rv 225 Dienst Stedelijke Ontwikkeling nr Nota (VER)BETER DEN HAAG Den Haag, 12 juli 1996 Aan de gemeenteraad

Transcriptie

1 rv 225 Dienst Stedelijke Ontwikkeling nr Den Haag, 12 juli 1996 Aan de gemeenteraad Nota (VER)BETER DEN HAAG 1. Inleiding Na de nota `Beleid Stadsvernieuwing voor de Toekomst` (BELSTATO) van het Rijk was er een directe aanleiding het stadsvernieuwingsbeleid van de gemeente aan een grondige revisie te onderwerpen. Belangrijke uitkomst voor Den Haag was de erkenning dat er nog een grote achterstand is op het terrein van onderhoud en verbetering van de bestaande woningen. Een ander belangrijke constatering was dat binnen het kader van de stadsvernieuwing het beleid meer gericht zal moeten zijn op het genereren van particuliere investeringen. Op basis de het door het rijk weergegeven randvoorwaarden voor het stadsvernieuwingsbeleid tot aan 2005 is daaraan een gemeentelijke vertaling gegeven die is weergegeven in de nota Investeren in Vernieuwing Kort samengevat kan dat beleid als volgt worden gekarakteriseerd: versneld afmaken van de huidige SV-gebieden, inzetten op strategische investeringen in de overige vooroorlogse gebieden om particuliere investeringen uit te lokken - en een stedelijk stadsvernieuwingsbeleid in plaats van de sterke buurtgerichte aanpak. Tevens moet meer aandacht geschonken worden aan de rol van bedrijvigheid en werkgelegenheid. Een meer op het stedelijk beleid gerichte stadsvernieuwing vergt een integrale visie op de betreffende gebieden (huidige sv-wijken en gordel). In de Nota (VER)BETER DEN HAAG, die ons college eind april 1996 heeft uitgebracht, wordt het beleid t.a.v. met name de vooroorlogse particuliere voorraad in Den Haag met de nadruk op de gordel, nader uitgewerkt. Mede op grond van de inspraakreacties stellen wij u voor met de nota (VER)BETER DEN HAAG in te stemmen met inachtneming van een aantal opmerkingen en verduidelijkingen die wij hieronder zullen geven. Naast dit raadsvoorstel sturen wij binnenkort de notitie Planvorming op wijkniveau toe, waarin wij uiteen zullen zetten hoe de voorbereiding en besluitvorming van de planvoorbereiding ten behoeve van wijkinvesteringsplannen in de toekomst gestalte zal krijgen. 2. Inspraak Na behandeling van de nota VERBETER DEN HAAG in ons college op 23 april 1996 is nota conform de geldende inspraakverordening op 26 april 1996 naar 295 belanghebbende organisaties en instellingen verzonden met het verzoek voor 1 juni 1996 te reageren. Er zijn zeven reacties binnengekomen. De reacties op de beleidsvoornemens zijn in het algemeen positief te noemen. Deze reacties en een samenvatting van deze reacties met ons commentaar is als bijlage aan dit raadsvoorstel toegevoegd. Op een aantal vragen om verheldering en verduidelijking zullen wij hieronder in dit raadsvoorstel nader ingaan. 3. Integraal voorraadbeleid In het vernieuwde voorraadbeleid zal de gemeente vooral een stimulerende rol hebben. Voor het instrumentarium betekent dit dat de stimulerende waarde moet worden vergroot. De belangrijkste verandering zit echter niet zozeer in het instrumentarium als wel in de aanpak. Het is overduidelijk dat de verbetering van de woningvoorraad niet een eenzijdig belang is van de gemeente. Eigenaren en bewoners hebben daar zeker een zo groot belang bij. Immers de waarde van hun eigendom wordt positief beïnvloed als de onderhoudsstaat verbetert. Het wonen wordt aangenamer als het onderhoud goed is en dat kan ook een goede invloed hebben op de woonomgeving. Het voorraadbeleid zal er dan ook toe moeten leiden dat het gezamenlijk belang dat eigenaren, bewoners en gemeente hebben bij het verbeteren van de woningvoorraad wordt benadrukt en dat het probleem van slecht onderhoud niet alleen een probleem van de overheid is. Er moet dan ook gewerkt worden aan een 'grote coalitie' die leidt tot een win-win situatie voor alle partijen. Een dergelijke coalitie kan niet simpel voor de hele particuliere voorraad ineens worden bereikt. Daarvoor is de omvang van het bezit eenvoudig te groot, zijn er te veel verschillen op het niveau van buurten en wijken en zijn bewoners en eigenaren als partij te groot en moeilijk te organiseren. Met een aantal grotere eigenaar-verhuurders is dat nog mogelijk. In een dergelijke coalitie is inmiddels veel geïnvesteerd en met deze partij zal een convenant worden gesloten. Een algemene coalitie met eigenaar-bewoners ligt veel moei-lijker. Hierop wordt ook door de Stichting Wijkberaad Laak Centraal en het Spoorwijks Bewonersplatvorm gewezen. Vanuit die laatste raadsvoorstellen

2 constatering en de eerder geconstateerde verschillen wordt gekozen voor een wijkgerichte benadering, die het mogelijk maakt te komen tot een verschil in aandacht en inzet per gebied. Voor de diverse gebieden zal worden geprobeerd om de gewenste coalitie op wijkniveau tot stand te brengen. De gemeente zal per wijk aangeven welke de kaders zijn waarbinnen gewerkt kan worden en welke de beschikbare financiën zijn. In overleg met bewoners en andere belanghebbende partijen worden vervolgens wijkinvesteringsplannen opgesteld, die helderheid en duidelijkheid verschaffen. Wat partijen van elkaar verwachten en welke aanpak men overeenkomt. Een meer permanent overleg met de wijk als voorgesteld door het Wijkberaad Laak Centraal voor de duur van het verbeteringsproces sluiten wij daarbij niet uit. Op deze wijze kunnen wijken en ook de stad de toekomst straks zelfbewust tegemoet gaan. De vooroorlogse gebieden in Den Haag zijn vaak mooi en gewild. Zij hebben de potentie om dat ook over tien of vijftien jaar nog te zijn. Programmatisch is de nieuwe werkwijze als volgt samen te vatten A. De vooroorlogse voorraad is enorm gedifferentieerd: per buurt verschilt de onderhoudsstaat van de woningen, de koopprijzen, de gemiddelde inkomens, de onderhoudsbereidheid en de eigendomsverhoudingen. Het voorraadbeleid moet maatwerk leveren, afgestemd op de situatie in een bepaald gebied. B. Vanaf 1997 begint de gemeente in vier gebieden een offensief voor woningonderhoud op basis van een investeringsplan (Laak, Rustenburg/Oostbroek en Valkenbos-noord/ Heesterbuurt en Bezuidenhout-oost). Zowel de Bewonersorganisatie Rustenburg-Oostbroek als de Werkgroep Achterstallig Onderhoud Bezuidenhout pleiten ervoor direct met de systematische aanpak in hun wijk te beginnen. Echter overal tegelijk beginnen zou problemen geven bij de uitvoeringscapaciteit en planvoorbereiding. Wij willen daarom vasthouden aan de voorgestelde planning. We wijzen er echter nog eens nadrukkelijk op dat de regeling zodanig is ingericht dat eigenaren op vrijwillige basis direct aan de slag kunnen en daarbij van het volledige pakket maatregelen kunnen profiteren. Wij hebben dan ook de volgende fasering vastgesteld: Laak Centraal Rustenburg/Oostbroek Valkenbos-Noord/Heesterbuurt Bezuidenhout-oost C. De kloof tussen het subdsidieniveau van PWV en Onderhoudsstimulering wordt verkleind door het PWV-uitvoeringsniveau aan te scherpen en de subsidie bij Onderhoudsstimulering te verhogen met een extra bedrag voor bouwonderdelen (staalconstructies). De procedures bij Onderhoudsstimulering worden simpeler zodat eigenaren snel tot actie kunnen overgaan. Ter ondersteuning van Onderhoudsstimulering zal vaker tot aanschrijving worden overgegaan. Uit de reacties is gebleken dat de inzet van het vernieuwde instrumentarium nog enige verduidelijking behoeft. De bewonersorganisatie Rustenburg-Oostbroek vraagt bijvoorbeeld of nu wel of niet een meerjarenonderhoudsplan verplicht is. Wij willen daar het volgende over zeggen. Wij hebben in de nota nadrukkelijk gekozen om het meerjarenonderhoudsplan te vervangen door een onderhoudsopname, die uitgaat van het basisniveau. Wij sluiten daarbij aan op landelijke ontwikkelingen. Momenteel voert het Intercity Overleg, waaraan wij ook deelnemen, gezamenlijk met de VNG het project Particuliere Woningvoorraad uit. Eén van de doelstellingen van dit project is om beleids- en instrumentele ontwikkelingen met de eventuele knelpunten in het particuliere voorraadbeheer in beeld te brengen. Van hieruit is aan de Werkgroep 2'duizend opdracht gegeven om de haalbaarheid van een nationaal standaard Basisniveau te onderzoeken. Het basisniveau kan dan van toepassing zijn of gebruikt worden door: aankoopkeuringen van Garantiemakelaars, Ver. Eigen Huis, Nationale Hypotheek Garantie, Verzekerd Onderhoud en andere leveranciers van onderhoudsplannen, aanschrijvingen, gesubsidieerde woningverbetering (wellicht met een pluspakket), woningsplitsing (wellicht met een pluspakket), onderhoudscontracten van aannemers enz. Voordeel bij zo'n standaard basisniveau is duidelijkheid. Bijvoorbeeld, een koper die een aankoopkeuring laat uitvoeren weet dan direct de uitkomst van een garantieaanvraag bij de NHG met betrekking tot eisen t.a.v. het onderhoud van de woning en of de woning aanschrijfwaardige aspecten kent. De ontwikkelingen in Den Haag lopen, wat betreft de gemeentelijke kant, voor op die van de landelijke ontwikkelingen. Binnenkort zal de Dienst Stedelijke Ontwikkeling een brochure uitgeven met een beschrijving van het basisniveau met uitvoering- en kwaliteitseisen zoals wij die in Den Haag willen gaan hanteren. Een meerjarenonderhoudsplan is voortaan alleen verplicht wanneer er sprake is van een onderhoudsfonds met financieringsplan voor tien of vijftien jaar. Bij 2 raadsvoorstellen 1996

3 een financieringsplan voor 5 jaar of een eenmalige investering kan volstaan worden met het uitvoeren van het noodzakelijk onderhoud voor een periode van vijf jaar, zoals dat naar voren komt uit de opname. Om binnen deze periode ook nog eens een meerjarenonderhoudsplan te vragen zou de regeling eerder ingewikkelder maken dan eenvoudiger. De Bewonersorganisatie Rustenburg-Oostbroek suggereert daarnaast om in het geval dat een subsidie-ineens wordt verstrekt een meerjarenonderhoudsplan verplicht te stellen om de continuïteit te waarborgen. Dit vinden wij niet noodzakelijk. De voorwaarden die gekoppeld zijn aan de uitkering ineens, betekenen dat de panden vijf jaar lang aanschrijvingsvrij moeten zijn. Het resultaat is dus hetzelfde als wanneer de desbetreffende eigenaren een onderhoudsfonds op basis van de opname voor vijf jaar zou-den openen. Met betrekking tot de opname stelt de Bewonersorganisatie REVA voor de f 550,00 regeling af te schaffen en elke eigenaar een gratis opname te geven. Het lijkt ons, gezien de door ons gekozen systematiek, niet nodig de regeling te wijzigen. We houden de f 550,00 regeling instand, met die aantekening dat elk verbeterproces, waarbij gebruik gemaakt wordt van deze regeling begint met een opname, waarvoor f 275,00 ten laste wordt gebracht van de f 550,00 regeling. In de stimuleringsgebieden rest na het besluit tot onderhoud een premie van f 275,00 voor nader door B&W te bepalen produkten ter ondersteuning van het onderhoudsproces. Het Spoorwijks Bewonersplatvorm en Ver. eigenaren/bewoners "de Hugo Verriest Jan WAP" en de bewonersorganisatie Rustenburg-Oostbroek pleiten ervoor het extra-pakket ook beschikbaar te stellen voor slechte daken en schoorstenen. Wij willen aan deze wens niet in zijn algemeenheid tegemoet komen. De keuze om extra mogelijkheden te bieden bij staalconstructies is gebaseerd op de gedachte dat het hier voor een groot deel 'onverwijtbare onderhoudsachterstand betreft omdat problemen aan staalconstructies vaak pas in een laat stadium te constateren zijn. Voor onderdelen waarvan de eigenaar zelf gemakkelijker kan constateren of vermoeden dat er wat aan de hand is vinden wij dat die eigenaar ook zelf de verantwoordelijkheid moet dragen. In dit verband merken wij wel op dat waar in de tekst gesproken wordt over 'vervangen van staalconstructies' het repareren van staalconstructies hierbij inbegrepen moet worden geacht. Wel zullen wij, om recht te doen aan de diversiteit van de bebouwing in de verschillende gebieden, per gebied bezien of de bouwonderdelensubsidie ook voor nadere bouwonderdelen kan worden ingezet. Het wijkinvesteringsplan is het kader, waarbinnen wij hierover zullen beslissen. Tot slot worden vragen gesteld over de grens van f ,00 waarboven geen recht meer op het extra pakket bestaat. Deze grens is ontleend aan de systematiek die gehanteerd wordt in het BWS en is de grens waarbij nieuwbouw koop-woningen nog gesubsidieerd worden. Dit bedrag wordt jaarlijks door de Rijksoverheid geïndexeerd. De keuze om de beschikbaarheid van het extra-pakket te begrenzen wordt ingegeven door de gedachte dat naarmate een huis meer waard is de eigenaar in zijn algemeenheid beter in staat moet worden geacht zelf voor de financiering van het benodigde onderhoud te zorgen ( bijvoorbeeld door de hypotheek te verhogen). Hieronder is het pakket maatregelen in een schema weergegeven intensiefbeheergebied stimuleringsgebied aandachtsgebied opname basisniveau a. Gehele wijk wordt complexgewijs opgenomen volgens een van te voren aangegeven volgorde voor fl. 275,- per woning ten laste van de fl. 550,- regeling b. Vooruitlopend op bovenstaande kunnen VVE's en eigenaren van een eensgezinswoning een opname aanvragen voor fl. 275,- per woning ten laste van de fl 550,- regeling a. VVE's en eigenaren van een eensgezinswoning kunnen een opname aanvragen voor fl. 275,- ten laste van de fl. 550,- regeling a. Eigenaren kunnen VVE informatiepakket aanvragen b. VVE's en eigenaren van een eensgezinswoning kunnen een opname aanvragen voor fl. 275,- gesubsidieerd door de gemeente onderhoudsprodukten Wanneer eigenaren besluit nemen tot onderhoud kan fl. 275,- per woning besteed worden door B&W te bepalen produkten die rechtstreeks gericht zijn op het onderhoud ten laste van de fl. 550,- regeling Wanneer eigenaren besluit nemen tot onderhoud kan 275,- per appartement besteed worden aan dor B&W te bepalen produkten die rechtstreeks gericht zijn op het onderhoud ten laste van de fl. 550,- regeling. raadsvoorstellen

4 standaardpakket EXTRA pakket VVE van 6 of minder apprt. a. 2000,- subsidie achteraf op basis financieringsplan voor 5, 10 of 15 jaar b. 2000,- subsidie ineens bij minimale investering van 5000,- en wegwerken van aanschrijfwaardige gebreken. Bij een financieringsplan van vijf jaar kan volstaan worden de opname basisniveau te gebruiken voor de onderhoudsplanning. Bij een financieringsplan voor 10 of 15 jaar is een meerjarenonderhoudsplan verplicht. Voor alle woningen met verkoopprijs lager dan a. 2000, subsidie achteraf bij financieringsplan voor 5, 110 of 15 jaar en ineens bij investering in staalconstructies conform opname basisniveau b. 2000, subsidie achteraf bij financieringsplan voor 5, 10 of 15 jaar en ineens bij investering in staalconstructies wanneer bedrag herstel meer dan 6000,- conform opname basisniveau Bij een financieringsplan van vijf jaar kan volstaan worden de opname basisniveau te gebruiken voor de onderhoudsplanning. Bij een financieringsplan voor 10 of 15 jaar is een meerjarenonderhoudsplan verplicht. VVE 'groter dan 6 apprt. a. 2000,- subsidie achteraf op basis van financieringsplan voor 5, 10 of 15 jaar Bij een financieringsplan van vijf jaar kan volstaan worden de opname basisniveau te gebruiken voor de onderhoudsplanning. Bij een financieringsplan voor 10 of 15 jaar is een meerjarenonderhoudsplan verplicht. Voor jaarlijks gelimiteerd aantal woningen met verkoopprijs lager dan a. 2000, subsidie achteraf bij financieringsplan voor 5, 10 of 15 jaar en ineens bij investering in staalconstructies conform opname basisniveau b. 2000, subsidie achteraf bij financieringsplan voor 5, 10 of 15 jaar en ineens bij investering in staalconstructies wanneer bedrag herstel meer dan 6000,- conform opname basisniveau Bij een financieringsplan van vijf jaar kan volstaan worden de opname basisniveau te gebruiken voor de onderhoudsplanning. Bij een financieringsplan voor 10 of 15 jaar is een meerjarenonderhoudsplan verplicht. D. Groot belang hechten wij aan de continuïteit van het onderhoudsproces. Bij onderhoudsstimulering gaan wij er vanuit dat de nu geformuleerde aanpak en het bijbehorende instrumentarium die continuïteit in voldoende mate zal bevorderen. Bij de particuliere woningverbetering, een eenmalige ingreep, ligt dat gecompliceerder. We zijn dan ook voornemens op korte termijn een aanpak ter bevordering van onderhoud te ontwikkelen, die toegesneden is op eigenaren van wie het pand onder het PWV regime is opgeknapt. Het beleid richt zich in beginsel op de hele particuliere vooroorlogse woningvoorraad. De financiële middelen zijn echter onvoldoende om in alle wijken dezelfde aanpak in te zetten. Gelukkig is dat ook niet nodig. In grote delen van de stad liggen de huizenprijzen en gemiddelde inkomens op een zodanig hoog niveau dat eigenaren zelf het initiatief tot onderhoud kunnen nemen. De meeste eigenaren zijn ertoe in staat en voelen zich ook verantwoordelijk. Dit zijn vaak gebieden met weinig achterstanden, maar er zijn ook uitzonderingen. 4. Gebiedsindeling De nota Investeren in Vernieuwing maakt op grond van enerzijds gemeten achterstanden en anderzijds op basis van financiële potenties onderscheid in a) stadsvernieuwingsgebieden, b) stimuleringsgebieden en c) overig vooroorlogsgebied waar geen sv-middelen worden ingezet. Het voorraadbeleid blijft gebaseerd op deze indeling, maar er komen wel twee nuanceringen in de indeling, zowel de stimuleringsgebieden als overig vooroorlogs worden gesplitst. A. Overig vooroorlogs: In zelfbeheergebieden worden alleen handhavingsinstrumenten ingezet zoals aanschrijving. Dit geldt voor Vogelwijk, Rosenburg, Eik en Duinen, Statenkwartier, Geuzenkwartier (gedeeltelijk), Rijslag, Belgisch Park, Zorgvliet, Archipelbuurt, Waalsdorp, Arensdorp, Nassaubuurt, Hoytemastraat e.o., Voorhout en Willemspark. In aandachtsgebieden worden geen stadsvernieuwingssubsidies ingezet. Wel krijgen eigenaren hier een informatie- en adviespakket aangeboden met een opname op basis niveau. De kosten worden geheel of voor een deel gesubsidieerd. De GKB biedt verder een relatief voordelige financiering voor onderhoud aan, maar zonder subsidie. Hier wordt ook het aanschrijvingsinstrument ingezet, met name bij slechte panden en in het geval van gevaarlijke situaties. Deze aanpak geldt voor de Bomenbuurt, Bloemenbuurt, Vruchtenbuurt en Notenbuurt. B. Het stimuleringsgebied: 4 raadsvoorstellen 1996

5 In onderhoudsstimuleringsgebieden wordt een combinatie van de volgende instrumenten ingezet: incidenteel sloop, wijkgewijs vaststellen van strategische investeringen, incidenteel BWS, aanschrijving en uiteraard ook Onderhoudsstimulering. Het betreft de volgende gebieden Burgemeesterbuurt, Duindorp, Harstenhoekkwarier, Moerwijk-noord, Oud-Scheveningen, Regentesse- Noord, Zeehelden-noord, Renbaankwartier, Rivierenbuurt, Visserijbuurt en Leyenburg-vooroorlogs. Het laatste gebied was oorspronkelijk in de nota Investeren in Vernieuwing als onderhoudsstimuleringsgebied aangewezen, maar bij de vaststelling van die nota als zodanig geschrapt. Wij hebben gemeend dit gebied alsnog aan het onderhoudsstimuleringsgebied toe te moeten voegen omdat het qua bebouwing en ligging naadloos aansluit bij reeds aangewezen gebieden. Naast deze in de nota (VER)BETER DEN HAAG reeds genoemde gebieden voegen wij nog en een klein gebied met circa 200 panden voor-oorlogse particuliere panden in Bezuidenhout-west toe, mede in het licht van het feit dat voor dit gebied binnenkort een integraal plan van aanpak gereed zal komen. In intensief-beheergebieden worden de volgende instrumenten geïntegreerd en geïntensiveerd: sloop van zeer slechte delen, strategische investeringen, inzet BWS, Onderhoudsstimulering en een actief aanschrijvingsbeleid. Deze aanpak geldt voor Laak, Rustenburg/Oostbroek, Valkenbos- Noord/Heesterbuurten Bezuidenhout-Oost. Aanpak aandachtsgebied De KWR-gegevens laten zien dat de aandachtsgebieden (Bomen-, Bloemen- en Vruchtenbuurt) behoorlijk wat achterstanden in de bouwkundige kwaliteit kennen. De waarde van de huizen en de inkomenspositie van de eigenaren is over het algemeen echter beter dan in de stimuleringsgebieden. Ze moeten in staat worden geacht het onderhoud op eigen initiatief ter hand te nemen. Het voorraadbeleid concentreert zich in deze gebieden op het uitvoeren van onderhoudsopnames op verzoek van VVE's. Daarvoor is per jaar maximaal f ,00 beschikbaar. Met de Gemeentelijke Kredietbank is overeengekomen, dat deze een aantrekkelijke leningen voor het uitvoeren van onderhoud zal aanbieden. Aanpak onderhoudsstimuleringsgebied In stimuleringsgebieden is en blijft Onderhoudsstimulering het belangrijkste instrument. De onderhoudstoestand in de wijken wordt verder geïnventariseerd. Dit kan aanleiding geven om incidenteel tot intensieve aanpak over te gaan of om strategische investeringen voor te stellen. In de stimuleringsgebieden wordt gewerkt met het standaardpakket Onderhoudsstimulering. Bij bepaalde kostbare gebreken kan echter ook behoefte bestaan aan het extra-pakket. Hiervoor is jaarlijks maximaal ƒ 1 miljoen beschikbaar. Mocht het programma dermate succesvol zijn dat dit bedrag sterk onvoldoende is, dan zullen wij de hoogte hiervan opnieuw vaststellen. Aanpak intensiefbeheergebied In de intensiefbeheergebieden moet een versnelling op gang komen bij het wegwerken van achterstallig onderhoud en het creëren van een onderhoudsstructuur. De eigenaren worden veel directer dan toe nu toe benaderd. Voor alle woningen buiten het PWV-gebied worden bloksgewijs onderhoudsopnamen verricht. De eigenaren in een blok worden uitgenodigd de resultaten van de raadsvoorstellen

6 opname basisniveau te bespreken. Daarbij komt de mogelijkheid van aanschrijving ter sprake. Eigenaren kunnen een beroep doen op ondersteuning bij het organiseren en laten uitvoeren van het noodzakelijk onderhoud. Als eigenaren te lang blijven aarzelen, wordt tot aanschrijving overgegaan. Deze aanpak loopt parallel met de uitvoering van strategische investeringen die onderdeel zijn van het investeringsplan. De gemeenteraad zal zich uitspreken over het investeringsplan dat van een vastomlijnd budget wordt voorzien. Eigenaar-verhuurders Was in het bestaande voorraadbeleid de aandacht primair gericht op eigenaar- bewoners, wat ook tot uiting kwam in de subsidie, nu wordt ook de eigenaar verhuurder nadrukkelijker aangesproken. Ten behoeve van het integraal voorraadbeleid is op ons verzoek overleg gevoerd met een groep verhuurders van particuliere woningen, die zich hebben verenigd in de Haagse Vastgoed Sociëteit. Dit overleg is nodig omdat deze verhuurders veel verspreid bezit hebben in de voorraad en daarmee vaak een bepalende positie hebben binnen verenigingen van eigenaren. Dit overleg heeft een convenant opgeleverd dat als bijlage bij deze nota is gevoegd. Bovendien komen de subsidies in het kader van onderhoudsstimulering ook beschikbaar voor eigenaarverhuurders. In dit convenant verplicht de verhuurder zich om als tegenprestatie van in hun richting aangepasten subsidiereglingen, actief aan onderhoud mee te werken, verenigingen van eigenaren waarin zij partiperen te activeren en met subsidie verbeterde of onderhouden woningen met een keuringsrapport van de Nationale Hypotheek Garantie te verkopen. Daarnaast zullen de verhuurders bij het uitponden van woningen de koper informeren over de splitsingsvorm, en de mate van functioneren van de Vereniging van Eigenaren. Het convenant dat nu voorligt is behoudens de finale behandeling in de haagse Vastgoed Sociëteit het concept eindprodukt. Dit convenant vormt feitelijk de standaard voor een overeenkomst die vanuit de gemeente met een verhuurder zal worden gesloten. De verhuurders richten daarnaast een Stichting op die zal fungeren als overlegkader tussen gemeente en convenantpartners. Wij verzoeken u daarom de wethouder van ROSV te machtigen de tekst van het convenant in overleg met de HVS ten finale vast te stellen en names de gemeente dit vastgestelde convenant met diverse verhuurders te tekenen. Overgangsregeling Een van de kenmerken van onderhoudsstimulering is steeds geweest dat goed gedrag gestimuleerd moet worden. Het zou geen recht doen aan deze gedachte wanneer nu de regeling ver-ruimt wordt de eigenaren, die de afgelopen jaren in het kader van onderhoudsstimulering aan de slag zijn gegaan op basis van een lagere bijdrage, dan welke nu voorgesteld wordt, gestraft zouden worden voor hun snelle gedrag. Wij willen ook deze eigenaren laten profiteren van de nieuwe aanpak. Alle eigenaren, die vanaf de start van onderhoudsstimulering tot het moment dat de verordening die uit dit raadsvoorstel voortvloeit door uw raad is aangenomen, een fonds conform een meerjaren onderhoudsplan bij het GKB al dan niet in VVE verband hebben geopend komen in principe in aanmerking voor de nieuwe regelingen. Eigenaar verhuurders die een schriftelijke overeenkomst met een VVE hebben gesloten, dat ze de kosten verbonden aan de uitvoering van het meerjarenonderhoudsplan zullen voldoen op het moment van uitvoering, komen ook voor de overgangsregeling in aanmerking. Vanzelfsprekend zullen ook deze eige-naren aan de voorwaarden moeten voldoen die aan het verkrijgen van subsidie verbonden zijn. Uitgesloten van de overgangsregeling zijn de gebieden, die voor PWV worden aangewezen. Wij zullen de Dienst DSO vragen in overleg met Woningbeheer en GKB een overgangsregelement nader uit te werken. Een beroep op de overgangsregeling kan worden gedaan tot 1 januari Financiën Het beleid, zoals beschreven in de nota (VER)BETER DEN HAAG heeft aanzienlijke financiële consequenties een Globaal overzicht van de kostenposten geeft het volgende beeld. - Subsidie voor inhuren deskundige hulp ( 550,- regeling) fl 19,5 mln - Subsidie op onderhoudsstimulering fl 88.9 mln - Subsidie t.b.v oplossen bijzondere bouwkundige elementen fl 32,0 mln - Subsidie t.b.v. monumentale elementen fl 33,5 mln - Apparaatskosten fl 48,7 mln 6 raadsvoorstellen 1996

7 De totale kosten bedragen aldus fl 222,6 mln. De kosten van het beleid, zoals in de nota beschreven zullen ten lasten worden gebracht van het stadsvernieuwingsfonds. In het meerjarenprogramma , dat deze dagen door uw Raad zal worden vastgesteld is in de jaarschijven t.b.v. onderhoudstimulering reeds een bedrag van fl. 7,8 mln per jaar voorzien. De meerkosten van het in de nota (VER)BETER DEN HAAG geformuleerde beleid ten opzichte van het vast te stellen MPS bedragen aldus f 199,2 mln. Dit bedrag wijkt enigszins af van het in paragraaf 5.4. van de nota genoemde bedrag van f 194,00 mln doordat thans voorzichtigheidshalve is uitgegaan van een iets hoger deelnamepercentage van huiseigenaren te weten 80%. In het nieuwe Meerjarenprogramma Stadsvernieuwing dat dit najaar aan uw Raad zal worden aangeboden, zullen de finan-ciële consequenties van de in de nota beschreven beleid op meerjaren basis worden verwerkt Parallel aan de gefaseerde operationalisering van de in de nota geformuleerde beleid worden Wijkinvesteringsplannen voorbereid voor de in de nota genoemde intensiefbeheersgebieden. Deze wijkplannen omvatten een samenhangend verband van strategische investeringen, maatregelen in de sfeer van de openbare ruimte en leefbaarheid. Het totale onrendabele investeringsvolume dat voortvloeit uit deze wijkinvesteringsplannen vermeerderd met de bedragen die nodig zijn voor de afrondingsprogramma's in de diverse stadsvernieuwingsgebieden zal leiden tot een substantiële claim op het Stadsvernieuwingsfonds en zal naar verwachting op zeer gespannen voet staan met het volume aam rijks- en gemeentelijke middelen, dat de gemeente in het kader van Belstato tot het jaar 2004 ten behoeve van de stadsvernieuwing ter beschikking zal staan. Zoals u bekend is, zal in 1997 een evaluatie van het Belstatoproject plaatsvinden. In dat kader verwacht de gemeente erkenning te krijgen voor de nog zeer aanzienlijke stadsvernieuwingsopgave die ons wacht, tot uiting komende in een hogere rijksbijdrage vanaf Het zal duidelijk zijn dat besluitvorming in de Raad over wijkinvesteringsprogramma's en afrondingsprogramma's plaats zal moeten vinden in het kader van een zich verhelderend perspectief op de in de toekomst beschikbaar komende rijksmiddelen. De notitie Planvorming op wijkniveau, die binnenkort aan de commissie voor ROSV zal worden voorgelegd, zal mede ingaan op dit perspectief. DE nadere fasering en de gedetailleerde financiële planning van de maatregelen die voortvloeien uit de nota (VER)BETER DEN HAAG zullen mede worden beïnvloed door de financiële vooruitzichten, alsmede ook door de mate waarin het mogelijk zal blijken om het ambitieuze programma uit de nota ook daadwerkelijk in het gewenste tempo tot uitvoering te brengen. Tot slot, met de in deze nota uitgezette lijnen en maatregelen wordt aan eigenaren meerjarige zekerheid verschaft over de gemeentelijke inzet de komende jaren. Het is te verwachten dat hier een belangrijke stimulans vanuit gaat voor eigenaren achterstallig onderhoud zelf ter hand te nemen en tot meer regulier onderhoud over te gaan, zodat Den Haag de 21e eeuw met een goede particuliere voorraad in kan gaan Gezien het vorenstaande stellen wij u voor, gelet op het advies van de commissie voor Ruimtelijke Ordening, Stadsvernieuwing en Volkshuisvesting (VVD,PvdA,D66,GROENLINKS en SGP/GPV/RPF: vóór, CDA: stem voorbehouden, SP en CD: afwezig) het volgende besluit te nemen: De raad van de gemeente Den Haag, Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders, Gelet op de nota (VER)BETER DEN HAAG, I. in te stemmen met de indeling in stadsvernieuwingsgebieden, stimuleringsgebied te verdelen in onderhoudsstimuleringsgebied en intensiefbeheergebied en overig vooroorlogs te verdelen in aandachtsgebied en zelfbeheergebied, zoals aangegeven op de kaart bij de nota (VER)BETER DEN HAAG aangevuld met een gebied in Bezuidenhout WEST conform bij dit voorstel behorende de kaart; II. III. in te stemmen met de integrale aanpak per gebied door middel van het opstellen van wijkinvesteringsplannen; in te stemmen met de voorgestelde wijzigingen van het subsidie-instrumentarium voor onderhoudsstimulering en de verschillende aanpak in de te onderscheiden gebieden, zoals vermeld in het bij dit besluit behorende voorstel; raadsvoorstellen

8 IV. in te stemmen met de gekozen fasering voor de aanpak van de intensiefbeheergebieden; V. in te stemmen met de hoofdlijnen van het convenant met eigenaar-verhuurders behorende bij dit besluit en de wethouder van ROSV te machtigen de eindversie vast te stellen en te ondertekenen; VI. in te stemmen met de verwerking op meerjarenbasis van de f 222,6 mln, zijnde de totale kosten van het beleid zoals geformuleerd in de nota VERBETER DEN HAAG in het MOS , ervan uitgaande dat het op dit moment bekende volume aan middelen t.b.v. van het stadsvernieuwingsfonds tot aan 2004 niet wordt overschreden. Aldus besloten in de openbare raadsvergadering van De secretaris, De voorzitter, Burgemeester en wethouders van Den Haag. De secretaris, De burgemeester, S. KOLTHEK H.J. MEIJER, lo 8 raadsvoorstellen 1996