VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING"

Transcriptie

1 VAN GEZAGSBEPERKING NAAR GEZAGSONTNEMING LEGITIMATIE VAN OVERHEIDSINGRIJPEN IN HET FAMILIE- EN GEZINSLEVEN JOYCE DE BRUIJN SEPTEMBER 2012

2 2

3 Van gezagsbeperking naar gezagsontneming Legitimatie van overheidsingrijpen in het familie- en gezinsleven Naam: Joyce de Bruijn ANR: Afstudeerrichting: Rechtsgeleerdheid; accent privaatrecht Examencommissie: Mw. mr. R. de Jong Prof. mr. P. Vlaardingerbroek 3

4 4

5 Voorwoord Deze scriptie vormt de afronding van de Master Rechtsgeleerdheid met het accent privaatrecht aan de Universiteit van Tilburg, welke ik met veel plezier heb gevolgd. Omdat mijn interesse al een hele tijd in het personen- en familierecht en jeugdrecht ligt, heb ik uiteraard gekozen voor een onderwerp binnen dit rechtsgebied. Deze masterscriptie rechtsgeleerdheid is het resultaat van een onderzoek naar de juridische mogelijkheden om in te grijpen in het ouderlijk gezag in Nederland, Engeland en Duitsland, hun verhouding met het EVRM en het IVRK en in het kader daarvan de beoordeling van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen die op 22 maart 2012 door de Tweede Kamer is aangenomen en in 2013 in werking zal treden. Omdat het een geheel rechtsvergelijkende scriptie betreft, is het schrijven van de scriptie een stuk moeilijker geweest dan dat ik van te voren had gedacht. Voordat ik aan deze scriptie begon, had ik immers maar weinig ervaring met het doen van rechtsvergelijking. Het is voor mij dan ook een enorme uitdaging geweest om het tot een goed einde te brengen. Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om een aantal personen te bedanken. Allereerst wil ik mijn scriptiebegeleidster, mevrouw mr. R. de Jong, bedanken voor haar goede begeleiding en haar kritische feedback wat de kwaliteit van de scriptie zeker ten goede is gekomen. Daarnaast wil ik prof. mr. Vlaardingerbroek bedanken voor zijn deelname in de examencommissie. Tot slot wil ik mijn vriend Stefan en mijn vriendinnen bedanken voor hun steun en vertrouwen tijdens het schrijven van de scriptie. Joyce de Bruijn Tilburg, september

6 6

7 Inhoud Voorwoord... 5 Inhoud... 7 Lijst van afkortingen Inleiding Mogelijkheden om in te grijpen in het ouderlijk gezag in Nederland, Engeland en Duitsland Ingrijpen in het ouderlijk gezag in Nederland Kinderbeschermingsmaatregelen Ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing Ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag Schorsing van het ouderlijk gezag Gesloten jeugdzorg Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen Ingrijpen in het ouderlijk gezag in Engeland uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid Child assessment order Emergency protection order Care order en supervision order Residentiële jeugdzorg Voorlopige maatregelen Ontneming van het ouderlijk gezag Parenting order Ontwikkelingen in het jeugdbeschermingsrecht in Engeland Ingrijpen in het ouderlijk gezag in Duitsland Kinderbeschermingsmaatregelen

8 1.3.2 Gesetz zur Erleichterung familiengerichtlicher Maβnahmen bei Gefährdung des Kindeswohls De maatregelen op grond van het Bürgerliches Gesetzbuch Conclusie Overeenkomsten en verschillen tussen Nederland, Engeland en Duitsland Het begrip ouderlijk gezag Rechtsgronden voor het opleggen van kinderbeschermingsmaatregelen Ontneming van het ouderlijk gezag Gevolgen gezagsbeperkende kinderbeschermingsmaatregel en reikwijdte van de gezagsbeperking De OTS Verkrijging ouderlijke verantwoordelijkheid door de lokale autoriteit in Engeland Beperking van de ouderlijke zorg in Duitsland Vergelijking OTS en SVO Uithuisplaatsing van het kind De uithuisplaatsing in Nederland, Duitsland en Engeland Gesloten jeugdzorg Grenzen tussen beperking en ontneming van het ouderlijk gezag Lichtere maatregelen Andere mogelijke maatregelen Schorsing van het ouderlijk gezag in Nederland Maatregelen in Duitsland Vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen Conclusie Verklaring van de overeenkomsten en verschillen Ouderlijk gezag, ouderlijke verantwoordelijkheid en ouderlijke zorg Ontneming van het ouderlijk gezag Ontneming van het ouderlijk gezag in Nederland

9 3.2.2 Uitgangspunten in Engeland Ontneming van de ouderlijke zorg in Duitsland Beperken van het ouderlijk gezag Beperken van het ouderlijk gezag in Nederland Beperken van de ouderlijke verantwoordelijkheid in Engeland Beperken van de ouderlijke zorg in Duitsland Vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen in het gezin Toenemende bewustwording van de noodzakelijkheid om in te grijpen Incidenten en onderzoek Conclusie Verhouding met het EVRM en het IVRK EVRM en IVRK Het recht op privé-, familie- en gezinsleven Inbreuk op art. 8 EVRM Bij wet voorzien Negatieve en positieve verplichtingen van verdragsstaten De margin of appreciation en het beginsel van tijdelijkheid Aanvullende vereisten bij verstrekkende kinderbeschermingsmaatregelen Betrokkenheid ouders bij besluitvormingsproces Verschuiving naar steeds vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen in het gezin Uithuisplaatsing Het belang van het kind Het belang van het kind als eerste overweging Kritiek op het belang van het kind Conclusie De herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen in het licht van de rechtsvergelijking Ontwikkeling naar vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen Rechtsgronden voor het opleggen van maatregelen van kinderbescherming

10 5.3 Lichtere maatregelen Beperken van het ouderlijk gezag Ontnemen van het ouderlijk gezag Conclusie Conclusies en aanbevelingen Redenen om in te grijpen in het ouderlijk gezag Legitimatie van maatregelen van kinderbescherming Bij wet voorzien Noodzakelijk in een democratische samenleving conclusie uit art. 8 lid 2 EVRM en de jurisprudentie Herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen Vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen Rechtszekerheid Gelegitimeerde verstrekkende maatregelen Te zwakke maatregel Aanbevelingen Engeland en Duitsland moeten leren van Nederland Aanbevelingen voor Nederland Literatuurlijst

11 Lijst van afkortingen ACA 2002 Adoption and Children Act 2002 Art. Artikel BCIA 2009 Borders, Citizenship and Immigration Act 2009 BW Burgerlijk Wetboek BGB Bürgerliches Gesetzbuch BJZ Bureau Jeugdzorg CA 1989 Children Act 1989 CA 2004 Children Act 2004 CAO Child assessment order CDA 1998 Crime and Disorder Act 1998 CYPA 2008 Children and Young Persons Act 2008 ECM Every Child Matters EHRM Europees Hof voor de Rechten van de Mens EPO Emergency protection order EVRM Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens HR Hoge Raad IVRK Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind MUHP Machtiging uithuisplaatsing MvT Memorie van toelichting SVO Supervision order CO Care order OTS Ondertoezichtstelling UHP Uithuisplaatsing Wjz Wet op de jeugdzorg Uitvoeringswet Wjz Uitvoeringswet Wet op de jeugdzorg RvdK Raad voor de Kinderbescherming 11

12 12

13 Inleiding Kinderen vormen de meest kwetsbare groep van de samenleving en hebben daarom recht op bescherming. Dit geldt ook als hun eigen ouders of verzorgers dit zelf niet of onvoldoende kunnen bieden. De Nederlandse staat dient op grond van internationale verplichtingen een kinderbeschermingsstelsel te bieden. Hiermee moet de noodzakelijke bescherming kunnen worden geboden aan kinderen. Wel dient hierbij in acht te worden genomen dat de staat zich niet overmatig mag bemoeien met het gezinsleven van een kind en zijn of haar ouders of verzorgers. 1 Aanleiding Op 22 maart 2012 is het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen aangenomen door de Tweede Kamer. 2 Dit wetsvoorstel geeft duidelijk een veranderende balans tussen terughoudendheid bij gezinsinterventies en actieve overheidsbemoeienis weer. 3 De belangen van het kind staan in het wetsvoorstel primair centraal. Daarbij lijkt het recht van ouders op een ongestoord gezinsleven echter naar de achtergrond te worden geschoven. 4 De nadruk wordt namelijk steeds meer gelegd op eerder en intensiever ingrijpen in het gezin ter bescherming van het kind. Daarmee veranderen we naar een klimaat waarin we liever te snel ingrijpen dan te laat. 5 Bij de keuzes die op het gebied van jeugdbescherming moeten worden gemaakt, staat het belang van het kind op de eerste plaats. 6 Het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen beoogt dit mogelijk te maken en daarmee het recht van een kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid centraal te stellen. 7 Van belang is dat de ouders als eersten verantwoordelijk zijn voor het scheppen van voorwaarden voor een goede ontwikkeling van hun kinderen. 8 Naast deze vrijheid staat de overheidsplicht om kinderen te beschermen tegen aantasting van hun lichamelijke en geestelijke integriteit. Het betreft hier een driehoeksverhouding tussen ouders, kinderen en de overheid. 9 De overheid dient in te grijpen door middel van kinderbeschermingsmaatregelen, wanneer de ontwikkeling van kinderen wordt bedreigd door de opvoedings- en leefsituatie en er spanning ontstaat tussen de rechten van ouders en die van kinderen. 10 Hierbij dient op grond van art. 3 IVRK het belang van het kind de eerste overweging te zijn Bruning 2011, p < 3 Bruning 2011, p Bruning 2011, p Bruning 2011, p Art. 3 IVRK. 7 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 6 (MvT). 8 Bruning 2001, p Bruning 2001, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 8 (MvT). 11 Art. 3 IVRK. 13

14 Probleembeschrijving Wanneer kinderbeschermingsmaatregelen worden toegepast, wordt er ingegrepen in het ouderlijk gezag. Dit geschiedt door het ouderlijk gezag te beperken dan wel te ontnemen. Door de jaren heen hebben zich verschillende ontwikkelingen voorgedaan in Nederland met betrekking tot de mogelijkheden om in te grijpen in het ouderlijk gezag. Er zijn dan ook verschillende mogelijkheden om het gezag te beperken, dan wel te ontnemen. De meest recente ontwikkeling in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht is het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen, welke ingrijpende gevolgen heeft voor het ouderlijk gezag. Toen in 1901 de burgerlijke kinderwet in werking trad, lag de nadruk vooral op het ontnemen van het gezag. Toen kende men namelijk alleen de ontheffing en ontzetting van het gezag. 12 In 1921 is daar de ondertoezichtstelling bij gekomen, aangezien er behoefte bleek te bestaan aan een minder ingrijpende maatregel, voor die gevallen waarin de ontheffing of ontzetting van het gezag te ingrijpend zou zijn. 13 Als gevolg van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen, is de nadruk echter weer komen te liggen op vroegtijdiger ingrijpen en verzwaring van de bestaande maatregelen. Wat betreft vroegtijdiger ingrijpen wordt gedoeld op de maatregel van opgroeiondersteuning, welke een nieuwe en lichtere maatregel betreft dan de huidige OTS. Omdat de rechtsgrond voor het opleggen van de maatregel van opgroeiondersteuning minder vergaand is, is het mogelijk om eerder in te grijpen. 14 Daarnaast betreft het een lichtere maatregel, omdat de gezinsvoogd in het kader van de maatregel van opgroeiondersteuning minder bevoegdheden heeft. Het is namelijk niet mogelijk voor de gezinsvoogdijwerker om de ouders schriftelijke aanwijzingen te geven die zij verplicht dienen op te volgen. 15 Naast de maatregel van opgroeiondersteuning, levert ook de gezagsbeëindigende maatregel een bijdrage aan de verschuiving naar vroegtijdiger ingrijpen. Voor de huidige ontheffing van het ouderlijk gezag is instemming van de ouder met de beëindiging van het gezag vereist. Bij de nieuwe maatregel is dit niet het geval. 16 Een gedwongen ontheffing is op grond van het huidige recht wel mogelijk, maar deze is aan strikte voorwaarden verbonden. Een gedwongen ontheffing is bijvoorbeeld mogelijk indien na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden blijkt, of na een UHP gegronde vrees bestaat, dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om de bedreiging af te wenden. 17 Met ingang van de gezagsbeëindigende maatregel hoeft niet meer aan deze eisen te worden voldaan. 12 Asser & de Boer 2010, p Asser & de Boer 2010, p Bruning 2011, p Forder 2011, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 11 (MvT). 17 Art. 1:268 lid 2 sub a BW. 14

15 Dit houdt in dat voortaan ook bij ongeschiktheid en onmacht het ouderlijk gezag van de ouder kan worden ontnomen zonder instemming van de ouder. Op deze manier kan eerder het gezag van de ouder worden ontnomen dan onder het huidige recht het geval is. De gezagsbeëindigende maatregel kan dan namelijk al bij aanvang van het kinderbeschermingstraject worden opgelegd indien duidelijk is dat de ouder niet in staat zal zijn de opvoedingsverantwoordelijkheid binnen een voor de minderjarige aanvaardbare termijn op zich te nemen. 18 Dat maatregelen worden verzwaard is het gevolg van de wijzigingen die het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen met zich meebrengt voor de huidige maatregel van ondertoezichtstelling. Met ingang van deze wijzigingen wordt het namelijk mogelijk om het ouderlijk gezag op één punt in algemene zin te beperken. 19 Gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de ondertoezichtstelling kunnen dan zonder toestemming worden opgeslagen en door derden aan de gezinsvoogdijwerker worden verstrekt. 20 Normaal gesproken is hiervoor toestemming van de gezaghebbende ouder vereist. Deze wijziging betekent een zwaarder beperking van het ouderlijk gezag. Een andere wijziging, die een zwaardere beperking van het ouderlijk gezag met zich meebrengt is de beperkte gezagsoverheveling waarbij de kinderrechter het ouderlijk gezag op specifieke punten kan laten uitoefenen door Bureau Jeugdzorg, indien de ondertoezichtstelling gepaard gaat met een machtiging uithuisplaatsing. 21 Op deze punten wordt het gezag dan niet uitgeoefend door de ouders met ouderlijk gezag. Uit bovenstaande motivering van het eerder ingrijpen en verzwaring van de maatregelen, wordt duidelijk dat het steeds eenvoudiger wordt voor de overheid om eerder en krachtiger in te grijpen in het ouderlijk gezag. Daarmee wordt ook steeds eerder en zwaarder een inbreuk gemaakt op het gezinsleven. Iedere inmenging met het familie- en gezinsleven behoeft echter een deugdelijke rechtvaardiging en legitimatie. 22 Dit roept de vraag of waarom de mogelijkheden om het ouderlijk gezag te beperken en te ontnemen in het leven zijn geroepen en welke redenen ten grondslag liggen aan de verschillende ontwikkelingen die zich voordoen met betrekking tot het ingrijpen in het ouderlijk gezag. Daarnaast is een belangrijke vraag wat de verhouding is tot internationale bepalingen die voortvloeien uit het IVRK en het EVRM waarin belangrijke fundamentele rechten zijn vastgesteld. Kan de verschuiving naar vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen in het ouderlijk gezag op een bepaalde manier worden gelegitimeerd? En levert het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen hierbij problemen op? 18 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT). 19 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 10 (MvT). 20 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 10 (MvT). 21 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p (MvT). 22 EHRM 26 februari 2002, nr /99 (Kutzner vs. Germany) & Forder 2011, p. 8 15

16 Met name artikel 8 EVRM en artikel 3 IVRK zijn in dit kader van belang waarin het recht op gezinsleven en het belang van het kind zijn neergelegd. Onderzoeksvraag en deelvragen De centrale onderzoeksvraag luidt als volgt: Welke redenen liggen ten grondslag aan de mogelijkheden in het jeugdbeschermingsrecht om in te grijpen in het ouderlijk gezag in Nederland, Engeland en Duitsland, hoe verhouden zij zich met het EVRM en het IVRK en hoe dient het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen in dit verband te worden beoordeeld? Om de centrale onderzoeksvraag te kunnen beantwoorden is het van belang eerst de volgende deelvragen te beantwoorden: Welke mogelijkheden zijn er in Nederland, Engeland en Duitsland in het jeugdbeschermingsrecht met betrekking tot het ingrijpen in het ouderlijk gezag?; Wat is de oorzaak van het bestaan van deze mogelijkheden in Nederland, Engeland en Duitsland?; Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen de mogelijkheden in de verschillende rechtsstelsels?; Hoe kunnen deze overeenkomsten en verschillen worden verklaard?; Hoe verhouden de mogelijkheden zich met het EVRM en het IVRK?; Hoe dient het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen in dit verband te worden beoordeeld? Onderzoeksdoel Doel van dit onderzoek is een overzicht te creëren van de redenen die ten grondslag liggen aan de bestaande en toekomstige mogelijkheden om in te kunnen grijpen in het ouderlijk gezag in rechtsvergelijkend perspectief. Daarnaast heeft dit onderzoek tot doel aan te geven wat de verhouding is tussen deze mogelijkheden ten aanzien van het EVRM en het IVRK en hoe het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen in dit kader dient te worden beoordeeld. Het doel van het onderzoek is dus voornamelijk beeldvorming en begripsvorming. Het resultaat van dit onderzoek beoogt een aanvulling te kunnen geven aan de bestaande kennis omtrent de verschillende mogelijkheden en ontwikkelingen ten aanzien van ingrijpen in het ouderlijk gezag en hun verhouding met het EVRM en het IVRK. 16

17 Methode van onderzoek Rechtsvergelijking is een manier om van bovenstaande vragen een goed beeld te krijgen. Om deze reden is het gehele onderzoek dan ook rechtsvergelijkend van aard. Gekozen is voor een vergelijking met Duitsland en Engeland omdat dit op het gebied van jeugdbescherming totaal verschillende rechtsstelsels zijn. In Engeland is het uitgangspunt ouderlijke verantwoordelijkheid, terwijl in Nederland uit wordt gegaan van ouderlijk gezag. 23 In Duitsland gaat men juist weer van een ander begrip uit, namelijk ouderlijke zorg. 24 Het gebruik van verschillende rechtsstelsels kan uiteenlopende juridische mogelijkheden en conclusies met betrekking tot het legitimeren van een inbreuk op artikel 8 EVRM tot gevolg hebben. Wanneer inzicht is verkregen in de keuzes die worden gemaakt in het Engelse en Duitse rechtsstelsel op het gebied van ingrijpen in het ouderlijk gezag en hun legitimatie, kan een ander beeld worden gevormd met betrekking tot de keuzes die op dat gebied in Nederland worden gemaakt. 25 Leeswijzer Hoofdstuk 1 bevat een beschrijving van de huidige mogelijkheden in Nederland, Engeland en Duitsland om in te kunnen grijpen in het ouderlijk gezag en een beschrijving van de ontwikkelingen die zich op dat gebied voordoen. In hoofdstuk 2 zijn de overeenkomsten en verschillen tussen Nederland, Engeland en Duitsland geanalyseerd. Deze verschillen en overeenkomsten worden in hoofdstuk 3 verklaard. Er kunnen namelijk verschillende redenen aan deze overeenkomsten en verschillen ten grondslag liggen. De resultaten worden in hoofdstuk 4 gewaardeerd door middel van een toetsing aan een normatief kader. Dit kader bestaat voornamelijk uit het recht op familie- en gezinsleven en het belang van het kind. Ook wordt het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen aan dit kader getoetst. Hoofdstuk 5 bevat vervolgens een reflectie van de wijzigingen in het jeugdbeschermingsrecht die voortvloeien uit het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen in het licht van de rechtsvergelijking met Engeland en Duitsland. Tot slot worden in hoofdstuk 6 de conclusies uit het onderzoek op een rijtje gezet en worden aanbevelingen gedaan met betrekking tot het Nederlandse rechtsstelsel. 23 Artikel 3 lid 1 CA lid 1 BGB. 25 Ijzermans & van Schaaijk 2007, p

18 1. Mogelijkheden om in te grijpen in het ouderlijk gezag in Nederland, Engeland en Duitsland In dit hoofdstuk wordt zowel wat betreft Nederland als Engeland en Duitsland ingegaan op de betekenis van het begrip ouderlijk gezag. Vervolgens wordt beschreven welke mogelijkheden Nederland, Engeland en Duitsland bieden om in te grijpen in het ouderlijk gezag. Hierbij wordt ook toekomstig recht besproken. Op deze manier wordt een overzicht gecreëerd van de huidige en toekomstige mogelijkheden in Nederland, Engeland en Duitsland. Deze zullen dan ook de basis vormen voor het overige gedeelte van het onderzoek. 1.1 Ingrijpen in het ouderlijk gezag in Nederland In Nederland wordt uitgegaan van het begrip ouderlijk gezag. Voorheen werd in Nederland gesproken van ouderlijke macht, maar deze term is in 1995 vervangen door het huidige ouderlijk gezag. 26 Op grond van art. 1:247 lid 1 jo. lid 2 Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) wordt hieronder het volgende verstaan: Het ouderlijk gezag omvat de plicht en het recht van de ouder zijn minderjarige kind te verzorgen en op te voeden. Onder verzorging en opvoeding wordt mede verstaan de zorg en de verantwoordelijkheid voor het geestelijk en lichamelijk welzijn en de veiligheid van het kind alsmede het bevorderen van de ontwikkeling van zijn persoonlijkheid. In de verzorging en opvoeding van het kind passen de ouders geen geestelijk of lichamelijk geweld of enige andere vernederende behandeling toe. In plaats van ouderlijk gezag, kan er ook sprake zijn van voogdij. In tegenstelling tot ouderlijk gezag, wordt voogdij uitgeoefend door een ander dan de ouder. 27 Dit kan zowel een natuurlijke persoon als een rechtspersoon zijn. De voorkeur gaat echter uit naar ouderlijk gezag. 28 Aangezien in de meeste gevallen sprake is van ouderlijk gezag, zal in deze scriptie worden gesproken over ouderlijk gezag. Er dient echter rekening mee te worden gehouden dat de te bespreken kinderbeschermingsmaatregelen in de meeste gevallen op gelijke wijze van toepassing zijn op voogdij. Dit geldt echter niet voor de ontheffing van het gezag; een voogd kan immers niet van het gezag worden ontheven Asser & de Boer 2010, p Art. 1:245 lid 3 BW. 28 Asser & de Boer 2010, p Doek & Vlaardingerbroek 2009, p

19 1.1.1 Kinderbeschermingsmaatregelen Wanneer de lichamelijke of geestelijke ontwikkeling van een minderjarige in ernstige mate wordt geschaad of bedreigd, kan de overheid middels het treffen van maatregelen van kinderbescherming, de minderjarige beschermen. 30 Het doel van het toepassen van dergelijke maatregelen is het wegnemen van de bedreigende situatie waarin de minderjarige zich bevindt. 31 Door deze maatregelen uit te voeren, wordt er ingegrepen in het ouderlijk gezag; het gezag wordt beperkt dan wel (gedeeltelijk of geheel) ontnomen. In onderstaande paragrafen worden de mogelijkheden beschreven Ondertoezichtstelling en de machtiging uithuisplaatsing De ondertoezichtstelling (hierna: OTS) is een kinderbeschermingsmaatregel waarbij het ouderlijk gezag wordt beperkt. De maatregel tot OTS is in 1921 ingevoerd. Een minderjarige kan sindsdien op grond van art. 1:254 lid 1 BW door de kinderrechter onder toezicht worden gesteld van Bureau Jeugdzorg (hierna: BJZ). Een kind kan onder toezicht worden gesteld: indien de minderjarige zodanig opgroeit dat zijn zedelijke of geestelijke belangen of zijn gezondheid ernstig worden bedreigd, en andere middelen ter afwending van deze bedreiging hebben gefaald, of naar is te voorzien, zullen falen. De kinderrechter bepaalt de duur van de OTS; deze mag maximaal één jaar bedragen. De duur kan telkens met één jaar worden verlengd door de kinderrechter op verzoek van BJZ, een ouder die de minderjarige verzorgt en opvoedt, de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: RvdK) of het Openbaar Ministerie (hierna: OM). 32 Als een OTS is uitgesproken wijst BJZ binnen vijf dagen een gezinsvoogdijwerker aan. Deze persoon geeft vorm aan de feitelijke uitvoering van de OTS. 33 BJZ dient toezicht te houden op de minderjarige en zorgt dat aan de minderjarige en de met gezag belaste ouder de nodige hulp en steun wordt geboden teneinde de bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige af te wenden. Deze hulp en steun zijn erop gericht de met het gezag belaste ouder de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding zoveel mogelijk te doen behouden. 34 Hieruit kan worden afgeleid dat het gezag niet van de ouders wordt ontnomen. Daarnaast worden de ouders zoveel mogelijk bij het proces betrokken. De gezinsvoogdijwerker kan ter uitvoering van de OTS schriftelijke aanwijzingen geven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de minderjarige. 30 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p Vlaardingerbroek 2011, p Art. 1:256 lid 1 jo. lid 2 BW. 33 Art. 44 Uitvoeringswet Wjz. 34 Art. 1:257 lid 1 jo. lid 2 BW. 19

20 De ouders met ouderlijk gezag en de minderjarige zijn op grond van art. 1:258 lid 1 BW verplicht om deze aanwijzingen op te volgen. De OTS kan ook worden opgelegd in voorlopige vorm. De kinderrechter kan hangende het onderzoek naar de ernstige bedreiging van de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid van de minderjarige, de minderjarige onder toezicht stellen. 35 Deze voorlopige maatregel maakt het mogelijk om snel op te kunnen treden in acute noodsituaties. 36 In het kader van een OTS kan de kinderrechter BJZ machtigen om de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen indien dit noodzakelijk is in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige of tot onderzoek van diens geestelijke of lichamelijke gesteldheid. De duur van deze uithuisplaatsing (hierna: UHP) is ten hoogste één jaar. Deze kan telkens met ten hoogste één jaar worden verlengd op verzoek van BJZ of de RvdK. 37 Ook in het geval van een UHP blijven de ouders de dragers van het ouderlijk gezag, maar is de omvang van hun gezag beperkt. Een UHP kan niet los worden gezien van de OTS; zij vinden altijd samen plaats. Dit betekent dat een UHP altijd samengaat met een OTS. Andersom is dit echter niet het geval; een OTS hoeft niet altijd samen te gaan met een UHP Ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag De ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag zijn bij de inwerkingtreding van de Burgerlijke Kinderwet in 1901 in het leven geroepen. Het rechtsgevolg van de ontheffing en de ontzetting van het ouderlijk gezag is bij beide maatregelen dat het ouderlijk gezag geheel van de ouders wordt ontnomen. Ontheffing De rechtbank kan een ouder van het gezag over één of meer van zijn kinderen ontheffen, mits het belang van de kinderen zich daartegen niet verzet. 38 Daarnaast dient er sprake te zijn van ongeschiktheid of onmacht van de ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen. 39 Indien een ouder zich verzet tegen de ontheffing van het ouderlijk gezag, kan de ontheffing in beginsel niet worden uitgesproken. 40 Hier gelden echter een aantal uitzonderingen. Indien zich één van de uitzonderingen voordoet, kan een gedwongen ontheffing worden uitgesproken waarbij toestemming van de ouders dus niet vereist is. 35 Art. 1:255 BW. 36 Doek & Vlaardingerbroek 2009, p Art. 1:261 lid 1 jo. art. 1:262 lid 1 BW. 38 Art. 1:266 BW. 39 Art. 1:266 BW. 40 Art. 1:268 lid 1 BW. 20

21 Dit is het geval indien na een OTS van ten minste zes maanden blijkt, of na een UHP gegronde vrees bestaat, dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om de bedreiging af te wenden. 41 Daarnaast is een gedwongen ontheffing mogelijk indien zonder de ontheffing van de ene ouder, de ontzetting van de andere ouder de kinderen niet aan diens invloed zou onttrekken. 42 Ook kan een gedwongen ontheffing worden uitgesproken indien de geestvermogens van de ouder zodanig zijn gestoord, dat hij niet in staat is zijn wil te bepalen of de betekenis van zijn verklaring te begrijpen. 43 Tot slot is een gedwongen ontheffing mogelijk indien na een verzorging en opvoeding met instemming van de ouder, van ten minste één jaar in een ander gezin dan het ouderlijke, een voortzetting daarvan noodzakelijk is en van terugkeer naar de ouder ernstig nadeel voor het kind moet worden gevreesd. 44 Hierbij is van belang dat de Hoge Raad (hierna: HR) heeft geoordeeld dat aan deze voorwaarden in beginsel niet is voldaan indien de met het gezag belaste ouder blijk heeft gegeven van duurzame bereidheid het kind in het pleeggezin waarin het geplaatst is te laten opgroeien. 45 Gezien het belang van het kind bij stabiliteit en continuïteit in zijn opvoedingssituatie, staat deze duurzame bereidheid echter niet zonder meer in de weg aan een gedwongen ontheffing. Het blijk geven van die duurzame bereidheid dient wel in de beoordeling te worden betrokken. 46 Ontzetting De rechtbank kan een ouder van het gezag over één of meer van zijn kinderen ontzetten indien dit in het belang van de kinderen noodzakelijk wordt geacht. 47 Er zijn verschillende gronden waarop een ontzetting kan worden uitgesproken. Ten eerste is dit mogelijk op grond van misbruik van het gezag of grove verwaarlozing van de verzorging of opvoeding van één of meer kinderen. 48 Ten tweede kan ontzetting plaatsvinden op grond van slecht levensgedrag van de ouder. 49 Ook kan de ouder worden ontzet op grond van een onherroepelijke veroordeling wegens opzettelijke deelneming aan enig misdrijf met een onder zijn gezag staande minderjarige, wegens het plegen van bepaalde misdrijven tegen de minderjarige of wegens een veroordeling tot een vrijheidsstraf van twee jaar of langer Art. 1:268 lid 2 sub a BW. 42 Art. 1:268 lid 2 sub b BW. 43 Art. 1:268 lid 2 sub c BW. 44 Art. 1:268 lid 2 sub d BW. 45 HR 4 april 2008, LJN BC HR 4 april 2008, LJN BC Art. 1:269 lid 1 BW. 48 Art. 1:269 lid 1 sub a BW. 49 Art. 1:269 lid 1 sub b BW. 50 Art. 1:269 lid 1 sub c BW. 21

22 Daarnaast kan ontzetting plaatsvinden op grond van het in ernstige mate veronachtzamen van de aanwijzingen van BJZ en tot slot het bestaan van gegronde vrees voor verwaarlozing van de belangen van het kind, doordat de ouder het kind terug eist of terugneemt van anderen, die diens verzorging en opvoeding op zich hebben genomen. 51 Een verschil tussen de ontheffing en ontzetting is te vinden in de gronden waarop de maatregel wordt uitgesproken. Dit verschil ligt in de verwijtbaarheid. Bij ontzetting is er sprake van moedwillig plichtsverzuim of onwaardigheid de taak als verzorger en opvoeder te vervullen. Bij ontheffing is er juist sprake van ongeschiktheid of onmacht en dit betekent dat impliciet geen verwijt wordt gemaakt aan de ouders van het kind. 52 De ontheffing en de ontzetting van het ouderlijk gezag zijn de meest ingrijpende maatregelen van kinderbescherming, omdat hierbij het ouderlijk gezag van de ouders geheel wordt ontnomen. Het ouderlijk gezag wordt dan in de vorm van voogdij opgedragen aan BJZ, ingeval beide ouders zijn ontheven of ontzet. 53 Indien het slechts één van ouders betreft, wordt het ouderlijk gezag voortaan door de andere ouder met gezag uitgeoefend. 54 De maatregelen ontheffing en ontzetting eindigen op het moment dat het kind meerderjarig wordt. De ouders kunnen echter ook eerder in het ouderlijk gezag worden hersteld. De rechter kan de ouders in het ouderlijk gezag herstellen indien de rechter ervan overtuigd is dat de minderjarige weer aan zijn ontheven of ontzette ouder mag worden toevertrouwd Schorsing van het ouderlijk gezag Schorsing van het ouderlijk gezag is een voorlopige kinderbeschermingsmaatregel. Wanneer verzocht is om een ontzetting, kan de rechtbank de ouder hangende het onderzoek naar de gronden voor ontheffing of ontzetting geheel of gedeeltelijk in de uitoefening van het gezag schorsen, indien dit dringend en onverwijld noodzakelijk is. De schorsing is ook mogelijk bij een ontheffing indien een van de uitzonderingen ex art. 1:268 lid 2 BW zich voordoet. 56 Een schorsing van het ouderlijk gezag kan echter ook plaatsvinden wanneer nog geen verzoek is ingediend voor een ontheffing of ontzetting. Dan betreft het acute noodsituaties. De schorsing kan dan worden uitgesproken op grond van feiten die tot ontzetting of ontheffing kunnen leiden en indien dit dringend en onverwijld noodzakelijk is Art. 1:269 lid 1 sub d jo. sub e BW. 52 Asser & De Boer 2010, p Art. 1:274 BW. 54 Art. 1:274 lid 1 BW. 55 Art. 1:277 BW. 56 Art. 1:271 lid 1 BW. 57 Art. 1:272 lid 1 BW. 22

23 Wanneer sprake is van een schorsing van het ouderlijk gezag, wordt het gezag toevertrouwd aan een voogd Gesloten jeugdzorg Gesloten jeugdzorg is ook een vorm van kinderbescherming. Omdat bij deze vorm van jeugdzorg sprake is van vrijheidsbeneming is dit de meest verregaande vorm van jeugdzorg. 59 De reden voor invoering van gesloten jeugdzorg is als volgt. Door de intersectorale aanpak die de Wet op de jeugdzorg (hierna: Wjz) biedt, kunnen jeugdigen met zeer zware problematiek worden geholpen binnen de jeugdzorg. 60 Een groot deel van deze jeugdigen heeft echter de neiging om zich aan de benodigde zorg te onttrekken. Hierdoor is behoefte ontstaan aan het bestaan van gedwongen behandeling. 61 Voorheen kende de Wjz deze mogelijkhheid nog niet. Deze groep jeugdigen kon alleen op civielrechtelijke basis in een justitiële jeugdinrichting worden geplaatst en hier is veel kritiek op geleverd. 62 Gesloten jeugdzorg omvat zowel gedwongen opneming, gesloten verblijf als de toepassing van maatregelen zoals gedwongen behandeling. 63 Voor gesloten jeugdzorg is een machtiging van de kinderrechter vereist op grond van art. 1:261 lid 5 jo. art. 29b Wjz. Een machtiging wordt verleend indien sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling naar volwassenheid van de jeugdige ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de jeugdige zich aan de zorg die hij nodig heeft zal onttrekken of daaraan door anderen zal worden onttrokken. 64 Daarnaast mag een machtiging slechts worden verleend indien de jeugdige onder toezicht is gesteld, de voogdij over de jeugdige bij BJZ berust of degene die met het gezag over de jeugdige is belast, met de opneming en het verblijf instemt. 65 De machtiging gesloten jeugdzorg betekent niet automatisch een inbreuk op het ouderlijk gezag. Wanneer de ouders zich echter verzetten tegen de machtiging gesloten jeugdzorg, dan is een OTS vereist om dit gezag te beperken en toch voor elkaar te krijgen dat een machtiging gesloten jeugdzorg wordt verkregen. De OTS wordt in dit geval tegelijkertijd met de machtiging gesloten jeugdzorg verzocht Art. 1:241 BW. 59 Bruning e.a. 2012, p Kamerstukken II 2006/07, , nr. 2, p Kamerstukken II 2006/07, , nr. 2, p Kamerstukken II 2006/07, , nr. 2, p Asser & De Boer 2010, p Art. 29b lid 3 Wjz. 65 Art. 29b lid 2 Wjz. 66 < 23

24 De jongeren die in de gesloten jeugdzorg terecht komen hebben voornamelijk te maken met ernstige gedragsproblemen. Zij hebben bescherming nodig tegen zichzelf of anderen. Het kan bijvoorbeeld gaan om agressieve jongeren of om meisjes die in de problemen zijn gekomen door loverboys Wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen Op 22 maart 2012 is het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen aangenomen door de Tweede Kamer en deze zal naar verwachting in 2013 in werking treden. 68 De inwerkingtreding van dit wetsvoorstel brengt belangrijke veranderingen met zich mee met betrekking tot het jeugdbeschermingsrecht in Nederland. Doel van het wetsvoorstel is het belang van het kind voorop te stellen, meer dan nu wordt gedaan en daarmee het recht van een kind op een gezonde en evenwichtige ontwikkeling en groei naar zelfstandigheid centraal te stellen. 69 Het belang van het kind wordt vooropgesteld, omdat op grond van art. 3 IVRK het belang van het kind altijd de eerste overweging dient te vormen bij de keuzes die in de jeugdbescherming genomen dienen te worden. 70 Dat wordt gesproken over het belang van het kind voorop te stellen, meer dan nu wordt gedaan, komt doordat uit de praktijk blijkt dat er in de huidige jeugdbescherming onvoldoende tegemoet wordt gekomen aan het belang van het kind. Dit blijkt bijvoorbeeld uit het onderzoek van de inspectie jeugdzorg naar aanleiding van de zaak Savanna (welke ook nog aan bod komt in paragraaf 3.4.2). Eindconclusie uit dit onderzoek is dat het in de jeugdbescherming ontbreekt aan tijdige interne controle en sturing waardoor kinderen die de jeugdbescherming moet beschermen onaanvaardbare risico s lopen. 71 Doordat kinderen onaanvaardbare risico s lopen, wordt kortom onvoldoende tegemoet gekomen aan hun belang. Daarnaast is het onderzoek van de Onderzoeksraad voor de Veiligheid van groot belang, welke is opgenomen in het rapport Over de fysieke veiligheid van het jonge kind (welke ook nog uitgebreid aan bod komt in paragraaf 3.4.2). Geconcludeerd werd in dit rapport dat de verantwoordelijkheid van de ouders leek te prevaleren. De instrumenten waarover de overheid beschikt om de verantwoordelijkheid van de ouders al dan niet tijdelijk opzij te zetten (door middel van het beperken en ontnemen van gezag), werden niet of onvoldoende toegepast, tenzij (bijna) fataal letsel was toegebracht < 68 < 69 Kamerstukken II 2008/09, , nr 3, p. 6 (MvT). 70 Art. 3 IVRK & Kamerstukken II 2008/09, , nr 3, p. 6-7 (MvT). 71 Inspectie jeugdzorg 2005, p Onderzoeksraad voor Veiligheid 2011, p

25 Ook hieruit blijkt dat onvoldoende rekening wordt gehouden met het belang van het kind. Om deze redenen is de primaire doelstelling van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen gelegen in het vooropstellen van het belang van het kind, meer dan nu wordt gedaan. De veranderingen die zijn neergelegd in het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen en die van belang zijn voor het ingrijpen in het ouderlijk gezag worden hieronder besproken. Veranderingen ten aanzien van de OTS In de eerste versie van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen werd voorgesteld om de grond voor het opleggen van een OTS, te wijzigen. Deze wijziging van de grond is er uiteindelijk niet door gekomen nadat er veel kritiek op deze wijziging werd geleverd. 73 Uiteindelijk is in het vernieuwde wetsvoorstel niet gekozen voor een wijziging van de grond, maar voor het toevoegen van een nieuwe lichtere maatregel, de maatregel van opgroeiondersteuning. 74 Deze maatregel zal hierna worden behandeld. Een belangrijke verandering ten aanzien van de OTS is dat de rechter de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige in de beschikking moet opnemen alsmede de daarop afgestemde duur waarvoor de OTS zal gelden. 75 Het is op deze manier voor de ouders en de minderjarige zelf overzichtelijker aan welke problemen tijdens de OTS moet worden gewerkt. Een andere verandering ten aanzien van de OTS is dat het gezag van de ouders vanaf het uitspreken van de OTS op één punt in algemene zin wordt beperkt, namelijk ten aanzien van het geven van toestemming voor de verwerking van gegevens die de persoon van de minderjarige, diens verzorging en opvoeding of de persoon van een ouder of voogd betreffen en die noodzakelijk kunnen worden geacht voor de uitvoering van de OTS. 76 Het wordt op deze manier eenvoudiger voor de gezinsvoogdijwerker om een beter en compleet beeld te krijgen van de veiligheid van het kind thuis. Regelmatig komt het voor dat derden uit verschillende beroepsgroepen gegevens niet willen verstrekken vanwege hun beroepsgeheim. 77 Deze verandering betekent echter wel dat gegevens die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van de OTS zonder toestemming kunnen worden opgeslagen en door derden aan de gezinsvoogdijwerker worden verstrekt. 78 Normaal gesproken is hiervoor toestemming van de gezaghebbende ouder vereist. Dit betekent een zwaardere beperking van het ouderlijk gezag dan dat onder het huidige recht het geval is. 73 Bruning 2011, p Kamerstukken II 2010/11, , nr. A, p Kamerstukken II 2010/11, , nr. A., p Kamerstukken II 2008/09, , nr 3, p. 10 (MvT). 77 Bruning 2011, p Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 10 (MvT). 25

26 Daarnaast wordt een gedeeltelijke gezagsoverheveling mogelijk gemaakt naar BJZ. Indien een OTS samengaat met een UHP kan de kinderrechter het ouderlijk gezag van de ouders op specifieke punten laten uitoefenen door BJZ. Ook pleegouders kunnen worden gemachtigd om op die specifieke punten het ouderlijk gezag uit te oefenen. Het betreft de volgende punten van het ouderlijk gezag: de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling, het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige jonger dan twaalf jaar of van de minderjarige van twaalf jaar of ouder die niet in staat kan worden geacht tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake en het doen van een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning. 79 De ouders met ouderlijk gezag worden dan op die specifieke punten niet in staat gesteld hun ouderlijk gezag uit te oefenen. Daarom betekent ook deze wijziging een zwaardere beperking van het ouderlijk gezag in het kader van een OTS. Wat betreft de schriftelijke aanwijzingen die de gezinsvoogdijwerker kan geven in het kader van de OTS is van belang dat BJZ met de inwerkingtreding van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen de bevoegdheid krijgt om de aanwijzing, wanneer de ouders deze naast zich neerleggen en geen gebruik maken van hun mogelijkheid van beroep, ter bekrachtiging voor te leggen aan de kinderrechter. Hierbij kan BJZ een door de wet toegelaten dwangmiddel verzoeken indien het belang van het kind zich tegen oplegging daarvan niet verzet. 80 Uit bovenstaande wijzigingen ten aanzien van de OTS kan worden herleid dat het beperken van het gezag op één punt in algemene zin en de beperkte gezagsoverheveling tot gevolg hebben dat het met ingang van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen mogelijk wordt om het ouderlijk gezag van de ouders nog verder te beperken in het kader van een OTS dan dat onder het huidige recht mogelijk is. Dit betekent een krachtigere inbreuk op het recht op familie- en gezinsleven, waarvan het ouderlijk gezag immers een belangrijk onderdeel is. Maatregel van opgroeiondersteuning In het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen is een nieuwe maatregel voorgesteld, de maatregel van opgroeiondersteuning. Dit betreft een lichtere maatregel dan de OTS. De kinderrechter kan deze maatregel opleggen: indien een minderjarige zodanig opgroeit dat hij in zijn ontwikkeling wordt bedreigd, en de zorg die in verband met het wegnemen van de bedreiging noodzakelijk is voor de minderjarige of voor zijn ouders of de ouders die het gezag uitoefenen, door dezen niet of onvoldoende wordt geaccepteerd Kamerstukken II 2010/11, , nr. A., p Kamerstukken II 2008/09, , nr 3, p. 10 (MvT). 81 Kamerstukken II 2010/11, , nr. A, p

27 De grond waarop deze maatregel kan worden opgelegd verschilt op twee punten van de grond voor het opleggen van een ondertoezichtstelling. Ten eerste is het begrip ernstig er niet in verwerkt. Ook de voorwaarde dat de maatregel alleen kan worden opgelegd indien de verwachting gerechtvaardigd is dat de ouders die het gezag uitoefenen binnen een, gelet op de persoon en ontwikkeling van de minderjarige aanvaardbaar te achten termijn, de verantwoordelijkheid voor de verzorging en opvoeding in staat zijn te dragen is er niet in opgenomen. 82 Het is logisch dat deze voorwaarde er niet in opgenomen is, omdat aan deze voorwaarde automatisch is voldaan omdat het kind niet uit huis kan worden geplaatst en in dat geval thuis blijft wonen. 83 Omdat de rechtsgrond voor het opleggen van de maatregel van opgroeiondersteuning minder vergaand is dan de rechtsgrond die aan de OTS toebehoort, is het mogelijk om door middel van de maatregel van opgroeiondersteuning eerder in te grijpen. 84 De maatregel van opgroeiondersteuning is minder vergaand dan een OTS, UHP en ontheffing of ontzetting van het ouderlijk gezag. De maatregel wordt specifiek gevormd naar de aard en de omvang van de bedreiging. De kinderrechter dient daarom ook in zijn beschikking de concrete bedreiging en het oogmerk van de maatregel te noemen. De ondersteuning kan onder andere het volgende inhouden: verplichte deelname aan opvoedingsondersteuning, verplichte acceptatie van coaching of advies of deelname aan gedragstherapie of een bepaalde training. 85 De maatregel kan worden opgelegd voor ten hoogste één jaar, welke eenmaal kan worden verlengd met ten hoogste één jaar. 86 Ondanks dat de maatregel van opgroeiondersteuning een lichtere maatregel betreft, wordt na het uitspreken van de maatregel toch een gezinsvoogd aangesteld. Deze gezinsvoogd heeft echter minder bevoegdheden dan bij een OTS. Het is niet mogelijk om net zoals bij een OTS schriftelijke aanwijzingen te geven aan een niet-meewerkende ouder, die zij verplicht dienen na te leven. Om die bevoegdheid te krijgen dient tot OTS over te worden gegaan. 87 De maatregel kan zich richten tot de minderjarige, de ouders of tot beiden. BJZ dient een plan op te stellen en ziet toe op de uitvoering van de maatregel van opgroeiondersteuning. 88 De maatregel van opgroeiondersteuning levert kortom een bijdrage aan de verschuiving naar vroegtijdiger ingrijpen in het gezin, doordat er een minder zware rechtsgrond aan verbonden is. 82 Kok 2011, p Kok 2011, p Bruning 2011, p Kamerstukken II 2010/11, , nr Kamerstukken II 2010/11, , nr. A., p Forder 2011, p Scheij 2011, p.1. 27

28 Gezagsbeëindigende maatregel Tot slot zullen met ingang van het wetsvoorstel herziening kinderbeschermingsmaatregelen de maatregelen ontheffing en ontzetting van het ouderlijk gezag vervallen. Daarvoor in de plaats zal de maatregel tot beëindiging van het gezag in werking treden. De huidige gronden voor ontheffing en ontzetting worden hierin beide opgenomen. 89 Het verschil tussen de ontheffing en de gezagsbeëindigende maatregel is dat de gezagsbeëindigende maatregel ook kan worden uitgesproken indien de ouders zich hiertegen verzetten. Voor de huidige ontheffing van het ouderlijk gezag is instemming van de ouder met de beëindiging van het gezag vereist. Bij de nieuwe maatregel is dit niet het geval. 90 Een gedwongen ontheffing is op grond van het huidige recht wel mogelijk, maar deze is aan strikte voorwaarden verbonden. Een gedwongen ontheffing is bijvoorbeeld mogelijk indien na een ondertoezichtstelling van ten minste zes maanden blijkt, of na een UHP gegronde vrees bestaat, dat deze maatregel, door de ongeschiktheid of onmacht van een ouder om zijn plicht tot verzorging en opvoeding te vervullen, onvoldoende is om de bedreiging af te wenden. 91 Met ingang van de gezagsbeëindigende maatregel hoeft niet meer aan deze eisen te worden voldaan. Dit houdt in dat voortaan ook bij ongeschiktheid en onmacht (gronden ontheffing) het ouderlijk gezag van de ouder kan worden ontnomen zonder instemming van de ouder. Op deze manier kan eerder het gezag van de ouder worden ontnomen dan onder het huidige recht het geval is. 92 Het gevolg hiervan is dat direct de gezagsbeëindigende maatregel kan worden opgelegd indien het bij de aanvang van het kinderbeschermingstraject al duidelijk is dat de ouder niet in staat zal zijn de opvoedingsverantwoordelijkheid binnen een voor de minderjarige aanvaardbare termijn op zich te nemen. 93 Bovenstaande houdt dus in dat door opneming van de gezagsbeëindigende maatregel in de wet, het eenvoudiger wordt om het ouderlijk gezag op een eerder moment te ontnemen. Dit kan zelfs al geschieden vanaf de geboorte van het kind. 94 Vereenvoudiging van de kinderbeschermingsmaatregelen is dan ook de belangrijkste reden voor invoering van één gezagsbeëindigende maatregel. 95 Kortom zorgen de wijzigingen ten aanzien van de OTS voor een mogelijkheid om een diepgaandere beperking van het ouderlijk gezag te bewerkstelligen. Daarnaast leveren de maatregel van opgroeiondersteuning en de gezagsbeëindigende maatregel een bijdrage aan de verschuiving naar vroegtijdiger ingrijpen. Samengevat houdt dit in dat in Nederland een verschuiving waarneembaar is naar vroegtijdiger en krachtiger ingrijpen in het gezin. 89 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3 p. 18 (MvT). 90 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 11 (MvT). 91 Art. 1:268 lid 2 sub a BW. 92 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT). 93 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT). 94 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 18 (MvT). 95 Kamerstukken II 2008/09, , nr. 3, p. 11 (MvT). 28

29 1.2 Ingrijpen in het ouderlijk gezag in Engeland In Engeland wordt niet gesproken van ouderlijk gezag, maar ligt het accent op ouderlijke verantwoordelijkheid. Hieronder wordt op grond van art. 3 Children Act 1989 (hierna: CA 1989) het volgende verstaan: alle rechten, plichten, bevoegdheden, verantwoordelijkheden en gezagsrechten die een ouder van een kind heeft op grond van de wet met betrekking tot de persoon van het kind en het vermogen van het kind. 96 Uit deze ruime omschrijving kan worden afgeleid dat met het begrip ouderlijke verantwoordelijkheid hetzelfde wordt bedoeld als het ouderlijk gezag in Nederland. Het verschil is dat in Engeland een andere term wordt gebruikt. Ouderlijke verantwoordelijkheid kan worden uitgeoefend door meerdere personen. 97 Andere personen dan de ouders van een kind kunnen ouderlijke verantwoordelijkheid over een kind verkrijgen door middel van een rechterlijke beslissing uitoefening van de ouderlijke verantwoordelijkheid Uit de algemene verplichting van de overheid om het welzijn van kinderen te beschermen volgt dat kinderen het recht hebben om beschermd te worden wanneer dat noodzakelijk is. 98 Uit de verplichting van de lokale overheid om de opvoeding van kinderen door hun eigen familie te ondersteunen volgt dat, zolang als dat nodig is, kinderen het recht hebben om opgevoed te worden door hun eigen ouders. 99 Ondanks dit uitgangspunt, komt het voor dat een kind zich in een zodanige situatie bevindt, dat er toch dient te worden ingegrepen. In dergelijke situaties zijn er in Engeland verschillende maatregelen die kunnen worden opgelegd ter bescherming van het kind. De lokale autoriteiten zijn en blijven verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de maatregelen. 100 De belangrijkste maatregelen die op grond van Engels recht kunnen worden genomen in het kader van jeugdbescherming worden hieronder beschreven Child assessment order Ten eerste kan een child assessment order (hierna: CAO) worden opgelegd op grond van art. 43 CA Deze maatregel kan door een lokale autoriteit of door een daartoe bevoegd persoon worden verzocht. 96 Art. 3 lid 1 CA Art. 2 lid 5 CA Van Unen 1995, p Van Unen 1995, p Van Unen 1995, p

Jeugdbescherming in Nederland

Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Jeugdbescherming in Nederland Mr. drs. Bart de Jong Adviseur Van Montfoort 2 Stelselwijziging Jeugd Wat is Jeugdbescherming? Proces/Actoren Doelgroep en problematiek Maatregelen

Nadere informatie

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN

Inhoudsopgave LIJST VAN AFKORTINGEN LIJST VAN AFKORTINGEN XIII 1 INLEIDING 1 1.1 Inleiding 1 1.1.1 Definitie van gesloten jeugdhulp 3 1.1.2 Gesloten jeugdhulp en vrijheidsbeneming 5 1.1.3 Gesloten jeugdhulp in cijfers 7 1.1.4 Doelgroep van

Nadere informatie

In het belang van het kind?

In het belang van het kind? In het belang van het kind? Een onderzoek naar de wijzigingen van de kinderbeschermingsmaatregelen in Boek 1 BW Auteur: Daphne de Kreij Breda, 26 mei 2014 Opleiding: HBO-Rechten Onderwijsinstelling: Juridische

Nadere informatie

INZICHT IN JEUGDRECHT

INZICHT IN JEUGDRECHT INZICHT IN JEUGDRECHT Ingeborg Galama Juridisch adviseur Raad voor de Kinderbescherming Onderwerpen 1.Doel en grond voor de ondertoezichtstelling 2.Uithuisplaatsing 3.Gesloten jeugdzorg 4.Ontheffing/ontzetting

Nadere informatie

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 5 > Maakt u zich zorgen over een kind? 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen van Kinderbescherming

Nadere informatie

Toepassing van een gezagsbeëindigende kinderbeschermingsmaatregel vereist een Salomonsoordeel

Toepassing van een gezagsbeëindigende kinderbeschermingsmaatregel vereist een Salomonsoordeel Toepassing van een gezagsbeëindigende kinderbeschermingsmaatregel vereist een Salomonsoordeel Een onderzoek naar de belangenafweging bij gezagsbeëindigende kinderbeschermingsmaatregelen in het oude en

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming MEMORIE VAN TOELICHTING Algemeen 1. Inleiding Op 18 juli 2009 is bij de

Nadere informatie

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind

Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Congres De ots90 jaar:versleten of vitaal? Workshop: ots, omgang en het belang van het kind Voorzitter: Paul van Teeffelen Inleider: Esther Lam Referent: Sonja de Pauw Gerlings Introductietekst workshop

Nadere informatie

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK)

VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) VERDRAG INZAKE DE RECHTEN VAN HET KIND (IRVK) Artikel 3 IRVK 1. Bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen voor maatschappelijk

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Kinderbeschermingsmaatregelen. De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling?

Kinderbeschermingsmaatregelen. De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling? Kinderbeschermingsmaatregelen De noodzaak voor een herziening van de ondertoezichtstelling? Naam: Varsha Harkisoen Datum: 7 november 2011 Titel: Ondertitel: Kinderbeschermingsmaatregelen De noodzaak voor

Nadere informatie

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht

Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Evoluties in het Nederlandse jeugdbeschermingsrecht Prof.mr.drs. Mariëlle Bruning Leuven, 28 mei 2015 Inhoud Juridisch kader jeugdbescherming in Nederland Historische evolutie jeugdbescherming Aandachtspunten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1999 2000 27 047 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met het gezamenlijk gezag van rechtswege bij geboorte tijdens een geregistreerd

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:357 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 07-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 200.199.846/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam

Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Gedwongen hulpverlening Sonja de Pauw Gerlings Döhrn, kinderrechter Rotterdam Ondertoezichtstelling Zedelijke of geestelijke belangen of gezondheid ernstig bedreigd en andere middelen hebben gefaald of,

Nadere informatie

De herziening van de kinderbeschermingswetgeving

De herziening van de kinderbeschermingswetgeving De herziening van de kinderbeschermingswetgeving Naam: F. Bogaerts Datum inlevering: juli 2012 Masterscriptie Privaatrechtelijke Rechtspraktijk, Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk

90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk 90 jaar OTS: versleten of vitaal? Werkgroep 1 Verlenging OTS/UHP: dilemma s in de praktijk Regelgeving OTS - tegengaan ernstige bedreiging ontwikkeling kind - met als doel: a) de ouder/opvoeder op een

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Als opvoeden een probleem is

Als opvoeden een probleem is Als opvoeden een probleem is Inhoud 3 > Als opvoeden een probleem is 3 > De Raad voor de Kinderbescherming 4 > Maakt u zich zorgen over een kind? 5 > Opvoedingsproblemen 6 > De rol van de Raad 10 > Maatregelen

Nadere informatie

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers.

Cliënt Onder een cliënt verstaan we de jeugdige, zijn (stief)ouders of wettelijk vertegenwoordigers. Inleiding D3 werkt vanuit de privacy kaders die door de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) zijn opgelegd. Bij de start van de zorg bij D3 ontvangt de cliënt het privacyreglement. Alle privacygevoelige

Nadere informatie

Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige.

Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige. Het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen en de rechtspositie van de met het gezag belaste ouder en de minderjarige. Wat is de invloed van het wetsvoorstel Herziening kinderbeschermingsmaatregelen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:1824

ECLI:NL:GHARL:2015:1824 ECLI:NL:GHARL:2015:1824 Uitspraak Arrest GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN Civiel recht (personen- en familierecht) Datum uitspraak: 3 maart 2015 zaaknummer 200.156.874/01 (zaaknummer rechtbank Overijssel

Nadere informatie

Geschiedenis van de OTS

Geschiedenis van de OTS 1 Geschiedenis van de OTS 1.1 Inleiding Ruim 85 jaar geleden werd de ondertoezichtstelling (OTS) ingevoerd. Doel ervan was om ouders en kinderen 1 tijdelijke gedwongen hulp te verlenen in de hoop dat de

Nadere informatie

EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE

EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE EEN ONDERZOEK NAAR DE JURIDISCHE WERKING VAN DE AANWIJZINGSBEVOEGDHEID VAN BUREAU JEUGDZORG Te verdedigen tegenover de examencommissie, bestaande uit: Mevrouw mr. V.M. Smits en mevrouw mr. Y. Bogaers Op

Nadere informatie

De beëindiging van uithuisplaatsing

De beëindiging van uithuisplaatsing De beëindiging van uithuisplaatsing Wanneer is beëindiging van de uithuisplaatsing in het kader van een ondertoezichtstelling (art. 1:261 BW) in het belang van het kind en welke verbeteringen zullen in

Nadere informatie

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming anpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming VOORSTEL VN WET Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden,

Nadere informatie

Minderjarigheid in het recht

Minderjarigheid in het recht Minderjarigheid in het recht Minderjarigen zijn personen onder de 18 jaar, tenzij voor hun 18e levensjaar huwelijk, geregistreerd partnerschap (GP) of meerderjarigverklaring van moeder van 16/17 jr Twee

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059

ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 ECLI:NL:RBAMS:2015:10059 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-10-2015 Datum publicatie 13-06-2016 Zaaknummer C/13/592460 / JE RK 15-996 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1997 38 Wet van 23 januari 1997 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en enige andere wetten in verband met de herziening van de voorlopige maatregelen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2015:4056 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-09-2015 Datum publicatie 23-10-2015 Zaaknummer 200.166.964/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen- en

Nadere informatie

Bepalingen over de ouderbijdrage

Bepalingen over de ouderbijdrage Bepalingen over de ouderbijdrage Jeugdwet 8.2. Ouderbijdrage Artikel 8.2.1 1. De volgende personen zijn een ouderbijdrage verschuldigd in de kosten van de aan een jeugdige geboden jeugdhulp, voor zover

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366

ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 ECLI:NL:RBMNE:2014:2366 Instantie Datum uitspraak 23-05-2014 Datum publicatie 20-08-2014 Rechtbank Midden-Nederland Zaaknummer C-16-366100 - JE RK 14-841 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming

Mr. dr. A. van Montfoort. Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Mr. dr. A. van Montfoort Presentatie Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Van casus naar gestructureerd beslissen in de jeugdbescherming Presentatie Themadag jeugdrecht SSR,

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 3 > Ondertoezichtstelling 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 6 > De gezinsvoogd

Nadere informatie

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing?

Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Hoe beïnvloedt de scheiding de advisering rond strafrechtelijke of civielrechtelijke plaatsing? Drs. R. Simmering Gedragsdeskundige, Raad voor de Kinderbescherming Utrecht 21 mei 2010 Hoe beïnvloedt de

Nadere informatie

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw

Opmerkingen over Hoofdstuk 1. Wijziging van wetten Artikel 1.8, wijziging van het Bw Parkstraat 83 Den Haag Correspondentie: Postbus 30137 2500 GC Den Haag Telefoon (070) 361 93 00 Fax algemeen (070) 361 93 10 Fax rechtspraak (070) 361 93 15 Aan de Staatssecretaris van Volksgezondheid,

Nadere informatie

De aanvaardbare termijn bij ondertoezichtstelling en de gezagsbeëindigende maatregel

De aanvaardbare termijn bij ondertoezichtstelling en de gezagsbeëindigende maatregel De aanvaardbare termijn bij ondertoezichtstelling en de gezagsbeëindigende maatregel Een juridisch onderzoek naar de invulling van de aanvaardbare termijn bij de maatregel van ondertoezichtstelling en

Nadere informatie

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend

De nieuwe Jeugdwet. position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden. Inleidend De nieuwe Jeugdwet position paper prof.mr.drs. Marielle Bruning, afdeling Jeugdrecht, universiteit Leiden Inleidend In het wetsvoorstel lijken niet zo zeer kinderen en hun rechten centraal te staan, maar

Nadere informatie

Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt?

Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt? Ouderschap: Geschikt of Ongeschikt? Een onderzoek naar preventieve kinderbeschermingsmaatregelen ter voorkoming van onverantwoord ouderschap Datum: 19 september 2012 Naam: Orthe Angela Maria Slaats ANR:

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11

Inhoudsopgave. Woord vooraf / 11 Inhoudsopgave Woord vooraf / 11 1 De ondertoezichtstelling 90 jaar: versleten of vitaal? / 13 Mariëlle Bruning & Ton Liefaard 1.1 Inleidende opmerkingen / 13 1.2 De OTS na 1995 / 13 1.3 Aanleiding tot

Nadere informatie

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016

Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging. Nijkerk, Opstandingskerk. 25 mei 2016 Ouder van mijn ouders Van helpen en ondersteunen tot gedwongen hulp en gezagsbeëindiging Nijkerk, Opstandingskerk 25 mei 2016 Prof.mr. Paul Vlaardingerbroek Cijfers Jaarlijks worden ca. 119.000 kinderen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850

ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 ECLI:NL:GHDHA:2013:3850 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-10-2013 Datum publicatie 25-11-2013 Zaaknummer 200.131.418-01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht -

Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Zorg om het kind - bescherming van minderjarigen en het gezondheidsrecht - Prof.mr.drs. Mariëlle R. Bruning Najaarslezing Vereniging voor Gezondheidsrecht, 2 november 2012 Thema Zorgverlening aan en het

Nadere informatie

Afstudeerscriptie. Een onderzoek naar de wijze van toetsing door de kinderrechter bij de vervallenverklaring ex art. 1:259 BW

Afstudeerscriptie. Een onderzoek naar de wijze van toetsing door de kinderrechter bij de vervallenverklaring ex art. 1:259 BW Afstudeerscriptie Een onderzoek naar de wijze van toetsing door de kinderrechter bij de vervallenverklaring ex art. 1:259 BW Naam Studentennummer Master Vak Scriptiebegeleidster Examencommissie Marissa

Nadere informatie

De ondertoezichtstelling herzien

De ondertoezichtstelling herzien De ondertoezichtstelling herzien Op welke wijze dienen de huidige protocollen van Bureau Jeugdzorg Noord-Brabant met betrekking tot de ondertoezichtstelling te worden gewijzigd, zodat zij in overeenstemming

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2014 131 Wet van 12 maart 2014 tot aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van

Nadere informatie

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht

Uitspraak. GERECHTSHOF 's-hertogenbosch. Afdeling civiel recht ECLI:NL:GHSHE:2016:416 Instantie Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak 11-02-2016 Datum publicatie 12-02-2016 Zaaknummer 200 180 361_01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682

ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 ECLI:NL:RBAMS:2016:7682 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 22-11-2016 Datum publicatie 28-11-2016 Zaaknummer C/13/614102 / FA RK 16-5813 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Door dik en dun. Hulp bij kinderen met overgewicht.

Door dik en dun. Hulp bij kinderen met overgewicht. Door dik en dun. Hulp bij kinderen met overgewicht. Het maatschappelijke en juridische probleem van kinderobesitas. Manouk Essenstam 633767 Juli 2014 Universiteit van Tilburg Mw. mr R. Heerkens Prof. mr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1995 1996 23 714 Wijziging van, onder meer, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek in verband met invoering van medevoogdij en gezamenlijke voogdij Nr. 7 NOTA

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770

ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 ECLI:NL:GHDHA:2013:BZ9770 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-01-2013 Datum publicatie 14-05-2013 Zaaknummer 200.114.823/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt

Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Als uw kind onder toezicht gesteld wordt Inhoud 3 > Als uw kind onder toezicht gesteld wordt 4 > Maatregel van kinderbescherming 5 > De rol van de Raad 6 > De rechter 7 > De gezinsvoogd 8 > Wie doet wat

Nadere informatie

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten versie 1.0 K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd Jos Janssen, Mei 2014 1 Bezwaar en Beroep Jeugdwet Van recht op zorg naar jeugdhulpplicht In het wetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474

ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 ECLI:NL:GHARN:2012:BY4474 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 25-10-2012 Datum publicatie 28-11-2012 Zaaknummer 200.111.854 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

De kinderrechter, een volwassen positie?

De kinderrechter, een volwassen positie? De kinderrechter, een volwassen positie? Wat zijn de gevolgen van de veranderende positie van de kinderrechter binnen de uitvoering van de ondertoezichtstelling? Door J. Geurts ANR 70.33.31 Masterscriptie

Nadere informatie

De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin,

De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus EH Den Haag. Geachte heer Hirsch Ballin, De Minister van Justitie D.t.v. mw. mr. drs. J. Kok Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 5 juni 2008 van Ontwikkeling contactpersoon Mr. R.H. Kroon doorkiesnummer 070-361 9814 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven,

Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus EH Den Haag. Geachte heer Teeven, Ministerie van Veiligheid en Justitie De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 4 juli 2011 telefoonnummer 070-361 9721 e-mail voorlichting@rechtspraak.nl onderwerp

Nadere informatie

Aangenomen en overgenomen amendementen

Aangenomen en overgenomen amendementen Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Justitie datum 15 maart 2011 Betreffende wetsvoorstel: 32015 Wijziging van Boek

Nadere informatie

No.W /II 's-gravenhage, 23 oktober 2008

No.W /II 's-gravenhage, 23 oktober 2008 ................................................................................... No.W03.08.0362/II 's-gravenhage, 23 oktober 2008 Bij Kabinetsmissive van 1 augustus 2008, no.08.002289, heeft Uwe Majesteit,

Nadere informatie

Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013. Openbaar basisonderwijs

Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013. Openbaar basisonderwijs Protocol communicatie met gescheiden ouders Versie 12 maart 2013 Openbaar basisonderwijs Protocol communicatie met gescheiden ouders Inleiding Na een (echt)scheiding is het essentieel dat ouders 1 en school

Nadere informatie

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij

Versie 1.0 13 mei 2005. Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Voogdij Versie 1.0 13 mei 2005 Cliëntroute Bureau Jeugdzorg Inleiding In de wet staat dat minderjarigen altijd iemand moeten hebben die gezag over hen heeft. Dit gezag ligt in principe bij de ouders van de minderjarige.

Nadere informatie

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten)

[Appellant 1] en [Appellant 2], beiden wonende te [woonplaats], (hierna: appellanten) LJN: BI3542, Centrale Raad van Beroep, 08/3709 WJZ + 08/3713 WJZ Datum uitspraak: 15-04-2009 Datum publicatie: 12-05-2009 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Hoger beroep Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag

De minister van Justitie De heer dr E.M.H. Hirsch Ballin Postbus EH Den Haag POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 E-MAIL info@cbpweb.nl INTERNET www.cbpweb.nl AAN De minister van Justitie De heer

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816

ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816 ECLI:NL:GHSGR:2011:BR0816 Instantie Datum uitspraak 04-05-2011 Datum publicatie 08-07-2011 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 200.083.271-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2007 578 Wet van 20 december 2007, houdende wijziging van de Wet op de jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet in verband met herziening van de maatregelen van kinderbescherming

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834

ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 ECLI:NL:RBZLY:2010:BL6834 Instantie Rechtbank Zwolle-Lelystad Datum uitspraak 01-02-2010 Datum publicatie 09-03-2010 Zaaknummer 166958 / JZ RK 10-46 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere

Nadere informatie

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter?

Slinkend vertrouwen in de jeugdzorg: opbouw betoog. jeugdzorg onder vuur: veiligheidsdenken en controle bemoeizorg overheid? Wat moet anders of beter? Slinkend vertrouwen EVRM, IVRK in en de familierecht jeugdzorg een juridische blik vanuit Bureau Jeugdzorg - Utrecht, 3 november VU Podium 2006 Mariëlle R. Bruning 11 oktober 2007, Universiteit Leiden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2005 2006 30 644 Wijziging van de Wet op de jeugdzorg met betrekking tot jeugdzorg waarop aanspraak bestaat ingevolge de wet in gesloten setting (gesloten

Nadere informatie

Protocol Informatieverstrekking. november 2017

Protocol Informatieverstrekking. november 2017 Protocol Informatieverstrekking november 2017 1. Inleiding Artikel 11 van de Wet op het Primair Onderwijs (hierna: WPO ) verplicht scholen in algemene zin om te rapporteren over de vorderingen van de leerlingen

Nadere informatie

K I N D E R E N E E R S T. Werkgroep Wetgeving

K I N D E R E N E E R S T. Werkgroep Wetgeving K I N D E R E N E E R S T advies van de Werkgroep Wetgeving voor de aanpassing van de kinderbeschermingswetgeving in opdracht van het ministerie van Justitie in het kader van het beleidsprogramma Beter

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 33 061 Aanpassing van wetgeving en vaststelling van overgangsrecht in verband met de herziening van de maatregelen van kinderbescherming Nr. 3

Nadere informatie

De schriftelijke aanwijzing

De schriftelijke aanwijzing Scriptie in het jeugdprivaatrecht De schriftelijke aanwijzing Welke problemen doen zich hierbij voor en welke verbeteringen kunnen worden toegepast? Een onderzoek uitgevoerd in opdracht van Bureau Jeugdzorg

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:2142

ECLI:NL:GHDHA:2013:2142 ECLI:NL:GHDHA:2013:2142 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 08052013 Datum publicatie 17102013 Zaaknummer 200.099.466/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen en familierecht

Nadere informatie

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht

Uitspraak GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN. locatie Leeuwarden. afdeling civiel recht ECLI:NL:GHARL:2015:6066 Instantie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Datum uitspraak 27-07-2015 Datum publicatie 17-08-2015 Zaaknummer 200.172.365/01 Rechtsgebieden Personen- en familierecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd:

(B vervallen) Artikel I. De Wet op de jeugdzorg wordt als volgt gewijzigd: Artikel 1 wordt als volgt gewijzigd: Wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband met het herstel van enige wetstechnische gebreken en andere wijzigingen van ondergeschikte aard (voorheen wijziging van de Wet op de jeugdzorg in verband

Nadere informatie

De rechtspositie van pleegouders langs de juridische meetlat

De rechtspositie van pleegouders langs de juridische meetlat De rechtspositie van pleegouders langs de juridische meetlat Een onderzoek naar de ontwikkelingen op het gebied van de verbetering van de rechtspositie van pleegouders en de gevolgen voor de betrokken

Nadere informatie

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal

Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal Voor de RBCZ Sectoren Medisch Sociaal Psychosociaal INFORMATIE OVER WETTELIJKE REGELS BEHANDELING KINDEREN POSITIE OUDERS - behandelen van minderjarige kinderen - het sluiten van een behandelingsovereenkomst

Nadere informatie

Kinderen, ouders en overheidsingrijpen

Kinderen, ouders en overheidsingrijpen Kinderen, ouders en overheidsingrijpen Advies over het Ontwerp-voorstel van Wet tot wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg

Nadere informatie

Uithuisplaatsing van een kind zou nooit in het vrijwillig kader moeten plaatsvinden. TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG

Uithuisplaatsing van een kind zou nooit in het vrijwillig kader moeten plaatsvinden. TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG Inhoud presentatie TRENDS en ONTWIKKELINGEN in de PLEEGZORG Verworvenheden en knelpunten Dr. Peter M. van den Bergh 1. Uithuisplaatsing 2. Dilemma s in de pleegzorg 3. Terugplaatsing 4. Internationale

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 contactpersoon De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, T.a.v. Secretariaat programma stelselwijziging Jeugd Postbus 20350 2500 EJ Den Haag datum 27 januari 2014 Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl

Nadere informatie

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg

Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Rechten en nieuwe wetten in de pleegzorg Pleegouders kunnen een juridisch vangnet zijn voor hun pleegkind. Daarom is het belangrijk je rechtspositie als pleegouder te kennen, zodat je voor een kind kunt

Nadere informatie

voor alle kinderen zoals ik

voor alle kinderen zoals ik 1 voor alle kinderen zoals ik 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. De minderjarige 2.1 Definitie minderjarige 2.2 Het gezag over de minderjarige 2.3 Handelingsonbekwaamheid 3. De rechtspositie van de minderjarige

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 32 015 Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering, de Wet op de jeugdzorg en de Pleegkinderenwet

Nadere informatie

Leiden de indicaties tot de juiste zienswijze?

Leiden de indicaties tot de juiste zienswijze? Leiden de indicaties tot de juiste zienswijze? Kinderen zijn net als pleisters, wanneer je ze te vaak los trekt, hechten ze niet meer Masterscriptie Rechtsgeleerdheid, privaatrecht Student: Janet van Oirschot

Nadere informatie

Schuingedrukte woorden worden uitgelegd in een woordenlijst op pagina 4.

Schuingedrukte woorden worden uitgelegd in een woordenlijst op pagina 4. Voogdijmaatregel Informatie voor jeugdigen over voogdij Kinderen moeten altijd iemand hebben die het gezag over hen heeft. Dit gezag ligt meestal bij je ouder(s). Maar wat als je ouder(s) overlijden of

Nadere informatie

De Wet op de Jeugdzorg in grote lijnen

De Wet op de Jeugdzorg in grote lijnen De Wet op de Jeugdzorg in grote lijnen De cliënt staat centraal Onder cliënt verstaat de Wet: een jeugdige, zijn ouders of stiefouder of anderen die de jeugdige als behorend tot hun gezin verzorgen en

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2003 2004 29 353 Wijziging van enige bepalingen van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek met betrekking tot het geregistreerd partnerschap, de geslachtsnaam

Nadere informatie

Memorie van toelichting

Memorie van toelichting Wijziging van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de Wet op de jeugdzorg in verband met de herziening van de kinderbeschermingsmaatregelen Memorie van toelichting

Nadere informatie

Welkom bij de William Schrikker Groep

Welkom bij de William Schrikker Groep Welkom bij de William Schrikker Groep Deze folder is voor ouders van cliënten van de William Schrikker Groep. Er staat informatie in over ons werk en de verschillende soorten begeleiding die wij geven.

Nadere informatie

Met recht pleegouders bij een OTS

Met recht pleegouders bij een OTS Met recht pleegouders bij een OTS Moet de rechtspositie van pleegouders indien sprake is van een OTS worden versterkt, zoals voorgesteld in de wet Herziening kinderbeschermingsmaatregelen, wanneer het

Nadere informatie

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE-

JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- 4. JEUGDHULPVERLENING. JEUGDBESCHERMING. GEESTELIJKE GE- ZONDHEmSZORG. Soms rijst bij hulpverleners binnen de sector van de jeugdhulpverlening een vermoeden dat een kind slachtoffer is (geweest) van ritueel

Nadere informatie

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren,

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, Beleidsregels Jeugdhulp gemeente Wijdemeren 2018 Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wijdemeren, overwegende dat het wenselijk is beleidsregels vast te stellen voor de uitvoering

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690

ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 ECLI:NL:RBOBR:2015:3690 Instantie Datum uitspraak 19-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Oost-Brabant C/01/280880 / FA RK 14-3596_2

Nadere informatie

INFORMATIE VOOR OUDERS 4 UW KIND ONDER VOOGDIJ WAT BETEKENT DAT?

INFORMATIE VOOR OUDERS 4 UW KIND ONDER VOOGDIJ WAT BETEKENT DAT? UW KIND ONDER VOOGDIJ WAT BETEKENT DAT? INFORMATIE VOOR OUDERS 4 UW KIND ONDER VOOGDIJ WAT BETEKENT DAT? De kinderrechter heeft een voogdijmaatregel uitgesproken over uw minderjarige kind, nadat de Raad

Nadere informatie