1. Advies van de Stedelijke Wmo Adviesraad op het Uitvoeringsplan gezamenlijke acties Wmo basisvoorzieningen stadsdelen

Transcriptie

1 Concept-reactie op de (ongevraagde) adviezen van destedelijke Wmo Adviesraad en de gezamenlijke Wmo adviesraden in de stadsdelen De Wmo adviesraden in de stadsdelen hebben samen met de stedelijke Wmo adviesraad een ongevraagd advies opgesteld met betrekking tot de Afspraken over de Wmo basisvoorzieningenin de stadsdelen. De Stedelijke Wmo adviesraad is door stad en stadsdelen gevraagd een advies op te stellen ten aanzien van een concept-uitvoeringsplan Gezamenlijke actie Wmo basisvoorzieningen stadsdelen. In deze notitie zijn beiden adviezen inhoudelijk behandeld. De opbouw van de betreffende adviezen is daarbij leidend geweest. Punt voor punt is aangegeven hoe stad en stadsdelen de adviezen ter hand nemen. 1. Advies van de Stedelijke Wmo Adviesraad op het Uitvoeringsplan gezamenlijke acties Wmo basisvoorzieningen stadsdelen 1.1. Leeswijzer en 1.2 Innovatie sociaal domein: Opmerkingen betreffendede versie van het uitvoeringsplan waarop advies is gevraagd en waar die verschilt met de definitieve versie, frictiekosten zoals aangestipt in de leeswijzer en de paragraaf over de innovatie in het sociaal domein. De concept-versie van het Gezamenlijk uitvoeringsplan waarop advies is gevraagd is dezelfde die aan de bestuurlijke opdrachtgevers is voorgelegd waarna naar aanleiding daarvan nog wijzigingen zijn aangebracht. Te weten: Over de frictiekosten is geconstateerd dat het op dit moment nog niet mogelijk is gebleken goed inzicht te geven in de frictiekosten omdat gegevens over het exact benodigd volume van de voorzieningen in de wijken nog moet worden vastgesteld a.h.v. van gebiedsgerichte vraaganalyses. Vandaar dat de frictiekosten in het uitvoeringsplan buiten beschouwing zijn gelaten. De paragraaf over de innovatie van het sociaal domein is vervangen door een schets van de veranderingen op hoofdlijnen ten gevolge van de drie centralisaties en de opgaven van 1 stad 1 opgave. Het is een bewuste keuze om in het uitvoeringsplan uitsluitend te richten op de huidige Wmo basisvoorzieningen in de stadsdelen. Onderwerpen waarover nog geen definitieve besluitvorming heeft zoals bepaaldeuitwerkingen van voorstellen uit de kadernota 1 stad 1 opgave en de vernieuwing en innovatie van het sociaal domein. Wèlis aangeven dat,wat de uitkomst van deze voorstellen ook moge, deze leidend zijn voor de uitvoering van de Wmo basisvoorzieningen in de stadsdelen. Met andere woorden: op al deze zaken wordt teruggekomen, maar in een andere context. 3.1 Mantelzorgondersteuning: Informele respijtzorg mantelzorgers van cliënten met complexe zorgvraag: In het uitvoeringsplan is als voorbeeld genoemd dat voor informele respijtzorg voor mantelzorgers met een complexe zorgvraag onder meer wordt samengewerkt met onderwijsinstellingen zodat hiervoor HBO studenten kunnen worden ingezet. De stedelijke Wmo adviesraad spreekt haar zorg uit of deze studenten wel voldoende zijn toegerust om juist deze kwetsbare groep te ondersteunen. Benadrukt moet worden dat het hier gaat om informele respijtzorg. Dit is dus respijtzorg uitgevoerd door vrijwilligers. Er is sprake van een win-win situatie als studenten die in opleiding zijn voor zorg- en hulpverlener dit vrijwilligerswerk willen doen. De studentvrijwilligers brengen de kennis en competenties die zij hebben geleerd tijdens hun opleiding mee. Daarbij zijn zij in sommige opzichten wellicht beter toegerust dan een willekeurige vrijwilliger. Voor de studenten is het vrijwilligerswerk een zeer nuttige praktijkervaring voor hun latere beroepspraktijk. Overigens is deze situatie niet nieuw, deze samenwerking tussen Markant en de Hogescholen vindt al enkele jaren plaats naar grote tevredenheid van alle betrokkenen.de kwaliteit van de informele respijtzorg die de studentenvrijwilligers leveren wordt overigens nauwlettend in de gaten gehouden.

2 Specifieke mantelzorgondersteuning: Uitgangspunt is dat mantelzorgondersteuning er is voor iedereen die overbelast dreigt te raken toegankelijk moeten zijn, ook voor mantelzorgers van cliënten die ernstig ziek zijn. Het beleid is erop gericht zo min mogelijk specifiek, gespecialiseerd aanbod of aanbod voor specifieke groepen te bieden. In het geval van de getraumatiseerde joodse oorlogsslachtoffers is sprake van een historische gegroeide situatie. Uitbreiding naar alle burgers met oorlogservaringen is dan ook niet gewenst omdat wij er naar streven dat zoveel mogelijk groepen mantelzorgers kunnen worden ondersteund vanuit het algemene dienstverlening. De Stedelijke Wmo adviesraad heeft daarnaast vragen over het feit dat er gesproken wordt over het wegnemen van dubbelingen in het aanbod. In de afspraken tussen stad en stadsdelen is uitgangspunt dat mantelzorgondersteuning en informele respijtzorg zoveel als mogelijk door de stadsdelen wordt geboden en dat alleen voor specifieke groepen die in omvang beperkt zijn of vragen om specialistisch aanbod de stad dit voor haar rekening neemt. Dit is om te voorkomen dat bepaalde dienstverlening of activiteiten door zowel stad als (enkele) stadsdelen worden gesubsidieerd of ingekocht, zoals in het verleden soms het geval was. 3.2 Stedelijk georganiseerde deskundigheidsbevordering voor professionals die mantelzorgers ondersteunen. De Stedelijke Wmo Adviesraad constateert dat met het wegvallen van de afzonderlijke mantelzorgadviseurs of makelaars er wel degelijk iets verandert voor de cliënt, terwijl in het uitvoeringsplan staat dat er voor de Amsterdamse mantelzorger niets veranderd. Voor de Amsterdamse mantelzorgers die op dit moment ondersteuning krijgen en voor een lange periode contact hebben met hun huidige hulpverlener of verwachten te hebben, kan er mogelijk iets veranderen. In het de afspraken èn het uitvoeringsplan is uitgangspunt dat de ondersteuning aan de Amsterdamse mantelzorgers zonder meer blijft bestaan. Daaraan verandert dus niets.wel vinden stad en stadsdelen het wenselijk dat het ondersteunen van mantelzorgers integraal onderdeel wordt van het werk van de maatschappelijke dienstverlening. Een situatie die in sommige stadsdelen overigens ook al gebruikelijk is. Een zorgvuldige overdracht van de huidige mantelzorgers naar de maatschappelijke dienstverleners heeft de aandacht en zal onderdeel zijn de afspraken die gemaakt worden met de maatschappelijke dienstverleningsorganisaties. De Stedelijke Wmo Adviesraad hecht aan een goede afstemming tussen het stedelijk expertise centrum mantelzorg en de organisaties op wijkniveau. Dit sluit aan bij de afspraken die zijn gemaakt in het Uitvoeringsplan. Daar is deze afstemming immers expliciet benoemd. Dat is nieuw ten opzichte van de huidige situatie. 4.0 Activerende dagbesteding: De Stedelijke Wmo Adviesraad spreekt haar zorg uit over de summiere behandeling van de inhoudelijke opgaven op gebied van activerende dagbesteding. In het Uitvoeringsplan gezamenlijk acties Wmo voorzieningen stadsdelen zijn alleen die opgaven opgenomen waarvan stad en stadsdelen of stadsdelen onderling hebben gezegd dat we dit in één gezamenlijk project oppakken. Het gaat bij activerende dagbesteding voor het overgrote deel om activiteiten van welzijnsorganisaties, zelforganisaties, vrijwilligersorganisaties, bewonersgroepen, sportverenigingen etc. Het aanbrengen van samenhang, samenwerking en afspraken over het toeleiden van mensen is bij uitstek iets dat het beste gebiedsgericht, dus vanuit de wijk moet gebeuren.in de afzonderlijke stadsdeelplannen heeft dit thema de nodige prioriteit die het verdiend. 5.0 Herijking maatschappelijke dienstverlening: De Stedelijke Wmo adviesraad geeft aan het voorstel voor de Madi monitor en het implementatieplan voor de herijking van de maatschappelijke dienstverlening graag te willen inzien en wil halverwege 2013 geïnformeerd worden over de stand van zaken. De uitvoeringsagenda voor de herijking ( inclusief demadimonitor) kan beide op korte termijn in de Wmo adviesraad besproken worden. Ook is het mogelijk om halverwege 2013 een stand van zaken te ontvangen over de voortgang van de herijking. Daar zal in overleg een goed moment en een goede vorm voor gekozen worden.

3 De StedelijkeWmo Adviesraad spreekt haar zorg uit over de inzet van de kortdurende interventies. In het implementatieplan zal de toereikend van kortdurende interventies voor een aantal kwetsbare groepen met het veld verder worden uitgewerkt. Overigens zijn interventies van deze duur niet nieuw binnen de maatschappelijke dienstverlening in Amsterdam. 6.1 Vraaganalyse, zelfredzaamheidprofielen en cliëntparticipatie De Stedelijke Wmo Adviesraad onderschrijft het uitgangspunt dat in het Uitvoeringsplan wordt gehanteerd om vanuit zoveel mogelijk bestaande informatiebronnen over de ondersteuningsvraag van de bewoner in een buurt een integraal beeld van de vraag te vormen. Gesteld wordt dat zelfredzaamheidprofielen een belangrijke bijdrage kan leveren aan het integrale beeld van de vraag. Over de opzet van het onderzoek dat gestart is om de methodiek van zelfredzaamheidprofielen te toetsen in twee gebieden in Amsterdam (Noord en Oost) heeft u echter vraagtekens. De adviesraad heeft echter twee belangrijke bezwaren die er, aldus de adviesraad, toe leiden dat het onderzoek geen compleet beeld geeft van de vraag. 1) het invullen van de zelfredzaamheidmatrix door hulpverleners zonder dat de cliënt daarbij wordt betrokken. 2) mensen met een persoonsgebonden budget blijven bij dit onderzoek buiten beeld. In een reactie hierop kan aangegeven worden dat in het uitvoeringsplan slechts is verwezen naarde ontwikkeling van cliëntprofielen en is aangegeven dat dit een zeer bruikbaar instrument is voor gebiedsanalyse.inmiddels heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen de ondersteuners van de Wmo adviesraad en medewerkers van de dienst Wonen zorg en samenleven die betrokken zijn bij het onderzoek naar clientprofielen. In een reactie op uw advies verwijzen wij naar de afspraken die daar zijn gemaakt: - Het onderzoek naar cliëntprofielen is gericht op het maken van profielen met een beleidsmatige toepassing, dus niet op het inregelen van ondersteuning of het opstellen van een individueel maatwerk arrangement Daaraan kan prima met een professioneel oordeel worden gewerkt. Daar komt bij dat de cliëntprofielen zijn gebaseerd op de zelfredzaamheidmatrix. Dit is een gevalideerd instrument gericht op gebruik door professionals. Elk ander gebruik maakt de uitkomst onbetrouwbaar. Het huidige onderzoek zal daarom niet uitgebreid worden door met het invullen van de matrix door cliënten - Als later op basis van de profielen globale arrangementen worden uitgewerkt zal uiteraard de invalshoek van cliënten worden betrokken. - Cliënten met een manifeste zorgvraag die uitsluitend door middel van een PGB ondersteuning krijgen en dat PGB besteden bij een aanbieder die in het geheel geen naturazorg levert, blijven in de huidige onderzoeksopzet inderdaad buiten beeld. Dit is echter naar verwachting een heel beperkt aantal. Er zullen wel inspanningen gedaan worden om het exacte aantal in de betreffende postcode gebieden te achterhalen en bezien of het mogelijk is de betreffende organisaties bij het onderzoek te betrekken. - Cliëntenbelang zal uitgenodigd worden om deel te nemen aan de klankbord groep die de voorlopige resultaten van het onderzoek bespreekt. - WZS zal met Cliëntenbelang verkennen wat geschikte instrumenten zijn om het oordeel van individuele cliënten over zijn of haar eigen zelfredzaamheid in kaart te brengen. Aanbevelingen voor cliëntparticipatie van risicogroepen op gebiedsniveau: De stedelijke adviesraad geeft aan dat de aanbevelingen die zijn gedaan vanuit de brainstorm met uw raad niet volledig zijn en dat deze nog nader uitgewerkt en aangevuld dienen te worden. Ook pleit de adviesraad ervoor haar inbreng (aanbevelingen) integraal in de tekst op te nemen. Bij de situatieschets per 2014 onder paragraaf 6.1 wordt aangegeven dat de aanbevelingen op gebied van cliënt- en bewonersparticipatie toegepast maar ook uitgebreid dienen te worden. In 2013 zullen stad en stadsdelen nog volop met elkaar, met organisaties maar ook met bewoners en cliënten in gesprek gaan over de wijze waarop cliëntparticipatie in gebieden vorm kan krijgen. De aanbevelingen zijn daarom beschouwd als een eerste aanzet. Juist omdat de aanbevelingen nog niet compleet zijn, zijn deze nog niet integraal in het stuk opgenomen. 6.2 Meting en monitoren van effectiviteit, het bereik en effect van Wmo voorzieningen en klanttevredenheid. De stedelijke Wmo adviesraad constateert dat in het uitvoeringsplan de informatie die professionele organisaties geven in kader van opdrachtnemerschap te aanbodgericht is en dat deze informatie minder past bij vraaggericht werken en bij het opvangen van de vraag in informele netwerken en door eigen kracht. De adviesraad pleit voor het vroegtijdig en actief betrekken van burgers bij

4 beleidsvorming en vraagt hoe burgers, zij die de informele netwerken vormen en de eigen kracht leveren, kunnen meedenken over de nieuwe methodiek van sturingsinformatie. Op deze laatste vraag is nog niet een pasklaar antwoord te geven. Het mag duidelijk zijn dat Amsterdam over deze vraag graag met onder meer de Stedelijke Wmo adviesraad in gesprek gaat. Bekend is dat in andere gemeenten ervaringen zijn opgedaan die mogelijk een inspiratie kunnen zijn voor Amsterdam. Dat hier eenforse uitdaging ligt moge duidelijke zijn 6.3 Afspraken met Achmea, 1 ste lijn en stedelijk werkende zorgaanbieders: De stedelijke Wmo adviesraad voorziet problemen in de verdeling die gemaakt is in taken tussen wat er beleidsmatig op stedelijk niveau wordt besproken met partijen en dat wat in de stadsdelen op uitvoeringsniveau in werkafspraken wordt geregeld. Het knelpunt zijn de uitvoeringsafspraken die stadsdelen willen maken met ziekenhuizen, V&V instellingen en aanbieders uit de GGZ en VG sector. U pleit voor stedelijke afspraken en regie daarop met deze partijen, ook over de uitvoering. Dit omdat deze organisaties veelal stedelijk werken en afzonderlijke stadsdeel afspraken met deze partijen niet effectief zou zijn. Het idee is om juist stedelijk beleidsmatige afspraken te maken die ruimte bieden om in de uitvoering tot maatwerk per gebied te kunnen komen. Uitvoeringsafspraken gaan over de praktische samenwerking tussen professionals in de wijk. Bijvoorbeeld zodat professionals elkaar kennen, dat Huisartsen eenzame ouderen uit hun praktijk doorverwijzen naar de vele activiteiten die in de huizen van de buurt door en voor bewoners georganiseerd. Dergelijke praktische uitvoeringsafspraken zijn zijn niet te maken tussen en wethouders en directeuren. De afspraken die op stedelijke niveau worden gemaakt moeten het juist mogelijk gaan maken dat professionals in de wijk maatwerk kunnen leveren. 2. Ongevraagd advies van de gezamenlijke Wmo adviesraden op de afspraken Wmo basisvoorzieningenstadsdelen Dit advies start met de constatering dat de gezamenlijke adviesraden blij zijn dat de afspraken er zijn en dat daarmee ook aan de oproep van de stedelijke Wmo adviesraad is voldaan. 2 Nog veel open einde zijn- betrokkenheid Wmo adviesraden crusiaal. 7 Waak voor te strakke uniformering, waardoor goed werkende initiatieven dreigen te verdwijnen 8 WMO is er voor iedereen, niet alleen kwetsbare groepen De adviesraden constateren dat er nog veel losse einden zijn. Er wordt in het plan onvoldoende duidelijk door wie, wanneer en hoe een en ander georganiseerd dient te worden. Men had graag een SMART gedefinieerd plan gezien. Het klopt dat de notitie afspraken Wmo basisvoorzieningen stadsdelen niet SMART geformuleerd ten aanzien van wie, wat en wanneer. De notitie beperkt zich tot een overzicht van de afspraken over de Wmo basisvoorzieningen waarbij de stadsdelen zich hebben gecommitteerd om op 1 januari 2014 aan de afspraken te voldoen. Elk stadsdeel heeft daarin een eigen opgave en eigen planning. Deze is uitgewerkt in de uitvoeringsplannen van de stadsdelen. Daarbij zijn de afspraken geformuleerd op het niveau van de ondersteuning die aanwezig moet zijn. Hoe die ondersteuning georganiseerd is in elk stadsdeel is aan de stadsdelen zelf. Daarmee blijft er bij de stadsdelen ruimte om goede initiatieven door te ontwikkelen. Uniformering van de uitvoering is dan ook niet de intentie. (punt 7). De afspraken zijn dan ook zeker niet top down tot stand gekomen. Ze zijn in samenwerking tussen stadsdelen onderling en tussen stad en stadsdelen opgesteld. Uitwerking van de opgave en planning om te komen tot wijkanalyses maakt geen onderdeel uit van de notitie afspraken Wmo basisvoorzieningen stadsdelen. In deze notitie spreken stad en stadsdelen uit dat zij het wenselijk en noodzakelijk achten één methodiek te ontwikkelen en hanteren om tot gebiedsgerichte wijkanalyses te komen. De stedelijke Wmo adviesraad zal betrokken worden bij de methodiek om tot gebiedsanalyse te komen.

5 Één van de uitgangpunten bij de uitvoering van de Wmo in Amsterdam is kwetsbare groepen hebben prioriteit. Mensen die zorg, voorzieningen of andere vormen van ondersteuning nodig hebben daarop kunnen rekenen. Wmo voorzieningen zijn er voor mensen die tijdelijk niet voor zichzelf kunnen zorgen. Mensen die door blijvende beperkingen niet voor zichzelf kunnen zorgen en mensen die niet meer voor zich zelf kunnen zorgen. De meeste Amsterdammers zijn echter uitstekend in staat om voor zich zelf te zorgen en zelf ondersteuning te organiseren als dat nodig is. Omdat de gemeente ervanuit gaat dat Amsterdammers elkaar helpen als dat nodig is, zijn de afspraken ook gericht op het activeren en stimuleren van vrijwillige inzet en andere vormen van informele hulp. 3 Risico op miscommunicatie bij Sociale loketten De adviesraden uiten hun zorg over de mogelijke veranderende werkwijze van de sociale loketten. Mensen die bij het sociale loket aankloppen willensoms simpelweg een voorziening. Als de loketmedewerker de vraag achter de vraag zal zoeken kan leiden tot een andere definitie van de situatie en een andere oplossing dan waar de aanvrager op rekent, aldus de adviesraden.zij wijzen daarom op het belang aan ervaringsdeskundigheid in het loket waarmee zodat de kanteling ook daadwerkelijk vorm kan krijgen in Amsterdam. De meerwaarde van ervaringsdeskundigheid is duidelijk. Bij de (brede) sociale loketten wordt echter al geruime tijd gewerkt aan vraagverheldering en de afweging wat mensen zelf aan oplossingen kunnen inzetten bij het oplossen van hun ondersteuningsvraag.in de afspraken is wordt deze werkwijze nogmaals onderschreven en aangescherpt. Bovendien, het simpelweg leveren van een voorziening als daarom wordt gevraagd is voor de gemeente Amsterdam niet in lijn met de principes van de kanteling. 4 Rangschikking beleidsaspecten nodig De adviesraden constateren terecht dat de notitie een verzameling is van afspraken van verschillende orden. Uitwerking van deze afspraken vindt daar waar nodig plaats in de beleidsregels van de stadsdelen waarin randvoorwaarden worden geschetst voor de organisaties die uitgenodigd subsidie aan te vragen voor de uitvoering van de basisvoorzieningen. Opgemerkt zij ook dat het in deze afspraken uitsluitend gaat om collectieve en algemene voorzieningen. Dat wil zeggen voorzieningen die worden geleverd op basisvan directe beschikbaarheid, een beperkte toegangsbeoordeling en die een snelle, regelarme en adequate oplossing biedt voor debeperkingen die een persoon ondervindt; 5 Compensatieplicht Wmo en mogelijkheid van bezwaar blijven van kracht Discussie over uitvoering van de compensatieplicht Wmo valt buiten de afspraken over de Wmo basisvoorzieningen stadsdelen. Consequenties van eventuele toekomstige veranderingen in de Wmoin het algemeen en in de compensatieplicht in het bijzonder zullen uiteraard met de stedelijke Wmo adviesraad worden besproken. 6 Burger dient betrokken te blijven bij uitvoering van bestaand en nieuw beleid Daar over kunnen geen misverstanden bestaan. Zoals eerder is aangegeven leggen de afspraken vooral vast wat er aan Wmo basisvoorzieningen in de stadsdelen geboden gaat worden. Communicatie over de uitwerking van de Wmo basisafspraken in concrete dienstverlening in de wijken ligt bij de stadsdelen. Daarbij worden de lokale Wmo adviesraden betrokken. Visie op culturele Diversiteit De vertaling van deze afspraken naar concrete dienstverlening in de wijk vindt plaats op basis van de vraag in de wijken/buurt. Aspecten als culturele diversiteit worden hierin door de stadsdelen meegenomen. 9 Hoge verwachtingen van belastbaarheid en wederkerigheid De adviesraden maken zich zorgen over de belastbaarheid van mantelzorgers en vrijwilligers. Die zorg is begrijpelijk.anders dan gesuggereerd wordt gaat de gemeente er niet vanuit dat alle vrijwilligers zich vanzelf zullen melden. Daarom is er in de afspraken zoveel aandacht besteed aan het werven, activeren en faciliteren van vrijwilligers. 10 Zeven brede sociale loketten is te weinig Vanuit organisatieperspectief is een loket per stadsdeel wenselijk. Uiteraard heeft het voorkomen van overbelasting en wachtlijstproblematiek bij de uitwerking van deze opgave hoge prioriteit.

6 11 Eenduidige informatievoorziening Er is op dit moment geen reden om aan te nemen dat het streven naar eenduidige informatievoorziening een verzwaring van taken bij de loketten zou opleveren. De samenwerking van stad en stadsdelen op dit gebied wordt juist als een efficiencyslag gezien. 12 Opleidingsniveau loketmedewerkers minimaal HBO HBO opleidingsniveau is opgenomen in de profielschets voor de adviseurs van het sociale loket op dit moment in ieder stadsdeel wordt gehanteerd. 13 Belang hulpmiddelen Wij onderschrijven het belang van juiste en tijdige ondersteuning bij hulpmiddelen voor mensen die anders niet zelfredzaam kunnen zijn. De adviesraden geven aan dat in het proces van aanvragen, onderhouden en aanpassen van hulpmiddelen niet altijd helder is bij wie mensen terecht kunnen en waarvoor. Met de afspraken over de basisvoorzieningen is in ieder geval duidelijk gemaakt welke rol de sociale loketten in dit proces vervullen. De adviesraden noemen ook dat er lange wachttijden zijn bij de levering van hulpmiddelen en dat dedenadruk op aanbod en financiën in dienstverlening een zorgpunt is. De levering van hulmiddelen valt buiten de scoop van de Wmobasisvoorzieningen in de stadsdelen. Dat neemt niet weg dat hier gemeld kan worden dat in de periodieke werkbesprekingen met hulpmiddelenleveranciers de tijdige afhandeling en kwaliteit van dienstverlening belangrijke punten van bespreking zijn. 14 Stuwmeer Samen Doen projecten Procesafspraken over de doorverwijzing dan wel opschaling naar Samen doen zijn onderdeel van de herijking maatschappelijke dienstverlening. 17 Jeugd en GGZ Binnen de afspraken over de Wmo basisvoorzieningen is de aandacht voor mensen met psychiatrische problemen even groot als voor andere in de afspraken genoemde doelgroepen. Het van belang de afspraken die nu zijn gemaakt over dienstverlening in de stadsdelen te zien in de breder context van de uitvoering van de Wmo. De beleidsaandacht voor jeugd heeft onverminderd de aandacht. Nu van de opvolger van de heer Asscher: Wethouder P. Hilhorst. 18 Kwaliteitsbeleid holle frasen De adviesraden geven aan dat de begrippen controle en kwaliteit nog onvoldoende zijn uitgewerkt in de afspraken. In reactie hierop wordt verwezen naar Uitvoeringsplan gezamenlijke acties (paragraaf 6.2). Daarin zijn voorstellen gedaan over hoe de meting van effectiviteit, bereik en effect van de Wmo basisvoorzieningen wordtopgepakt.