42: Ligging van het plangebied t.o.v. het gewestplan 104

108 6.2. Ligging t.o.v. gewestelijke en provinciale RUP s Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Ruimtelijke concepten Voor de ruimtelijke concepten werd de bestaande ruimtelijke structuur als uitgangspunt genomen. Het geheel van concepten geeft de ontwikkelingsrichting voor het regionaalstedelijk gebied aan. Stationsomgeving als strategisch vervoers- en activiteitenknooppunt. De expresweg N31 als drager van verzorgende en economische activiteiten van regionaalstedelijk niveau. Bij locatie van nieuwe regionaal stedelijke ontwikkelingen zal de her in te richten N31 als drager van een kamstructuur met hoogdynamische activiteiten worden bestendigd en versterkt, waarbij een onderscheid dient gemaakt tussen drie deelgebieden die reeds in de bestaande structuur te onderscheiden zijn: Een noordelijk deel (tot aan de spoorweg Brugge Oostende) van de kamstructuur met ontsluitingen naar grootschalige zones die functioneren op regionaalstedelijk niveau Een middendeel (tot aan de Koning Albert I-laan) doorheen de stedelijke wijken, waarop naast de woonfunctie, hoofdzakelijk verzorgende functies en diensten van regionaalstedelijk niveau op de kamstructuur geënt zijn Een zuidelijk deel door groen en open gebied en met rechtstreekse aansluiting op het hoofdwegennet (A17 en E40). De complementariteit tussen de stationsomgeving en de gebieden rond de N31 is bij een locatiekeuze een belangrijke focus omdat de pluspunten van elke van de omgevingen optimaal moeten kunnen benut worden. Bijkomende stedelijke activiteiten krijgen er enkel een plek als de nood aan een autogerichte locatie vereist is en als de ligging in de stationsomgeving als multi-modaal knooppunt geen meerwaarde zou bieden voor de stedelijke activiteit. Vier radiale invalswegen als structurerende elementen binnen het regionaalstedelijk gebied. De radiale invalswegen vormen belangrijke infrastructuren binnen de mobiliteitsstructuur op stedelijk niveau. Deze invalswegen die in de bestaande ruimtelijke structuur ook een activiteitenstructuur (Gistelsesteenweg, Maalsesteenweg, Baron Ruzettelaan-Bruggestraat en Koning Albert I-laan) vormen, worden als structurerend element verder versterkt in functie wonen en aanvullende activiteiten bij het wonen die het wijkniveau overstijgen. Deze activiteitenstructuur zal de spil vormen van een duurzamer en door de eenvoudige structuur uitstekend leesbaar regionaalstedelijk mobiliteitsbeleid. Door ze verder te 105

109 versterken met wonen en activiteiten aanvullend aan het wonen, wordt het optimaliseren van het openbaar vervoer en het fietsverkeer langs deze invalswegen nog zinvoller. Stadsring als structurerend element Groene gordel als aaneengesloten drager van open ruimte-activiteiten. De groene gordel tussen de kernstad en de perifere kernen zal als open ruimte worden gehandhaafd zodat de open ruimte het stedelijk gebied blijft doorsnijden. De gordel staat voor het behoud van landbouwactiviteiten rond het stedelijk gebied, voor het behoud en de duurzame ontwikkeling van ecologisch en landschappelijk waardevolle gebieden, voor het behoud en het versterken van stedelijke open ruimte activiteiten. Gezien het strategisch belang binnen het regionaal stedelijk gebied ligt een grote bebouwingsdruk op de groene gordel ter hoogte van de invalswegen.om een tegengewicht te kunnen bieden aan deze druk wordt er naar gestreefd aan deze open ruimtecorridors in de groene gordel, waar zinvol, een stedelijke open ruimtefunctie te koppelen of bestaande dergelijke functies te versterken. Het behouden en versterken van de aaneengesloten structuur van de groene gordel biedt mogelijkheden voor: de relatie tussen het stedelijk gebied en het buitengebied; het versterken van recreatieve fietsroutenetwerken die de groene gordel doorsnijden; het verzekeren van de relatie tussen de open ruimte, de perifere kernen en de kernstad. Kernstad met satellieten Hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur De verschillende aan elkaar complementaire concepten worden samengebracht in de gewenste ruimtelijke structuur. Deze gewenste ruimtelijke structuur geeft de structuur aan voor de nodige bijkomende stedelijke activiteiten. Alle elementen zijn van belang voor onderhavig RUP: Wonen De deelgemeenten Assebroek, Sint-Andries, Sint-Kruis, Sint-Michiels en (in mindere mate) Koolkerke zijn vanuit de binnenstad radiaalsgewijs gegroeid langs de invalswegen door een stelselmatige invulling van de achterliggende gronden. Het begeleiden en structureren van de invulling van de taakstelling is hier de eerste opdracht. Belangrijk hierbij is de aandacht voor de omgeving: de waardevolle open ruimten dienen open gehouden te worden. Anderzijds kan er plaatselijk, en dan vooral in de nabije omgeving van de invalswegen, een bepaalde mate van verdichting (o.a. door meergezinswoningbouw) nagestreefd worden. Er dienen maatregelen getroffen te worden om de barrièrewerking van de Expresweg N31 in het woonweefsel van Sint-Andries en Sint-Michiels zoveel mogelijk in te perken. Over de ondertunneling van de N31 heen kunnen voorzieningen worden ontwikkeld die een band tussen de wijken creëren. Gezien de structurerende werking van de invalswegen door de stedelijke wijken, wordt in de nabije omgeving ervan verweving van wonen en stedelijk wijkniveau-overschrijdende 106

110 activiteiten aanvullend aan het wonen, verder nagestreefd. De omgeving van deze invalswegen is namelijk vlot bereikbaar vanuit elke plek van de stedelijke wijken maar kan ook, wegens de verbindingsfunctie van deze invalswegen binnen het stedelijk gebied, vlot bereikt worden vanuit de perifere kernen en vanuit de binnenstad. Door de capaciteit van de wegen te verhogen door er openbaar vervoersassen van te maken wordt verdere verdichting ook mogelijk. Bedrijvigheid De Expresweg N31 is de drager voor de ontwikkeling van economische activiteiten op het niveau van het regionaalstedelijk gebied Brugge. Deze functie wordt bestendigd en versterkt. Nieuwe bedrijfsactiviteiten krijgen er enkel een plek als de nood aan een autogerichte locatie vereist is en als de ligging in de stationsomgeving als multi-modaal knooppunt geen meerwaarde zou bieden voor de stedelijke activiteit. Na de ombouw van de N31 zal het bereikbaarheidsprofiel van diverse bestaande zones en potentiegebieden toenemen. Dit maakt dat over het gehele traject de ontsluiting gelijkwaardiger wordt voor het autoverkeer. Door de opwaardering van de N49 tot hoofdweg en de volwaardige aanleg van de AX tussen Blauwe Toren en Westkapelle (aansluiting op de N49/A11) zal een belangrijk deel van de wegontsluiting van de zeehaven niet afhankelijk blijven van de N31. Dit komt de rol van de N31 als stedelijke economische ontwikkelingsas ten goede en biedt mogelijkheden voor bijkomende activiteiten, geënt op de N31 Grootschalige voorzieningen De gewenste structuur voor grootschalige voorzieningen is gebaseerd op een zo groot mogelijke multi-modale bereikbaarheid. Nieuwe grootschalige locaties moeten een plek vinden in de omgeving van het station, hét stedelijk openbaar vervoersknooppunt, en in tweede instantie ter hoogte van de binnenhaven, voor zover deze niet in het zeehavengebied opgenomen worden. Ter hoogte van bestaande grootschalige voorzieningen, gekoppeld aan de N31, een invalsweg of een stadsring kunnen ontwikkelingen van de bestaande voorzieningen verder uitgebouwd worden. Recreatie en toerisme De groene gordel een aaneengesloten drager voor openlucht recreatieve activiteiten. Naast het belang van de groene gordel voor het behoud en duurzame ontwikkeling van ecologisch en landschappelijk waardevolle gebieden wordt de belangrijke recreatieve functie van de gordel voor de Bruggelingen en voor de bewoners van de perifere kernen onderkend. Op gerichte plaatsen wordt ter hoogte van invalswegen, waar de bereikbaarheid optimaal is, een stedelijk recreatief open ruimte programma voorzien. Deze kunnen doorheen de groene gordel met elkaar verbonden worden met een fietsverbinding. De groene gordel vormt aldus een bindmiddel tussen de recreatieve activiteiten in het stedelijk gebied en het buitengebied van het Brugse Ommeland. Aandacht moet hierbij gaan naar het doorbreken van de barrièrewerking van de N31 ter hoogte van belangrijke verbindingen met het buitengebied, zoals de Chartreuse en Sint-Pietersplas. In de groengebieden binnen de groene gordel dienen de potenties voor recreatie afgewogen ten aanzien van de intrinsieke waarden van deze gebieden voor natuur, landschap en landbouw. Overdruk veroorzaakt door recreatie in randstedelijke groengebieden als Tillegembos, Tudor en Beisbroek moet worden opgevangen door een grotere toegankelijkheid van andere randstedelijke groengebieden (Male, Ryckevelde, het Chartreusegebied, uitbreiding Sint-Pietersplas). 107

111 Alhoewel, ondermeer afhankelijk van de bereikbaarheid, de kasteelparken bovenlokale activiteiten (moeten kunnen) herbergen vormen zij op zich geen reden voor opname in het stedelijk gebied. De ontwikkelingsperspectieven voor de kasteelparken dienen gesitueerd binnen een visie op de toeristischrecreatieve potenties van de Veldruimte, cf. het PRS. Water De stedelijke activiteiten hebben een belangrijke impact op het regionaal watersysteem. Ondanks de gedane inspanningen blijft Brugge en zijn directe agglomeraties kwetsbaar omwille van zijn ligging nabij de monding van enkele laaglandbeken (Kerkebeek, Lijsterbeek, Sint-Trudoledeken, Rivierbeek, Jabbeekse beek ) en omwille van kanaal Gent-Oostende (vak Brugge-Oostende) dat bij hoogwater belangrijke hoeveelheden neerslag afvoert afkomstig van het bekken van de Leie en de Boven-Schelde. Vanuit de sector wordt een stand-still van de waterbalans in het stedelijk gebied gehanteerd teneinde een aantal woonkernen van de gemeenten Zedelgem, Loppem en Sint-Michiels te beschermen. Elke ontwikkeling dient een watertoets te ondergaan en zonodig dienen brongerichte maatregelen vooropgesteld die worden opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften van de geëigende planinstrumenten. Groengebieden De open ruimte in de groene gordel wordt maximaal gevrijwaard om de ecologische en ruimtelijke scheidingsfunctie te kunnen behouden. Dit kan leiden tot open ruimtecorridors of randstedelijke groengebieden waar om de bebouwingsdruk op deze gronden zoveel mogelijk weg te nemen, gericht recreatief medegebruik wordt toegelaten. Door deze ruimtes open te houden blijft een groene gordel bestaan rond de kernstad. Er dien onderzocht te worden waar gericht recreatief medegebruik en landbouwactiviteiten kunnen toegelaten worden. Corridors in de groene gordel tussen kernstad en perifere kernen versterken. Daar waar tussen de kernstad en de perifere kern een beperkte open ruimte bestaat wordt die versterkt tot corridor. Tussen Varsenare en Sint-Andries wordt dergelijke corridor versterkt. Bestaande groenkernen versterken tot randstedelijke groengebieden. De hier bedoelde groenkernen zijn ruimtelijk belangrijke groengebieden die aansluiten bij en/of (deels) deel uitmaken van de groene gordel. Zij vervullen een belangrijke functie voor natuur, als buffer en vaak ook als recreatiegebied. Verkeer en vervoer De gewenste structuur voor het wegverkeer van het regionaalstedelijk gebied wordt gevormd door de N31, de stadsring en de radiale invalswegen. Ter hoogte van de verkeerswisselaar A10/E40 en A17/E403 is de N31 gekoppeld aan het hogere wegennet. De Expresweg N31 wordt zo heringericht dat hij de beoogde functies kan opnemen: ontsluiting zeehavengebied van Zeebrugge, ontsluiting voor het kusttoerisme aan de Oostkust, verdeelweg binnen de stedelijke wijken van Brugge en ontsluiting van het regionaalstedelijk gebied. De Koning Albert I-laan N397 (tussen N31 en R30) en de R30 (tussen N351 en N50) worden uit de selectie van primaire weg II gehaald, in functie van het openbaar vervoer en de leefbaarheid. Dit is dus een afwijking ten opzichte van de opsomming van primaire wegen II uit het richtinggevend gedeelte van het RSV. 108

112 Figuur 43: Hypothese van de gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk gebied Brugge (bron: toelichtingsnota GRUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge ) 109

113 Bestemmingsplan Het plangebied is gelegen binnen de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied Brugge, maar is niet gelegen binnen een afzonderlijk deelgebied waardoor de stedenbouwkundige voorschriften van het vigerende bestemmingsplan blijven gelden. Het gebied tussen de Koning Albert I-laan, Jagersstraat, Rijselstraat, Chartreuseweg en Expresweg N31 is in een afzonderlijk deelgebied gelegen die die zone ordent in natuurgebied. Het is de bedoeling om in dit natuurgebied een wachtbekken aan te leggen voor de Kerkebeek. Bij de opmaak van het planmer voor de afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge is voor het deelgebied Chartreuse gebleken dat onder meer in de omgeving van de Kerkebeek nood is aan bijkomende waterbergingscapaciteit en dat door het voorziene project de nood daaraan nog significant toeneemt. De inrichting van een overstromingsgebied is daarom in het planmer opgenomen als milderende maatregel voor het project ter hoogte van Chartreuse. Figuur 44: Ligging van het zuidwestelijk deel van het plangebied t.o.v. het bestemmingsplan van het GRUP Afbakening van het regionaalstedelijk gebied Brugge 110

114 6.3. Ligging t.o.v. het geldend BPA In het plangebied zijn volgende BPA s geheel of gedeeltelijk gelegen: BPA nr. 92 Rijselstraat (MB 29/11/2000) BPA nr. 157 Park Bloemenoord (MB 20/04/2001) BPA nr. 91 Centrum (MB 15/03/1994) BPA nr. 75 Parklaan (MB 06/03/1995) BPA nr. 94 Park De Rode Poort (MB 06/06/1995) BPA nr. 153 Leiselepark (MB 23/09/1997) BPA nr. 92 Rijselstraat (MB 29/11/2000) BPA nr. 157 Park Bloemenoord (MB 20/04/2001) BPA nr. 91 Centrum (MB 15/03/1994) BPA nr. 75 Parklaan (MB 06/03/1995) BPA nr. 94 Park De Rode Poort (MB 06/06/1995) Figuur 45: Ligging van de BPA s die geheel of gedeeltelijk in het plangebied zijn gelegen BPA nr. 153 Leiselepark (MB 23/09/1997) 111

115 Figuur 46: BPA nr. 92 Rijselstraat (MB 29/11/2000) Figuur 47: BPA nr. 157 Park Bloemenoord (MB 20/04/2001) 112

116 Figuur 48: BPA nr. 91 Centrum (MB 15/03/1994) Figuur 49: BPA nr. 75 Parklaan (MB 06/03/1995) 113

117 Figuur 50: BPA nr. 94 Park De Rode Poort (MB 06/06/1995) Figuur 51: BPA nr. 153 Leiselepark (MB 23/09/1997) 114

118 6.4. Ligging t.o.v. verkavelingen Binnen het plangebied bevinden volgende goedgekeurde verkavelingen: Nummer Datum goedkeuring Nummer Datum goedkeuring Nummer Datum goedkeuring /03/ /07/ /05/ /03/ /12/ /08/ /09/ /03/ /08/ /10/ /10/ /10/ /10/ /01/ /06/ /08/ /07/ /08/ /08/ /07/ Wijziging door BPA /02/ /05/ Wijziging door BPA /08/ /03/ Wijziging door BPA /12/ /10/ Wijziging door BPA /06/ /04/ Wijziging door BPA /10/ /06/ Wijziging door BPA /02/ /10/ /03/ /02/ /07/ /08/ /01/ /04/ /02/ /03/ /01/ /06/ /05/ /01/ /08/ /05/ /10/ /12/ /10/ /09/ /03/ /07/ /08/ /02/ /11/ /04/ /10/ /07/ /12/ /11/ /09/ /11/ /06/ /03/ /01/ /09/ /11/ /06/ /11/ /07/ /03/ /05/ /01/ /02/ /06/ /08/1988 De ligging van de verkavelingen is weergegeven op het plan bestaande toestand. 115

119 6.5. Ligging t.o.v. beschermde monumenten, landschappen, dorps- en stadsgezichten Binnen en in de buurt (binnen een straal van 250m) van het plangebied bevinden zich volgende beschermde monumenten, landschappen, dorps- of stadsgezichten: Figuur 52: Aanduiding op orthofoto van de beschermde elementen, in (gele aanduidingen) en in de buurt (rode aanduidingen) van het plangebied 116

120 6.6. Inventaris bouwkundig erfgoed Als uitgangspunt voor de aanduiding van erfgoed binnen RUP s wordt de Inventaris van bouwkundig Erfgoed (VIOE) geëvalueerd aan aangevuld door de dienst Monumentenzorg van de stad zelf. Op die manier wordt een bepaalde waardebepaling gehanteerd om waardevol erfgoed, waarvoor geen beschermingsbesluit van toepassing is enigszins te beschermen. De reden waarom de panden opgenomen om de Inventaris van bouwkundig Erfgoed niet één op één worden over genomen is omdat deze ook al een juridisch vastgestelde lijst is met een bepaalde waarde en rechtgevolgen. De lijst is daarnaast ook een langlopend en continu project waar panden kunnen worden opgenomen maar ook kunnen geschrapt worden. Bij de opmaak van een RUP is ook de ruimtelijke context belangrijker dan bepaalde lijsten. Daarom wordt bij het opnemen van erfgoedpanden vooral gekeken naar de ruimtelijke impact en aanwezigheid van de panden. Binnen het RUP Koning Albert I-laan wordt dan ook met twee aanduidingen gewerkt; de aanduiding architectuurhistorisch waardevol en de aanduiding stadslandschappelijk waardevol. De architectuurhistorisch waardevol panden zijn panden die prominent aanwezig zijn binnen de stedelijke context en kunnen worden gezien als landmark. De aanduiding stadslandschappelijk waardevol gaat over stedenbouwkundige gehelen waar aandacht voor moet zijn. Deze waardevolle gehelen kunnen moeilijk doorbroken worden en bij eventuele nieuwbouw moet deze aansluiten op het waardevolle geheel. Per aangeduid geheel zullen aandachtspunten worden opgenomen binnen het RUP. Ook bij dit RUP werd oefening gemaakt. Als eerst worden alle panden die opgenomen zijn in de inventaris bouwkundig erfgoed die zich binnen en in de buurt (binnen een straal van 250m) van het plangebied bevinden aangeduid. de inventaris bouwkundig erfgoed, in (gele aanduidingen) en in de buurt (rode aanduidingen) van het plangebied. Ook de elementen die opgenomen werden in de straatnotitie van de inventaris van het bouwkundig erfgoed werden aangeduid (blauwe aanduidingen), alsook de door de dienst Monumentenzorg toegevoegde elementen (groene aanduidingen). 117

121 Op basis van deze kaart wordt een afweging gemaakt volgens de twee aanduidingen die gebruikt worden binnen het RUP. Volgende panden worden als architectuurhistorisch waardevol (gele aanduiding) opgenomen en met een rode aanduiding de stadslandschappelijk waardevol gehelen. A B E C D Figuur 53: aanduiding erfgoed in het RUP Architectuurhistorisch waardevol Kasteel Bloemenoord (Rijselstraat 98) en Voormalig kasteel Les Boulleaux (Koning Albert I-laan 188) Stadslandschappelijk waardevol Zone A: Veldstraat, Canadastraat en Oudekerkstraat. Zone moet typische bakstenen villa s met een ruime omringde tuin uit het interbellum. Aandacht voor de vrijstaande woningen en het groene karakter door de tuinen en aanleg van de straat. Het residentieel karakter staat voorop. Zone B:Rijselstraat nr. 67 tot 78. Centrum van Sint-Michiels met de gemeenteschool met directeurswoning een gebouwd in 1926 naar een ontwerp van architect Huib Hoste. Aandacht voor de centrumfuncties en het aansluiten bij het kasteel Bloemenoord. Zone C: Vijverhoflaan nr. 52 tot 56 en nummer 66. Deels vrijstaande woningen, nummers 54-56, met kleine voortuin afgeboord met een haag of buisleuning (nummer 66). Typerend erkerraam en gemansardeerde zadeldaken waarvan de nok loodrecht op 118

122 straat loopt. Aandacht voor de inplanting tegenover de rooilijn, architecturaal voorkomen en de ritmering. Zone D: Leiselestraat nr. 126 tot 140. Geheel van zeven koppelwoningen in modernistische stijl uit interbellum. Woningen met karakteristieke voortuintjes en bakstenen gevels verlevendigd met accenten in gele baksteen en uitspringende volumes (erkers, luifels). Gevels met twee bouwlagen onder zadeldak geritmeerd door dakvensters. Aandacht voor de ritmering en het architecturaal uitzicht. Zone E: Spoorwegstraat nr. 154 tot 160. Reeks van vier lage huizen uit het eerste kwart van de 20ste eeuw, uitgewerkt met verzorgde trapgevel in de typische historiserende stijl. Aandacht voor de kleinschaligheid en de ritmering van de gevels. 119

123 6.7. Aanwezigheid van buurt- of voetwegen In of aansluitend bij het plangebied zijn volgende buurtwegen gelegen: Barrièrestraat, buurtweg nr. 11 (foto a)) Titecastraat, buurtweg nr. 12 (foto b)) Veldstraat, buurtweg nr. 10 (foto c)) Xaverianenstraat, buurtweg nr. 10 (foto d)) Gedeelte van de Jagersstraat, buurtweg nr. 10 (foto e)) Rijselstraat, buurtweg nr. 1 (foto f)) Koningin Astridlaan, buurtweg nr. 3 (foto g)) Gedeelte van de Wittemolenstraat, buurtweg nr. 15bis (foto h)) Gedeelte van de Jagersstraat, buurtweg nr. 13 (foto i)) Tillegemstraat, buurtweg nr. 19 (foto j)) Dorpsstraat, buurtweg nr. 5 (foto k)) Gedeelte van de Spoorwegstraat, buurtweg nr. 5 (foto l)) Ten Briele, buurtweg nr. 5 (foto m)) Josué Maertenstraat, buurtweg nr. 7 (foto n)) Gedeelte van de Groene-Poortdreef, buurtweg nr. 7 (foto o)) Leiselestraat, voetweg nr. 20 (foto p)) Figuur 54: Atlas der Buurtwzegen (1841) 120

124 a b c d e f g h i j k l 121

125 m n o p Figuur 55: Aanduiding buurtwegen Het RUP behoudt de bestaande buurtwegen. In de loop der tijd werd het net van buurtwegen bijkomend vermaasd. 122

126 6.8. Aanwezigheid van openbaar vervoer Zowel voor wat betreft het personenvervoer als het goederenvervoer maakt (het station van) Brugge onderdeel uit van het hoofdspoorwegnet (selectie gemaakt in het RSV). Het plangebied wordt ontsloten door volgende buslijnen: Streeklijn 74: Brugge Torhout Lichtervelde Roeselare Voorstadsbuslijn 27: Brugge Loppem Voorstadslijn 72: Brugge Loppem - Zedelgem Stadslijn 7: Centrum (Biekorf) Station Sint-Michiels (Kloosterhof) Stadslijn 17: Centrum (Biekorf) Station Sint-Michiels (Boudewijnpark) Stadslijn 25: Centrum (Biekorf) Station Sint-Michiels (Driehoek) Sint- Andries (Sint-Willibrordus) Figuur 56: Buslijnen gelegen in en nabij het plangebied, met aanduiding van de 400mstraal vanaf de bushaltes Naar aanleiding van de evaluatie van het mobiliteitsplan in 2007 werd in het najaar van 2008 een tweede fase van de uitbreiding van het stadsnet doorgevoerd door de invoering van een nieuwe buslijn 10 (opsplitsing van lijn 11 en lijnen 10 en 11), de uitbreiding van lijn 23 naar B- Park, de versterking van lijn 25 naar Vives en de start van lijn 27. In september 2008 ging de nieuwe buslijn 27 (Station-Kinepolis-Ons Erf-Loppem Dorp) van start. Buslijn 27 zorgt ervoor dat filmliefhebbers een directe verbinding hebben tot aan de ingang van het Kinepoliscomplex. Ook Ons Erf en de Tillegemwijk worden door deze lijn voortaan bediend. De frequentie van deze lijn ligt om en bij de 30 à 60 minuten. Op vrijdag en 123

127 zaterdag vertrekt de laatste bus van Kinepolis om 1.00u, in de week en op zon- en feestdagen om 22.50u. In 2009 maakten er in totaal reizigers gebruik van buslijn 27, dit komt neer op een gemiddelde op maandbasis van reizigers. In 2010 waren er dat gemiddeld per maand, wat wijst op een goede inburgering van lijn 27. Het cijfer 2010 wordt vanaf de 2e jaarhelft echter nadelig beïnvloed door de werken aan het kruispunt met de N31 en de Koning Albert I-laan. Daardoor beperkt het traject van deze bus zich tot Kinepolis (gezien er tijdens de werken geen traject terug is van Loppem naar Brugge via de Koning Albert I-laan over het kruispunt van de N31). Bij de opstart van de nieuwe campus van Vives in september/oktober 2008, werd lijn 25 aangepast in functie van een vlotte bediening van deze nieuwe campus in de Xaverianenstraat/Koningin Astridlaan. Op onderstaande grafiek ziet men dat het gebruik van deze lijn vanaf oktober 2008 ziender ogen steeg. In 2009 maakten reizigers gebruik van deze lijn en in reizigers, tegenover gebruikers in 2008 of een stijging tussen 2008 en 2010 van 33%. Zowel in 2008, 2009 als in 2010 is er een logische terugval te merken tijdens de zomermaanden. Dit is uiteraard te wijten aan de zomervakantie waardoor deze hogeschoolstudenten geen gebruik maken van deze lijn, alsook de traditionele terugval van het busgebruik in de zomer door het betere weer waardoor meer mensen de fiets nemen. Tussen de directie van de Vives, De Lijn en een afvaardiging van de studenten is er een permanent overleg dat vraag en aanbod met elkaar in overeenstemming brengt en het gebruik van de versterkingsritten op deze lijn optimaliseert. 124

128 7. Watertoets 7.1. Algemeen De watertoets is in voege sinds 24 november 2003, de datum waarop het decreet Integraal Waterbeleid in werking trad. Artikel 8 van het decreet van 18 juli 2003 betreffende het algemeen waterbeleid legt bepaalde verplichtingen op die de watertoets worden genoemd. De watertoets bestaat erin onderzoek te doen naar de effecten van het project op de waterhuishouding. Schadelijke effecten moeten zoveel mogelijk worden beperkt en, indien dit niet mogelijk is, worden hersteld of, in de gevallen van de vermindering van de infiltratie van hemelwater of de vermindering van ruimte voor het watersysteem, gecompenseerd. Op 25 mei 2007 werd het decreet aangepast. Op 1 november 2006 trad het uitvoeringsbesluit van de watertoets (goedkeuring Vl. Regering op 20 juli 2006) in werking. Het besluit bevat nadere regels over de toepassing van de watertoets, zowel voor vergunningen als voor plannen. Het besluit is richtinggevend voor de overheden die een vergunning moeten afleveren. Het geeft aan wanneer een adviesvraag relevant is voor de toepassing van de watertoets en aan welke waterbeheerder men dat advies kan vragen. In 2010 en 2011 werd de toepassing van de watertoets geëvalueerd. Hieruit bleek dat, om van de watertoets een krachtiger instrument te maken o.a. in de strijd tegen wateroverlast, het besluit moest aangepast worden. Op 14 oktober 2011 keurde de Vlaamse Regering een aanpassing van het uitvoeringsbesluit goed. Dit aangepaste besluit is in werking getreden op 1 maart De watertoets werd verder uitgewerkt onder plan-mer screening. 125

129 8. Algemene visie De basisopzet van dit RUP gaat uit van een algemene versterking van de ruimtelijke structuur van dit stadsdeel. Hierbij dient de rol van dit stadsdeel als drager van een reeks belangrijke functies en troeven voor de stad Brugge en de regio nog versterkt te worden. Dit kan onder meer door een optimalisatie van de aanwezige functies (wonen, onderwijs, werken, recreatie, mobiliteit) en waar nodig een versterking door te voeren. De basisopzet van het RUP wordt d.m.v. volgende doelstellingen uitgewerkt: 1. Invalsweg wordt groene dynamische boulevard van Brugge 2. Kennisclusters als troef voor stadsdeel 3. Centrumversterking 4. Wisselwerking tussen woonenclaves en aanwezige stedelijke functies 5. Versterken groene structuur 6. Ruimtelijke accenten ondersteunen bovenstedelijke functies en vormen de poorten van het stadsdeel De diverse doelstellingen worden hierna meer gedetailleerd beschreven. Bij de visie op verdichting wordt verder ingezoomd op het aspect wonen. 126

130 8.1. Invalsweg wordt groene dynamische boulevard van Brugge De Koning Albert I-laan/ N397 vormt de ruggengraat van het RUP en is een belangrijke as binnen de Brugse mobiliteitscontext. De laan is tot op vandaag een belangrijke invalsweg voor Brugge. Het binnenkomen van de stad vanaf de E40 zal door de recente ingrepen aan de N31 Expresweg echter veranderen waardoor de Koning Albert I-laan minder verkeersbelasting krijgt. Gelet op de cijfers en de verkeerstellingen in het verleden zien we dat quasi al het verkeer de Koning Albert I-laan volledig passeert. Gemiddeld moeten een 200 tot 300-tal auto s wel op de Koning Albert I- laan zijn. Als men kijkt naar de bestaande situatie en de verkeersstromen kan men er van uit gaan dat deze voertuigen aan het rond punt met de Koningin Astridlaan Dorpstraat af slaan. Ook kan worden vastgesteld dat er tot op vandaag een sterk spanningsveld is tussen enerzijds de invalswegen aan de zuid-westzijde van Brugge en anderzijds de R30. Dit spanningsveld is er zowel s ochtends als s avonds. Ook blijkt ook dat veel doorgaand en bovenlokaal verkeer gebruik maakt van de wegen doorheen Sint-Michiels om van de N31 via de Ring naar een andere bestemming in het noorden of het oosten van Brugge te rijden. Dit heeft voornamelijk te maken met de werken die nog bezig zijn aan het laatste punt op de Expresweg N31 waar de aansluiting met de Bevrijdingslaan nog moet worden gerealiseerd. De Koning Albert I-laan is een gewestweg, de N397, en is geselecteerd als een primaire weg II in het RSV tussen de N31 en het station van Brugge en de R30. Door de categorisering heeft de laan als hoofdfunctie het verzamelen van verkeer op Vlaams niveau. Gelet op het belang van de Koning Albert I-laan / N397 moet het RUP ook een eerste aanzet, uitspraak doen over de inrichting in de vorm van een streefbeeld. Hiervoor werd een workshop georganiseerd samen met de Mobiliteitcel, Groendienst, Wegendienst, Agentschap Wegen en Verkeer, Departement Mobiliteit en Openbare Werken en De Lijn. Doordat de Koning Albert I-laan een voormalige spoorweg tracé is heeft deze een atypisch voorkomen. In de toekomst zou er, conform het Mobiliteitsplan van de stad, een Park&Ride moeten komen op de Kinepolis site. Een Park&Ride kan enkel werken als er een optimale verbinding is door middel van openbaar vervoer tussen de Kinepolis site en het station. Om die reden is een herprofilering naar een openbare vervoerscorridor belangrijk. Ook het zicht van de laan laat vandaag te wensen over. Dit zowel naar architectuur langs de randen van de laan als naar het uitzicht van de laan zelf. Er is zeer weinig groen langs de laan terwijl deze toch de verbinding kan maken tussen de Groene Gordel rondom de stad richting binnenstad. Gezien de Koning Albert I-laan dwars door het plangebied loopt snijdt deze het woonweefsel. Het is belangrijk om verschillende veilige oversteekplaatsen te creëren om zo het woonweefsel weer te verbinden met elkaar. 127

131 De Koning Albert I-laan/ N397 krijgt een herprofilering naar groene boulevard die enerzijds als volwaardige toegangsas naar de stad wordt uitgebouwd en anderzijds het gezicht en hoofdstructuur vormt van dit stadsdeel. De nadruk ligt op het attractief maken van het openbaar domein waar onder meer de zwakke weggebruikers en het openbaar vervoer extra aandacht krijgen. Het verbeteren van het groene landschappelijke karakter staat hierbij voorop, afgewerkt met hedendaagse architectuur. De randen van deze boulevard worden getransformeerd tot aantrekkelijke stedelijke wanden waar hoogwaardige kennisfuncties in verweving met woongelegenheden en andere compatibele functies prioritair zijn. Binnen het plangebied kan de Koning Albert I-laan onderverdeeld worden in twee segmenten zoals eerder aangehaald bij de analyse van het plangebied. Het noordelijk segment tussen het station en de Koningin Astridlaan heeft een gemiddelde breedte van slechts 18 m, in de zones waar de parkeerstroken liggen bedraagt de breedte waar aan één zijde parking is voorzien circa 27m en waar aan twee zijden parking is voorzien circa 35 m. Voor het zuidelijk segment tussen de Koningin Astridlaan en de Jagersstraat is de breedte beduidend groter als in het noordelijk deel. Tussen de Koningin Astridlaan en de Wittemolenstraat, waar nog geen ventwegen zijn, bedraagt de breedte circa 20m, waar de ventwegen voorzien zijn loopt de breedte op tot circa 31 m. De inrichtingsprincipes voor primaire wegen II zijn de volgende en worden als aandachtspunten genomen binnen opmaak visie/streefbeeld. Deze inrichtingsprincipes voor primaire wegen zijn richtinggevend: De inrichting moet vertrekken van een volledige scheiding van verkeerssoorten. De weg wordt uitgevoerd als autoweg of een weg met gescheiden verkeersafwikkeling; Het verkeer op alle kruispunten moet gereguleerd zijn: dit kan door middel van een ongelijkvloerse uitvoering, een rotonde, verkeerslichten of een voorrangsregeling; Er mogen geen nieuwe rechtstreekse toegangen tot particulier terrein bijkomen (geen nieuwe kruispunten en dwarsverbindingen); In vele gevallen zullen wegen die worden geselecteerd als primaire wegen II wegens bestaande erffuncties en gemengde verkeersafwikkeling moeten omgebouwd worden zodat scheiding van verkeerssoorten mogelijk is. Dit kan door: o omvorming van de weg tot een 2x1 autoweg voor doorgaand verkeer en parallel hiermee rijbanen of een vervangende weg voor erffuncties en lokaal verkeer; o de aanleg van nieuwe rondwegen en parallelle tracés voor het doorgaand verkeer. Deze aanleg is enkel mogelijk wanneer op geen enkele andere wijze de leefbaarheid kan worden verbeterd. Deze nieuwe rondweg moet zo dicht mogelijk bij de bestaande kern aansluiten zodat de bijkomende versnippering van de ruimte kan worden beperkt Vanaf de langsgracht of de zijberm moet er buiten de stedelijke gebieden en de kernen van het buitengebied een bouw- en gebruiksvrije zone van 30 m als erfdienstbaarheid worden voorzien. Deze breedte moet zo strikt mogelijk worden nageleefd. Profiel weg gemotoriseerd verkeer De snelheid op de Koning Albert I-laan is bepaald op 50km/h. Voor een dergelijke snelheid is voor een personenauto een breedte nodig van 2,27 m, voor een vrachtwagen 2,85 m. Naast die breedte is nog een horizontale objectafstand van 0,50 m nodig. De totale breedte van één 128

132 enkele baan bedraagt 3,35 m. Een dubbele baan zou dan een breedte krijgen van 6,70 m. Gezien er ook nog beplanting en een vrij liggend fietspad moet komen langs de Koning Albert I- laan is er ook nog een obstakelvrij zone nodig, dit is een gebied langs het deel van de weg waarin geen obstakels mogen voorkomen, de breedte is bepaald op 4,50 m. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden met zijn functie als as naar station. Dit zowel voor personenauto s maar ook voor het openbaar vervoer. Vandaag al voor de regiojnale buslijnen maar in de toekomst ook voor de gewenst Park&Ride op de Kinepolis site. Profiel weg zwakke weggebruiker Over heel Brugge is een fietsroutenetwerk gerealiseerd om snel en veilig van de randgemeenten naar de binnenstad te kunnen fietsen en van gemeente naar gemeente. De uitwerking en realisatie van de fietsroutes zijn een bevoegdheid van de stedelijke Groendienst. Fietsroute nr. 8. Boeveriepoort/Station - Kinepolis/Vives/Tillegem doorkruist het projectgebied. Deze fietsroute geeft al een zeer goed alternatief voor het tracé van de Koning Albert I-laan. In het najaar van 2012 werd met de fietsersbrug over het heringerichte kruispunt N31-N397 (aan Kinepolis) een aanvulling van deze fietsroute gerealiseerd. Ook aan het station werd met de balkonrotonde een veilige situatie gecreëerd voor fietsers en voetgangers. Beide punten moeten nu nog op een veilige manier verbonden worden met elkaar. Vandaag kunnen fietsers als de fietsroute 8 of het Kerkebeekpad gebruik in de noord-zuidelijke richting. Gezien het verhogen van het aantal functies is ook een goed fiets- en voetgangerspad langs de Koning Albert I-laan nodig. Fietsers en voetgangers krijgen een prominente rol door vrij liggende fiets- en wandelpaden aan beide zijden van de laan. Bijzondere aandacht moet gaan naar de oversteekbaarheid voor fietsers en voetgangers. De kruispunten Oude Kerkstraat en Wittemolenstraat worden geselecteerd als belangrijke oversteekpunten voor deze doelgroep. Uitgangspunt is dat voldoende ruimte aanwezig moet zijn om minstens twee fietsers comfortabel naast elkaar te laten rijden en passeer- en inhaalbewegingen op veilige wijze mogelijk te maken. Voor een vrij liggend eenrichtingsfietspad langs een weg waar gemotoriseerd verkeer 50 km/uur mag rijden is de aanbevolen breedte 1,75 m en is er een tussenstrook met de rijweg van 1 m gewenst. Functies Voor de herinrichting van het sfeerbeeld van de Koning Albert I-laan wordt gezocht naar een standaard profiel voor harde infrastructuur, zijnde wegenis voor gemotoriseerd verkeer en fietsers. Waar de breedte het toe laat zal de overige ruimte ingenomen worden door verblijfsruimte/passage voor voetgangers en groen. Vandaag zijn er enkele functies te vinden die als storend ervaren kunnen worden. Specifiek voor de Koning Albert I-laan denken we aan de drie tankstations, de carwash en de frituur de Bosrand. Gelet op de functie van invalsweg zitten de tankstations en de carwash op hun plaats. Het is het meest logische om dergelijke functies op een invalsweg te behouden en deze niet te verdringen naar echte woonbuurten of ergens ver buiten de stad. De tankstations kunnen dan ook ten allen tijde behouden blijven. Ook de frituur de Bosrand zit op zijn plaats gezien de verkeersimpact die deze met zich mee brengt. Wel zou in kader van de heraanleg van de Koning Albert I-laan de verharde zone die 129

133 vandaag gebruikt wordt om te parkeren moeten worden herbekeken. Dit zowel naar beeldkwaliteit, naar veiligheid als naar optimalisatie. Beeldkwaliteit en groen De laan zal niet meer de belangrijkste invalsweg naar het centrum zijn voor auto's, maar zich richten op openbaar vervoer en op lokaal verkeer vanuit Sint-Michiels naar Brugge. De Koning Albert I-laan moet een echte metamorfose ondergaan van een kleinschalige, lelijke en drukke invalsweg naar groene boulevard met bomen, meergezinswoningen, kantoren en studentenhuisvesting met hedendaagse architectuur. De Koning Albert I-laan heeft het potentieel om uitgebouwd te worden als een groene boulevard. De laan kan de groene verbinding maken tussen het station en de bossen rondom Tillegem. Om dit groene karakter te versterken kan alle extra ruimte boven op het basisprofiel van de laan ingevuld worden als groenzone. Ook de parkeerstrook in het noordelijk deel kan mee de gewenste groenstructuur van de Koning Albert I-laan mogelijk maken. Ter hoogte van de meergezinsbebouwing die de scheiding vormt tussen de Koning Albert I-laan en de Rijselstraat wordt een verbreding van de publieke ruimte voorzien. Parkeren op openbaar domein wordt hier tot een minimum beperkt en dient te worden voorzien op eigen (privaat) terrein Een van de troeven van deze laan is de zichtas op de Sint-Salvatorskathedraal van Brugge. Bij de transformatie tot groene laan zal hiermee rekening moeten gehouden worden bij de inrichting van het hoogstammig groen. Het beeldprofiel van de groene boulevard mondt uit op een attractieve plaats nl. de nieuwe balkonrotonde en het stationsplein. De inrichting van de Koning Albert I-laan kan hierop afgestemd worden zodat een repetitief patroon ontstaat langs deze as (dit kan onder meer door het straatmeubilair op elkaar af te stemmen). Hieronder wordt het profiel uitgewerkt op breedte van 18m, 20m, 27m, 31m en 35m. (De verschillende profielen zijn nog verder uit te werken aan de hand van een workshop georganiseerd met Ruimtelijke Ordening, Wegendienst, Groendienst, Mobiliteitcel, De Lijn en AWV/MOW) 130

134 Figuur 57: profielen Koning Albert I-laan 131

135 Streefbeeld segment II Figuur 58: De Koning Albert I-laan anno 2017 Figuur 59: Dit beeld geeft een impressie van een mogelijke herinrichting van de Koning Albert I-laan in het deel tussen de het station en de Koningin Astridlaan 132

136 Streefbeeld segment III Figuur 60: Dit beeld geeft een impressie van een mogelijke herinrichting van de Koning Albert I-laan in het deel tussen de Koningin Astridlaan en de Jagersstraat 133

137 8.2. Kennisclusters als troef voor het stadsdeel Het plangebied grenst aan één van de belangrijkste scholencampussen van Brugge nl. de campus Groene Poorte. Ook met de komst van de hogeschool Vives zijn studenten niet meer weg te denken uit het straatbeeld. Binnen het woonweefsel bevinden zich nog enkele lagere scholen en bijzonder onderwijs, ook buiten het plangebied. De kennisclusters Vives en Groene Poorte moeten verder versterkt worden en beter worden geïntegreerd in het omliggende weefsel. De aanwezigheid van deze functies met hun bijhorende nevenfuncties moet niet enkel het omliggende weefsel zo weinig mogelijk belasten (mobiliteit, parkeerdruk) maar in tegenstelling juist ook een troef of meerwaarde betekenen voor dit stadsdeel. In het RUP zal gezocht worden naar mogelijkheden om enerzijds de bestaande functies te kunnen behouden en uit te bouwen en anderzijds de integratie met het omliggende weefsel te versterken. Dit laatste kan onder meer door: Student ondersteunende functies te stimuleren Openstellen van faciliteiten voor de buurt (bv. sportzaal, polyvalente ruimten) Duidelijke verbindingen tussen de kennisclusters onderling via de groene boulevard Studentenhuisvesting In de nabijheid van de Koning Albert I-laan liggen ook de twee grote scholencampussen, met enerzijds Vives en anderzijds Howest (met in uitbreiding Ter Groene Poorte) en het Kulab. "Een tweede uitgangspunt van het RUP is die campussen via bestaande groenzones en nieuwe ondersteunende functies te laten versmelten tot een 'kenniscluster' voor scholen en studenten. Om de wildgroei aan studentenkamers in de woonwijken een halt toe te roepen, koppelen we hieraan ook de lokalisatie van toekomstige studentenvoorzieningen. Het RUP moet dus duidelijk vastleggen waar al dan niet nog nieuwe studentenvoorzieningen kunnen komen, in hoofd- of in nevenfunctie. Enkel in het gedeelte van de Koning Albert I-laan tussen de rotonde met de Koningin Astridlaan en het station, zal binnen het RUP nog integrale studentenhuisvesting zoals Upkot mogelijk zijn. In de grotere assen; Koning Albert I-laan vanaf de Koningin Astridlaan tot de Jagersstraat) Rijselstraat (tot de Alfons de Baeckestraat) en de Dorpsstraat/Leiselsestraat, zal studentenhuisvesting enkel in nevenbestemming mogelijk zijn. Minstens vijftig procent moet dan vaste bewoning of een andere functies krijgen. In het rest van het plangebied kunnen geen grote studentenhuizen. Wel zullen 3 studentenkamers kunnen binnen de eengezinswoningen, dit in de vorm van het kotmadam principe. 134

138 Rood = mogelijk 100% studenten Oranje = studenten in nevenbestemming (49%) Rest = geen studentenhuizen. Wel 3 studentenkamers in een eengezinswoning ( kotmadam ). Figuur 61: aanduiding locaties studentenhuisvesting 135

139 8.3. Versterken groene structuur Het Kerkebeekpad is veruit de belangrijkste groenas binnen de plancontour hiervoor werd een aparte visie opgemaakt zoals hierboven reeds besproken. Het park Bloemenoord en het Kasteelpark zijn de enige publiek toegankelijke parken. Daarnaast zijn nog enkele private groenzones aan te duiden zoals het Boudewijnpark (met grote vijver), groenzone Ter Dreve en de site KA Vijverhof. Ter hoogte van het jeugdhuis Thope is nog een open plek (weide) die momenteel gebruikt wordt als overslagparking voor het Boudewijnpark en als voetbalveld voor het jeugdhuis. Het versterken van het aanwezige groen en de onderlinge relatie tussen de verschillende structuren vormt een uitgangspunt voor dit RUP. a. Koning Albert I-laan Het huidige groen is weinig constant en wordt voornamelijk gevormd door private groenelementen. De uitstraling en inrichting van deze lineaire as zal echter mee de identiteit van dit stadsdeel bepalen. Een herprofilering tot groene boulevard geldt over het volledige traject. De herprofilering werd besproken onder het punt 8.1 Invalsweg wordt groene dynamische boulevard van Brugge. b. Kerkebeekpad Deze lineaire verbinding voor de zwakke weggebruikers verbindt niet alleen belangrijke functies binnen het plangebied maar heeft ook de potentie een belangrijk kwaliteitselement te zijn voor dit stadsdeel. Hierbij dient zowel de inrichting van de open ruimte als de aansluiting van de aanpalende zones te worden bekeken. Deze voetgangers- en fietsverbinding wordt begeleid door een boom- en/of haagstructuur. Deze as vertrekt aan het station en loopt via de campus Groene Poorte, de parking van het Boudewijnpark en het park Rode Poort tot in de Stokveldewijk. Parkeren wordt als storend ervaren in de groenzone langs dit pad en zorgt voor onveilige situaties. De ingekokerde Kerkbeek loopt volledig onder het park. Op sommige plaatsen volgt de beek het tracé van de fiets- en voetgangersweg, op andere plaatsen loopt deze onder de parking van het Boudewijnpark. De Kerkebeek is een onbevaarbare waterloop van de 1e categorie en wordt beheerd door de VMM. Veel van de inwoners van Sint-Michiels weten niet dat de echte beek nog onder het pad door loopt. Om de beek weer kenbaar te maken kan in toekomst het tracé van de Kerkebeek weer open gelegd worden waar mogelijk. 136

140 c. Tillegemdreef en Ter Dreve De Tillegemdreef vormt een belangrijke verbinding tussen Sint-Michiels en Sint-Andries. De groene structuur van de dreef en Ter Dreve begeleiden deze verbinding en kan waar mogelijk nog versterkt worden. d. Park Bloemenoord Het park dient een maximale aansluiting te zoeken met de aanpalende zones zoals de open ruimte aan het Vvies-gebouw en de sport- en ontmoetingszone in de Xaverianenstraat. e. Kasteelpark Het groen van het kasteelpark dat zich rond het WZC Sint-Jozef en de lagere school bevindt kan ruimtelijk verbonden worden met de groenzone aan het Boudewijnpark en de jeugdvoorzieningen. 137

141 8.4. Centrumversterking Het centrum van Sint-Michiels vraagt een duidelijke herkenbaarheid in zowel bebouwingstypologie als publiek domein. Het bewaren en verderzetten van het centrumkarakter staat hier voorop. Een duidelijke poort t.h.v. het rondpunt Koningin Astridlaan Koning Albert I-laan moet de weggebruikers eraan herinneren dat men hier het centrum bereikt heeft. Dit wordt verder uitgewerkt onder de algemene visie op verdichting binnen het RUP. 138

142 8.5. Wisselwerking tussen woonenclaves en aanwezige stedelijke functies In het plangebied zijn enkele stedelijke functies aanwezig die een bepaalde wisselwerking kunnen genereren met het bestaande woonweefsel. Het versterken van de specifieke eigenheid en betekenis van een gebied vormt een doelstelling van dit RUP. Zoals ook in het huidige GRS staat moet het aanbodbeleid op twee manieren gebeuren, zijnde door het benutten van de verdichtingsmogelijkheden alsook door het scheppen van nieuwbouwmogelijkheden. Langs de groene boulevard Koning Albert I-laan kunnen vormen van gemengd wonen gesitueerd worden. Deze vorm laat bijvoorbeeld de mogelijkheid toe om kantoorfuncties en diensten te mengen met residentiële functies. Ook ter hoogte van de woonzorgcentra wordt de typologie zorgwonen ingezet om de wisselwerking met de omgeving te bevorderen. Bovenstedelijke functies Het plangebied wordt gedomineerd door enkele bovenstedelijke functies. Een bovenstedelijke functie is een functie die niet enkel een lokale aantrekkingskracht heeft maar ook een rol heeft in de ruime regio. Het zijn vaak beeldbepalende volumes die mee de identiteit van een stadsdeel bepalen. In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich de stationsite, de scholencampus Groene Poorte en de Kinepolissite. Binnen het plangebied zelf zijn twee bovenstedelijke functies aanwezig, nl. de hogeschool Vives en het Boudewijnpark. Opmerkelijk in deze kaart zijn de verbindingen tussen de recreatieve functies en de scholen. Deze gebeuren meestal via goed uitgeruste fiets- en wandelverbindingen. Nochtans zijn deze links minder noodzakelijk dan deze tussen de scholencampussen onderling. Tussen de scholencampussen onderling is tot op vandaag nog geen duidelijk traject. Nochtans zijn de studenten belangrijke gebruikers van de voorzieningen in de centrumstraten en de stationsomgeving. Het drukke verkeer op de Koning Albert I-laan speelt hier vermoedelijk een rol in. Tussen de recreatieve functies (Kinepolis en Boudewijnpark) is zowel fysisch als functioneel ook geen enkel verband. Deze missing link is wel van een andere orde dan deze bij de scholen gezien de autonome werking van deze recreatieve functies. Een eventueel verband kan zich hier eerder op functioneel vlak ontwikkelen. De Koning Albert I-laan vormt één van de belangrijkste linken voor Sint-Michiels, de Kinepolissite en de stationsomgeving. Tot op vandaag is deze link zwaar belast door het verkeer en de infrastructuur. Een meer toegankelijker en autoluwere inrichting kan deze link weer herstellen. 139

143 Zorgsites Er is een steeds groeiende nood aan zorg voor ouderen. Zoals te vinden is in het Masterplan Woonzorgzones Brugge, opgemaakt door SUM in 2014, heeft Sint-Michiels een uitgesproken ouder bevolkingsprofiel. Met 33% heeft de woonzorgzone het grootste aandeel 60-plussers van heel Brugge. Ook het aandeel 80-plussers is met 8% vrij hoog. Binnen de afbakening van het plangebied bevinden zich drie zorgsites: twee woonzorgcentra (WZC Ten Boomgaarde en WZC Sint-Jozef) en een dienstencentrum voor mensen met verstandelijke beperkingen (Ter Dreve). Daarnaast bevindt zich in de directe omgeving van het plangebied ook nog de psychiatrische instelling Onze-Lieve-Vrouw. Opvallend is dat de zorgsites weinig of geen interactie hebben met hun omgeving. Het WZC Ten Boomgaarde en WZC Sint-Jozef staan ook wel bekend als een rusthuis, ze zijn een klassieke vorm van ouderenzorg. Er wordt permanente opvang en verzorging aan ouderen (65+) voorzien. Mensen die in deze woonzorgcentra wonen zijn vaak niet meer in staat om zelfstandig thuis te wonen zonder hulp. Bijkomend is er in het WZC Sint-Jozef een dagverzorgingscentra. Er wordt overdag zorg en opvang aangeboden aan ouderen (65+) die hier nood aan hebben. Deze twee grote zorgvoorzieningen kunnen verder uitgebouwd worden als ware dienstencentra voor senioren en kunnen ook steun bieden aan omliggende extra murale woonvormen voor ouderen. Binnen deze dienstencentra kunnen de senioren terecht voor informatie, recreatie, vormende activiteiten, etc. Dienstencentra hebben een belangrijke preventie functie daar ze gericht zijn op personen in een beginnende zorgsituatie. Door het aanbod dat wordt verstrekt worden senioren aangemoedigd in hun zelfredzaamheid en kunnen ze kennis maken met verschillende zorgvormen. Om de nood aan zorg op te kunnen vangen is het belangrijk om een ruim aanbod te hebben volgende noden van de ouderen. Daarom moeten we inzetten op extra murale woonvormen voor ouderen in de directe nabijheid van de WZC. Aangepaste woonvormen en woningtypologieën in de nabijheid van grote zorgvoorzieningen zijn belangrijk omdat het senioren toelaat om in grote mate van zelfstandigheid te blijven wonen in de eigen woning of in een aangepaste woning. Meer en meer wensen senioren een hoge mate van zelfstandigheid te behouden op hun oude dag. De meest bekende vorm van aangepast wonen zijn de serviceflats of met een meer moderne naam de assistentiewoningen. Andere mogelijke vormen die voorkomen zijn clusterwoningen, beschutte woningen, etc. Een serviceflat is een combinatie van zelfstandig wonen met permanente ondersteuning (o.a. oproepsysteem) en zorg op maat voor mensen boven de 60 jaar. Een serviceflat heeft standaard een leefruimte, keuken, toilet en badkamer. De flats zijn zodanig aangepast dat ze veilig zijn er voldoende ruimte aanwezig is. Binnen een complex van serviceflats kan er beroep gedaan worden op gemeenschappelijke diensten (poetshulp, warme maaltijden, thuisverpleging, etc.) Daarnaast zijn gemeenschappelijke ruimtes waarbij sociaal contact kan onderhouden worden met de overige bewoners. Indien er een woonzorgcentrum in de onmiddellijke nabijheid van de assistentiewoningen gelegen is, kunnen een of meerdere woningen erkend worden als woongelegenheid van het woonzorgcentrum. Op die manier kan een zwaar zorgbehoevende in een assistentiewoning blijven wonen, maar zorg ontvangen vanuit het woonzorgcentrum. 140

144 Wanneer er intensievere zorg nodig is, kunnen woningen geclusterd en voorzien worden van een permanent zorgpunt. Dit zorgpunt kan zodanig georganiseerd worden dat het ook een functie voor de woonomgeving heeft. De woningen hebben op zich nog het karakter van zelfstandig wonen. De eenheden hebben hun eigen voordeur, woon/slaapkamer, keuken en toilet. Daarnaast zijn er gemeenschappelijke voorzieningen zoals een huiskamer, een besloten tuin, een bergruimte. Indien er een 24-uurs zorggarantie aanwezig is, dan spreekt men van beschut wonen. De aangepaste woning ligt in de directe omgeving van een zorgpunt en maakt gebruik van de kernvoorzieningen. Het kan gaan om assistentiewoningen die zich óp de zorgcampus bevinden. Op de site van Ter Dreve vinden we enerzijds een dienstencentrum voor personen met een beperking en anderzijds het Buitengewoon Basis Onderwijs Ter Dreve. De hoofddoelstelling op de site moet behouden blijven, een site voor zorg voor personen met een beperking Om de bestaande werking van Ter Dreve verder te kunnen zetten is er een uitbreiding van de bestaande activiteiten ifv meer vermaatschappelijking nodig. Het streefdoel is het behoud van de bestaande woonaccomodatie langs de Tillegemstraat en een uitbreidingsmogelijkheid van deze woonaccomodatie dit met maximaal behoud van de dreefstructuur. Om de maatschappelijke tendensen van zorgvernieuwing, zoals inclusie en innovatie mogelijk te maken zijn op het perceel meer diverse woonvormen voor collectief wonen, school, dagbesteding, administratie en parking te verwezenlijken zeer belangrijk. Voor de maatschappelijke integratie van de bewoners van het dienstencentrum is aansluitend het voorzien van mogelijkheid tot invulling met sport- of recrea activiteiten zowel te gebruiken door Ter Dreve als door externe bezoekers met zelfde of aanverwante behoeftes wenselijk. Verder moet ook een zone worden voorzien voor uitbreiding van de bestaande parking in functie van de toenemende terreinbezetting en aantal het gebruikers en bezoekers. Ontwerpend onderzoek projectzone Ter Dreve Belangrijkste uitgangspunten voor de inrichting: o Behoud van zoveel mogelijk waardevol groen o Gecontroleerde verbindingen met de Kinepolissite o Ontwikkeling van de groene recreatieve parkstrip met sport en spel-accommodatie o Versterken van de aanwezigheid op de Koning Albert I-laan 141

145 Figuur 62: ontwerpend onderzoek site Ter Dreve 142

146 Sport, jeugd en recreatie De grote attractiepolen Boudewijnpark en Kinepolis zijn belangrijke entiteiten voor Sint- Michiels. Vooral het pretpark Boudewijnpark en het Dolfinarium (beiden in private eigendom) maken onderdeel uit van de identiteit van dit stadsdeel. Nabij de groenzones merken we een aantal buiten sport- en spelactiviteiten die zich vooral op lokale doelgroepen richten. Het jeugdhuis Thope nabij de site Boudewijnpark is ook een belangrijke entiteit voor de oudere kinderen en jongvolwassenen. Belangrijk bij dit soort functie is de aanwezigheid van open ruimte voor het organiseren van buitenactiviteiten (idem voor andere jeugdbewegingen). In kader van sport; jeugd en recreatie is de stad reeds bezig met een nieuwe multifunctionele zaal in de Xaverianstraat. 143

147 8.6. Ruimtelijke accenten ondersteunen bovenstedelijke functies en vormen de poorten van het stadsdeel Sint-Michiels heeft de laatste jaren enkele beeldbepalende gebouwen bij gekregen die niet alleen herkenningspunten zijn vanaf de invalswegen, maar ook identiteitsversterkende functies uitdragen. De omgeving en het bebouwingsprofiel rond deze bovenstedelijke functies (Vives, Kinepolis, stationsgebouw) heeft zich hieraan in- of aangepast. Dit vertaalde zich ruimtelijk in dense en hogere bebouwing die de functies ondersteunen en mee de poorten van dit stadsdeel accentueren. Het centrum van Sint-Michiels heeft op gelijkaardige wijze ook een aanduiding nodig. De potentiële nieuwe bebouwing aan het rondpunt Koningin Astridlaan Dorpsstraat kan bijdragen aan deze centrummarkering. 144

148 9. Visie op verdichten De algemene visie op het plangebied is niet los te koppelen aan een visie op verdichting van het woonweefsel De ontwikkeling van nieuwe woningen, werkplekken en voorzieningen moet omwille van de steeds schaarser worden ruimte meer en meer gebeuren op goed gelegen locaties in steden en dorpen. Dit is ook waar de Vlaamse Regering op doelt met de goedkeuring van het Witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wat een formele stap is op weg naar het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen, dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen zal vervangen. Met het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen wil de Vlaamse Regering een ambitieus veranderingstraject op gang trekken om het bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken en zo de druk op de open ruimte te verminderen. Niet alleen de Vlaamse Regering maar ook het Brugse beleid is zich bewust van de problematiek en maakt om die reden het Beleidsplan Ruimte Brugge op. Brugge is een stad met heel veel kwaliteiten. Deze aangename leefomgeving bestaat voornamelijk uit het huisje-tuintje-model van de eengezinswoning, zo ook binnen het plangebied van het RUP. Brugge is vandaag een vlakke stad met een behoorlijk gelijkmatige dichtheid over de volledige stad. Dit model heeft echter het nadeel dat het bij een verdere groei zijn eigen kwaliteiten tenietdoet. Als Brugge verder zou groeien aan de huidige lage dichtheden, dan is de nood aan bouwruimte zo groot, dat er geen open ruimte meer over blijft. De gewenste en noodzakelijke groei voor Sint-Michiels kan perfect binnen de bestaande stedelijke ruimte worden opgevangen door in te zetten op inbreiding en versterking van het stadsweefsel. Het typisch Brugse profiel van de vlakke stad met het huisjetuintjemodel biedt immers nog ruimte voor verdichting en inbreiding. Door in te zetten op verdichten, verweven, verbreden en vernieuwen kan de bestaande ruimte maximaal worden benut en multifunctioneel worden ingezet. De bestaande kwaliteiten van Brugge worden zo versterkt en de stad groeit in kwaliteit net ook omdat zij de open ruimte niet aansnijd. Voor het opmaken van een visie op verdichten hebben dan ook de focus meer verlegd naar een onderzoek naar het verdichten van het woonweefsel en de wijze waarop in een bestaande weefsel nieuwe ingrepen een antwoord kunnen bieden op de vraag naar meer en beter wonen. Per woonenclave, binnen het plangebied werden er 6 gedetecteerd, wordt de visie op verdichten concreter toegelicht. Ook de keuzes die gemaakt worden naar bestemmingen, invulling en gabarietbeheersing komen aan bod per enclave of deel van de enclave. Binnen het RUP worden mogelijkheden gezocht om het bestaande weefsel om te vormen, bij te sturen, te verbeteren en/of te bewaren waar nodig. Duidelijk is dat daarvoor geen eenheidsstrategie past maar een gericht onderzoek moet gevoerd worden op de verschillende te onderscheiden stedelijke typologieën volgens de assen waar ze zich bevinden en de geselecteerde woonenclaves met elk hun eigen karakteristieken. Binnen de visie is het onmogelijk om voldoende exhaustief onderzoek te voeren naar alle typologieën dit is de reden waarom selectief een aantal typologieën en plekken exemplarisch werden uitgewerkt in de vorm van projectgebieden. Deze projectgebieden tonen hoe het onderzoek gevoerd kan worden en wat de meerwaarde van de resultaten kunnen zijn. De projectgebieden kunnen in vele gevallen bij het in voege treden van het RUP ook effectief worden uitgevoerd en een aanzet zijn tot nieuwe ontwikkelingen in de directe omgeving. Dit betekent ook dat het RUP met de voorschriften de intentie heeft om een aanzet te geven op de mogelijke invulling van de verschillende zones. 145

149 Deze invulling zal niet louter wonen betreffen maar zal streven naar een relatie tussen wonen en ambacht. Vroeger werd in het ruimtelijk beleid wonen en werken vaak uit elkaar getrokken. Juridische, financiële, maatschappelijke en milieutechnische aspecten verdringen maakactiviteiten uit stedelijke omgevingen. Bedrijven zijn er steeds minder welkom toch is bedrijvigheid perfect combineerbaar met een woonweefsel en hoeft zich niet op een bedrijvencluster te vestigen. Door de ligging van het plangebied met het centrum van Sint- Michiels als middelpunt draagt een grotere nabijheid van wonen en werken bij aan de dynamiek van een aangename leefomgeving. Er wordt ingezet op een bewuste verweving van diverse functies. Stedelijke activiteiten, voorzieningen en wonen hoeven niet per se als bedreiging gezien te worden maar kunnen met een doordacht beleid hefbomen worden voor nieuwe en eerder kleinschalig-stedelijke vormen van maakbedrijvigheid. De variëteit aan functies zal zich uiten in een heel scala aan bijbehorende vormen en silhouetten die zich telkens op een andere manier tot de omgeving verhouden. Deze manier van denken zal zich het best uiten in de projectzones die kunnen worden beschouwd als stimuli om de klassieke denkpatronen te verlaten en mogelijkheden en potenties tot het verdichten te formuleren als antwoord op de verdere stedelijke fragmentatie en suburbanisatie. Het blijft dan ook zaak om voor het ganse plangebied van het RUP telkenmaal na te gaan of een verdichting haalbaar, mogelijk en/of gewenst is in combinatie met maakindustrie Assen Zoals reeds aangehaald bij de algemene visie op het plangebied wil het RUP de verschillende assen die terug te vinden zijn beter definiëren. Als eerste is er de Koning Albert I-laan die tot op vandaag een belangrijke verbindingsas voor het autoverkeer tussen het centrum, het station en het oprittencomplex E40/E403 is. Secundair zijn er de Rijselstraat die functioneert als centrumstraat en loopt parallel met de Koning Albert-I laan alsook de Koningin Astridlaan en de Dorpsstraat/Leiselestraat. Deze straten bedient vooral de omliggende woonwijken met het centrum van de deelgemeente en zijn belangrijke hoofdstraten voor het winkel- en horecagebeuren in Sint-Michiels. In de oostwestrichting is vooral de Koningin Astridlaan/Dorpsstraat dominant. Langs deze as bevinden zich ook twee scholen (Immaculata Instituut en de Gemeenteschool), enkele centrumfuncties en het kerkhof. Het Kerkebeekpad is de belangrijkste as voor de zwakke weggebruikers. Deze doorkruist het volledige plangebied. Langsheen de grote assen kan voor een hogere bebouwing gekozen worden om een sterke verdichting te realiseren. Gelet op de mogelijkheden binnen het RUP zal, naast de projectgebieden, hier het zwaartepunt voor de verdichting liggen. De specifieke assen zullen telkens besproken worden binnen de woonenclaves. 146

150 9.2. Centrumversterking Vandaag bezit Brugge verschillende parochiekerken waar de oude parochies de laatste decennia hun centrale plaats in de stadsgemeenschap verloren hebben. Binnen het plangebied kunnen we één centrumzone onderscheiden, nl. die van Sint-Michiels zoals ook beschreven bij de woonenclave Doorhaag (Rijselstraat Dorpsstraat). Binnen deze zone bevinden zich de voornaamste voorzieningen zoals winkels, horeca, school, kerk, banken, De karakteristieke bebouwing heeft her en der plaats gemaakt voor meergezinsbebouwing (lange gevels, ) Onder de kerktoren van Sint-Michiels is er wel nog veel leven. Dit moet worden behouden en omwille van de potentie die ze hebben als centrale plaats in de buurt om aan te zetten tot ontmoeten en delen, mag niet onderbenut blijven. Niet alleen de kerk zelf, maar ook de publieke ruimte en gebouwen rondom mogen hun attractiviteit niet verliezen. Binnen het stedenbouwkundig weefsel blijven het plekken met een bijzonder statuut en potentie tot ontmoeting. Om de dynamiek in de kern van Sint-Michiels te behouden wordt binnen het RUP ingezet op een wisselwerking tussen de woonenclaves en de aanwezige stedelijke functies in het centrum van Sint-Michiels. Dit vraag om een duidelijke herkenbaarheid en afbakening in zowel bebouwingstypologie als publiek domein als functies. Het bewaren en verderzetten van het centrumkarakter staat hier voorop. Een duidelijke poort t.h.v. het rondpunt Koningin Astridlaan Koning Albert I-laan moeten de weggebruikers eraan herinneren dat men hier het centrum bereikt heeft. Dit zal in de verf worden gezet door het behoud van het Kasteel Bloemenoord en nieuw ontwikkelingen rondom het rondpunt. De uitwerking van de centrumversterking wordt besproken onder enclave c. Doornhaag. 147

151 9.3. Woonenclaves Binnen het plangebied werden 6 verschillende woonenclaves terug gevonden. Deze werden reeds beschreven bij hoofdstuk 3.2 analyse plangebied. De 6 woonenclaves worden binnen deze paragraaf dieper uitgespit en gekoppeld aan een visie en mogelijkheden op verdichten binnen elke enclave. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) en het Beleidsplan Ruimte Brugge (BRB) willen een ambitieus veranderingstraject op gang trekken om het bestaand ruimtebeslag beter en intensiever te gebruiken en zo de druk op de open ruimte te verminderen. De inname van nieuwe ruimte moet tegen 2040 volledig gestopt zijn. Brugge is vandaag een vlakke stad met een behoorlijk gelijkmatige dichtheid over de volledige stad. Gelet op de ligging van het plangebied van het RUP Koning Albert I-laan en omgeving Sint- Michiels moet binnen dit RUP gezocht worden naar opportuniteiten om de inname van gronden te optimaliseren. In voorliggend RUP zal zich dit in de meeste gevallen beperken tot ingrepen zoals het opsplitsen van grote woningen of kavels. Dit doordat de aangename leefomgeving in Sint-Michiels zich voornamelijk kenmerkt door het huisje-tuintje-model van de eengezinswoning. Deze kwaliteit wensen we in eerste instantie te behouden. Op een beperkt aantal plaatsen kan dat betekenen dat er voor een hogere bebouwing gekozen wordt om een sterke verdichting te realiseren, dit voornamelijk langs de assen. Binnen het RUP willen we uitgaan van de stelling verweven waar kan, scheiden waar moet met respect voor bestaande woonstructuur en karakter van Sint-Michiels. Brugge is uiteraard een levende stad die wil blijven groeien en nieuwe inwoners, jongeren houden en ondernemers aantrekken. Om te groeien moet de stad echter geen bijkomend territorium innemen. De gewenste en noodzakelijke groei voor Brugge kan perfect binnen de bestaande stedelijke ruimte worden opgevangen door in te zetten op inbreiding en versterking van het stadsweefsel. Het typisch Brugse profiel van de vlakke stad met het huisje-tuintjemodel biedt immers nog ruimte voor verdichting en inbreiding. De strategieën en uitgangspunten vertalen we in de projectzones waar de stad wil inzetten op kwaliteit. Door een selectieve en doordachte verdichting kunnen we groeien in kwaliteit. Het ontwerpen onderzoek bij de projectzones heeft vooral tot doel om de potenties van verdichting van deze gebieden aan te tonen en verdichtingsstrategieën als een mogelijk antwoord op de groei van Brugge willen aantonen. De projectzones zijn een aanzet, een katalysator voor de verdere ontwikkeling van de directe omgeving. Omdat het bebouwde weefsel een grote verscheidenheid in schaal en voorkomen kent, is er gekozen om 6 ruimtelijke strategieën te hanteren als leidraad. Deze strategieën werden ook gehanteerd en gedetecteerd binnen de studie Slim Verdichten, uitgevoerd door AG Stadsplanning Antwerpen in opdracht van de Interlokale Vereniging Kenniscentrum Vlaamse Steden. In dit onderzoek werd gekeken op welke manier de 13 Vlaamse centrumsteden en de Vlaamse Gemeenschapscommissie (VGC) vandaag al bezig zijn met deze ruimtelijke vragen. Steden en de VGC werden in dit onderzoek concreet bevraagd op hun ervaringen rond slim verdichten. 1. Stedelijke herverkaveling Bij de stedelijke herverkaveling als ruimtelijke strategie wordt gezocht naar zones waar een nieuw totaalplan kan worden opgemaakt. Dit totaalplan bestaat uit een toekomstvisie die haar ruimtelijke doorvertaling kent in een her(verdeling) van percelen en/of eigendommen. In feite 148

152 gaat het hier om een generieke verdichting strategie door opsplitsen van grote woningen of kavels. Hun schaal, footprint en bouwhoogte moeten afgestemd worden op die van de omliggende bebouwing en ook het straatbeeld moet ongewijzigd kunnen doorlopen. Figuur 63: schematische voorstelling stedelijke herverkaveling (bron: studie Slim Verdichten ) 2. Stapelen Bij het stapelen als ruimtelijke strategie wordt vooral gekeken hoe bebouwing buiten de bestaande context van de harmonieregel worden gerealiseerd. Enerzijds kunnen dit gestapelde accenten zijn zoals hoogbouw of middelhoogbouw die een impact hebben op de omliggende bebouwing. Anderzijds kan bij stapelen ook de algemene bouwlijn van gebouwen samen worden verhoogd op een specifieke locatie. Dit kan ingegeven zijn door het programma of door de ruimtelijke context. Specifiek voor Sint-Michiels en Sint-Andries en in kader van het in opmaak zijnde BRB wordt er gekeken naar het principe van Parkwonen. Een ongebreidelde verdere verdichting en verkaveling zou het groene, bos- en parkachtige karakter verder versnipperen. Een doordachte inpassing van woonprojecten, waarbij gezocht wordt naar woontypologieën die ook de groenontwikkeling bevorderen, kan voor een kwalitatieve ontwikkeling van dit gebied zorgen. Figuur 64: schematische voorstelling stapelen (bron: studie Slim Verdichten ) 3. Combineren Met de ruimtelijke strategie combineren wordt gezocht naar een het mogelijk maken en faciliteren van gelijktijdig en gezamenlijk ruimtegebruik van verschillende gebruikersgroepen. Deze gebruikersgroepen kunnen gelijkaardig zijn zoals bij co-housing waarbij verschillende gezinnen gemeenschappelijke infrastructuren delen of zoals bij verschillende bedrijven die facilitaire diensten en lokalen delen in een bedrijvencentrum. Ook kunnen er verschillende programma s gecombineerd worden zoals een parking van de supermarkt die als buurtparking wordt medegebruikt of een brede school die lokalen deelt met organisaties uit de omgeving. Figuur 65: schematische voorstelling combineren (bron: studie Slim Verdichten ) 4. Delen De ruimtelijke strategie delen leunt aan bij het combineren. Het essentiële verschil is dat delen het gedeeld ruimtegebruik verspreidt in de tijd. Een multi-inzetbare ruimte krijgt zo een gedeeld ruimtegebruik achtereenvolgens in de tijd. Zo kan de sporthal van een school buiten 149

153 de schooluren ter beschikking staan van buurtverenigingen. Vaak zijn dit grote ruimten die de potentie hebben om verschillende types activiteiten te huizen. De opsplitsing tussen delen en combineren bleek tijdens het onderzoek te theoretisch en leidde zo niet tot een meerwaarde voor het onderzoek. Daarom is ervoor gekozen om binnen de visie van het RUP deze beide categorieën samen te behandelen als 1 ruime interpretatie. Figuur 66: schematische voorstelling delen (bron: studie Slim Verdichten ) 5. Hergebruik Met hergebruik wordt er gedoeld op een ruimtelijke strategie die vertrekt van bestaande terreinen en gebouwen die een nieuw leven krijgen door een ander programma. Minder optimaal benutte of verlaten ruimte wordt opnieuw ingevuld. Figuur 67: schematische voorstelling hergebruik (bron: studie Slim Verdichten ) 6. Tijdelijk gebruik Een tijdelijke of tussentijdse bezetting of gebruik is een bijzondere ruimtelijke strategie. Tijdelijk gebruik is het gebruik van ruimte in afwachting van een ander nog niet gepland of vaststaand gebruik. Enerzijds zijn dit aanjaagprojecten die een bepaald gebied in de collectieve aandacht willen brengen. Mensen worden zo uitgenodigd om mee te dromen over wat er in de toekomst zal gebeuren en veranderen. Anderzijds kan een tijdelijke constructie of ingebruikname ook een urgente programmatische nood oplossen. Verschillende recreatieve- en sport gerelateerde vragen leiden zo mogelijk tot inventieve maar tijdelijke oplossingen. Figuur 68: schematische voorstelling tijdelijk gebruik (bron: studie Slim Verdichten ) Aan de hand van deze ruimtelijke strategieën werden de verschillende woonenclaves gescreend en werden de beste opties voor het slim verdichten naar voor geschoven. Onder elke gedetecteerd enclave vinden we een tabel terug die de gehanteerde strategieën aanduid. De zwarte aanduiding geeft aan op welke strategieën er nog moet worden ingezet, een grijze aanduiding toont aan waar vandaag al mogelijkheden zijn. 150

154 a) Ten Hove Ten Hove, met belangrijk binnen het RUP, de Veldstraat, sluit ruimtelijk aan bij de residentiele wijk die tussen de Koning Albert I-laan en de Expresweg N31 ligt met bebouwing in bestaande voornamelijk uit villa s daterende van de interbellumperiode en de jaren Binnen het plangebied van het RUP is dit de kleinste en ook de eenvoudigste enclave. Hoewel de ligging dicht bij het station is, gelet op het rustige en residentiele karakter van deze wijk en het vele waardevol erfgoed, een sterke vorm van verdichting binnen deze enclave niet gewenst. Hier wordt gestreefd naar het behoud van de eengezinswoningen en het residentiele karakter. Gelet op de bestaande perceel structuur en het patrimonium is de methode van stedelijke herverkaveling de enigste vorm van verdichten die mogelijk is binnen deze enclave. Specifiek voor het deel van de Veldstraat binnen het plangebied lijkt op het eerste zicht het herverdelen van percelen moeilijk. Wel kunnen grotere villa s opgedeeld worden. Dit niet om meergezinswoningen in te voorzien maar nieuwe vormen van kleinschalig gemend wonen zoals kangoeroe wonen. Ook kunnen vrije beroepen en dergelijke hun plaats vinden binnen de grotere villa s. Deze visie vindt zijn vertaling vandaag al terug in het vergunningenbeleid waar meergezinswoningen of studentenhuisvesting resoluut geweigerd worden binnen deze enclave.net buiten het plangebied liggen wel mogelijkheden om percelen te herverkavelen, we denken hier aan de diepe tuinen gelegen tussen de Koningin Astridlaan en de Notelarendreef/Vogelkersstaat. In tegenstelling tot de rustige Veldstraat ligt vlak langs de enclave ook nog de Koning Albert I- laan. De Koning Albert I-laan werd opgenomen als een andere enclave en voor de bestaande woningen langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak. Bij het ontwikkelen van de Koning Albert I-laan moet dit altijd gebeuren met respect voor het residentieel karakter van de woonenclave Ten Hove. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik Volledige enclave De hoofdbestemming binnen deze zone moet wonen blijven gezien het residentiele karakter. Onder het wonen verstaan we ook nieuwe woonvormen met een derde sociale invalshoek, zorgen voor ouderen, personen met een handicap, etc. In nevenbestemming kunnen ook gastenkamers, dit gezien de goeie ligging nabij het station en de binnenstad. Vrije beroepen zoals een advocaten of architectenkantoor, notaris, dokter, kinesist, etc. beroepen waarvan de persoon die ze in hetzelfde gebouw kan uitoefenen als waar deze woont. Aanvullend hierop kunnen ook bepaalde diensten hun plaats vinden binnen het bestaande weefsel; IT of ICT-dienstverlening, sociaal juridische dienstverlening, facilitaire dienstverlening, financiële dienstverlening, etc.. wederom beroepen die men thuis kan uitoefenen. Omwille van de voorgestelde bestemmingen en het bestaande woonkorrel en patrimonium wordt ook bij de gabarietbeheersing naar maximaal 2 volledige bouwlagen met een hellend dak of een volume binnen het toegelaten dakgabariet indien een plat dak wordt gerealiseerd mogelijk gemaakt. De standaard bouwdieptes van m gelijkvloers en 12 m op verdieping 151

155 die binnen verschillende RUP s en BPA s in de Brugse context worden aangehouden zullen ook hun vertaling vinden binnen de voorschriften deze enclave. b) Koning Albert I-laan: Zoals eerder beschreven binnen de visie op de verschillende assen binnen het plangebied wordt ingezet op een verzwaring van de architectuur en programma langsheen de Koning Albert I-laan. De zone langsheen deze invalsweg is niet noodzakelijk het zwaartepunt voor de verdichting al leent deze zich wel tot een groter stedelijkheid. Wel is dit de woonenclave die de meeste opportuniteiten en mogelijkheden biedt naar verdichting en uitbreiding van het patrimonium en woonbestand toe. Over het algemeen kan gesteld worden dat de ruimtelijke en esthetische kwaliteit van de invalsweg en van de gevelwand langs de Koning Albert I-laan verhoogd kan worden door het toepassen van de strategieën stapelen en combineren. De bebouwing langs de Koning Albert I-laan kan een belangrijke factor spelen in de verdere ontwikkeling van de laan als groene kennisboulevard. Voor de volledige Koning Albert I-laan en de gewenste beeldkwaliteit die beoogd wordt na te streven is de bestaande ritmering van de villa s richtinggevend. Het kan niet de bedoeling zijn om monoliete blokken te plaatsen. Tussen de verschillende volumes is ruimte nodig om het groene karakter te versterken. Daarom zal de bebouwing een beperkte voorgevellengte krijgen tot 16 m. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik Zoals we konden leren uit de analyse van de Koning Albert I-laan is de context niet overal dezelfde. De Koning Albert I-laan verdelen we in 4 verschillende segmenten, waarvan er 2 binnen het plangebied liggen. Het eerste deel is het noorden van de Koning Albert I-laan, benoemd als segment II. Hier zal in eerste instantie worden ingezet op de versterking van de kenniscluster en de studenten. Ook de ligging vlak aan het station biedt meer mogelijkheden. Voor de woningen langs de Koning Albert I-laan, het deel dat parallel loopt met de Veldstraat, worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak. Hier zal worden ingezet op het toepassen van de strategieën stapelen en combineren. Door de bestaande vrijstaande villa s van twee bouwlagen en hellend dak te vervangen door grotere volume en door het integreren van meergezinsbebouwing kan aan een sterke vorm van verdichten worden gedaan. De strategie hergebruik lijkt hier minder aan de orde gezien de percelen ruimtelijk meer aankunnen dan de volumes die er vandaag op staan. Om grotere volumes te kunnen voorzien zal in sommige gevallen moeten worden gekeken naar het herverdelen of samenvoegen van percelen (stedelijke herverkaveling). In hoofdbestemming voor deze zone streeft het RUP naar wonen en studentenhuisvesting, dit gekoppeld aan student ondersteunende functies zoals, een kopie/mediatheek, socialemaatschappelijke- medische diensten 152

156 Maar ook vrije beroepenen kantoren zijn wenselijk binnen deze zone gezien de ligging aan het station. Onder de noemer kantoren kunnen ook onderzoekcentra, deze functie kan perfect aansluiten op de Kennisboulevard. Al deze functies zijn onbeperkt toegelaten naast de verplichte woonfunctie, d.w.z. binnen de vooropgestelde maximale gabarieten. Op de verdiepingen wordt vooral het versterken van de woonfunctie vooropgesteld. Wat het gabariet betreft voor deze zone wordt de gemeentelijke verordening als startpunt genomen. Langs Koning Albert I-laan (van Boeveriestraat tot Koningin Astridlaan) legt de verordening een gabarietbepaling vast van maximaal 13,00m met een hellend dak. Binnen het RUP stappen we af van een bouwhoogte en vertalen we deze in bouwlagen, ook het hellend dak is geen must. De bouwhoogte wordt zo bepaald op maximaal 3 bouwlagen + een accentvolume (4 e bouwlaag) of een hellend dak. Voor de percelen tegenover de carwash zal een dergelijke hoogte niet haalbaar zijn gezien de ligging dicht bij de woningen in de Canadastraat en de breedte en oppervlakte van deze percelen. Hier gaan we naar een bouwhoogte van maximaal 2 bouwlagen + een accentvolume (4 e bouwlaag) of een hellend dak. Om de streefbeelden van de Koning Albert I-laan tot uitvoering te laten komen moet in de toekomst extra aandacht gaan naar kwalitatieve architectuur en door het behoud van groene op de percelen. Voor de zone tussen de Koning Albert I-laan en de Rijselstraat, recht tegenover de scholencampus waar vandaag al enkele vrijstaande volumes staan met 3 bouwlagen kan de strategie stapelen toegepast worden. De bestaande solitaire volumes kunnen opgetopt worden om zo de bouwhoogte op te trekken van 3 naar 4 bouwlagen. Dit is ook conform de gemeentelijke verordening. Op die manier kan ook de beeldkwaliteit van de bebouwing verhoogt worden en kunnen zowel de zijden langs de Koning Albert I-laan als een de Rijselstraat uitgewerkt worden al volwaardige voorgevels met enige kwaliteit. Dit zal dan ook het streefbeeld voor de Koning Albert I-laan ten goede komen. Indien men in deze zone nieuwbouw volumes zou zetten dan kunnen uiteraard ook de strategieën combineren en delen gebruikt worden. Gelet op de ligging bij het station en de wens om de kennisboulevard uit te bouwen is dit zelfs opportuun. De solitaire meergezinsbebouwing heeft vandaag een dode gelijkvloerse bouwlaag (garageboxen e.d.). In de strip met de solitaire meergezinsbebouwing dient de dynamiek van de sokkel van de bebouwing versterkt te worden.typologieën waar wonen en werken samen gaan krijgen hier de voorkeur. (bv. vrij beroep, kleinschalige kantoorfuncties, immokantoor,...). Iets meer naar het zuiden, voor de woningen langs de Rijselstraat waarvan hun tuinen uitkomen in de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak. Daarnaast wordt de beeldkwaliteit van de bebouwing en de aansluiting achter de perceelsgrenzen langs de Koning Albert I-laan verhoogd door waar mogelijk nieuwe lage meergezinsbebouwing te voorzien of een uniforme groenafwerking, dit in analogie met de andere zijde van de Koning Albert I-laan waar het project San Siro in uitvoering is. Het centrumkarakter van het deel van de Rijselstraat blijft behouden d.m.v. het maximaal behoud van de perceelsstructuur, het (handels-)gelijkvloers en het gabariet. Deze zijde wordt gezien binnen de woonenclave c. Doornhaag. 153

157 Figuur 69: ontwerpend onderzoek tuinen tussen Rijselstraat en Koning Albert I-laan Op het kruispunt Koningin Astridlaan Koning Albert I-laan wordt als uitdoofscenario voor de autogarage een ruimtelijk accent voorzien als bijdrage aan de centrummarkering. De aangrenzende garage Schoutteet (Nissan) kan als nabestemming uitbreidingsmogelijkheden bieden voor het San Siro project of voor de school. Een verbeterde relatie tussen de school Immaculata en de kinderopvang en gemeenschapszaal in de Oude Kerkstraat is via het geplande San Siro project mogelijk. Het eerder genoemde project San Siro is reeds in uitvoering en in kader van het RUP werden de voorontwerpen en de bouwaanvraag reeds getoetst aan de visie. De San Siro-site, ligt ingesloten tussen de Veldstraat, de Koning Albert I laan en de bebouwing langs de Ouderkerkstraat en de Koningin Astridlaan. De San Siro-site maakt zo de verbinding tussen de enclave a. Veldstraat en b. Koning Albert I-laan. Hierdoor was er de mogelijkheid om 3 strategieën te combineren; stedelijke herverkaveling, stapelen en combineren & delen. Enkele erfgoedpanden op de site worden uitgebreid om te voldoen aan de hedendaagse normen waardoor ook hergebruik in zeker zin voorkomt. 154

158 De projectzone bood heel wat mogelijkheden naar bijkomende bewoning, doorwaadbaarheid van het gebied en straatwandafwerking Koning Albert I-laan. Het project voorziet schaalvergroting ten opzichte van de bestaande en omliggende toestand en gaan niet meer uit van een eenzijdig ruimtegebruik. Het project Residentie San Siro omvat zowel appartementen en kantoren als eengezinswoningen, die een groene binnentuin omgeven, en beschikt ook over de nodige onder- en bovengrondse parkeervoorzieningen. De appartementen worden voorzien van 1 tot 3 slaapkamers om tot een mix in gezinssamenstelling te komen. Aandachtspunten waren het doorwaadbaar maken van de site voor fietsers en voetgangers, een autoluw binnengebied en mix van woningtypologieën en functies. Figuur 70: visualisatie project San Siro (bron: Salens Architecten) Het tweede deel van de Koning Albert I-laan, zijnde segment III heeft een veel bredere profiel dan segment II. Net zoals bij segment II vinden we ook hier enkele vrijstaande villa s op ruime percelen terug. Ook hier zal worden ingezet op de strategieën stapelen en combineren, eventueel gekoppeld aan stedelijke herverkaveling en niet op de strategie hergebruik. Waar we in het eerste deel nog een redelijk grote verscheidenheid hadden in volumes en context is het zuidelijke segment gemakkelijker op te delen in 2 delen. De oost en de west kant van de laan. De oostkant sluit aan bij woonenclave c. Doornhaag en zal ook zijn huidige karakter met eengezinswoningen behouden. Om het residentieel karakter te behouden en om de aansluiting te maken bij de woonenclave e. Park de Rode Poort zullen hier de standaard bouwdieptes van m gelijkvloers en 12 m op verdieping worden aangehouden en zullen deze ook hun vertaling vinden binnen de voorschriften. De zone ten westen van de laan bestaat ook uit vrijstaande villa s maar hier kan de verbinding gemaakt worden tussen de ontwikkelingen van de Vives hogeschool samen met de Xaverianensite richting Ter Dreve en de Kinepolis site. Net zoals in segment II moet ook hier de schaal in de breedte respecteert worden. Dit om bepaalde openheid te behouden om groen te kunnen voorzien. Voor de volumes langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak. Typologieën waar wonen en werken samen gaan krijgen hier de voorkeur. Er moet plaats gemaakt worden voor jongeren en startups die hun plaats kunnen vinden in kleinschalige kantoorvolumes waar ook andere vrij beroepen, kinesisten of architecten kantoor, immokantoor, in gehuisvest zijn. Hier kunnen bestemmingen komen die in de lijn liggen van de studies die aangeboden wordt in de Brugse hogescholen. 155

159 Voor de woningen langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak, zowel voor de bebouwing als voor de omgevingsaanleg, om zo de beeldkwaliteit hiervan te versterken. Op de Koning Albert I-laan kan de nieuwe bebouwing aansluiten op de bestaande grotere volumes van ING-FAVV-Entropia en Westtoer. Doordat de Koning Albert I-laan hier een breder profiel heeft is er ruimtelijk ook wat meer mogelijk. Net zoals reeds werd vastgelegd in de gemeentelijke verordening kan hier maximaal 10,00m met een hellend dak. Binnen het RUP stappen we af van een bouwhoogte en vertalen we deze in bouwlagen, ook het hellend dak is geen must. De bouwhoogte wordt zo bepaald op maximaal 3 bouwlagen + een accentvolume (beperkte 4e bouwlaag) of een hellend dak. Ook binnen dit segment is er reeds een project in uitvoering die de verbinding maakt tussen de woonenclave b. Koning Albert I-laan en de achterliggende enclave, in dit geval d. Xaverianen/Ter Linde. Het gaat hier om de site van de voormalige industriële bakkerij Paverko. De belangrijkste uitgangspunten voor de inrichting van de residentie Witte Molen Park was dat het ging om een reconversieproject met doel om diverse woningtypes te voorzien en dat het project moest bijdragen aan de visie omtrent de nieuwe beeldkwaliteit van de Koning Albert I- laan, zijnde een kadans van kleinere volumes met een beperkte gevellengte. De sokkel van de bebouwing langs de invalsweg of frontlinie moest hoogwaardige maar weinig verkeersgenererende functies te bevatten, zoals kantoren, en vrije beroepen, Op de verdiepingen konden naast kantoren eveneens meergezinswoningen worden voorzien. Door een gerichte inplanting van de frontgebouwen en de bebouwing in de Wittemolenstraat moest voor het binnengebied een toegang voorzien worden. Met het projectgebied op de site van Haezebroeck zullen ook dezelfde aandachtspunten en eisen naar voor geschoven worden. Deze site wordt besproken onder woonenclave d. Xaverianen/ter Linde. Als uitloper van de enclave Koning Albert I-laan vinden we de Koningin Astridlaan die de verbinding maakt tussen het centrum van Sint-Michiels en de KMO-zone Veemarkt. Enkel de zuidelijke zone van de Koningin Astridlaan is opgenomen binnen het RUP. De solitaire woontorens binnen deze zone langs de Koningin Astridlaan blijven behouden en worden verder afgewerkt met mogelijkheden voor nevenfuncties. Hier is de strategie stapelen reeds in uitvoering. Net zoals op de Koning Albert I-laan is een beperking van de gevellengte belangrijk. Op de hoek met de Xaverianenstraat wordt een uitdoofscenario voorzien voor de twee bestaande vrijstaande woningen, deze kunnen worden vervangen door een solitaire woontoren in analogie met de aanliggende bebouwing van 5-6 bouwlagen. Om het groene karakter in de verf te zetten moet het aangrenzende park Bloemenoord behouden blijven. De noordelijke zone van de Koningin Astridlaan ligt niet meer binnen de contouren van het RUP maar sluit ruimtelijk wel aan bij de enclave Ten Hove. Het is ook in deze zone waar nog mogelijkheden liggen om de strategie stedelijke verkaveling toe te passen. c) Doornhaag De driehoek Parochiekerk Sint-Michiels, de Stedelijke Basisschool van Sint-Michiels en het Gemeentehuis in het Kasteel Bloemenoord is het hart van de Sint-Michielse gemeenschap en daarmee ook van het RUP. Zoals het BRB potenties ziet in de verschillende nieuwe parochies is ook het versterken van het centrum van Sint-Michiels een must. Binnen sint-michiels bestaat nog een echt gemeenschapsgevoel, dit door bestaande functies en infrastructuur onder de kerktoren. Voor 156

160 Sint-Michiels moet er niet gekeken worden naar een heropleving van de wijk maar naar een bestendiging en zelfs versterking. Dit door de buurtkern tot een centrale ontmoetings- en deelplekken in de buurt te transformeren. Zoals onder de visie van de centrumversterking besproken zal in het verlengde van de kerndriehoek ingezet worden een levendige centra uitgebouwd met lokale voorzieningen, diensten, productieruimtes, zorg, handel, etc. Binnen dit hoofdstuk zal meer ingezoomd worden op het aspect wonen en de fysieke verschijning die we voor de centrumversterking voor ogen hebben. Rond de kerk van Sint-Michiels vinden we vandaag een omgeving die geënt zit op de centrumstraten met een hybride woonomgeving. Voor een centrumfuncties staat de verweving van functies zoals wonen, kantoren, diensten en lokale handel voorop. Dit moet dan ook terug te vinden zijn in het fysieke en architecturale voorkomen. Om dit te kunnen realiseren zetten we in op de verdichtingsstrategie stapelen. Een levendige plint met een verscheidenheid aan functies met daarboven woningen zullen de Rijselstraat en de Dorpsstraat uitgebouwd tot centrale, levendige deel- en ontmoetingsplaatsen. Belangrijk hierbij is wel de menselijke schaal van de nieuwe volumes waar ritmering een groot aandachtspunt is.. In de centrumzone worden beeldbepalende panden vervangen door te lange moderne meergezinsbebouwing die een verappartementering veroorzaken van het centrum van Sint- Michiels. Daarnaast is in deze zone nog een moeilijke verkeersknoop aanwezig aan het kruispunt van de Rijselstraat- Dorpstraat. Vooral in de Rijselstraat moet worden ingezet op het optoppen van (te) lage gebouwen, dit zodat de gewenste bijkomende functies zich met het stedelijk weefsel kunnen vermengen zonder het wonen te verdringen. Dit hoort in de strategie stapelen thuis. In de Rijselstraat zal zo een bouwhoogte van maximaal 3 bouwlagen + een accentvolume of een hellend dak worden vastgelegd. In de Dorpsstraat bedraagt de bouwhoogte maximaal 2 volledige bouwlagen, exclusief een hellend dak dat als nuttige ruimte kan ingericht worden, of een volume binnen het toegelaten dakgabariet indien een plat dak wordt gerealiseerd. De reden waarom men in de Dorpsstraat en bouwlaag minder kan is door dat de overgang naar de woonenclave Kaas en Brood hier al sterk voelbaar is. Om de bijkomende functies meer mogelijkheden te geven wordt een hoge terreinbezetting van 80% toegelaten. De centrale positie van de woonenclave Doornhaag maakt het bovendien heel toegankelijk en goed te bereiken voor het merendeel van de buurt en de aanliggende woonenclave.. Zoals de visie voor het RUP ook voorschrijft moet worden ingezet op het versterken van deze nabijheid door waar nodig is de andere enclaves met de kern te verbinden via lokale hoofdroutes voor langzaam verkeer (stappen en fietsen) en openbaar vervoer (lokale busverbindingen). Op termijn kan worden nagedacht over een herbestemming van het Kasteel Bloemenoord of de kerk, waar een dubbel of breder gebruik zeker moet mogelijk zijn. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik Onderverdelen/splitsen grotere volumes Gemeentehuis Bloemenoord, Kerk Kerk 157

161 d) Xaverianen/Ter Linde Rustige woonenclave - Het rustige woonkarakter van de wijk dient behouden te worden en het woonweefsel verdicht, Het rustige karakter van de wijk heeft zo zijn voor en nadelen. De rust in deze enclave is te wijten aan de verkeersintensieve Koning Albert I-laan enerzijds en de Expresweg anderzijds die dit gebied als afgesloten doen ervaren tegenover de van de rest van de omgeving. Er wordt weinig relatie aangegaan met de naburige functies (park Bloemenoord, hogeschool,...) waardoor er weinig leven en dynamiek in de wijk is. De lage dynamiek heeft ook te maken met het gebrek aan veilige oversteekplaatsen. Er moet nagedacht worden om de verbindingen met het centrum van Sint-Michiels te optimaliseren door middel van het verbeteren van de oversteekbaarheid van de Koning Albert I-laan (besproken bij visie Koning Albert I-laan). Om het karakter te behouden wordt ingezet op een standaard gebariet met twee bouwlagen en hellend dak met bouwdieptes van m gelijkvloers en12 m op verdieping zoals we ook terug vinden binnen andere echte residentiele enclaves. Naar bestemming toe blijft het wonen ook de bovenhand houden. In nevenbestemming kunnen alle inrichtingen, die door hun schaal of aard van activiteiten de draagkracht van de omgeving overschrijden en/of de rust en de veiligheid of het woonklimaat van de omgeving aantasten, zijn verboden. Dit kunnen handel, diensten, kantoren, vrije beroepen, zorgwonen of gastenkamers zijn. Meergezinsbebouwing is niet toegestaan. In de Wittemolenstraat is meergezinsbebouwing wel toegestaan, net als de opgesomde nevenbestemmingen. Wel moeten alle functies worden voorzien binnen het gaberiet zoals in de rest van de wijk. Door ook meergezinsbebouwing toe te laten kan de overgang gemaakt worden tussen de Xaverienenstite naar de Koning Albert I-laan en de residentie Witte Molen Park. De kleinschalige kantoorfuncties ter hoogte van de Wittemolenstraat, aan de zijde van de Expresweg N31 kunnen behouden blijven. Tussen Vives en Kinepolis langs Koning Albert I-laan- Voor de woningen langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak, zowel voor de bebouwing als voor de omgevingsaanleg, om zo de beeldkwaliteit hiervan te versterken. Dit werd reeds besproken bij de enclave Koning Albert I-laan. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik Woonweefsel Wittemolenstraat Xaverianenzaal en Vives hogeschool Het aangrenzende dienstencentrum en de school dient beter geïntegreerd te worden in de rest van het weefsel. Daarenboven worden uitbreidingsmogelijkheden voor de school en het dienstencentrum Ter Dreve voorzien met maximaal behoud van de zeer waardevolle groenstructuur. In de open strip worden mogelijkheid ingeschreven tot leefgroepen binnen het gaberiet van een standaard eengezinswoning. 158

162 Zoals eerder aangehaald zijn er vandaag reeds enkele projecten die de visie in uitvoering brengen. De eerste was de San siro-site, de tweede is op de site van de voormalige industriële bakkerij Paverko die meer dan m² groot is. Het nieuwbouwproject 'Witte Molen Park' is ook in opbouw. Het project omvat een 70-tal verschillende n nieuwbouwappartementen in drie verschillende gebouwen. De appartementen bevatten 1, 2 of 3 slaapkamers. De totale ruimte voor kantoren zal een oppervlakte hebben van 1750 m². Ook het projectgebied van de site Haezebroeck kan de visie vertalen. De site Haezebrock is gelegen op de hoek van de Jagersstraat en de Koning Albert I-laan, ten noordoosten van het domein Ter Dreve en bestaat uit een voormalige aannemersbedrijf, ingeplant op een perceel van circa 4000 m², en aanliggende woningen gelegen op de hoek van de Jagersstraat met de Koning Albert I-laan, De woningen langs de Koning Albert I-laan zijn opgebouwd uit 1 of 2 bouwlagen met hellend dak en kunnen volgens de visie bunnen woonenclave b. Koning Albert I-laan aan de hand van de strategieën stapelen en combineren geconstipeerd worden met een streven naar een mix van wonen en werken, telkens in wat grotere volumes tot 4 bouwlagen hoog. Het binnengebied, aansluitend met de omgeving van de Jagersstraat en de achterliggende residentiele wijk wordt gekenmerkt door eengezinswoningen met 2 bouwlagen en dak rondom een autoluwe, groene binnenzone. Aan de hand van het ontwerpen onderzoek wordt geschat dat hier binnen het verdichtingsproject 18 appartementen, een 8-tal grondgebonden woningen en een kantoorruimte van circa 900 m² mogelijk is. Figuur 71: Ontwerpend onderzoek site Haezebroeck 159

163 e) Park de Rode Poort Net zoals de eerste woonenclave, Ten Hove, is dit een zeer residentiele enclave met voornamelijk eengezinswoningen. Zoals eerder aangehaald wordt een dergelijk karakter en type van woonenclave net als één van de sterktes en kwaliteiten binnen de Brugse wooncontext gezien. Het dorps karakter met de eengezinswoningen dient dan behouden te worden door schaalvergroting tegen te gaan. Hier zal dan ook weer ingezet worden op de stedelijke ververkaveling Het rustige woonkarakter van de wijk dient behouden met verdere optimalisatie van het ruimtegebruik van het woonweefsel en plekspecifieke verdichting op kleine schaal. Hiervoor wordt een gabariet vastgelegd, net zoals in de andere woonenclaves waar de bouwdiepte gelijkvloers tot 16 à 18 m, kan mits het maximale bebouwingspercentage wordt gerespecteerd en de afstanden tot de perceelsgrenzen. Op de verdieping kan tot 12 m diep gebouwd worden. Binnen het woonweefsel bevinden zich nog enkele grootschalige bedrijfsvolumes (drankencentrale, loodsen, ) waarvoor een nabestemming zich opdringt. De rustige woonomgeving kan zo behouden en verder verdicht worden door middel van inbreidings- of co-housingsprojecten. Hiervoor grijpen we de strategieën stapelen en combineren & delen aan. Doorheen de woonomgeving zit een belangrijke groene noord-zuid verbinding, nl. het Kerkebeekpad. Langsheen de groenzone van het Kerkebeekpad kan een nieuwe typologie parkwonen geïntroduceerd worden. Een bijkomend aandachtspunt is de doorwaadbaarheid en het maken van een veilige connectie tussen de Rijselstraat en het Kerkebeekpad. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik Punctueel in het woonweefsel, projectzone Rijselstraat en Dorpsstraat Projectzones Projectzones in afwachting van project Het vergroten van de doorwaarbaarheid en het linken van het Kerkebeekpad aan de rest van de enclave is terug te zien binnen het ontwerpend onderzoek voor de projectzone Ten Boomgaard die de overgang maakt met woonenclave c. Doornhaag. Daarnaast zal binnen het onderzoek, door de ligging vlak aan het centrum van Sint-Michiels maar ook zeer dicht bij het woonzorgcentrum Ten Boomgaard, gekeken worden naar andere woonvormen. Onder de nieuwe woonvormen verstaand we op deze site levenslang wonen of afgeleiden van woonzorg zoals assistentiewoningen. Door het type woningen en door de openheid en ruimte van het Kerkebeekpad kan men hier volumes optrekken die het omliggende weefsel van twee bouwlagen met hellend dak overstijgt. Afhankelijk van de ligging op de site en de relatie met de stedelijke context zullen de bouwhoogtes variëren tussen de 2 en de 3 bouwlagen. Daarnaast moet ook hier rekening gehouden worden met de ritmering en de schaal die we in de enclave terug vinden. 160

164 Figuur 72: ontwerpend onderzoek projectzone langs de groenzone Kerkebeekpad 161

165 Figuur 73: bebouwingsschema zone langs de groenzone Kerkebeekpad Bouwhoogtes variërend tussen de 2 bouwlagen en 4 bouwlagen afhankelijk van de ligging in de stedelijke context. Na de 5m tegenover de rooilijn kan over de eerste 15m tot 2 bouwlagen en een accentvolume De volgende 15m kan tot 3 bouwlagen De overige zone kan tot 4 bouwlagen Tegenvoer de aanliggende woningen kan maximaal 2 bouwlagen Ook voor de projectzone Tillegemstraat, waar vandaag schrijnwerker Keirsebilck zijn activiteiten heeft werd een ontwerpen onderzoek gedaan. Bij deze projectzone is de invloed van het centrum van Sint-Michiels bijna niet meer te voelen. Daarom moet het bebouwingstype aansluiten bij bestaande bebouwingstypologie wat neer komt op grondgebonden woningen rond een woonerf. De ontsluiting voor hard verkeer kan enkel via de Rijselstraat, zacht verkeer kan ook via de Tillegemstraat. Niet alleen binnen deze projectzone, maar ook binnen alle andere, mogen ambachten niet vergeten worden. Een schrijnwerkerij van dergelijke omvang als Keirsebilck is een perfect voorbeeld van een ambacht die wel nog zijn plaats kan vinden binnen het stedelijke weefsel en zelf een meerwaarde kan bieden. Brugge heeft veel minder dan andere Vlaamse steden een industrieel verleden en is veel meer een mercantiele stad, een stad van handelaars, ambachten en ondernemers waarvoor terug meer ruimte moet worden. Binnen het RUP en de ontwikkelingen moet op zoek worden gegaan naar ruimte voor werkgelegenheid, ondernemerschap en innovatie binnen het stedelijk weefsel. De stad stimuleert zo synergiën tussen kennis, ontwikkeling en productie. Hierbij wordt ook gepleit om niet alle projectzones als volledige woonzones in te vullen maar na te denken over een stedelijk weefsel met ruimte voor productieve dynamiek. 162

166 Figuur 74: Ontwerpend onderzoek projectzone Tillegemstraat Voorstel uitwerken met ambacht langs Rijselstraat behoud Keirsebilck 163

167 f) Kaas en Brood De over het algemeen rustige woonenclave moet worden behouden en in eerste instantie kan er worden ingezet op een punctuele verdichting door het herverkavelen van diepe percelen en onbebouwde percelen. Door het inzetten van de diepe achtertuinen en bebouwing in tweede linie kunnen de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden geoptimaliseerd worden zonder het bestaande karakter aan te tasten. Voor de volledige enclave kunnen we uitgaan van de strategie stedelijke verdichting. Bij een eerste screening van het gebied vallen enkele percelen op in Ter Beke, hoek Ten Boomgaard - Alfons de Baeckestraat en tuinen van de woningen langs Leiselestraat, Hier bevinden zich nog ongebruikte percelen waar een standaard invulling zeker mogelijk is zonder het rustige karakter te beïnvloeden. Voor de volledige enclave gaan we dan ook uit van een gabariet met twee bouwlagen en dak of accent met een bouwdiepte op het gelijkvloers tot 16 à 18 men op de verdieping tot 12 m. Op sommige plaatse kunnen we verder gaan dan het huisjetuintje principe en kunnen we verdichten door het stapelen. in de omgeving van de Parklaan-Walakker zijn vandaag reeds grotere volumes te vinden. Voor de wijk kan een sterkere identiteit gecreëerd worden door middel van de ontwikkeling van het domein van het KA Vijverhof. Dit door een samenhangend netwerk van toegankelijke en kwaliteitsvolle/ kwalitatieve voorzieningen te introduceren voor kinderen, ouders en de buurt met de school als middelpunt. Stedelijke herverkaveling Stapelen Combineren & delen Hergebruik Tijdelijk gebruik tuinen Leiselestraat, Ten Boomgaard Parklaan KA Vijverhof, Parklaan Centraal binnen de woonenclave vinden we de scholensite van het KA Vijverhoflaan terug. De schoolgebouwen, aangevuld met tijdelijke paviljoenen, liggen verspreid over het binnengebied van het bouwblok tussen de Leiselestraat, Vijverhoflaan en de Baron de Serrestraat. Binnen het stedelijk weefsel en binnen het RUP vormen scholen een belangrijke publieke laag. Ze geven identiteit aan hun omgeving en kunnen faciliteiten toevoegen aan het woonweefsel, om die reden werd de site binnen het RUP opgenomen als de projectzone KA Vijverhof Vandaag streeft men naar meer en meer naar het concept van een Brede school. Binnen het RUP willen we via ontwerpend onderzoek het potentieel van de aanvulling op de site binnen de stad, de wijk, de scholengroep en de campus onderzoeken. Door zijn ligging kan en moet de site meer ambitie hebben dan het worden van een Brede school. We gaan nog een stap verder en maken van de scholencampus een wijkcollectief. Om dit te kunnen realiseren en gelet op de mogelijkheden op de site kunnen alle strategieën worden toegepast, dit op een doordachte manier. Op heden zijn alle gebouwen verspreid over het binnengebied waardoor de ongebouwde oppervlakte versnipperd is en er niet in slaagt om meer te zijn dan restruimte. De infrastructuur wordt vandaag gebruikt door drie verschillende scholen welke deel uitmaken van de scholengroep Impact. 164

168 Het creëren van een wijkcollectief, en zo verder gaan dan een Brede School ontwikkeling, kan door het integreren van voorzieningen op het domein (kinderopvang, buurthuis, zorgvoorzieningen, woningen,...). Maar kan zeker ook door het dubbel gebruik en door het gebruik van de strategieën combineren en delen. De sportzaal, refter, klaslokalen, etc. kunnen allemaal hun nut bewijzen als gebruiksruimte voor de wijk. Binnen het ontwerpend onderzoek worden de drie verschillende scholen behouden en en onderverdeeld in 3 harde lobben/pockets in een groen geheel Elke school kan binnen deze pocket een geheel maken van infrastructuur. In overleg met de overige scholen in het collectief kan men overwegen om bepaalde faciliteiten te delen op de site waardoor de exploitatiekost van de school gedeeld wordt. Door de typologie van de pocket kan men vooral op zoek gaan naar heel rationele schoolgebouwen. Door het hergebruiken, renoveren en upgraden van het L-vormig gebouw aan de Vijverhofstraat kan deze behouden blijven en een meerwaarde betekenen op de site, dit gebouw kan één lob vormen. Omdat er wordt gestreefd naar een wijkcollectief kan ook het wonen geïntroduceerd worden op de site. Bij het wonen opteren we om een mix te voorzien van individuele woningen en collectieve faciliteiten zoals bergingen en eventuele gedeelde vrijetijdsruimte. Door de link met de verschillende schoolgebouwen en de relatie met het groen kan hier tot 4 bouwlagen hoog gebouwd worden en kunnen meergezinswoningen voorzien worden. Het stramien van percelen en woningen kan men in de toekomst doortrekken naar diepe tuinen van de woningen gelegen langs de Leiselestraat. Door het herverkavelen kunnen hier nog enkele woningen bij komen, dit zoals eerder aangehaald bij de opsomming van potentiele zones voor een stedelijke verkaveling. Het geheel van wonen, schoolgebouwen publieke ruimte, etc binnen een groen collectief kan ook al verbindend systeem gezien worden die het doorwaadbaar maken van het gebied voor voetgangers en fietsers versterkt. Een doorgang naar de Baron de Serretstraat bevordert de link tussen WZC Ten Boomgaarde en WZC Sint-Jozef. 165

169 Figuur 75: Ontwerpend onderzoek projectzone KA Vijverhof 166

170 Zoals eerder aangehaald zijn er verschillende ambachtelijke zones die verlaten zijn, zo ook de site van Symphonie keukens in de Baron de Serretstraat. De keukenbouwer verhuisde naar een bedrijfsverzamelgebouw in Ten Briele. Het gaat om een kleiner projectgebied van circa 2500 m² waar de aanliggende percelen met meergezinsbebouwing mee opgenomen worden binnen het ontwerpend onderzoek. De belangrijkste uitgangspunten voor de inrichting zijn een fiets- en voetgangersdoorsteek tussen de Sint-Arnolduslaan en Baron de Serretstraat en de integratie van de bestaande private garageboxen. Traditioneel zou hier gekozen worden om de volledige site gewoon op te vullen met grondgebonden woningen. Dit is uiteraard een mogelijkheid maar gelet op de 2 bestaande meergezinswoningen is de inpassing van een derde meergezinsvolume evenzeer mogelijk. Naar aantal woonentiteiten zal dit niets wijzigen, wel zal er meer groen kunnen worden voorzien. Figuur 76: Ontwerpend onderzoek projectzone Baron de Serretstraat 167

171 Ook de hele zone rondom de Leeuwerik is een projectgebied. Het ontwerpend onderzoek voorziet een ontwikkeling van het projectgebied met de gebouwen de Leeuwerik en de Nachtegaal samen met een perceel dat vandaag gelegen in gebied voor dagrecreatie conform het gewestplan aan de oostzijde van Walakker in samenhang met de bestaande en de geplande (de Lijster ) meergezinsontwikkeling tussen Walakker en de vijver van het Boudewijnpark. Als eerst wordt een deel van de parklaan gesupprimeerd om het autoluwe karakter te versterken. Zo kan ook de verbinding tussen de twee sites langs Walakker versterkt worden. Aan de noordzijde van het projectgebied worden, in aansluiting op de residentiële woningen, gestapelde woningen voorzien. Deze zijn slechts 3 bouwlagen hoog en beschikken alle over een eigen inkom aan de buitenzijde van het gebouw. Op de gelijkvloerse verdieping worden 14 woningen voorzien, en op de eerste verdieping worden 28 duplexwoningen voorzien. Alle woningen beschikken over ruime, zongerichte terrassen. Aan de zuidzijde van het projectgebied worden, in aansluiting op de beek, appartementen voorzien. Omdat deze gebouwen zich op geruime afstand van de residentiële woningen bevinden, zijn deze gebouwen 6 bouwlagen hoog. Er worden 72 appartementen gerealiseerd binnen het ontwerpend onderzoek voor de oostzijde van Wallaker. Aan de westzijde vinden we het reeds bestaande meergezinsproject Lex en is het project De Lijster in opbouw. Het project voorziet in 62 sociale appartementen verspreid over 4 gebouwen met ondergrondse parking, dit na sloop van de bestaande half-ondergrondse parking (78 pp) op de site. In het ontwerpend onderzoek wordt aandacht besteed aan openbare ruimte. Centraal in het projectgebied wordt een ruime groenzone ingericht die naadloos aansluit op de zone v langsheen de beek s. Op die wijze kan het project een echte meerwaarde betekenen voor de omgeving. Deze zone moet worden aangesloten op een voetgangers- en fietsverbinding die aangelegd kunnen worden langs de beek. Figuur 77: Ontwerpend onderzoek projectzone Walakker 168

172 10. Toelichting deelzones Gezien de grootschaligheid van het plangebied wordt er naar analogie met de beschrijving van de bestaande toestand voor geopteerd om het plangebied te verdelen in verschillende deelzones. Binnen deze deelzones wordt het onderzoek en de visie verdergezet. Naast de algemene visie en de visie op verdichting wordt de aandacht binnen de deelzones gevestigd op de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen en de gekende ruimtelijke vragen. Per deelzone worden de typische kenmerken weergegeven en wordt ontwerpend onderzoek verricht in geval van specifieke projectzones. Deelzone I (Vives park Bloemenoord) Deelzone II (Ter Dreve Wittemolenstraat) Deelzone III (Veldstraat) Deelzone IV (Rijselstraat-noord) Deelzone V (Sint-Michiels centrum) Deelzone VI (KA Vijverhof WZC Ten Boomgaarde) Deelzone VII (Boudewijnpark) Deelzone VIII (Walakker WZC Sint-Jozef) Deelzone IX (Kerkebeekpad) Deelzone X (Koning Albert I-laan) Figuur 78: Aanduiding van de diverse deelzones in het plangebied 169

173 10.1. Deelzone I (Vives park Bloemenoord) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een dynamische omgeving met gemengde functies zoals wonen, gemeenschapsvoorzieningen (hogeschool Vives, buurtcentrum), kantoren, sportvoorzieningen (tennisclub, pitchveld) en groen. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. Afwerking van hogere solitaire bebouwing langs de Koningin Astridlaan (vnl. meergezinsbebouwing en kantoorfuncties) o 2. Grootschalig volume hogeschool Vives (domineert de westelijke zijde van het plangebied) o 3. Groene publieke ruimte: park Bloemenoord o 4. Ongedefinieerde zone Xaverianenstraat (oude STUVO) o 5. Kantoren. o 6. Zone voor sport en ontmoetingshuis Figuur 79: bestaande toestand deelzone I 170

174 Knelpunten en potenties Het huidig BPA nr 157 beperkt in sterke mate de functionele mogelijkheden, vooral inzake de ontwikkeling van studentenvoorzieningen en gemeenschapsvoorzieningen. Daarnaast biedt de ongedefinieerde zone momenteel weinig meerwaarde aan het gebied. Omdat de gevels te lang zijn en de gebouwen te hoog passen de kantoorvolumes langs de Koning Albert I-laan niet in de schaal van de omgeving. Ook de hoek Koningin Astridlaan - Koning Albert I-laan is een weinig representatief knooppunt (tankstation + woning) en staat niet in verhouding met de hoge volumes in de Koningin Astridlaan. Hetzelfde geldt voor de twee woningen t.h.v. het kruispunt Xaverianenstraat - Koningin Astridlaan. Daartegenover staan de vele mogelijkheden op ruimtelijk vlak voor de verdere uitbouw van de campus Vives (studentenvoorzieningen en sportfaciliteiten), waarvoor de ongedefinieerde zone in de Xaverianenstraat een geschikte locatie is. Verder ontwerpend onderzoek is hier aangewezen. Dubbel gebruik van de sportfaciliteiten door meerdere scholen of verenigingen (alsook parking na de schooluren) is mogelijk of reeds operationeel. Daarnaast is er reeds veel goed uitgeruste publieke ruimte voor gebruikers en bewoners. 171

175 Gekende evoluties en ruimtevragen Er is vraag om HBO5 lokalen, studentenvoorzieningen, indoor- en outdoorsportfaciliteiten (voor studie-opleidingen) en beperkte kantoorruimte (administratie) te ontwikkelen, waarbij het campusgevoel versterkt wordt. Algemene ontwikkelingsvisie De solitaire woontorens langs de Koningin Astridlaan blijven behouden en worden verder afgewerkt met mogelijkheden voor nevenfuncties (punt 1). Belangrijk hierbij is de beperking van de gevellengte en een uitdoofscenario voor de bestaande vrijstaande woningen (te vervangen door solitaire woontoren). Ook het aangrenzende park Bloemenoord (punt 2) dient behouden doch beperkte bouwmogelijkheden in functie van parkbeheer of gebruik kunnen toegelaten worden. De groene parkruimte van Bloemenoord bevat voldoende laagdrempelig groen om op buurt- en wijkniveau te fungeren. Parkelementen toevoegen of verbeteren is steeds mogelijk indien vereist. De zone voor sport en recreatie blijft behouden (punt 3) met aangrenzend de mogelijkheid tot uitbreiding van de campus Vives (punt 4) met sportfaciliteiten en studentenvoorzieningen zoals seminarieruimten, leslokalen, leerlingensecretariaat, cafetaria, beperkt aantal studentenhuisvesting,. Belangrijk hierbij is de mogelijkheid naar dubbelgebruik van bepaalde faciliteiten (bv. sportcomplex, seminarieruimten) en het behoud van het groen karakter. Een bufferstrook t.o.v. aangrenzende woningen dient te worden voorzien. De kantoren langs de Koning Albert I-laan (punt 5) dienen beter geïntegreerd te worden in de omgeving door ingroeiing van groen en door het beperken van de schaal van de bebouwing. Eventueel kan een toegang tot de sportterreinen gerealiseerd worden. Tussen het Vives-gebouw en de bebouwing in de Xaverianenstraat dient een open ruimte als campustuin behouden te blijven (punt 6). Dit is noodzakelijk in functie van het behoud van het campusgevoel en de compositie van het grootschalig schoolcomplex (binnen de tuin zijn kleine constructies en paviljoenen in functie van de tuinaanleg mogelijk). Tussen de twee delen van de Vvies-campus aan weerszijden van de Xaverianenstraat dient een duidelijke link/verbinding te zijn (punt 7). Figuur 80: gewenste toestand deelzone I 172

176 Ontwerpend onderzoek projectzone Xaverianen Belangrijkste uitgangspunten voor de inrichting: o Het groenkarakter van de site moet behouden blijven en versterkt worden maar niet noodzakelijk met het nu bestaande groen (in hoofdzaak cipressen). Het bestaande groen moet degelijk geëvalueerd worden ter plaatse en waar nodig vervangen in functie van de nieuwe invulling. Daarbij dient rekening gehouden te worden met een buffer t.o.v. bestaande bebouwing (min. 5m breed). o Midschalige bebouwing (nieuw schoolgebouw en multifunctionele zaal (4000m²)) die de overgang maakt naar de naburige woningen en gebouwen o Autoluw karakter o De ontwikkeling moet in relatie staan met het aangrenzend park Bloemenoord Figuur 81: Ontwerpend onderzoek projectzone Xaverianen 173

177 10.2. Deelzone II (Ter Dreve - Wittemolenstraat) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een hoofdzakelijk rustige woonomgeving met enkele grootschalige bedrijfs- en kantoorvolumes langs de randen. Ten zuiden van de woonenclave bevindt zich een dense private groenzone die de basisschool en het dienstencentrum van Ter Dreve bevat. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. Woonenclave o 2. Gemengd project op site voormalige industriële bakkerij Paverko o 3. Dense waardevolle groenstructuur Ter Dreve o 4. Ongedefinieerd open ruimte gebied Figuur 82: bestaande toestand deelzone II 174

178 Knelpunten en potenties De huidige bestemming van het domein Ter Dreve als parkgebied beperkt de uitbreidingsmogelijkheden of invulling als actieve recreatiezone. Door de verkeersintensieve Koning Albert I-laan enerzijds en de Expresweg anderzijds wordt dit gebied als afgesloten ervaren van de rest van de omgeving. Er wordt weinig relatie aangegaan met de naburige functies (park Bloemenoord, hogeschool,...) waardoor er weinig leven in de wijk is. Het grootschalig bedrijfsvolume van de industriële bakkerij past niet in de schaal van de omgeving en de residentiële bebouwing langs de Koning Albert I-laan draagt niet bij tot de dynamiek die men van dergelijke laan verwacht. Anderzijds is dit een kwalitatieve woonwijk voor gezinnen en kan de bebouwing langs de Koning Albert I-laan een belangrijke factor spelen in de verdere ontwikkeling van de laan als groene kennisboulevard. Typologieën waar wonen en werken samen gaan krijgen hier de voorkeur (bv. vrij beroep, kleinschalige kantoorfuncties, immokantoor,...). Ook een nabestemming voor de industriële bakkerij Paverko biedt mogelijkheden voor verdere verdichting van het woongebied. Deze bakkerij heeft nog een milieuvergunning klasse 1 voor het exploiteren van een industriële bakkerij voor een periode die eindigt op 5 mei Hierna zal het bedrijf zich herlocaliseren. Het ongedefinieerd open ruimte gebied dat zich bevindt langs de fietsroute Tillegemstraat kan een verbindende functie worden tussen de groene campus Ter Dreve enerzijds en de activiteiten op de Kinepolissite anderzijds. Een recreatieve parkstrip met mogelijkheden voor 175

179 sport en spel in een groen kader is een mogelijke ontwikkelingspiste. Verder ontwerpend onderzoek is hier aangewezen. Gekende evoluties en ruimtevragen Er dient een nabestemming voorzien te worden voor de industriële bakkerij Paverko naar studentenhuisvesting, wonen en kantoorfuncties. Verder zijn er uitbreidingsplannen zowel voor de school (klaslokalen, therapielokalen, sportzaal, sanitair), het dienstencentrum (woonaccommodatie, dagbestedingslokalen, therapielokalen, administratieve diensten) als voor de parking van Ter Dreve. Algemene ontwikkelingsvisie Het rustige woonkarakter van de wijk dient behouden te worden en het woonweefsel verdicht (punt 1), waarbij de verbindingen met het centrum van Sint-Michiels geoptimaliseerd worden (punt 2) d.m.v. het verbeteren van de oversteekbaarheid van de Koning Albert I-laan (bv. door een fiets- en voetgangerstunnel). Langs de Tillegemstraat (dreef) dient een recreatieve parkstrip uitgebouwd te worden, waarbij het behoud van de waardevolle dreefstructuur voorop staat (punt 3). Het aangrenzende dienstencentrum en de school dient beter geïntegreerd te worden in de rest van het weefsel. Daarenboven worden uitbreidingsmogelijkheden voor de school en het dienstencentrum Ter Dreve voorzien, met maximaal behoud van de zeer waardevolle groenstructuur (punt 4). Voor de woningen langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak, zowel voor de bebouwing als voor de omgevingsaanleg, om zo de beeldkwaliteit hiervan te versterken (punt 5). De kleinschalige kantoorfuncties ter hoogte van de Wittemolenstraat blijven behouden (punt 6). Figuur 83: gewenste toestand deelzone II 176

180 10.3. Deelzone III (Veldstraat) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een gemengde zone tussen de Barrièrestraat en de Koningin Astridlaan. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. rustige woonstraat (Veldstraat) met hoofdzakelijk open en half open lage bebouwing o 2. schoolomgeving o 3. noordelijke zone tot aan de Veldstraat, grootschalige meergezinsgebouwen met voortuinstrook en parkeerzone tussen de laan en het gebouw o 4. gesloten rijbebouwing met voortuinen o 5. Vrijstaande bebouwingsstrook met voortuinen en publieke parkeerzone tussen de laan en de private zones. De bebouwing in de strook is zeer divers qua architectuur en het aanwezige groen is dominant. o 6. gemengde zone met grootschalige bebouwing (autogarages, school) en een quasi onbebouwd perceel Figuur 84: bestaande toestand deelzone III 177

181 Knelpunten en potenties De gemengde bebouwing langs de Koning Albert I-laan draagt niet bij tot de dynamiek die men van dergelijke laan verwacht, vnl. het noordelijk deel met monotone lange appartementsgevels en de weinig kwalitatieve inrichting van de voortuinzone en parkeerstrip. Daarenboven veroorzaakt de ongedefinieerde parkeerstrook veel afslagbewegingen. Ook de lange gevels van de twee autogarages (Nissan en Renault) dragen weinig bij aan de ambitie van de groene kennisboulevard. De overgangszones tussen de bebouwing langs de Koning Albert I-laan en de dwarse zijstraten (Canadastraat en Oude kerkstraat) zijn ongestructureerd. De leefbaarheid van de bebouwing in de Veldstraat wordt mee beïnvloed door de aanpalende bebouwing langs de Koning Albert I-laan. Daartegenover kan de bebouwing langs de Koning Albert I-laan een belangrijke factor spelen in de verdere ontwikkeling van de laan als groene kennisboulevard. Typologieën waar wonen en werken samen gaan krijgen hier de voorkeur (bv. vrij beroep, kleinschalige kantoorfuncties, immokantoor,...). De herbestemming van de San Siro-site biedt heel wat mogelijkheden naar bijkomende bewoning, doorwaadbaarheid van het gebied en straatwandafwerking Koning Albert I-laan. De aangrenzende garage Schoutteet (Nissan) kan als nabestemming uitbreidingsmogelijkheden bieden voor het San Siro project of voor de school. Een verbeterde relatie tussen de school Immaculata en de kinderopvang en gemeenschapszaal in de Oude Kerkstraat is via het in opbouw zijnde San Siroproject mogelijk. De parkeerstrook in het noordelijk deel kan mee de gewenste groenstructuur van de Koning Albert I-laan mogelijk maken. Gekende evoluties en ruimtevragen Het project voor de San Siro-site is reeds in uitvoering. De school Immaculata wenst een nieuwe sportzaal in de omgeving. Een samenwerking met Vives is mogelijk, zodat het voorzien van één (grotere) sportzaal in de omgeving aangewezen is en het niet opportuun is om voor de school afzonderlijk een sportzaal te voorzien. Op lange termijn kan een eventuele nabestemming voor garage Schoutteet (Nissan) voorzien worden. 178

182 Algemene ontwikkelingsvisie Het rustige woonkarakter van de wijk dient behouden te worden en het woonweefsel verdicht (punt 1), waarbij de Veldstraat ingericht wordt als fietsstraat (verkeersluw met voorrang voor fietsers). Voor de woningen langs de Koning Albert I-laan worden in functie van de uitbouw van deze laan als groene kennisboulevard meer mogelijkheden voorzien op functioneel en ruimtelijk vlak. Daarnaast wordt de ruimtelijke kwaliteit van de gevelwand langs de Koning Albert I-laan verhoogd door het integreren van de bestaande grootschalige meergezinsbebouwing, door aandacht te hebben voor kwalitatieve architectuur en door het behoud van de groene perceelsstructuur van de vrijstaande bebouwing (punt 2). De overgangszones tussen de Koning Albert I-laan en de dwarse woonstraten worden gedefinieerd. Daarenboven worden het aantal verkeersaantakkingspunten en de verkeersintensiteit langs de Koning Albert I-laan beperkt, vnl. doorgaand verkeer. Veilige dwarse oversteekpunten worden gecreëerd op deze laan (punt 3). Op het kruispunt Koningin Astridlaan Koning Albert I-laan wordt als uitdoofscenario voor de autogarage een ruimtelijk accent voorzien als bijdrage aan de centrummarkering (punt 4). Figuur 85: gewenste toestand deelzone III 179

183 10.4. Deelzone IV (Rijselstraat-noord) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een gemengde zone tussen de Canadastraat en de Koningin Astridlaan. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: 1. strip van solitaire meergezinswoningen 2. centrumbebouwing Rijselstraat 3. ongedefinieerde zone van achtertuinen, garageboxen, studentenhuisvesting en enkele woningen 180

184 Figuur 86: bestaande toestand deelzone IV 181

185 Knelpunten en potenties De solitaire meergezinsbebouwing heeft meestal een dode gelijkvloerse bouwlaag (garageboxen e.d.). Deze ongedefinieerde zone van achterkanten en garageboxen is storend voor de Koning Albert I-laan, een afwerking of eventuele aankleding dringt zich op. De achterkanten kunnen afgewerkt worden door middel van bebouwing waar mogelijk. Op andere plaatsen kan dit gebeuren door een uniforme afwerking van groen. De bebouwing langs de Koning Albert I-laan kan een belangrijke factor spelen in de verdere ontwikkeling van de laan als groene kennisboulevard. Typologieën waar wonen en werken samen gaan krijgen hier de voorkeur. (bv. vrij beroep, kleinschalige kantoorfuncties, immokantoor,...). Gekende evoluties en ruimtevragen Er zijn geen evoluties of ruimtevragen bekend. Algemene ontwikkelingsvisie Uitbouwen van de Koning Albert I-laan en voorkanten maken 182

186 10.5. Deelzone V (Sint-Michiels centrum) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een hoofdzakelijk residentiële omgeving die geënt zit op de centrumstraten. Doorheen de woonomgeving zit een belangrijke groene noord-zuid verbinding, nl. het Kerkebeekpad. Dit pad is een afzonderlijke deelzone (deelzone IX) en wordt verder gedetailleerd besproken. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. centrumbebouwing Rijselstraat o 2. residentiële afwerking Koning Albert I-laan o 3. rustige woonomgeving met aanwezigheid van jeugdlokalen (scouts Tilleghem en KSA Ten Briel) o 4. grootschalige bedrijfsvolumes o 5. Scouts- en KSA-terreinen Figuur 87: bestaande toestand deelzone V 183

187 Knelpunten en potenties De tijdelijke werfparking van WZC Ten Boomgaarde is storend voor de groene omgeving van het Kerkebeekpad. Ook een kruising van diverse verkeersstromen is hier niet wenselijk (kruising fietsers, voetgangers en auto s). In de centrumzone worden beeldbepalende panden vervangen door te lange moderne meergezinsbebouwing die een verappartementering veroorzaken van het centrum van Sint- Michiels. Daarnaast is in deze zone nog een moeilijke verkeersknoop aanwezig aan het kruispunt van de Rijselstraat-Dorpstraat. Binnen het woonweefsel bevinden zich nog enkele grootschalige bedrijfsvolumes (drankencentrale, loodsen, ) waarvoor een nabestemming zich opdringt. De rustige woonomgeving kan zo behouden en verder verdicht worden door middel van inbreidings- of co-housingsprojecten. Het Kerkebeekpad kan verbonden worden met deze inbreidingsprojecten en zo een verdere groene versterking krijgen binnen het plangebied. Gekende evoluties en ruimtevragen De parking van WZC Ten Boomgaarde wordt op de huidige locatie maar tijdelijk (gedurende de werken) toegelaten en in de afwerkingsfase dient deze terug op het eigen terrein te komen. Dit omwille van het groeiend belang van het Kerkebeekpad en de vrijwaring ervan. Op de site van de drankencentrale is er mogelijkheid voor een inbreidingsproject. 184

188 Algemene ontwikkelingsvisie Het dorpskarakter dient behouden door korrelvergroting tegen te gaan (punt 1). Ook het rustige woonkarakter van de omliggende wijk dient behouden met verdere optimalisatie van het ruimtegebruik van het woonweefsel (plekspecifieke verdichting d.m.v. inbreidingsprojecten) (punt 2). Langsheen de groenzone van het Kerkebeekpad kan een nieuwe typologie parkwonen geïntroduceerd worden. Figuur 88: gewenste toestand deelzone V 185

189 10.6. Deelzone VI (KA Vijverhof WZC Ten Boomgaarde) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een hoofdzakelijk residentiële omgeving met een groot schooldomein van KA Vijverhof en het WZC Ten Boomgaarde. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. residentiële woonomgeving o 2. schooldomein KA Vijverhof o 3. zone met diepe achtertuinen en bebouwing in tweede linie o 4. WZC Ten Boomgaarde Figuur 89: bestaande toestand deelzone VI 186

190 Knelpunten en potenties De residentiële wijk mist een zekere identiteit. Het huidig BPA beperkt de ontwikkelingsmogelijkheden voor de school, vooral in kader van Brede School ontwikkeling, maar net dergelijke ontwikkeling kan bijdragen aan het creëren van een eigen identiteit voor de wijk. Daarnaast kan de woonomgeving verder verdicht worden door middel van inbreidingsprojecten op de sites met uitdovende handel. Er dient over gewaakt te worden dat het openbaar domein gevrijwaard wordt van inname door het WZC Ten Boomgaarde. Gekende evoluties en ruimtevragen Bij het vrijkomen van het noordelijk deel van de school KA Vijverhof is er eventueel een inbreidingsproject mogelijk of eventuele uitbreidingen van de school zelf. Op de site van Symphony Keukens in de Baron de Serretstraat is een inbreidingsproject mogelijk. Het WZC Ten Boomgaarde is momenteel bezig met een renovatieproject. 187

191 Algemene ontwikkelingsvisie De woonkwaliteit van de residentiële zone dient behouden (punt 1) waarbij een identiteit voor de wijk gecreëerd wordt door middel van Brede School ontwikkeling van het KA Vijverhof (punt 2). Een Brede School is een samenhangend netwerk van toegankelijke en kwaliteitsvolle/ kwalitatieve voorzieningen voor kinderen, ouders en de buurt met de school als middelpunt. Daarenboven kunnen in de aangrenzende zone met diepe achtertuinen en bebouwing in tweede linie de ruimtelijke ontwikkelingsmogelijkheden geoptimaliseerd worden (punt 3). Ook de woonzorgzone rond het WZC Ten Boomgaarde kan versterkt worden door middel van uitbreidingen met seniorenflats, zorgwonen... (punt 4). Figuur 90: gewenste toestand deelzone VI 188

192 10.7. Deelzone VII (Boudewijnpark) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een privaat recreatiedomein (pretpark) met vijver te midden van een residentiële omgeving. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. vijver o 2. grootschalige bebouwing in het park (restaurant, ijspiste, ) o 3. park met attracties Figuur 91: bestaande toestand deelzone VII 189

193 Knelpunten en potenties De vijver van het park, die voor omwonenden volledig is afgeschermd, is vervuild waardoor er beperkte recreatiemogelijkheden zijn. Het park zorgt voor een parkeeroverlast in de omliggende woonwijk. Daarnaast is het park niet geoptimaliseerd op vlak van ruimtegebruik (veel verloren ruimte) en is er onduidelijkheid over de toekomst ervan. Momenteel is er in het kader van de hervergunning van het pretpark een verzoek tot ontheffing voor het opstellen van een MERrapport ingediend. Het dossier is nog in behandeling. Het pretpark kan verder (her-)ontwikkeld worden (bv. recreatie rond/op de vijver, sportaccommodatie, wellness,...) en op lange termijn kan nagedacht worden om het park een nabestemming te geven als groenzone/sportpark. Gekende evoluties en ruimtevragen Geen, behoud van het bestaande pretpark staat voorop. Algemene ontwikkelingsvisie Het pretpark dient verder geoptimaliseerd te worden met behoud van de groenstructuren en de oeverbeplanting (als oeverversteviging)(punt 1). De bestaande zonering park/grootschalige bebouwing blijft behouden, ook bij eventuele nabestemming (punt 2), maar de vijver en de groene ruimten dienen geïntegreerd te worden d.m.v. het creëren van landtongen en/of eilanden (punt 3). Figuur 92: gewenste toestand deelzone VII 190

194 Deelzone VIII (Walakker Sint-Jozef) Bestaande fysische toestand Deze deelzone is een gemengd gebied met meergezinswoningen, grondgebonden woningen, een cluster gemeenschapsvoorzieningen en het Kasteelpark. Binnen deze deelzone zijn er volgende deelruimten te onderscheiden: o 1. site walakker o 2. residentiële bebouwing o 3. overslagparking Boudewijnpark o 4. cluster jeugdvoorzieningen (jeugdhuis Thope, chiro,...) o 5. cluster gemeenschapsvoorzieningen: WZC Sint-Jozef en basisschool o 6. Kasteelpark Figuur 93: bestaande toestand deelzone VIII 191

195 Knelpunten en potenties De voorschriften van het huidig BPA laten slechts beperkte mogelijkheden toe voor de jeugdlokalen (geen overnachtingsmogelijkheden) en voor de overslagparking (enkel uitbreiding recreatie of parkeergelegenheden). Jeugdhuis Thope gebruikt momenteel de open ruimte naast de lokalen. Bij mogelijke verdichting van het gebied komt deze ruimte in het gedrang. Daartegenover staat dat de overslagparking gebruikt kan worden om verblijfsrecreatie te ontwikkelen voor het Boudewijnpark, om de woonzorgzone uit te breiden of om een bivakzone in te richten voor jeugdbewegingen. Om het gebruik van de vijver te kunnen optimaliseren is het nodig dat deze toegankelijk wordt gemaakt. Gekende evoluties en ruimtevragen Voor de site van de Walakker is een masterplan opgemaakt. 192

196 Algemene ontwikkelingsvisie De woonzorgzone wordt verder uitgebouwd in een groene omgeving (punt 1) waarbij de aanwezige groenstructuren maximaal behouden blijven als publieke groenzone met mogelijkheid tot minimale inrichtingen in functie van de gebruikers (bv. een paviljoen) (punt 2). De groenzones worden verbonden met elkaar (punt 3) en de omliggende woonomgeving wordt verder geoptimaliseerd en verdicht (punt 4). Bij dit alles dient rekening gehouden te worden met een wettelijke erfdienstbaarheidsstrook van 5m breed langs de Leiselebeek, een geklasseerde waterloop van 3 e categorie, om onderhoud van deze beek mogelijk te houden. Figuur 94: gewenste toestand deelzone VIII 193

197 10.8. Deelzone IX (Kerkebeekpad) Bestaande fysische toestand Het Kerkebeekpad vormt een informele fiets- en wandelverbinding binnen het weefsel van Sint-Michiels. Ze vertrekt in het noorden in de scholencampus De Groene Poorte en loopt via het park De Rode Poort door tot in de Stokveldewijk. Ruimtelijk kan het pad in 4 deelruimten opgesplitst worden: o I. Groene Poorte - Dorpsstraat (buiten plangebied) o II. Dorpsstraat - Boudewijnpark o III. Boudewijnpark park De Rode Poort o IV. Park De Rode Poort - Heidelbergstraat (buiten plangebied) Knelpunten en potenties Op het domein van het Boudewijnpark is het tracé van het Kerkebeekpad visueel en functioneel niet afgescheiden van de parking van het park. Dit is zowel visueel als kwalitatief een pijnpunt. Ook de tijdelijke parkeerinrichting van WZC Ten Boomgaarde is storend voor het gebruik van de groenstructuur. Bovendien wordt zo kruisend verkeer veroorzaakt tussen auto s en fietsers, wat onveilig is. Ook een tekort aan verlichting en onvoldoende aangepaste oversteekpunten zorgen voor een gevoel van (subjectieve) onveiligheid. Het pad is hoofdzakelijk ingericht met klemtoon op het verbindend karakter en niet op het verblijvend karakter. Dit komt tot uiting in een tekort aan recreatieve elementen langs het traject. Nochtans heeft het Kerkebeekpad de potentie om meer een verblijfs-/gebruiksruimte te worden en uit te groeien tot een Kerkebeekpark (park waar een pad door loopt). Op die manier kan het ook fungeren als groene long tussen de verschillende groenzones en als plek om naar te kijken (wonen met zicht op het Kerkebeekpark). Indien het Boudewijnpark wordt nabestemd als sportpark kan deze hierop geënt worden. Sowieso dient het Kerkebeekpad als belangrijke fietsroute geselecteerd te worden. Gekende evoluties en ruimtevragen Er zijn geen evoluties of ruimtevragen bekend. Algemene ontwikkelingsvisie De publieke groenzone langs het Kerkebeekpad dient behouden en versterkt te worden zodat het eerder kan uitgroeien tot een (Kerkebeek)park waar een pad door loopt. Als onderdeel van dit park kan een nabestemming voor het Dolfinarium voorzien worden als gemeenschapsvoorziening. 194

198 Op het domein van het Boudewijnpark dient het Kerkebeekpad afgewerkt en herkenbaar gemaakt te worden op een apart tracé om zo de twee herkenbare delen van dit pad te verbinden. Openmaken van de beek (VMM?) Figuur 95: aanduiding waar de ingekokerde Kerkebeek kan worden opgen gemaakt 195

199 10.9. Deelzone X (Koning Albert I-laan) Bestaande fysische toestand Knelpunten en potenties Doordat oost-west verbindingen ontbreken in dit stadsdeel is er een slechte oversteekbaarheid van de Koning Albert I-laan en vormt deze laan een barrière tussen de twee delen van Sint-Michiels. Omwille van een aanzienlijk aantal in- en uitritten naar het privaat domein, waardoor er veel dwarse bewegingen dwars op de rijbaan zijn, en afwezigheid van veilige fietspaden, waardoor fietsers geneigd zijn zich te verplaatsen via parallelle straten, kan men stellen dat de verkeersveiligheid langs deze laan voor verbetering vatbaar is. De ruime breedte van het openbaar domein maakt het mogelijk om deze laan te transformeren naar een groene boulevard waarbij een attractief openbaar domein gecreëerd wordt waar zwakke weggebruikers en openbaar vervoer extra aandacht krijgen. Tegelijk kan hierdoor de verkeersveiligheid en leefbaarheid verhoogd worden, mede door het verlagen van de snelheid en veiligere oversteekpunten. Gekende evoluties en ruimtevragen AWV is bezig met de opmaak van een streefbeeldstudie. Binnen het RUP wordt een aanzet gegeven om verder mee te nemen. Algemene ontwikkelingsvisie De Koning Albert I-laan vormt de ruggengraat van het plangebied en wordt ingericht als groene boulevard voor het stadsdeel Sint-Michiels. Diverse hoogwaardige functies worden geënt op een attractief openbaar domein. 196

200 11. Milieueffectenrapportage onderzoek tot mer Plannen en programma s die een kader vormen voor de aflevering van vergunningen moeten in bepaalde gevallen worden onderworpen aan een milieueffectenstudie (het zgn. plan-mer). Dit wordt bepaald in het decreet d.d. 5 april 1995 houdende de algemene bepalingen inzake milieubeleid, gewijzigd bij decreet d.d. 27 april 2007 (art en art ). Een plan-mer onderzoekt de impact van het plan op o.m. de veiligheid en de gezondheid van de mens en milieu. Voor elk ruimtelijk uitvoeringsplan moet, in de voorbereidende fase ervan, door de initiatiefnemer van het plan (in dit geval de Stad) worden nagegaan of een plan-mer al of niet moet worden opgemaakt. Dit is het onderzoek tot mer of screening. In overeenstemming met art van het plan MER decreet heeft de Stad Brugge in augustus 2013 een screeningsdossier ingediend bij de dienst MER. De dienst MER heeft daaruit besloten dat het voorliggend RUP geen aanleiding geeft tot aanzienlijke milieueffecten en de opmaak van een plan-mer niet nodig is. 1.1 Initiatiefnemer De initiatiefnemer voor het plan waarop dit onderzoek tot MER betrekking heeft is: Stadsbestuur Brugge Burg Brugge 1.2 Kader Het plangebied ligt niet in of in de onmiddellijke nabijheid van een speciale beschermingszone (op +/- 2km is het dichtstbijzijnde gelegen, nl. de habitatrichtlijn met als naam Bossen, heiden en valleigebieden van zandig Vlaanderen: westelijk deel ). Er is bijgevolg geen passende beoordeling vereist in de zin van artikel 36ter van het natuurdecreet. Binnen het plangebied is het Boudewijnpark gelegen, een pretpark met een grondoppervlakte groter dan 5 ha. Deze activiteit valt onder rubriek 12a van bijlage II Vakantiedorpen, hotelcomplexen buiten stedelijke zones, permanente kampeer- en caravanterreinen, themaparken, skihellingen, skiliften en kabelspoorwegen, met bijhorende voorzieningen met een terreinoppervlakte van 5 ha of meer, of met een verkeersgenererende werking van pieken van 1000 of meer personenauto-equivalenten per tijdsblok van 2 uur. Daarnaast worden op verschillende plaatsen projectzones aangeduid die een reconversie of ontwikkeling mogelijk maken. Deze projecten vallen onder rubriek 10b en 10e van bijlage III. Het RUP vormt dus het kader voor projecten opgesomd in bijlage I, II of III van het projectm.e.r.-besluit van 10 december Voor wat betreft het Boudewijnpark houdt het RUP een kleine wijziging in omdat het een bestaande toestand betreft waar beperkte wijzigingen worden voorzien (aanduiden van zone in de vijver waar schiereilanden kunnen aangelegd worden, grootschalige bebouwing enkel toelaten in aangeduide zone). Het RUP is dus screeningsgerechtigd. 197

201 1.3 Resultaten raadpleging Overeenkomstig het Besluit van de Vlaamse regering betreffende de milieueffectrapportage, vermeld in artikel 3, 1, 3 van het plan-m.e.r.-besluit van 12 oktober 2007, werden via schrijven volgende instanties aangeschreven en adviezen ontvangen voor SCRPL17034: Deputatie van de provincie West- Vlaanderen Departement Ruimte Vlaanderen Agentschap Onroerend Erfgoed Agentschap voor Natuur & Bos - West- Vlaanderen Agentschap Wonen Vlaanderen Waterwegen en Zeekanaal NV Departement Mobiliteit en Openbare Werken VMM Agentschap Infrastructuur Dienst Ruimtelijke Planning Ruimtelijke Ordening West- Vlaanderen Onroerend Erfgoed West-Vlaanderen Afdeling Wonen Afdeling Operationeel Waterbeheer Afdeling Wegen en Verkeer West- Vlaanderen Provinciehuis Boeverbos Jacob van Maerlantgebouw Jacob van Maerlantgebouw Jacob van Maerlantgebouw Phoenixgebouw Graaf de Ferrarisgebouw Graaf de Ferrarisgebouw Jacob van Maerlantgebouw t.a.v. Julie Dalle t.a.v. de heer Lieven Dekoninck t.a.v. Hilde Van den Bosch (afdelingshoofd) t.a.v. Filip Boelaert, secretarisgeneraal t.a.v. Bram Vogels Koning Leopold III-laan 41 Koning Albert I- laan 1.2 bus 91 Koning Albert I- laan 1.2 bus 92 Koning Albert I- laan 1/2 bus 74 Koning Albert IIlaan 19 bus 40 Oostdijk 110 Koning Albert IIlaan 20 bus 2 Koning Albert IIlaan 20 bus 16 Koning Albert I- laan 1.2 bus Brugge 8200 Brugge 8200 Brugge 8200 Brugge 1210 Brussel 2830 Willebroek 1000 Brussel 1000 Brussel 8200 Brugge 198

202 12. Motivering voor het onderzoek tot m.e.r Aard van het plan en nulalternatief De basisopzet van dit RUP gaat uit van een algemene versterking van de ruimtelijke structuur van Sint-Michiels. Hierbij dient de rol van dit stadsdeel als drager van een reeks belangrijke functies en troeven voor de stad Brugge en de regio nog versterkt te worden. Dit kan onder meer door een optimalisatie van de aanwezige functies (wonen, onderwijs, werken, recreatie, mobiliteit) en waar nodig een versterking door te voeren. Het nulalternatief bestaat erin wanneer onderhavig RUP geen doorgang vindt. Derhalve blijven de vigerende bestemmingsplannen (gewestplan Brugge-Oostkust (KB 07/04/1977), BPA nr. 92 Rijselstraat (MB 29/11/2000), BPA nr. 157 Park Bloemenoord (MB 20/04/2001), BPA nr. 91 Centrum (MB 15/03/1994), BPA nr. 75 Parklaan (MB 06/03/1995), BPA nr. 94 Park De Rode Poort (MB 06/06/1995), BPA nr. 153 Leiselepark (MB 23/09/1997)) geldig. Dit houdt onder mee in dat verschillende projectzones niet kunnen worden uitgevoerd waardoor ook de verschillende nieuwe verdichtingsprojecten niet kunnen worden gerealiseerd. Dergelijke projecten zijn nodig om de visies en doelen uit zowel het BRV als het BRB na te kunnen streven Opdeling van het plan in planonderdelen Er wordt voor geopteerd om het plangebied niet op te splitsen in planonderdelen voor de scoping van de milieu effecten. De milieudisciplines zullen voor het volledige plangebied besproken worden. 199

203 13. Scoping milieu-effecten Voorkomen van beschermde gebieden In het Besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de categorieën van projecten onderworpen aan milieueffectrapportage wordt aangegeven wat er verstaan wordt onder bijzonder beschermde gebieden : de speciale beschermingszones overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; natuurgebieden, natuurgebieden met wetenschappelijke waarde en de ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; bosgebieden, valleigebieden, brongebieden, overstromingsgebieden, agrarische gebieden met ecologisch belang of ecologische waarde en ermee vergelijkbare gebieden, aangewezen op plannen van aanleg en de ruimtelijke uitvoeringsplannen van kracht in de ruimtelijke ordening; beschermd landschap, stads- of dorpsgezicht, monument of archeologische zone; een gebied aangeduid overeenkomstig de Conventie van Ramsar inzake watergebieden van internationale betekenis; waterwingebieden en bijhorende beschermingszones type I en II vastgesteld ter uitvoering van het decreet van 24 januari 1984 houdende maatregelen inzake het grondwaterbeheer; beschermd duingebied of voor het duingebied belangrijk landbouwgebied zoals aangegeven ter uitvoering van het decreet van 14 juli 1993 houdende maatregelen tot bescherming van de kustduinen; het Vlaams Ecologisch Netwerk overeenkomstig het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu; Tabel: Ligging van het plangebied ten opzichte van bijzonder kwetsbare gebieden Bijzonder kwetsbare gebieden Habitatrichtlijngebied Vogelrichtlijngebied Ramsargebieden Vlaams Ecologisch Netwerk Duinendecreet Onroerend erfgoed Waterwinningsgebieden Situering t.a.v. deelplangebied Het dichtstbijzijnde habitatrichtlijngebied is gelegen ten zuiden, in de Gemeente Oostkamp. Dit op circa 1 km van het meest zuidelijke punt van het plangebied Het dichtstbijzijnde vogelrichtlijngebied is gelegen op circa 3 m van het plangebied Het dichtstbijzijnde Ramsargebied is op meer dan 4 km gelegen van het plangebied. Het dichtstbijzijnde VEN-gebied is gelegen aan de zuid westelijke rand van het plangebied. geen in of in de nabijheid van het plangebied Binnen het plangebied zijn er verschillende panden opgenomen als onroerend erfgoed en/of als monument. Het dichtstbijzijnde waterwinningsgebied ligt op circa 3,5 km aan de grens met Zedelgem 200

204 Figuur 96: Het plangebied in de landschapsatlas (bron: GEOpunt) Kwetsbaarheid plangebied De aanwezigheid van bijzonder beschermde gebieden geeft weliswaar een idee van belangrijke te beschermen waarden, maar geeft vaak onvoldoende de kwetsbaarheid van een gebied weer. De kwetsbaarheid van een gebied is echter in belangrijke mate bepalend voor de te verwachten milieueffecten. De kwetsbaarheid wordt hier gekarakteriseerd aan de hand van beschikbaar kaartmateriaal, dat een ruwe indicatie hiervan geeft. Gezien dit een eerder ruwe werkwijze is die de specifieke eigenheid van het gebied onvoldoende in rekening brengt, wordt er uitgegaan van het voorzorgsbeginsel op dit vlak. Dit betekent dat als er twijfel is over de kwetsbaarheid er wordt uitgegaan van een worst case inschatting van de kwetsbaarheid. Onder bijzonder kwetsbare gebieden worden bijgevolg deze gebieden begrepen die gevoelig zijn voor ingrepen ter hoogte van het gebied en/of de nabije omgeving. We onderscheiden: recent overstroomde gebieden; (open) geklasseerde waterloop; gebieden met een zeer slechte drainage (zeer natte gronden, drainageklasse f, g, h of i volgens de bodemkaart of poelgronden; gebieden zeer gevoelig voor grondwaterstroming volgens de watertoetskaarten; overstromingsgevoelige gebieden volgens de watertoetskaarten ; waardevolle of zeer waardevolle gebieden volgens de Biologische Waarderingskaart en faunistisch voorname gebieden; relictzones en ankerplaatsen volgens de landschapsatlas; woonconcentraties volgens gewestplan; landbouwgronden met een hoge of zeer hoge waardering volgens de landbouwtyperingskaart 201

205 13.3. Bespreking milieudisciplines Uit voorgaande volgt dat volgende milieudisciplines besproken dienen te worden: Confrontatie nulalternatief voorgenomen plan Gezondheid en veiligheid van de mens Ruimtelijke ordening Cultureel erfgoed Archeologisch erfgoed Biodiversiteit, fauna en flora Energie- en grondstoffenvoorraden Mobiliteit Bodem Water Licht, lucht en geluid Stoffelijke goederen De samenhang van de diverse onderdelen Confrontatie nulalternatief voorgenomen plan Wijziging in de stedenbouwkundig vergunbare projecten: Op diverse locaties in het plangebied worden meer of minder ontwikkelingsmogelijkheden voorzien dan toegelaten in de huidige vigerende BPA s. Wijziging in de hoeveelheid en aard van vervoersbewegingen: Het plangebied bevindt zich langs de Koning Albert I-laan en in het centrum van Sint-Michiels. Er worden geen nieuwe grote verkeersgenererende functies voorzien. Daarnaast is er in Brugge een gemeentelijke verordening van kracht waarin o.a. voorwaarden zijn opgenomen wat betreft het voorzien van parkeerplaatsen bij het bouwen van woongelegenheden en kantoorgebouwen. Wijziging in het watersysteem: Het grootste deel van het plangebied is gelegen in een gebied dat matig gevoelig is aan grondwaterstroming (type 2). De zone langs het Kerkebeekpad en tussen de Leiselebeek en de Sint-Michielslaan is zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). Daarenboven zijn voormelde zones mogelijk overstromingsgevoelig en niet infiltratiegevoelig, de rest van het plangebied is niet overstromingsgevoelig maar wel infiltratiegevoelig. Elke bijkomende verharding zorgt voor een verminderde aanvoer van water in de grondwaterlagen en kan dus zorgen voor een mogelijke uitbreiding aan oppervlakte overstromingsgevoelig gebied. De stedenbouwkundige voorschriften van het voorgenomen plan zijn van die aard dat er geen significante wijziging verwacht mag worden tussen de verharde oppervlakte van het nulalternatief en het voorgenomen plan. De schadelijke effecten voor het aspect infiltratie kunnen ondervangen worden indien voldaan wordt aan de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Het algemeen uitgangsprincipe hierbij is dat hemelwater in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt wordt. In tweede instantie moet het resterende gedeelte van het hemelwater worden geïnfiltreerd of gebufferd, zodat in laatste instantie slechts een beperkt debiet vertraagd wordt afgevoerd. Ook de plaatsing van de overloop van de hemelwaterput en de infiltratievoorziening dient aan dit principe te beantwoorden. 202

206 Significante wijziging in de aard, omvang en diepte van de mogelijke werken in en op de bodem: er worden geen werken verwacht die een groot grondverzet vergen. Bemalingen zullen dus hoogstwaarschijnlijk niet plaatsvinden. Wijziging van het bodemgebruik: er worden geen grote wijzigingen van het bodemgebruik verwacht Gezondheid en veiligheid van de mens Om de eventuele effecten op de veiligheid en gezondheid van de mens in te schatten worden de criteria gehanteerd voor het al of niet opmaken van een ruimtelijk veiligheidsrapport in het kader van de opmaak van een RUP. Ruimtelijke veiligheidsrapportage is immers in de ruimtelijke ordening geïntegreerd om het aspect van risico s op zware ongevallen met gevaarlijke stoffen te vermijden of de gevolgen ervan voor mens en milieu te beperken. Daartoe wordt rekening gehouden met de ligging van bestaande of inplanting van nieuwe Seveso-inrichtingen t.o.v. bepaalde bestemmingen. De bedoeling hiervan is op lange termijn voldoende afstand te houden tussen de Seveso-inrichtingen en zgn. aandachtsgebieden (o.m. woongebieden, door het publiek bezochte gebouwen en gebieden, hoofdvervoersroutes, recreatiegebieden, waardevolle of bijzonder kwetsbare gebieden). Het RUP voldoet niet aan de voorwaarden voor de opmaak van een ruimtelijk veiligheidsrapport, gezien: in het plangebied geen Seveso-inrichtingen aanwezig zijn; het RUP heeft niet de bedoeling om Seveso-inrichtingen mogelijk te maken. Het plangebied wordt bestemd voor gemeenschapsvoorzieningen en voorzieningen van openbaar nut, socio-culturele voorzieningen, recreatieve voorzieningen en openbare open ruimte die tot de normale uitrusting van het woongebied behoren; Het dichtstbijzijnde Seveso-bedrijf (Total Belgium en Varo Energy) is gelegen in de binnenhaven van Brugge en dit is op circa 4 km van het uiterst noordelijke punt van het plangebied, het gaat hier bovendien om een laagdrempelig Seveso-bedrijf; Op net iets meer van 4,5 km van het plangebied ligt met Prince Belgium een hoogdrempelig bedrijf. 203

207 Zone met Seveso activiteiten plangebied Figuur 97: Seveso-inrichtingen (bron: GEOpunt) Conclusie mensveiligheid Binnen het RUP worden geen functies toegelaten die een negatief effect kunnen hebben op de gezondheid van mensen. Tijdens de uitvoering van de diverse werkzaamheden binnen het plangebied (vnl. bouwen, verbouwen en herbouwen van woningen) dient er voldaan te worden aan de wetgeving omtrent de veiligheid op tijdelijke en mobiele werkplaatsen. Er dienen dus maatregelen genomen te worden om de veiligheidsrisico s tot een minimum te beperken. Het RUP maakt de oprichting van een Seveso-inrichting binnen het plangebied niet mogelijk. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten op het vlak van mensveiligheid Ruimtelijke ordening Quasi het volledige plangebied is momenteel gelegen in woongebied met uitzondering van het Boudewijnpark dat gelegen is in gebied voor recreatie en de sites van Ter Dreve en het woonzorgcentrum Sint-Jozef die zijn opgenomen in Parkgebied. Binnen het plangebied zijn momenteel ook verschillende BPA s van toepassing (zie 6.3). Voorliggend RUP zal deze BPA s vervangen. Het GRS Brugge vermeldt Woonstad als één van de basisdoelstellingen, waarbij het aanbieden van voldoende bouwmogelijkheden in de stedelijke randwijken en gemeenten een doelstelling is. Verder worden in het GRS volgende beleidselementen van belang voor het plangebied vermeldt: benutten van verdichtingsmogelijkheden door ontwikkeling van nietuitgeruste gronden in woongebied en ontwikkelen van strategische woonprojecten. Het is duidelijk dat het RUP in overeenstemming is met de bepalingen uit het GRS. 204

208 Het is duidelijk uit de analyse van het plangebied dat er verschillende functies gevonden worden in het plangebied en het is van groot belang dat die kunnen blijven bestaan. In de algemene visie wordt dit bevestigd. Binnen het plangebied bestaat momenteel een diversiteit aan woningtypes. Deze diversiteit is een belangrijke kwaliteit binnen het plangebied, temeer omdat elke laag van de bevolking er op een betaalbare manier kan wonen op geringe afstand van het stadscentrum. Het ruimtelijk uitvoeringsplan dient bijgevolg te streven naar behoud van de typologische diversiteit en dient via het creëren van mogelijkheden voor nieuwe verdichtingsprojecten in te spelen op dit fenomeen. Hierbij moet een focus worden gelegd op betaalbaar wonen in hogere dichtheden, afhankelijk van de positie binnen het plangebied. In een aantal zones voor strategische verdichting zullen bijkomende woongelegenheden gerealiseerd worden. Uit de visie op verdichting leren we dat er verschillende woonenclaves zijn met elk hun eigen karakter en mogelijkheden tot het verdichten. Daarnaast zijn er ook projectgebieden genoeg aandacht besteed is aan een differentiatie in woonvormen en woondichtheden. De kwaliteit van het wonen wordt grotendeels bepaald door de woonomgeving. Zoals aangehaald onder de visie op verdichting gaat het RUP in eerste instantie uit van het bestaand stedelijk woonweefsel dat wordt behouden en versterkt. Op sommige strategisch plaatsen wordt ingezet op verdichting. Het herzien van de bebouwingsmogelijkheden binnen bestaand woonweefsel, zeker met de strategie stedelijke herverkaveling zal geen significante effecten met zich meebrengen gezien het geringe aantal woongelegenheden dat er bij kan komen. De grootste wijzigingen ten opzichte van de ruimtelijke context vandaag in sint-michiels vinden we in de woonenclaves war de strategieën stapelen en combineren & delen worden toegepast. Deze strategieën vinden we onder andere terug op alle belangrijke assen binnen het plangebied met als meest prominente de Koning Albert I-laan. Om een inschattingen te maken van de ruimtelijk impact worden de bestaande bestemmingen en de toekomstige in een maximaal scenario naast elkaar gezet volgens wat mogelijk is met de verordenende voorschriften. Vandaag vinden we 140 eengezinswoningen langs de Koning Albert I-laan. Enkel ten zuidoosten, tussen de Dorpsstraat en de Jagersstraat moeten de woningen behouden blijven. Dat maakt dat er nog maar 52 eengezinswoningen over blijven. In de rest van de koning Albert -laan kunnen meergezinswoningen komen, gelet op de hoogtes 3-4 bouwlagen en de oppervlakte kan het aantal woonunits in meergezinswoningen opgetrokken worden van de bestaande 115 tot 366. Wat betreft de totale oppervlakte kantoren is vandaag circa 5800 m² te vinden. Door in te zetten op verweving en levendige plinten kan dit verdubbeld tot verdriedubbeld worden tot à m². Door de nieuwe visie en de projectgebieden zullen enkele functies verdwijnen. Andere functies zoals de tankstations, frituur, carwash, scholen, etc. zullen behouden blijven. 205

209 Conclusie ruimtelijke ordening Door uitvoering van het RUP zullen kunnen worden ingezet op meer verschillende soorten woonwormen, woontypes en op een doordachte verdichting. Aan de hand van een klein otnwerpend onderzoek werd telkens de ruimtelijke draagkracht van de directe omgeving van de projectzones getoetst. Er werd over gewaakt dat de ruimtelijke draagkracht niet werd overschreven. Door het inpassen van de projectzones en deze te koppelen aan de algemene visie zullen de verschillende groenzones beter toegankelijk zijn, wat de woonkwaliteit zal bevorderen. Het openstellen van een aantal groenzones heeft ook tot gevolg dat er extra trage wegen en verbindingen kunnen aangelegd worden, dit wordt ook zo opgenomen binnen alle projectzones. Dit wordt als positief beoordeeld. Wat de betreft ruimtelijke ordening is er geen significant effect, gelet op de goede ontsluiting via de verschillende assen die het plangebied doorkruisen of omarmen en de nabijheid van de binnenstad en het station Cultureel erfgoed Binnen het plangebied bevinden zich enkele beschermde elementen. Deze beschermingen blijven ten allen tijde gelden, dit zowel voor de monumenten, stads- of dorpsgezicht, relicten, etc. maar ook voor de panden opgenomen op de Inventaris bouwkundig erfgoed. Daarnaast neemt het RUP nog specifieke panden op zoals besproken onder 6.6 Inventaris bouwkundig erfgoed (pg 113). De extra aandachtspunten per aangeduide zone zorgen er voor dat er bovenop de bestaande juridische documenten nog meer aandacht is voor erfgoedgehelen. De algemene voorschriften van het RUP zijn niet van die aard dat de erfgoedwaarde van de panden binnen het plangebied opgenomen in de inventaris bouwkundig erfgoed, vermindert. Er kan geconcludeerd worden dat er geen significante effecten te verwachten voor het cultureel erfgoed gezien het behoud aan bestaande opname als erfgoed in de breedste zin als opname van verschillende zones en panden binnen het RUP om hun erfgoedwaarde in de verf te zetten Archeologisch erfgoed Het projectgebied is nooit eerder volledige onderzocht. Er is in de omgeving van het plangebied wel punctuele archeologisch onderzoek uitgevoerd, we denken hierbij aan de zoen waar de nieuwe HBO5 Verpleegsterschool staat in de Xaverianenstraat. Het Onroerenderfgoeddecreet van 12 juli 2013 verplicht de aanvrager van een omgevingsvergunning voor stedenbouwkundige handelingen of voor het verkavelen van gronden om in bepaalde gevallen een bekrachtigde archeologienota bij de vergunningsaanvraag te voegen. In die gevallen stelt de aanvrager, voorafgaand aan de vergunningsaanvraag, een erkend archeoloog aan die een archeologisch vooronderzoek uitvoert en de archeologienota opmaakt. Die wordt dan ter bekrachtiging ingediend bij het agentschap Onroerend Erfgoed of, indien van toepassing, de erkende onroerenderfgoedgemeente. De lokale archeologische advieskaart die in het GRS van Brugge (2006) is opgenomen duidt voor het plangebied een zone voor advies aan. In de lokale archeologische advieskaart wordt volgend onderscheid gemaakt: 206

210 zone met advies vanaf 2.500m²: voor elke aanvraag vanaf 2.500m² voor een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, met een structurele wijziging van de bodem, dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde archeologische dienst. zone met advies: voor elke aanvraag voor een stedenbouwkundige vergunning of verkavelingsvergunning, met een structurele wijziging van de bodem, dient advies gevraagd te worden aan de bevoegde archeologische dienst (Brugse stadskern, rand van de zandstreek, Fort Lapin en gebied Engelendaele). Volgens de lokale archeologische advieskaart is het plangebied gelegen in een zone waar er geen advies dient gevraagd te worden bij elke aanvraag vanaf 2500m². Plangebie d Figuur 98: Lokale archeologische advieskaart (bron: GRS) Conclusie Archeologisch erfgoed De impact op het archeologisch erfgoed zal beperkt zijn binnen het plangebied. Voor het grootste deel blijft het bebouwde weefsel behouden. Daarnaast zijn de meeste percelen kleiner als 1000 m² waardoor ook geen archeologienota moet worden opgemaakt. Wel zijn er verschillende projectgebieden binnen het plangebied waar een volledige nieuwe ontwikkeling kan komen. Deze percelen overschrijden de drempelwaarde van 3000 m² of meer met als resultaat dat er daar waarschijnlijk wel een archeologienota zal moeten worden opgemaakt. Als flankerende maatregel moet men sowieso voor omgevingsvergunningen en voor stedenbouwkundige handelingen (artikel van het Onroerenderfgoeddecreet) en voor omgevingsvergunningen voor het verkavelen van gronden (artikel van Onroerenderfgoeddecreet) een beslissingsboom doorlopen. Deze helpt om na te gaan of er voor bouwproject dat men wenst te ondernemen of waarvoor er een vergunningsaanvraag nodig is ook een archeologienota moet worden opgemaakt. In de voorschriften van het RUP zelf worden geen bijkomende flankerende maatregelen ingeschreven. 207

211 biodiversiteit, fauna en flora VEN en RAMSAR Het plangebied is niet gelegen binnen RAMSAR-gebied, noch vinden we dergelijke zones in de onmiddellijke omgeving van het plangebied. Het plangebied is niet gelegen binnen een VENgebied, het dichtstbijzijnde VEN-gebied is gelegen op ca. 100m ten zuiden van het plangebied. Daar bevindt zich het VEN-gebied Het Vloethemveld, Sint-Andriesveld, Tillegem.(paars op onderstaande kaart) Gezien de functiewijziging met een minieme impact die het plangebied beoogd en de afstand tot de Ven-gebieden zal het RUP geen negatieve invloed hebben op deze gebieden. Naast het voorzien van een bebouwd weefsel is er binnen het RUP aandacht voor open ruimten, zowel op privaat als openbaar domein. Deze zones komen overeen met de gebieden aangeduid als habitat, onzeker habitat, en deels habitat. Binnen het plangebied is enkel de beboste zone aan Ter Dreve aangeduid als habitat (oranje). Deze zone blijft dan ook als groenzone behouden. Dit wordt zowel in de toelichtende nota als in de verordenende voorschriften beschreven. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten gezien de minimale impact van de bouwmogelijkheden binnen het plangebied. Het Park Bloemenoord is aangeduid als deels habitat. Ook dit park wordt behouden en wordt versterkt door de ontwikkeling op de Xaverianensite. (oranje gearceerd). Aan het woonzorgcentrum Sint-Jozef is er een zone, onzeker habitat, ook deze zone wordt als groenzone behouden. Figuur 99: VEN, GEN, GENO, Natura 2000 (bron: GEOpunt) 208

212 Biologische waarderingskaart Volgens de biologische waarderingskaart is het plangebied biologisch minder waardevol, volgende locaties uitgezonderd: o complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen: zone langs Leiselebeek tussen vijver Boudewijnpark en Sint-Arnolduslaan, onbebouwde zone ten zuidoosten van de vijver van het Boudewijnpark, Kerkebeekpad tussen Dolfinarium en Dorpsstraat, groenzone Ter Dreve (ten westen van Jagersstraat). o biologisch waardevol: kasteelpark t.h.v. kruispunt Spoorwegstraat Parklaan, vijver Boudewijnpark en onbebouwde zone ten zuidoosten ervan, groenzone Ter Dreve (ten oosten van Expresweg N31). o complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen: kasteelpark t.h.v. kruispunt Spoorwegstraat, Parklaan, park Bloemenoord. o Biologisch zeer waardevol: groenzone Ter Dreve (ten noorden van Tillegemstraat). Het RUP behoudt en versterkt deze groenelementen. Figuur 100: Biologische waarderingskaart versie 2 (bron: GEOpunt) 209

213 Conclusie biodiversiteit, fauna en flora Gezien het groen karakter van het plangebied zijn er op het terrein zelf weinig echt waardevolle elementen. Zo is het volledige Kerkebeekpad niet aangeduid. Het grootse deel van het plangebied heeft ofwel geen aanduiding ofwel een aanduiding als complex met minder waardevolle, waardevolle en zeer waarde volle elementen. Het gebied ten zuiden van het plangebied is wel een interessant gebied voor de meeste fauna maar valt buiten het plangebied. De eventuele mogelijkheden binnen het RUP zijn zo miniem van aard dat ze geen impact zullen hebben op het waardevolle bos, dit zowel naar functies als naar verharding. Zo wordt bijkomend een groenbuffer van minimaal 3m ingeschreven tussen de mogelijkheid tot nieuwe loodsen en het bos. Het realiseren en integraal behouden van de groenzones binnen het plangebied en de minimale bouwmogelijkheden en functies kan enkel positieve effecten met zich meebrengen, gezien hier, bij een goede inrichting en goed beheer, nieuwe biologische elementen tot ontwikkeling kunnen komen. Dit wordt positief beoordeeld. Er wordt wel opgemerkt dat de groenzones zo veel mogelijk uit inheems materiaal dienen te bestaan. Dit dient dan ook zo opgenomen te worden in de stedenbouwkundige voorschriften (toelichtend). Vanuit de discipline fauna en flora zijn geen aanzienlijke milieueffecten te verwachten, wanneer de geformuleerde aanbevelingen worden gevolgd en opgenomen worden in de voorschriften. Binnen de toelichtende nota en in de voorschriften worden de groenzones waar mogelijk beschreven en worden de verordenende voorschriften zo opgesteld dat het behoud en versterken van die groenzones voorop staat Water Het plangebied is volgens de watertoetskaarten: o Stroomt af naar het Zuidervaartje (waterloop van 1e categorie beheerd door Waterwegen en Zeekanaal NV Afdeling Bovenschelde) o Is niet erosiegevoelig, enkel sommige lokale plaatsen langs de Kerkebeek zijn erosiegevoelig. o Is matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2), de gronden langs de loop van de Kerkebeek zijn gevoelig voor grondwaterstroming (type 1), alsook de zone ten zuidoosten van het Boudewijnpark, waar de Leiselebeek is gelegen. o Bevat kleine terreinhellingen o Is infiltratiegevoelig, enkel de gronden langs de loop van de Kerkebeek zijn niet infiltratiegevoelig, alsook de zone ten zuidoosten van het Boudewijnpark, waar de Leiselebeek is gelegen. o Is niet overstromingsgevoelig, enkel de gronden langs de loop van de Kerkebeek zijn mogelijk overstromingsgevoelig, alsook de zone ten zuidoosten van het Boudewijnpark, waar de Leiselebeek is gelegen. o Behoort niet tot het winterbed van een grote rivier Waterlopen Het plangebied behoort tot het bekken van de Brugse Polders. Binnen het plangebied lopen geen grote wateraders maar het plangebied wordt van zuid naar noord doorsneden door de Kerkebeek. De Kerkebeek is een waterloop van 1 e categorie, en de Leiselebeek, een waterloop van 3 e categorie. 210

214 Figuur 101: waterwegen in en in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Beschermingszone grondwaterwinning Er is geen grondwaterwinning binnen het plangebied van voorliggend RUP. Erosiegevoeligheid De afbakening van de erosiegevoelige gebieden heeft tot doel om belangrijke wijzigingen in bodemgebruik, die mogelijk aanleiding kunnen geven tot versnelde afstroming van oppervlaktewater van hellingen en tot afspoeling van bodemdeeltjes, voorafgaandelijk aan een vergunning of de goedkeuring van een plan of programma, voor advies voor te leggen aan de afdeling landbouwontwikkeling van het Vlaams gewest. In de omgeving van het plangebied is vooral het talud van de spoorweg duidelijk aangeduid. Binnen het plangebied worden enkele zones langs het tracé van het Kerkebeekpad aangeduid. Ook wat kleinere zones langs de Leiselbeek zijn aangeduid als erosiegevoelig. 211

215 Figuur 102: erosiegevoelige gebieden in en in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Grondwaterstromingsgevoelige gebieden De kaart met de gebieden die gevoelig zijn voor grondwaterstroming ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er minder of meer aandacht moet uitgaan naar de effecten van ingrepen op de grondwaterstroming. De richtlijnen voor de watertoets houden rekening met een differentiatie van Vlaanderen in 3 types van gebieden, volgens de aard van gevoeligheid voor grondwaterstroming. Op het vlak van grondwaterstromingsgevoeligheid is het plangebied over haar volledige oppervlakte zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). Deze stroming kan worden beïnvloed of verstoord door ondergrondse constructies: tunnels, schachten, kelders, ondergrondse garages, damwanden, kwelschermen e.d. Dergelijke constructies gaan ook vaak gepaard met het onttrekken van grondwater door drainering, tijdelijke bemaling of permanente bemaling en vormen dus een aandachtspunt bij aanvraag tot stedenbouwkundige vergunningen. Binnen het plangebied wordt het tracé van de ondergrondse Kerkebeek en een deel van de vijver van het Boudewijnpark met aansluitend de Leiselebeek aangeduid als zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1), de rest van het plangebied is aangeduid als weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3) Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. 212

216 Figuur 103: Grondwaterstromingsgevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Infiltratiegevoeligheid De kaart met de infiltratiegevoelige bodems ten behoeve van de watertoets werd opgemaakt om te kunnen nagaan in welke gebieden er relatief gemakkelijk hemelwater kan infiltreren naar de ondergrond. Infiltratie van hemelwater naar het grondwater is belangrijk omdat daardoor de oppervlakkige afstroming en dus ook de kans op wateroverlast afneemt. Bovendien staat infiltratie in voor de aanvulling van de grondwatervoorraden en zodoende voor het tegengaan van verdroging van watervoerende lagen en van waterafhankelijke natuur. De kaart met infiltratiegevoelige bodems en behoeve van de watertoets werd afgeleid van de bodemkaart. Ze bestaat uit twee types gebieden: Gebieden met de infiltratiegevoelige bodems Gebieden met de niet-infiltratiegevoelige bodems In het plangebied valt net als bij de grondwaterstromingsgevoelige gebieden het tracé van de Kerkebeek en een deel van de vijver van het Boudewijnpark met aansluitend de Leiselebeek op. In het geval van de infiltratie zijn deze zones niet infiltratiegevoelig. De rest van het plangebied is wel infiltratiegevoelig. 213

217 Figuur 104: Infiltratiegevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Overstromingsgevoelige gebieden Deze kaart geeft de overstromingsgevoelige gebieden weer. De kaart bevat de effectief overstromingsgevoelige gebieden (donkerblauwe laag) en de recent overstroomde gebieden (licht blauw). Zoals de kaart aan geeft komen er geen overstromingsgevoelige gebieden voor in het plangebied. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Ook al is het de laatste jaren relatief rustig gebleven in de vallei van de Kerkebeek, toch blijft er een significant overstromingsrisico aanwezig in de vallei. De Vlaamse Milieumaatschappij (VMM) is daarom gestart met een pilootproject voor de vallei van de Kerkebeek (regio Brugge Zedelgem). Tijdens het project Naar een riviercontract voor de vallei van de Kerkebeek willen we in de periode gedragen multidisciplinaire oplossingen uitwerken rond het watersysteem. Dat willen we bereiken via een participatief en co-creatief proces met alle betrokkenen, inclusief de inwoners van de overstromingsgevoelige gemeenten Sint-Michiels en Zedelgem. Via dit proces willen we nieuwe initiatieven creëren, lopende en geplande initiatieven op elkaar afstemmen, en een weerbare gemeenschap creëren met grotere bereidwilligheid tot actie en mede-eigenaarschap van het plan. De oplossingen en aandachtspunten zullen worden meegenomen in het RUP. 214

218 Figuur 105: Overstromingsgevoelige gebieden in de directe omgeving van het plangebied (bron: GEOpunt) Hemelwater Voor de hemelwaterafvoer, ook deze afkomstig van verharde oppervlakten binnen openbaar wegdomein, moet voldaan worden aan de Vlarem II-wetgeving, waarin opgenomen is dat onverminderd andere wettelijke bepalingen voor de afvoer van hemelwater de voorkeur gegeven moet worden aan de volgende afvoerwijzen in afnemende graad van prioriteit: opvang voor hergebruik, infiltratie op eigen terrein, buffering met vertraagd lozen in een oppervlaktewater of een kunstmatige afvoerweg voor hemelwater en tot slot lozing in de regenwaterafvoerleiding in de straat. Slechts wanneer de beste beschikbare technieken geen van de voornoemde afvoerwijzen toelaten, mag het hemelwater overeenkomstig de wettelijke bepalingen worden geloosd in de openbare riolering. Voor de dimensioneringscriteria wordt verwezen naar de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Volgens het zoneringsplan is het plangebied gelegen in het centraal gebied. Dit betekent dat er een afvalwaterriolering aanwezig is die verbonden is met een operationele waterzuiveringsinstallatie. In dit gebied is het verplicht om het afvalwater aan te sluiten op de afvalwaterriool. Hiervan kan enkel worden afgeweken als deze aansluiting dient te gebeuren 215

219 via gronden van derden. In dat geval moet een individuele behandelingsinstallatie voor afvalwater (IBA) geïnstalleerd worden. Een aansluiting van het afvalwater op de afvalwaterriool via een pomp is technisch haalbaar en is dus geen reden om af te wijken van de aansluitingsplicht. Zoneringkaart Het plangebied is opgenomen als centraal gebied. Dit wil zeggen dat voor het gebied reeds rioolaansluiting aanwezig is voor afvalwater. Er zijn geen negatieve effecten te verwachten. Figuur 106: zoneringskaart (bron: VMM) In de Vlarem II-wetgeving worden voor de lozing en sanering van afvalwater bepalingen voorzien. Alle gebouwen binnen het plangebied zullen dienen te voldoen aan deze bepalingen. De grondwaterkwaliteit wordt in essentie bepaald door de volgende drie factoren (Vissers e.a. 1999): o Infiltraat: de kwaliteit van het geïnfiltreerde water, dus zowel van het voedende water (regen, rivierwater, indamping) als toegevoegde stoffen (mest, metalen, bekalking, droge depositie, organische verontreinigingen); o Geochemische processen die zich in de aquifer hebben afgespeeld. Deze zijn op te splitsen in typen chemische processen, zoals adsorptie, redoxreacties, buffering, afbraak, etc; o Grondwaterstroming: dit bepaalt waar water van een bepaalde kwaliteit (bepaald door bovenstaande twee factoren) zich op een bepaald moment bevindt. 216

220 De geplande functies en bijhorende stedenbouwkundige voorschriften zijn niet van die aard dat zij een significant effect zullen teweegbrengen in één van bovenstaande factoren. Daarom kan men stellen dat de grondwaterkwaliteit door de geplande ruimtelijke ingrepen niet significant zal wijzigen. Het grootste deel van het plangebied betreft een gebied dat matig gevoelig is aan grondwaterstroming (type 2). Indien er in type 2 gebied een ondergrondse constructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 5m en een horizontale lengte van meer dan 100m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. De gronden langs de loop van de Kerkebeek en de zone ten zuidoosten van het Boudewijnpark, waar de Leiselebeek is gelegen, zijn zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1). Indien er in type 1 gebied een ondergrondseconstructie gebouwd wordt met een diepte van meer dan 3m en een horizontale lengte van meer dan 50m dient advies aangevraagd te worden bij de bevoegde adviesinstantie. Binnen het plangebied kunnen er (grootschalige) ondergrondse constructies aangelegd worden. Bemalingen kunnen dus nodig zijn. Op dov.vlaanderen.be zijn er in het plangebied en in de buurt ervan diverse boringen en sonderingen beschikbaar. Voor drie locaties waar er zowel een boring als sondering beschikbaar is zal de invloedsstraal van de bemaling berekend worden: o Locatie 1: op de terreinen van het KTA in de Rijselstraat (boring kb13d23w-b79 en sondering GEO-73/388-S1) o Locatie 2: t.h.v. het kruispunt Expresweg N31 Wittemolenstraat (boring GEO-04/119- BH.GT2 en sondering GEO-79/395-SIII) o Locatie 3: langs de vijver van Boudewijnpark en langs de Sint-Michielslaan (boring kb13d23w-b556 en sondering GEO-61/3099-SII) Locatie Grondsoort Diepte grondwatertafel Locatie 1 zand 1,44m (4,26mTAW) Locatie 2 zand 3,20m (7,40mTAW) Locatie 3 (hoofdzakelijk) leem 0,85m (3,95mTAW) We hanteren voor de berekening van de invloedsstraal van de bemaling (de afstand van het centrum van de bemaling tot daar waar geen meetbare verlaging van de grondwatertafel valt waar te nemen) volgende empirische formule (formule van Sichardt) die geldig is voor freatische waterlagen: R = 3000 x f x k Met: f = gewenste grondwaterstandsverlaging (m) k = doorlatendheidscoëfficiënt (m/s). De doorlatendheidscoëfficiënt wordt verondersteld (bron: 217

221 Afhankelijk van het aantal ondergrondse verdiepingen zal de invloedsstraal variëren. We berekenen de invloedsstraal voor max. 3 ondergrondse verdiepingen (totaal 9m diep). Afhankelijk van de vastgestelde grondwatertafel zal het grondwaterpeil meer of minder dienen verlaagd te worden. Locatie Diepte grondwatertafel f (m) k (m/s) (gemiddelde waarde) R (m) 1,56 46,8 Locatie 1 1,44m 4, ,8 7,56 226,8 0 0,0 Locatie 2 3,20m 2, ,0 5,80 174,0 2,15 4,6 Locatie 3 0,85m 5,15 5 x ,9 8,15 17,3 De tijdelijke grondwatertafelverlagingen in zandgrond hebben een relatief grote invloedsstraal. In leemgronden is deze beduidend kleiner. Signaalgebieden Signaalgebieden zijn nog niet ontwikkelde gebieden met een harde ruimtelijke bestemming (vb. woonuitbreidingsgebied, industriegebied...) met een mogelijke tegenstrijdigheid tussen de huidige bestemmingsvoorschriften en de belangen van het watersysteem. Als na grondige analyse van een signaalgebied blijkt dat het risico op wateroverlast bij ontwikkelen van het gebied volgens de bestemming groter wordt dan beslist de Vlaamse Regering tot een vervolgtraject voor dat gebied Het plangebied van het RUP Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels is niet opgenomen als een signaalgebied en er zijn geen specifieke acties voorzien. Het dichtstbijzijnde signaalgebied ligt op circa 1 km ten zuidwesten van het plangebied. 218

222 Figuur 107: aanduiding signaalgebieden (bron: geoloket VMM) Waterwingebieden Het plangebied is niet gelegen in of nabij een oppervlaktewaterwingebied of een beschermingszone voor grondwaterwinning (geen op grondgebied Brugge). Conclusie water Conclusie is dat er geen significante effecten te verwachten zijn, mits er maatregelen worden genomen om tijdens de grondwatertafelverlagingen de invloed straal ervan zo beperkt mogelijk te houden door specifieke bemalingsmethodes toe te passen Energie- en grondstoffenvoorraden In of in de nabijheid van het plangebied liggen geen ontginningsgebieden. Het RUP heeft dus geen gevolgen voor de verdere exploitatie van ontginningsgebieden. Conclusie Energie- en grondstoffenvoorraden: Geen significante effecten te verwachten Mobiliteit De westelijke rand van het plangebied wordt gevormd door de Expresweg N31. De N31 Expresweg kent ter hoogte van het projectgebied een 2x2-profiel gescheiden door een groene, niet overrijdbare middenberm. In het kader van de herinrichting van de kruispunten met de N31 Expresweg, in afstemming met de categorisering binnen het RSV, zijn de laatste jaren veel inspanningen geleverd om de gelijkgrondse kruisingen om te vormen tot ongelijkvloerse kruisingen. Daarbij kan het bestemmingsverkeer voor belangrijke assen van of naar het centrumgebied Brugge via ventwegen de Expresweg oprijden of verlaten. Op de Expresweg geldt een snelheidsbeperking van 90 km/u; op de ventwegen 219

223 van 50 of 70 km/u. Binnen het plangebied vormt de Koning Albert I-laan de belangrijkste ader. De N397 Koning Albert I-laan wordt gekenmerkt door een 2x1-profiel met rijstrookmarkering. Er zijn gemarkeerde fietspaden aanwezig. Ter hoogte van de bebouwing is een voetpad aanwezig, gescheiden van de rijweg door een brede, groene berm. Er geldt een snelheidsregime van 50 km/u. Op stadsniveau wordt het lokale wegennet geselecteerd. Binnen het plangebied vinden we de Koningin Astridlaan terug als een lokale weg type IIa. De Koningin Astridlaan wordt gekenmerkt door een 2x1-profiel, gescheiden door een niet overrijdbare, groene middenberm. Aan weerszijden zijn, achter de parkeerstrook, enkelrichtingsfietspaden gelegen. Parkeren is mogelijk op de rijbaan aan twee zijden van de weg in voorziene parkeerstroken. Er geldt een snelheidsregime van 50 km/u, m.u.v. de zone 30 ter hoogte van de basisschool Immaculata. Ook de Rijselstraat is ook een lokale weg type IIa en loopt door het plangebied.en heeft een 1x1-profiel. Ter hoogte van het centrum van Sint-Michiels, waar de meeste activiteiten plaats vinden kan haaks op de weg geparkeerd worden. Bespreking verkeersstromen Tijdens het maatgevend ochtendspitsuur (7u45-8u45) doen de grootste verkeersstromen (595 en 587 pae) zich voor tussen de Koning Albert I Laan (kant Brugge centrum) en de E403 (kant E40). Komende van de Albert I Laan (kant Zedelgem) gaande naar de E403 (kant Zeebrugge) werd 532 pae geteld. Tussen de N397 (kant Brugge centrum) en de E403 (kant Zeebrugge) en tussen de E403 (kant E40) en de N397 (kant Zedelgem) is er weinig verkeer. Voor deze bewegingen zijn er voor de meeste bestuurders betere alternatieve routekeuzes mogelijk via andere kruispunten. Ter hoogte van de rotonde N397 x Tillegemstraat-Pierssensdreef zijn de belangrijkste verkeersstromen de rechtdoorgaande stromen op de N397 Albert I Laan. Tijdens de avondspits doet de grootste verkeersstroom zich voor komend van de Koning Albert I Laan (kant Brugge centrum) naar de E403 (kant E40). Er is weinig verkeer tussen de N397 (kant Brugge centrum) en de E403 (kant Zeebrugge) en tussen de E403 (kant E40) en de N397 (kant Zedelgem). Voor deze bewegingen zijn er voor de meeste voertuigen betere alternatieve routekeuzes mogelijk via andere kruispunten. Ter hoogte van de rotonde N397 x Tillegemstraat-Pierssensdreef zijn de belangrijkste verkeersstromen de rechtdoorgaande stromen op de N397 Albert I Laan. De verkeersstroom van Brugge centrum richting de E403 is beduidend groter (720 pae) dan stroom naar Brugge centrum (420 pae). Zwakke weggebruiker Ook voor de fietsers is het plangebied goed toegankelijk. Eind 2016 werd de fietsers- en voetgangerstunnel onder de Koning Albert I-laan ter hoogte van de Boeveriepoort officieel geopend. Het nieuwe fietsers- en voetgangerstracé zorgt ervoor dat de verschillende verkeersstromen in de omgeving van het station kant Sint-Michiels op een vlotte en veilige manier verlopen. Net zoals aan de balkonrotonde wordt het fietsers- en voetgangersverkeer volledig gescheiden van het autoverkeer. In een volgende fase, die momenteel al gestart is, komt er een fietsers- en voetgangerstunnel onder het spoor die vanuit de Stationslaan (ter hoogte van het hek van het Sint-Lodewijkscollege) via bruggetjes over de vestinggrachten zal aansluiten op de Boeveriestraat. Vanaf de balkonrotonde kunnen fietsers ofwel het Kerkebeekpad volgen ofwel de fietsroute

224 Het Kerkebeekpad loopt van noord naar zuid centraal door het plangebied. De lokale fietsroute 8 Boeveriepoort/station Kinepolis/Vives/Tillegem. verloopt via de Veldstraat doorheen Park Bloemenoord naar de Xaverianenstraat om vervolgens richting Tillegem uit te splitsen in een route via de Amazonestraat Wittemolenstraat en een route Jagerstraat Tillegemstraat. Als Bovenlokale functionele fietsroutes is de Koning Albert I-laan ten noorden van het kruispunt met de Wittemolenstraat geselecteerd en in het mobiliteitsplan Brugge worden nog een aantal lokale fietsroutes geselecteerd als aanvulling op het bovenlokale functionele fietsroutenetwerk. In relatie tot het projectgebied kunnen daarbij de volgende routes worden geselecteerd; N31 Expresweg, Koningin Astridlaan Dorpsstraat en de Wittemolenstraat Binnen en langs het plangebied ligt een fietssnelweg. De fietssnelweg F32 Brugge Torhout- Roeselare loopt via de Rijselstraat naar de N397 Koning Albert I-laan richting Torhout. Het aanbod openbaar vervoer in de onmiddellijke omgeving van het projectgebied is eerder goed tot zeer goed te noemen. Trein (NMBS) Het station van Brugge is gelegen op ca. 1,4 km van de kerk van sint-michiels. Van hieruit zijn er ieder uur verschillende treinverbindingen mogelijk naar onder andere Oostende, Eupen, Knokke, Genk, Brussels-Airport, Antwerpen-Centraal en Mechelen. Bus (De Lijn) Door de lijnen 7 Kloosterhof, 17 - Ten Boomgaard, Voorstadslijn 27 : Brugge-Loppem, Voorstadslijn 72 Brugge-Loppem-Zedelgem en Streeklijn 74 Brugge-Torhout-Lichtervelde- Roeselare is het plangebied zeer goed voorzien van openbaar verover met de bus Alle bussen hebben dan ook een directe verbinding naar het station. Men kan dus zeer gemakkelijk vanuit cenntrum Sint-Michiels met het openbaar vervoer naar de Brugse Binnenstad. 221

225 Figuur 108: netplan bussen Brugge 2016 (bron: De Lijn) Door de verschillende lijnen, met name buslijnen 7 en 17, kunnen ook de woonenclaves verder uitgewerkt worden. In kader van de verdichting en de projectzones werd rekening gehouden met de bereikbaarheid van de projectzones. De twee grootste mobiliteitstrekkers binnen het plangebied zijn het Boudewijnpark en de Vives hogeschool. Ook voor het Boudewijnpark kan gebruik gemaakt worden van het openbaar vervoer. Naar het pretpark rijden twee buslijnen die een halte hebben in de directe omgeving van het Boudewijnpark. Deze lijnen komen rechtstreeks van het station. Voor de berekening van het nieuwe Xaverianencomplex wordt bij de berekening uitgegaan van ee worst case-situatie, dit door de aannames voor aanwezigheidsfactoren, auto-aandeel en autobezetting hoog in te schatten en geen combinatiefactoren in rekening te brengen. Bij deze berekening is een aanwezigheidsfactor van 90% in rekening gebracht. Dit resulteert in een totale verkeersgeneratie van 391 personen per dag en er zijn 210 pae per dag te verwachten voor de Xaverianenzaal. Het parkeeraanbod in het ontwerp voor de multifunctionele Xaverianenzaal bedraagt 232 autoparkeerplaatsen (waarvan 9 voor mindervaliden). De parkeerplaatsen worden ondergronds gerealiseerd en zijn toegankelijk via de Xaverianenstraat. De berekende parkeervraag van het Xaverianen-gebouw bedraagt 157 parkeerplaatsen. 222

226 Vives telt circa studenten die een opleiding aan Vives - Campus Brugge volgen. De meerderheid van de studenten komt met de fiets (41%) of met het openbaar vervoer (22%). Hiernaast is er echter ook een aanzienlijk aandeel van 35% dat met de wagen komt. Er zijn 316 werknemers die minstens de helft van hun dagen op Campus Brugge starten en eindigen. 62% komt met de wagen, 24% met de fiets en 14% met het openbaar vervoer. Om aan de parkeernoden te kunnen voldoen voor werkenemers en studenten zijn er In totaal is er nood aan 820 plaatsen in de fietsstallingen. Wanneer alle plaatsen worden opgeteld, is er een stallingsvraag van 572 parkeerplaatsen. Er zijn 415 parkeerplaatsen beschikbaar. Er worden ruim voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd in het ontwerp voor de Xaverianenzaal; de overcapaciteit van de parking bedraagt 76 plaatsen. De surplus aan parking kan worden gebruikt door gebruikers van de Vives-hogeschool (personeel, studenten). De school zal ook de sportfaciliteiten van het Xaverianen-gebouw gebruiken. Een positief effect hiervan is dat de druk op het straatparkeren vanuit Vives verminderd wordt. Een negatief effect is het aanzuigeffect van de parkeergelegenheid in en omgeving waar de kruispunten tijdens de spits reeds op capaciteit functioneren. Conclusie mobiliteit Wat het mobiliteitsaspect betreft is er geen significant effect, gelet op de goede ontsluiting via de Koning Albert I-laan en de Koningin Astridlaan en de Rijslestraat naar het hogere wegennet; Dit zowel naar het hinterland als naar de binnenstad van Brugge. Ook de directe nabijheid van de binnenstad en van het station zorgen ervoor dat er maximaal kan worden ingezet op het openbaar vervoer en fietsverplaatsingen. Door uitvoering van het RUP zullen in een aantal zones voor strategische verdichting bijkomende woongelegenheden gecreëerd worden. Het aantal woongelegenheden per deelzone is echter vrij beperkt waardoor er geen significant negatieve effecten worden verwacht door bijkomend verkeer op de omliggende straten. Daarbij komt dat het plangebied aansluit tegen de kern van Brugge en op korte afstand van het station gelegen is. Hierdoor kan verondersteld worden dat een groot deel van de verplaatsingen zullen gebeuren met de fiets of het openbaar vervoer. Verder worden geen bijkomende verkeersgenererende activiteiten gepland, waardoor in de rest van het plangebied ook geen significant negatieve effecten inzake verkeershinder verwacht worden. Als er bijkomende activiteiten zijn worden deze voorzien langs de grotere assen en hebben ze als doel om het centrum van Sint-Michiels te versterken. Door de ligging centraal in het woonweefsel en het doel dat ze hebben kan worden geoordeeld dat ook hiervoor de verplaatsingen te voet of met de fiets zullen worden gedaan. Het mobiliteitsplan stelt inzake het fietsverkeer dat de nu al bestaande of nieuwe hoofdassen moeten uitgebouwd worden tot volwaardige, veilige fietsroutes en dat de relatie met het station essentieel is. Daarnaast is er in Brugge een gemeentelijke verordening van kracht waarin o.a. voorwaarden zijn opgenomen wat betreft het voorzien van parkeerplaatsen bij het bouwen van woongelegenheden en kantoorgebouwen. Indien de verschillende woonontwikkelingsprojecten hieraan voldoen worden geen negatieve effecten verwacht Bodem Het RUP situeert zich in een stedelijk gebied. Het gebied is dan ook logischerwijs geklasserd onder het bodemtype OB, bebouwde zone. Bij dergelijke gronden wordt het bodemprofiel door het ingrijpen van de mens gewijzigd of vernietigd (kunstmatige gronden). De bodems in vergraven terreinen (OT) zijn daar een voorbeeld van. Er kunnen geen bodemkarakteristieken 223

227 worden bepaald. Naast de bebouwde zone vinden we een patchwork terug van droge zandbodem complex (ZbG), zeer droge zandbodem (ZaG) en matig droge zandbodem (ZcG) maar daartussen deeltjes vergraven gronden (OT. Het tracé van de Kerkebeek vinden we terug in natte tot zeer natte zandleembodem zonder profiel (v-lfp). Het plangebied bevat volgende bodemtypes: Bebouwde zone Natte tot zeer natte zandleembodem zonder profiel Natte lemig zandbodem zonder profiel Matig droge zandbodem complex Droge zandbodem complex Zeer droge zandbodem complex Sterk tot zeer sterk gleyige kleibodem zonder profiel Binnen het plangebied zijn geen bijkomende activiteiten gepland die bodemverontreiniging met zich mee kunnen brengen. Vanuit de discipline bodem worden geen aanzienlijke effecten verwacht. Figuur 109: Bodemkaart plangebied (bron: GEOpunt) Uit de OVAM-databank van de verspreiding van bodemonderzoeken in Vlaanderen (toestand ) blijkt dat er binnen het plangebied al oriënterende bodemonderzoek werd gedaan. Dit op verschillende sites zoals andere Ter Dreve. Ook werden reeds enkele bodemsaneringsprojecten uitgevoerd, dit op de projectsite San Siro en op de voormalige site van Paverko alsook op de site van het Boudewijnpark. 224

228 Figuur 110: Bodemonderzoeken (bron: OVAM databank) Conclusie bodem Het volledige plangebied ligt in een antropogene, bebouwde grond een bodemprofiel dat reeds gewijzigd of vernietigd werd. Binnen het RUP worden geen bijkomende activiteiten gepland die bodemverontreiniging met zich mee kunnen brengen. Vanuit de discipline bodem worden geen aanzienlijke effecten verwacht Licht, lucht en geluid Licht: De lichthinder is beperkt omdat de functies binnen het plangebied geen grootschalige omgevingsverlichting vergen. lucht Voor het plangebied wordt de toestand van de luchtkwaliteit, gebaseerd op een jaargemiddelde. jaargemiddelde kaart toont je de luchtkwaliteit tot op het niveau van 1 x 1 km. De gemeten waarden zijn fijn stof (PM10) stikstofdioxide (NO2) en Ozon (O3). Op het geoloket van de VMM zijn volgende waarden terug te vinden: o voor het gemiddeld luchtkwaliteit van de norm PM10 is voor het volledige plangebied vrij goed tot goed. Hoe zuidelijker het beter de kwaliteit. 225

229 Figuur 111: PM10 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) o voor de gemiddelde waarde stikstofdioxide (NO2) op jaarbasis voor het plangebied gaat van middelmatig naar gewoon tot vrij goed. De kwaliteit is het slechts in de driehoek tussen de Expresweg-Koning Albert I-laan-Koningin Astridlaan. Hier is de waarde middelmatig slechts middelmatig. Figuur 112: NO2 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) o Voor het volledige plangebied is de waarde voor Ozon (O3)) middelmatig. 226

230 Figuur 113: O3 Jaargemiddelde (2014) (bron: VMM) Bij het uitvoeren van werken op openbaar en privaat domein (bouwen, verbouwen en herbouwen van woningen) zal er tijdelijke stofhinder optreden. Door verwarming van woningen en door de wagens van de bewoners zal er luchtverontreiniging zijn. De EPB-regelgeving zorgt voor milderende maatregelen. De gemotoriseerde verkeersstromen in het plangebied zorgen voor luchtverontreiniging. Er worden in het RUP geen functies voorzien die ervoor zorgen dat deze verkeersstromen significant zullen wijzigen. Bijgevolg zal er geen significante bijkomende luchtverontreiniging optreden. Sterker nog, de doelstelling om de Koning Albert I-laan om te vormen tot groene kennisboulevard zal een gunstig effect hebben op de luchtverontreiniging in het plangebied. Geluid: Het plangebied is onder een kleine invloed (50-54 db) van geluidsbelasting door wegverkeer op de Expresweg N31 in het westen en de Koning Albert I-laan centraal is het plangebied. Doordat de snelheid op de Koning Albert I-laan relatief laag ligt met 50 km/h is ook de geluidoverlast beperkt. Langs de Expresweg N31 zijn geluidsschermen geplaatst die het plangebied afschermen. Op basis van de kaarten is af te lezen dat er minder geluid door verkeer geproduceerd wordt s nachts dan overdag. Ten oosten van het plangebied ligt de spoorweg. Ook hier is er een kleine invloed naar geluid toe (50-54 db) door het spoorverkeer. Aan de hand van de kaarten is af te lezen dat het geluidsniveau er quasi de hele dag door dezelfde is, zowel overdag als s nachts. 227

231 Geluidsbelasting wegverkeer Lden 2011 Geluidsbelasting wegverkeer Lnight 2011 Geluidsbelasting spoorverkeer Lden 2011 Geluidsbelasting spoorverkeer Lnight 2011 Figuur 114: geluidsbelastingskaarten (bron: GEOpunt) Tijdens de uitvoering van diverse werkzaamheden binnen het plangebied (uitrustingswerken openbaar domein, ev. sloopwerken, bouwen, verbouwen, herbouwen van woningen, ) is er tijdelijke geluidshinder te verwachten. Het plangebied is niet opgenomen als potentieel stiltegebied. In West-Vlaanderen zijn slechts twee potentiële stiltegebieden gelegen, nl. het Komgrondengebied van Lampernisse (1998), in vogelvlucht ongeveer 35km verwijderd van Sint-Michiels, en de Zwinstreek (1998), op ongeveer 23km van Sint-Michiels. Conclusie lucht, licht en geluid Bij het uitvoeren van werken op openbaar en privaat domein (bouwen, verbouwen en herbouwen van constructies) zal er tijdelijke stofhinder optreden. Door verwarming van de functies en door de wagens van de werknemers en bezoekers zal er luchtverontreiniging zijn. De EPB-regelgeving zorgt voor milderende maatregelen. De visuele/licht hinder ten gevolge van de ontwikkeling van de roeiclub zal beperkt zijn tot de site zelf, de aanliggende woonstraten liggen op voldoende afstand. Verder vormt het RUP niet het kader voor bijkomende projecten die veel verlichting met zich meebrengen zoals nieuwe sportvelden en winkels met lichtreclame en dergelijke. 228

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140)

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140) brugge.be RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR WEST 228 gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels I toelichtende nota & Verzoek tot raadpleging MER (SCRPL13140) ontwerp

Nadere informatie

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels COMMUNICATIE Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels 4 november 2014 Wijkcentrum Xaverianen, Xaverianenstraat 1, 8200 Sint-Michiels COMMUNICATIE Voorstelling

Nadere informatie

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels

Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels COMMUNICATIE Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels 5 november 2014 Wijkcentrum Xaverianen, Xaverianenstraat 1, 8200 Sint-Michiels COMMUNICATIE Voorstelling

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels

Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels COMMUNICATIE Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Koning Albert I-laan en omgeving Sint-Michiels 26 november 2014 Stedelijke Basisschool Sint-Michiels, Sint-Michielslaan 33, 8200 Sint-Michiels COMMUNICATIE

Nadere informatie

Verslag info- en inspraakvergadering

Verslag info- en inspraakvergadering stad brugge communicatiedienst Verslag info- en inspraakvergadering RUP Koning Albert I-laan 5 november 2014, 19.00u Wijkcentrum Xaverianen Xaverianenstraat 1, 8200 Brugge Panel Namens de stad Brugge:

Nadere informatie

Verslag info- en inspraakvergadering

Verslag info- en inspraakvergadering stad brugge communicatiedienst Verslag info- en inspraakvergadering RUP Koning Albert I-laan 26 november 2014, 19.00u Stedelijke Basisschool Sint-Michiels Sint-Michielslaan 33, 8200 Brugge Panel Namens

Nadere informatie

Verslag info- en inspraakvergadering

Verslag info- en inspraakvergadering stad brugge communicatiedienst Verslag info- en inspraakvergadering RUP Koning Albert I-laan 4 november 2014, 19.00u Wijkcentrum Xaverianen Xaverianenstraat 1, 8200 Brugge Panel Namens de stad Brugge:

Nadere informatie

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015

RUP Hernieuwenburg Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 RUP Hernieuwenburg Wielsbeke Bewonersvergadering OC Hernieuwenburg 24/08/2015 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Situering van het plangebied Aanleiding aan te pakken ruimtelijke vraagstukken

Nadere informatie

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1

Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat. september 2011, ontwerp 1 Gemeente Wevelgem Ruimtelijk Uitvoeringsplan 7-1 Marremstraat september 2011, ontwerp 1 Colofon Formele procedure Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500

Nadere informatie

1. Brugse ramblas (video 1) Bevrijdingslaan en Hoefijzerlaan

1. Brugse ramblas (video 1) Bevrijdingslaan en Hoefijzerlaan 1. Brugse ramblas (video 1) Bevrijdingslaan en Hoefijzerlaan Stadsprojecten Brugge Bevrijdingslaan Ondergrondse parking Heropwaarderen Hoefijzerlaan tot ramblas en opwaarderen van het Zand tot een gezellig

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

RUP ZORGDORP STARTNOTA

RUP ZORGDORP STARTNOTA RUP ZORGDORP STARTNOTA participatiemoment 13-06-2018 06492 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be INHOUD wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan? waarom een RUP Zorgdorp?

Nadere informatie

RUP Kachtem Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 14/09/2016

RUP Kachtem Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 14/09/2016 RUP Kachtem Izegem Bewonersvergadering te Meilief 14/09/2016 Inhoud Procedure Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Aanleiding tot het

Nadere informatie

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan LEEMSTRAAT Hoogstraten Stedenbouwkundige voorschriften Ruimtelijke planner: Peter Peeters Dienst Ruimtelijke Planning Gezien en definitief vastgesteld door de provincieraad

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Leiselehoek. Voorlopige vaststelling voor openbaar onderzoek BEREK 16 november2015

RUIMTELIJKE ORDENING. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. Leiselehoek. Voorlopige vaststelling voor openbaar onderzoek BEREK 16 november2015 RUIMTELIJKE ORDENING Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Leiselehoek Voorlopige vaststelling voor openbaar onderzoek BEREK 16 november2015 RUIMTELIJKE ORDENING Toelichting bij het RUP Inhoud - LIGGING

Nadere informatie

Mercedes Van Volcem. DE STAD BRUGGE MAAKT PLANNEN RUP Christus Koning Noord-Oost

Mercedes Van Volcem. DE STAD BRUGGE MAAKT PLANNEN RUP Christus Koning Noord-Oost Mercedes Van Volcem DE STAD BRUGGE MAAKT PLANNEN RUP Christus Koning Noord-Oost RUP Christus Koning Noord-Oost situering Het plangebied is centraal gelegen in Brugge tussen de Koningin Elisabethlaan, de

Nadere informatie

RUP Budingen Dorp Zoutleeuw. Aanzet tot stedenbouwkundige voorschriften en verordenend grafisch plan

RUP Budingen Dorp Zoutleeuw. Aanzet tot stedenbouwkundige voorschriften en verordenend grafisch plan RUP Budingen Dorp Zoutleeuw Aanzet tot stedenbouwkundige voorschriften en verordenend grafisch plan 1 bijsturing referentieontwerp na overleg 2 juli 2009 2 Opbouw RUP 1 toelichtingsnota 2 deelrup s - herbestemming

Nadere informatie

RUP Leestenburg Brugge

RUP Leestenburg Brugge DIENST RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR UNESCO RUP Leestenburg Brugge Bewonersvergadering conferentiezaal stadhuis 30/09/2015 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Situering van het plangebied

Nadere informatie

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan

provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan ZUID-OOST CENTRUM Hoogstraten Stedenbouwkundige voorschriften Ruimtelijke planner: Peter Peeters Dienst Ruimtelijke Planning Gezien en definitief vastgesteld door

Nadere informatie

RUP Bavikhove Dorp West. Publieke raadpleging tem Informatievergadering

RUP Bavikhove Dorp West. Publieke raadpleging tem Informatievergadering RUP Bavikhove Dorp West Publieke raadpleging 19.06 tem 17.08.2017 Informatievergadering 26.06.2017 Wat is een RUP? - RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (vroeger BPA) - Inhoud grafisch plan: indeling in zones stedenbouwkundige

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

N16 Scheldebrug Temse-Bornem

N16 Scheldebrug Temse-Bornem gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Bijlage III: toelichtingsnota tekst colofon Vlaams Ministerie Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed Departement RWO - Ruimtelijke Planning Phoenixgebouw

Nadere informatie

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven.

Bijlage III. De bespreking van deze deelgebieden is hieronder weergegeven. Bijlage III De N43 is een belangrijk structuurbepalend element in de ruimte tussen Gent en Kortrijk, en situeert zich als historische ontwikkelingsas tussen de oude as van de Leie en de nieuwe as van de

Nadere informatie

Kaart 36: plangebied en omgeving grondwaterstromingsgevoelige gebieden Kaart 37: plangebied en omgeving infiltratiegevoelige gebieden Kaart 38:

Kaart 36: plangebied en omgeving grondwaterstromingsgevoelige gebieden Kaart 37: plangebied en omgeving infiltratiegevoelige gebieden Kaart 38: scopingsnota bijlages stad Ieper RUP Jan Yperman en omgeving KAARTEN Kaart 1: situering plangebied en afbakening kleinstedelijk gebied Ieper topografische kaart Kaart 2: situering plangebied en afbakening

Nadere informatie

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter

13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 13 Bedrijventerrein voor kantoren en kantoorachtigen en bedrijven van lokaal belang Keppekouter 84 A Relatie met het afbakeningsproces In de hypothese van gewenste ruimtelijke structuur van het regionaalstedelijk

Nadere informatie

RUP Klein Harelbeke Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 07/09/2016

RUP Klein Harelbeke Izegem. Bewonersvergadering te Meilief 07/09/2016 RUP Klein Harelbeke Izegem Bewonersvergadering te Meilief 07/09/2016 Inhoud Procedure Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Aanleiding

Nadere informatie

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek

Motivatienota Onteigeningsplan. Recreatiezone Melsbroek Motivatienota Onteigeningsplan Recreatiezone Melsbroek 1. LIGGING PLANGEBIED De gemeente Steenokkerzeel is gelegen in Vlaams-Brabant, ten noord-oosten van Brussel, tussen de gemeenten Machelen, Zaventem,

Nadere informatie

Startnota RUP Centrum. Infovergadering 11/09/2017

Startnota RUP Centrum. Infovergadering 11/09/2017 Startnota RUP Centrum Infovergadering 11/09/2017 Inhoud - Context - Planningsopties - Projectgebieden - Vragen Wat is een RUP? Ruimtelijk UitvoeringsPlan - Grafisch plan (zones) - Stedenbouwkundige voorschriften

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

OOSTROZEBEKE RUP VERRE GINSTE

OOSTROZEBEKE RUP VERRE GINSTE 05729 OOSTROZEBEKE RUP VERRE GINSTE NOVEMBER 2015 plan.id. 37010_2.14_00013_00001 WVI www.wvi.be BARON RUZETTELAAN 35 8310 BRUGGE T +32 50 36 71 71 E wvi@wvi.be datum aanpassing fase algemeen directeur

Nadere informatie

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN

1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN 1. KORTENBERG ALS VERZAMELING VAN STERKE KERNEN Kortenberg bestaat uit verschillende kernen, de 5 deelgemeentes; Meerbeek, Everberg, Kwerps, Erps en Kortenberg. De deelkernen worden omkaderd door de nog

Nadere informatie

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN RUP Peerlaarstraat en RUP Eertberglei gemeente Bonheiden, informatieavond 10 februari 2015 13004_PT_006_informatieavond relevante begrippen gewestplan, plan van

Nadere informatie

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN-

RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN- GEMEENTE OPWIJK RUP KLAARSTRAAT (HERZIENING EN UITBREIDING VAN HET RUP ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN- Deelplan voetbalterrein Klaarstraat ) DEEL 2: ONTWERPPLANNEN

Nadere informatie

RUP KASTEELSITE HOF TER HEYDE

RUP KASTEELSITE HOF TER HEYDE PROVINCIE WEST-VLAANDEREN STAD DIKSMUIDE RUP KASTEELSITE HOF TER HEYDE Deel II: Stedenbouwkundige voorschriften De ontwerper: Jonckheere ir-architecten BVBA Koningin Astridlaan 134/3 8200 Brugge Tel. 050/40

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Besluit van de Deputatie

Besluit van de Deputatie 3e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw aanwezig André Denys, gouverneur-voorzitter Besluit van de Deputatie Alexander Vercamer, Marc De Buck, Peter Hertog, Jozef Dauwe, Eddy Couckuyt,

Nadere informatie

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A,

BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, 1 BPA CENTRUM ZUID, WIJZIGING A, herziening en uitbreiding 2 1. SITUERING VAN HET BPA Het Bpa is gesitueerd in de deelgemeente Dadizele, ten zuidwesten van de kerk en de Marktplaats, meer bepaald ten zuiden

Nadere informatie

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Quintyn Gebroeders bvba' te Zulte Verordenend grafisch plan 267V2 269Z 271S2

Nadere informatie

TEKSTEN. ruimtelijk structuurplan kalmthout. gemeente kalmthout 31 maart 2006

TEKSTEN. ruimtelijk structuurplan kalmthout. gemeente kalmthout 31 maart 2006 TEKSTEN ruimtelijk structuurplan kalmthout gemeente kalmthout 31 maart 2006 colofon Het ruimtelijk structuurplan Kalmthout is opgemaakt in opdracht van de gemeenteraad. De ontwerper is Studiegroep Omgeving

Nadere informatie

GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN. Ontwerp definitieve vaststelling. Stedenbouwkundige voorschriften

GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN. Ontwerp definitieve vaststelling. Stedenbouwkundige voorschriften GEMEENTEBESTUUR ZEMST RUP NR 09 RECREATIEZONE OSSEBEEMDEN Ontwerp definitieve vaststelling Stedenbouwkundige voorschriften 184446\RAP\ZEMST_04_ontwerp_voorschriften_d Gemeente Zemst De Griet 1 1980 Zemst

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505760 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Zwalm - provinciaal RUP Reconversie verblijfsrecreatie Rekegemstraat Definitieve vaststelling.

Nadere informatie

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016

RUP Kanaalzone West Wielsbeke. Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 RUP Kanaalzone West Wielsbeke Bewonersvergadering OC Leieland 24/08/2016 Inhoud Wat is een ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP)? Welke plannen worden vervangen? Situering van het plangebied Hoger beleidskader

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Tweede partiële herziening

PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Tweede partiële herziening PROVINCIAAL RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN WEST-VLAANDEREN Tweede partiële herziening Voorontwerp Oktober 2018 Colofon dienst ruimtelijke planning Koning Leopold III laan 41 BE 8000 Brugge tel +32 50 40 35

Nadere informatie

RUP Centrum Infovergadering 23/08/2018

RUP Centrum Infovergadering 23/08/2018 RUP Centrum Infovergadering 23/08/2018 Inhoud - Wat is een RUP? - Planningsproces - Doel en afbakening - Opbouw - Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften - Wat is een Ruimtelijk UitvoeringsPlan

Nadere informatie

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering

voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent - Temse Verslag plenaire vergadering voorontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Oostelijke Tangent te Sint-Niklaas - Verslag plenaire vergadering 8 juli 2015 Ruimte Vlaanderen Afdeling Gebieden en Projecten Koning Albert II-laan

Nadere informatie

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota

ZELZATE RUP EUROHAL. Procesnota ZELZATE RUP EUROHAL 01.06.2018 WWW.VENECO.BE I. COLOFON Dit document is een publicatie van Gemeentebestuur Zelzate Grote Markt 1 9060 Zelzate Planid: RUP_43018_214_00006_00001 Versie Datum Omschrijving

Nadere informatie

RUP Driegaaienstraat

RUP Driegaaienstraat RUP Driegaaienstraat ontwerp oktober 2016 Stedenbouwkundige voorschriften Cluster omgeving Dienst ruimtelijke planning Gezien en voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad in zitting van 25/11/2016 De

Nadere informatie

Verdichting in Vorselaar RUP kern

Verdichting in Vorselaar RUP kern Verdichting in Vorselaar RUP kern VVSG 7 mei 2015 Sara Van Rooy schepen RO Leen Mermans stedenbouwkundige Vorselaar 2de kleinste gemeente van de provincie 7770 inwoners tussen 2 autosnelwegen, 1 gewestweg

Nadere informatie

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Oude Dokken Informatievergadering 9 juni 2009

Ruimtelijk Uitvoeringsplan Oude Dokken Informatievergadering 9 juni 2009 een nieuwe thuishaven Ruimtelijk Uitvoeringsplan 135 - Oude Dokken Informatievergadering 9 juni 2009 agenda Situering Historiek Stedenbouwkundige voorgeschiedenis Stadsontwerp Ondersteunde onderzoeken

Nadere informatie

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college

p r o v i n Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat TONGEREN Geacht college 2015-04-16 p r o v i n Directie Ruimte College van burgemeester en schepenen Maastrichterstraat 10 3700 TONGEREN Dienst Ruimtelijke Planning en Beleid Geacht college Betreft: uw verzoek tot raadpleging

Nadere informatie

RUP Eiland. Publieke raadpleging tem Informatiemarkt

RUP Eiland. Publieke raadpleging tem Informatiemarkt RUP Eiland Publieke raadpleging 24.11.2017 tem 22.01.2018 Informatiemarkt 7.12.2017 Wat is een RUP? - RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (vroeger BPA) - Inhoud grafisch plan: indeling in zones stedenbouwkundige

Nadere informatie

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011

Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011 Gemeentelijk RUP Den Huilaert Gemeente Kortemark Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan Maart 2011 GEZIEN EN VOORLOPIG AANGENOMEN DOOR DE GEMEENTERAAD IN ZITTING VAN OP BEVEL:... DE VOORZITTER

Nadere informatie

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen

Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen Gemeente Moorslede Dienst ruimtelijke ordening Marktplaats 1 8890 Moorslede Tel.: 051/788 914 Gemeentelijke stedenbouwkundige verordening ter bevordering van het kwaliteitsvol wonen Principiële goedkeuring

Nadere informatie

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan

Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Melle Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Definitief ontwerp Kaartenbundel richtinggevend gedeelte september 2011 Gent 20-02-2008 Ontwerpteam: Annelies De Clercq Cindy Van Caeneghem port arthurlaan 11!

Nadere informatie

RUP Groenhof - Menen. Infovergadering 15 januari 2013

RUP Groenhof - Menen. Infovergadering 15 januari 2013 RUP Groenhof - Menen Infovergadering 15 januari 2013 Inleiding Uitgangspunt: Gedeeltelijke vervanging van het gewestplan Ter vervanging van BPA nr. 12 Groenhof Ter vervanging van deel BPA nr. 8 Noorderlaan

Nadere informatie

GEMEENTE KORTENBERG DEEL II: GRAFISCH LUIK. Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056

GEMEENTE KORTENBERG DEEL II: GRAFISCH LUIK. Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056 Provincie Vlaams Brabant Arrondissement Leuven Gemeente Kortenberg GEMEENTE KORTENBERG RUP VIERHUIZEN RU KOG 2008/056 DEEL II: GRAFISCH LUIK voorlopig vastgesteld d.d. 10/03/2014 RUP VIERHUIZEN KORTENBERG

Nadere informatie

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking

RUP Zonevreemde recreatie. Toelichting Bevolking RUP Zonevreemde recreatie Toelichting Bevolking 11 juni 2018 RUP Is een uitvoering van het Gemeentelijke Ruimtelijke Structuurplan (GRS) Vervangt het gewestplan Bestaat uit een grafisch plan en bijhorende

Nadere informatie

LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting. Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1

LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting. Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1 LAR- Zuid - Tracé- wijziging buurtwegen Toelichting Menen / Kortrijk : Buurtwegen SRBT LAR- Zuid 1 Situering : De projectzone opgenomen in voorliggend dossier is gelegen op de grens tussen de stad Kortrijk

Nadere informatie

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou

Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening en stedenbouw dd. 29 maart Nog steeds hét juridisch planninginstrument in Watou Structuurplan "De Watounaar" Bewonersplatform Watou. Ruimtelijke Ordening Watou. De diverse planinstrumenten van toepassing op het grondgebied van Poperinge. Ingevolge de wet op de ruimtelijke ordening

Nadere informatie

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT Aanvullende nota screeningsnota PRUP Regionaal bedrijf Waeyaert - Vermeersch - Kortemark PROVINCIE WEST-VLAANDEREN Dienst Ruimtelijke Planning AANVULLENDE NOTA VERZOEK TOT ONTHEFFING VAN DE PLAN-MER PLICHT

Nadere informatie

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel

Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Gemeente Wuustwezel Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kaartenatlas Informatief en richtinggevend deel Dossier WUU582 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wuustwezel November 2006 Provincie Gemeente

Nadere informatie

RUP Fort Lapin. II Kaartenbundel. gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR NOORD. September 2018 RUP_31005_214_00214_00001

RUP Fort Lapin. II Kaartenbundel. gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR NOORD. September 2018 RUP_31005_214_00214_00001 RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR NOORD 214 gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP II Kaartenbundel September 2018 RUP_31005_214_00214_00001 Sofie Haspeslagh, arch. g.s.a. hoofd van dienst sector Noord

Nadere informatie

Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009

Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009 Infobundel Project Ruggeveld-Boterlaar-Silsburg 23 juni 2009 1 INHOUD 1. Project Ruggeveld Boterlaar-Silsburg Situering Voorgeschiedenis Bijzonder plan van aanleg Ruimtelijk uitvoeringsplan Ambitie voor

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015

college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 17 april 2015 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Ontwerp RUP KEERDOK - EANDIS. Openbaar onderzoek 18 april juni 2017

Ontwerp RUP KEERDOK - EANDIS. Openbaar onderzoek 18 april juni 2017 Ontwerp RUP KEERDOK - EANDIS Openbaar onderzoek 18 april 2017 16 juni 2017 Inleiding Stijging inwonersaantal : 84.000 100.000 Stad investeert in renovatie binnenstad en privaat/publieke samenwerkingen

Nadere informatie

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Park - gedeeltelijke herziening Stedenbouwkundige voorschriften Dossier WIJ111

Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Park - gedeeltelijke herziening Stedenbouwkundige voorschriften Dossier WIJ111 Gemeente Wijnegem Gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Park - gedeeltelijke herziening Stedenbouwkundige voorschriften Dossier WIJ111 Opdrachtgevend bestuur: Gemeentebestuur van Wijnegem Oktober 2007

Nadere informatie

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde

Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II Herziening I gemeente Heerde Bestemmingsplan Bovenkamp II, Herziening I Betreft Status Bovenkamp II Heerde vastgesteld Datum 30 mei 2011 Bovenkamp II, herziening I, vastgesteld,

Nadere informatie

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013

college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 12 april 2013 Besluit GOEDGEKEURD A-punten stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling De heer Bart De Wever, burgemeester

Nadere informatie

Inhoud mei 2004 Globale toekomstvisie Schematische weergave kaart 1 Gewenste natuurlijke en landschappelijke structuur Schematische weergave kaart 2 Gewenste agrarische structuur Schematische weergave

Nadere informatie

BPA NR.38 LANGE LOZANASTRAAT

BPA NR.38 LANGE LOZANASTRAAT BPA NR.38 LANGE LOZANASTRAAT Toelichtingsnota 1. Aanleiding tot de herziening van het BPA. 38 Motivatie gemeenteraad Antwerpen d.d. 1 maart 1999, gelet op de gemeentewet; gelet op het decreet betreffende

Nadere informatie

stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan

stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan stationsomgeving Gent Sint-Pieters - Koningin Fabiolalaan informatievergadering 7 maart 2006 openbaar onderzoek van 27 februari 2006 tot 27 april 2006 1 inhoud toelichting

Nadere informatie

RUP Moleneiland. Publieke raadpleging tem Informatievergadering en mini-workshop

RUP Moleneiland. Publieke raadpleging tem Informatievergadering en mini-workshop RUP Moleneiland Publieke raadpleging 24.11.2017 tem 22.01.2018 Informatievergadering en mini-workshop 30.11.2017 Wat is een RUP? - RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN (vroeger BPA) - Inhoud grafisch plan: indeling

Nadere informatie

ISTRUCTUURPLAN GLABBEEK

ISTRUCTUURPLAN GLABBEEK STRUCTUURPLAN GLABBEEK Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Glabbeek Dit plan werd opgesteld onder de verantwoordelijkheid van: (voor ARCADIS Gedas) Gezien en definitief vastgesteld door de Gemeenteraad

Nadere informatie

Nieuwe woonvormen in RUP kern Vorselaar. 15 januari 2015

Nieuwe woonvormen in RUP kern Vorselaar. 15 januari 2015 Nieuwe woonvormen in RUP kern Vorselaar 15 januari 2015 1 Vorselaar 2 de kleinste gemeente van de provincie 7700 inwoners tussen 2 autosnelwegen, geen gewestweg 1 woonkern en 2 KMO-zones 2 Aanleiding RUP

Nadere informatie

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening

PROVINCIE VLAAMS-BRABANT. Provinciaal RUP Afbakening kleinstedelijk gebied Halle verordenend deel. Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening PROVICIE VLAAMS-BRABAT Directie infrastructuur dienst ruimtelijke ordening Vragen naar Daan Demey Telefoon fax 0-7 07 / 0- e-mail ruimtelijkeplanning@vlaamsbrabant.be Dossiernummer Ons kenmerk 000_0 Datum

Nadere informatie

IN OPENBAAR ONDERZOEK: ontwerp RUP Heilig Hart. INFOMOMENT donderdag 23 mei VIVES, Aula B 2.1

IN OPENBAAR ONDERZOEK: ontwerp RUP Heilig Hart. INFOMOMENT donderdag 23 mei VIVES, Aula B 2.1 IN OPENBAAR ONDERZOEK: ontwerp RUP Heilig Hart INFOMOMENT donderdag 23 mei 2019 - VIVES, Aula B 2.1 Verloop van de avond Inleiding Het ruimtelijk uitvoeringsplan Wat? Waar? Waarom? Hoe? Het openbaar onderzoek

Nadere informatie

Overeenkomst treedt in werking na start realisatie LAR-Zuid en operationalisering Groenfonds

Overeenkomst treedt in werking na start realisatie LAR-Zuid en operationalisering Groenfonds PLANNEN VAN AANPAK dinsdag 19 januari 2016 AANLEIDING Samenwerkingsovereenkomst met Natuurpunt (8 december 2014) Drie projectgebieden ter compensatie van LAR-Zuid Groenfonds Relatie tussen de plannen van

Nadere informatie

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14

STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14 PROVINCIE LIMBURG 63-34001 STAD TONGEREN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG "ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN" 10 - Honden Sport Club Tongeren Opgesteld volgens artikel

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

Rijsenberg Concept-RUP. Informatieavond 30 januari Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning

Rijsenberg Concept-RUP. Informatieavond 30 januari Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Rijsenberg Concept-RUP Informatieavond 30 januari 2014 Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Verloop van de avond Algemene toelichting RUP schepen Tom Balthazar schepen van Stadsontwikkeling,

Nadere informatie

(GROENE) VERBINDINGEN CONCEPT STADSWAL. Spoorwegviaduct, Masterplan Publieke Ruimte (Stramien)

(GROENE) VERBINDINGEN CONCEPT STADSWAL. Spoorwegviaduct, Masterplan Publieke Ruimte (Stramien) (GROENE) VERBINDINGEN CONCEPT STADSWAL Spoorwegviaduct, Masterplan Publieke Ruimte (Stramien) 2. visie concept stadswal (GROENE) VERBINDINGEN CONCEPT STADSWAL Stationsomgeving Noord 2. visie concept stadswal

Nadere informatie

Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint Gemeente Hardinxveld-Giessendam

Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint Gemeente Hardinxveld-Giessendam Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint 2 Studiegebied voor het beoogde Facilitypoint tussen de Peulenlaan en de A15 Stedenbouwkundig advies reclamemast Facilitypoint STEDENBOUWKUNDIG ADVIES

Nadere informatie

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften. Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus VR 2018 1409 DOC.1020/5BIS Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Bijlage II: Stedenbouwkundige voorschriften Bijlage II Stedenbouwkundige

Nadere informatie

GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE. BE _not_05_bindend_v06

GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE. BE _not_05_bindend_v06 GEMEENTE SCHOTEN GEMEENTELIJK RUIMTELIJK STRUCTUURPLAN DEEL 3: BINDEND GEDEELTE GRS SCHOTEN 1 E PARTIËLE HERZIENING - BINDEND GEDEELTE - I INHOUD: BINDEND GEDEELTE 1. INLEIDING 2 2. BINDENDE BEPALINGEN

Nadere informatie

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP 167 Stedelijk Wonen. Met dit RUP wil

Nadere informatie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit De gemeenteraad Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 25 januari 2016 Besluit nummer: 2016_GR_00029 Onderwerp: Definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP nr. 164 Wonen

Nadere informatie

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge

gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk gebied Brugge Bijlage II: stedenbouwkundige voorschriften Definitief Definitief gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening regionaalstedelijk

Nadere informatie

gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010

gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010 gemeentelijk RUP Gulden Kamer in opmaak infovergadering 13 december 2010 verloop van de avond 1. verwelkoming en voorstelling panel door Patrick Gheysen (communicatiedienst) 2. inleiding door Schepen Van

Nadere informatie

GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel

GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-K4, K5, K6 Tiensesteenweg Stad en voorstad/park/grootschalige kleinhandel Definitief Deel1: Toelichtingsnota Figurenbundel Stad Leuven

Nadere informatie

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Inleiding Aanpak problematiek van de weekendverblijven Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Verdere stappen Vragen? 6 mei 2009 dienst ruimtelijke planning - PRUP Leugenboombos 1

Nadere informatie

Nog niet opgestart Selectie lopend In uitvoering Gerealiseerd Geannuleerd

Nog niet opgestart Selectie lopend In uitvoering Gerealiseerd Geannuleerd APW0301 Rijwoningen Zuid-West Vlaanderen Status project: Nog niet opgestart Selectie lopend In uitvoering Gerealiseerd Geannuleerd 1 Initiatiefnemers INTERCOMMUNALE LEIEDAL Deze architectenpool voor rijwoningen

Nadere informatie

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN

PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan

Nadere informatie

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN RUILRUP

GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN RUILRUP GEMEENTELIJK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN RUILRUP DEELPLAN 1: AFSCHAFFING RESERVATIE- EN ERFDIENSTBAARHEIDSGEBIED STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Opdrachtgever: Stad Landen 8 maart 2012 Titel Opdrachtgever

Nadere informatie

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD

DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD DOSSIER VOOR DE GEMEENTERAAD Situering van het dossier Bevoegd lid college 1 schepen E. Feys Dienst technische dienst Volgnummer dossier 13 Onderwerp Stedenbouw en ruimtelijke ordening. Ontwerp gemeentelijk

Nadere informatie

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota

OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen

Nadere informatie

situering en afbakening van het plangebied

situering en afbakening van het plangebied situering en afbakening van het gemeente kalmthout - RUP 'woonbos' - kaart 1 bron: digitale versie gewestplan, toestand 01012002, a.r.o.h.m. oc-gisvlaanderen OMGEVING - mei 2013-08019_GUN_PL_016 gewenste

Nadere informatie

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze

Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Afbakening kleinstedelijk gebied Deinze Kaartenbundel December 2011 Gezien en voorlopig vastgesteld door de Provincieraad in vergadering van De Provinciegriffier De Voorzitter Albert De Smet Marc Lootens

Nadere informatie

aadde d d e nnd d u m

aadde d d e nnd d u m addendum Inleiding Naar aanleiding van het verzoek tot raadpleging voor het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) de Vloei werden een aantal adviezen ontvangen. De adviezen van het agentschap Ruimte

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie