COMMISSIE STEDELIJK WATER EN WATERSYSTEMEN

Transcriptie

1 COMMISSIE STEDELIJK WATER EN WATERSYSTEMEN Delft, 1 december 2015 AAN DE VERENIGDE VERGADERING VAN DELFLAND Advies van de commissie Stedelijk Water en Watersystemen, tevens conceptverslag van de vergadering op 1 december 2015 over het aan haar voorgelegde voorstel van het college van dijkgraaf en hoogheemraden, ter behandeling in de Verenigde Vergadering op 17 december Aanwezig: dhr. mr. M.A. Houtzager dhr. dr. ir. A.J. Middendorp dhr. J.B. van den Berg dhr. L.W. Nanninga dhr. P. Stienstra dhr. J.A. Heijboer dhr. ir. G.A. van der Wedden dhr. drs. A.P. Ranner mevr. drs. M.E.H. Koop dhr. P.J. van Adrichem dhr. T. van Heijningen mevr. P.J. Brocke dhr. H. Roeten dhr. mr. S.F. Fekkes mevr. mr. A.I.L. Kooiman Afwezig dhr. dr. P.A. Boot dhr. J.G.M. Schouffoer MPA hoogheemraad, voorzitter hoogheemraad, vice-voorzitter Ongebouwd Water Natuurlijk Water Natuurlijk AWP AWP PvdA CDA VVD Bedrijfsgebouwd PvdD CU/SGP 50PLUS secretaris PvdA Natuurterreinen 00. Prestatie-indicatoren ecologie presentatie De heer Lenting geeft een presentatie over de prestatie-indicatoren voor ecologie. Op verzoek van de heer Van der Wedden wordt de presentatie genotuleerd. De heer Lenting licht toe dat een prestatie-indicator een parameter is die meetbaar de voortgang en/of effectiviteit van het beleid en maatregelen aangeeft. De prestatie-indicatoren moeten eenduidig zijn, de effectiviteit van de maatregelen of activiteiten ten opzichte van een bepaald doel weergeven, uitlegbaar, meetbaar en realistisch zijn, en ze moeten zoveel mogelijk aansluiten bij landelijke methodieken en normeringen. Ecologie heeft een lichte overlap met waterhuishouding. Bovendien is ecologie deels afhankelijk van de chemische waterkwaliteit. De prestatie-indicatoren zijn met name gericht op de ecologie, waar mogelijk gecombineerd met waterhuishouding en chemie. Voor de prestatie-indicatoren voor ecologie sluit Delfland aan bij het WBP5-doel. Het WBP5-doel voor ecologie is: in 2021 zijn inrichting, beheer en waterkwaliteit in de KRW-waterlichamen en in de overige delen van het watersysteem van dusdanige kwaliteit dat met een verwachte

2 2 voortgaande natuurlijke ontwikkeling de KRW-doelen in 2027 worden gehaald. Vervolgens geeft de heer Lenting een toelichting op de KRW-maatlat. De maatlat gaat van 0 tot 1. De heer Van der Wedden vraagt naar het nulpunt. Wat is het referentiekader? De heer Ranner vraagt naar de y-as van de grafisch weergegeven KRW-maatlat. De heer Lenting licht toe dat de maatlat een ecologische kwaliteitsratio weergeeft, gebaseerd op een technische berekening van allerlei factoren samen. Voor waterplanten zijn dat bijvoorbeeld de bedekkingsgraad en het aantal plantensoorten. De ecologie voldoet bij een score van 0,6 tot 1. Het streven is om in 2027 een score van minimaal 0,6 te halen. De heer Lenting toont een grafische weergave van de verwachte ecologische ontwikkeling. De eerste periode wordt een lichte stijging verwacht en in de tweede periode een snellere stijging. De heer Ranner vraagt de achtergrond van de KRW-maatlat en de ecologische kwaliteitsratio in de eerstvolgende rapportage toe te lichten. De heer Nanninga merkt op dat als beginpunt 2015 is genomen, terwijl veel maatregelen eerder zijn gestart. Deze worden nu niet meegenomen. De heer Nanninga betreurt dit. Pfh Middendorp benadrukt dat de grafiek is bedoeld om de verwachte ecologische ontwikkeling te laten zien. De heer Lenting vult aan dat de grafiek met name laat zien dat verwacht wordt dat tussen 2015 en 2021 slechts een klein stapje op de maatlat wordt gezet. De verwachting is dat er in de periode daarna grotere stappen gezet kunnen worden en dat alle waterlichamen in 2027 een score behalen van minimaal 0,6. Ecologie kost tijd. Dat maakt jaarlijks monitoren en bijsturen lastig, omdat de voortgang niet goed zichtbaar is. Delfland wil de prestatie-indicatoren daarom baseren op richtinggevende parameters die een indicatie zijn voor de ecologische ontwikkeling. De heer Lenting noemt als parameters voor de ecologie: de chemische toestand, het lichtklimaat en het ecologisch netwerk. De heer Lenting noemt de bijbehorende doelen. Zo wil Delfland het ecologisch netwerk versterken door de omvang te vergroten, de verbindingen tussen de leefgebieden te verkorten en de ecologische kwaliteit van leefgebieden te verbeteren. Hiervan kunnen prestatie-indicatoren worden afgeleid. De heer Van Adrichem vraagt of ook de wateren van buurwaterschappen worden meegenomen, aangezien deze ook van invloed zijn op de omgeving. De heer Lenting antwoordt dat nu alleen wordt gekeken naar het beheergebied van Delfland. Maar met name ten aanzien van het verkorten van de verbindingen tussen de leefgebieden wil Delfland ook kijken naar wateren van buurwaterschappen. De heer Heijboer vraagt naar het referentiekader ten opzichte van wanneer je niets doet. De heer Lenting antwoordt dat ecologie niet geheel kan worden voorspeld. Maar door de integrale aanpak is de verwachting dat de ecologische kwaliteit op termijn verbeterd. Mevrouw Brocke vraagt naar de mogelijkheid om te kunnen sturen. Kan in 2021 een verbetering worden verwacht? De heer Lenting antwoordt bevestigend. Als gevolg van de maatregelen in het KRW-programma wordt een verbetering verwacht wat betreft het aantal soorten en de bedekkingsgraad van waterplanten. Hierna vervolgt de heer Lenting de presentatie. Het voorstel is om jaarlijks te rapporteren over de prestatie-indicatoren. Enerzijds vanwege de jaarlijkse bepaling van bijvoorbeeld gemiddeld groeiseizoen, minima en ecologische toestand. Anderzijds vanwege de koppeling aan de jaarlijkse rapportage van de chemische prestatie-indicatoren. De heer Van Adrichem vraagt of de invloed van de temperatuur op de waterkwaliteit wordt meegenomen. De heer Lenting antwoordt ontkennend. Dergelijke factoren worden wel verwerkt in de KRWbeoordeling. Het voorstel is om in de jaarrekening te rapporteren over de prestatie-indicatoren. De heer Lenting laat een voorbeeld zien waarbij aan de hand van kleuren wordt aangegeven of er sprake is van een verbetering (groen), geen verandering (geel) of een verslechtering (rood) ten opzichte van het jaar ervoor. Op de vraag van de heer Ranner of in de rapportages een koppeling wordt gelegd met de instrumenten die ingezet zijn, antwoordt de heer Lenting bevestigend. De heer Van der Wedden vraagt of in de rapportage ook getallen worden opgenomen.

3 3 De heer Lenting antwoordt dat dit deels mogelijk is, maar dat echte streefwaardes voor 2021 moeilijk te bepalen zijn. Het is niet exact te voorspellen hoe de kwaliteit van de ecologie zich ontwikkelt. De heer Van der Wedden merkt op dat het einddoel van 2027 wel bekend is. Dit getal zou kunnen worden opgenomen in de rapportage, zodat de voortgang inzichtelijk wordt. De heer Lenting licht toe dat het mogelijk is om een indicatie te geven, maar dat daadwerkelijke streefwaarden benoemen lastig is. Pfh Middendorp vult aan dat dit de komende jaren verder uitgewerkt zal moeten worden. De heer Nanninga vraagt of er afstemming heeft plaatsgevonden met relevante buurwaterschappen. De heer Lenting antwoordt ontkennend. Pfh Middendorp zegt toe bij andere waterschappen te zullen informeren op welke wijze zij met hun doelen en prestatie-indicatoren omgaan. De heer Roeten vraagt of Delfland afhankelijk is van andere gebiedseigenaren. De heer Lenting antwoordt dat in sommige gevallen gronden verworven moeten worden. 01. Opening, vaststellen agenda De voorzitter opent om uur de vergadering en heet iedereen welkom. Op verzoek van de commissie geeft de voorzitter de commissieleden de gelegenheid te reageren op alle bespreekstukken. De voorzitter zegt toe de discussie ten aanzien van de behandelwijze van de bespreekstukken te zullen terugkoppelen naar de agendacommissie. 02. Vaststellen notulen van de vergadering van 3 november 2015, inclusief toezeggingenlijst De heer Van der Wedden heeft per de volgende wijzigingsvoorstellen ingediend: Pagina 3, in het programma vaarwegbeheer van de provincie al het nodige uitgezocht is. Dit is onjuist. Het moet zijn: in het provinciaal recreatievaarwegenplan 1984 brughoogten zijn opgenomen die door Delfland als uitgangspunt kunnen worden gehanteerd in het op te stellen toetsingskader. Pagina 5, Verder gaat hij daarbij wel houden moet worden aangevuld met: De heer Van der Wedden wijst erop dat de gemeente Westland in dit kader al veel werk heeft verzet en de kanoroutes in beeld heeft. Pfh Middendorp stelt voor dat de gemeente dan contact opneemt om dit te bespreken. Pagina 7, Hij vindt dat Delfland verantwoordelijk is voor de zorg van de primaire dijk en niet voor de kanteldijk die daarboven extra zekerheid biedt. Dit is onjuist. Het moet zijn: Hij vindt dat Delflands primaire taak de waterveiligheid is en is daarom blij met de kanteldijk die, hoewel volgens de vormen niet strikt noodzakelijk, een extra zekerheid biedt. De voorzitter geeft aan dat wijzigingsvoorstellen in het vervolg zoveel mogelijk bij de behandeling van het conceptverslag aan de orde komen. Mevrouw Koop wijst op een fout op pagina 2 van het verslag: centralisatie moet zijn: decentralisatie. Met deze wijzigingen wordt het verslag vastgesteld.

4 4 03. Mededelingen Pfh Houtzager herinnert de commissie aan de afspraak dat er op 14 december 2015 een woordvoerdersoverleg zou worden georganiseerd over de grondwateronttrekking bij de A4. Inmiddels heeft zich een tweede onderwerp aangediend. Het bemiddelingstraject met de gemeente Delft inzake de gemeenschappelijke regeling voor de Grondwateronttrekking heeft geleid tot een advies dat op instemming kan rekenen van de betrokken partijen. Gezien het belang hecht de portefeuillehouder aan besluitvorming in de VV. De commissie gaat akkoord met het voorstel om dit advies samen met het onderwerp A4 te bespreken tijdens een extra commissievergadering op 14 december De portefeuillehouder zegt toe alert te zijn op de bekendmaking van de vergadering in het vergaderoverzicht en het openbaar maken van de stukken. Pfh Middendorp deelt mee vanwege nieuwe ontwikkelingen in de onderhandelingen met agrariërs inzake de peilscheiding in de Dorppolder te hebben besloten om het voorstel voor de plaatsing van een gemaal aan te houden. De heer Van den Berg vraagt of de portefeuillehouder de nieuwe inzichten kansrijk acht. Pfh Middendorp merkt op bereid te zijn opnieuw te onderhandelen, maar wijst op de tijdslimiet. Vervolgens deelt pfh Middendorp mee op 30 november 2015 de uitreiking van de Waterinnovatieprijs te hebben bijgewoond. Delfland was genomineerd voor het gietwaterbassin, maar heeft niet gewonnen. Vorig jaar viel Delfland met de waterbergende kasdaken wel in de prijzen. Dit concept is inmiddels beproefd. De bedoeling is dat het bedrijfsleven het initiatief opneemt om ermee aan de slag te gaan. De portefeuillehouder verwacht in het voorjaar van 2016 tot een go/no go-moment te komen. De heer Nanninga vraagt de voorzitter in het kader van klimaatadaptatie of dit concept ook toepasbaar is voor woningen in de stad. De voorzitter licht toe dat klimaatadaptatie een andere aanpak vergt dan de traditionele aanpak. Klimaatadaptatie zit primair in de hoofden van mensen en de manier waarop zij dat gaan toepassen. Delfland zal vooral partijen moeten stimuleren om tot klimaatadaptieve aanpak te komen. Momenteel worden ideeën opgehaald. Dit jaar is de Community of practice opgericht, waarin wordt bekeken welke maatregelen genomen zouden moeten worden. Tijdens de Watertafel op 2 december 2015 wordt hierover gerapporteerd en zal de voorzitter aangeven waarin de waterschappen de gemeenten kunnen faciliteren. De voorzitter zegt toe de suggestie van de heer Nanninga om te bekijken of de innovatieve wijze van waterberging die nu op kasdaken wordt beproefd ook toepasbaar is voor woningen in de stad, mee te zullen nemen. 04.B Bespreekstukken 04.B.05 Investeringsplan en uitvoeringskrediet groot onderhoud aan zeven gemalen van het watersysteem (diverse gemeenten) Eerste termijn De heer Heijboer merkt op met instemming kennis te hebben genomen van het feit dat bij het aanbesteden van groot onderhoud aan een aantal gemalen is nagedacht over bundeling van de projecten, zodat er mogelijk kosten kunnen worden bespaard. Daarnaast juicht de AWP het toe dat Delfland ervaring op wil doen met innovatieve contractvormen, maar de fractie is van mening dat het verstandiger is om ervaring op te doen met een klein project. De heer Heijboer wijst op de risico s van een UAV-GC-contract, zoals het kunnen onderhouden van de gemalen in de toekomst. Is Delfland met een beschrijving op hoofdlijnen bijvoorbeeld verzekerd van de beschikbaarheid van reserveonderdelen in de toekomst? De heer Heijboer vraagt de portefeuillehouder toe te zeggen voorzichtig te starten met één UAV-GC-project, en de overige projecten traditioneel aan te besteden. Verder vraagt spreker in de beschrijvingen per gemaal nadrukkelijk aandacht te besteden aan de omgeving, zodat risico s tijdig onderkend worden. Tot

5 5 slot vraagt de heer Heijboer naar de systematiek van de SSK-raming. Is het reëel te verwachten dat er geen onvoorziene kosten zijn? De heer Nanninga is positief over het bundelen van projecten. Spreker verzoekt het college de commissie op de hoogte te houden van de voortgang middels een korte rapportage bij grote afwijkingen. De heer Ranner merkt op dat met de voorgestelde aanpak een relatief groot bedrag gemoeid is. Hierdoor vallen veel kleine MKB-bedrijven bij de aanbesteding buiten de boot. Daarnaast wijst de heer Ranner op de beperkte sturingsmogelijkheden. Dergelijke risico s zijn niet beschreven in het voorstel. De heer Ranner benadrukt het belang van een duidelijke vraagspecificatie en controlemethodiek bij UAV-GC-contracten. Tot slot vraagt de heer Ranner de SSK-ramingen bij grote bedragen in het vervolg meer te specificeren. De heer Van den Berg sluit zich aan bij de zorg van de heer Ranner dat als gevolg van de bundeling kleinere bedrijven bij de aanbesteding worden uitgesloten. Daarnaast constateert de heer Van den Berg dat er niet alleen sprake is van groot onderhoud van gemalen, maar ook van ingrijpende vernieuwingen. Verder vraagt de heer Van den Berg aandacht voor de forse investeringen van in totaal 3,6 miljoen euro in de Schieveense polder. Het is de bedoeling dat de bemalingscapaciteit met 40 procent toeneemt. De heer Van den Berg vraagt om een betere onderbouwing van het belang van de investeringen. Spreker heeft vernomen dat Natuurmonumenten het peil wil verhogen. Tot slot vraagt de heer Van den Berg of de visliften die voorzien zijn, de visliften zijn die Delfland zelf heeft ontwikkeld. Mevrouw Koop sluit zich aan bij de opmerkingen van de vorige sprekers en is positief over het gebundeld aanbesteden. Spreekster vraagt bij alle aanbestedingen nadrukkelijk rekening te houden met de omgeving bij reparaties aan waterkeringen en kunstwerken die ook de infrastructuur raken. Tot slot merkt mevrouw Koop op dat haar fractie gelet op de efficiency een beknopte SSK-raming voldoende acht. De heer Van Heijningen vraagt om een nadere toelichting op de vastgoedkosten, aangezien vier keer hetzelfde bedrag is genoemd. De heer Roeten vraagt in hoeverre de energiezuinigheid van de gemalen voor de toekomst meegenomen is in de afweging. Daarnaast vraagt spreker om een toelichting op de kosten voor de post onvoorzien, die in sommige gevallen fors (tot 17 procent) zijn. Pfh Middendorp reageert op de vragen en opmerkingen in de eerste termijn: Ten eerste benadrukt de portefeuillehouder dat er geen sprake is van een pilot innovatief aanbesteden. Het voorliggende voorstel heeft betrekking op zeven losse projecten die afzonderlijk gegund gaan worden. De bundeling van de projecten tot één voorstel met een gecombineerd ontwerp- en uitvoeringskrediet maakt het voorstel innovatief. Delfland voert een MKB-vriendelijk beleid. Er zijn weinig kleine MKB-bedrijven die zich bezighouden met gemalen. Delfland voert standaard omgevingsmanagement. Zodra een project gegund wordt, start een omgevingstraject. Ten aanzien van de kwaliteitsborging licht de portefeuillehouder toe dat Delfland weliswaar niet direct toezichthoudt, maar wel de directie voert. Er vindt regelmatig bouwoverleg plaats. De aannemer kan pas aan de slag als Delfland het onderwerp heeft goedgekeurd. Ten aanzien van de post onvoorzien licht de portefeuillehouder toe dat het om bestaande constructies gaat, waarvan niet precies bekend is wat men tegen zal komen. De Schieveense polder is onderdeel van een groot project van de gemeente Rotterdam en Natuurmonumenten, waarbij natuur voor de weidevogel wordt gerealiseerd. De portefeuillehouder verwijst naar de nieuwsbrief hierover. Delfland levert enkel een bijdrage voor de renovatie van de gemalen. Energiezuinigheid is een aandachtspunt binnen het waterschap. De huidige normen zijn strenger dan voorheen. Het voorstel is om de voortgang zoals gebruikelijk via de burap en jaarrekening te rapporteren. Indien gewenst is een andere wijze van rapportering mogelijk. In antwoord op de vraag van de heer Van den Berg verduidelijkt de heer Bol, projectleider, dat de visliften zijn bedoeld die eerder binnen Delfland gerealiseerd zijn.

6 6 De heer Heijboer vraagt aanvullend of de werking van de visliften inmiddels is bewezen. Pfh Middendorp antwoordt dat is bewezen dat vissen erdoorheen zwemmen. Het effect op het watersysteem is een onderzoeksvraag waarvan de aanpak nog niet bekend is. De heer Heijboer vraagt waarom de gemaalcapaciteit in de Schieveense polder wordt vergroot, terwijl het gebied volgens de toelichting van de portefeuillehouder natter wordt. De heer Van der Wedden vraagt aanvullend of niet kan worden bezuinigd op de bemaling, aangezien een natuurgebied af en toe onder water mag staan. De heer Bongaards, programmamanager, licht toe dat de opgave in het gebied gelijk blijft. Pfh Middendorp vult aan dat de pompen versleten waren. Delfland maakt van de ingrepen in het gebied gebruik om de capaciteitsvergroting uit te voeren. Tweede termijn De heer Ranner vraagt nadrukkelijk aandacht voor de toetsingscriteria. Daarnaast vraagt de heer Ranner het college om na de afronding van de projecten een beknopt overzicht voor te leggen van de uiteindelijke kosten en de verschillen ten opzichte van de ramingen. De heer Van den Berg herhaalt dat het hem bevreemdt dat de bemalingscapaciteit van de Schieveense polder met 40 procent wordt verhoogd, terwijl de polder vernat moet worden. Spreker vindt het bedrag van de investering voor één polder fors. De heer Van den Berg vraagt om een toelichting op de totstandkoming van de bemalingscapaciteit. Spreker kan zich niet aan de indruk onttrekken dat de gemeente Rotterdam en Natuurmonumenten op de achtergrond invloed uitoefenen. De heer Heijboer herhaalt zijn vraag waarom in de SSK-raming geen kosten zijn opgenomen voor de post onvoorzien. De heer Bol reageert op de vragen en opmerkingen in de tweede termijn: Voor onvoorziene kosten binnen een project is binnen Delfland een centraal krediet neergelegd bij de directeur waarop indien nodig een beroep kan worden gedaan, zodat er scherp kan worden geraamd. Ten aanzien van de toetsingscriteria benadrukt de heer Bol dat er veel werk is verzet. Zo is er een uitgebreid programma van eisen opgesteld, dat functioneel en goed toetsbaar is. Pfh Middendorp zegt toe: in een voetnoot bij het verslag een toelichting op te nemen op de totstandkoming van de bemaling in de Schieveense polder; in de toelichting uitleg te geven over de totstandkoming en handhaving van peilbesluiten; na de afronding van het laatste project (2018) een beknopte evaluatie voor te leggen. De commissie besluit het voorstel als hamerstuk aan de VV voor te leggen. 04.B.07 Verbeteren en aanpassen polderkades Pijnacker-Nootdorp vanwege effecten reductie grondwateronttrekking Delft-Noord (701907) De heer Van der Wedden merkt op verrast te zijn door het voorstel en geeft aan om te kunnen sturen op hoofdlijnen behoefte te hebben aan een overzicht van de kades die niet op orde zijn en wanneer ze aangepakt worden. De voorzitter merkt op de wens van de heer Wedden te delen. Er wordt momenteel hard aan gewerkt. Daarnaast bevreemdt het de heer Van der Wedden dat niet duidelijk is waar kabels en leidingen liggen. De voorzitter antwoordt dat de ervaring leert dat gemeenten niet altijd nauwkeurig zijn in het registreren van kabels en leidingen. Vandaar dat er altijd een voorbehoud gemaakt moet worden. De heer Roeten vraagt of er meer van dergelijke voorstellen in de planning staan. De voorzitter antwoordt ontkennend. De commissie besluit het voorstel als hamerstuk aan de VV voor te leggen.

7 7 04.B.21 Brief van Soortenbescherming Nederland, inclusief Living Planet Report over de Nederlandse Natuur Mevrouw Brocke geeft aan dat de Partij voor de Dieren heeft geconstateerd dat de waterschappen op een aantal punten een centrale rol spelen als het gaat om de diversiteit in Nederland. Haar fractie ziet graag dat het waterschap zich bewust is van deze verantwoordelijkheid. Het rapport laat zien dat diersoorten profiteren van het verbeteren van de milieu- en waterkwaliteit en de aanleg van natuurlijke oevers en vispassages. Mevrouw Brocke vraagt naar de mogelijkheid om aanvullend aan de indicatoren die beschreven zijn ook de ontwikkeling van de biodiversiteit zoals beschreven in het rapport mee te nemen. De partij voor de Dieren ziet mogelijkheden om doelstellingen van het waterschap te verenigen met de doelstellingen rondom de bevordering van de biodiversiteit in met name steden. Maatregelen die nodig zijn in het kader van klimaatadaptatie hebben vaak ook positieve gevolgen voor planten en dieren in steden. Haar fractie wil het waterschap aanmoedigen dit thema ter hand te nemen zoals beloofd in het coalitieakkoord. De heer Ranner ziet in het rapport een aanmoediging voor investeringen in binnensteden, waar het gaat om het maken van een koppeling met het aanleggen van natuur. De heer Van Adrichem is van mening dat het waterschap moet doen wat het moet doen, maar hij wijst op de vele inspanningen die de laatste 25 jaar reeds zijn gepleegd ten behoeve van natuurontwikkeling. De heer Van Adrichem pleit ervoor nuchter te blijven. De heer Roeten vraagt naar het doel van het agendapunt. Zijn fractie is van mening dat zaken aangaande flora en fauna zorgvuldige aandacht verdienen. Spreker stelt de vraag aan de orde hoe kan worden gekomen tot de kern van het rapport voor Delfland. Daarnaast merkt de heer Roeten op dat Delfland afhankelijk is van andere gebiedseigenaren. De fractie kan zich voorstellen dat het college aangeeft hoe Delfland omgaat met het rapport. Pfh Middendorp licht toe dat het rapport een ingekomen stuk betreft. Op verzoek van de Partij voor de Dieren is het geagendeerd voor deze commissie. Het college heeft geen standpunt ingenomen over het rapport. De voorzitter vult aan dat de brief de ambitie van Delfland ten aanzien van ecologie onderschrijft. Het rapport noopt niet tot verdere actie. Wat klimaatadaptatie betreft wordt komend jaar benut om te bekijken op welke wijze de samenleving in beweging kan worden gebracht. Het voornemen is om het jaar erop een beknopt beleidsdocument voor te leggen. Wellicht kan de communicatieadviseur worden gevraagd om op basis van het besprokene namens de commissie een tweet te versturen waarin is aangegeven op welke wijze Delfland met het klimaat wil omgaan. 04.B.22 Informatieve brief aan VV over Deltaprogramma 2016 De heer Ranner vraagt aandacht voor de vraag hoeveel water Nederland binnenkomt vanuit Duitsland, zoals onlangs in de Tweede Kamer aan de orde is geweest. Is de planning op dit punt vergaand? Daarnaast merkt de heer Ranner op dat de Delftse hoogleraar Matthijs Kok kanttekeningen plaatst bij de effectiviteit van slimme combinaties. De heer Ranner zou dergelijke kanttekeningen graag terugzien in de brief. De heer Stienstra mist in de brief de operationalisering van de intenties. Eerder heeft de voorzitter aangegeven dat het bij klimaatadaptatie vooral gaat om het veranderen van gedrag. Dat betekent dat de tijd (tot 2020) voor het operationaliseren van de plannen goed moet worden benut. De heer Stienstra vraagt de voorzitter de inspanningen van Delfland toe te lichten om samen met de partners maatregelen te benoemen en een programma op te stellen. Spreker wijst in dit verband ook op de suggestie van mevrouw Brocke bij het vorige agendapunt om doelstellingen van het waterschap te combineren met doelstellingen rondom de bevordering van de biodiversiteit in met name steden. De heer Van Adrichem noemt zoet water een van de grootste zorgpunten voor de toekomst en vraagt nadrukkelijk aandacht voor dit onderwerp.

8 8 Mevrouw Koop merkt op dat haar fractie vreest dat de genoemde oplossingen in de vorm van slimme combinaties betekent dat het veiligheidsniveau daalt. Daarnaast vraagt mevrouw Koop of met de operationalisering meer kosten afkomen op de waterschappen. De voorzitter reageert op de vragen en opmerkingen: Delfland heeft de heer Spaargaren ontvangen om diens plan met betrekking tot de sluizen te bekijken. Het waterschap is van mening dat plan Spaargaren serieus onderzocht moet worden. Veiligheid staat voor Delfland voorop. De minister heeft onlangs aangegeven de heer Spaargaren te zullen uitnodigen om zijn ideeën te bespreken. Daarna zal zij haar inzet bekend maken. Delfland ondersteunt dit. Delfland heeft connecties met de Delftse hoogleraar Matthijs Kok en zal contact met hem opnemen mocht dat op enig moment aan de orde zijn. De heer Heijboer constateert dat agendapunt 05.02, Over Motie Geurts (Plan Spaargaren), aan de orde is en pleit ervoor om in het bestuurlijk overleg ook de gemeenten Vlaardingen en Maassluis te betrekken. De voorzitter merkt op dat gemeenten inbreng kunnen leveren via het Drechtstedenoverleg. Wellicht kan het tevens geagendeerd worden voor het reguliere overleg met de gemeenten Vlaardingen en Maassluis. De heer Ranner merkt op dat hoogleraar Kok het effect van de slimme combinaties aan de orde heeft gesteld. Spreker pleit ervoor om in het vervolgtraject te bekijken of het risico hieromtrent kan worden voorkomen. De voorzitter benadrukt dat het Delfland primair gaat om de doelen ten aanzien van veiligheid. Een slimme combinatie mag niet afdoen aan die doelen. De heer Stienstra herhaalt zijn eerdere vraag om een toelichting op de (extra) inzet vanuit Delfland om de komende vijf jaar tot gezamenlijke inspanningen te komen rond bijvoorbeeld ruimtelijke adaptatie. De voorzitter verwijst naar zijn mededeling aan het begin van de vergadering met betrekking tot klimaatadaptatie en de Community of practice. In dit verband deelt de voorzitter mee dat de gemeente Rotterdam een krant heeft gemaakt die een beeld geeft van een klimaatbestendige straat of wijk. De voorzitter zegt toe deze krant te zullen toesturen aan de commissie. 04.B.23 Dynamische inzet van gietwaterbassins De heer Ranner constateert dat de pilot gericht is op het Westland en vraagt om een actievere opstelling richting het Oostland. Daarnaast vraagt de heer Ranner om aandacht voor de spanning tussen de oplegnotitie en de tekst op pagina 8 van het rapport ten aanzien van financiële afspraken. De heer Van der Wedden vraagt naar de kosten voor Delfland van de extra voorzieningen ten opzichte van traditionele maatregelen. De heer Roeten kan zich vinden in het initiatief. De pilot brengt de noodzaak van extra waterberging onder de aandacht van burgers en ondernemers. Tot slot vraagt de heer Roeten naar de kosten van het verdiepen van de pilot vanuit Delfland. Pfh Middendorp reageert op de vragen en opmerkingen: De pilot is gestart in het Westland, maar inmiddels zijn er ook tuinders in het Oostland bij betrokken. De portefeuillehouder sluit zich aan bij de opmerking van de heer Roeten ten aanzien van het waterbewustzijn. De dynamische inzet van gietwaterbassins maakt het gebied aanmerkelijk robuuster. De kosten zijn circa euro per tuinder. De inzet van een gietwaterbassin levert de tuinder meer inzicht op in het eigen waterverbruik.

9 9 04.B.24 Effectmonitoringen vismigratie, vispaaiplaatsen en natuurvriendelijke oevers De heer Ranner vraagt om een toelichting op de volgende passage op pagina 2 van de brief: Het onderzoek is in 2013 gestart en loopt nog drie jaar door. De eerste resultaten laten zien dat er ontwikkelingen zijn. Er zit nog veel variatie in deze resultaten, dus een eenduidig beeld kan op dit moment nog niet gegeven worden. Pfh Middendorp licht toe dat de oevers die worden aangelegd, op de meeste plaatsen goed en op sommige plaatsen minder goed opkomen. In sommige gevallen is herplanting nodig. Het duurt een aantal jaren voordat vegetatie zich heeft ontwikkeld. De portefeuillehouder hoopt volgend jaar meer duidelijkheid te kunnen geven. De heer Van Adrichem merkt op tevreden te zijn dat er is gestart met de effectmonitoring en vraagt het college het ook te melden als het niet goed gaat, om daar lering uit te kunnen trekken. De heer Van den Berg merkt op dat het de fractie ongebouwd verheugt dat de effectmonitoring gestart is. Zijn fractie hoopt echter dat de rapportage de komende jaren meer inzicht biedt in de effecten. 04.B.25 A4: Stand van zaken wijzigingsbesluit Dit punt komt aan de orde tijdens de extra commissievergadering op 14 december 2015, zie agendapunt H Hamerstukken 05. Informatie Najaarsbrief Over Motie Geurts (Plan Spaargaren) De motie Geurts (Plan Spaargaren) is aan de orde gekomen bij agendapunt 04.B Rondvraag en sluiting De heer Roeten vraagt naar de consequenties voor Delfland van gesloten bodemenergiesystemen in het kader van energiebesparende maatregelen voor woningen en bedrijfspanden. Deze vraag zal schriftelijk worden beantwoord. De heer Van der Wedden vraagt of de VV middels een excursie meer inzicht kan verkrijgen in de effectiviteit van de Zandmotor voor kustbescherming. Vanuit de commissie wordt opgemerkt dat afgelopen jaar reeds een excursie naar de Zandmotor heeft plaatsgevonden. De voorzitter vraagt de heer Van der Wedden de organisatie op zich te nemen. Vervolgens vraagt de heer Van der Wedden of Delfland de begaanbaarheid (diepte) van de Buitenwatersloot voor scheepvaart gaat controleren en eventueel gaat baggeren voordat de watergang in mei 2016 opnieuw wordt opengesteld. Pfh Middendorp zegt toe deze vraag schriftelijk te zullen beantwoorden. Hierna merkt de heer Van der Wedden op dat in de beantwoording van schriftelijke vragen is toegezegd dat Delfland bij vergunningverlening de brughoogtes bewaakt. De heer Van der Wedden geeft aan dat Delfland twee vergunningen heeft afgegeven waaruit blijkt dat dit niet gebeurt. Hij zal zijn specifieke vragen in dit verband per mail doen toekomen aan de secretaris.

10 10 Tot slot vraagt de heer Van der Wedden of het college bereid is het initiatief te nemen om te bekijken of het mogelijk is om de Strijp open te stellen voor recreatievaart. Pfh Middendorp licht toe dat er ambtelijk overleg heeft plaatsgevonden tussen Delfland en de gemeente Den Haag. Delfland is terughoudend vanwege de eventuele risico s ten aanzien van vergunning en handhaving. Het voorstel is om in het voorjaar een bestuurlijk overleg te organiseren met de gemeenten Rijswijk en Den Haag om oplossingsmogelijkheden te bekijken. De portefeuillehouder hoopt de commissie begin volgend jaar te kunnen rapporteren over de ontwikkelingen. De heer Ranner citeert uit de Najaarsbrief 2015: Het percentage beheergebied met peil conform het peilbesluit van 90% in 2015 wordt niet geheel gehaald. Momenteel is dit percentage 89%. De heer Ranner is van mening dat hiermee een onbedoeld beeld wordt geschetst. Pfh Middendorp verzekert dat het streefpercentage in 2015 wordt behaald en beaamt dat de zin cryptisch is geformuleerd. Mevrouw Koop merkt op de bewoners van de Spoorzone te hebben verzekerd dat Delfland de ontwikkelingen monitort naar aanleiding van vragen over rioolstank. Momenteel ondervinden de bewoners tevens hinder van kelders die onderlopen. Mevrouw Koop vraagt Delfland hier extra aandacht aan te besteden. De voorzitter antwoordt dat Delfland in dezen niet het primaire aanspreekpunt is. Bewoners kunnen zich wenden tot de gemeente. De heer Van Heijningen vraagt of Delfland is verzekerd voor schade als gevolg van calamiteiten. De voorzitter merkt op dat deze vraag thuishoort bij de commissie BOB. Hierna sluit de voorzitter om uur de vergadering. Aldus vastgesteld in de vergadering van de commissie Stedelijk Water en Watersystemen d.d. 2 februari De Voorzitter, De Secretaris, mr. M.A. Houtzager mevr. mr. A.I.L. Kooiman