Een onderliggende structuur voor persoonlijkheid
|
|
- Casper Julius Wauters
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Een onderliggende structuur voor persoonlijkheid Convergentie tussen persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid Alev Kutluer Bachelorthese Klinische Psychologie UvA Amsterdam, juni 2012 Studentnummer: Begeleider: Annemarie Eigenhuis
2 Inhoudsopgave Abstract 3 1. Inleiding 4 2. Voorspellen van diagnoses met persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale persoonlijkheid 6 3. Structurele vergelijking van normale en psychopathologische persoonlijkheid Conclusie en discussie 19 Literatuur 21 2
3 Abstract Dit literatuuroverzicht kijkt naar de persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid en in hoeverre er gesproken kan worden van een gemeenschappelijke onderliggende structuur. Vragenlijsten voor normale persoonlijkheid kunnen persoonlijkheidsstoornissen goed beschrijven en voorspellen. In vergelijking met vragenlijsten voor psychopathologische persoonlijkheid doen zij het niet beter maar hebben ze wel andere sterke punten. Een geïntegreerd model lijkt mogelijk en wenselijk vanwege de overlap in de twee soorten persoonlijkheidsvragenlijsten in de gevonden domeintrekken. Over de precieze invulling bestaan echter nog vragen, zoals het aantal domeinen dat een dergelijk model zou moeten bevatten. Ook is er nog verder onderzoek te verrichten naar een mogelijke hiërarchische structuur van een dergelijk model (bijvoorbeeld de integratie met een facetniveau). 3
4 1. Inleiding De studie van persoonlijkheid beschrijft hoe mensen zichzelf, anderen en de wereld om hen heen zien en hoe dat hun emoties en handelen beïnvloedt. Historisch gezien is persoonlijkheid vanuit twee verschillende invalshoeken onderzocht, de studie naar normale persoonlijkheid en de studie naar psychopathologische persoonlijkheid. Beide onderzoekstradities gebruikten hun eigen conceptuele modellen en methoden (Livesley & Jang, 2005). De verschillende onderzoekstradities van normale en psychopathologische persoonlijkheid zijn recentelijk dichter bij elkaar gekomen. Dit is met name het resultaat van de zoektocht naar een betere beschrijving van persoonlijkheidsstoornissen. De bestaande classificatiesystemen blijken op verschillende punten tekort te schieten voor zowel diagnostiek als onderzoek. Deze classificatiesystemen hanteren een categoriale classificatie van persoonlijkheidsstoornissen. Eén van de onderliggende assumpties van dit systeem is discontinuïteit; het idee dat normale persoonlijkheid kwalitatief kan worden onderscheiden van persoonlijkheidspathologie. Verder gaat het systeem ervan uit dat er homogeniteit binnen categorieën bestaat en dat de kans dat iemand een bepaalde persoonlijkheidsstoornis heeft onafhankelijk is van de kans dat hij tegelijkertijd ook een andere persoonlijkheidsstoornis heeft (exclusiviteit). Deze drie assumpties kunnen echter in twijfel worden getrokken (Andrea & Verheul, 2009). Bij gebrek aan empirisch bewijs voor een categorieel systeem is men op zoek gegaan naar mogelijke dimensionele systemen en daarbij is ook gekeken naar literatuur over normale persoonlijkheid. Er zijn steeds sterkere aanwijzingen dat persoonlijkheidsstoornissen geen aparte categorieën zijn maar overlappen, met elkaar en met normale persoonlijkheid (Livesley, 2001). Dit suggereert dat de aparte modellen voor normale en psychopathologische persoonlijkheid in feite hetzelfde beschrijven of verschillende delen van het geheel waar zowel normale als psychopathologische persoonlijkheid deel van uit maakt. 4
5 Dit leidt tot de vraag wat de onderliggende structuur is voor normale en psychopathologische persoonlijkheid en in hoeverre deze overeenkomt en verschilt. Deze fundamentele vraag heeft ook praktische implicaties voor de classificatie en diagnose van persoonlijkheidsstoornissen. Een beter begrip van de onderliggende structuren kan leiden tot betere diagnoses en specifiekere behandelingen. Dit literatuuroverzicht bekijkt de vraag wat de meetinstrumenten uit de verschillende tradities hierover duidelijk kunnen maken. In hoeverre leggen vragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid een gemeenschappelijke structuur bloot? In de eerste paragraaf van het literatuuroverzicht zal gekeken worden naar de twee tradities van persoonlijkheidspsychologie en naar hun modellen en meetinstrumenten. Ook wordt hier behandeld in hoeverre persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale persoonlijkheid erin slagen pyschopathologische persoonlijkheid te beschrijven en voorspellen. In de tweede paragraaf wordt een structurele vergelijking gemaakt tussen persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid en wordt gekeken naar een mogelijk nieuw geïntegreerd model met een gemeenschappelijke structuur voor persoonlijkheid. 5
6 2. Voorspellen van diagnoses met persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale persoonlijkheid Zoals hierboven al genoemd betreffen de onderzoeksvelden van normale persoonlijkheid en psychopathologische persoonlijkheid twee verschillende tradities. In de persoonlijkheidspsychologie wordt gekeken hoe variaties in persoonlijkheid beschreven en verklaard kunnen worden. De aandacht gaat uit naar verschillen tussen individuen. Door de geschiedenis zijn een aantal manieren voorgesteld om persoonlijkheid te beschrijven. Het five-factor model (FFM) heeft onder de modellen voor normale persoonlijkheid de meeste empirische steun (Widiger & Costa, 1994) is daarmee een succesvol model van de persoonlijkheidspsychologie. Het model biedt een dimensioneel model voor de structuur van normale persoonlijkheidstrekken (Saulsman & Page, 2004; Widiger 2011). Het is ontwikkelt vanuit het idee dat er een aantal fundamentele en universele persoonlijkheidstrekken bestaat die de verschillen in persoonlijkheid tussen mensen kunnen verklaren. Bij de ontwikkeling van dit model was psychopathologie geen overweging, er werd gekeken naar variaties binnen normale persoonlijkheid. Door middel van psycholexicaal onderzoek (factoranalyse van beschrijvingen van persoonlijkheidstrekken) werden vijf domeinen gevonden: Neuroticisme, Extraversie, Openheid, Vriendelijkheid en Zorgvuldigheid. Neuroticisme is de neiging tot negatief affect of labiliteit, bijvoorbeeld in de vorm van angst of woede. Extraversie komt tot uiting in sociaal, levendig gedrag. Openheid staat voor kenmerken als nieuwsgierigheid en flexibiliteit. Vriendelijkheid heeft te maken met vertrouwen, empathie en sympathie. Zorgvuldigheid is de discipline om doelen na te jagen en het consequent toepassen van principes. Het model is hiërarchisch in de zin dat er meer specifieke trekken, of facetten, zijn gedefinieerd onder elke domein (Widiger, 2011). Neuroticisme bestaat bijvoorbeeld uit de 6
7 facetten Angst, Boze vijandigheid, Depressie, Zelfbewustheid, Impulsiviteit, en kwetsbaarheid (Saulsman & Page, 2004). Costa en McCrae (1992, aangehaald in Bagby, Sellbom, Coasta & Widiger 2008), die FFM ontwikkelden, ontwikkelden ook de (revised) NEO personality inventory (NEO PI-R), waarmee de vijf domeinen van FFM worden gemeten. De NEO-PI-R bestuit uit 240 items die verdeeld zijn over de vijf domeinen. De domeinen zijn opgedeeld in zes facetten. Deze facettrekken werden niet op dezelfde empirische manier werden ontwikkeld als de domein-trekken maar werden gecreëerd om voor elk domein een gelijk aantal (zes) normaalverdeelde subschalen te verkrijgen. Deze facetten zijn ook gericht op normale variaties in persoonlijkheid en hebben nauwelijks aandacht voor psychopathologische persoonlijkheid. Het onderzoeksveld van psychopathologische persoonlijkheid, aan de andere kant, hangt sterk samen met de ontwikkelingen binnen classificatie en diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen. Aan het begin van de twintigste eeuw was er een grote behoefte aan een gemeenschappelijke taal voor psychopathologie (Widiger, 2007). De belangrijkste pogingen om daartoe te komen werden gedaan door the American Medico-Psychological Association (vanf 1921 American Psychiatric Association, APA) en the World Health Organization (WHO). Zij stelden classificatiesystemen op die gebaseerd waren op ervaringen van en concensus onder psychiaters en psychologen, en niet zozeer op empirisch onderzoek (Saulsman & Page, 2004). Kritiek op diagnoses op basis van deze systemen, die in eerste instantie niet gebaseerd waren op empirische ondersteuning van betrouwbaarheid en validiteit, leidden tot veel onderzoek en de ontwikkeling van specifiekere criteria (Widiger, 2007). Inmiddels zijn de vierde versie van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM-IV) van APA (2000) en de tiende versie van International Classification of Diseases van WHO (1992) in gebruik als belangrijkste classificatiesystemen en zal in 2013 DSM-5 worden gepubliceerd. 7
8 Zowel de DSM-IV-TR (APA, 2000) als de ICD-10 (WHO, 1992) bevatten een apart hoofdstuk voor persoonlijkheidsstoornissen. De overlap tussen beide systemen is groot (Andrea & Verheul, 2009). Sommige stoornissen hebben bijvoorbeeld een andere naam maar vrijwel dezelfde diagnostische criteria. In dit literatuuroverzicht wordt, op basis van de beschikbare literatuur, het DSM-systeem als uitgangspunt genomen. Sinds DSM-III is dit het meest gebruikte systeem voor de conceptualisatie van psychopathologische persoonlijkheid (Bagby, Sellbom, Costa & Widiger 2008). In de eerste versie van DSM uit 1952 kregen, naast andere stoornissen, ook persoonlijkheidsstoornissen een plek. In de derde versie uit 1980 werd een vijfassen-systeem ingevoerd waarbij persoonlijkheidsstoornissen op een aparte as (AsII) werden gediagmosticeerd. Persoonlijkheidsstoornissen kregen hiermee een stevige plek in diagnostiek en daarmee werd psychopathologische persoonlijkheid ook een belangrijk onderzoeksveld. Volgens de DSM-IV-TR (APA, 2000) is de persoonlijkheid opgebouwd uit trekken ofwel persoonlijkheidskenmerken. Deze trekken vormen samen een duurzaam patroon van waarnemen, omgaan met en denken over de omgeving en de eigen persoon en manifesteren zich in verschillende persoonlijke en sociale situaties. Wanneer deze trekken afwijken van de populatienorm, inflexibel of star zijn, en leiden tot sociale en/of functionele beperkingen dan wordt er gesproken van pathologie. Pathologische trekken zijn veelal extreme variaties van persoonlijkheidstrekken die binnen de algemene bevolking aanwezig zijn (Andrea & Verheul, 2009). De verschillende persoonlijkheidsstoornissen worden vervolgens beschreven aan de hand van symptomen die uiting geven aan onderliggende maladaptieve trekken (Saulsman & Page, 2004). Binnen de algemene criteria voor een persoonlijkheidsstoornis onderscheidt de DSM-IV-TR tien specifieke categorieën en een restcategorie; paranoïde, schizoïde, schizotypische, borderline, antisociaal, theatraal, narcistisch, afhankelijk, ontwijkend, dwangmatig en niet-anderszinds-omschreven. 8
9 De DSM-IV wordt veel gebruikt maar er is ook veel kritiek op de manier waarop het de persoonlijkheidsstoornissen beschrijft (Widiger, 2011). Hoewel de validiteit van bepaalde constructen in de DSM-IV zijn bewezen, spelen er problemen voor wat betreft onderscheidend vermogen tussen de persoonlijkheidsstoornissen, onderscheidend vermogen met andere stoornissen, betrouwbaarheid en toenemend bewijs voor een dimensioneel systeem in plaats van een categorieel systeem. DSM-IV gaat uit van trekken maar beschrijft persoonlijkheidsstoornissen vervolgens als distinctieve categorieën met bepaalde symptomen. Er is geen empirisch bewijs voor een structuur van psychopathologische persoonlijkheid die bestaat uit latente categorieën die zouden kunnen samenhangen met de tien categorieën uit de DSM-IV (Krueger, Eaton, Clark, Watson, Markon, Derringer, Skodol & Livesley, 2011; Widiger, Livesley & Clark, 2009). Er zijn sterke aanwijzingen dat persoonlijkheidstoornissen niet zozeer dichotome categorieën zijn maar bepaalde waarden vertegenwoordigen op een continuüm. Een dimensioneel systeem gebaseerd op empirisch onderbouwde trekken zou een betere omschrijving van persoonlijkheidsstoornissen kunnen opleveren (Widiger, Livesley & Clark, 2009). Het FFM zoals beschreven in bovenstaande paragraaf zou daarvoor in aanmerking kunnen komen. Een aanzienlijk aantal onderzoeken toont aan dat met FFM de persoonlijkheidsstoornissen van de DSM op een betekenisvolle manier kunnen worden beschreven (Livesley, 2001; Saulsman & Page, 2004; Bagby c.s., 2008). Het gaat dan over het algemeen om correlationeel onderzoek, waarbij de onderliggende hypothese is dat persoonlijkheidsstoornissen kunnen worden gezien als extreme variaties op normale persoonlijkheidstrekken (Saulsman & Page, 2004). Widiger & Costa (1994) laten bijvoorbeeld correlaties zien tussen FFM domeinen (gemeten met onder andere NEO-PI) en drie persoonlijkheidsstoornissen, schizoïde, vermijdend en borderline (gemeten met vijf verschillende vragenlijsten voor psychopathologische persoonlijkheid, waaronder MMPI). 9
10 Daaruit wordt duidelijk dat FFM zowel gemeenschappelijkheid als verschillen tussen deze persoonlijkheidsstoornissen kan verklaren. Comorbiditeit van de schizoïde en vermijdende persoonlijkheidsstoornissen kan bijvoorbeeld verklaard worden door een gedeelde hoge score op Introversie. De vermijdende persoonlijkheidsstoornis wordt echter ook gekarakteriseerd door een hoge score op Neuroticisme. Saulsman en Page (2004) onderzochten in een metaanalyse de relatie tussen FFM en de tien DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen. Zij keken zowel naar de afzonderlijke persoonlijkheidsstoornissen als naar de persoonlijkheidsstoornissen als cluster om te zien welke trekken persoonlijkheidsstoornissen gezamenlijk hebben en op welke manier ze van elkaar verschillen. Ook hier werd gevonden dat elke persoonlijkheidsstoornis op een betekenisvolle manier beschreven kan worden met een FFM-profiel. Voor wat betreft de overkoepelende factoren van persoonlijkheidsstoornissen werd bovendien een hoge positieve correlatie gevonden met Neuroticisme en een negatieve correlatie met Vriendelijkheid. Dit suggereert dat een hoge score op Neuroticisme en een lage score op Vriendelijkheid een belangrijke factor is voor persoonlijkheidsstoornissen. Een probleem bij het gebruiken van FFM als model voor psychopathologie is echter dat door de operationalisatie van het model, bijvoorbeeld door middel van NEO-PI-R, specifieke pathologische factoren verloren gaan. De empirische structuur van psychopathologische persoonlijkheid heeft een overlap met aspecten van FFM maar NEO-PI- R omvat niet de specifieke aspecten van pathologie, zoals bijvoorbeeld psychotische kenmerken (Krueger c.s., 2011). Harkness en McNulty (1994, aangehaald in Bagby c.s., 2008) ontwikkelden de personality psychopathology five (PSY-5) als een specifiek model voor psychopathologische persoonlijkheid. Zij wilden een vergelijkbaar dimensioneel model als het FFM voor normale persoonlijkheid maken met de specifieke elementen voor psychopathologische 10
11 persoonlijkheid. Zij verkregen domeinen op basis van beschrijvingen van normale maar ook specifiek abnormale persoonlijkheid (zoals bijvoorbeeld beschrijvingen uit DSM-III). De vijf domeinen die hieruit naar voren kwamen waren agressie, psychoticisme, ongedwongenheid, negatieve emotionaliteit/neuroticisme en introversie/lage positieve emotionaliteit. Agressie is de neiging tot strijdlustig gedrag en een cognitief systeem dat agressie, machtswellust en sociale dominantie stimuleert. Psychoticisme is het onvermogen om jezelf, anderen en de wereld waar te nemen op een manier die accuraat is en gebeurtenissen voorspelt. Ongedwongenheid is de neiging tot sociaal onacceptabel gedrag, impulsief gedrag en gevaar zoekend gedrag. Negatieve emotionaliteit is de aanleg voor het ervaren van negatief affect, zoals angst, depressie, zenuwen en schuld. Introversie is een algemeen gebrek aan hedonisme en interesse in sociale ervaringen. De PSY-5 kan worden gemeten met de Minnesota Multiphasic Personality Inventory-2 (MMPI-2). De MMPI-2 bestaat uit 567 items die met True-False beantwoord worden. Er zijn ook andere modellen en bijbehorende vragenlijsten die specifiek gericht zijn psychopothologische persoonlijkheid, ieder met een eigen invalshoek en/of methode. Twee belangrijke modellen zijn Dimensional Assessment of Personality Pathology (DAPP) Model en Schedule for Nonadaptive and Adaptive Personality (SNAP) Model. De DAPP en SNAO zijn ontwikkelt vanuit trekken en symptomen zoals beschreven voor de verschillende persoonlijkheidsstoornissen (Markon, Krueger & Watson, 2005). Vervolgens werd factoranalyse toegepast om trekken op een onderliggend niveau te identificeren. Krueger c.s. (2011) vergeleken de PSY-5/MMPI-2 met DAPP, SNAP, het Dimensional Personality Symptom Item Pool (DIPSI) Model, het Millon Clinical Multiaxial Inventory-III (MCMI-III) Model, het Shedler-Westen Assessment Procedure (SWAP) Model, en tenslotte modellen gebaseerd op de empirische structuur van de DSM. Zij concluderen dat deze literatuur over de 11
12 empirische structuur van psychopathologische persoonlijkheid consistent vier brede domeinen of trekken laat zien: negatieve emotionaliteit, introversie, antagonisme, en ongeremdheid. 12
13 3. Structurele vergelijking normale en psychopathologische persoonlijkheid De nadruk op trekken in DSM-III en DSM-IV en het problematische systeem van categoriële classificatie hebben het onderzoeksveld van psychopathologische persoonlijk gestimuleerd om te kijken naar dimensionele trekmodellen uit de literatuur over normale persoonlijkheid. Dit heeft geleid tot een grotere uitwisseling tussen de twee tradities van persoonlijkheidspsychologie. Zoals beschreven in de vorige paragraaf, is er in eerste instantie met name gekeken naar de mogelijkheden om met meetinstrumenten van dimensionele trekmodellen uit de normale persoonlijkheidspsychologie, psychopathologische persoonlijk te beschrijven en diagnoses te voorspellen. Daaruit is gebleken dat FFM een betekenisvolle beschrijving van persoonlijkheidsstoornissen kan geven. Dat geeft echter nog geen antwoord op de vraag of FFM de optimale manier is om psychopathologische persoonlijkheid te omschrijven, met name omdat FFM specifieke psychopathologische elementen mist. De vraag is of meetinstrumenten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid anders scoren op het voorspellen van persoonlijkheidsstoornissen. De vergelijking van NEO-PI-R en MMPI-2 is interessant omdat de achterliggende modellen, FFM en PSY-5, vergelijkbaar zijn in hun dimensionele opzet en een gedeeltelijke overlap lijken te hebben in domeinen neuroticisme/negatieve emotionaliteit en extraversie/positieve emotionaliteit. Er zijn echter ook duidelijke verschillen op de andere domeinen (Bagby c.s., 2008). Al lijken er op het eerste ook veel overeenkomsten te bestaan tussen de PSY-5 domeinen Agressie en Ongedwongenheid en de FFM domeinen Vriendelijkheid en Zorgvuldigheid, er zijn ook grote verschillen tussen deze domeinen. Hoge scores op Ongedwongenheid staan voor het nemen van risico s, impulsief handelen en snel verveeld raken, terwijl lage scores op Zorgvuldigheid staan voor verwardheid en onverschilligheid. Hoge scores op Agressie staan voor extremer gedrag (zoals beledigen en 13
14 functionele agressie en plezier in intimideren) dan lage scores op Vriendelijkheid die staan voor een antagonistische houding en wantrouwen naar anderen. Psychoticisme is een aparte categorie die lijkt te staan voor een specifieke pathologische dimensie. Openheid van FFM heeft ook geen duidelijke tegenhanger. Bagby c.s. vergeleken de MMPI-2 (PSY-5) en de NEO-PI-R (FFM) op het voorspellen van symptomen van persoonlijkheidsstoornissen volgens DSM-IV bij psychiatrische patiënten. De MMPI-2 en NEO-PI-R bleken even goed zelfgerapporteerde symptomen voor persoonlijkheidsstoornissen van DSM-IV te kunnen voorspellen maar hadden verschillende sterke en zwakke punten. MMPI-2 bleek vooral effectief in het voorspellen van symptomen van paranoïde, schizotypische, antisociale en narcistische persoonlijkheidsstoornissen. NEO-PI-R gaf een relatief betere voorspelling voor borderline, vermijdende en afhankelijke persoonlijkheidsstoornissen. Een interessante bevinding is dat symptomen van paranoïde en schizotypische persoonlijkheidsstoornissen het sterkst correleerden met het domein Neuroticisme in de NEO-PI-R en dat Neuroticisme het hoogste correleerde met Negatieve emotionaliteit in de MMPI-2. Hoewel er dus een grote overlap lijkt te zijn tussen Neuroticisme en Negatieve emotionaliteit, lijkt de MMPI-2 een specifiek aspect van paranoïde en schizotypische symptomen te meten waardoor de voorspellende waarde groter is. Dit aspect zou te maken kunnen hebben met psychotische kenmerken van deze twee persoonlijkheidsstoornissen of interpersoonlijke stijl (Krueger c.s., 2011). Over het algemeen werd door Bagby c.s. (2008) een grote overlap gevonden tussen Neuroticisme en Extraversie van NEO PI-R en Negatieve emotionaliteit en Introversie van MMPI-2. De overlap tussen Openheid, Vriendelijkheid en Zorgvuldigheid in de NEO PI-R en Psychoticisme, Agressie en Ongedwongenheid in de MMPI-2 is minder sterk. De verschillen in sterkte van associatie met de verschillende persoonlijkheidsstoornissen zou door deze domeinen kunnen komen. De vragenlijsten van beide modellen lijken dus verschillende aspecten van 14
15 persoonlijkheidsstoornissen te vatten. PSY-5 is met name succesvol in de persoonlijkheidsstoornissen met externaliserende kenmerken en cognitieve disfunctie, FFM is juist meer succesvol in de persoonlijkheidstoornissen met internaliserende kenmerken (Bagby c.s., 2008). Widiger, Livesley en Clark (2009) laten zien hoe de drie modellen achter de persoonlijkheidsvragenlijsten DAPP en SNAP voor psychopathologische persoonlijkheid en de persoonlijkheidsvragenlijst NEO-PI-R voor normale persoonlijkheid overlappen. Dit ligt voor DAPP en SNAP meer voor de hand; beide vragenlijsten zijn op vergelijkbare wijze geconstrueerd en betreffen hetzelfde gebied van trekken van persoonlijkheidsstoornissen die zijn teruggebracht tot een overzichtelijke set van trekken. Onderzoek laat dan ook een grote overlap zien tussen deze vragenlijsten (Widiger, Livesley & Clark, 2009). De overlap van DAPP en SNAP met NEO-PI-R ligt minder voor de hand omdat NEO-PI-R is ontwikkeld op basis van normale persoonlijkheidstrekken. Zoals hierboven is beschreven is er echter ook een overlap van NEO-PI-R met de instrumenten voor psychopathologische persoonlijkheid. Er zijn aanwijzingen dat de symptomen van persoonlijkheidsstoornissen zoals gemeten door DAPP en SNAP maladaptieve varianten zijn van normale of meer algemene persoonlijkheidstrekken van FFM. De overlap betreft vaak vijf overeenkomstige factoren maar wordt soms vooral gevonden op vier van de vijf domeinen van FFM; Openheid lijkt een minder afgebakende tegenhanger te zijn van domeinen in de modellen voor psychopathologische persoonlijkheid, met name SNAP. Over het algemeen worden echter gelijksoortige structuren gevonden in de drie modellen. De besproken verschillen tussen vragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid tonen een verschil in score, of mate van variatie in verschillende aspecten (Markon c.s., 2005), en niet zo zeer een verschil in soort aspecten (Krueger c.s. 2011). Meetinstrumenten voor normale persoonlijkheid kunnen immers ook 15
16 goed psychopathologische persoonlijkheid beschrijven. Dit biedt mogelijkheden voor een geïntegreerd model waarbij de sterke aspecten van modellen uit de normale persoonlijkheidspsychologie en de psychopathologische persoonlijkheidspsychologie worden gecombineerd (Markon c.s., 2005). Een geïntegreerd model zou een algemene, overkoepelende structuur voor persoonlijkheid kunnen opleveren. Er lijkt overeenstemming te bestaan over de hiërarchische structuur van een dergelijk geïntegreerd model. Een hiërarchisch model kan helpen om meer variatie inzichtelijk te maken (Saulsman & Page, 2004; Markon c.s., 2005), zowel op een hoger als op een lager niveau dan domeinen. De verschillen tussen normale en psychopathologische persoonlijkheid kunnen op verschillende niveaus zichtbaar worden. De overlap tussen verschillende persoonlijkheidsvragenlijsten voor psychopathologische persoonlijkheid, zoals getoond door Krueger c.s. (2011), toont vier domeinen die bovendien correleren met vier van de vijf domeinen van FFM (niet met Openheid). Deze factoren worden door Livesley (2001) omschreven als Emotionele disregualtie/neuroticisme, Dissociaal gedrag/negatieve Vriendelijkheid, Ongeremdheid/Introversie en Dwangmatigheid/Zorgvuldigheid. Met name de domeinen neuroticisme/negatieve emotionaliteit en extraversie/introversie komen goed overeen. Andere domeinen (vriendelijkheid, zorgvuldigheid en antagonisme, ongeremdheid) lijken op een meer ingewikkelde manier samen te hangen (Krueger c.s., 2011). Ook Widiger, Livesley en Clark (2009) beargumenteren op basis van hun bevindingen een hiërarchisch model met vier min of meer dezelfde domeinen (Emotionele instabiliteit, Introversie, Antagonisme en Zorgvuldigheid) die dicht bij vier van de vijf domeinen van FFM liggen (Neuroticisme, Introversie, Antagonisme en Zorgvuldigheid). Voor psychopathologische persoonlijkheid lijkt er dus consensus te zijn over vier domeinen, in tegenstelling tot de vijf domeinen voor normale persoonlijkheid (Markon c.s., 2005). Een punt wat hierbij in gedachten gehouden 16
17 moet worden is dat deze auteurs redeneren vanuit een zoektocht naar een betere beschrijving van persoonlijkheidsstoornissen. Wanneer men geïnteresseerd is in een algemene gemeenschappelijke structuur van persoonlijkheid zou de toevoeging van Openheid echter gewenst kunnen zijn, omdat dit domein toegevoegde waarde heeft voor de beschrijving van normale persoonlijkheid. Het domein niveau van een geïntegreerd niveau zou dan georganiseerd kunnen worden langs de domeinen van FFM (Widiger, 2011). Een niveau onder de domeinen, het facet-niveau, geeft een verdere beschrijving van zowel normale als psychopathologische variaties op de domein-trekken (Widiger, 2011; Markon c.s., 2005). Zoals hierboven genoemd bij de beschrijving van FFM hebben de facetten in dit model echter onvoldoende empirische gronden. Om een goed onderscheid te kunnen maken tussen de persoonlijkheidsstoornissen op basis van FFM-profielen lijkt dit facet-niveau wel van belang (Widiger & Costa, 1994; Saulsman & Page, 2004; Widiger, 2011). Een beter begrip van dit niveau zou ook belangrijke inzichten kunnen bieden. Bijvoorbeeld, zelfmutilatie hangt samen met negatieve emotionaliteit maar heeft een unieke variatie, los van andere aspecten van negatieve emotionaliteit (Krueger c.s., 2011). Wanneer de kansen op zelfmutilatie, en andere aspecten op dit niveau, inzichtelijker kunnen worden gemaakt kan dat het grote winst betekenen voor de beschrijving van persoonlijkheid en de voorspelling persoonlijkheidsstoornissen. Ook een hoger niveau dan het domein-niveau kan interessant zijn om verder te verkennen. Factoranalyses van normale en psychopathologische persoonlijkheidsvragenlijsten leveren verschillende meta-trekken op. Wanneer wordt gekeken naar meetinstrumenten die kijken naar normale persoonlijkheid worden de meta-trekken Stabiliteit (zorgvuldig, vriendelijk en emotioneel stabiel gedrag) en Plasticiteit (extravertie en openheid voor nieuwe ervaringen) gevonden (Krueger c.s., 2011). Wanneer wordt gekeken naar meetinstrumenten die kijken naar psychopathologische persoonlijkheid worden de meta- 17
18 trekken Internaliserend (emotionele disregulatie) en Externaliserend (niet-sociaal gedrag) gevonden. Nog een niveau hoger zijn er aanwijzingen voor een enkele factor voor persoonlijkheid, de zogenoemde general factor of personality (GFP) (Rushton, Bons & Hur, 2008; Veselka, Just, Jang, Johnson & Vernon, 2012; Holden & Marjanovic, 2012), vergelijkbaar met de general factor of intelligence. GFP staat voor coöperatief en sociaal versus antagonistisch en inefficiënt gedrag en zou kunnen worden gezien als een algemene maat voor adaptief gedrag. GFP wordt zowel gevonden via meetinstrumenten voor normale als psychopathologische persoonlijkheid (Veselka c.s., 2012). Een geïntegreerd hiërarchisch model lijkt dus een verbetering op de huidige modellen voor psychopathologische persoonlijkheid. Het biedt een betere beschrijving van persoonlijkheidsstoornissen en een gemeenschappelijke structuur voor persoonlijkheid waarbinnen psychopathologische persoonlijkheid past. Het blijft echter lastig te bepalen of normale en psychopathologische persoonlijkheid meer en minder extreme waarden op een continuüm zijn. Statistische abnormaliteit is niet hetzelfde als een stoornis (Livesley, 2001). Wanneer kan er worden gesproken van een persoonlijkheidsstoornis, is er een kwalitatief verschil met normale persoonlijkheid of is er een punt op het continuüm wanneer persoonlijkheidstrekken dermate maladapatief worden dat er gesproken kan worden van een stoornis? Voor het eerste is geen bewijs gevonden; onderzoek ondersteunt geen discontinuïteit in trekken, grenswaarde waarop trekken pathologisch worden of specifieke trekken voor pathologie (Livesley & Jang, 2005). Het tweede impliceert dat er geen duidelijke grenzen tussen normale en abnormale persoonlijkheid zijn en dat het punt waarop trekken pathologisch worden een arbitrair punt is (Saulsman & Page, 2004). 18
19 4. Conclusie en discussie In dit literatuuroverzicht is gekeken naar de convergentie tussen persoonlijkheidsvragenlijsten voor normale en psychopathologische persoonlijkheid en de aanwijzingen die daaruit naar voren komen voor een gemeenschappelijke, overkoepelende structuur voor persoonlijkheid. Ten eerste lijkt er consensus te bestaan over een betere aansluiting op de empirische data van een dimensioneel model boven een categorieel model. Een simpele toepassing van het meest prominente dimensionele model voor normale persoonlijkheid, FFM, op psychopathologische persoonlijkheid is echter niet afdoende. FFM mist een aantal belangrijke aspecten die specifiek pathologisch zijn en die wel naar voren komen in analyses van persoonlijkheidsvragenlijsten voor psychopathologische persoonlijkheid. Dimensionele modellen die zijn ontwikkelt voor het beschrijven van psychopathologische persoonlijkheid vatten die specifieke aspecten wel maar zijn zwakker op andere punten. Om te komen tot een passende structuur voor persoonlijkheid in het algemeen lijkt het nodig om elementen uit beide onderzoeksvelden te combineren. Daarbij lijkt een hiërarchische structuur de meest betekenisvolle beschrijving van persoonlijkheid te kunnen bieden. Bij het formuleren van een gemeenschappelijke hiërarchische structuur spelen er echter nog een aantal problemen. Op het niveau van domein-trekken is er redelijke consensus over vier trekken die zowel van belang zijn voor normale als psychopathologische persoonlijkheid. De vijfde trek, Openheid, die wel een duidelijke factor vormt bij normale persoonlijkheid is minder duidelijk voor psychopathologische persoonlijkheid. Voor een model voor psychopathologische persoonlijkheid zou deze trek niet meegenomen hoeven worden. Het beschrijft echter een onderdeel van persoonlijkheid en voor de formulering van een gemeenschappelijke structuur lijkt het van belang om dat in het model op te nemen. Verder onderzoek naar een gemeenschappelijk model is echter wenselijk, waarbij specifiek 19
20 gekeken kan worden naar de bruikbaarheid van de vijf domeinen in zowel normale als psychopathologische populaties. Daarnaast zou het interessant om andere niveaus de hiërarchie in de structuur verder te onderzoeken. Met name de facet-trekken zouden een betere beschrijving van zowel adaptieve als maladaptieve trekken kunnen bieden en een voorspellende waarde voor persoonlijkheidsstoornissen kunnen hebben dan domein-trekken. Om deze facetten goed te kunnen gebruiken is er echter gedegen onderzoek nodig ter onderbouwing van de facetten. Tot slot, is een belangrijke overweging dat hoewel dimensionele trekmodellen een goede beschrijving van persoonlijkheid geven, ze geen antwoorden op vragen bieden over hoe trekken gerelateerd zijn aan specifiek gedrag. Daardoor is het lastig aan te geven waar maladaptief gedrag vandaan komt. Extreme waarden op bepaalde trekken voorspellen immers niet of er sprake is van een stoornis. Het zou interessant kunnen zijn om elementen te onderzoeken die mensen onderscheiden met dezelfde verhoogde waarden op bepaalde trekken maar waarvan een deel wel en een deel geen persoonlijkheidsstoornis heeft. Het onderzoek naar persoonlijkheidspsychologie maakt grote vorderingen door het samenkomen van kennis over normale persoonlijkheid en psychopathologische persoonlijkheid. Een verder begrip van een gemeenschappelijke structuur voor persoonlijkheid zou belangrijke informatie kunnen bieden over adaptieve en maladaptieve persoonlijkheidstrekken, etiologie van psychopathologische persoonlijkheid, classificatie en diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen, en specifiekere behandelmethoden. 20
21 Literatuur American Psychiatric Association (2000). Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (4 th edition, revised). Washington, DC: American Psychiatric Association. Andrea, H., & Verheul, R. (2009). Categoriale classificatie, epidemiologie en comorbiditeit. In: Eurelings-Bontekoe, E. H. M, Verheul, R., & Snellen, W. M. (ed.), Handboek persoonlijkheidspathologie (tweede herziene druk). Houten: Bohn, Stafleu, Van Loghum. Bagby, R. M., Sellbom, M., Costa, P. T., & Widiger, T. A. (2008). Predicting Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders-IV personality disorders with the five-factor model of personality and the personality psychopathology five. Personality and Mental Health, 2, Holden, R. R., & Marjanovic, Z. (2012). A putatively general factor of personality (GFP) is not so general: A demonstration with the NEO-PI-R. Personality and Individual Differences, 52, Krueger, R. F., Eaton, N. R., Clark, L. A., Watson, D., Markon, K. E., Derringer, J., Skodol, A., & Livesley, W. J. (2011). Deriving an empirical structure of personality pathology for DSM-5. Journal of Personality Disorders, 25, Livesley, W. J. (2001). Commentary on reconceptualizing personality disorder cathegories using trait dimensions. Journal of Personality, 69, Livesley, W. J., & Jang, K. L. (2005). Differentiating normal, abnormal, and disordered personality. European Journal of Personality, 19, Markon, K. E., Krueger, R. F., Bouchard, T. J., & Gottesman, I. I. (2002). Normal and abnormal personality traits: Evidence for genetic and environmental relationships in the Minnesota Study of Twins Reared Apart. Journal of Personality, 70,
22 Markon, K. E., Krueger, R. F., & Watson, D. (2005). Delineating the structure of normal and abnormal personality: An integrative hierarchical approach. Journal of Personality and Social Psychology, 88, O Connor, B. P. (2002). The search for dimensional structure differences between normality and abnormality: A statistical review of published data on personality and psychopathology. Journal of Personality and Social Psychology, 83, Rushton, J. P., Bons, T. A., & Hur, Y. (2008). The genetics and evolution of the general factor of personality. Journal of Research in Personality, 42, Saulsman, L. M. & Page, A. C. (2004). The five-factor model and personality disorder empirical literature: A meta-analytic review. Clinical Psychology Review, 23, Veselka, L., Just, C., Jang, K. L., Johnson, A. M., & Vernon, P. A. (2012). The general factor of personality; A critical test. Personality and Individual Differences, 52, Walton, K. E., Roberts, B. W., Krueger, R. F., Blonigen, D. M., & Hicks, B. M. (2008). Capturing abnormal personality with normal personality inventories: An item response theory approach. Journal of Personality,76, Widiger, T. A. (2011). Integrating normal and abnormal personality structure: A proposal for DSM-V. Journal of Personality Disorders, 25, Widiger, T. A., & Costa, P. T. (1994). Personality and Personality Disorders. Journal of Abnormal Psychology, 103, Widiger, T. A. (2007). Classification and diagnosis: Historical development and contemporary issues. In: Maddux, J.E. & Winstead, B. A. (ed.). Psychopathology, foudations for a contemporary understanding. Widiger, T. A., Livesley, W. J. & Clark, L. A. (2009). An integrative dimensional classification of personality disorder. Psychological Assessment, 21,
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis
General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.
Nadere informatieDe PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart
DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality
Nadere informatieDe PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart
DSM-5 whitepaper De PID-5 brengt het DSM-5 persoonlijkheidstrekkenmodel in kaart Prof. dr. Gina Rossi, Vakgroep Klinische en LEvensloopPsychologie (KLEP) aan de Vrije Universiteit Brussel De Personality
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen en Angst. Ellen Willemsen
Persoonlijkheidsstoornissen en Angst Ellen Willemsen Overzicht Relevantie Persoonlijkheidsstoornissen Comorbiditeit in getallen PG cijfers comorbiditeit Relatie tussen angststoornissen en PS Aanbevelingen
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten. Prof. Dr. Bas van Alphen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meten en weten Prof. Dr. Bas van Alphen Inhoud Temporele stabiliteit Leeftijdsneutraliteit DSM-5 Behandelperspectief Klinische implicaties Casuïstiek Uitgangspunten!
Nadere informatieScelta is onderdeel van
DSM 5 PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN Lucas Goessens, psychiater Annika Cornelissen, klinisch psycholoog SECTIE II (categoraal perspectief) Cluster A Paranoïde PS Schizoïde PS Schizotypische PS Cluster B Antisociale
Nadere informatieNederlandse samenvatting. 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en
Nederlandse samenvatting 1. Wat zijn trauma-gerelateerde stoornissen, dissociatieve stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen? Van de trauma- en stressorgerelateerde (kortweg trauma-gerelateerde) stoornissen
Nadere informatieSamenvatting. (Summary in Dutch)
(Summary in Dutch) Persoonlijkheidspathologie in adolescenten: een dimensionele benadering Het concept persoonlijkheid duidt op een breed scala aan individuele verschillen in consistente manieren van denken,
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen PAUL VAN DER HEIJDEN MIRIAM VAN VESSEM Inhoud 1. Wat is een persoonlijkheidsstoornis? 2. Hoe vaak komt het voor? 3. Hoe stellen we een persoonlijkheidsstoornis vast? 4. Wat
Nadere informatieDiagnose en classificatie in de psychiatrie
Diagnose en classificatie in de psychiatrie Klinische Validiteit Research Betrouwbaarheid Prof dr Bert van Hemert psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd psychiatrie DBC Kosten-baten 2 Diagnosen in de
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/19052 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Manti, Eirini Title: From Categories to dimensions to evaluations : assessment
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen in DSM-5. M.A. Louter
Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 M.A. Louter 6-9-2016 2 Casusbespreking Ivo Croon, 32 jaar Doorverwezen voor psychisch onderzoek door werkgever Leek bij sollicitatie gekwalificeerd (2 diploma s) Echter:
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen Oude wijn, oude zakken? Geert Lefevere klinisch psycholoog
DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen Oude wijn, oude zakken? Geert Lefevere klinisch psycholoog AZ Sint-Jan Brugge AV 28-11-2014 Is er nieuws? Nee DSM-5 = DSM-IV: definitie A. duurzaam patroon van innerlijke
Nadere informatieCover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieDe intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis
De intramurale behandeling van forensische patienten met een persoonlijkheidsstoornis Een empirische studie Treatment outcome in personality disordered forensic patients An empirical study ( with a summary
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen Prof. Dr. Bas van Alphen b.van.alphen@mondriaan.eu Epidemiologie Beloop Five Factor Model (FFM): Neuroticisme, Extraversie, Openheid nemen af op latere leeftijd,
Nadere informatieIndividuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief
N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 whitepaper Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieLeeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie. Prof. Dr. Bas van Alphen
Leeftijdsneutrale en specifieke diagnostiek van persoonlijkheidspathologie Prof. Dr. Bas van Alphen Transities tussen levensfasen Psychologisch welbevinden Zelfacceptatie Autonomie Omgevingsbeheersing
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen: Werk aan de Winkel! Annemieke Noteboom Klinisch psycholoog Kenter Psychodiagnostiek Amsterdam
Persoonlijkheidsstoornissen: Werk aan de Winkel! Annemieke Noteboom Klinisch psycholoog Kenter Psychodiagnostiek Amsterdam Enkele dilemma s in de diagnostiek Beperkingen van de categoriale indeling Wat
Nadere informatieConceptualisatie van persoonlijkheidspathologie. vanuit een normaal persoonlijkheidsperspectief
Conceptualisatie van persoonlijkheidspathologie Een betoog voor een dimensionele conceptualisatie van persoonlijkheidsstoornissen vanuit een normaal persoonlijkheidsperspectief Bachelorthese Niels de Jong
Nadere informatieBorderline, waar ligt de grens?
Borderline, waar ligt de grens? Themadag georganiseerd door Friese werkgroep Labyrinth-In Perspectief 23 november 2002 Programma 10.00 10.15 10.20 11.00 11.15 11.45 12.15 13.00 14.00 15.00 Ontvangst met
Nadere informatieDiagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen. De Relatie tussen. Persoonlijkheidskenmerken en de. Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren
Diagnostiek van Persoonlijkheidsstoornissen De Relatie tussen Persoonlijkheidskenmerken en de Kernfactoren van (Mal)Adaptief Functioneren bij Patiënten met Persoonlijkheidsstoornissen Diagnostics of Personality
Nadere informatieVerschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.
Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5?
RINO Opleidersmiddag workshop Workshop 15-11-2012 Persoonlijkheidsstoornissen in de DSM-5? Han Berghuis, klinisch psycholoog Rembrandthof, Hilversum Theo Ingenhoven, psychiater Centrum voor Psychotherapie,
Nadere informatieUniversity of Groningen. Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M.
University of Groningen Social phobia and personality disorders van Velzen, C.J.M. IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from it. Please
Nadere informatieThe Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)
SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen
Nadere informatierecidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst
Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst
Nadere informatie6 Forensische aspecten Aandachtspunten 134 Noten 134
Inhoud Voorwoord Hoofdstuk 1 Psychiatrische stoornis en diagnostiek 13 1 Inleiding 13 2 Psychiatrische ziekte 13 3 De psychische functies 16 4 Doelen en onderdelen psychiatrische diagnostiek 17 5 Diagnose
Nadere informatieMOEILIJKE MENSEN? HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=GGHL0QQUXVU&FEATURE=REL ATED. Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam 19-04-2012
MOEILIJKE MENSEN? HTTP://WWW.YOUTUBE.COM/WATCH?V=GGHL0QQUXVU&FEATURE=REL ATED Bernard Kloostra en Alie Schenk, Frontlijnteam 19-04-2012 Moeilijke mensen, ze zijn overal. In je huis, in je buurt, op je
Nadere informatieDe rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.
De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra
Nadere informatieDiagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose
korte bijdrage Diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen Een onderzoek naar de overeenstemming tussen vragenlijsten en de klinische As-ii-diagnose s.j.t. jansen, i.j. duijsens samenvatting In dit onderzoek
Nadere informatieFaculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste Examenperiode
Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2007-2008 Eerste Examenperiode CONSTRUCTIE VAN DIMENSIONELE PROFIELEN VOOR PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN BIJ JONGEREN Scriptie neergelegd
Nadere informatieRed cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić
Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve
Nadere informatieTemperamentsprofielen bij verslaving
17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen
Nadere informatieDiagnostiek van persoonlijkheidspathologie binnen het kader van de DSM 5. Prof. Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe & Drs. W.M. Snellen
Diagnostiek van persoonlijkheidspathologie binnen het kader van de DSM 5 Prof. Dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe & Drs. W.M. Snellen DSM 5: persoonlijkheidspathologie - Persoonlijkheidspathologie wordt in
Nadere informatiehoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5
SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de
Nadere informatieZwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1. Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c
Zwakbegaafdheid in de GGZ. Een explorerend onderzoek 1 Jannelien Wieland a,b & Frans Zitman c a Poli +, psychiatrie + verstandelijke beperking, Ir. Driessenstraat 94-G, 2312 KZ, Leiden b Cordaan, Postbus
Nadere informatieWELKOM! Borderline, het zit tussen de oren! Labyrinth/In Perspectief 9 april 2005
WELKOM! Borderline, het zit tussen de oren! Labyrinth/In Perspectief 9 april 2005 Programma wat u wilt psychische problematiek borderline problematiek doen denken voelen Psychische stoornissen Stoornissen
Nadere informatieDe ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD
De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van
Nadere informatieSeverity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016
Severity Indices for Personality Problems (SIPP-118 en SIPP-SF) Laura Weekers & Annelies Laurenssen Trimbos Instituut, 3 februari 2016 Inhoud Theoretische achtergrond Ontwikkeling SIPP Domeinen en facetten
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
DSM-5 WHITEPAPER Persoonlijkheidsstoornissen Bij persoonlijkheidsstoornissen is sprake van manieren van over zichzelf en anderen denken en voelen die een aanzienlijke negatieve invloed hebben op het functioneren
Nadere informatieAchtergronden bij het instrument
Achtergronden bij het instrument P E O P L E I M P R O V E P E R F O R M A N C E Computerweg 1, 3542 DP Utrecht Postbus 1087, 3600 BB Maarssen tel. 0346-55 90 10 fax 0346-55 90 15 www.picompany.nl servicedesk@picompany.nl
Nadere informatieWorkshop. Het nieuwe dimensionele model van DSM-5 bij persoonlijkheidsstoornissen: de toepassing in de prak=jk. Disclosure belangen spreker
Workshop Het nieuwe dimensionele model van DSM-5 bij persoonlijkheidsstoornissen: de toepassing in de prak=jk Lunteren, 1 december2017 Adriaan Sprey, klinisch psycholoog Prak%jk v Opleiding, Therapie en
Nadere informatieInhoud. Deel I Theoretische achtergrond
VII Inhoud 1 Inleiding 1 11 Eclectisch en integratief 2 12 Ordening van interventies: de interventiecirkel 3 13 Dit boek 4 14 Leeswijzer 4 15 Dankbetuiging 5 Deel I Theoretische achtergrond 2 Afbakening
Nadere informatieSymposium. DSM- 5 en de therapeu0sche rela0e bij persoonlijkheidsstoornissen. Prak6jkboek Persoonlijkheidsstoornissen, herziene druk
Symposium DSM- 5 en de therapeu0sche rela0e bij persoonlijkheidsstoornissen Bennekom, 2 oktober 2015 Jan Bernard Maarten Lange Mar6jn Stöfsel Adriaan Sprey Prak6jkboek Persoonlijkheidsstoornissen, herziene
Nadere informatieHTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Jeroen de Vries ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam
NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 15890-3155 Datum 18.07.2017 Basisrapport NEO-PI-3 Inleiding 2 / 22 INLEIDING Dit rapport bevat de scores op de NEO-PI-3 persoonlijkheidsvragenlijst. De
Nadere informatieSCID-5-P. Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen
SCID-5-P Gestructureerd klinisch interview voor DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen Michael B. First, Janet B.W. Williams, Lorna Smith Benjamin, Robert L. Spitzer Nederlandse vertaling Arnoud Arntz, Jan
Nadere informatieWorkshop Holis&sche Theorie complexe symptoom- en persoonlijkheidsstoornissen en DSM- 5
Workshop Holis&sche Theorie complexe symptoom- en persoonlijkheidsstoornissen en DSM- 5 Voorjaarscongres VGCt April 2014 door Adriaan Sprey www.opleidingsprak=jk- asprey.nl Carla en Frank van PuCen 1 2
Nadere informatieAandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen
SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt
Nadere informatiegegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.
Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat
Nadere informatieDAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum
HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 20.07.2017 Screening INLEIDING DAPP-BQ 2/22 Inleiding De DAPP Screening is de verkorte versie van de DAPP-BQ,
Nadere informatieChapter 8. Nederlandse samenvatting
Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld
Nadere informatie1 Klinische bruikbaarheid van dimensies versus categorieën in de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen
1 Klinische bruikbaarheid van dimensies versus categorieën in de diagnostiek van persoonlijkheidsstoornissen De meeste wetenschappers zijn inmiddels wel te overtuigen van het idee dat persoonlijkheidsstoornissen
Nadere informatieWELKOM! Borderline... wie heeft de macht. Themadag georganiseerd door Friese werkgroep\labyrinth-in Perspectief 29 november 2003
WELKOM! Borderline... wie heeft de macht Themadag georganiseerd door Friese werkgroep\labyrinth-in Perspectief 29 november 2003 Borderline. wie heeft de macht Martin Steendam clusterhoofd behandeling Heerenveen
Nadere informatieDe Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij. Verslaafde Patiënten met PTSS
Persoonskenmerken en ervaren lijden bij verslaving en PTSS 1 De Relatie Tussen Persoonskenmerken en Ervaren Lijden bij Verslaafde Patiënten met PTSS The Relationship between Personality Traits and Suffering
Nadere informatieCover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.
Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15
Nadere informatieDefinitie Persoonlijkheidstrekken. Definitie Persoonlijkheid Millon Persoonlijkheidspathologie bij ouderen
Persoonlijkheidspathologie bij ouderen Ton Dhondt, ouderenpsychiater Van Foreest Centrum voor Ouderenpsychiatrie LOAG 19 maart 2014 Definitie Persoonlijkheid Millon Complex patroon van diep ingewortelde
Nadere informatieHandboek persoonlijkheidspathologie
Handboek persoonlijkheidspathologie Handboek persoonlijkheidspathologie redactie: dr. E.H.M. Eurelings-Bontekoe prof. dr. R. Verheul drs. W.M. Snellen Bohn Stafleu van Loghum Houten 2007 Ó Bohn Stafleu
Nadere informatieAgressie bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis
Agressie bij mensen met een persoonlijkheidsstoornis Dr. Ad Kaasenbrood Directeur Kenniscentrum Persoonlijkheidsstoornissen Psychiater FACTteam, Pro Persona De veelkleurigheid van agressie, 17 mei 2017,
Nadere informatieDag van de Psycholoog 12/02/15
Onderzoek naar assessment van persoonlijkheidspathologie bij ouderen Gina Rossi & Bas van Alphen Inhoud workshop Het construct Temporele (in)stabiliteit Leeftijdsneutraliteit Assessment De praktijk Vignetten
Nadere informatieOverzicht Klinische lessen. Dominique Selviyan
Overzicht Klinische lessen Dominique Selviyan Voorwoord Geachte lezer, Dit is het overzicht van de studiestof voor Klinische Lessen. Het betreft een overzicht van de literatuur gegeven bij de hoorcolleges.
Nadere informatieVergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I. Pathologie Binnen de Testdiagnostiek
Vergelijking MMPI-2 met 1 Vergelijking MMPI-2 met MMPI-2-Restructured Form (RF) Voor As-I Pathologie Binnen de Testdiagnostiek Comparison between MMPI-2 and MMPI-2-Restructured Form (RF) for Axis-I Pathology
Nadere informatieSamenvatting (summary in Dutch)
Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,
Nadere informatieWorkshop waarzeggen 16-9-2011 2de studiedag VKP-VMPD. Theo Ingenhoven, psychiater Jeroen Bakker, klinisch psycholoog
Workshop waarzeggen 16-9-2011 2de studiedag VKP-VMPD Hoezo toekomst? Back to the future! over de zin en onzin van DSM-5 persoonlijkheidsdiagnostiek bij de indicatiestelling voor (dag)klinische psychotherapie
Nadere informatieDAPP-BQ. Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie. HTS Report. Jeroen de Vries ID Datum
HTS Report DAPP-BQ Dimensionale assessment van persoonlijkheidspathologie ID 5105-7038 Datum 19.07.2017 Standaard INLEIDING DAPP-BQ 2/29 Inleiding De DAPP-BQ is een dimensionale vragenlijst voor persoonlijkheidsstoornissen.
Nadere informatieVroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018
Vroegsignalering en interventie bij Cluster C Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018 Cluster C bij Jeugd Geen interventiestudies Geen specifieke studies naar Cluster C bij Jeugd Geen hits bij literatuursearch
Nadere informatieAntisociale Persoonlijkheidsstoornis bij Adolescenten
Antisociale Persoonlijkheidsstoornis bij Adolescenten Kirsten Burnet (271578) 23 Augustus 2006 Begeleidster: Marleen Nagtegaal Erasmus Universiteit Rotterdam Dankwoord Allereerst wil ik mijn begeleidster
Nadere informatieDiagnosen in de psychiatrie
Diagnosen in de psychiatrie Persoonlijkheidsstoornissen 1. Wat is een persoonlijkheidsstoornis? (3) 2. Indelingen (3) 3. DSM IV (28) A) Zonderling Prof dr Bert van Hemert Psychiater en epidemioloog Afdelingshoofd
Nadere informatieThe Glue of (ab)normal Mental Life: Networks of Interacting Thoughts, Feelings and Behaviors A.O.J. Cramer
The Glue of (ab)normal Mental Life: Networks of Interacting Thoughts, Feelings and Behaviors A.O.J. Cramer Wat is een psychische stoornis? Als we de populaire media en sommige stromingen in de gedragswetenschappen
Nadere informatiePersoonlijkheids- stoornissen
Persoonlijkheids- stoornissen Classificatie, epidemiologie en psychotherapie Dr. Helene Andrea Wetenschappelijk onderzoeker Viersprong Institute for Studies on Personality Disorders (VISPD), Halsteren
Nadere informatieHantering van psychische problemen bij diabetes mellitus
Hantering van psychische problemen bij diabetes mellitus Wim Wierenga, klinisch psycholoog Hilda van der Heyde,, DVK/docent Kennistoets 1. Iemands persoonlijkheid is per definitie onveranderbaar. 2. Emotionele
Nadere informatieSamenvatting (Summary in Dutch)
Samenvatting (Summary in Dutch) In dit proefschrift staat de vraag centraal of het mogelijk is om existentiële angst (EA) te meten met behulp van een vragenlijst en of een dergelijke vragenlijst kan onderscheiden
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Inzicht in de heterogeniteit van depressieve stoornissen 227 Depressies, ofwel depressieve stoornissen, zijn veel voorkomende ziektebeelden met een grote impact op het leven van
Nadere informatieReeks 11. Psychiatrie op volwassen leeftijd
Reeks 11 Psychiatrie op volwassen leeftijd Psychiatrische aandoeningen Wanneer ben je ziek en wat is normaal? Hoe wordt een diagnose gesteld? Symptomen van de meest voorkomende ziektebeelden Angst Depressie
Nadere informatieHoe relevant ook, het begrip wilsbekwaamheid is
Samenvatting 179 180 Autonomie is de afgelopen decennia centraal komen te staan binnen de geneeskunde en zorg. Daarmee samenhangend is ook de wilsbekwame beslissing van de patiënt steeds belangrijker geworden.
Nadere informatieNederlandse samenvatting
Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)-5: The Big Five? - Een literatuurstudie naar de
Persoonlijkheidsstoornissen in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders (DSM)-5: The Big Five? - Een literatuurstudie naar de empirische ondersteuning van de voorgestelde vijf domeinen
Nadere informatieCompatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk
De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag
Nadere informatieHTS Report NEO-PI-3. Persoonlijkheidsvragenlijst. Stefan Bergmann ID Datum Basisrapport. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam
NEO-PI-3 Persoonlijkheidsvragenlijst HTS Report ID 256-1 Datum 05.09.2014 Basisrapport NEO-PI-3 Profielformulier 3 / 41 PROFIELFORMULIER Persoonlijkheidsvragenlijst Basisrapport Neuroticisme 144 6 Neuroticisme
Nadere informatieBijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1
Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere
Nadere informatieIndicatiestelling voor behandeling vanuit het PO : een heilige graal? Bert van Rossum, klinisch psycholoog
Indicatiestelling voor behandeling vanuit het PO : een heilige graal? Bert van Rossum, klinisch psycholoog Congres: Laten professionals hun werk goed doen! Ede,12 10 2015 Ervaren clinici om de heilige
Nadere informatieSamenvatting. Nederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting Samenvatting Depressieve- en angststoornissen komen veel voor in de algemene bevolking en veroorzaken veel invaliditeit en medische kosten. De stoornissen hebben vaak een chronisch
Nadere informatieNederlandse Samenvatting
Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit
Nadere informatieInleiding Deel I. Ontwikkelingsfase
Inleiding Door de toenemende globalisering en bijbehorende concurrentiegroei tussen bedrijven over de hele wereld, de economische recessie in veel landen, en de groeiende behoefte aan duurzame inzetbaarheid,
Nadere informatieBURNOUT ASSESSMENT TOOL
BURNOUT ASSESSMENT TOOL Wat is de BAT? De eigenschappen en sterktes van de nieuwe meting Woensdag 20 maart 2019 Inhoud 1- Hoe betrouwbaar & valide is de BAT? 2- Hoe gebruik je de BAT? 3- Hoeveel werkenden
Nadere informatieASS en co-morbiditeit
ASS en co-morbiditeit Onderzoek en praktijk 11 december 2008 E.H. Horwitz UCP Groningen Opbouw presentatie Wat is co-morbiditeit ASS en co-morbiditeit Casuïstiek: - ASS en/of persoonlijkheids-stoornissen
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen
Persoonlijkheidsstoornissen Persoonlijkheidsstoornissen Bert van Hemert Patroon van innerlijke ervaringen en gedragingen dat binnen de cultuur afwijkt van de verwachtingen dat zich uit in cognities, affecten,
Nadere informatieLAVEREN DOOR HET SOCIALE LEVEN: OVER SOCIALE COGNITIE IN GEZONDHEID EN PSYCHOSE SAMENVATTING
LAVEREN DOOR HET SOCIALE LEVEN: OVER SOCIALE COGNITIE IN GEZONDHEID EN PSYCHOSE SAMENVATTING Navigating Social Life Samenvatting Sociale cognitie ligt ten grondslag aan succesvol sociaal functioneren.
Nadere informatiePersoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meer uitzicht door nieuwe inzichten. Prof. Dr. Bas van Alphen
Persoonlijkheidsstoornissen bij ouderen: Meer uitzicht door nieuwe inzichten Prof. Dr. Bas van Alphen Topklinisch centrum voor ouderen met persoonlijkheidsstoornissen in Heerlen-Maastricht Patiëntenzorg,
Nadere informatiePositieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen
Positieve, Negatieve en Depressieve Subklinische Psychotische Symptomen en het Effect van Stress en Sekse op deze Subklinische Psychotische Symptomen Positive, Negative and Depressive Subclinical Psychotic
Nadere informatieCOMPULSIEF KOOPGEDRAG
COMPULSIEF KOOPGEDRAG GUIDO VALKENEERS Valkeneers, G. (in press). Compulsief koopgedrag. Een verkennend onderzoek met een nieuwe vragenlijst. Verslaving. *** 1 VERSLAVING AAN KOPEN Historiek en terminologie
Nadere informatieHET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN
HET LAGERE SCHOOLKIND DEEL 2: SCREENING VAN GEDRAGS- EN EMOTIONELE PROBLEMEN Opleiding Jeugdgezondheiszorg Eline Van Hoecke Medische Psychologie Kinderen en Jongeren UZ Gent 30 maart 2012 1 OVERZICHT 1.
Nadere informatieGenderbias en persoonlijkheidsstoornissen
Genderbias en persoonlijkheidsstoornissen r. verheul achtergrond De komst van de dsm-iii in 1980 heeft geleid tot een ideologische controverse over het voorkomen van genderbias in de psychiatrische diagnostiek.
Nadere informatieUniversiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Tweedesemesterexamenperiode
Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2013-2014 Tweedesemesterexamenperiode PERSOONLIJKHEID EN OBSESSIEF-COMPULSIEVE SYMPTOMEN BIJ ADOLESCENTEN VANUIT EEN INTEGRATIEF
Nadere informatieOnderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid
Onderzoek naar werkzaamheid schematherapie bij borderline persoonlijkheidsstoornis en alcoholafhankelijkheid presentatie ESPRi Symposium 26-11-2015 Michiel Boog, klinisch psycholoog, psychotherapeut Titel:
Nadere informatie