Geschikte kinderassessments op participatie- en activiteitenniveau; een literatuurstudie

Transcriptie

1 Revalidatiecentrum Het Roessingh, Enschede Rode Kruis Ziekenhuis, Beverwijk en revalidatiecentrum Heliomare, Wijk aan Zee Revalidatiecentrum De Trappenberg, Huizen European Master of Science in Occupational Therapy, Hogeschool van Amsterdam Correspondentieadres: P. Bekkers, paulabekkers@gmail.com Geschikte kinderassessments op participatie- en activiteitenniveau; een literatuurstudie Paula Bekkers-van den Burg 1, Paula Gieles 2, Annik Kropman 3 en Eric Tigchelaar 4 Sleutelbegrippen: kinderen, meetinstrumenten, participatie De auteurs hebben een literatuurstudie gedaan, gericht op betrouwbare, valide en praktisch toepasbare kinderassessments op participatie- en activiteitenniveau. Deze literatuurstudie is gedaan in het kader van het afstudeerproject van de bacheloropleiding Ergotherapie aan de Hogeschool van Amsterdam. De in de literatuur gevonden assessments voor kinderen, gericht op participatie- en activiteitenniveau, zijn door de auteurs beoordeeld op methodologische kwaliteit. Uit deze beoordeling zijn veertien assessments betrouwbaar, valide en praktisch toepasbaar gebleken. De assessments op participatieniveau met de hoogste score op betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid zijn: School Function Assessment, Assistive Technology Supplement (SFA), Child Occupational Self Assessment (COSA) en Craig Handicap and Assessment Reporting Technique (CHART). Het assessment op activiteitenniveau met de hoogste score op betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid is de Klein-Bell Activities of Daily Living Scale. Inleiding Binnen de regiogroep kinderergotherapie Noord-Oost Nederland bestond het streven naar het creëren van overzicht betreffende het gebruik van ergotherapeutische assessments. De ergotherapeuten wilden een hiërarchie van betrouwbare en valide assessments, geschikt voor kinderen op participatie- en activiteitenniveau. De keuze voor een assessment kan hierdoor meer onderbouwd worden. Uitgangspunt voor de diagnostiek binnen de (kinder)ergotherapie is op dit moment de top-downbenadering. Bij de top-downbenadering wordt begonnen met de participatie (occupational performance) en vervolgens wordt er gekeken naar de factoren die dat beïnvloeden: activiteiten, omgeving en persoon. De auteurs hebben namens de regiogroep Noord-Oost Nederland en revalidatiecentrum Het Roessingh Enschede een literatuurstudie uitgevoerd met de volgende onderzoeksvraag: Welke ergotherapeutische assessments op participatie- en activiteitenniveau zijn betrouwbaar, valide en praktisch toepasbaar binnen de kinderrevalidatie? 1. Methode >>In- en exclusiecriteria Nadat de onderzoeksvraag is opgesteld, zijn de volgende inclusiecriteria opgesteld voor het zoeken naar assessments: Het assessment moet geschikt zijn voor kinderen tussen de 0 en 18 jaar. Het assessment meet op participatie- en activiteitenniveau. Het assessment moet zowel op betrouwbaarheid als validiteit als uitstekend (coëfficiënt > 0.80) of adequaat (coëfficiënt ) zijn beoordeeld. De praktische toepasbaarheid moet minimaal excellent of adequate zijn beoordeeld op het onderdeel clarity of instructions uit de beoordelingslijst Outcome Measures Rating Forms and Guidelines (1). Het assessment moet op de onderdelen betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid ten minste op één onderdeel uitstekend beoordeeld zijn en op de andere onderdelen minimaal adequaat zijn beoordeeld. Om eenduidig gebruik te maken van begrippen die in deze literatuurstudie zijn gebruikt, zijn alle begrippen gedefinieerd. Deze definities zijn opgenomen in het onderzoeksrapport (2). Enkele van deze begrippen worden hier nader toegelicht. In de ICF Child- Wetenschappelijk tijdschrift voor Ergotherapie

2 ren & Youth version (3) worden de begrippen participatie en activiteiten als volgt gedefinieerd: Participatie is iemands deelname aan het maatschappelijk leven. (3) Activiteiten zijn onderdelen van iemands handelen. (3) De praktische toepasbaarheid van een assessment betekent dat het assessment toegesneden moet zijn op de praktijksituatie waarin het zal worden toegepast. (4) >>Zoekstrategie en beoordeling Tijdens de literatuurstudie zijn de assessments onafhankelijk door twee beoordelaars beoordeeld. Bij verschil van mening is besproken wat de reden van inclusie of exclusie van het assessment was om tot een consensus te komen. Een derde onafhankelijke beoordelaar is ingeschakeld wanneer beide beoordelaars niet tot overeenstemming konden komen. Hiermee is voorkomen dat assessments ten onrechte wel of niet geselecteerd zijn. Alle beoordelingen zijn door de eerste drie auteurs gedaan. Kinderassessments op participatie- en activiteitenniveau Voor de beoordeling is gebruikgemaakt van drie zoekstrategieën. Er is gezocht in literatuur (4-7), in databanken en er is gebruikgemaakt van de kennis van kinderergotherapeuten. Van de literatuur zijn de boeken van Law (4) en Asher (6) tijdens de literatuurstudie veelvuldig gebruikt. Het zijn toonaangevende ergotherapeutische boeken, die informatie bevatten over de methodologische kwaliteit van assessments. Ze geven een actueel overzicht van bestaande assessments en de mate van betrouwbaarheid en validiteit. Om geschikte kinderassessments te kunnen selecteren, is er in Law (4) gekeken naar the type of client, waar beschreven staat voor welke leeftijd het assessment geschikt is. In Asher (6) is gebruikgemaakt van Appendix A: Matrix of Assessment Topics. Wanneer een assessment geselecteerd is bij het onderdeel pediatric (kind) en/of adolescent (jongvolwassen), is het assessment geïncludeerd. Om een adequate selectie te kunnen maken van assessments op participatie- en activiteitenniveau, is in eerste instantie gekeken naar de titel en het doel van het assessment. Daarin is gezocht naar de volgende zoektermen: ergotherapie en/of kind* en/of activiteit* en/of participatie* en/of spel* en/of thuis* en/of school* en/of ontwikkeling* en/of ouder* en/of verzorger*. Vanwege het gebruik van Engelstalige literatuur zijn deze begrippen vertaald in het Engels. Wanneer de omschreven begrippen niet aanwezig waren, is gezocht op de woorden die onder het begrip participatie en activiteiten vallen. Participatie: deelname aan de maatschappij, educatie, huisvesting, persoonlijke verzorging, spelen, recreatie, sociale contacten, vrijwilligerswerk en werk. Activiteiten: aan- en uitkleden, eten, leren, eten bereiden, manipulatieve taken, financiën, socialiseren, winkelen, wandelen, wassen en schrijven. (3, 4) Daarnaast zijn de volgende zoektermen als extra ondersteuning gebruikt: planmatig handelen, concentratie, activiteiten van het dagelijkse leven (ADL), zelfverzorging, schoolse vaardigheden en verplaatsen, zowel binnens- als buitenshuis. Wanneer deze woorden in de titel of het doel zijn vermeld, is het assessment direct in de selectielijst geïncludeerd. Wanneer de focus van een assessment niet duidelijk was, is aan de hand van de titel en het doel kritisch gekeken naar de samenvatting van het assessment. Daarnaast is er gezocht in de volgende databanken; CINAHL with Full Text, PubMed, Cochrane Library en AMED. In de genoemde databanken is gezocht naar referenties en aanvullende informatie over assessments. Hierbij is gebruikgemaakt van de zoektermen zoals ze in de vorige alinea zijn beschreven. De assessments geschikt voor kinderen op participatie- en activiteitenniveau zijn verwerkt in een selectielijst, welke is opgenomen in het onderzoeksrapport (2). Vanuit de regiogroep Noord-Oost Nederland is een overzicht gemaakt met kinderassessments die zij binnen hun instellingen/ settings gebruiken. Daarnaast hebben de auteurs ook contact opgenomen met enkele kinderergotherapeuten uit verschillende settings om hun te vragen welk assessment zij aanbevelen. Wanneer assessments ontbraken in de selectielijst en voldeden aan de gestelde criteria, zijn ze alsnog opgenomen in de selectielijst. Betrouwbaarheid en validiteit De methodologische kwaliteit van de assessments is beoordeeld aan de hand van de McMaster-beoordelingslijst Outcome Measures Rating Forms and Guidelines (1). Bij deze beoordeling is als maatstaf gehanteerd dat de assessments zowel op betrouwbaarheid als validiteit als uitstekend of adequaat zijn gescoord. Indien de assessments hier niet aan voldeden, werden ze geëxcludeerd. Wanneer een assessment niet in de gebruikte literatuur beschreven stond, is er gezocht naar artikelen over het desbetreffende assessment in de eerder genoemde databanken. Wanneer een kinderassessment op participatie- en/of activiteitenniveau betrouwbaar en valide is bevonden, is deze geïncludeerd voor verdere beoordeling van de praktische toepasbaarheid. Praktische toepasbaarheid De praktische toepasbaarheid van een assessment is onderzocht en beoordeeld vanuit de literatuur en/of de handleiding van het assessment. Voor het beoordelen van de praktische toepasbaarheid van een assessment is gebruikgemaakt van het onderdeel Clinical Utility uit de beoordelingslijst Outcome Measures Rating Forms and Guidelines (1). Om een assessment te includeren op praktische toepasbaarheid, is vooral gekeken naar de clarity of instructions. Dit is beoordeeld met excellent, adequate of poor. Daarnaast is er gekeken naar het format, de benodigdheden, de tijd om het assessment af te nemen en of er een cursus gevolgd moet worden. 14 Wetenschappelijk tijdschrift voor Ergotherapie

3 2. Resultaten Kinderassessments op participatie- en activiteitenniveau Nadat er gezocht is op leeftijd, ontstond er een lijst van 246 kinder assessments. Na vergelijking met de inventarisatielijst vanuit Het Roessingh Enschede en naar aanleiding van de interviews met kinderergotherapeuten werd de selectielijst nog aangevuld met een aantal assessments. Uiteindelijk ontstond een lijst van 255 assessments die geschikt zijn voor kinderen. Vervolgens is gekeken welke van deze assessments specifiek meten op participatie- en activiteitenniveau. Na deze selectie bleven er 89 assessments over voor kinderen op participatie- en activiteitenniveau. Betrouwbaarheid en validiteit Na de beoordeling van de betrouwbaarheid en validiteit van de assessments, bleven er 46 assessments over die als uitstekend of adequaat beoordeeld waren. Hiervan scoorden 3 assessments uitstekend op zowel betrouwbaarheid als validiteit, 11 assessments uitstekend op betrouwbaarheid en adequaat op validiteit en 32 assessments scoorden adequaat op zowel betrouwbaarheid als validiteit. Tabel 1 Overzicht van de geïncludeerde assessments Assessment 1 Assessment of Motor and Process Skills (AMPS) (4,6,9) 2 Home Environment: Home Observation for Measurement of the Environment (HOME) (4,6,10) 3 School Function Assessment, Assistive Technology Supplement (SFA) (4-6,11) 4 Child Occupational Self Assessment (COSA) (6,12-14) 5 Craig Handicap and Assessment Reporting Technique (CHART) (6,15) 6 Assisting Hand Assessment (AHA) (16-18) 7 Burks Behavior Rating Scales (BBRS-2) (6,19) Betrouwbaarheid Validiteit + + Praktische toepasbaarheid Praktische toepasbaarheid Zes assessments hebben excellent gescoord op clarity of instructions van het onderdeel Clinical Utility uit de beoordelingslijst Outcome Measures Rating Forms and Guidelines (1). Twintig assessments scoorden adequate en twintig scoorden poor op clarity of instructions. 8 Functional Independence Measure for Children (WeeFIM) (4,6,20) 9 Klein-Bell Activities of Daily Living Scale (5,6,21) 10 Pediatric Evaluation of Disability Inventory (PEDI) (4-6,22) Overkoepelende resultaten en conclusie Alle assessments zijn in de voorgaande rondes beoordeeld op betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid. In totaal zijn er 46 assessments overgebleven die betrouwbaar en valide zijn. Hiervan zijn er 26 praktisch toepasbaar. Veertien van Figuur 1 Overzicht resultaten 255 kinderassessments 89 gericht op participatieen activiteitenniveau 46 betrouwbaar en valide 26 praktisch toepasbaar 14 betrouwbaar, valide en praktisch toepasbaar 11 Canadian Occupational Performance Measure (COPM) (4-6,23,24) 12 Goal Attainment Scale (GAS) (6,25-30) 13 School Assessment of Motor and Process Skills (School AMPS) (4,6,31-34) 14 School Setting Interview (SSI) (6,35,36) deze assessments voldeden aan alle criteria op het gebied van betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid, omdat ze minimaal op één onderdeel met uitstekend zijn beoordeeld en op de overige onderdelen adequaat (zie tabel 1). Figuur 1 bevat een overzicht van de resultaten van de literatuurstudie. De assessments die onder participatie en activiteiten vallen, hebben de hoogste prioriteit. De assessments die het hoogst scoorden op betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid op participatieniveau zijn: 1. School Function Assessment, Assistive Technology Supplement (SFA) 2. Child Occupational Self Assessment (COSA) 3. Craig Handicap and Assessment Reporting Technique (CHART) Op activiteitenniveau: Klein-Bell Activities of Daily Living Scale Wetenschappelijk tijdschrift voor Ergotherapie

4 De uitkomsten van de literatuurstudie zijn verwerkt op een poster. Deze poster geeft een helder overzicht van de assessments geordend met behulp van het PEO (Person Environment Occupation) model. Kinderergotherapeuten kunnen aan de hand van dit overzicht, de poster, een onderbouwde keuze maken uit de assessments gericht op participatie- en activiteitenniveau. De poster kan leiden tot eenduidiger gebruik van assessments binnen de kinderergotherapie. De poster is te downloaden via HvA Scripties Online (2). 3. Discussie Veel assessments zijn moeilijk in te delen onder een bepaald niveau. Vele meten een combinatie van zowel activiteiten- als functieniveau. Het assessment valt dan wel onder activiteitenniveau, maar sluit niet aan bij de top-downbenadering, zoals in de criteria voorafgaande aan de literatuurstudie was gesteld. Het selecteren op participatie-, activiteiten- en functieniveau werd hierdoor bemoeilijkt. Sinds de introductie van de International Classification of Functioning, Disabilities and Health (ICF) in 2001 wordt het woord participatie en de top-downbenadering actief gebruikt binnen de (kinder)ergotherapie. Sindsdien zijn enkele nieuwe assessments ontwikkeld of herzien, zoals de Children s Assessment of Participation and Enjoyment (CAPE), Preferences for Activities of Children (PAC) en Short Child Occupational Profile (SCOPE). Op het moment van schrijven zijn er nog onvoldoende resultaten beschikbaar over de betrouwbaarheid, validiteit en praktische toepasbaarheid van deze assessments. Deze assessments zijn om deze reden niet opgenomen in de literatuurstudie. Tijdens de eerste helft van de literatuurstudie is er actief gezocht naar aanvullende assessments die nog niet in de gebruikte literatuur (4-7) of door de geïnterviewde kinderergotherapeuten genoemd waren. Na het afsluiten van de zoekfase binnen het onderzoek, is besloten geen assessments meer op te nemen. Hierdoor is het mogelijk dat assessments niet zijn opgenomen die wel binnen de onderzoeksvraag hadden gepast. Zowel de betrouwbaarheid als de validiteit van de veertien overgebleven assessments is goed. Het is mogelijk dat de auteurs relevante onderzoeken over de betrouwbaarheid en validiteit van de overige assessments over het hoofd hebben gezien, waardoor deze assessments ten onrechte geëxcludeerd zijn. Dit geldt ook voor de beoordeling van de praktische toepasbaarheid, hierbij was het merendeel van de assessments niet volledig beschikbaar voor de auteurs. Daardoor was het niet mogelijk om alle informatie van assessments te bekijken die wellicht wel van belang zouden zijn voor de literatuurstudie. Bij twijfel zijn assessments terzijde gelegd, daarom zijn er mogelijk assessments uitgesloten die op een later moment de moeite waard kunnen zijn. 4. Suggesties voor toekomstig onderzoek In het onderzoeksrapport (2) zijn de volgende assessments als veelbelovend beschouwd: Children s Assessment of Participation and Enjoyment (CAPE); Short Child Occupational Profile (SCOPE); Pediatric Volitional Questionnaire (PVQ); Test of Playfulness (TOP); Preferences for Activities of Children (PAC); Pediatric Activity Card Sort (PACS); Test of Environmental Supportiveness (TOES). Op het moment van schrijven zijn naar bovenstaande assessments onvoldoende onderzoeken gedaan of de onderzoeken zijn nog gaande. Naar deze assessments wordt meer onderzoek aanbevolen. Dankwoord Graag willen we de kinderergotherapeuten bedanken die hun medewerking hebben verleend aan de literatuurstudie. In het bijzonder gaat onze dank uit naar Hanneke Brienen, Lieke Acherman en revalidatiecentrum Het Roessingh Enschede. De eerste drie auteurs zijn in 2009 afgestudeerd aan de opleiding Ergotherapie van de Hogeschool van Amsterdam. Literatuur 1. Law M, Ph.D. O.T., Outcome measures rating form guidelines Geraadpleegd op op het World Wide Web: resources/measguid.pdf. 2. Burg PT van den, Gieles PM, Kropman AVJ, Tigchelaar E. Adviesrapport & Onderzoeksrapport. Kinderassessments gericht op participatie- en activiteitenniveau. Amsterdam: Hogeschool van Amsterdam; Te raadplegen op het World Wide Web op 3. Nederlandse WHO-FIC Collaborating Centre, Nederlandse vertaling van de International Classification of Functioning, Disability and Health, Children & Youth Version. Eerste druk. Houten: Bohn Stafleu van Loghum; Law MC, Baum CM, Dunn W. Measuring Occupational Performance, supporting best practice in occupational therapy. Second edition. Thorofare: Slack; Kinébanian A en Granse M, le. Grondslagen van de ergotherapie. Tweede druk. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg; Asher IE (ed.), Occupational Therapy Assessment Tools: an annotated index. Third edition. Bethesda: American Occupational Therapy Association; Clark C, Sealey-Lapeš C, Kotsch L. Outcome Measures Information Pack for Occupational Therapy. London: College of Occupational Therapy; AMPS Nederland. Scholing en Advies Ergotherapie. AMPS; Geraadpleegd op op het World Wide Web op en 9. Rater Calibration Center. AMPS Project International: school version of the Assessment of Motor and Process Skills. (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: Screen=PROD&Store_Code=API&Product_Code=SCHOOL_AMPS_MANUAL. 10. FRIENDS National Resource Center for CBCAP Geraadpleegd op op het World Wide Web: toolkit/annot/home.pdf. 11. Pearson Education, product. School Function Assessment (SFA) Geraadpleegd op op het World Wide Web: en-us/productdetail.htm?pid= &mode=summary. 12. Keller J, Kielhofner G. Psychometric characteristics of the Child Occupational Self-Assessment (COSA), Part Two: Refining the psychometric properties. Scand J Occup Ther 2005;12:147/ Expertise Centrum Ergotherapie. Child Occupational Self Assessment (COSA). Amsterdam: Expertise Centrum Ergotherapie; MOHO Clearinghouse. Moho manuals Geraadpleegd op op het World Wide Web op Vervolg literatuur zie pagina Wetenschappelijk tijdschrift voor Ergotherapie

5 Opinie lijke stromingen vanzelfsprekend is en in andere nauwelijks voorkomt. Reflexiviteit het expliciteren van de normatieve professionaliteit van zowel de onderzoekers, hun (onderzoeks) begeleiders en de onderzochten zou een welkome aanvulling zijn in het kader van modus 3-kennis. zowel onderzoekers als evidence-based professionals ondersteunen in het adequaat toepasbaar maken van onderzoeksresultaten. Relevantie wordt daarmee een belangrijke term binnen het onderzoek wie wordt er gesteund, geholpen en bekritiseerd in de onderzoeksinitiatieven en waarom? Conclusie Aandacht voor diversiteit in onderzoek vraagt om aandacht voor onderzoeks- en diversiteitsopvattingen. Sociaal onderzoek staat immers nooit buiten de sociale constructies die het onderwerp van onderzoek zijn. Betekenis of datgene waarvan wij denken dat het leidt tot menselijke gerechtigheid is cruciaal voor de dingen die we onderzoeken en de manier waarop we dat doen Het toepassen van de leidraad Diversiteit en cultuur in de onderzoekspraktijk is zeker mogelijk en zelfs wenselijk. Het leidt tot kritische reflectie op de grenzen van op zichzelf staand onderzoek. Immers, het stellen van vragen geeft onzekerheid en genereert aandacht voor spanningen; spanningen die kunnen leiden tot beweging en ontwikkeling. Het gebruik van de leidraad veronderstelt tevens gebruikmaking van modus 3-onderzoeksopvattingen: opvattingen gericht op twijfel en genereren van onzekerheid, op het ontwikkelen van vragen en zichtbaar maken van ethische spanningen in plaats van het vermeerderen van kennis. Het stellen van vragen is binnen modus 3-onderzoek mogelijk zelfs belangrijker dan het vinden van de antwoorden. Het kan Het gebruik van een dergelijke leidraad betekent voor de onderzoeksagenda ergotherapie dat ergotherapeuten blijvend inspanningen zullen moeten verrichten om te ontdekken wat onderzoek kan of zelfs behoort te zijn en te expliciteren wat verstaan wordt onder normativiteit en diversiteit en wat de rol ervan is. Literatuur 1. Argyris C & Schön D. Theory in practice. Increasing professional effectiveness. San Francisco: Jossey Bass; Gibbons M, Limoges C, Nowotny H, Schwartzman S, Scott P & Trow M. The New Production of Knowledge: The Dynamics of Science and Research in Contemporary Societies (8th ed.). London: Sage Publications; Houweling L, Kuiper C, Letiche H. (red.) Praktijkgericht onderzoek in de praktijk: Een Spraakmakend Project. Den Haag: Boom Lemma uitgevers; Kinébanian A en Stomph M. Diversity Matters: Guiding principles on diversity and culture. World Federation of occupational therapists Kinébanian A en Stomph M. Diversiteit doet ertoe: Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie 2010; 3,2: Kuiper CHZ en Steultjens EMJ. Op weg naar een onderzoeksagenda voor de ergotherapie? Reactie op een discussie. Wetenschappelijk Tijdschrift voor Ergotherapie 2009;2.4: Letiche HK, Boeschoten R, van & Jong F, de. Workplace learning: narrative and professionalization. Journal of Organizational Change Management 2008;21,5. 8. Willems DW, Vos R, Palmboom G & Lips P. Passend bewijs. Ethische vragen bij het gebruik van evidence in het zorgbeleid. Den Haag: Centrum voor Ethiek en Gezondheid; Vervolg literatuur pagina The Center for Outcome Measurement In Brain Injury. The Craig Handicap Assessment and Reporting Technique Geraadpleegd op op het World Wide Web: Hoekstra A. Abstracts voorjaarssymposium NGHT Hoe verfijnd is de handmotoriek? ontwikkeling en dysfunctie. Hilversum; Brouwers A, Drykoningen S, Put L, Schaeken K, Sterckx K, Vanwetswinkel V, Willems S. Literatuuronderzoek naar Evidence Based Practice bij kinderen met Cerebral Palsy vanuit een ergotherapeutisch standpunt. Hasselt: Provinciale Hogeschool Limburg; Handfast. Handfast-AHA. (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: Western Psychological Services. Burks Behavior Rating Scales, Second Edition BBRS-2 (W-456). (n.d.)geraadpleegd op op het World Wide Web: wpspublish.com/portal/page?_pageid=53,70127&_dad=portal&_schema=portal. 20. Uniform data system for medical rehabilitation. UDSMR:::WeeFIM II system Geraadpleegd op op het World Wide Web: WebModules/WeeFIM/Wee_About.aspx. 21. Neistadt ME. Occupational Therapy Evaluation for Adults. Lippincott: Williams & Wilkins; (n.d.) p Draft, Pediatric Evaluation of Disability Inventory (PEDI) Geraadpleegd op op het World Wide Web op: Stomph M, Zalmstra A. Cliëntgericht gegevens verzamelen. Utrecht: LEMMA BV; Ergotherapie Nederland schept ruimte. COPM veelgestelde vragen Ergotherapie Nederland. (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: ergotherapienederland.nl/private/copm_vragen#formulieren. 25. Kiresuk TJ, Smith A, Cardillo JE. Goal Attainment Scaling: Applications, Theory, and Measurement (druk en uitgever onbekend) 26. Palisano RJ. Validity of Goal Attainment Scaling in Invents With Motor Delays. Phys Ther 1993;73(10). 27. Sakzewski L, Boyd R, Ziviani J. Clinimetric properties of participation measures for 5- to 13-year-old children with cerebral palsy: a systematic review. Dev Med Child Neurol 2007;49: Schaap C. V&VN-SPV vakdossier methodieken goal attainment scaling. Juli Geraadpleegd op op het World Wide Web: methodieken/gas.html. 29. Steenbeek D. Factsheet meetinstrument Geraadpleegd op op het World Wide Web: Marson, Stephen M, Ph D, assisted by David Dran, Ph D. Goal Attainment Scaling. (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: School Version of the AMPS (School AMPS) School AMPS. (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: Rater Calibration Center. AMPS Project International (Assessment of Motor and Process Skills). (n.d.) Geraadpleegd op op het World Wide Web: Rater Calibration Center. AMPS Project International International: school version of the Assessment of Motor and Process Skills. (n.d.) Geraadpleegd op op World Wide Web: mvc?screen=prod&store_code=api&product_code=school_amps_manual. 34. AMPS Nederland. Scholing en Advies Ergotherapie, AMPS Geraadpleegd op op het World Wide Web: en Hemmingson I, Egilson S, Hoffman, O, Kielhofner G. The school setting interview version 3.0. Nacka, Sweden. Swedish association of occupational therapists MOHO Clearinghouse. WEIS assessment Geraadpleegd op op het World Wide Web: Wetenschappelijk tijdschrift voor Ergotherapie