DNB verzoekt u uiterlijk 9 april 2008 een opgave te verstrekken van deze niet-wft-beleggingsinstellingen.

Transcriptie

1 Divisie Statistiek en informatie Afdeling Overige financiële instellingenstatistieken Amsterdam Postbus AB Amsterdam Datum Uw kenmerk Doorkiesnummer Bijlage(n) 2 Onderwerp Verplichte opgave van niet-wft-beleggingsinstellingen Geachte mevrouw, heer, In verband met de overgang op een nieuwe rapportagestructuur voor beleggingsinstellingen voert DNB een inventarisatie uit van in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen. In het bijzonder betreft dit in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen die niet zijn opgenomen in het desbetreffende deelregister van de Wet op het financieel toezicht (Wft) dat door de Autoriteit Financiële Markten wordt gehouden. DNB verzoekt u uiterlijk 9 april 2008 een opgave te verstrekken van deze niet-wft-beleggingsinstellingen. Achtergrond/doel Met ingang van de rapportage over het vierde kwartaal van 2008 zal DNB de bestaande zogeheten Wtb- en Dra-rapportages voor beleggingsinstellingen integreren in één nieuwe rapportage. Tevens zullen daarin de informatievereisten van de ECB over activa en passiva van beleggingsinstellingen worden opgenomen, zoals die zijn vastgelegd in ECB-Verordening Nr. 958/2007. De nieuwe rapportage geldt - anders dan de huidige Wtb-rapportage - ook voor beleggingsinstellingen die niet in het Wft-register zijn opgenomen. Voorts zullen de beleggingsinstellingen in beginsel op (sub)fondsniveau moeten rapporteren, wat weer anders is dan de momenteel toegestane Dra-rapportage op groepsniveau. Deze verstrekking van gegevens per individuele beleggingsinstelling is nodig om een statistiek naar diverse fondsclassificaties te kunnen opstellen. Onveranderd blijft de statistische benadering bij de opstelling van de statistiek. Dat houdt in dat alleen de grotere c.q. voor de statistiek relevante beleggingsinstellingen alle gegevens zullen moeten rapporteren. De overige instellingen kunnen volstaan met een rapportage van een beperkt aantal kwartaal- en jaargegevens (maar moeten dus in ieder geval elk kwartaal gegevens rapporteren). Geldmarktfondsen maken in het statistische raamwerk deel uit van de zogenoemde monetairfinanciële instellingen (mfi s), waartoe verder banken behoren, en niet van de beleggings-

2 2 instellingen. Geldmarktfondsen worden echter in deze inventarisatie wel meegenomen om te kunnen bepalen of zij relevant zijn voor de statistiek over mfi s of voor de betalingsbalans. Afhankelijk van de uitkomsten van de onderzoeken (ook in ECB-verband) kan de nieuwe rapportage - al dan niet gedeeltelijk - ook voor geldmarktfondsen gaan gelden. Doel van de inventarisatie van DNB is het in kaart brengen van de volledige populatie van beleggingsinstellingen met bijbehorende omvang. Op grond daarvan kan DNB de rapportageverplichtingen voor elke beleggingsinstelling vaststellen. Tevens zullen de gegevens worden gebruikt voor de zogenoemde lijst van beleggingsinstellingen, die DNB conform eerder genoemde ECB-Verordening moet opstellen. Opgave van niet in het Wft-register opgenomen beleggingsinstellingen DNB vraagt u opgave te doen van alle in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen (ondernemingen voor collectieve beleggingen) die niet in het Wft-register van de AFM zijn opgenomen en derhalve niet onder het toezicht vallen. Beleggingsinstellingen moeten op individueel fondsniveau worden vermeld. Bij een paraplufondsstructuur dienen alleen de subfondsen te worden ingevuld en niet de paraplufondsen. Als sprake is van een interne master-feeder fund -structuur, moeten zowel de feeder als master funds (ook wel beleggingspools genoemd) worden gemeld. Specifieke unit-linked fondsen dienen niet te worden meegenomen. Bij uw opgave dient u tevens te vermelden: - of het een aandelen-, obligatie-, gemengd, vastgoed-, hedge-, geldmarkt- of overig fonds betreft (op basis van het beleggingsbeleid); - of het een open-end of closed-end beleggingsinstelling betreft; - of het een feeder of master fund betreft als sprake is van een interne master-feeder fund - structuur; - het balanstotaal van de desbetreffende beleggingsinstelling per ultimo 2007; - het totaal van alle buitenlandse activa van de desbetreffende beleggingsinstelling per ultimo 2007; - de eventuele ISIN-code(s) van de uitgegeven participatiebewijzen. In bijlage 1 is het formulier met de benodigde gegevens opgenomen. In bijlage 2 wordt een toelichting gegeven op de desbetreffende begrippen en de invulling. U wordt verzocht uw opgave bij voorkeur in Excel-formaat per in te sturen. Het Excelbestand kunt u downloaden van internetsite (via rapportagekader - beleggingsinstellingen, onder correspondentie) of opvragen bij de heer G.M. Vonk (tel ). Ook als u alleen Wft-beleggingsinstellingen beheert, moet u dit melden. Indien u vragen heeft van administratieve aard, kunt u contact opnemen met de heer G.M. Vonk (zie hierboven). Inhoudelijke vragen kunt u richten aan de heer E.E. Klaaijsen (tel ) of de heer J.J.J. Smeehuijzen (tel ). U kunt uw vragen ook mailen naar adres rapportages_beleggingsinstellingen@dnb.nl.

3 3 Uw opgave kunt u sturen naar adres rapportages_beleggingsinstellingen@dnb.nl. Deze dient uiterlijk 9 april 2008 in het bezit van DNB zijn. Vervolg Uiterlijk 1 juni 2008 ontvangt u van DNB bericht over de rapportageverplichting van elke beleggingsinstelling. DNB zal u dan ook informeren over de nieuwe rapportageformulieren en de bijbehorende toelichting. Hierover heeft inmiddels overleg plaatsgevonden met vertegenwoordigers van de sector (te weten Dufas en een aantal beheerders van beleggingsinstellingen). De eerste nieuwe rapportage heeft betrekking op gegevens over het vierde kwartaal c.q. de maand december van 2008 en moet uiterlijk 22 januari 2009 door DNB zijn ontvangen. De huidige Wtben Dra-rapportages komen dan tegelijkertijd te vervallen. Voor de indiening van de rapportage wordt een internet-applicatie (e-line DNB) ter beschikking gesteld. Informatie over de hoofdlijnen van de nieuwe rapportage kunt u vinden op internetsite (via rapportagekader - beleggingsinstellingen, onder correspondentie). In het najaar zal DNB een voorlichtingsbijeenkomst organiseren om de nieuwe rapportage zowel inhoudelijk als technisch (met betrekking tot de wijze van indiening) toe te lichten; dit laatste ook met name voor nieuwe rapporteurs. Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd en verwachten uw opgave uiterlijk 9 april Hoogachtend, De Nederlandsche Bank NV Drs. Mw. E.E. van Erp Taalman Kip Afdelingshoofd Overige Financiële Instellingen Statistieken

4 Divisie Statistiek en informatie Afdeling Overige financiële instellingenstatistieken Amsterdam Postbus AB Amsterdam BIJLAGE 1: OPGAVE VAN NIET IN WFT-REGISTER OPGENOMEN BELEGGINGSINSTELLINGEN Naam beheerder (indien van toepassing) Contactpersoon Telefoon Nr. Naam beleggingsinstelling Fondstype naar beleggingsbeleid 1 Open-end /closed-end 1 fund 2 fund 2 ultimo 2007 (in Feeder Master Balanstotaal per EUR miljoenen) Maak een keuze uit de selectielijst via pulldownmenu (bereikbaar na muisklik op cel) 2 Alleen aankruisen (x invullen) indien van toepassing. Indien nodig verder aanvullen met nieuwe regels. 3 adres Totaal buitenlandse activa per ultimo 2007 (in EUR miljoenen) ISIN-code(s) van uitgegeven participaties (indien van toepassing) Eventuele toelichting/ opmerkingen

5 Divisie Statistiek en informatie Afdeling Overige financiële instellingenstatistieken Amsterdam Postbus AB Amsterdam BIJLAGE 2: TOELICHTING OP BEGRIPPEN EN INVULLING Beleggingsinstelling Een beleggingsinstelling is een onderneming voor collectieve belegging die: a) in financiële en niet-financiële activa belegt, voor zover zij belegging van bij het publiek (d.w.z. retail/particuliere, professionele en institutionele beleggers) aangetrokken kapitaal beoogt; b) overeenkomstig gemeenschapsrecht of nationaal recht opgericht is krachtens: i) overeenkomstenrecht (als gewone fondsen bestuurd door beheerders); ii) vennootschapsrecht (als een beleggingsmaatschappij); iii) een ander gelijkaardig mechanisme. Onder collectieve belegging wordt verstaan dat activa worden gedeeld en op naam staan van het collectief, waarbij sprake is cq kan zijn van meer dan één deelnemer. De volgende ondernemingen vallen onder de definitie van een beleggingsinstelling: a) die ondernemingen wier participaties of aandelen op verzoek van de houders direct of indirect uit de activa van de onderneming worden ingekocht of terugbetaald. b) die ondernemingen met een vast aantal uitgegeven aandelen, en wier aandeelhouders aandelen moeten kopen of verkopen bij toetreding tot dan wel uittreding uit het fonds. Pensioenfondsen vallen niet onder de definitie van een beleggingsinstelling. Fondstype naar beleggingsbeleid Op basis van het beleggingsbeleid dient de onderneming in één van de volgende categorieën te worden ingedeeld: aandelenfondsen, obligatiefondsen, vastgoedfondsen, gemengde fondsen, hedgefondsen, geldmarktfondsen of overige fondsen. Als hoofdzakelijk of uitsluitend wordt belegd in aandelen, obligaties of onroerend goed, moet hier respectievelijk aandelenfondsen, obligatiefondsen of vastgoedfondsen worden ingevuld. Heeft een onderneming in het beleggingsbeleid ondergrenzen voor beleggingen in specifieke instrumenten vastgesteld, dan moet hier onder hoofdzakelijk worden verstaan "meer dan 50%". Als een onderneming bijvoorbeeld meer dan 50% van zijn activa in aandelen belegt, moet hier aandelenfonds worden gerapporteerd. Indien een onderneming ondergrenzen heeft gedefinieerd en slechts in twee verschillende soorten instrumenten (bijvoorbeeld aandelen en obligaties) belegt, moet gemengd fonds worden ingevuld indien de ondergrenzen voor de twee instrumenten dicht bij 50% liggen (er hoeft derhalve niet een beleggingsmix van exact 50/50 zijn gedefinieerd). Wanneer de onderneming alleen bovengrenzen voor beleggingen in specifieke instrumenten heeft vastgesteld, moet "hoofdzakelijk" met enige flexibiliteit worden geïnterpreteerd. In het algemeen gelden daarbij de volgende richtlijnen: - Als uit de vastgestelde bovengrens voor een bepaald instrumenttype blijkt dat deze activacategorie een prominente rol wordt toegekend, moet deze onderneming worden ingedeeld in deze activacategorie. Wanneer een onderneming bijvoorbeeld in haar beleggingsbeleid heeft aangegeven tot 90% van zijn activa in aandelen te beleggen, moet deze als aandelenfonds worden geclassificeerd.

6 6 - Als bovengrenzen van meer dan 50% voor meerdere typen instrumenten zijn vastgesteld zonder een expliciete voorkeur voor één van deze activacategorieën, moet de onderneming als gemengd fonds worden ingedeeld. Bijvoorbeeld, wanneer in de beleggingsstrategie is bepaald dat tot 60% van de activa wordt belegd in aandelen en tot 80% in obligaties, dient hier gemengd fonds te worden ingevuld. - Als bovengrenzen van meer dan 50% voor meerdere typen instrumenten zijn vastgesteld terwijl bovendien wordt vermeld wat het primaire doel onder normale marktomstandigheden is, moet de onderneming worden geclassificeerd overeenkomstig dit primaire doel. Voorbeeld: in het beleggingsbeleid is bepaald dat tot 90% van activa wordt belegd in aandelen en tot 70% in obligaties. Bovendien is specifiek vermeld dat onder normale marktomstandigheden het primaire doel is om een aandelen georiënteerde portefeuille aan te houden. In dit voorbeeld moet voor de onderneming aandelenfonds worden ingevuld. Voor geldmarktfondsen gelden specifieke voorwaarden. Beleggingsinstellingen moeten als geldmarktfondsen worden bestempeld indien zij: - meer dan 85% in geldmarktinstrumenten (zoals kortlopende deposito's) of in verhandelbare schuldpapier met een looptijd korter dan een jaar beleggen; en/of - een rendement nastreven dat in de buurt ligt van de geldmarktrente, en - de liquiditeitskenmerken van de participaties sterk overeenkomen met die van deposito's. Op grond van bovenstaande definitie moeten bijvoorbeeld click-/garantiefondsen die 85% of meer beleggen in kortlopende deposito's als geldmarktfonds worden aangemerkt. Onder hedgefondsen worden in het kader van deze rapportage beleggingsinstellingen verstaan met de volgende karakteristieken: - positieve absolute rendementen: gericht op het behalen van positieve absolute rendementen (in tegenstelling tot een relatieve doelstelling, zoals bijvoorbeeld het verslaan van een specifieke index/benchmark); - relatief onbeperkte beleggingsstrategieën: kent weinig restricties ten aanzien van het type financiële instrumenten waarin belegd kan worden of ten aanzien van beleggingsstrategieën; kan een grote verscheidenheid aan beleggingstechnieken hanteren, waaronder gebruikmaking van hefboom (leverage), derivaten, long en short posities in effecten of andere activa; heeft flexibelere regels met betrekking tot risicodiversificatie; - performance fees : in het algemeen ontvangen managers een beloning die gekoppeld is aan de performance bovenop de traditionele managementvergoeding. Als een beleggingsinstelling op grond van bovengenoemde voorschriften niet in aandelenfondsen, obligatiefondsen, vastgoedfondsen, gemengde fondsen, hedgefondsen of geldmarktfondsen kan worden ingedeeld, dient deze als overig fonds te worden gerapporteerd. Funds of funds (beleggingsinstellingen die hoofdzakelijk beleggen in participaties van beleggingsinstellingen) moeten worden ingedeeld in de fondscategorie waarin zij hoofdzakelijk

7 7 beleggen. Voor deze classificatie gelden dezelfde bovenstaande richtlijnen als voor directe beleggingen in instrumenten. Bij twijfels of vragen over de indeling naar fondstype wordt u verzocht contact met DNB op te nemen. Open-end/closed-end beleggingsinstelling Een open-end beleggingsinstelling is een instelling die op grond van haar voorwaarden (statuten en dergelijke) op aanvraag doorlopend participaties (deelnemingsrechten) uitgeeft of inkoopt. Bij een closed-end beleggingsinstelling vindt geen doorlopende uitgifte of inname van deelnemingsrechten plaats. Naast deze twee hoofdvormen komen ook semi open-end en semi closed-end beleggingsinstellingen voor. Van semi open-end beleggingsinstellingen is sprake indien niet onbeperkt op verzoek van de deelnemers tot inname van deelnemingsrechten wordt overgegaan, maar uitgifte onbeperkt kan plaatsvinden. Van een semi closed-end beleggingsinstelling is sprake indien onbeperkt op verzoek van de deelnemers tot inname van deelnemingsrechten wordt overgegaan, maar uitgifte beperkt is. Veel semi open-end en semi closed-end beleggingsinstellingen treden in de praktijk op als openend beleggingsinstellingen. Onder omstandigheden kunnen open-end beleggingsinstellingen in het belang van de deelnemers besluiten de inkoop van eigen participaties op te schorten. Voor het onderscheid is voor deze rapportage primair bepalend de wijze waarop de beleggingsinstelling zich feitelijk gedraagt en dient op basis daarvan open-end of closed-end te worden geselecteerd. Master-feeder fund -structuur Bij een interne master-feeder fund -structuur leggen beleggers geld in bij de feeder funds (die de participaties verkoopt aan het publiek). Deze feeder funds sluizen deze gelden binnen de beheerder door naar de master funds (ook wel beleggingspools genoemd), die de feitelijke beleggingen verrichten. Zowel feeder als master funds moeten hier worden ingevuld (mits zij niet in het Wft-register zijn opgenomen). Indien feeder funds wel Wft-beleggingsinstellingen zijn maar de master funds niet, moeten alleen de master funds worden gemeld (en andersom). Buitenlandse activa Dit betreft het totaal van alle uitstaande vorderingen jegens niet-ingezetenen. ISIN-code ISIN betekent International Securities Identification Number en is een internationale codering voor effecten. Elke ISIN-code bestaat uit een combinatie van twaalf alfanumerieke symbolen, waarvan de eerste twee het land van uitgifte aangeven (NL voor Nederland). Indien de uitgegeven participatiebewijzen een ISIN-code hebben, moet deze worden ingevuld. Als er meerdere ISIN-codes gelden (in verband met diverse klassen van uitgegeven participaties),

8 8 moeten deze ook worden gemeld. Subfonds/paraplufonds Subfondsen maken onderdeel uit van een overkoepelend paraplufonds (umbrella fund). Deze subfondsen hebben een van elkaar afwijkende beleggingsstrategie. Indien fondsen deel uitmaken van een paraplufonds, moeten alleen deze subfondsen worden gemeld en niet het paraplufonds. Unit-linked fonds Unit-linked betekent dat de beleggingen zijn gekoppeld aan verzekeringsproducten. Unit-linked beleggingsfondsen (ook wel verzekeringsfondsen genoemd) zijn alleen toegankelijk via deelname in producten als een beleggingshypotheek, koopsompolis en pensioenverzekeringen. Het betreft fondsen waarin de verzekeraar de beleggingen die van invloed zijn op de uitkering van de (beleggings)verzekering onderbrengt en waarin geen andere beleggers kunnen participeren. De verzekeringnemer heeft een (contractuele) relatie met de verzekeringsmaatschappij en niet met het unit-linked fonds en kan daarom niet rechtstreeks aanspraak maken op of rechten doen gelden met betrekking tot de participaties in het unit-linked fonds. Indien behoudens de verzekeringsmaatschappij geen andere participanten in het fonds kunnen deelnemen, moeten dergelijke fondsen hier niet worden meegenomen, aangezien dan geen sprake is van een collectieve belegging.