Veel plezier in de winkel! Bedrijfskleding. je naam:... je klas:... datum:... jouw beoordeling: Klantgerichtheid

Transcriptie

1 Klantgerichtheid Bedrijfskleding Is het jou weleens opgevallen dat medewerkers in winkels speciale kleding dragen? Deze kleding krijgen ze van de winkel en moeten ze dragen. Weet jij waarom de medewerkers die kleding dragen? Wat ga je doen? Je bezoekt winkels en let goed op wat de medewerkers dragen. Wat leer je? Je leert dat medewerkers in winkels kleding dragen die bij de winkel past. Wat heb je nodig? deze opdracht, pen en papier, smartphone om een foto te maken Hoeveel tijd kost deze opdracht? Het kost per winkel 15 minuten om deze opdracht te maken. Wat doe je als je in de winkel komt? Je meldt je bij een medewerker. Je vertelt wat je komt doen (lees dus eerst de opdracht). Je vraagt toestemming om in de winkel te kijken en om foto s te maken. Je bent rustig in de winkel zodat klanten en medewerkers gewoon kunnen winkelen en werken. TIP: Wil je foto s maken waarop medewerkers te zien zijn? Vraag dit ook aan iedere medewerker die op de foto komt. Veel plezier in de winkel! je naam:... je klas:... datum:... jouw beoordeling:

2 Opdracht Je gaat naar een winkel. Je kijkt welke kleding de medewerkers dragen. Je beantwoordt de volgende vragen. 1. In welke winkel ben je? 2. Dragen de medewerkers speciale kleding? Nee, ze dragen hun eigen kleding. Ja, ze dragen kleding van de winkel. Dit noem je bedrijfskleding. Wat opvalt aan die kleding is: 3. Welke kledingstukken dragen de medewerkers? 4. Welke kleuren heeft de kleding? 5. Zie je die kleuren nog terug op andere plaatsen in de winkel? Ja. Noem een plaats waar je die kleuren nog meer ziet. 6. Staat er een logo op de kleding van de medewerkers? Ja, het logo staat op de voorkant/achterkant (geef aan waar het logo staat). 7. Dragen de medewerkers een bordje met hun naam erop? Hoe spreek jij de medewerker aan als je iets wilt vragen? Ja. Hoe spreek jij de medewerker aan nu je de naam weet? 8. Zijn er verschillende soorten bedrijfskleding? Bijvoorbeeld: draagt de leidinggevende andere kleding dan de winkelmedewerker? Ja. Waarom denk jij dat er verschillende soorten kleding zijn in deze winkel? 9. Deze vraag maak je als de medewerkers geen bedrijfskleding dragen. Wat voor soort kleding dragen de medewerkers in de winkel? 10. Vraag of je een foto mag maken van de (bedrijfs)kleding. Plak de foto van de kleding op het blad Streetview.

3 Opdracht Je gaat naar een winkel. Je kijkt welke kleding de medewerkers dragen. Je beantwoordt de volgende vragen. 1. In welke winkel ben je? 2. Dragen de medewerkers speciale kleding? Nee, ze dragen hun eigen kleding. Ja, ze dragen kleding van de winkel. Dit noem je bedrijfskleding. Wat opvalt aan die kleding is: 3. Welke kledingstukken dragen de medewerkers? 4. Welke kleuren heeft de kleding? 5. Zie je die kleuren nog terug op andere plaatsen in de winkel? Ja. Noem een plaats waar je die kleuren nog meer ziet. 6. Staat er een logo op de kleding van de medewerkers? Ja, het logo staat op de voorkant/achterkant (geef aan waar het logo staat). 7. Dragen de medewerkers een bordje met hun naam erop? Hoe spreek jij de medewerker aan als je iets wilt vragen? Ja. Hoe spreek jij de medewerker aan nu je de naam weet? 8. Zijn er verschillende soorten bedrijfskleding? Bijvoorbeeld: draagt de leidinggevende andere kleding dan de winkelmedewerker? Ja. Waarom denk jij dat er verschillende soorten kleding zijn in deze winkel? 9. Deze vraag maak je als de medewerkers geen bedrijfskleding dragen. Wat voor soort kleding dragen de medewerkers in de winkel? 10. Vraag of je een foto mag maken van de (bedrijfs)kleding. Plak de foto van de kleding op het blad Streetview.

4 Hoe ging het in de winkels? Vond je het makkelijk of moeilijk om toestemming te vragen in winkel? winkel 1: Makkelijk/moeilijk, omdat winkel 2: Makkelijk/moeilijk, omdat Hoe reageerde de medewerker in de winkel? winkel 1: winkel 2: Welke van de twee winkels heeft volgens jou de beste bedrijfskleding? Waarom vind je die bedrijfskleding beter? Scoor jezelf. Hoe vond je dat de opdracht ging? Heb je alle vragen gemaakt? Heb je je naam, klas en datum ingevuld? Geef de opdracht dan aan je docent.

5 naam winkel 1 naam winkel 2