De herziening van de kinderbeschermingswetgeving

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De herziening van de kinderbeschermingswetgeving"

Transcriptie

1 De herziening van de kinderbeschermingswetgeving Naam: F. Bogaerts Datum inlevering: juli 2012

2 Masterscriptie Privaatrechtelijke Rechtspraktijk, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam Titel: Naam: Adres: De herziening van de kinderbeschermingswetgeving F. Bogaerts Telefoonnummer: Datum inlevering: juli 2012 Naam scriptiebegeleider: dr. J.H. de Graaf mr. T. de Wit 2

3 Inhoudsopgave Lijst van afkortingen... 4 Inleiding... 5 Hoofdstuk 1 De legitimatie van kinderbeschermingsmaatregelen Welke belangen en rechten van het kind rechtvaardigen overheidsinterventie? Veranderende opvattingen over de driehoeksverhouding ouders/kind/overheid Ontstaan herzieningsplannen Hoofdstuk 2 De kinderbeschermingswetgeving Gezagsbeëindiging Ondertoezichtstelling Maatregel van opgroeiondersteuning Hoofdstuk 3 Te verwachten gevolgen van het wetsvoorstel Rechtspositie minderjarigen en pleegouders Doelmatigheid van de OTS Langdurige OTS en pleegzorg Conclusie Bronvermelding

4 Lijst van afkortingen Art.: BJZ: BvhK: BW: EHRM: EVRM: FJR: HR: IVRK: LJN: MUHP: Mvo: MvT: OvJ: OM: OTS: Raad: RSJ: RvR: RvS: Stb.: Stc.: UHP: VOTS: Wjz: Artikel Bureau jeugdzorg Belang van het kind Burgerlijk Wetboek Europees Hof voor de Rechten van de Mens Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens Tijdschrift voor Familie- en Jeugdrecht Hoge Raad Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind Landelijk Jurisprudentie Nummer Machtiging Uithuisplaatsing Maatregel van opgroeiondersteuning Memorie van Toelichting Officier van Justitie Openbaar Ministerie Ondertoezichtstelling Raad voor de Kinderbescherming Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Raad voor de Rechtspraak Raad van State Staatsblad Staatscourant Uithuisplaatsing Voorlopige Ondertoezichtstelling Wet op de jeugdzorg 4

5 Inleiding De huidige wetgeving op het gebied van de kinderbescherming is verouderd en inadequaat. Het maatregelenpakket, bestaande uit de (voorlopige) ondertoezichtstelling, de ontheffing en ontzetting uit het gezag en de (voorlopige en tijdelijke) voogdij, is inmiddels meer dan 100 jaar oud en de maatschappelijke omstandigheden zijn in de tussenliggende tijd aanzienlijk gewijzigd. In de nu meer dan een eeuw geldende kinderbeschermingswetgeving is sprake van een aantal belangrijke knelpunten in de uitvoering. Kinderbeschermingsmaatregelen zijn niet goed op elkaar afgestemd en de rechtspostie van betrokkenen laat te wensen over. Ook bestaan er lange wachtlijsten in de jeugdzorg en is uit onderzoek gebleken dat de ondertoezichtstelling, de kinderbeschermingsmaatregel die het meest wordt uitgesproken, niet doelmatig is. 1 In de nieuwe wetgeving wordt getracht de knelpunten in de praktijk van de kinderbescherming weg te nemen en kinderen beter te beschermen tegen ouders die hun opvoedingstaken niet naar behoren kunnen uitvoeren. Het wetsvoorstel strekkende tot de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen is op 18 juli 2009 bij de Tweede Kamer ingediend en op 15 maart 2011 aangenomen. Op 28 oktober 2011 is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer ingediend. 2 Momenteel is het wetsvoorstel bij de Eerste Kamer in behandeling. Het wetvoorstel bevat de volgende elementen: - De vervanging van de ontheffings- en ontzettingsmaatregelen door de nieuwe gezagsbeëindigende maatregel - De herziening van de ondertoezichtstelling - De introductie van een nieuwe kinderbeschermingsmaatregel: de maatregel van opgroeiondersteuning - Overige wijzigingen Het principe dat in de loop van de jaren het meest verandering heeft ondergaan is de idee van overheidsinmenging in de opvoeding van het kind in het gezin. De balans is in de afgelopen tijd heen en weer gegaan tussen ofwel zo min mogelijk overheidsinterventie in het gezin, ofwel zo vroeg mogelijk ingrijpen om erger te zorgen. Een onderzoek naar de doelmatigheid van de ondertoezichtstelling. Amsterdam, Vrije Universiteit, januari (datum raadpleging: juli 2012) 5

6 voorkomen. 3 De tendens in het huidige bestel is naar meer overheidsinterventie, ook bij de begeleiding, opvoeding en ontwikkeling van het kind. De positionering van ouders, kinderen en de overheid is ten opzichte van elkaar veranderd. Ingrijpen wordt mogelijk voordat het kind ernstig wordt bedreigd in zijn ontwikkeling. In deze scriptie wordt aan dit principe in de nieuwe wetgeving en de te verwachten gevolgen van de implementatie ruime aandacht besteed. Voorts worden de oplossingen die de herziening biedt voor de knelpunten in de jeugdzorg kritisch besproken, evenals de vraag of de herziening een verbetering inhoudt voor de bescherming van het kind. Enkele alternatieven en aanbevelingen worden geboden. Samenvattend: de herziening wordt getoetst aan de eisen van deze tijd. Meer in concreto: de probleemstelling luidt als volgt: Kan van de herziene wetgeving, in vergelijking met de huidige wetgeving, verbetering verwacht worden aangaande de bescherming van het kind en de bestaande knelpunten in de huidige kinderbeschermingswetgeving. In Hoofdstuk 1 wordt de grondslag van overheidsinterventie in het gezin besproken. Daarna volgt een korte uiteenzetting over de veranderende opvattingen daaromtrent. Voorts volgt een korte uiteenzetting over het ontstaan en het doel van de herzieningsplannen. In Hoofdstuk 2 wordt onderzocht of de herziening positieve gevolgen heeft voor de bescherming van de belangen van het kind. In Hoofdstuk 3 wordt bekeken of de herziening een oplossing biedt voor de bestaande knelpunten in de kinderbeschermingswetgeving. Tevens worden mogelijke alternatieven en aanbevelingen besproken. 3 Bruning 2011, p. 1 6

7 Hoofdstuk 1 De legitimatie van kinderbeschermingsmaatregelen 1.1 Welke belangen en rechten van het kind rechtvaardigen overheidsinterventie? Enerzijds dient de overheid het recht op eerbiediging van het gezins- en privéleven te respecteren, anderzijds dient de overheid kinderen te beschermen tegen ouders die hun verplichtingen jegens hen niet nakomen. 4 Als het gaat om recht op bescherming, draait het om de driehoeksverhouding tussen het kind, zijn ouders en de overheid. De primaire rechtvaardiging voor overheidsinterventie in het gezin is de bescherming van de minderjarige. 5 Inmenging van de overheid in de verzorgings- en opvoedingsautonomie van de ouders vormt een fundamentele inbreuk op het recht van ouders zelf inhoud te geven aan de ouderlijke verantwoordelijkheid. Vanwege het fundamentele karakter van deze inbreuk is het van belang dat de maatregelen van kinderbescherming een legitieme grondslag hebben. Het is in het belang van het kind dat hij of zij opgroeit bij zijn of haar eigen ouders, dat zijn of haar ouders verantwoordelijkheid over hem of haar uitoefenen wat betreft de opvoeding en de verzorging en daartoe gezag over hem of haar uitoefenen. 6 Elke inbreuk op de integriteit van het gezin veroorzaakt per definitie schade. 7 Hechte psychologische banden tussen ouders en kind zijn essentieel voor de ontwikkeling. Wederzijdse genegenheid, het gevoel gewenst te zijn, gewaardeerd te worden en de stimulering van positieve ontwikkelingen bevorderen een evenwichtige en gezonde ontwikkeling. Zolang een kind deel uit maakt van een functionerend gezin, is zijn of haar voornaamste belang gelegen in het in stand houden van dit gezin. 8 Het recht op gezinsleven is tevens verankerd in art. 8 Europees verdrag voor de Rechten van de Mens. (hierna: EVRM) Ook art. 9 IVRK regelt dat de staten die partij zijn moeten waarborgen dat een kind niet van ouders wordt gescheiden tegen zijn wil, tenzij dit noodzakelijk is voor het belang van het kind. Volgens de Langen (1989) is overheidsingrijpen alleen te rechtvaardigen indien de overheid alles in het werk heeft gesteld om de ouders de kans te geven hun 4 Langen 1989, p Bruning 2001, p. 3 6 Asser / de Boer 2010, p Goldstein 1984, p Goldstein, Freud, Solnit 1984, p. 4 7

8 verplichtingen jegens hun kinderen na te komen. 9 Ook Goldstein, Freud en Solnit (1984) stellen dat aan ouders een kans moet worden gegeven te voldoen aan de zich ontwikkelende emotionele en lichamelijke behoeften van het kind, waar door gezinsbanden ontstaan die voor de gezonde groei en ontwikkeling essentieel zijn. 10 Daarnaast stelt de Langen dat ingrijpen noodzakelijk dient te zijn met het oog op schending of een reële bedreiging van de rechten van het kind op verzorging, opvoeding, of vrije ontplooiing. 11 Deze schending van rechten dient haar oorzaak te vinden in het gezin. De ingreep dient evident een verbetering te zijn in het waarborgen van de rechten van het kind. Ook moeten ouders en kinderen hun procedurele rechten kunnen verdedigen. Als laatste dient de rechter de inbreuk te legitimeren als noodzakelijk in een democratische samenleving ter bescherming van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en vrijheden van het kind. Samenvattend kan worden gesteld dat ter legitimatie van de kinderbeschermingsmaatregelen de bescherming van de minderjarige centraal staat, terwijl de rechten van de ouders en kinderen niet uit het oog mogen worden verloren. Ouders dienen, voordat overheidsinterventie plaatsvindt, voldoende kansen te krijgen hun eigen opvoedingsverantwoordelijkheden uit te oefenen. Kinderen hebben recht op bescherming, ongeacht of de ouders dat kunnen bieden of de overheid. Tijdens de parlementaire behandeling over de invoering van de Kinderwetten in 1901/1905 is de legitimatie van kinderbeschermingsmaatregelen als volgt omschreven: De rechtsgrond voor het ingrijpen van de overheid in de ouderlijke macht ligt in haar roeping, om alle burgers van den staat tegen onrecht te beschermen. Daarop hebben allen gelijkelijk aanspraak, zowel de kleinen als de grooten. Niet alleen ouders, maar ook kinderen, kunnen daarom eischen, dat hun rechten worden gehandhaafd. 12 Tijdens de parlementaire discussies rondom de invoering van de Kinderwetten in 1905 is slechts summier gediscussieerd over de vraag wat nu precies in het belang van het kind is (hierna: BvhK). 13 De overheid ging ervan uit dat hij als parens patriae kon ingrijpen in het gezinsleven op grond van de bescherming van de belangen van het kind. Het belang van het kind (hierna: BhvK) 9 Langen 1989, p Goldstein, Freud, Solnit 1984, p Langen 1989, p Wijk 1999, p van Wijk 1999, p

9 is het centrale begrip in ons jeugdrecht. Het BvhK laat zien vanuit welk gezichtspunt het recht zich met de jeugdige inlaat. 14 De nadruk ligt op bescherming, hulp en steun bij de groei naar volwassenheid en op opvoeding en verzorging. Als zodanig vormt het begrip een leidraad voor de wetgever, de rechter en ouders. 15 Gezien het open karakter bestaat er geen duidelijkheid over de invulling van dit begrip. Zonder nadere omschrijving biedt dit beginsel echter weinig houvast. 16 In de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) bij de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen wordt gesteld dat het belang van het kind een primaire overweging dient te zijn bij iedere overheidsbeslissing. 17 Er bestaat echter veel kritiek op het belang van het kind, omdat het (te) vaag is en de rechter deze toverformule te gemakkelijk en op ondoorzichtige wijze hanteert. 18 De Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) heeft in 2008 benadrukt dat meer aandacht moet komen voor het begrip belang van het kind in haar advies over het Ontwerp-voorstel van Wet inzake de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen Dit belang van het kind zou naar het oordeel van de Raad nader moeten worden uitgewerkt ten aanzien van het minimumniveau aan zorg dat een kind nodig heeft. Uitgangspunt moet daarbij zijn dat kinderen recht hebben op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid. Waar het gaat om ontwikkeling en zorg ziet de Raad hier nadrukkelijk een maatschappelijk element in. Het belang van het kind is dan te omschrijven als het bestaan van voldoende en effectieve voorzieningen om tegemoet te komen aan de specifieke noden en behoeften van minderjarigen, wanneer hun opvoedingssituatie van zodanige aard is dat ze ernstig worden belemmerd in hun ontwikkeling. 14 Asser / de Boer 2010, p Asser / de Boer 2010, p De Ruijter 1993 p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Asser / de Boer 2010, p Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Advies Kinderen, Ouders en overheidsingrijpen, 15 februari 2008, p. 5 9

10 1.2 Veranderende opvattingen over de driehoeksverhouding ouders/kind/overheid Voor de invoering van de Kinderwetten in 1905 was overheidsingrijpen in het gezin ter bescherming van het kind ondenkbaar. Langzaam ontstond echter het besef dat kinderen in bepaalde gevallen bescherming nodig hadden, zodat ze konden opgroeien tot volwaardige, niet-criminele burgers. In de loop van de 20e eeuw is de bescherming van het kind, het recht van kinderen op een veilige leefomgeving en de taak die de overheid daarbij heeft, een maatschappelijke norm geworden. Deze maatschappelijke norm is terug te vinden in wetgeving en internationale verdragen. Na de invoering van de Kinderwetten in 1905 is de overheidsbemoeienis met het gezin alsmaar toegenomen. 20 Deze ontwikkeling is begonnen met de invoering van de maatregel van ondertoezichtstelling (hierna: OTS) in Ingrijpen werd mogelijk indien het kind zodanig opgroeit dat het met zedelijke of lichamelijke ondergang wordt bedreigd. Hierdoor namen de mogelijkheden tot overheidsinterventie toe. 21 Kort na de invoering van de OTS werd uithuisplaatsing (hierna: UHP) mogelijk. Ter verdere uitbreiding werd in 1947 ontheffing tegen de wil van de ouders in bepaalde situaties mogelijk gemaakt. Deze ontwikkelingen laten zien dat de overheid zich in de twintigste eeuw steeds meer is gaan mengen in de verzorgings- en opvoedingsautonomie van de ouders binnen het gezin. Het geloof in heilzaam optreden van de overheid bereikte een ongekende hoogte. 22 In de loop van de twintigste eeuw zakt het opvoedingsoptimisme van de overheid wanneer de duur van de UHP wordt begrensd tot in beginsel twee jaren. Voorts daalde het aantal kinderbeschermingsmaatregelen in de jaren tachtig van de vorige eeuw door een sterke lobby van belangengroeperingen die aandacht vroegen voor misstanden in de kinderbescherming. 23 Ook ontstond er steeds meer aandacht voor mensenrechten en de positieve verplichtingen van de overheid daarbij die het EHRM vanaf het Marckx-arrest 24 aan art. 8 EVRM heeft gekoppeld. Vanaf de jaren negentig zijn de kinderbeschermingsmaatregelen echter weer sterk toegenomen. Door toenemende kritiek in de literatuur en de media, onder andere door de lange wachtlijsten in de jeugdzorg en een aantal gevallen van 20 de Langen 1989, p Koens 1994, p Koens 2008, p Bruning 2008, p Marckx t. Belgie, Apllication nr. 6833/74, 13 juni

11 kindermishandeling met fatale afloop, zijn de herzieningsplannen omtrent de kinderbeschermingswetgeving ontstaan. Er zou behoefte bestaan om sneller tegen de wil van de ouders het gezag te kunnen beëindigen, bijvoorbeeld in situaties waarin al in eerste instantie duidelijk is dat ouders niet in staat zullen zijn binnen een aanvaardbare termijn aan hun opvoedingsverantwoordelijkheden te voldoen. 25 Voorbeelden van drama s zijn de zaken van Rowena (het meisje van Nulde) en Savannah. Dit waren jonge kinderen die zijn omgebracht door hun ouders, terwijl de gezinnen in beeld waren bij jeugdzorg. Er was in deze beide gevallen sprake van een kinderbeschermingsmaatregel, dit heeft beide kinderen echter niet voldoende kunnen beschermen. In de kinderbescherming is het altijd zoeken naar het juiste moment van ingrijpen. Te snel ingrijpen kan een kind veel schade berokkenen, in het bijzonder bij scheiding van ouders en kind. Dit is vooral schrijnend indien de scheiding achteraf onterecht blijkt te zijn. Te laat ingrijpen is echter ook onwenselijk. Volgens Doek (2006) heeft optreden van de kinderbescherming dan ook in de loop van de tijd onvermijdelijk geleid tot kritiek. 26 Deze kritiek bestaat uit de stellingen dat te snel of op onvoldoende gronden wordt ingegrepen of juist dat te laat of onvoldoende wordt opgetreden. Slot (2006) noemt dit probleem het duivelse dilemma van de gezinsvoogd : ten onrechte een kind uit huis plaatsen is erg maar ten onrechte een kind niet uit huis plaatsen is minstens zo erg of nog erger. 27 Bovendien betekent ingrijpen door de overheid in het gezin niet atijd een beter alternatief. Volgens Koens (1994) blijkt dat de heilzame werking die aan het begin van deze eeuw was toebedacht aan de maatregelen van jeugdbescherming in de praktijk een averechts effect heeft. 28 Er bestaan te hoge verwachtingen met betrekking tot de positieve werking van het ingrijpen door de overheid. De vaststelling dat ouders het welzijn van het kind bedreigen, impliceert nog niet dat ingrijpen door de overheid in de ouderlijke autonomie voor een kind altijd een beter alternatief inhoudt. 29 In 2010 heeft de Onderzoeksraad voor de Veiligheid, onder leiding van Pieter van Vollenhoven, een rapport gepresenteerd over de veiligheid van kinderen in 25 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Doek, & Vlaardingerbroek, 2006, p Slot 2006, p Koens 1994, p Koens 1994, p. 8 & Goldstein, Freud, & Solnit, 1984, p. 8 11

12 Nederland. In dit onderzoek zijn een aantal gevallen van kindermishandeling, waarvan een aantal met fatale afloop, bestudeerd. Conclusie van het onderzoek was dat nog veel mankeerde aan de bescherming van de veiligheid van het kind in Nederland. Ouders krijgen teveel kansen en ouders die opnieuw de fout ingaan bij de opvoeding en verzorging van hun kinderen dienen bij het krijgen van een nieuw kind kritischer worden benaderd door de overheid. De laatste jaren lijkt er minder terughoudendheid te bestaan om onmachtige ouders met zachte overheidsdwang of drang her op te voeden. 30 In kabinetsplannen wordt die steun gezien als noodzakelijke opvulling van een gat in de jeugdzorg, als een OTS nog te zwaar is, maar er wel angstige vermoedens bestaan over afglijden en misgaan. Gedwongen opvoedingsondersteuning als een lichte maatregel van kinderbescherming zou dan op zijn plaats zijn. 31 Er is sprake van een tendens om op basis van zwaarwegende risicofactoren zoals ernstige verslavingsproblematiek, of huiselijk geweld via een kinderbeschermingsmaatregel in te grijpen in onveilige opvoedingssituaties nog voordat het kind hiervan aantoonbaar schade heeft geleden. 32 Ondanks het veranderende maatschappelijke klimaat, is de grondgedachte van de jeugdbescherming relatief weinig is veranderd. 33 De staat dient in te grijpen in het gezin als de belangen van kinderen worden geschaad. Het gaat om de bescherming van kinderen. Dit gold zowel bij de invoering van de Kinderwetten als bij de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. De positionering van ouders, kinderen en de staat is ten opzichte van elkaar wel gewijzigd. Het huidige tijdsgewricht beweegt zich in een spanningsveld waar enerzijds optimale overheidsinspanning voor het welzijn van de burger wordt nagestreefd: de verzorging van de wieg tot het graf en anderzijds de liberale opvatting waarin zoveel mogelijk aan het particulier initiatief wordt overgelaten. Toegespitst op de kinderbeschermingswetgeving kan dit dilemma worden vertaald in het zoeken naar een evenwicht tussen het recht op bescherming van het kind en het recht op respect voor het familie-en gezinsleven van kinderen en ouders. In de herziening van de kinderbeschermingswetgeving komt dit dilemma duidelijk naar voren. In algemene 30 Vasthoudend en effectief. Versterking van der aanpak van jeugdcriminaliteit, kabinetsnota 28 maart 2002, p. 79 geciteerd in Kruithof 2008, p Ibid. 32 Dijk 2007, p Kok 2011, p

13 zin is de nieuwe wetgeving kinderbescherming een goede afspiegeling van de opvattingen die op dit moment in de maatschappij leven over de opvoeding en ontwikkeling van kinderen en de rol die de overheid in dat proces kan spelen. 1.3 Ontstaan herzieningsplannen In april 2005 verzocht de minister van justitie de werkgroep Wetgeving, onderdeel van het beleidsprogramma Beter Beschermd, advies uit te brengen over de aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving. 34 Dit verzoek is gedaan naar aanleiding van een aantal geconstateerde knelpunten in het jeugdbeschermingsrecht. In 2006 heeft deze werkgroep een advies uitgebracht, genaamd Kinderen eerst!. 35 Kern van het advies is dat de belangen van minderjarigen voorop dienen te staan. Het advies Kinderen eerst! heeft de basis gevormd voor het wetsvoorstel van de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen. De Raad van State (hierna: RvS) heeft in oktober 2008 een negatief advies uitgebracht over het wetsvoorstel. 36 De RvS heeft geadviseerd om af te zien van ingrijpende aanpassingen van de kinderbeschermingsmaatregelen indien de effectiviteit van de huidige OTS niet toeneemt en BJZ de uitvoering van deze maatregel niet op orde heeft. In dit verband wordt ook gewezen op de adviezen van o.a. de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak 37, Defence for Children 38 en de Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming 39 waarin naar voren is gebracht dat de aandacht zich dient te richten op verbetering van de huidige uitvoering van de jeugdzorg. Defence for Children benadrukt in haar advies dat de wachtlijsten en lange doorlooptijden in de jeugdzorg onacceptabel zijn en in strijd met artikel 3, 5, 18, 19, 20, 24 en 39 IVRK. Dit is een belangrijk knelpunt bij de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen. Het is van fundamenteel belang dat de uitvoerende instanties zoals BJZ, de Raad en andere jeugdzorgaanbieders voldoende worden toegerust om hun taken naar behoren te kunnen uitvoeren Kamerstukken II 2003/04, , nr Kamerstukken II 2005/06, , nr. 76, p Kamerstukken II 2008/09, , nr Advies van 21 februari 2008 van de NVvR, Advies van 15 februari 2008 van Defence for Children en ECPAT Nederland, 2 39 Advies van 15 februari 2008 van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en jeugdbescherming, blz RSJ

14 De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (hierna: RSJ) betwijfelt of de herziening ook daadwerkelijk bijdraagt aan een verbetering van de praktijk van de kinderbescherming. 41 De RSJ stelt dat verbetering van de praktijk harder nodig is dan herziening van kinderbeschermingsmaatregelen. De indieners van het wetsvoorstel tot herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen beogen een aantal knelpunten in de huidige kinderbeschermingswetgeving weg te nemen en de doelmatigheid van de kinderbescherming te verbeteren. 42 Kinderen dienen volgens de herziening beter beschermd te worden tegen ouders die er onvoldoende in slagen om het recht op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid van hun kind te realiseren. Door een kindgerichte formulering in de rechtsgronden voor de kinderbeschermingsmaatregelen zou het eenvoudiger worden om een maatregel te kiezen die het meest aansluit bij de omstandigheden waarin het kind zich bevindt. 43 Er zou behoefte zijn ontstaan om sneller tegen de wil van de ouders het gezag te beëindigen. Dit geldt bijvoorbeeld in situaties waarin al in eerste instantie duidelijk is dat ouders niet in staat zullen zijn binnen een aanvaardbare termijn aan hun opvoedingsverantwoordelijkheden te voldoen. 44 Een belangrijk doel is onder meer een maatregel te kunnen opleggen in minder ernstige gevallen dan nu mogelijk is. De OTS wordt in die gevallen te zwaar bevonden. Als alternatief is bij amendement de maatregel van opgroeiondersteuning geïntroduceerd. Vroegtijdig ingrijpen wordt nu eerder mogelijk zorgelijke opvoedsituaties. Tevens wordt gestreefd naar een optimalisering in de verhouding tussen de ondertoezichtstelling en de gezagsbeëindiging Advies Raad voor de Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Kinderen, ouders en overheidsingrijpen 15 februari (datum raadpleging: 5 maart 2012) 42 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Bruning 2011, p

15 Hoofdstuk 2 De kinderbeschermingswetgeving In dit hoofdstuk zal worden onderzocht of verwacht kan worden dat de voorgestelde maatregelen een verbetering zullen inhouden met het oog op de bescherming van het kind. Dit zal gebeuren aan de hand van een vergelijking tussen de oude ontheffing en ontzetting en de nieuwe maatregel van gezagsbeëindiging en de oude en nieuwe grond van OTS, evenals een aantal aanvullende regelingen. Voorts wordt in hoofdstuk 3 gekeken of verwacht kan worden dat de herziening een positief effect zal hebben op de bestaande knelpunten in de kinderbeschermingswetgeving. 2.1 Gezagsbeëindiging De meest verstrekkende maatregel in de kinderbescherming is de beëindiging van het ouderlijk gezag. Door ontheffing van of ontzetting uit het ouderlijk gezag wordt het gezag van de ouder(s) en/of de partner- niet ouder die mede het gezag heeft, in het geheel ontnomen. 46 Beide maatregelen maken een einde aan het ouderlijk gezag, maar verschillen echter van karakter. De ontheffing berust op ongeschiktheid of onmacht. De ontzetting berust op moedwillig plichtsverzuim of onwaardigheid met betrekking tot het verrichten van de taak als verzorger en opvoeder. 47 De ontheffing en de ontzetting uit het gezag en de voogdij zullen, indien het wetsvoorstel in werking treed, als maatregel verdwijnen. In plaats daarvan wordt de gezagsbeëindigende maatregel als meest ingrijpende maatregel ingevoerd. (art. 1:266 BW) Het belangrijkste doel van deze wijziging is vereenvoudiging van de kinderbeschermingsmaatregelen. 48 Volgens de Memorie van Toelichting (hierna: MvT) bestaat tevens de wens om sneller tegen de wil van de ouders het gezag te beëindigen, bijvoorbeeld in situaties waarin het al bij begin van het kinderbeschermingstraject duidelijk is dat de ouders niet in staat zijn binnen aanvaardbare termijn hun opvoedingsverantwoordelijkheid te nemen. 49 Voorts zijn de opvattingen sinds de invoering van de kinderbeschermingswetten in Asser / de Boer 2010, p Asser / de Boer 2010, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p

16 gewijzigd. Het moreel veroordelende karakter wordt thans als achterhaald gezien. Het gaat niet meer primair om de vraag of de ouders schuldig zijn aan de problemen rondom het kind en het gezin, het draait om het belang van het kind. In de afgelopen jaren zijn bovendien nauwelijks ontzettingen uitgesproken. De ontheffing wordt doorgaans gebruikt als maatregel van gezagsbeëindiging. In 2007, 2008 en 2009 was sprake van 35, 34 en 18 gevallen van ontzetting van beide ouders uit het gezag. In voornoemde jaren is ter vergelijking 807, 1136 en 1535 keer een ontheffing uitgesproken. 50 De rechtsgrond voor de gezagsbeëindigende maatregel wordt gevormd door het uitgangspunt dat de maatregel noodzakelijk moet zijn voor het onbedreigd opgroeien van het kind. De oorspronkelijke gronden voor zowel de ontheffing (lid 1 onder a) als de ontzetting (lid 1 onder b) zijn terug te vinden in de nieuwe maatregel. Indien het duidelijk is dat de ouders niet de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kunnen dragen binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar geachte termijn, kan de rechtbank het gezag van de ouders beëindigen. (lid 1 onder a) De duur van een aanvaardbare termijn is afhankelijk van de leeftijd en de ontwikkeling van de minderjarige. Volgens de MvT is, evenals bij de OTS, het ijkpunt voor het bepalen van de aanvaardbare termijn voor een kind de periode van onzekerheid over het gezin waarin hij verder zal opgroeien die het kind kan overbruggen zonder verdergaand ernstige schade op te lopen voor zijn ontwikkeling. 51 Een tweede rechtsgrond wordt gevormd door de ouder die ongeschikt of onmachtig is de minderjarige naar behoren op te voeden of indien sprake is van misbruik van gezag of ernstige verwaarlozing van de verzorging of opvoeding. (lid 1 onder b) Misbruik van gezag is een schending van de plichten van ouders door nalatigheid en door daden. 52 Misbruik van gezag kan ook bestaan uit het plegen van enig misdrijf, zoals (zware) mishandeling of seksueel misbruik. 53 Een belangrijke wijziging ten opzichte van de huidige regeling is dat instemming van de ouder niet meer een vereiste is bij beëindiging van het gezag, zoals wel het geval was bij ontheffing. 54 Een ontheffing tegen de wil van de ouders 50 Stc. 2011, nr , 14 november 2011, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 53 Koens 2008, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p

17 is momenteel slechts mogelijk na een OTS van ten minste zes maanden of een gedwongen uithuisplaatsing van meer dan anderhalf jaar. Nu instemming geen vereiste meer is, kan ook in situaties waarin het al bij de aanvang van het kinderbeschermingstraject duidelijk is dat de ouder niet in staat zal zijn de opvoedingsverantwoordelijkheid binnen een voor de minderjarige aanvaardbare termijn op zich te nemen, direct de gezagsbeëindigende maatregel worden getroffen. Zo wordt voorkomen dat kinderen onnodig lang in onzekerheid blijven wat betreft hun gezinssituatie. Een belangrijk aspect in de bescherming van het kind is het waarborgen van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling. Dit wordt onder andere bereikt door stabiliteit en continuïteit in de verzorging en opvoeding. Hechte psychologische banden tussen (pleeg)ouders en kind zijn essentieel voor de ontwikkeling. Duidelijkheid voor de minderjarige wat betreft zijn gezinssituatie in een zo vroeg mogelijk stadium draagt bij aan de stabiliteit en continuïteit in de opvoeding en verzorging voor de minderjarige. 2.2 Ondertoezichtstelling De ondertoezichtstelling 55 (hierna: OTS) is een gezagsbeperkende maatregel, geïntroduceerd als een soort tussenweg omdat gezagsbeëindiging niet in alle gevallen noodzakelijk was. Er wordt ingegrepen in de ouderlijke autonomie zonder dat het kind uit de gezinsomgeving wordt weggehaald. 56 De OTS is erop gericht de band tussen ouders en kind te behouden. Het ouderlijk gezag blijft in stand, maar wordt beperkt door de aanstelling van een gezinsvoogd door BJZ. De ouders blijven wel verantwoordelijk voor de opvoeding. Alle gezinsleden zijn gehouden de aanwijzingen die de gezinsvoogd geeft op te volgen. (1:258 BW) De OTS heeft een preventief karakter, aangezien deze maatregel een ontheffing of ontzetting kan voorkomen. 57 De kinderrechter kan een kind onder toezicht stellen van BJZ indien het zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald of, naar te voorzien is, zullen falen. (1:254 lid 1 BW) Of sprake is van een bedreiging is aan het oordeel van de kinderrechter overgelaten, waardoor deze een 55 Inwerkinggetreden op 1 november Koens 1994, p Koens 1994, p. 5 17

18 ruime discretionaire bevoegdheid heeft. 58 Een OTS kan worden opgelegd indien de toestand van het kind dat rechtvaardigt: het is niet noodzakelijk dat van die toestand aan de ouders een verwijt kan worden gemaakt; of zij al dan niet schuld hebben is onverschillig. (vgl. HR 6 oktober 1967, NJ 1968, 83 en HR 17 juni 1977, NJ 1977, 564) Bureau Jeugdzorg (hierna: BJZ) is verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de OTS. 59 Met het zinsdeel dat andere middelen ter afwending van de bedreiging hebben gefaald, of naar is te voorzien, zullen falen, in art. 254 lid 1 wordt de nadruk gelegd op de regel dat niet zonder strikte noodzaak mag worden ingegrepen in de gezinsautonomie. Een OTS kan alleen worden opgelegd in de situatie dat met medewerking en overleg geen verbetering in de situatie kan worden bewerkstelligd. 60 Ook in de herziening is de OTS gericht op het houden van toezicht op de minderjarige en het bieden van hulp en steun aan de ouders zodat zij in staat worden gesteld de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kind weer volledig op zich te nemen. Aanvankelijk was sprake van een aanzienlijke verruiming van de grond voor de OTS: in het voorontwerp ging het om het criterium onbedreigd opgroeien. Kinderen met relatief lichte problemen kunnen onder toezicht worden gesteld opdat de overheid eerder in kan grijpen in het gezinsleven. 61 Na negatief advies van de Raad van State, is het criterium veranderd in een minderjarige die zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd. Na veel discussie in de Tweede Kamer is echter, naar aanleiding van een amendement van de VVD en PVV, het woord ernstig weer toegevoegd. De Tweede Kamer ondersteunde de wens om eerder te kunnen ingrijpen, echter niet via de maatregelen van OTS, maar via de nieuw ingevoerde maatregel van opgroeiondersteuning. Dit voorstel kan worden gezien als een compromis voor de verruiming van de rechtsgrond voor de OTS. Ook de RSJ was tegen onbedreigd opgroeien als criterium: de RSJ wees op het gevaar dat te snel en te rigoureus naar het middel van de OTS zal worden gegrepen indien dit criterium werd gehandhaafd. 62 De grond voor de OTS gaat uit van de ontwikkelingsbedreiging voor het kind en is in art. 1:255 lid 1 BW als volgt geformuleerd: 58 Doek & Vlaardingerbroek 2006, p Wet van 26 april 1995 tot herziening van de maatregel van ondertoezichtstelling van minderjarigen, Stb. 1995, Asser / de Boer 2010, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming Advies Kinderen, Ouders en overheidsingrijpen, 15 februari 2008, p. 6 18

19 De kinderrechter kan een minderjarige onder toezicht stellen van een stichting, indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling ernstig wordt bedreigd, en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of zijn ouders of de ouder die het gezag uitoefenen, door deze niet of onvoldoende wordt geaccepteerd, en de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders of de ouder die het gezag uitoefenen binnen een gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen Het verschil met de rechtsgrond in de huidige OTS is gelegen in de voorwaarden wanneer OTS kan worden opgelegd. Een OTS kan momenteel ex art. 1:254 BW worden opgelegd indien sprake is van een ernstige bedreiging van zedelijke en geestelijke belangen of de gezondheid en indien andere middelen ter afwending van dit gevaar hebben gefaald of zullen falen. In de nieuwe grond voor de OTS ex art. 255 lid 1 bevinden zich twee cumulatieve voorwaarden: Ten eerste wordt in sub a de zorg die noodzakelijk is voor de gezagsouder of het kind om de bedreiging af te wenden niet of onvoldoende door de gezagsouder geaccepteerd. Het gaat hierbij om passende zorg, in de zin dat het zorgaanbod een relatie legt tussen de bedreiging van het kind en het wegnemen van die bedreiging. 63 De zorg kan bijvoorbeeld bestaan uit jeugdzorg, geestelijke gezondheidszorg of zorg voor verstandelijke gehandicapte minderjarigen. De ouders kunnen een zorgaanbod weigeren indien een second best oplossing wordt geboden, bijvoorbeeld in verband met lange wachtlijsten. Hierdoor wordt het aanbieden van passende zorg gestimuleerd. Het aanbieden van passende zorg komt ten goede aan de bescherming van het kind. Er dient een relatie te worden gelegd tussen de bedreiging van het kind en het wegnemen van die bedreiging. De grens tussen hulp in vrijwillig of gedwongen kader ligt bij de acceptatie van de benodigde zorg. 64 De hulp aan het kind wordt zoveel mogelijk toegesneden op de situatie waarin het verkeert. Een belangrijke wijziging is voorts het bepaalde in sub b. Een OTS kan slechts worden opgelegd indien verwacht kan worden dat de gezagsouder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding kan dragen, binnen een voor de persoon en de ontwikkeling van het kind aanvaardbare termijn. Sub b vormt de kernbepaling van de nieuwe OTS. 65 Het uitgangspunt van de nieuwe OTS is dat de 63 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Asser/de Boer 1*2010, p De Graaf 2011, p

20 maatregel niet bedoeld is voor situaties waarin al vanaf het begin duidelijk is dat ouders de opvoeding niet weer op zich kunnen nemen. Indien het toekomstperspectief voor het kind bij een nieuwe opvoedsituatie ligt, kan een OTS dus niet worden opgelegd. Dit komt ten goede aan de bescherming van de stabiliteit en continuïteit in de ontwikkeling van het kind. Het ijkpunt voor een aanvaardbare termijn is de periode van onzekerheid die een kind kan overbruggen zonder ernstige schade op te lopen in zijn ontwikkeling, over in welk gezin hij of zij zal opgroeien. 66 Gegevensverstrekking Vanaf het uitspreken van de maatregel van de OTS wordt het mogelijk om het gezag van ouders betreffende het geven van toestemming voor de verwerking van persoonsgegevens van de minderjarige of de ouders c.q. verzorgers te beperken. Volgens de MvT speelt voor een goede uitvoering van de OTS de informatieverstrekking aan BJZ uit de omgeving van de minderjarige een belangrijke rol. Een goed geïnformeerd BJZ is beter in staat een zorgvuldige inschatting te maken over de situatie van een minderjarige en de te verlenen hulp. 67 Door het amendement Kooiman/van Toorenburg 68, zijn derden verplicht, zelfs als zij aan een beroepsgeheim gebonden zijn, op verzoek van BJZ gegevens betreffende de persoon van de minderjarige, zijn opvoeding of verzorging of gegevens betreffende de persoon van een ouder of voogd verstrekken, onder de voorwaarde dat deze verstrekking noodzakelijk wordt geacht voor de uitvoering van de OTS. 69 Informatieverstrekking kan echter ook op initiatief van de derde zelf. (artikel 53 Wjz). Het amendement Kooiman/van Toorenburg is ontraden door de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 70 Zij heeft naar aanleiding van het voorstel gesprekken gevoerd met de betrokken partijen. Daaruit is geconcludeerd dat de verplichting tot gegevensuitwisseling, zoals voorgesteld in het amendement, een te zwaar middel is in verhouding tot de inbreuk op de belangen van de betrokken patiënt. Bovendien acht zij een wetswijziging niet noodzakelijk om tot de gewenste informatie-uitwisseling te komen. Gegevensuitwisseling kan in de visie 66 Asser/de Boer 1*2010, p Kamerstukken II 2008/09, nr. 3, p Kamerstukken II 2010/11, nr Kamerstukken II 2008/09, nr. 3, p Kamerstukken II 2010/11, n r

21 van de staatssecretaris namelijk verstrekkende gevolgen hebben, zoals een onterecht stigma of zorgmijdend gedrag van de betrokkenen resulterend in het discontinueren van de noodzakelijke behandeling. Het amendement is desalniettemin aangenomen in de Tweede Kamer op 15 maart De verplichting tot gegevensverstrekking leidt, ondanks de bezwaren van de staatssecretaris, tot een verbeterde bescherming van de minderjarige. Voor een goede uitvoering van de OTS is vereist dat de gezinsvoogd op de hoogte is van ontwikkelingen met betrekking tot de minderjarige en het gezin dat hij begeleidt. De informatie positie van de gezinsvoogd is nu nog een belangrijk knelpunt. 72 De taak van de gezinsvoogd bestaat uit het organiseren van hulp en steun en dient de regie te voeren over het gezin. Hij is daarbij echter afhankelijk van de instemming van de gezagsouders indien hij bij andere beroepskrachten wil informeren hoe het met de jeugdige gaat of hoe de gezinssituatie zich ontwikkelt. Hoe beter de gezinsvoogd geïnformeerd is, des te meer de hulp kan worden afgestemd op de concrete situatie van de minderjarige. Het is bijvoorbeeld van cruciaal belang dat de gezinsvoogd op de hoogte is van het feit dat een ouder suïcidaal of psychotisch is en mogelijk een gevaar vormt voor het kind. Indien de gezinsvoogd onbekend is met deze informatie, is het onmogelijk een risico-inventarisatie en evaluatie uit te voeren. De bescherming van de veiligheid van het kind prevaleert boven eventueel zorgmijdend gedrag van de ouders of het mogelijk stigmatiserend effect van de gegevensverstrekking. Aanvulling OTS met minderjarige broertjes en zusjes De kinderrechter verkrijgt door de herziening de mogelijkheid het verzoek tot OTS aan te vullen indien het niet alle minderjarigen betreft over wie de ouders of de ouder het gezag uitoefenen. Hij doet dit dan ambtshalve of op verzoek van de Raad. (art. 255, zesde lid 1 en art. 9 lid 6 Wjz) Dit houdt een belangrijke verbetering in voor de bescherming van het kind. De nieuwe bevoegdheid biedt een oplossing voor het knelpunt in de huidige praktijk van de kinderbescherming dat broertjes en zusjes van een onder toezicht gestelde minderjarige soms onvoldoende beschermd kunnen worden. 71 Stemmingsuitslagen Tweede Kamer 15 maart Aarde & Janssen 2008, p

22 2.3 Maatregel van opgroeiondersteuning De nieuwe maatregel van opgroeiondersteuning (hierna: mvo) maakt vroegtijdig en preventief ingrijpen in het gezin mogelijk. Een groot voordeel van deze maatregel is dat kan worden ingegrepen voordat het kind aantoonbaar (onherstelbare) ontwikkelingsschade heeft opgelopen. De nieuwe maatregel kan de ontwikkeling van kinderen op een gunstige manier beïnvloeden. De mvo heeft echter ook vanuit verschillende hoeken forse kritiek ontvangen. De mvo is geïntroduceerd door het amendement Dijsselbloem/Van Toorenburg. 73 Uit de toelichting bij het amendement blijkt dat de mvo de bestaande kinderbeschermingsmaatregelen beoogt uit te breiden met een lichte en gerichte maatregel, die past bij de aard en omvang van de bedreiging. De mvo betreft een lichtere maatregel van kinderbescherming in vergelijking met de OTS. Door de invoering van de mvo kan enerzijds worden voorkomen dat te laat wordt ingegrepen, anderzijds wordt vermeden dat een maatregel wordt genomen die de volle breedte van het gezinsleven bestrijkt. De maatregel is terug te vinden in de nieuwe afdeling 3B, Maatregel van Opgroeiondersteuning, in art. 1:253z t/m 253zd BW en kan worden opgelegd..indien een kind zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is, niet of onvoldoende wordt geaccepteerd. 74 Omdat de maatregel zich kan richten op de minderjarige, de ouders of op beide, is gekozen voor de term opgroeiondersteuning in plaats van opvoedingsondersteuning. De ouders en minderjarige zijn verplicht mee te werken. BJZ stelt een plan van aanpak op en is verantwoordelijk voor de uitvoering van de maatregel. De maatregel kan onder andere verplichte deelname aan opvoedingsondersteuning, verplichte acceptatie van coaching of advies of deelname aan gedragstherapie of training inhouden. 75 Een uithuisplaatsing is in het kader van de opgroeiondersteuning niet mogelijk. De maatregel duurt hoogstens een jaar en kan eenmaal met een jaar worden verlengd. Indien de maatregel geen effect sorteert, kan alsnog een OTS worden opgelegd. In vergelijking met de gevallen waarin een OTS kan worden opgelegd vallen twee verschillen op. Ten eerste behoeft de minderjarige niet ernstig in zijn ontwikkeling te worden bedreigd. Ten tweede ontbreekt de voorwaarde dat de 73 Kamerstukken II 2010/11, , nr Bruning 2011, p Kamerstukken II 2010/11, , nr. 40, p. 3 22

23 maatregel alleen kan worden opgelegd indien de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders die het gezag uitoefenen binnen een, gelet op de persoon en de ontwikkeling van de minderjarige, aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen (continuïteit in de opvoeding). 76 Laatstgenoemde voorwaarde behoefde niet te worden opgenomen omdat aan deze voorwaarde bij de maatregel van opgroeiondersteuning per definitie is voldaan. Het kind kan immers in het kader van een mvo niet uit huis worden geplaatst en woont gewoon thuis. Hoewel sprake is van hulpverlening, dragen de ouders in dat geval altijd de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding van hun kinderen. 77 Kritiek op de mvo De Raad van State heeft in zijn advies benadrukt dat bij overheidsinterventie sprake moet zijn van een reëel probleem en dat de noodzaak om relatief kortdurend en beperkt dwingend in te grijpen duidelijk aanwezig moet zijn. Bruning (2011) vraagt zich af of de noodzaak daarvan bij een mvo wel valt aan te tonen en of de invoering van deze maatregel niet disproportioneel is met het doel dat ermee wordt bereikt:..moet voor de (slechts enkele) situaties waarin een lichte maatregel noodzakelijk is nu het gehele maatregelenpakket worden gewijzigd? 78 Het is gebleken dat mogelijkheden voor langdurige en intensieve gezinsondersteuning nauwelijks voorhanden zijn, terwijl wel behoefte bestaat aan deze vorm van hulpverlening. 79 Om aan deze behoefte tegemoet te komen zou men wellicht eerder een kinderbeschermingsmaatregel in gedwongen kader willen opleggen. Bruning (2011) stelt de vraag of de behoefte aan een lichtere maatregel nog steeds zou bestaan indien er in een vrijwillig kader een passend aanbod beschikbaar zou zijn voor gezinnen die langdurige en intensieve begeleiding nodig hebben. Preventie van zwaardere maatregelen zou niet zonder meer via de staat afgedwongen ingrepen in het gezin via lichte maatregelen moet inhouden. 80 Hoewel de mvo ingrijpen mogelijk maakt voordat het kind schade heeft geleden in zijn ontwikkeling en derhalve een verbetering inhoudt ten opzichte van het huidige maatregelenpakket met het oog op de bescherming van het kind, zou in plaats 76 Bruning 2011, p Kok 2011, p Bruning 2011, p Kamerstukken II 2009/10, , nr Kamerstukken I 2010/11, , B, p. 8 23

24 van de invoering van de mvo in een vrijwillig kader meer mogelijkheden kunnen worden geschapen voor langdurige en intensieve begeleiding voor gezinnen met problemen. Uit onderzoek is gebleken dat er onvoldoende dekkend aanbod van langdurige gezinsbegeleiding voorhanden is. 81 Waar dat aanbod wel voorhanden is bestaat er onvoldoende aansluiting tussen dat aanbod en de behoefte van ouders en de doelgroep. Indien vroegtijdig vrijwillige hulp wordt aangeboden, kan verslechtering van de situatie worden voorkomen. Als de hulp niet wordt geaccepteerd en er zijn voldoende gronden aanwezig, kan een kinderbeschermingsmaatregel worden opgelegd. De ideale situatie is volgens Boermans (2009) een situatie waarin er sprake is van een zorgcontinuüm. 82 Een zorgcontinuüm houdt in dat vanaf de zwangerschap een uitgebreid en gedifferentieerd aanbod bestaat van voorlichting, ondersteuning en hulpverlening, zowel in universele en preventieve zin, als in gerichte programma s voor specifieke doelgroepen. Zij stelt dat ouders dit aanbod zelf kunnen opzoeken of actief benaderd kunnen worden en ieder gezin krijgt de ondersteuning die nodig en gewenst is. De hulpverlening die wordt opgelegd vormt dan het sluitstuk. Gedwongen hulpverlening komt als mogelijkheid naar voren indien vrijwillige hulpverlening niet voldoende blijkt en ouders geen gebruik maken van wat hun wordt aangeboden. De oprichting van de Centra voor Jeugd en Gezin dragen bij aan de behoefte aan vrijwillige hulpverlening in de zin van ondersteuning bij de opvoeding. Gezinsproblematiek kan door deze centra vroegtijdig worden gesignaleerd. Voorts zou de invoering van de mvo volgens de RSJ overbodig gemaakt kunnen worden door te experimenteren met de OTS. 83 Te denken valt aan de voorwaardelijke OTS, de kortdurende OTS, het schorsen van de OTS zodra de omstandigheden dat toelaten en het zo nodig opnieuw activeren van de OTS. Volgens de RSJ worden dergelijke mogelijkheden in de praktijk niet of nauwelijks gebruikt. De minister van Justitie was tegen het invoeren van een nieuwe lichte maatregel van kinderbescherming. 84 Door het creëren van een nieuwe lichte maatregel zou er binnen de gedwongen hulpverlening een extra mogelijkheid ontstaan om in te grijpen in het gezin. De minister achtte dit niet noodzakelijk, omdat een breed geschakeerd aanbod van weliswaar niet-vrijblijvende, maar niettemin 81 Kamerstukken II 2009/10, nr. 9, p Boermans 2009, p RSJ Kamerstukken II 2008/09, , nr. 4, p. 7 24

25 hulpverlening op vrijwillige basis zich op gemeentelijk niveau begint te ontwikkelen. De Centra voor Jeugd en Gezin kunnen hierin een belangrijke rol gaan spelen. Vanuit deze vrijwillige hulpverlening kan ook met enige «volhardendheid» opvoedingsondersteuning worden aangeboden. Indien dit niet lukt, biedt de ondertoezichtstelling vervolgens een goed kader om opvoedingsondersteuning dwingend op te leggen. Daarbij komt dat een nieuwe maatregel onnodige bureaucratie met zich mee zal brengen zowel bij het opleggen van de maatregel als tijdens de uitvoering van die maatregel. Hoofdstuk 3 Te verwachten gevolgen van het wetsvoorstel 3.1 Rechtspositie minderjarigen en pleegouders In 2001 is uit een wetsevaluatie van de ondertoezichtstelling gebleken dat de rechtspositie van belanghebbenden niet voldoende gewaarborgd is. 85 De in de wet getroffen rechtswaarborgen worden niet of nauwelijks herkend of gehanteerd. 86 De schriftelijke aanwijzing wordt amper ingezet en de mogelijkheden tot bezwaar en beroep zijn onbekend en worden niet benut. 87 Ouders (en kinderen) kennen met andere woorden hun rechten niet. Bovendien zouden pleegouders die een uithuisgeplaatste en onder toezicht gestelde minderjarige hebben opgenomen in hun gezin onvoldoende toegang hebben tot de rechter. 88 Tevens ontbreekt een toets op het voornemen van BJZ om een OTS en/of UHP te beëindigen of niet te verlengen. Daarnaast heeft de Inspectie voor de Jeugdzorg in 2003 onderzoek gedaan naar de bureaus jeugdzorg en de manier waarop de taken worden uitgevoerd. 89 Uit dit onderzoek is onder andere gebleken dat indien een ontheffing of ontzetting wordt uitgesproken de rechtspositie en de belangen van de minderjarige onvoldoende worden beschermd. Er bestaan onvoldoende garanties voor een transparante en planmatige uitvoering van de voogdijen. 85 Verwey-Jonker instituut, Met recht onder toezicht gesteld, Evaluatie herziene OTS-wetgeving, Utrecht (datum raadpleging: februari 2012) 86 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p Bruning & Kok 2008, p Bruning, 2000, p Inspectie jeugdhulpverlening en jeugdbescherming Jeugdigen onder voogdij, 2003 & Kamerstukken II 2003/04, , IV, nr. 19, p

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING

VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING LEGITIMATIE VAN OVERHEIDSINGRIJPEN IN HET FAMILIE- EN GEZINSLEVEN JOYCE DE BRUIJN SEPTEMBER 2012 2 Van gezagsbeperking naar gezagsontneming Legitimatie van overheidsingrijpen

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

INZICHT IN JEUGDRECHT

INZICHT IN JEUGDRECHT INZICHT IN JEUGDRECHT Ingeborg Galama Juridisch adviseur Raad voor de Kinderbescherming Onderwerpen 1.Doel en grond voor de ondertoezichtstelling 2.Uithuisplaatsing 3.Gesloten jeugdzorg 4.Ontheffing/ontzetting

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) Artikel 3 IRVK 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Kinderen, ouders en overheidsingrijpen

Kinderen, ouders en overheidsingrijpen Kinderen, ouders en overheidsingrijpen Advies over het Ontwerp-voorstel van Wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Op 18 juli 2009 is bij de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11 Inhoudsopgave Woord vooraf / 11 1 De ondertoezichtstelling 90 jaar: versleten of vitaal? / 13 Mariëlle Bruning & Ton Liefaard 1.1 Inleidende opmerkingen / 13 1.2 De OTS na 1995 / 13 1.3 Aanleiding tot

Nadere informatie

Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige.

Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige. Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige. Wat is de invloed van het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers.

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers. Inleiding D3 werkt vanuit de privacy kaders die door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn opgelegd. Bij de start van de zorg bij D3 ontvangt de cliënt het privacyreglement. Alle privacygevoelige

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is uw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn uw rechten?»»

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Justitie datum 15 maart 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32015 Wijziging van Boek

Nadere informatie

Aanbevelingen bij de Beleidsvisie Kind in de Pleegzorg. I. Aanpassing van kinderbeschermingswetgeving

Aanbevelingen bij de Beleidsvisie Kind in de Pleegzorg. I. Aanpassing van kinderbeschermingswetgeving Aanbevelingen bij de Beleidsvisie Kind in de Pleegzorg Toelichting: De aanbevelingen zijn bedoeld om op korte termijn effect te sorteren, maar zijn soms zo ingrijpend dat wetswijziging noodzakelijk is.

Nadere informatie

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016 Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging Nijkerk, Opstandingskerk 25 mei 2016 Prof.mr. Paul Vlaardingerbroek Cijfers Jaarlijks worden ca. 119.000 kinderen

Nadere informatie

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Justitie De heer

Nadere informatie

In het belang van het kind?

In het belang van het kind? In het belang van het kind? Een onderzoek naar de wijzigingen van de kinderbeschermingsmaatregelen in Boek 1 BW Auteur: Daphne de Kreij Breda, 26 mei 2014 Opleiding: HBO-Rechten Onderwijsinstelling: Juridische

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE

OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE OUDERS IN JEUGDBESCHERMINGSPROCEDURES RECHTSBIJSTAND IN HET LICHT VAN EHRM-JURISPRUDENTIE Mw. Mr. K.E. (Kristien) Hepping (k.e.hepping@uu.nl) UCERF Symposium 11 april 2017 Rechtsbijstand ouders met gezag

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Mr. dr. A. van Montfoort Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Presentatie Themadag jeugdrecht SSR,

Nadere informatie

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl

Welkom. Pedagogische verwaarlozing anno 2013. Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Welkom Pedagogische verwaarlozing anno 2013 Bron: Haren de Krant d.d. 22 april 2010 1 2 Het Kind Eerst (juni 2013) www.hetkindeerst.nl Vraagstelling n.a.v. twitterbericht d.d. 12-06-2013 van Chris Klomp

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer C/13/614102 / FA RK 16-5813 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Jeugdbescherming en jeugdreclassering

Jeugdbescherming en jeugdreclassering Jeugdbescherming en jeugdreclassering Een inleiding Adri van Montfoort Bureau Van Montfoort VNG Regioconferenties, mei 2011 avm@vanmontfoort.nl Inhoud presentatie Geschiedenis Huidige situatie Nieuw stelsel:

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 7 > De gezinsvoogd 8 > Wie doet wat

Nadere informatie

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg

Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Defence for Children over de wetsevaluatie Wet op de jeugdzorg Jeugdzorg nog onvoldoende Defence for Children heeft met zorg kennisgenomen van de evaluatie op de Wet op de Jeugdzorg. In oktober 2009 heeft

Nadere informatie

De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin,

De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin, De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 5 juni 2008 van Ontwikkeling contactpersoon Mr. R.H. Kroon doorkiesnummer 070-361 9814 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave»» Jeugdbescherming»» Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)?»» Wat is jouw rol bij een OTS?»» Wat gaat er gebeuren?»» Wat zijn jouw rechten?»» Wat

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen

Informatie voor gezinnen Informatie voor gezinnen Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming Regio Amsterdam draagt bij aan de bescherming van kinderen en daardoor aan een blijvend veilige ontwikkeling van kinderen. Kinderen hebben

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg in verband met de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen Memorie van toelichting

Nadere informatie

Kinderbeschermingsmaatregelen. De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling?

Kinderbeschermingsmaatregelen. De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling? Kinderbeschermingsmaatregelen De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling? Naam: Varsha Harkisoen Datum: 7 november 2011 Titel: Ondertitel: Kinderbeschermingsmaatregelen De noodzaak voor

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 23 oktober 2008

No.W /II 's-gravenhage, 23 oktober 2008 ................................................................................... No.W03.08.0362/II 's-gravenhage, 23 oktober 2008 Bij Kabinetsmissive van 1 augustus 2008, no.08.002289, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS

Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS Terugkijken en vooruitzien: de ontwikkelingen in de toepassing van de OTS Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Kinderrechtenhuis Leiden, 1 november 2012 OTS: nog nooit zo populair! Aantal jeugdigen met maatregel

Nadere informatie

De beëindiging van uithuisplaatsing

De beëindiging van uithuisplaatsing De beëindiging van uithuisplaatsing Wanneer is beëindiging van de uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling (art. 1:261 BW) in het belang van het kind en welke verbeteringen zullen in

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven, Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 4 juli 2011 telefoonnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars

Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming. Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Bureau Jeugdzorg afdeling Jeugdbescherming Mathilde Roubos Anjo Mangelaars Vrijwillig kader Gedwongen kader Bureau Jeugdzorg Toegang AMK Jeugdbescherming Jeugdreclassering CIT Voorlopige Ondertoezichtstelling

Nadere informatie

31 mei 2012 z2012-00245

31 mei 2012 z2012-00245 De Staatssecretaris van Financiën Postbus 20201 2500 EE DEN HAAG 31 mei 2012 26 maart 2012 Adviesaanvraag inzake openbaarheid WOZwaarde Geachte, Bij brief van 22 maart 2012 verzoekt u, mede namens de Minister

Nadere informatie

Geschiedenis van de OTS

Geschiedenis van de OTS 1 Geschiedenis van de OTS 1.1 Inleiding Ruim 85 jaar geleden werd de ondertoezichtstelling (OTS) ingevoerd. Doel ervan was om ouders en kinderen 1 tijdelijke gedwongen hulp te verlenen in de hoop dat de

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren

Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Jeugdbescherming Informatie voor jongeren Inhoudsopgave Jeugdbescherming Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)? Wat is een voogdijmaatregel? Wat is jouw rol

Nadere informatie

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming

Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Informatie voor gezinnen over Jeugdbescherming Wat is Jeugdbescherming? Jeugdbescherming heette vroeger Bureau Jeugdzorg Agglomeratie Amsterdam. Wij dragen bij aan de bescherming van kinderen en daardoor

Nadere informatie

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten versie 1.0 K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd Jos Janssen, Mei 2014 1 Bezwaar en Beroep Jeugdwet Van recht op zorg naar jeugdhulpplicht In het wetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders

Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Jeugdbescherming Informatie voor ouders/opvoeders Inhoudsopgave Jeugdbescherming Algemene informatie Bureau Jeugdzorg Limburg Wat is een ondertoezichtstelling (OTS)? Wat is een voogdijmaatregel? Wat is

Nadere informatie

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming

Versie april Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Versie 1.0 19 april 2004 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Onderzoek Raad voor de Kinderbescherming Inleiding Als het Bureau Jeugdzorg zich grote zorgen maakt over het opgroeien van uw kind, én als zij vinden

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor ouders en verzorgers Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE

EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE AANWIJZINGSBEVOEGDHEID VAN BUREAU JEUGDZORG Te verdedigen tegenover de examencommissie, bestaande uit: Mevrouw mr. V.M. Smits en mevrouw mr. Y. Bogaers Op

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten?

Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Wat kunt u verwachten? Ondertoezichtstelling (OTS) Wat betekent een ondertoezichtstelling voor u en uw kind? Voor wie is deze factsheet bedoeld? Deze factsheet is voor ouders/ verzorgers van kinderen die onder toezicht staan

Nadere informatie

Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010.

Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010. Themabijeenkomst Samenwerken op het gebied van veiligheid en jeugdbeleid Statenzaal Provincie Zuid-Holland, 20 mei 2010. De wettelijke taken van de jeugdbescherming. Hoe kan vanuit de jeugdbescherming

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Ondertoezichtstelling

Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling Wat is een ondertoezichtstelling? Als een kind ernstig in zijn of haar ontwikkeling wordt bedreigd beslist de kinderrechter - op verzoek van de Raad voor de Kinderbescherming om het

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 09-03-2010 Zaaknummer 166958 / JZ RK 10-46 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:1824

ECLI:NL:GHARL:2015:1824 ECLI:NL:GHARL:2015:1824 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Civiel recht (personen- en familierecht) Datum uitspraak: 3 maart 2015 zaaknummer 200.156.874/01 (zaaknummer rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Eerder ingrijpen in het gezin- een oplossing voor de huidige problematiek in de jeugdzorg?

Eerder ingrijpen in het gezin- een oplossing voor de huidige problematiek in de jeugdzorg? Eerder ingrijpen in het gezin- een oplossing voor de huidige problematiek in de jeugdzorg? Een onderzoek naar het wetsvoorstel 'Herziening kinderbeschermingswetgeving' en de introductie van de maatregel

Nadere informatie

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk 90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk Regelgeving OTS - tegengaan ernstige bedreiging ontwikkeling kind - met als doel: a) de ouder/opvoeder op een

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar

Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Bureau Jeugdzorg Gelderland Bereikbaar en Beschikbaar Hans Lomans Bestuurder BJzG 8 april 2011 2 U vindt ons Overal in Gelderland In alle regio s Zorg-en Adviesteams Centra voor Jeugd en Gezin Veiligheidshuizen

Nadere informatie

Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt?

Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt? Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt? Een onderzoek naar preventieve kinderbeschermingsmaatregelen ter voorkoming van onverantwoord ouderschap Datum: 19 september 2012 Naam: Orthe Angela Maria Slaats ANR:

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 32 529 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg en Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de Algemene Kinderbijslagwet en de Wet Landelijk Bureau Inning

Nadere informatie

De schriftelijke aanwijzing

De schriftelijke aanwijzing Scriptie in het jeugdprivaatrecht De schriftelijke aanwijzing Welke problemen doen zich hierbij voor en welke verbeteringen kunnen worden toegepast? Een onderzoek uitgevoerd in opdracht van Bureau Jeugdzorg

Nadere informatie

De ondertoezichtstelling herzien snellere bemoeienis met meer rechtswaarborgen

De ondertoezichtstelling herzien snellere bemoeienis met meer rechtswaarborgen verdieping Ars Aequi november 2011 779 arsaequi.nl/maandblad AA20110779 De ondertoezichtstelling herzien snellere bemoeienis met meer rechtswaarborgen Mariëlle R. Bruning* De overheid bemoeit zich met

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Afkortingenlijst / XIII. Deel I Inleiding op het nieuwe jeugdstelsel / 1

INHOUDSOPGAVE. Voorwoord / V. Afkortingenlijst / XIII. Deel I Inleiding op het nieuwe jeugdstelsel / 1 INHOUDSOPGAVE Voorwoord / V Afkortingenlijst / XIII Deel I Inleiding op het nieuwe jeugdstelsel / 1 1 Van Wet op de jeugdzorg naar Jeugdwet / 3 1.1 Wet op de jeugdzorg en de evaluatie / 3 1.2 Stelselwijziging

Nadere informatie

Aanpak van het onderzoek

Aanpak van het onderzoek Samenvatting Het onderzoek naar de uitvoering van de gewijzigde jeugdbeschermingswetgeving is een tussenevaluatie. Regioplan heeft in 2015 een evaluatie kader vastgesteld inclusief een indicatorenset,

Nadere informatie

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling

Betreft: informatie over toestemmingsvereiste WGBO bij minderjarigen in relatie tot kindermishandeling > Retouradres Postbus 16166 2500 BD Den Haag Aan geadresseerde Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX Den Haag T 070 340 50 30 F 070 340 78 34 www.rijksoverheid.nl Datum Betreft: informatie over toestemmingsvereiste

Nadere informatie

Samenvatting en advies

Samenvatting en advies Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 GC Den Haag Betreft : Contactpersoon

Nadere informatie

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij)

Versie 1.0 19 april 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Versie 1.0 19 april 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Ondertoezichtstelling (Gezinsvoogdij) Inleiding Ondertoezichtstelling Ondertoezichtstelling (OTS) is een kinderbeschermingsmaatregel, die alleen kan

Nadere informatie

Ons aanbod. Voor professionals

Ons aanbod. Voor professionals Voor professionals Ons aanbod Een kind dat hulp nodig heeft om veilig op te groeien, staat nooit alleen. Jeugdbescherming Brabant voelt zich verbonden met de toekomst van dat kind. Wij staan voor veiligheid

Nadere informatie

Wat is ondertoezichtstelling?

Wat is ondertoezichtstelling? Jeugdbescherming Wat is ondertoezichtstelling? Informatie voor kinderen en jongeren Bureau Jeugdzorg Flevoland gaat uit van het recht van ieder kind om uit te groeien tot een gezonde en evenwichtige volwassene.

Nadere informatie

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Gedwongen hulpverlening Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Ondertoezichtstelling Zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig bedreigd en andere middelen hebben gefaald of,

Nadere informatie

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter?

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter? Slinkend vertrouwen EVRM, IVRK in en de familierecht jeugdzorg een juridische blik vanuit Bureau Jeugdzorg - Utrecht, 3 november VU Podium 2006 Mariëlle R. Bruning 11 oktober 2007, Universiteit Leiden

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling

Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling Advies 7 april 2010 1 2 Inhoudsopgave Samenvatting 5 Aanbevelingen 7 Aanleiding en context voor dit advies 9 Algemeen 11 Opmerkingen bij tekst en opzet van

Nadere informatie

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd

Kinderen beschermen we samen. Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd Kinderen beschermen we samen Gemeente en Raad voor de Kinderbescherming in het nieuwe Stelsel voor de jeugd 1 juni 2013 Beelden van de Raad 2 Tijd om kennis te maken! Kennismaking met de Raad voor de Kinderbescherming

Nadere informatie

Uithuisplaatsing van een kind zou nooit in het vrijwillig kader moeten plaatsvinden. TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG

Uithuisplaatsing van een kind zou nooit in het vrijwillig kader moeten plaatsvinden. TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG Inhoud presentatie TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG Verworvenheden en knelpunten Dr. Peter M. van den Bergh 1. Uithuisplaatsing 2. Dilemma s in de pleegzorg 3. Terugplaatsing 4. Internationale

Nadere informatie

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008

Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Risicomanagement bij onder toezicht gestelde kinderen Een notitie naar aanleiding van onderzoek van de Inspectie jeugdzorg oktober 2008 Inleiding De veiligheid van het kind is een van de belangrijkste

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 568 Besluit van 14 november 1995 tot wijziging van het Besluit kwaliteitsregels jeugdhulpverlening, het Besluit kwaliteitsregels en taken voogdij-

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG. Datum 14 november 2012 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter, > Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Bezoekadres: Parnassusplein 5 2511 VX DEN HAAG T 070 340 79 11 F 070 340

Nadere informatie

Jeugdbescherming en jeugdreclassering. Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort

Jeugdbescherming en jeugdreclassering. Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort Jeugdbescherming en jeugdreclassering Inleiding Nicis/G32 Den Haag, 15 april 2011 Adri van Montfoort 1 Baby Hendrikus In 2009 wordt Hendrikus geboren Zijn beide ouders zijn zwakbegaafd Hendrikus wordt

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805

ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 ECLI:NL:RBMAA:2012:BY2805 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 19-04-2012 Datum publicatie 12-11-2012 Zaaknummer 152909 / FA RK 11-238 en 165071 / FA RK 11-1210 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 061 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Nr. 3

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING

UNIVERSITEIT LEIDEN. in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum, Ministerie van Veiligheid en Justitie SAMENVATTING UNIVERSITEIT LEIDEN Verplichte (na)zorg voor kwetsbare jongvolwassenen? Onderzoek naar de juridische mogelijkheden voor (verplichte) hulp aan kwetsbare jongvolwassenen na kinderbescherming in opdracht

Nadere informatie

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding

MEMORIE VAN TOELICHTING ALGEMEEN. 1. Inleiding Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid van de behandeling van zaken betreffende personen- en familierecht MEMORIE VAN

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2016:7795

ECLI:NL:RBZWB:2016:7795 ECLI:NL:RBZWB:2016:7795 Instantie Datum uitspraak 30-11-2016 Datum publicatie 21-12-2016 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/323759 / FA RK 16-6853 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Schedeldoekshaven 100 2511 EX Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den

Nadere informatie

N.A.C van Vugt Universiteit van Tilburg

N.A.C van Vugt Universiteit van Tilburg 2011 N.A.C van Vugt Universiteit van Tilburg [HET GEWIJZIGD VOORSTEL VAN WET HERZIENING KINDERBESCHERMINGSMAATREGELEN] Wat zijn de verschillen tussen de huidige wetgeving omtrent kinderbeschermingsmaatregelen

Nadere informatie

ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT

ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT 2008009130 HOLLAND IJ is ' AANDACHT ONDERSTEUNING BESCHERMING TOEZICHT bij Problemen rond OPGROEIEN EN OPVOEDING NOORD-HOLLAHO BUREAU JEUGDZORG HEEFT 5 SECTOREN Lokaal Jeugdbeleid Jeugdhulpverlening Advies-

Nadere informatie