De Trampoline De Haar 200, Leidschendam. Lees de tekst met het stappenplan. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp.

Transcriptie

1 Tekst lezen Lees de tekst met het stappenplan. Kom je nog moeilijke woorden tegen in de tekst? Gebruik dan de woordhulp. 1. Iedereen heeft wel een spijkerbroek. Spijkerbroeken zijn heel populair. Waardoor komt dat denk je? 2. Wat zijn skinny jeans (regel 9)? Tip: skinny betekent: als een huid. _ 3. Wat zijn nette kleren (regel 29)? Noem twee voorbeelden van nette kleren. Heb je dit uit tekst afgeleid? _ 4. Waarom werden jongeren die in een spijkerbroek liepen uitgelachen (regel 29)? 5. Draag je ook wel eens een spijkerbroek? Vind je het fijn om een spijkerbroek te dragen? Waarom wel of waarom niet? pagina 1 van 5 pagina 1 van 3

2 Lees de uitleg. Samenstellingen begrijpen In een tekst staan vaak woorden die je niet kent. Misschien probeer je altijd achter de betekenis van elk woord te komen. Maar dat hoeft niet! Het gaat erom dat je een tekst begrijpt. Dan hoef je niet elk woord precies te kennen. Snap je het stukje tekst toch niet? Probeer er dan achter te komen wat het woord betekent. Gebruik daarbij de woordhulp op het stappenplan. Op de woordhulp staat: Kijk naar het woord. Soms ken je al een stukje van het woord. In regel 17 staat bijvoorbeeld: Zo werden het werkbroeken. In het woord werkbroeken zitten twee woorden: werk en broeken. Het woord werkbroeken is een samenstelling. Als je naar de woorden in een samenstelling kijkt, begrijp je het woord beter. Een werkbroek is een broek om in te werken. Zoek de woorden op in de tekst en maak de vragen. 1. Jij hebt er vast ook één: een spijkerbroek (regel 1). Welke woorden zie je in het woord spijkerbroek? Wat is een spijkerbroek? A. een broek met een soort spijkers B. een spijker die je in de muur slaat C. een broek van een mooie stof 2. De spijkerbroek is een populair kledingstuk (regel 4). Welke woorden zie je in het woord kledingstuk? pagina 2 van 5 pagina 2 van 3

3 Wat is een kledingstuk? A. een deel van je lichaam B. een deel van je boodschappen C. een deel van je kleding 3. Hij maakte toen een broek voor een goudzoeker (regel 14-15). Welke woorden zie je in het woord goudzoeker? Wat is een goudzoeker? 4. Levi maakte deze van tentdoek (regel 15). Welke woorden zie je in het woord tentdoek? Wat betekent tentdoek? 5. Kleermaker Jacob Davis werkte voor hem (regel 19). Welke woorden zie je in het woord kleermaker? Wat is een kleermaker? 6. In Amerikaanse films droegen filmsterren ook spijkerbroeken (regel 30). Welke woorden zie je in het woord filmsterren? pagina 3 van 5 pagina 3 van 3

4 Wat is een filmster? Wat hoort bij elkaar? 1. In de tekst staan namen, beroepen en kleding. In de vakjes staan deze door elkaar. 2. Lees eerst wat er in de vakjes staat. 3. Trek lijnen tussen de vakjes die bij elkaar horen. 4. Naar één vakje gaan meer lijnen. Levi Strauss goudzoekers broek van tentdoek Jacob Davis iemand uit Duitsland Amerikaanse soldaten droegen spijkerbroeken veel mensen in de wereld kleermaker arbeiders in Nederland dragen spijkerbroeken Amerikaanse filmsterren jongeren pagina 4 van 5 pagina 4 van 3

5 Ontwerp een leuke spijkerbroek 1. Luister naar je juf of meester. 2. Je krijgt een vel papier met een tekening van een meisje of een jongen. 3. Je gaat voor de jongen of het meisje een nieuwe spijkerbroek ontwerpen. 4. Bedenk hoe je spijkerbroek eruitziet. Bijvoorbeeld: heeft de broek zakken? Heeft de broek leuke ritsen? Heeft de broek borduursels. Welke kleur heeft de broek? Wat voor pijpen heeft de broek? 5. Daarna teken je ook de andere kledingstukken die de jongen of het meisje aanheeft. 6. Geef het meisje of de jongen ook een gezicht en haar. pagina 5 van 5 pagina 5 van 3