Proefverslag 351 VOERSTRATEGIEËN VOOR HET MESTEN VAN LAMMEREN. Inleiding. Proefopzet Proefdoel. Proefbehandelingen. (proef SVA-32: PV-351; Y1992)
|
|
- Patricia Smit
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Proefverslag 351 VOERSTRATEGIEËN VOOR HET MESTEN VAN LAMMEREN (proef SVA-32: PV-351; Y1992) december 1992 auteur: ir. J.J. Heeres-van der Tol Inleiding In de eerste lammerenproef (SVA-31), uitgevoerd in 1991, werden 'Rijnlam'-lammeren gemest met onbeperkt krachtvoer. Daarnaast werd wat hooi bij gegeven om in de structuurbehoefte te voorzien. De belangrijkste resultaten zijn weergegeven in de circulaire "Het intensief mesten van lammeren" van 20 maart De lammeren bereikten een hoge groei en namen veel krachtvoer op. Samen met een hoog aflevergewicht (ooien op 36 kg en rammen op 40 kg) resulteerde dit voersysteem in veel te vette karkassen. De vetbedekking was gemiddeld 3-3 -, terwijl wordt gestreefd naar een vetbedekking van 2 o. Vette karkassen worden sterk in prijs gekort. De VEVI-behoefte volgens het CVB bleek voor het intensief mesten van lammeren veel te hoog te zijn, zodat bij een dergelijke hoge VEVI-opname de overmaat aan energie voor vetaanzet wordt gebruikt. De Duitse en Franse behoeftenormen lijken beter aan te sluiten bij de VEVI-behoefte van intensief gemeste lammeren. Ook bij de vleesstieren zijn wij tot de conclusie gekomen dat de CVBnormen voor energie te hoog zijn en dat de buitenlandse behoeftenormen beter de werkelijkheid beschrijven. Bij het mesten van vleesvee is het van belang de energie-opname af te stemmen op de energiebehoefte. Dit betekent dat de dieren volgens een bepaalde voerstrategie moeten worden gemest. Deze voerstrategie is afhankelijk van het type dier (vroeg- of laatrijp), het geslacht en het beoogde aflevergewicht. Een vroegrijp dier zal eerder vervetten dan een laatrijp dier. Het 'Rijnlam' dat in het Schothorst-onderzoek werd gebruikt, is het product van de kruising Texelaar * Lijn A (= Romanov * Duits witkop vleesschaap). Dit Rijnlam zal dan ook eerder vervetten dan de zuivere Texelaar. Ook is bekend dat vrouwelijke dieren eerder vervetten dan mannelijke dieren. Bij een laag aflevergewicht moet al op jonge leeftijd vet worden aangezet om een slachtrijp dier te krijgen. Het afleveren op hogere gewichten betekent dat de dieren niet te vroeg mogen vervetten. Om meer inzicht te krijgen in het juiste voersysteem voor het mesten van lammeren zijn in deze proef vier verschillende voerstrategieën getest. De ooi- en ramlammeren werden gescheiden gemest. Naast een continu beperkte en onbeperkte voergift is bij twee andere voersystemen de energieopname in het begin of aan het eind van de mestperiode beperkt. Als leidraad zijn de buitenlandse behoeftenormen voor energie gebruikt. Proefopzet Proefdoel Het testen van systemen waarbij door variatie in energie-opname in verschillende groeitrajecten gestreefd werd de groei en vetbedekking te optimaliseren. Proefbehandelingen De lammeren kregen tot een gewicht van ca. 20 kg hetzelfde rantsoen. Dit rantsoen was een mengsel van proefvoer A en snijmaïs in
2 een krachtvoer/ruwvoer-verhouding van 60/40 op ds-basis. Vanaf ca. 20 kg lichaamsgewicht werden de onderstaande behandelingen gestart. gewichtsstraject ca /28 kg >26/28 kg Behandeling 1 kv/rv-verhouding 70/30 (B) kv/rv-verhouding 70/30 (B) 2 kv/rv-verhouding 70/30 (B) kv/rv-verhouding 50/50 (C) 3 kv/rv-verhouding 50/50 (C) kv/rv-verhouding 70/30 (B) 4 kv/rv-verhouding 50/50 (C) kv/rv-verhouding 50/50 (C) Tussen haakjes is de code van de proefvoeders weergegeven. Bij behandeling 1 werd een continue hoog voerniveau gehanteerd en bij behandelingen 2 en 3 werd aan het eind van het mesttraject dan wel in het begin van het mesttraject beperkt. Bij behandeling 4 was het de bedoeling de lammeren te beperken in hun energieopname door een krachtvoer/ruwvoer-verhouding 50/50 te hanteren. Aangezien de snijmaïs 980 VEVI per kg ds bevatte zou zelfs bij de lagere krachtvoer/ruwvoer-verhouding en bij een onbeperkte ds-opname de VEVI-opname nog te hoog zijn. Daarom is de ds-opname van dit mengsel in het traject van 20-26/28 kg lichaamsgewicht beperkt tot maximaal 1 kg ds per lam per dag. In het traject na 26/28 kg mocht maximaal 1,3 kg ds per lam per dag worden opgenomen. Het mengsel met 70% krachtvoer op ds-basis werd onbeperkt verstrekt. Omdat de ooilammeren op een lager eindgewicht zijn afgeleverd dan de ramlammeren, zijn de ooilammeren bij de behandelingen 2 en 3 op 26 kg en de ramlammeren op 28 kg lichaamsgewicht overgeschakeld naar een ander voerregime. Proefdieren Er werden 120 lammeren -60 ramlammeren en 60 ooilammeren- van een tweetal bedrijven aangekocht. De lammeren werden op een leeftijd van 6-8 weken gespeend en kwamen op de dag van spenen naar De Schothorst toe. Bij aankomst op De Schothorst werden ze ontwormd en geënt tegen het bloed en pasteurellose (combinatievaccin Heptavac P R ). Deze enting werd na vier weken herhaald. Huisvesting Er waren 40 proefeenheden aanwezig met 3 lammeren per hok. Dit betekent per geslacht 5 proefeenheden per behandeling. De lammeren werden op basis van het geboortegewicht, speengewicht en bedrijf ingedeeld. De worpen werden zo goed mogelijk over de behandelingen verdeeld. Rantsoen Krachtvoer en snijmaïs werden gemengd verstrekt, verdeeld over twee porties per dag. Bij de behandelingen 2 en 3 werd per individueel hok overgeschakeld op de andere krachtvoer/ruwvoer-verhouding. Drinkwater was vrij beschikbaar. Er werden 3 proefvoeders gebruikt. Proefvoer A -verstrekt in de voorperiode- was een gemedicineerd voer en bevatte als coccidiostaticum amprolium met een dosering van 450 mg/kg. Alle proefvoeders werden gekruimeld om selectie van krachtvoer te voorkomen. In tabel 1 is de procentuele grondstoffensamenstelling weergegeven. Tabel 1 De samenstelling van de proefvoeders (%) proefvoer A B C destructievet < 0,5 pol. -,-- 0,20 0,20 kokosschilfers -12% rvet 5,00 15,00 9,50 maïs ontsloten 10,00 -,-- -,-- melasse riet > 45% su 5,00 4,00 4,00 maïsglutenmeel >60% re 4,00 -,-- 4,00 pulp 10-15% suiker 20,40 22,00 22,00 sojaschillen -35% rc 6,00 22,20 12,00 sojaschroot I/U 47,5% re 33,70 32,90 34,00 sojaschroot beh. 45% re 10,00 -,-- 9,50 calciumchloride 1,00 1,00 1,00
3 krijt 2,40 1,20 2,30 mervit schapen 318 0,50 0,50 0,50 zout 1,00 1,00 1,00 eigen premix (amprolium) 1,00 -,-- -,-- totaal 100,00% 100,00% 100,00% Berekende gehalten: VEVI DVE OEB Metingen - De lammeren werden bij aankomst gewogen, vervolgens wekelijks en op het moment van afleveren. Het streefgewicht bij afleveren was voor de ooilammeren 34 kg en voor de ramlammeren 37 kg. - De ds-opname werd dagelijks gemeten. - De lammeren werden volgens het EUROP-systeem geclassificeerd. Daarnaast zijn de lammeren op twee momenten gedurende de mestperiode gescand op vetbedekking en spierdikte. Resultaten en discussie Het verloop van de proef De proef werd gestart op 24 maart. De laatste lammeren werden op 27 mei 1992 afgeleverd. De proef is zeer goed verlopen. Van de 120 aangekochte lammeren moest één lam om onbekende reden voortijdig worden afgevoerd. Omdat de nummering bij een aantal karkassen ontbrak, konden niet alle lammeren aan de slachtlijn worden geclassificeerd. Van de 119 lammeren is van 46 ooilammeren en 37 ramlammeren de EUROP-classificatie bekend. Analyseresultaten Krachtvoeders De analyseresultaten van de drie krachtvoeders is in tabel 2 weergegeven. Tabel 2 De analyseresultaten van de krachtvoeders (g/kg) voer- vocht as eiwit vet rc zetmeel soort ber. bep. ber. bep. ber. bep. ber. bep. ber. bep. ber. bep. A B C De analyseresultaten van de krachtvoeders kwamen goed overeen met de berekende waarden. Het rc-gehalte was bij de proefvoeders A en B iets lager dan berekend. Het VEVI-gehalte van de drie proefvoeders was na correctie resp. 1015, 999 en Het DVE-gehalte was resp. 180, 140 en 180 DVE. Snijmaïs De snijmaïs had een ds-gehalte van 36%. Het VEVI-en DVE-gehalte was resp. 980 en 46 g/kg ds. Het OEB-gehalte was -22 g/kg ds. Groei en voeropname De gegevens van de groei en voeropname zijn per geslacht statistisch geanalyseerd. Er werd steeds gecorrigeerd voor groei en voeropname in de voorperiode. De proefresultaten worden per geslacht weergegeven.
4 Ooilammeren De ooilammeren waren gemiddeld 52 dagen oud bij aankomst op De Schothorst. In tabel 3 is de groei en voeropname weergegeven. De resultaten zijn voor de twee gewichtstrajecten berekend. Voor de ooilammeren was het eerste gewichtstraject van 20,4 tot 26,3 kg lichaamsgewicht (periode 1) en het tweede traject van 26,3 tot 33,8 kg (periode 2). De lengte van de beide perioden was gemiddeld resp. 19 en 23 dagen. De voorperiode heeft voor de ooilammeren gemiddeld 9 dagen geduurd (17,6 tot 20,4 kg). Tabel 3 De groei en voeropname van de ooilammeren in de twee gewichts-trajecten groei (g/dag) periode periode periode ds-opname (g/dag) periode periode periode VEVI-opname/dag periode periode periode DVE-opname (g/dag) periode periode periode VEVI-conversie (VEVI/g groei) periode 1 3,18 3,08 3,41 3,07 0,64 periode 2 4,03 4,28 3,52 3,89 0,49 periode ,62 3,68 3,50 3,57 0,34 In de eerste periode was de groei bij de behandelingen 1 en 2, waar onbeperkt krachtvoer en snijmaïs werd verstrekt, wezenlijk hoger (gemiddeld 51 g) dan bij de behandelingen 3 en 4, waar in deze fase de VEVI-opname werd beperkt. De VEVI-opname was bij de beperkt gevoerde ooien bijna 14% lager. In de tweede periode was de groei bij behandeling 3 het hoogst. De ooilammeren werden in deze fase van de mestperiode onbeperkt gevoerd. Het verschil met behandeling 1, waar de lammeren eveneens in de tweede periode onbeperkt werden gevoerd, was wezenlijk. Bij behandeling 3 was er sprake van compensatoire groei. De ds- en VEVIopname was ook iets hoger bij behandeling 3 ten opzichte van behandeling 1. De VEVI-conversie was bij behandeling 3 wezenlijk lager. Evenals in de eerste periode was de groei in de tweede periode wezenlijk lager bij de beperkt gevoerde ooilammeren. Over de gehele proefperiode was de groei het hoogst bij het voersysteem waarbij continu onbeperkt voer werd verstrekt. Het systeem waarbij in de fase van 20 tot 26 kg de voergift werd beperkt en daarna onbeperkt voer werd verstrekt, resulteerde in een groei die niet wezenlijk lager was dan van de ooilammeren die continu onbeperkt werden gevoerd. De VEVI-opname was bij behandeling 3 wezenlijk lager (6%) dan bij behandeling 1. Het beperken van de voeropname aan het eind van het mesttraject (behandeling 2) gaf over de gehele proefperiode een wezenlijk lagere groei (-10%) dan de continu onbeperkt gevoerde lammeren. De lammeren die continu werden beperkt hadden de laagste groei. Deze groei was wezenlijk lager dan van behandeling 1. Om een indruk te krijgen van het effect van de groeiverschillen in de mestperiode over de gehele levensduur, is per behandeling de groei berekend van geboorte tot afleveren. Deze groei was voor de vier behandelingen resp. 296, 283, 290 en 277 g/dag. De DVE-opname was in vergelijking met de CVB-normen voldoende. De OEB-opname was gemiddeld 28 g/dag. De slachtresultaten van de ooilammeren zijn weergegeven in tabel 4. Tabel 4 De slachtresultaten van de ooien
5 aantal eindgewicht (kg) 34,1 33,9 33,7 33,7 aanhoudings-% 49,5 49,2 48,8 48,0 1,7 bevleesdheid-europ 8,1 8,0 8,1 8,2 0,7 vetbedekking-europ 7,5 6,6 6,4 6,2 1,0 karkasgroei (g/dag) De ooilammeren werden afgeleverd bij een gewicht van gemiddeld 33,8 kg. Het aanhoudingspercentage was voor de continu onbeperkt gevoerde ooilammeren het hoogst en voor de continu beperkt gevoerde ooilammeren het laagst. Dit verschil was niet wezenlijk. De bevleesdheid was niet verschillend tussen de voersystemen. Een bevleesdheid van 8 komt overeen met de klasse R o. Een toename van de bevleesdheid met één punt betekent één EUROP-subklasse lager. De vetbedekking was voor de continu onbeperkt gevoerde ooilammeren duidelijk hoger dan bij de overige voersystemen. Een vetbedekking van 6, 7 en 8 komt overeen met resp. 2+, 3 - en 3 o. Dit betekent dat de vetbedekking van de ooilammeren van behandeling 1 tussen de 3 - en 3 o lag. Bij de ooilammeren die in de tweede fase beperkt werden was de vetbedekking gemiddeld één subklasse lager en lag daarmee tussen de 2+ en 3 -. Bij de continu beperkte voeropname was de vetbedekking gemiddeld 2+. De karkasgroei is berekend over de periode van geboorte tot afleveren. Hieruit blijkt dat deze alleen voor de continu beperkte ooilammeren wezenlijk lager was. Bij het berekenen van de karkasgroei is uitgegaan van een aanhoudingspercentage van 50% bij de geboorte. Behalve met de EUROP-classificatie is de vetdikte en spierdikte ook gemeten aan het levende dier om op deze wijze meer inzicht te krijgen in het effect van het voersysteem op de karkassamenstelling. De lammeren werden gescand rond het moment dat de lammeren bij de behandelingen 2 en 3 overgingen op een ander voerregime (moment 1) en aan het eind van de mestperiode (moment 2). Bij het scannen wordt met behulp van geluidssignalen een beeld gemaakt van het weefsel. De 'camera' wordt dwars op de rug gezet boven de derde lendewervel na de laatste rib. In tabel 5 zijn de scangegevens vermeld. De gegevens zijn gecorrigeerd voor het gewicht op het moment van scannen. Tabel 5 De spierdikte en de vetdikte (mm) van de ooilammeren gemeten met een scan op twee momenten van de mestperiode aantal scanmoment 1 gewicht (kg) 26,3 26,8 25,4 25,4 vetdikte 2,9 2,8 2,2 2,2 0,5 spierdikte 24,1 24,5 23,4 23,0 1,6 scanmoment 2 gewicht (kg) 31,6 31,5 31,0 30,8 vetdikte 3,7 3,0 3,3 2,7 0,6 spierdikte 27,5 26,2 25,9 25,3 1,5 vetdikte (scan 2-1) 0,8 0,2 1,1 0,5 0,5 spierdikte (scan 2-1) 3,4 1,3 2,5 2,3 1,2 De vetdikte van de onbeperkt gevoerde ooilammeren was al op het eerste scanmoment wezenlijk hoger dan bij de tot dan toe beperkt gevoerde ooilammeren. Dit betekent dat de ooilammeren al vroegtijdig gaan vervetten bij een onbeperkte voergift. De spierdikte werd op dat moment nog niet beïnvloed door het voersysteem. Op het tweede scanmoment is bij de ooilammeren, die na een onbeperkte voergift werden gevoerd, de vetdikte nagenoeg niet toegenomen (van 2,8 naar 3,0). Het beperken van de voergift aan het eind van de mestperiode blijkt daarmee een effectief middel te zijn bij het beperken van de vetbedekking. Bij behandeling 3, waar de ooilammeren na de eerste scan overgingen van een beperkte naar een onbeperkte voergift, nam de vetdikte met 1,1 mm toe. De vetdikte was volgens verwachting bij de continu beperkt gevoerde lammeren het laagst en bij de continu onbeperkt gevoerde ooilammeren het hoogst. De spierdikte was op het tweede scanmoment bij de continu onbeperkt gevoerde ooilammeren duidelijk hoger dan bij de drie andere behandelingen; t.o.v. de behandelingen 3 en 4 was het verschil wezenlijk. De spierdikte was van scanmoment 1 naar 2 bij de continue onbeperkt gevoerde ooilammeren duidelijk toegenomen (+ 3,4 mm). De bevleesdheid volgens het EUROP-systeem was daarentegen gelijk voor de vier behandelingen. Dit heeft wellicht te maken met het eerdere tijdstip waarop de ooilammeren gescand zijn. Bij behandeling 2 was de toename in spierdikte het kleinst omdat deze ooilammeren na het eerste scanmoment overgingen op een voerbeperking. De ooilammeren die continu beperkt werden gevoerd hadden de laagste spierdikte. Ramlammeren
6 De ramlammeren waren bij aankomst op De Schothorst gemiddeld 51 dagen oud. De periode 1 en 2 bij de ramlammeren was resp. van 22 tot 29 kg en van 29 tot 37 kg lichaamsgewicht. De duur van de beide trajecten was gemiddeld resp. 19 en 21 dagen. De lengte van de voorperiode was voor alle vier behandelingen 8 dagen (19-22 kg). In tabel 6 is de groei en voeropname van de ramlammeren weergegeven. Tabel 6 De groei en voeropname van de ramlammeren in de twee gewichtstrajecten groei (g/dag) periode periode periode ds-opname (g/dag) periode periode periode VEVI-opname/dag periode periode periode DVE-opname (g/dag) periode periode periode VEVI-conversie (VEVI/g groei) periode 1 2,88 2,85 3,32 3,49 0,29 periode 2 3,49 3,70 3,18 3,52 0,43 periode ,20 3,31 3,21 3,42 0,30 De groei van de ramlammeren was in de eerste periode bij de onbeperkte voergift wezenlijk hoger (+ 123 g) dan bij de beperkt gevoerde ramlammeren. De VEVI-opname was eveneens wezenlijk hoger (+ 18%). De VEVI-conversie was bij de onbeperkt gevoerde ramlammeren wezenlijk lager. In de tweede fase van het mesttraject was de groei van behandeling 3 het hoogst. Het verschil met behandeling 1 was echter net niet wezenlijk. De VEVI-opname van de behandelingen 1 en 3 was gelijk. Evenals bij de ooilammeren was hier sprake van compensatoire groei. De voerefficiëntie was bij de lammeren van behandeling 3 dan ook gunstiger. De groei van behandeling 2 (onbeperkt-beperkt) was in de tweede periode het laagst. Over de gehele mestperiode was de groei van de continu onbeperkt gevoerde ramlammeren het hoogst. De ramlammeren van behandeling 3 hadden over het gehele mesttraject een groei die 31 g (7%) lager was dan van behandeling 1. Dit verschil was net niet wezenlijk. De VEVI-conversie was gelijk voor de beide behandelingen. De groei van behandeling 2 was wezenlijk lager (45 g/dag) dan van behandeling 1. De groei van de continu beperkt gevoerde lammeren was duidelijk het laagst. De groei van de ramlammeren die halverwege het mesttraject van voerintensiteit zijn veranderd (de behandelingen 2 en 3) was niet wezenlijk verschillend. De groei van geboorte tot afleveren was voor de vier behandelingen resp. 344, 320, 335 en 315 g/dag. De groei van de behandelingen 2 en 4 was wezenlijk lager dan van behandeling 1. De DVE-opname was in vergelijking met de CVB-normen voldoende. De OEB-opname was steeds positief en bedroeg gemiddeld ca. 30 g/dag. In tabel 7 zijn de slachtresultaten weergegeven. Deze resultaten zijn gecorrigeerd voor de verschillen in aflevergewicht. Tabel 7 De slachtresultaten van de ramlammeren aantal eindgewicht (kg) 37,9 36,9 37,2 37,1
7 aanhoudings-% 49,1 48,1 48,9 48,1 1,3 bevleesdheid-europ 7,7 8,2 8,0 8,1 0,7 vetbedekking-europ 6,7 6,4 6,5 6,0 1,1 karkasgroei (g/dag) De ramlammeren werden afgeleverd op een gemiddeld lichaamsgewicht van 37,3 kg. De lammeren van behandeling 1 waren het zwaarst bij afleveren. Het aanhoudingspercentage van de behandelingen 1 en 3 was resp. 1,0 en 0,8% hoger dan van de behandelingen 2 en 4. Dit verschil was echter niet wezenlijk. De karkasgroei was voor de behandelingen 1 en 3 wel wezenlijk hoger dan voor de behandelingen 2 en 4. Tussen de behandelingen 1 en 3 was het verschil niet wezenlijk. De bevleesdheid was niet verschillend tussen de behandelingen en bedroeg gemiddeld R o. In tegenstelling tot de ooilammeren was de vetbedekking van de ramlammeren niet wezenlijk verschillend. De vetbedekking was bij de continu beperkt gevoerde ramlammeren gemiddeld 2+. Bij de andere drie voersystemen was de vetbedekking ongeveer een halve subklasse hoger ( ). De scangegevens zijn in tabel 8 weergegeven. Tabel 8 De spierdikte en de vetbedekking (mm) van de rammen gemeten met een scan op twee momenten van de mestperiode aantal scanmoment 1 gewicht (kg) 29,0 28,4 27,8 27,4 vetdikte 2,2 2,7 1,9 2,0 0,5 spierdikte 24,7 24,7 23,2 23,8 1,8 scanmoment 2 gewicht (kg) 35,4 34,4 34,5 33,5 vetdikte 3,1 2,9 2,5 2,2 0,6 spierdikte 26,8 25,8 25,7 25,0 1,7 vetdikte (scan 2-1) 0,9 0,2 0,6 0,2 0,6 spierdikte (scan 2-1) 2,1 0,9 2,5 1,2 1,7 De vetdikte van behandeling 1 gemeten op het eerste scanmoment was vergelijkbaar met die van de tot dan toe beperkt gevoerde ramlammeren. Blijkbaar zijn de ramlammeren minder gevoelig voor vervetting in het begin van de mestperiode dan de ooilammeren. De vetdikte van behandeling 2 was op het eerste scanmoment wezenlijk hoger dan van behandeling 1, terwijl de lammeren bij beide behandelingen onbeperkt werden gevoerd. Hiervoor kan geen verklaring worden gegeven. De spierdikte was bij de onbeperkt gevoerde ramlammeren op het eerste scanmoment iets hoger. Het verschil met de beperkt gevoerde lammeren was niet wezenlijk. Op het tweede scanmoment was de vetdikte van behandeling 4 het laagst. De vetdikte van behandeling 1 was wezenlijk hoger dan van behandeling 3. Op het moment van slachten was de vetbedekking volgens de EUROP-classificatie niet verschillend tussen deze beide behandelingen. De lammeren waren toen ca. 2,5 kg zwaarder. Blijkbaar is de vetbedekking van behandeling 3 in de laatste week nog toegenomen. De vetdikte was bij de continu onbeperkt gevoerde ramlammeren met 0,9 mm toegenomen van het eerste naar het tweede scanmoment. Dit was wezenlijk meer dan bij de behandelingen 2 en 4, de twee behandelingen die beperkt werden gevoerd tussen de twee scanmomenten in. Bij behandeling 3 nam de vetdikte met 0,6 mm toe. Evenals bij de ooilammeren nam bij behandeling 2 de vetdikte nauwelijks toe. De spierdikte nam bij de behandelingen 1 en 3 van het eerste naar het tweede scanmoment het meest toe (resp. 2,1 en 2,5 mm). Bij deze twee behandelingen werd in de tweede fase van het mesttraject onbeperkt gevoerd. Discussie In de proef die vorig jaar is uitgevoerd, werd aan de lammeren continu onbeperkt krachtvoer verstrekt. De hoge VEVI-opname gekoppeld aan een voor dat mestsysteem vrij zwaar aflevergewicht gaf veel te vette karkassen ( o ). De ooi- en ramlammeren wogen gemiddeld resp. 36,4 en 40,4 kg bij afleveren. Bij een vetbedekking van 2 o wordt niet gekort op de uitbetaling. Een vetbedekking van 2+ betekent een korting van 0 tot 5 ct per kg geslacht gewicht. Bij een vetbedekking van 3 - bedraagt de korting ca ct. Bij 3 0 is de korting ct. Bij een karkas van 18 kg is dit gemiddeld 9,- per lam. Nog vettere karkassen worden flink gekort in de opbrengstprijs. Ook in de huidige proef resulteerde een continu onbeperkte voergift -zeker bij ooilammeren, maar ook bij ramlammeren- in te vette karkassen, ondanks dat het eindgewicht gemiddeld ruim twee kilogram lager was dan bij de vorige proef (resp. 34 en 38 kg voor de ooi- en ramlammeren). Bij een gewicht van resp. 31,6 en 35,4 kg voor de ooi- en ramlammeren was de vetbedekking gemeten met de scan 3,7 en 3,1 mm. Deze vetbedekking is acceptabel. Dit betekent dat een onbeperkt voersysteem wel gehanteerd kan worden bij een laag aflevergewicht. Voor de ooi- en ramlammeren is dat ca. 31 en 35 kg lichaamsgewicht. De
8 VEVI-opname bedroeg voor de ramlammeren in de twee mesttrajecten gemiddeld resp en 1400 VEVI per dag. De ooilammeren namen gemiddeld ca. 10% minder VEVI op. Bij het continu beperkte voersysteem was de groei bij de ramlammeren ruim 80 g/dag (20%) lager dan bij de onbeperkt gevoerde ramlammeren. Bij de ooilammeren was dit verschil 41 g/dag (12%) en daarmee duidelijk minder dan bij de ramlammeren. De ooilammeren zijn van de extra VEVI bij de onbeperkte voergift meer gaan vervetten, terwijl de ramlammeren dit meer in groei hebben omgezet. De vetbedekking was bij de ooilammeren met een continu beperkte voergift gemiddeld 2+ bij een aflevergewicht van 34 kg. Het scannen van de ooilammeren op 31 kg lichaamsgewicht gaf bij deze lammeren een vetdikte van 2,7 mm te zien. Dit betekent dat op dat moment de lammeren nog niet geheel slachtrijp waren. Het beperkte voersysteem past bij de ooien die op een gewicht van 34 kg of meer worden afgeleverd. Dit betekent resp. ca. 900 en 1200 VEVI per dag in de beide mesttrajecten. Wellicht mag over de gehele linie de VEVI-opname nog iets lager zijn (ca. 850 en 1150 VEVI) om op een vetbedekking van 2 o uit te komen. Bij de continu beperkt gevoerde ramlammeren was de vetbedekking eveneens 2+ bij een aflevergewicht van 37 kg. Het nadeel bij het continu beperkt voeren van de ramlammeren was de veel lagere groei in vergelijking met de andere onderzochte voersystemen. Het continu beperkte voersysteem zal gehanteerd moeten worden bij ramlammeren die boven de 37 kg lichaamsgewicht worden afgeleverd om overmatige vervetting te voorkómen. De VEVI-opname bedroeg in de twee trajecten bij de ramlammeren gemiddeld 1000 en 1300 VEVI per dag. Volgens de Franse behoeftenormen zou de behoefte resp. 960 en 1240 VEVI bedragen, hetgeen iets lager is en wellicht de vetbedekking naar 2 o kan brengen. Bij de behandelingen 2 en 3 werd gedurende een deel van het mesttraject de voergift beperkt. Zowel bij de ooi- als ramlammeren gaf behandeling 3, waarbij in de eerste fase de voergift werd beperkt, de beste resultaten. De groei was iets hoger en de voederconversie gunstiger dan bij behandeling 2. De EUROP-classificatie was gelijk voor de beide voersystemen. Bij het mesten van vleesstieren wordt het voersysteem als bij behandeling 3 veelal gehanteerd. Door de voerbeperking aan het begin van de mestperiode leert het dier efficiënt met de energie om te gaan. Bij de omschakeling van beperkt naar onbeperkt wordt deze efficiëntie gehandhaafd bij een hogere VEVI-opname. Op deze wijze vindt er groeicompensatie plaats. Met de beperkte voergift in het begin van de mestperiode wordt voorkómen dat de lammeren al vroegtijdig gaan vervetten. Bij de ramlammeren is de groei per dag bij dit voersysteem 30 g lager dan bij de continu onbeperkt gevoerde lammeren (- 7%). De vetbedekking is nauwelijks lager (vergelijk behandeling 1 en 3, tabel 7). Deze vetbedekking is echter te hoog. Dit betekent dat bij een aflevergewicht van 37 kg of meer dit voersysteem niet gebruikt kan worden en de lammeren langer beperkt moeten worden in de VEVI-opname (beperkt voersysteem). Dit systeem zou wel kunnen passen bij ramlammeren die iets eerder worden afgeleverd (35 à 36 kg). Bij de ooilammeren is dit voersysteem aan te bevelen bij een aflevergewicht tussen de 31 en 33 kg. Voor alle duidelijkheid gaat het bij de verschillende voersystemen om de VEVI-opname per dag en de VEVI/DVE-verhouding in het rantsoen. Voor de gewenste energiegift kan in de desbetreffende tabellen worden gekeken. Om de gewenste vetbedekking van 2 o te bereiken zou de VEVI-opname in de tabellen met 50 VEVI per dag kunnen worden verlaagd. De gewenste VEVI/DVE-verhouding bedraagt in de eerste fase ca. 8 en in de tweede fase ca. 8,5. Samengevat is in onderstaand schema aangegeven welk voersysteem wordt geadviseerd bij het mesten van ooi- en ramlammeren afhankelijk van het aflevergewicht. Deze richtlijnen gelden voor de kruisingen Texelaar * lijn A van het 'Rijnlam'-project. In zijn algemeenheid mag worden gesteld dat bij het mesten van kruislingen tot redelijke eindgewichten een tijdelijke voerbeperking gewenst is om overmatige vervetting te voorkomen. eindgewicht voersysteem ooi ram onbeperkt tot 30 kg tot 35 kg periode VEVI/dag 1150 VEVI/dag periode VEVI/dag 1450 VEVI/dag beperkt / onbeperkt kg kg periode VEVI/dag 950 VEVI/dag periode VEVI/dag 1400 VEVI/dag beperkt > 33 kg > 36 kg periode VEVI/dag 950 VEVI/dag periode VEVI/dag 1250 VEVI/dag Conclusies - Het is met name bij 'Rijnlam'-ooilammeren goed mogelijk met verschillende voersystemen de vetbedekking te beïnvloeden. Ooilammeren vervetten duidelijk meer en eerder bij onbeperkte VEVI-opname dan ramlammeren. Bij de ramlammeren wordt de hoge VEVIopname meer voor groei gebruikt. - Bij een aflevergewicht van resp. 34 en 37 kg voor 'Rijnlam'-ooi- en ramlammeren is een beperking van de voergift gedurende 3-4 weken na het spenen aan te bevelen om overdadige vervetting te voorkómen. - Een continu onbeperkte voergift is alleen te adviseren bij lage aflevergewichten. Bij een
9 langere mestperiode worden de lammeren bij een dergelijk voersysteem te vet. - Wanneer wordt gestreefd naar een hoog aflevergewicht (> 33 kg voor de ooien, > 36 kg voor de rammen) zal een continu beperkte gift waarschijnlijk het beste zijn. - Het scannen van lammeren geeft goed inzicht in het verloop van de vetdikte en spierdikte in de tijd aan het levende dier. Samenvatting In de periode van 24 maart t/m 27 mei 1992 is op De Schothorst een proef uitgevoerd met 60 ooilammeren en 60 ramlammeren van het 'Rijnlam'-project. De lammeren werden op de dag van spenen naar De Schothorst gebracht. De ooi- en ramlammeren werden gescheiden gemest. De groepsgrootte was drie lammeren per hok. In de proef werden vier verschillende voersystemen onderzocht. Bij twee voersystemen werd continu beperkt of onbeperkt energie verstrekt. Bij de twee andere voersystemen werd de energieopname in het begin van de mestperiode of aan het eind van de mestperiode beperkt. Het rantsoen bestond uit een mengsel van krachtvoer en snijmaïs. De ooilammeren werden afgeleverd op 34 kg lichaamsgewicht en de ramlammeren op gemiddeld 37 kg. De karkassen werden volgens de EUROP-classificatie beoordeeld. Om meer inzicht te krijgen in de invloed van het voersysteem op de vervetting is met een scan de vetdikte en spierdikte gedurende de mestperiode op twee momenten gemeten. Het voersysteem waarbij gedurende het gehele mesttraject onbeperkt energie kon worden opgenomen, resulteerde met name bij de ooilammeren in te vette karkassen. Bij de ramlammeren gaf dit systeem een duidelijk hogere groei, waaruit blijkt dat de ramlammeren minder snel vervetten bij een continu hoog voerniveau. Bij het continu beperkte voersysteem groeiden de ooilammeren gemiddeld 41 g langzamer in vergelijking met een continu onbeperkt voersysteem. Bij de ramlammeren was dit verschil 83 g/dag. De vetbedekking was gemiddeld 2+ en 2+ tot 3 - bij resp. het beperkte en onbeperkte voersysteem. Bij de ooilammeren was de vetbedekking resp. 2+ en 3 - tot 3 o. Bij een aflevergewicht van 34 kg geeft een onbeperkt voersysteem bij ooilammeren duidelijk te vette karkassen. Een gedeeltelijke energiebeperking gedurende de mestperiode is het meest zinvol in het begin van de mestperiode. De groei was iets gunstiger en de voederconversie iets lager dan bij de energiebeperking aan het eind van de mestperiode. Ten opzichte van de continu onbeperkt gevoerde lammeren was de groei over de gehele mestperiode bij de ooi- en ramlammeren resp. 15 en 31 g/dag lager. De vetbedekking was bij de ooilammeren een subklasse lager. Een voerbeperking in het begin van de mestperiode van 3 weken is te adviseren bij een aflevergewicht van kg bij de ooilammeren en van kg bij de ramlammeren.
HET EFFECT VAN SEMI-AD LIBITUM TROGVOEDERING EN AD LIBITUM BRIJBAKVOEDERING MET SLACHTVARKENSVOEDER EW 1,10 OF EW 1,03
Proefverslag 322 HET EFFECT VAN SEMI-AD LIBITUM TROGVOEDERING EN AD LIBITUM BRIJBAKVOEDERING MET SLACHTVARKENSVOEDER EW 1,10 OF EW 1,03 (proef VMC-31; PV-322; Y1992) auteur: ir. C.H.M. Smits februari 1992
Nadere informatieDe onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules:
2 Schapen 2.1 Onderhoudsbehoefte De onderhoudsbehoefte aan VEM en DVE kan berekend worden met de volgende formules: VEM onderhoud (per dag) = 30 x LG 0,75 DVE (onderhoud, inclusief wolgroei) (g/dag) =
Nadere informatieENERGIECONCENTRATIE EN ENERGIESOORT IN KRACHTVOEDERS VOOR INTENSIEF GEMESTE STIERTJES
Proefverslag 305 ENERGIECONCENTRATIE EN ENERGIESOORT IN KRACHTVOEDERS VOOR INTENSIEF GEMESTE STIERTJES (proeven RVA-29 en RVB-29; PV-305; Y1991) auteurs: ir. J.J. Heeres-van der Tol drs. J. Veling juli
Nadere informatieProefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN. Inleiding. Proefopzet Proefdieren. Proefbehandelingen lactatie
Proefverslag 350 VERLAGING VAN HET RUW EIWITGEHALTE IN VOEDER VOOR LACTERENDE ZEUGEN (proef VFB-31; PV-350; Y1992) december 1992 auteurs: ir. C.H.M. Smits dr. ir. P.J. van der Aar Inleiding Het systeem
Nadere informatieEffect van voer tijdens de biggenopfok op mesterijresultaten
Effect van voer tijdens de biggenopfok op mesterijresultaten Introductie Er wordt veel over gespeculeerd, maar het is tot op heden niet goed bekend wat het effect van voeding in de biggenopfok is op de
Nadere informatieAlgemeen. Overzicht plannen. Eigenschappen doorgerekende plannen Tekst. SET1 Naam invoerset Omschrijving. Basis Mijn eerste berekening
Algemeen Overzicht plannen Eigenschappen doorgerekende plannen Tekst SET1 Naam invoerset SET2 Naam invoerset Mijn eerste berekening alternatief Aandeel snijmais verhoogd in de afmestfase 29-3-2011 1 BWR
Nadere informatieStikstofretentie en -excretie door varkens; verschillen tussen beren en borgen
Stikstofretentie en -excretie door varkens; verschillen tussen beren en borgen Commissie Deskundigen Meststoffenwet. Notitie opgesteld door Dr. P. Bikker, Livestock Research, Wageningen University Goedgekeurd
Nadere informatieVoeding en voedermiddelen: Voeding ooien Voeding lammeren Voeding fokrammen Voeding melkschapen Voedermiddelen
Voeding en voedermiddelen: Voeding ooien Voeding lammeren Voeding fokrammen Voeding melkschapen Voedermiddelen Voeding en voedermiddelen In dit hoofdstuk besteden we aandacht aan de voeding van schapen
Nadere informatieEffect van Digestarom 1301 op de technische resultaten van witvleeskalveren
Effect van Digestarom 1301 op de technische resultaten van witvleeskalveren Uitgevoerd door: Feed Innovation Services BV Wageningen In opdracht van: Speerstra Feed Ingredients BV Lemmer Mei 2007 Digestarom
Nadere informatieProefverslag 310 HET GESCHEIDEN VOEREN VAN SLACHTKUIKENOUDERDIEREN - TURBOVOER, MEEL, KRUIMEL. Inleiding. Proefopzet Doel van de proef
Proefverslag 310 HET GESCHEIDEN VOEREN VAN SLACHTKUIKENOUDERDIEREN - TURBOVOER, MEEL, KRUIMEL (proef PMB-29; Hypeco-II; PV-310; Y1991) auteurs: ir. H.P. Stappers dr. H.A. Vahl september 1991 Inleiding
Nadere informatieProefverslag 349. Inleiding. VOEDERPROEF PSC-31 Doel van de proef. (voederproef PSC-31 en verteringsproef LPD-31; PV-349; Y1992) oktober 1992
Proefverslag 349 HET EXPANDEREN EN/OF PELLETEREN VAN SLACHTKUIKENVOEDERS EN HET VERWERKEN VAN EEN TECHNOLOGISCH BEHANDELD RAAPZAAD/ PAARDEBONENMENGSEL IN SLACHTKUIKENVOEDERS (voederproef PSC-31 en verteringsproef
Nadere informatieGezond voeren met een optimale melkproductie. Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding
Gezond voeren met een optimale melkproductie Thomas Schonewille Faculteit Diergeneeskunde Afdeling Voeding Periodes in en rondom de droogstand-afkalven Droogzetten Afkalven Transitieperiode Einde lactatie
Nadere informatieEen vergelijking van vismelen door opname in biggenvoeders op basis van geselecteerde kwaliteitscriteria
Proefverslag 527 Een vergelijking van vismelen door opname in biggenvoeders op basis van geselecteerde kwaliteitscriteria (proef VOC38; projectcode VO955; PV527; Y1999) auteurs: dr. A. Veldman ir. G.J.
Nadere informatieQuinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien
Quinoa-GPS in het rantsoen voor melkkoeien Ronald Zom, Herman van Schooten en Ina Pinxterhuis Quinoa is een eenvoudig te telen gewas dat in korte tijd een hoge opbrengst geeft, goed te conserveren is en
Nadere informatieKort verslag oriënterende voerproef hooi
Kort verslag oriënterende voerproef hooi Voerproef naar de invloed van hooi op melkproductie en melksamenstelling Uitgevoerd voor het netwerk Heerlijk, Helder Hooi Locatie proef: proefboerderij Zegveld
Nadere informatieDVE-normen voor vleesstieren
Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Publicatie 118 December 1996 Aver Heino P U B L I C A T I E DVE-normen voor vleesstieren Bosma Zathe Cranendonck Zegveld De Marke Waiboerhoeve PR-Centraal
Nadere informatieProefverslag 433 SCREENING OF EMULSIFIERS. Screening van emulgatoren
Proefverslag 433 Screening van emulgatoren (proeven LPE-33, LPF-33 en PSL-33 ; PV-433; Y1995) auteurs: ir. C. Adams dr. W.A.G. Veen ir. C.H.M. Smits oktober 1995 trefwoorden: emulgatoren, vetvertering
Nadere informatieNatte en droge bijproducten in rantsoenen rosé-vleeskalveren
Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Publicatie 126 December 1997 Aver Heino P U B L I C A T I E Natte en droge bijproducten in rantsoenen rosé-vleeskalveren Bosma Zathe Cranendonck Zegveld
Nadere informatieDe invloed van extra vitamine E, seleen en arseen op de humorale immuniteit en de technische resultaten bij slachtkuikens
Proefverslag 290 De invloed van extra vitamine E, seleen en arseen op de humorale immuniteit en de technische resultaten bij slachtkuikens (2 proeven PSE-29 en PSC-30, PV-290; Y1990) auteurs: dr. H.A.
Nadere informatieDe invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem
De invloed van Bergafat F 100 op melkproductie en samenstelling in tankmelk van melkkoeien in mid-lactatie op een siësta beweidingssysteem Proefverslag nr. 649 oktober 2004 auteur: dr. ir. W.M. van Straalen
Nadere informatieRoze Vleeskalveren. Themaboek Mei Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Aver Heino. Bosma Zathe. Cranendonck. Zegveld.
Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Themaboek Mei 1996 Aver Heino T H E M A B O E K Roze Vleeskalveren Bosma Zathe Cranendonck Zegveld De Marke Waiboerhoeve PR-Centraal Uitgever: Praktijkonderzoek
Nadere informatieGroei (wegen) is belangrijk, maar scannen van spierdikte en vet ook?
Groei (wegen) is belangrijk, maar scannen van spierdikte en vet ook? Op de website van het NTS kunnen we het volgende artikel lezen FTC buigt zich over de vleeslamindex De afgelopen maanden hebben de gezamenlijke
Nadere informatieFokwaardeschatting voor vleeslamkwaliteit
Fokwaardeschatting voor vleeslamkwaliteit Ledenvergadering Swifter Schapenstamboek, 2010 Jan ten Napel, Wageningen UR Livestock Research Introductie Ambitie Betere en meer uniforme vleeslamkwaliteit door
Nadere informatieVergelijking van het bedrijfseconomisch rendement van verschillende onderdelen
Vergelijking van het bedrijfseconomisch rendement van verschillende onderdelen Op 15 januari heb ik een lezing mogen geven voor de studieclub Midden Beemster. In mijn lezing had ik verschillende onderdelen
Nadere informatieVan harte welkom op studieavond vleesvarkenshouderij.
Van harte welkom op studieavond vleesvarkenshouderij. Neem een kijkje in onze innovatieve keuken Boeren richting de toekomst Agenda: 19.45 uur Ontvangst 20.00 uur Opening Marcel van Zeeland, Coppens Diervoeding
Nadere informatieVan dit product worden onderstaand allereerst de gehalten van de benodigde componenten weergegeven:
REKENVOORBEELDEN VOEDERWAARDEN HERKAUWERS 1 Energiewaarde herkauwers: VEM en VEVI In het rekenvoorbeeld voor de VEM-en VEVI waarde voor herkauwers wordt uitgegaan van een willekeurige partij palmpitschilfers
Nadere informatiePresentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit. Erna van Brenk & Gert Hemke
Presentatie karkaskwaliteit Praktijknetwerk Karkaskwaliteit Erna van Brenk & Gert Hemke Agenda Farmingnet Waar staan we nu Verschillen Karkaskenmerken Verschillen management, voer, gezondheid Correlatie
Nadere informatieFosforbehoefte rosé vleeskalveren
Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Publicatie 139 December 1999 Aver Heino P U B L I C A T I E Fosforbehoefte rosé vleeskalveren Bosma Zathe Cranendonck Zegveld De Marke Waiboerhoeve PR-Centraal
Nadere informatieProefverslag 348 HET EFFECT VAN FOLIUMZUUR OP DE REPRODUCTIVITEIT VAN ZEUGEN. Inleiding. (proef VFA-30; PV-348; Y1992) oktober 1992
Proefverslag 348 HET EFFECT VAN FOLIUMZUUR OP DE REPRODUCTIVITEIT VAN ZEUGEN (proef VFA-30; PV-348; Y1992) oktober 1992 auteurs: ir. C.H.M. Smits dr.ir. P.J. van der Aar Inleiding Foliumzuur is een in
Nadere informatiethe total feed business Lammerenopfok ForFarmers Hans Kolk
the total feed business Lammerenopfok ForFarmers Hans Kolk Agenda Voorstellen Geboorte en belang van biest Lammeren opfok en management Belang van goede voeding Ziektes; diagnose en preventie Rondvraag
Nadere informatieOpneembaar fosforbehoefte van leghennen
Opneembaar fosforbehoefte van leghennen Laura Star Marinus van Krimpen Inhoud Achtergrond Opzet van de proef Resultaten Discussie Conclusie Aanbevelingen 2004-2014 Schothorst Feed Research. All rights
Nadere informatieVoeding Róse kalveren
Voeding Rosékalveren ZLTO 30 november 2011 Engelbert Heutink Voeding Róse kalveren Verschil Junior en Oud Opfok niet onderschatten Voederwaarde en voedernormen Pensgezondheid 1 VOEDING OUD Zoals het de
Nadere informatieSamenvatting. Samenvatting
Samenvatting 106 Samenvatting Samenvatting Actieve sportpaarden krijgen vaak vetrijke rantsoenen met vetgehalten tot 130 g/kg droge stof. De toevoeging van vet verhoogt de energiedichtheid van voeders.
Nadere informatieSymposium De juiste beerkeuze moderne middelen
Symposium De juiste beerkeuze 2013 moderne middelen 1 wereldspeler in KI 7.4 miljoen doses in 2012 3.800 beren waarvan 1400 in Nederland >1,3 miljoen zeugen ~40 miljoen vleesvarkens rol K.I. Gewenste genetica
Nadere informatieVoeding voor en na spenen , Carola van der Peet-Schwering
Voeding voor en na spenen 10-04-2017, Carola van der Peet-Schwering Inhoud Geboortegewicht Biestopname Belang van voeropname rond spenen Hoe voeropname na spenen stimuleren Conclusies Body gain, g/d Invloed
Nadere informatiebiggen Marinus van Krimpen
Voeding en gezondheid van biologisch biggen Marinus van Krimpen Inhoud: Knelpunten als gevolg van EU-regelgeving Resultaten biggenproeven: 1. met CCM 2. met erwten 3. met Pre-starter Conclusies en tips
Nadere informatiesuis bij biggen via voeding
Bestrijding van Streptococcus suis bij biggen via voeding Carola van der Peet-Schwering, Nienke Dirx, Rudolf Raymakers Overzicht presentatie Aanleiding onderzoek Doel Opzet onderzoek Resultaten Conclusies
Nadere informatieMagnesium in drinkwater voor weidende droge koeien
Magnesium in drinkwater voor weidende droge koeien J. Zonderland (ROC Bosma Zathe) K. Kalis (Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Nederland) Als weidende koeien krachtvoer krijgen of als koeien op stal
Nadere informatieIndeling van geslachte volwassen runderen Overzicht 2005
De indeling van geslachte volwassen runderen wordt gemaakt naar drie aspecten: 1. Naar categorie 2. Naar bevleesdheid (volgende dia) 3. Naar vetbedekking (volgende dia) Indeling naar categorie A Stieren
Nadere informatieVoerstrategieën voor lammeren
PraktijkRapport Schapen 3 Voerstrategieën voor lammeren Maart 2004 Schapen Colofon Uitgever Animal Sciences Group / Praktijkonderzoek Postbus 2176, 8203 AD Lelystad Telefoon 0320-293 211 Fax 0320-241 584
Nadere informatieProefverslag 429. Zink in het dragende zeugenvoer ZINC IN FEED FOR PREGNANT SOWS
Proefverslag 429 Zink in het dragende zeugenvoer (proef VFD-33; PV-429; Y1995) auteurs: drs. A. Dirkzwager dr. A. Veldman september 1995 trefwoorden: Zink, huidconditie, zeugen, kleur, huidscore, Zn, plasmaspiegels,
Nadere informatieDe vergrotingseffecten van een prestarter
De vergrotingseffecten van een prestarter Inhoud Het probleem Waarom een prestarter voeren in de kraamstal? De vergrotingseffecten van een prestarter Inhoud Het probleem Waarom een prestarter voeren in
Nadere informatieAfdeling Nutritie & Innovatie. Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden
Afdeling Nutritie & Innovatie Bewust natuurlijk luxe en goed afkalven Door Toon van der Heijden maandag 28 november 2016 Geweldig!!! Van Kalf tot Koe tot Kalf enz STELLINGEN OM TE BEGINNEN Makkelijke geboorte
Nadere informatieProefverslag 500. Het effect van het EW-gehalte en het FK-niveau op de NH 3 -emissie bij vleesvarkens, geschat via metingen op balanskooien
Proefverslag 500 Het effect van het EW-gehalte en het FK-niveau op de NH 3 -emissie bij vleesvarkens, geschat via metingen op balanskooien (fase 4 van BTOC-project SBC 95019) (proef LVE-37, projectcode
Nadere informatieRapport opdrachtgever 276. Update kengetallen voor WUM
Rapport opdrachtgever 276 Update kengetallen voor WUM Augustus 2011 Colofon Uitgever Wageningen UR Livestock Research Postbus 65, 8200 AB Lelystad Telefoon 0320-238238 Fax 0320-238050 E-mail info.livestockresearch@wur.nl
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB
Examen VMBO-KB 2015 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens
Nadere informatieDeze toelichting is opgesteld door het CBS op verzoek van het Ministerie van LNV.
Toelichting op de cijfers van de mestproductie in 2018 zoals berekend in de vorm van momentopnames in kwartaalrapportages en zoals gepubliceerd als voorlopige cijfers d.d.15-2-2018 op de CBS-website. Deze
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB
Examen VMBO-KB 2018 gedurende 200 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE KB Het examen landbouw en natuurlijke omgeving CSPE KB bestaat uit twee deelexamens
Nadere informatievoeradvies voor efficiënte vleesvarkensproductie voeradvies tn50juni
voeradvies voor efficiënte vleesvarkensproductie voeradvies tn50juni 2017 E-mail: info@topigsnorsvin.nl www.topigsnorsvin.nl Inleiding Topigs Norsvin heeft het voeradvies van de TN50 zeugen in beeld gebracht
Nadere informatieIn deze circulaire zal aandacht worden besteed aan maatregelen om deze ongewenste situaties te voorkomen of te beperken.
SCH-1996-20 DE INTERNE OF VOERGEBONDEN WARMTE VAN VARKENSVOEDERS Inleiding Van de energie die met het voer aan varkens wordt verstrekt komt een aanzienlijk deel vrij als warmte. Dit is de interne of voergebonden
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren
Examen VMBO-BB 2018 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen hoort een digitaal bestand. Dit examen
Nadere informatieVOERADVIES VOOR EFFICIËNTE VLEESVARKENSPRODUCTIE VOER- ADVIES TN50. April
VOERADVIES VOOR EFFICIËNTE VLEESVARKENSPRODUCTIE VOER- ADVIES TN50 April 2016 E-mail: info@topigsnorsvin.com www.topigsnorsvin.com Inleiding Topigs Norsvin heeft het voeradvies van de TN50 zeugen in beeld
Nadere informatieEen goede big. Roos Vogelzang TOPIGS Research Center IPG. 23 april 2014
Een goede big Roos Vogelzang TOPIGS Research Center IPG 23 april 2014 Wat is een goede big? Wat is een goede big? Hoe kies je 250 biggen uit 1000 biggen? Gezondheid Geslacht Genetica Pariteit zeug Gewicht
Nadere informatieEffect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie ILVO. Karen Goossens ILVO. ILVO Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018
Effect van het ruw eiwit gehalte in vleesveerantsoen op ammoniakemissie Karen Goossens Studiedag Methaan en Ammoniak 11 december 2018 Inleiding PAS-lijst = lijst van erkende ammoniak-emissie reducerende
Nadere informatieGezonde biggen voor gezond vlees. Coppens Symposium Januari 2012
Gezonde biggen voor gezond vlees Coppens Symposium Januari 2012 Agenda Introductie Invloed van de big op gezond vlees Licht geboren biggen Maatregelen in de stal Introductie Even voorstellen Trouw Nutrition
Nadere informatieProefverslag 275. Instituut voor de Veevoeding "De Schothorst" Meerkoetenweg 26, Postbus AM LELYSTAD tel.nr
Proefverslag 275 Weglaten van vismeel in het foktoomvoer van slachtkuikenouderdieren Toevoegen van extra vitaminen en spoorelementen Verhogen van het eigewicht tijdens het begin van de leg (proef PMA-29;
Nadere informatieDe invloed van Diamond V + Nitroshure in combinatie met verlaagd krachtvoeraanbod op voeropname en productieparameters bij melkkoeien in mid lactatie
De invloed van Diamond V + Nitroshure in combinatie met verlaagd krachtvoeraanbod op voeropname en productieparameters bij melkkoeien in mid lactatie Verslag 995 September 2009 auteurs: Drs. A.I. Koopmans
Nadere informatieROC s Regionale Onderzoek Centra
PR Proefstation voor de Rundveehouderij, Schapenhouderij en Paardenhouderij Waiboerhoeve ROC s Regionale Onderzoek Centra Publikatie nr. 105 Energiesoort krachtvoer voor roze-vleeskalveren Juli 1995 Colofon
Nadere informatieIndeling van geslachte runderen in Vlaanderen
JAAROVERZICHT 2015 Indeling van geslachte runderen in Vlaanderen Enige uitleg vooraf: 1) slachthuizen die op jaarbasis meer dan 3900 volwassen runderen slachten, zijn verplicht de karkassen van deze runderen
Nadere informatieVoeding van zeugen voor vitale biggen mogelijkheden en beperkingen
Inleiding Achtergrond, ontwikkeling biggenproductie Voeding van zeugen voor vitale biggen mogelijkheden en beperkingen SFR themadag 24 januari 8 aul Bikker en Godelieve Kranendonk Invloed voeding (energievoorziening)
Nadere informatieIndeling van geslachte runderen in Vlaanderen
JAAROVERZICHT 06 Indeling van geslachte runderen in Vlaanderen Enige uitleg vooraf: ) slachthuizen die op jaarbasis meer dan 3900 volwassen runderen slachten, zijn verplicht de karkassen van deze runderen
Nadere informatie1.Interactie op-niveau x. 2.Dosis respons proef. MMM-4 Verminderen fosforverliezen bij vleeskuikens. Twee fosforexperimenten vleeskuikens 27/11/2013
MMM-4 Verminderen fosforverliezen bij vleeskuikens 26 november, 2013 Marinus van Krimpen, Paul Bikker, Age Jongbloed Twee fosforexperimenten vleeskuikens 1.Interactie op-niveau x Ca/oP-verhouding x groeisnelheid
Nadere informatieLaag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen?
Laag RE-rantsoen bij hoogproductief melkvee: kunnen aminozuren helpen? Leen Vandaele Studiedag Methaan & Ammoniak - 11/12/2018 -2% RE Recent onderzoek Vleesvee en Jongvee => sterke reductie in ammoniakemissie
Nadere informatieHoofdstuk 3: Nota afrekening slachtvarkens
Hoofdstuk 3: Nota afrekening slachtvarkens Keuzedeel Varkenshouderij De opbrengst van een geslacht varken is afhankelijk van een aantal factoren, zoals: marktnotering voor de week dat men de varkens levert
Nadere informatieKwaliteit snijmais irt methaanemissie
Kwaliteit snijmais irt methaanemissie Effect van een latere oogst op methaanemissie in melkvee PhD Thesis Bayissa Hatew http://edepot.wur.nl/357155 Rol snijmais / intensiteit voeding op on-farm BKG-emissies
Nadere informatieAanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren.
Aanmeldingsformulier voor proeven met gewervelde dieren. Secretariaat DEC Aanvrager: Afdeling: Titel dierproef: Practicum ANU30806: Invloed koolhydraten en vetten op de energiestofwisseling bij varkens
Nadere informatieOverzicht voor een geslaagde jongvee-opfok
Voeding tot 6 maand 1. Biest Overzicht voor een geslaagde jongvee-opfok Vlug: 1-1,5 liter direct na de geboorte, binnen de acht uur 4 liter Veel: minstens 4 liter per kalf per dag gedurende minstens de
Nadere informatieTot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel
Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer! Sander Palmans, Steven Janssens, Sam Millet, Jef Van Meensel Hoe belangrijk is de keuze van de eindbeer voor de uiteindelijke bedrijfsresultaten?
Nadere informatieAfleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s. Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD
Afleiding van de normen voor mineralen en spoorelementen voor paarden en pony s Dr. A.M. van den Top Adviesbureau VOER-RAAD Indeling Opzet onderzoek Factoriële methode voor berekening van de mineralenbehoefte
Nadere informatieRASSENCOMMISSIE Bleu du Maine Kleine Herkauwers Vlaanderen vzw
RASSENCOMMISSIE Bleu du Maine Kleine Herkauwers Vlaanderen vzw Opleidingsdag Bleu du Maine 22 juli 2014 Historiek en Oorsprong Bleu du Maine Het Bleu du Maine schaap is van Franse oorsprong, meer bepaald
Nadere informatieMeten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer. Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer
Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Januari 2013 Meten van voerefficiëntie voor betere benutting eigen ruwvoer Herman van Schooten (WUR-LR) Hans Dirksen (DMS) Januari 2013 Inleiding
Nadere informatieOnbestendig eiwit balans (OEB) in rantsoen vleesstieren
Praktijkonderzoek Rundvee, Schapen en Paarden (PR) Publicatie 119 December 1996 Aver Heino P U B L I C A T I E Onbestendig eiwit balans (OEB) in rantsoen vleesstieren Bosma Zathe Cranendonck Zegveld De
Nadere informatieStimulans. Innovatieve vleesvarkensvoeders. Samen naar een optimaal rendement.
Stimulans Innovatieve vleesvarkensvoeders Samen naar een optimaal rendement www.cavdenham.nl Inhoudsopgave Stimulans-lijn in een notendop 3 Stimulans vleesvarkensvoerlijnen 4 Innovatie 6 Ervaring in de
Nadere informatieTweede Kamer der Staten-Generaal
Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2002 2003 28 818 Wijziging van de Meststoffenwet en van de Wet herstructurering varkenshouderij in verband met het schrappen van de tweede generieke korting
Nadere informatieOptimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf.
Optimaal inzetten van ruwvoeders op een melkveebedrijf. Eddy Decaesteker Bedrijfsadvisering Melkveehouderij eddy.decaesteker@inagro.be LCV-avond Poperinge 31 jan 2018 Ruwvoederkostprijzen LCV 2012 Kostprijs
Nadere informatie6.1 Energiewaardering bij pluimvee. 6.2 Vleeskuikens
6 Pluimvee 6.1 Energiewaardering bij pluimvee Tot 1990 was de bij volwassen hanen bepaalde OE (OEpl) de enige energiewaarde voor pluimvee. Sinds 1990 wordt de OE-waarde voor vleeskuikens (OEslk) echter
Nadere informatieWe gaan vooruit! Voeding en bigkwaliteit. Kennissessie biggenopfok maandag 7 december Albert Timmerman
We gaan vooruit! Voeding en bigkwaliteit Kennissessie biggenopfok maandag 7 december Albert Timmerman In 10 stappen naar kwaliteitsbiggen Stap 1 Eerste brandstof Biestopname: big moet 24 uur na geboorte
Nadere informatielandbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB
Examen VMBO-BB 2015 gedurende 240 minuten landbouw en natuurlijke omgeving dierhouderij en -verzorging productiedieren CSPE BB Naam kandidaat Kandidaatnummer Bij dit examen horen een uitwerkbijlage en
Nadere informatieDE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER?
Tekst: Sander Palmans (KU Leuven), Steven Janssens (KU Leuven) Jef Van Meensel en Sam Millet (ILVO) DE JUISTE BEER OP HET JUISTE VOEDER? Hoe representatief is de fokwaardeschatting van eindberen voor praktijkbedrijven?
Nadere informatieGedrag van beren. 4 juni 2013, Carola van der Peet-Schwering
Gedrag van beren 4 juni 2013, Carola van der Peet-Schwering Overzicht presentatie Management en gedrag van beren Technische resultaten beren, borgen en zeugjes Berenmanagement en gedrag Doel: Welke gedragsproblemen
Nadere informatieProefverslag 432 DAMAGE TO THE STOMACH WALL IN FATTENING PIGS. Maagwandbeschadigingen bij vleesvarkens
Proefverslag 432 Maagwandbeschadigingen bij vleesvarkens Proef I: Proef II: Effect van deeltjesgrootte op de technische resultaten en op de maagwandscore bij vleesvarkens (VMA-34; PV-432). Effect van deeltjesgrootte
Nadere informatieTabel 4 Diergebonden normen
Mestbeleid 20102013: tabellen Tabel 4 Diergebonden normen Waarvoor gebruiken? De diergebonden normen gebruikt u voor zowel de berekening van de minimumopslagcapaciteit die u nodig heeft, als de mestproductie
Nadere informatieKAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN
KAN KOOLZAADKOEK INGESCHAKELD WORDEN IN MELKVEERANTSOENEN? J. De Boever, J. Vanacker, S. De Campeneere en D. De Brabander Vlaamse Overheid, Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek, Eenheid Dier Koolzaadolie
Nadere informatieNieuwe Vruchtbaarheidsindexen voor schapen
Nieuwe Vruchtbaarheidsindexen voor schapen S. Janssens, november Onderzoeksgroep Huisdierengenetica, departement Biosystemen, KU Leuven www.huisdierengenetica.be Gegevens De meest recente Vruchtbaarheids
Nadere informatieNatte bijproducten, vitamine E-verstrekking en slachtleeftijd bij rosékalveren
Rundvee PraktijkRapport 5 Natte bijproducten, vitamine E-verstrekking en slachtleeftijd bij rosékalveren Maart 2002 Colofon Uitgever Praktijkonderzoek Veehouderij Postbus 2176, 8203 AD Lelystad Telefoon
Nadere informatieFokwaardenschatting bij varkens: principes en actualisatie. 7 november 2012, Steven Janssens & Lien Vandebroeck
Fokwaardenschatting bij varkens: principes en actualisatie 7 november 2012, Steven Janssens & Lien Vandebroeck Overzicht van de presentatie Principe van fokwaardeschatting Voorbeeld Selectie Mesterij Index
Nadere informatieGebruiksmogelijkheden van GPS voor de vleesveehouderij
PraktijkRapport Rundvee 47 Gebruiksmogelijkheden van GPS voor de vleesveehouderij Maart 2004 Rundvee Referaat ISSN 1570-8616 Šebek, L.B.J. ; Animal Sciences Group, divisie Praktijkonderzoek Gebruiksmogelijkheden
Nadere informatieZeldzame populaties, kwaliteitsverbetering en behoud van variatie in praktisch roulatie/lijn fokprogramma
Zeldzame populaties, kwaliteitsverbetering en behoud van variatie in praktisch roulatie/lijn fokprogramma -Henk Slaghuis - Inleiding -Themadag Schapen en geiten Henk Slaghuis was werkzaam bij Cofok; belast
Nadere informatieTARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN
TARWE INGEKUILD IN DRAF VERGELEKEN MET GEPLETTE TARWE EN INGEKUILDE GEMALEN TARWE BIJ MELKVEE S. De Campeneere, J. De Boever, D. De Brabander Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek (ILVO) Eenheid
Nadere informatieDit demonstratieproject werd medegefinancierd door Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling: Europa investeert in zijn platteland
Beste lezer, In het kader van het ADLO Demonstratieproject Optimalisatie van het houden van intacte beren en immunocastraten bezorgen we u graag een zesde en laatste nummer van onze nieuwsbrief ivm de
Nadere informatieSamenhang tussen voerintensiteit, slachtleeftijd, karkasgewicht en vleeskwaliteit bij rosékalveren
PraktijkRapport Rundvee 40 Samenhang tussen voerintensiteit, slachtleeftijd, karkasgewicht en vleeskwaliteit bij rosékalveren December 2003 Rundvee Referaat Colofon Uitgever Animal Sciences Group / Praktijkonderzoek
Nadere informatieGranen in de Melkveehouderij. Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013
Granen in de Melkveehouderij Henk Woolderink/ Roy Berentsen 30 mei 2013 Aandachtspunten Ontwikkelingen mestbeleid! Dreigend ruwvoeroverschot? Krachtvoervervangers! Projectmatig! Voedergewassen Eigen eiwit
Nadere informatieSoja en sesam zijn te vervangen door regionale eiwitrijke grondstoffen in 100% biologisch leghennenvoer
Soja en sesam zijn te vervangen door regionale eiwitrijke grondstoffen in 100% biologisch leghennenvoer Berry Reuvekamp en Thea Fiks - van Niekerk Thea en Berry zijn onderzoekers bij Wageningen Livestock
Nadere informatieUitslag Excretiewijzer
Uitslag Excretiewijzer Bedrijfspecifieke excretie van melkvee Bedrijfspecifieke emissie ammoniak Bedrijfspecifieke gebruiksnormen fosfaat Jaaropgave : 2011 Omschrijving : Voorbeeld 2010 Naam veehouder
Nadere informatiePraktijknetwerk Karkaskwaliteit 20 mei 2014
Praktijknetwerk Karkaskwaliteit 20 mei 2014 Kiki Verheijen Gerdien Kleijer Gert Hemke Opening Agenda Waarom buiten concept / TOP Conclusies analyses 2012 / 2013 Geboortegewicht en karkas Genetica en karkas
Nadere informatieVoederwaarde-onderzoek Gras ingekuild Kuilkenner Excellent kuil 1
Onderzoek Onderzoek-/ordernummer: Datum verslag: 731267/002743994 22-07-2011 Oogstdatum: Datum monstername: Monster genomen door: Contactpersoon monstername: 16-05-2011 07-07-2011 Dick Huiberts: 0652002131
Nadere informatieVleesvarkens. Algemeen Technische resultaten
12 Vleesvarkens 12.1 12.1.1 12.1.2 12.1.3 12.2 12.3 12.3.1 12.3.2 12.3.3 12.3.4 12.3.5 12.4 12.5 Algemeen... 297 Technische resultaten... 297 Prijzen... 297 Afgeleverde vleesvarkens per varken per jaar...
Nadere informatie4.1 Voederwaarderingssystemen voor paarden en pony s
4 Paarden en pony s 4.1 Voederwaarderingssystemen voor paarden en pony s Sinds januari 2005 zijn voor paarden en pony s twee officiële CVB systemen van kracht, een netto energiesysteem (met als kengetal
Nadere informatieGebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO)
Gebruikershandleiding Mineralencalculator (DEMO) Inleiding a. Deze Mineralencalculator is gebaseerd op de CVB Publicatie Handleiding Mineralenvoorziening Rundvee, Schapen, Geiten (2005). b. De DEMO van
Nadere informatieINVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN
SCH-2002-17 INVLOED VAN PENSVERZURING OP DE VOEROPNAME EN MELKPRODUCTIE EN MAATREGELEN OM PENSVERZURING TE VERHELPEN De fermentatie van voedermiddelen in de pens speelt een cruciale rol in de voorziening
Nadere informatie