Bij besluit van 22 december 2004 is het verzoek om de uitbreiding afgewezen.

Transcriptie

1 gemeente Haarlemmermeer Onderwerp beslissing op het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School te Hoofddorp, voor zover dit bezwaarschrift is gericht tegen het raadsbesluit van 22 december 2004 waarbij afwijzend is beslist op het verzoek tot uitbreiding van de school met twee leslokalen Portefeuillehouder mr.a.ph.hert0g Steiler P.G.M. van den Brink Collegevergadering 29 november 2005 Raadsvergadering 15 december 2005 Samenvatting Bij brief van 28 januari 2005 heeft het bestuur van de Vrije School een bezwaarschrift ingediend. Het bezwaarschrift richt zich zowel tegen een raadsbesluit als tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders. Om die reden heeft de vaste commissie voor de bezwaarschriften in een document zowel een advies aan het college als aan de gemeenteraad uitgebracht. Beide bestuursorganen dienen elk voor zover het de eigen bevoegdheid betreft, te besluiten op het bezwaarschrift. Dit raadsvoorstel beperkt zich daarom tot het bezwaar gericht tegen het raadsbesluit van 22 december Dienaangaande adviseert de vaste commissie voor de bezwaarschriften: 1. Het gebrek aan de ondertekening van de afwijzende beslissing van 22 december 2004 op het verzoek om de uitbreiding met twee leslokalen op basis van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te herstellen door het onbevoegd ondertekende besluit alsnog te laten bekrachtigen door de gemeenteraad; 2. Het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer tegen het afwijzende besluit van 22 december 2004 ongegrond te verklaren. Inleiding Op 9 februari 2004 heeft het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer een verzoek ingediend ex artikel 6 van de "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" om de uitbreiding van de Vrije School met twee lokalen op te nemen op het programma 2005 op te nemen. Bij besluit van 22 december 2004 is het verzoek om de uitbreiding afgewezen. Bij brief van 28 januari 2005 heeft het bestuur van de Vrij School Haarlemmermeer bezwaar gemaakt tegen het bovengenoemde besluiten. Het advies dat de commissie ter zake van het bezwaar heeft gegeven heeft geresulteerde in het advies zoals dat bovenstaand onder het kopje samenvatting is weergegeven.

2 Voorstel Gelezen het advies van de vaste commissie voor de bezwaarschriften stellen wij de raad voor: 1. Het gebrek aan de ondertekening van de afwijzende beslissing van 22 december 2004 op het verzoek om de uitbreiding met twee leslokalen op basis van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht te herstellen door het onbevoegd ondertekende besluit alsnog te laten bekrachtigen door de gemeenteraad; 2. Het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer tegen het afwijzende besluit van 22 december 2004 ongegrond te verklaren. De griffier, De voorzitter, F. Muijzers mr. A.Ph. Hertog Bijiage(n) advies vaste commissie voor de bezwaarschriften

3 gemeente Haarlemmermeer Vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften Bestuursdienst Sector Bestuursondersteuning Afdeling Bestuurlijke en Juridische Zaken Van Mr. E. Keler (PB) Betrefi Advies bezwaarschrift ( ) Advies aan burgemeester en wethouders en de gemeenteraad Inleiding Op 9 februari 2004 heeft het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer, Hammarskjöldstraat 230a te Hoofddorp, een verzoek ingediend ex artikel 6 van de "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" om de uitbreiding met twee leslokalen op het programma 2005 op te nemen. Op 29 november 2004 heeft het bevoegd gezag van de Albert Schweitzerschool, Hammarskjöldstraat 226 te Hoofddorp, een spoedaanvraag ingediend voor uitbreiding in de huisvesting met één leslokaal. Bij besluit van 21 december 2004 is &&n leslokaal van de Vrije School Haarlemmermeer per 1 februari 2005 gevorderd ten behoeve van de uitbreiding in de huisvesting van de Albert Schweitzerschool. Bij besluit van 22 december 2004 is het verzoek van het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer om de uitbreiding met twee leslokalen op het programma 2005 op te nemen afgewezen. Bij schrijven van 28 januari 2005, ingekomen 1 februari 2005, heeft het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer (hierna: bezwaarde) bezwaar gemaakt tegen beide bovengenoemde besluiten. De bezwaren zijn gevoegd behandeld op de hoorzitting van 15 maart Het verslag van de hoorzitting gaat hierbij. Bezwaren De bezwaren komen samengevat op het volgende neer. De gevraagde uitbreiding is noodzakelijk om de kwaliteit van het onderwijs te kunnen blijven waarborgen. Extra leslokalen zorgen voor beter hanteerbare groepsgrootte en gaan daarmee cognitieve achterstand tegen. De vordering van één leslokaal zal de kwaliteit van het onderwijs ondermijnen en jarenlang kwaliteitsbeleid teniet doen.

4 Volgvel 2 Tevens valt de vordering per 1 februari 2005 midden in het schooljaar en kunnen de leerlingen' niet elders worden ondergebracht om verstoring van het continue leerproces te voorkomen. Bezwaarde heeft verder geen andere ruimte beschikbaar om het ICT onderwijs in onder te brengen. Vanwege de problematiek met betrekking tot kleine scholen kan bezwaarde met overheidsmiddelen zes fulltime leerkrachten aannemen. De gemeentelijke normen geven echter slechts recht op vijf leslokalen, waardoor de gemeentelijke normen geen gelijke tred houden met de formatiemogelijkheden van de overheid. Tot slot staat in het besluit niet vermeld of is onderzocht of en in hoeverre andere protestants christelijke scholen kunnen voldoen aan de ruimtebehoefte van de protestants christelijke Albert Schweitzerschool. Reden waarom het 'vorderingsbesluit' volgens bezwaarde niet op een zorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Juridisch kader Artikel 94 lid 1 van de Wet op het primair onderwijs (Wpo) bepaalt dat het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school dat een voorziening in de huisvesting wenst, een aanvraag voor opneming van die voorziening op het programma, bedoeld in artikel 95 Wpo, indient bij burgemeester en wethouders. Krachtens artikel 95 lid 1 Wpo stelt de gemeenteraad, na overleg met de bevoegde gezagsorganen van de niet door de gemeente in stand gehouden scholen in de gemeente, jaarlijks ten behoeve van het onderwijs op het grondgebied van de gemeente voor een door hem te bepalen tijdstip een huisvestingsprogramma vast. Artikel 95 lid 3 sub b Wpo bepaalt dat de gemeenteraad uitsluitend voorzieningen in de huisvesting in het programma opneemt, voor zover niet een van de weigeringsgronden, genoemd in artikel 100 Wpo, van toepassing is. Op grond van artikel 98 lid 1 Wpo dient het bevoegd gezag van een niet door de gemeente in stand gehouden school dat een voorziening in de huisvesting wenst die niet in het programma, bedoeld in artikel 95 Wpo, is opgenomen, maar die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden, een aanvraag om bekostiging van die voorziening in bij burgemeester en wethouders. Artikel 100 lid 1 aanhef sub b Wpo bepaalt dat een voorziening in de huisvesting wordt geweigerd, indien de gewenste voorziening niet gerechtvaardigd is op grond van de aard en de omvang van de voorzieningen waarover de school reeds beschikt, voor zover deze uit de openbare kas zijn bekostigd, gelet op de normen bedoeld in artikel 102 lid 1 sub b Wpo. Op grond van artikel 102 lid 1 sub b Wpo stelt de gemeenteraad bij verordening een regeling vast met betrekking tot onder meer de oppervlakte en indeling van schoolgebouwen. Deze plicht tot het vaststellen van een regeling heeft zijn uitwerking gevonden in de "Verordening voorzieningen huisvesting onderwijs" (hierna: de Verordening), zoals deze is vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 8 februari 2001.

5 Volgvel 3 Artikel van bijlage I, deel A, van de Verordening bepaalt dat de noodzaak van uitbreiding met B6n of meer leslokalen wordt vastgesteld aan de hand van prognoses van de groei van de groepen leerlingen. De wijze van bepaling van de ruimtebehoefie is nader uitgewerkt in deel B van bijlage III van de Verordening. Krachtens artikel 29 aanhef lid a van de Verordening kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor een school, indien er sprake is van een tekort aan huisvestingscapaciteit bij een school berekend volgens het gestelde in bijlage III, delen A en B en het bevoegd gezag een aanvraag voor medegebruik of uitbreiding heeft ingediend. Artikel 29 aanhef lid d van de Verordening stelt hierbij de voorwaarde dat sprake is van leegstand in een lesgebouw van een school. Op grond van artikel 30 van de Verordening is sprake van leegstand in een lesgebouw indien uit de vergelijking van het aantal groepen zoals berekend op basis van bijlage III, deel B en de capaciteit van het gebouw zoals vastgesteld op basis van bijlage III, deel A blijkt dat er tenminste é6n leslokaal niet nodig is voor de daar gevestigde school. Artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaalt dat een besluit waartegen bezwaar is gemaakt of beroep is ingesteld, ondanks schending van een vormvoorschrift, door het bestuursorgaan dat op het bezwaar of beroep beslist, in stand kan worden gelaten indien blijkt dat de belanghebbenden daardoor niet zijn benadeeld. Overweqinqen De vraag die de commissie ter beantwoording voorligt is of de aanvraag van de Vrije School Haarlemmermeer om de uitbreiding met twee leslokalen op het programma 2005 op te nemen terecht is afgewezen en of het college in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vordering van B6n leslokaal van de Vrije School Haarlemmermeer per 1 februari 2005 ten behoeve van de uitbreiding in de huisvesting van de Albert Schweitzerschool. Allereerst gaat de commissie in op het afwijzende besluit op de aanvraag om uitbreiding op het huisvestingsprogramma op te nemen. De commissie merkt op dat dit besluit is ondertekend door burgemeester en wethouders. Krachtens artikel 95 lid 1 Wpo stelt echter de gemeenteraad het huisvestingsprogramma vast. Dit brengt met zich mee dat de gemeenteraad het bevoegde orgaan is om te beslissen op de aanvraag en niet het college van burgemeester en wethouders. Dit gebrek aan het besluit kan echter in bezwaar worden hersteld op grond van artikel 6:22 Awb door het onbevoegd genomen besluit alsnog te laten bekrachtigen door de gemeenteraad. Dit gebrek geeft de commissie derhalve geen aanleiding om het besluit te herroepen. Verder overweegt de commissie ten aanzien van het onderhavige afwijzende besluit het volgende. Artikel van bijlage I, deel A, van de Verordening bepaalt dat de noodzaak van uitbreiding met 6én of meer leslokalen wordt vastgesteld aan de hand van prognoses van de groei van de groepen leerlingen. De wijze van bepaling van de ruimtebehoefie is nader uitgewerkt in deel B van bulage III van de Verordening. Ter zitting heeft de vertegenwoordiger van de gemeente uiteengezet dat in voornoemde bijlage een rekenformule is opgenomen, waarmee de ruimtebehoefte exact kan worden bepaald.

6 Onderwerp Volgvel 4 Conform deze formule heeft de Vrije School Haarlemmermeer een benodigde huisvesting van vijf leslokalen. Op dit moment heeft de Vrije School Haarlemmermeer zes leslokalen in gebruik. Bezwaarde heeft niet weerspoken en ook in zijn bezwaarschrift bevestigd, dat het gebruik van deze krachtens de Verordening van toepassing zijnde rekenformule het benodigde aantal van vijf leslokalen oplevert. De commissie neemt dit derhalve als vaststaand gegeven aan. Het in de Verordening neergelegde systeem waarbij de benodigde huisvesting wordt gekoppeld aan het (geprognosticeerde) leerlingaantal, acht de commissie niet onredelijk. De commissie stelt vast dat krachtens de geldende regelgeving de school behoefte heeft aan vijf leslokalen, terwijl de school op dit moment zes leslokalen in gebruik heeft. De door bezwaarde aangevraagde voorziening, inhoudende de uitbreiding met twee leslokalen, is derhalve niet gerechtvaardigd op grond van de aard en omvang van de voorzieningen waarover de school reeds beschikt. Artikel 100 lid 1 aanhef sub b Wpo bepaalt dat een voorziening in de huisvesting wordt geweigerd, indien de gewenste voorziening niet gerechtvaardigd is op grond van de aard en de omvang van de voorzieningen waarover de school reeds beschikt. Gelet op het feit dat uit de formulering van dit artikel blijkt dat sprake is van een imperatieve weigeringsgrond, is de commissie van mening dat de gemeenteraad de aangevraagde voorziening slechts heeft kunnen weigeren. De ingediende bezwaren doen aan dit oordeel niet af. De commissie merkt hieromtrent op dat deze voornamelijk op onderwijskundige leest zijn geschoeid. Inhoudelijke onderwijskundige overwegingen spelen echter geen rol bij de bepaling van de ruimtebehoefte krachtens de verordening. Het systeem van de Wpo en de daarop gebaseerde verordening houdt in dat op basis van deze regelgeving wordt bepaald hoeveel ruimtebehoefte een school heeft. De school heeft vervolgens de vrijheid deze ruimte naar zijn onderwijskundige gedachten in te delen. Gelet op het voorgaande is de commissie van mening dat de aanvraag van de Vrije School Haarlemmermeer om de uitbreiding met twee leslokalen op het programma 2005 op te nemen terecht is afgewezen uit naam van de gemeenteraad. Vervolgens ziet de commissie zich voor de vraag gesteld of het college van burgemeester en wethouders in redelijkheid heeft kunnen besluiten tot vordering van één leslokaal van de Vrije School Haarlemmermeer per 1 februari 2005 ten behoeve van de uitbreiding in de huisvesting van de Albert Schweitzerschool. Krachtens artikel 29 aanhef lid a juncto lid d van de verordening kunnen burgemeester en wethouders overgaan tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein, bestemd voor een school, indien er sprake is van een tekort aan huisvestingscapaciteit bij een school berekend volgens het gestelde in bijlage 111, delen A en B, het bevoegd gezag een aanvraag voor medegebruik of uitbreiding heeft ingediend en er sprake is van leegstand in een lesgebouw van een school.

7 Onderwerp Volgvel E J De commissie overweegt dat het bevoegd gezag van de Albert Schweitzerschool de betreffende spoedaanvraag voor uitbreiding met één leslokaal heeft ingediend naar aanleiding van een buitenreguliere telling. Uit deze telling is gebleken dat de betreffende school per 29 november leerlingen heeft. Krachtens de hierboven genoemde rekenformule zoals neergelegd in deel B van bijlage III van de verordening, geeft dit recht op tien leslokalen. De school heeft op dit moment echter negen leslokalen in gebruik, waardoor volgens de commissie sprake is van een tekort aan huisvestingscapaciteit. Tevens stelt de commissie vast dat er in een lesgebouw van de Vrije School Haarlemmermeer sprake is van leegstand in de zin van artikel 30 lid 1 sub a van de verordening. Zoals hierboven is uiteengezet heeft voornoemde school immers een benodigde huisvesting van vijf leslokalen, waar zes leslokalen in gebruik zijn. Gelet op het voorgaande is de commissie van mening dat het college op basis van artikel 29 aanhef lid a en d van de verordening in beginsel de bevoegdheid heeft tot vordering van een gedeelte van een gebouw of terrein bestemd voor een school. Vervolgens heeft de commissie beoordeeld of het college terecht van haar bevoegdheid gebruik heeft gemaakt met de vordering van een leslokaal van de Vrije School Haarlemmermeer. In dat kader merkt de commissie op dat ter zitting door de gemachtigde van het college is uiteengezet dat is onderzocht of andere protestants christelijke scholen kunnen voldoen aan de ruimtebehoefte van de protestants christelijke Albert Schweitzerschool, maar dat deze scholen hiervoor vanwege de afstand ten opzichte van de Albert Schweitzerschool niet in aanmerking komen. Hierbij heeft de verkeerskundig slechte bereikbaarheid tevens een rol gespeeld. Verder overweegt de commissie dat de Vrije School Haarlemmermeer aan hetzelfde schoolplein is gelegen als de Albert Schweitzerschool. Vordering van een leslokaal in deze school voorkomt daarmee een ongewenste verspreiding van de onderwijslocaties. Ten aanzien van de stelling van bezwaarde dat door vordering van een leslokaal geen ICTonderwijs meer kan worden gegeven, merkt de commissie op dat de Vrije School Haarlemmermeer krachtens de verordening een huisvestingsbehoefte van vijf leslokalen heeft. De commissie is van mening dat het aan de school is om binnen deze vijf leslokalen het ICT-onderwijs te verzorgen. Dat vanwege onderwijskundige inzichten op dit moment het zesde leslokaal wordt gebruikt ten behoeve van het ICT-onderwijs doet hier niet aan af. Op basis van het voorgaande is de commissie van mening dat het college terecht van haar vorderingsbevoegdheid gebruik heeft gemaakt met de vordering van een leslokaal van de Vrije School.

8 Onderwerp Valgvel 6 Met betrekking tot het bezwaar dat de vordering per 1 februari 2005 midden in het schooljaar valt en de'leerlingen niet elders kunnen worden ondergebracht om verstoring van het continue leerproces te voorkomen, overweegt de commissie als volgt. Kern van de spoedaanvraag is dat dit een aanvraag om een voorziening in de huisvesting betreft die niet in het huisvestingsprogramma is opgenomen, maar die gelet op de voortgang van het onderwijs geen uitstel kan lijden. Hoewel de commissie het spoedeisende karakter van de vordering van het leslokaal inziet, hecht zij waarde aan het argument van bezwaarde inzake de invloed van een dergelijke verstoring tijdens het lopende schooljaar op het leerproces. Verder heeft de commissie de toezegging van het college dat zonder meer zal worden gewacht met de ontruiming hangende de bezwaarprocedure in haar overwegingen betrokken. De commissie is gelet op het voorgaande van mening dat van een situatie waarin niet kon worden gewacht tot het einde van het schooljaar geen sprake was. Reden waarom naar het oordeel van de commissie het onderdeel van het vorderingsbesluit voorzover betrekking hebbende op de ingangsdatum daarvan niet in stand kan blijven. Advies Gelet op het hiervoor gestelde wordt aan de gemeenteraad geadviseerd: 1. het gebrek aan de ondertekening van de afwijzende beslissing van 22 december 2n04 op het verzoek om de uitbreiding met twee leslokalen. op basis vsn artikel 6:22 Awb te herstellen door het onbevoegd ondertekende besluit alsnog te laten bekrachtigen door de gemeenteraad; 2. het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmerneer tegen voornoemd besluit ongegrond te verklaren. Aan burgemeester en wethouders wordt geadviseerd: 1. het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmerneer tegen het vorderingsbesluit van 21 december 2004, voor zover betrekking hebbende op de vorderingsdatum van 1 februari 2005 gegrond te verklaren en voor het overige ongegrond te verklaren; 2. de in het vorderingsbesluit van 21 december 2004 vervatte vorderingsdatum van 1 februari 2005 te herroepen en nieuw te stellen op de ingangsdatum van het schooljaar Getekend d.d f De vaste commissie van advies voor de bezwaar- en beroepschriften, D~ecretaris, De voorzitter,

9 gemeente Haarlemmermeer Verslag Verslag AWB-hoorzitting van 15 maart 2005 Bestuursdienst Aanwerie Aanwazig Namens de gemeente Betreft Mevrouw mr. T.H. Disselkoen-van Raalte (voorritter), mevrouw mr. G.A. Hurtak-Uijen (lid), de heer mr. B. de Bruin (lid), mevrouw mr. E. Keler (secretaris) en mevrouw E. Gieselaar (verslaglegging) De heren J. Nijkamp, T. de Jong, M. Wulfse en mevrouw J. Gabriel De heren W. Thon en G. Pontier Bezwaarschriften ( ) d.d. 28 januari 2005 van de Vrije School Haarlemmermeer. Het bezwaar richt zich tegen de afwijzing uitbreiding van twee leslokalen ten behoeve van de zesde en zevende groep en tegen het besluit om één leslokaal te vorderen met ingang van 1 februari De voorritter stelt de aanwezigen aan elkaar voor en geeft een korte toelichting op de werkwijze en het doel van de commissie. De heer Niikamp reikt een pleitnotitie uit die hij daarna voorleest. De heer wijst erop dat de Albert Schweitzerschool een spoedaanvraag heeiì ingediend bij de gemeente en hij denkt niet dat het een goede zaak is als de Vrije School een oordeel velt over het aannamebeleid van de Albert Schweitzerschool. Gezien het feit dat het hier om een spoedaanvraag gaat op basis van een buitenreguliere telling, dient de gemeente met spoed in huisvesting te voorrien. Voorts signaleert hij dat de heer Nijkamp in zijn pleitnotiiie een aantal ondetwijskundige argumenten noemt. Het is de taak van de gemeente om te voorzien in passende huisvesting op basis van criteria die in de verordening staan en hierbij spelen onderwijskundige argumenten geen rol. De Vrije School heeft volgens de regelgeving recht op vijf lokalen en binnen dat kader heeft het schoolbestuur de vrijheid om dit onderwijskundig in te vullen. Hij vindt dat de heer Nijkamp dit principe omdraait. Tenslotte merkt hij op dat er wel gekeken is of de Albert Schweitzerschool geplaatst kan worden in een andere protestant christelijke school binnen het verwijsgebied. Er is hiervoor een alternatief voorhanden, maar dit zou betekenen dat de Albert Schweitzerschool op drie verschillende locaties les zou moeten geven. Dit vindt de gemeente niet echt wenselijk. Ook zal dit verkeerskundige problemen opleveren. Ten aanzien van de opmerking van de heer Nijkamp over de uitbreiding van twee groepen naar zes groepen, merm hij op dat de prognoses uitwijzen dat het aantal leerlingen op de Vrije School zal dalen en dat er vanaf 2011 vier lokalen noodzakelijk zijn. De gemeente dient zich te houden aan de prognoses. Mevrouw Hurtak vraagt hoe het mogelijk is dat bij het toewijzen van lokalen onderwijskundige motieven geen rol spelen. De heer antwoordt dat iedere school zijn eigen onderwijskundige motieven heeft en dat de gemeente niet met al deze verschillende motieven rekening kan houden. Het is aan de gemeente om in het kader van het begrip

10 passende huisvesting aan deze onderwijskundige motieven invulling te geven. Voorts geeft hij aan dat de Vrije School het zesde lokaal wel in gebruik heeft, maar dat men in formatieve zin geen recht heeft op dit lokaal. Hij vindt dan ook niet dat de Vrije School de gemeente kan verwijten dat het lokaal ontruimd moet worden. Desgevraagd geeft hij aan dat het lokaal oorspronkelijk deel uitmaakte van de school en dat volgens de verordening het lokaal gevorderd kan worden ten behoeve van een andere school als er in een school een lokaal leegstaat. De voorzitter merkt op dat in dit geval het lokaal van de Vrije School is en vraagt zich derhalve af waarom het lokaal dan door de gemeente gevorderd kan worden. Zij denm dat als de gemeente van mening is dat het lokaal niet van de Vrije School is, het voorliggende besluit van de gemeente niet opportuun is en dat de gemeente een ontruimingsprocedure had moeten volgen. De heer merkt op dat scholen meer lokalen mogen gebruiken dan waar zij in formatieve zin recht op hebben, maar dat dit naderhand geen argument kan zijn om een vordering tegen te gaan. Hij legt uit dat zijn eerder gemaakte opmerking dan ook niet verwijtend bedoeld is. Mevrouw Hurtak wijst erop dat het lokaal nog steeds gebruikt wordt door de Vrije School, maar dat de gemeente het lokaal per 1 februari 2005 wil vorderen ten behoeve van de Albert Schweitzerschool. Vervolgens vraagt zij wat de status van deze vordering is. De heer antwoordt dat de gemeente tijdens de bezwaarprocedure geen actie onderneemt. Mevrouw Hurtak wijst erop dat een bezwaarschrift de werking van het bestreden besluit niet schorst. De heer Niikamtl merkt op dat als de gemeente mocht overgaan tot vordering van het lokaal hij voornemens is bij de rechter een voorlopige voorziening aan te vragen. Mevrouw Hurtak vraagt of er regelgeving is die aangeeft dat een school niet op drie lokaties les mag geven. De heer antwoordt dat hij niet weet of dit in de verordening staat, maar dat de gemeente dit ongewenst vindt. Mevrouw Hurtak signaleert dat dit een onderwijskundig argument is en constateert dat onderwijskundige argumenten bij de gemeente toch wel een rol kunnen spelen. De heer wijst erop dat de derde locatie moeilijk verkeersveilig te bereiken is. Mevrouw Hurtak signaleert dat de Vrije School aangeefi dat het gewenst is dat er een apart ICT-lokaal komt. Op haar vraag of dit gebruikelijk is in onderwijsland, antwoordt de heer Niikam~ dat er in het basisonderwijs steeds meer scholen zijn die ICT- ruimten creëren. Mevrouw Hurtak constateert dat hiervoor dus geen algemene stelregel is, maar dat dit meer een wens van de school is. Desgevraagd geeft mevrouw Gabriël aan dat het geen optie is om de computers in de hal van de school te plaatsen. De heer Pontier wijst vervolgens op het gemeentelijk strategisch huisvestingsplan voor het primair onderwijs waarbij de gemeente financiële middelen en huisvesting beschikbaar stelt om de komende jaren aan de wensen van de scholen, op onder andere het gebied van ICT, tegemoet te komen. De heer De Bruin merkt op dat de gemeenteraad nog een beslissing moet nemen om de vordering om te zetten in een daadwerkelijke ontruiming. Hij denkt echter dat de gemeenteraad niet eerder dan mei 2005 hierover een beslissing genomen kan hebben. Hij vraagt zich derhalve af of de beschikking niet opgeschort zou kunnen worden naar het nieuwe schooljaar. In dit kader wijst hij ook nog op het alternatief van een vrijkomend lokaal in de Octopus. De heer antwoordt dat dit een overweging zou kunnen zijn en wijst in dit kader op de conflicterende belangen tussen de Albert Schweitzerschool en de Vrije School. Mevrouw Gabriël meldt dat de Albert Schweitzerschool op dit moment een lokaal in Graan voor Visch heeft betrokken en dat er dus wel op drie lokaties wordt lesgegeven. De heer merm op dat dit de keuze van het schoolbestuur is geweest.

11 Volgvel 3 De voorzitter signaleert dat volgens de prognoses het aantal leerlingen bij De Octopus ook terugloopt. Vetvolgens vraagt zij of het argument, dat het opheffen van één lokaal bij een grotere school, zoals De Octopus, makkelijker te regulieren is dan bij een kleine school, zoals De Vrije School, bij de gemeente een ml heeft gespeeld. De heer antwoordt dat de gemeente dit niet gewogen heeft. De secretaris merkt op dat het haar nog niet duidelijk is wat de gemeente gaat doen totdat het raadsbesluit er ligt. De heer Thon zegt toe dat de gemeente tot die tijd geen actie zal ondernemen. Niets meer aan de orde zijnde, sluit de voorzitter de zitting. (&L f7 m'k. Keler r. T.H. isselkoen-van Raatte

12 gemeente Haarlemmermeer Raadsbesluit Onderwerp Beslissing op bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer De raad van de gemeente Haarlemmermeer; gelezen het voorstel nummer ; besluit: 1. het gebrek aan de ondertekening van de afwijzende beslissing van 22 december 2004 op het verzoek om de uitbreiding met twee leslokalen, op basis van artikel 6:22 Awb te herstellen door het onbevoegd ondertekende besluit alsnog te laten bekrachtigen door de gemeenteraad; 2. het bezwaarschrift van het bestuur van de Vrije School Haarlemmermeer tegen het afwijzende besluit van 22 december 2004 ongegrond te verklaren. Vastgesteld in de openbare vergadering van 15 december De griffier,