GEZONDHEIDSCENTRUM KRIMPEN

Transcriptie

1 CALAMITEITENPLAN GEZONDHEIDSCENTRUM KRIMPEN

2 A1 Colofon Titel Opgesteld door Calamiteitenplan Gezondheidscentrum Krimpen BSI-RisksInternational B.V. Postbus AH SCHIEDAM Versie v.1.0 Datum januari GCK Calamiteitenplan

3 Inhoudsopgave A1 A1 Inleiding Inleiding Algemene objectgegevens 7 B2 Relevante risico s en (gebouw-)veiligheidsmaatregelen Risico s en maatgevende scenario s Relevante (gebouw)veiligheidsmaatregelen en voorzieningen 10 C3 Bedrijfshulpverlening Wat is bedrijfshulpverlening Doelstelling en uitgangspunten bedrijfshulpverlening Organisatie van de bedrijfshulpverlening 16 Bijlage Overzicht bedrijfshulpverleners 19 D4 Alarmering Wanneer alarmeren Alarmeringsvoorzieningen Alarmeringsplan Extern alarm 22 Bijlage Interne alarmeringslijst (binnen kantoortijd) 25 Bijlage Waarschuwingsadressen (buiten kantoortijd) 26 E5 Ontruimen van het gebouw Wanneer ontruimen Ontruimingsmaatregelen en -voorzieningen binnen het gebouw Wijze van ontruimen Wie doet wat bij een ontruiming Verzamelplaats(en) bij ontruiming Bewaking van het gebouw ná ontruiming Algemene ontruimingsinstructie (voor medewerkers) Ontruimingsoefeningen Ontruimingsplattegronden 32 GCK Calamiteitenplan 3

4 A1 Inhoudsopgave F6 Maatgevende scenario s Wat zijn maatgevende scenario s? Uitgewerkte scenario s 33 A. Automatische-, handmatige of mondelinge melding van brand B. Agressie C. Ongeval / persoon levensbedreigend onwel D. E. 4 GCK Calamiteitenplan

5 Inleiding A1 1.1 Inleiding Voor u ligt het calamiteitenplan van het Gezondheidscentrum Krimpen (voorts aangeduid als GCK). In dit centrum zijn meerdere gebruikers met diverse gebruiksfuncties gehuisvest. Deze mengeling van gebruikers en activiteiten vraagt om een specifieke benadering als het om veiligheidzorg gaat. Wanneer sprake is van een noodsituatie of calamiteit, denk bijvoorbeeld aan brand, is het aannemelijk dat de gevolgen daarvan zich niet alleen zullen beperken tot de plaats van het gebeuren. Een dergelijke gebeurtenis zal direct of indirect nadelige gevolgen hebben voor de veiligheid van een groot aantal in het gebouw verblijvende personen en/of de normale gang van zaken of de continuïteit van bedrijfsactiviteiten van overige gebruikers in meer of mindere mate verstoren. De noodzaak voor een goede afstemming en samenwerking op het gebied van bedrijfshulpverlening zijn van essentieel belang om adequaat te kunnen opreden en de nadelige gevolgen van ongewenste gebeurtenissen, voor medewerkers en bezoekers en/of verstoring van bedrijfsactiviteiten, te voorkomen of zoveel mogelijk te beperken. Een veilige omgeving binnen het GCK kan alleen worden bereikt indien alle gebruikers daaraan hun medewerking verlenen en samenwerken. In opdracht van Stichting GCK is daarom een gezamenlijk calamiteitenplan vervaardigd. Het doel van dit calamiteitenplan is: inzicht te verschaffen in de getroffen veiligheidsmaatregelen en voorzieningen binnen het gebouw; de calamiteitenorganisatie en daarbij behorende taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden eenduidig vast te leggen; adequaat en gecoördineerd optreden bij een noodsituatie of (dreigende) calamiteit mogelijk te maken; als hulpmiddel te dienen bij voorlichting en instructie. Opzet van het plan Het GCK-calamiteitenplan bestaat uit de volgende onderdelen: 1. Overzicht van relevante gevaarrisico s en de (gebouw-)veiligheidsmaatregelen. 2. Beschrijving van de bedrijfshulpverleningsorganisatie (BHV). 3. Alarmering ingeval van nood. 4. Ontruiming van het gebouw of een gebouwdeel. 5. Maatgevende scenario s (instructies bij noodsituatie en calamiteiten). ad 1. Overzicht van relevante gevaarrisico s en de (gebouw)veiligheidsmaatregelen In dit deel vindt u een overzicht van de gevaarrisico s die zich binnen en in de directe omgeving van het gebouw kunnen voordoen. Ook wordt inzicht verschaft in de getroffen veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen binnen het gebouw. ad 2. Beschrijving van de bedrijfshulpverleningsorganisatie In dit deel wordt beschreven hoe de (gezamenlijke) bedrijfshulpverlening binnen het GCK is georganiseerd en wie welke acties onderneemt ingeval van nood. GCK Calamiteitenplan 5

6 A1 Inleiding ad 3. Alarmering in geval van nood In dit deel wordt beschreven hoe de wijze van waarschuwen en alarmeren van aanwezige personen in het gebouw en overige belanghebbenden plaatsvindt. ad 4. Ontruiming van het gebouwdeel of gebouwdeel Het GCK kan ontruimd worden als gevolg van een acute gevaarsituatie. Ook kan ontruiming als voorzorgsmaatregel nodig zijn wanneer zich in de directe omgeving van het gebouw een (dreigende) gevaarsituatie voordoet. In dit deel vindt u zowel algemene als bedrijfsspecifieke informatie over het ontruimen. ad 5. Maatgevende scenario s In dit deel vindt u de noodscenario s die maatgevend zijn voor het optreden van de bedrijfshulpverlening. Per type gebeurtenis (maatgevend scenario) treft u de instructies aan die voor u van toepassing zijn. Toepassing Dit calamiteitenplan is bestemd voor toepassing binnen het Gezondheidscentrum Krimpen en bijbehorende parkeerterrein en richt zich op alle gebruikers. Hieronder valt te verstaan; medewerkers, bezoekers en contractors. De van toepassing zijnde informatie wordt aan de diverse gebruikers op een gepaste wijze gecommuniceerd. Daarnaast is de inhoud van dit plan bedoeld voor personen die verantwoordelijk zijn voor de organisatie rond veiligheid en bedrijfshulpverlening (zoals Hoofden BHV). Het calamiteitenplan kan door hen gebruikt worden voor het organiseren of optimaliseren van de eigen bedrijfshulpverlening. Daarnaast biedt het plan aan externe belanghebbenden, zoals de brandweer of verzekeraar, inzicht in de getroffen veiligheidsmaatregelen en voorzieningen. Dit plan treedt in werking indien sprake is van een (dreigende) gevaarsituatie: a. binnen de eigen werkomgeving; b. elders binnen het GCK, als gevolg waarvan de veiligheid of gezondheid van overige aanwezige personen in het GCK wordt bedreigd; c. in de directe omgeving van het GCK. Informatiebeheer Planonderhoud Iedere gebruiker (planhouder) ontvangt een exemplaar van het calamiteitenplan en is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van de informatie in dit plan voor medewerkers. Daarnaast is de planhouder verantwoordelijk voor het in goede staat en actueel houden van dit plan. Dit doet hij/zij door de inhoud regelmatig te controleren op juistheid en eventuele wijzigingen en ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de inhoud van dit plan tijdig door te geven aan de beheerder van het calamiteitenplan. Voor het onderhoud van informatie in het calamiteitenplan is een onderhoudsplanning opgesteld. Binnen deze planning worden de volgende onderhoudsactiviteiten verricht: eenmaal per jaar worden alle plannen, procedures en instructies gecontroleerd op juistheid en actualiteit. Uitvoering vindt plaats door de planhouders. Wijzigingen worden gemeld aan de beheerder van het calamiteitenplan. Revisie van het plan vindt, met uitzondering van urgente wijzigingen, eenmaal per jaar plaats. Informatie met betrekking tot contact- en bereikbaarheidsgegevens worden twee maal per jaar gecontroleerd. Revisie vindt zo nodig direct plaats. 6 GCK Calamiteitenplan

7 Inleiding A1 1.2 Algemene objectgegevens Vestigingsadres Ligging en bereikbaarheid Gebruiksfunctie van het gebouw Het Gezondheidscentrum Krimpen is gevestigd aan de Groenendaal 1, 2922 CJ te Krimpen aan den IJssel. Het gebouw is toegankelijk via: 1. de hoofdentree aan de zuidzijde en 2. de secundaire ingang aan de noordzijde. Het gebouw heeft de volgende gebruiksfuncties: andere gezondheidszorgfunctie (niet aan bed gebonden patiënten) winkelfunctie Het GCK biedt een combinatie van dienstverlening in de 1 e en 2 e lijns gezondheidszorg. Openstellingtijden Gebouwbeheer Beveiliging Het GCK is op weekdagen voor het publiek toegankelijk van tot uur. Ook buiten de reguliere werktijden (in de avond- en weekenden) wordt het gebouw gebruikt. Het gebouw wordt beheerd door: Stichting Gezondheidscentrum Krimpen a/d IJssel De beveiligingsdienstverlening voor het GCK wordt uitgevoerd door een particuliere alarmcentrale. Deze dienstverlening omvat de alarmopvolging bij inbraakmeldingen. GCK Calamiteitenplan 7

8 A1 Inleiding 8 GCK Calamiteitenplan

9 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen B2 2.1 Risico s en maatgevende scenario s Centraal in dit calamiteitenplan staan de plotselinge gebeurtenissen die zich binnen het gebouw of in de directe omgeving van het gebouw kunnen voordoen en die een (acuut) gevaar vormen voor de veiligheid of gezondheid van aanwezige personen of tot verstoring van de normale gang van zaken of continuïteit van bedrijfsactiviteiten leiden. Inzicht in deze gebeurtenissen leidt tot het nemen van passende (voorzorgs-) maatregelen waarmee de kans op of de gevolgen van dergelijke gebeurtenissen kunnen worden voorkomen of beperkt. In dit hoofdstuk wordt een beeld verschaft van reëel voorstelbare gebeurtenissen (scenario s) die van invloed kunnen zijn op de veiligheidssituatie binnen het GCK. Interne gevaarrisico s Externe gevaarrisico s De volgende gebeurtenissen worden als interne gevaarrisico s voor het GCK beschouwd: brand in een ruimte; (kleine) ongevallen met persoonlijk letsel; levensbedreigend onwel worden van een persoon; gebouw(techniek) gerelateerde risico s (zoals lekkage, stroomuitval etc.); ernstige agressie, bedreiging De volgende gebeurtenissen worden als externe gevaarrisico s voor het GCK beschouwd: brand in de directe omgeving van het gebouw; explosie of explosiedreiging (LPG-tankstation); overige gevaardreiging uit de omgeving van het gebouw (denk aan het vrijkomen van gevaarlijke stoffen in de open lucht, als gevolg van een zwaar verkeersongeval) De bovengenoemde in- en externe risico s kunnen hun oorsprong vinden in menselijk handelen (opzettelijk of onopzettelijk), technische gebreken in (gebouw-)installaties of apparatuur, (bedrijfs-)ongevallen of natuurinvloeden. Maatgevende scenario s voor de BHV Uit de bovengenoemde risico s zijn scenario s geselecteerd waarvan algemeen wordt aangenomen dat deze een reëel dreigingsbeeld vormen en kunnen leiden tot personenschade, (im)materiële bedrijfsschade en/of verstoring van de normale gang van zaken. Deze scenario s zijn maatgevend voor de te treffen maatregelen op het gebied van bedrijfshulpverlening. Met deze maatregelen dienen de nadelige gevolgen van deze gebeurtenissen te worden voorkomen of beperkt. Als maatgevende scenario s voor de bedrijfshulpverlening binnen het GCK gelden: 1. brandmelding (automatisch, handmatig, mondeling) 2. agressie en/of (dreiging met) geweldpleging 3. ongeval / persoon levensbedreigend onwel In plandeel 6 worden deze scenario s en de wijze van optreden door de calamiteitenorganisatie nader toegelicht. GCK Calamiteitenplan 9

10 B2 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen 2.2 Relevante (gebouw)veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen Veiligheidsmaatregelen en -voorzieningen Binnen het GCK zijn diverse organisatorische, bouwkundige en technische (veiligheids) maatregelen en voorzieningen getroffen om een brand, ongeval of andere gevaarsituaties te voorkomen of de gevolgen daarvan zoveel mogelijk te beperken en de hulpverlening te faciliteren. Onderscheid kan worden gemaakt in maatregelen en voorzieningen om: a. een beginnende brand te signaleren; b. een beginnende brand te blussen; c. uitbreiding van brand en rookontwikkeling tegen te gaan; d. in geval van nood te alarmeren; e. in geval van nood het gebouw snel en veilig te ontvluchten; f. eerste hulp te verlenen in geval van een ongeval of onwelwording. Het is van belang dat medewerkers, met name bedrijfshulpverleners, kennis hebben van het doel en het functioneren van de aanwezige veiligheidsmaatregelen en voorzieningen. In deze paragraaf worden de meest relevante maatregelen en voorzieningen nader toegelicht Voorzieningen om een brand te signaleren en melden Brandmeldinstallatie Voor het vroegtijdig ontdekken en melden van een brand, is het gebouw voorzien van een brandmeldinstallatie. Deze installatie bestaat uit: a. een brandmeldcentrale (BMC) De BMC is een centrale stuureenheid die alle brandmeldingen en technische storingen registreert. De BMC bevindt zich op de begane grond (in de beheerdersruimte). De BMC verricht in geval van alarmering automatisch de volgende stuurfuncties: - ontruimingsalarm (slow-whoop signaalgevers) activeren in het gehele gebouw; - ontgrendelen van kleefmagneten op deuren met een compartimenteringsfunctie; - aansturen van deurdrangers op deuren met een compartimenteringsfunctie; - ontgrendelen van elektrisch gesloten deuren in vluchtroutes; - luchtbehandelinginstallatie (toe- en afvoer naar 100% en recirculatie uitschakelen); - liften naar de begane grond sturen, liftdeuren openen en de bediening uitschakelen. 10 GCK Calamiteitenplan b. rookmelders Voor het vroegtijdig ontdekken en melden van een brand, zijn in het gebouw rookmelders aangebracht. Deze melders bevinden zich: aan het plafond van de vide; aan weerszijden van geopende deuren met een compartimenteringsfunctie (bij activering worden deze deuren automatisch gesloten); in verkeersruimten waar men in geval van brand slecht in één richting kan vluchten. Bij het detecteren van rook wordt de BMC en alle stuurfuncties automatisch geactiveerd.

11 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen B2 c. handbrandmelders Indien brand of rookverschijnselen worden geconstateerd, dient men de brand te melden door het inslaan van een handbrandmelder. Deze melders bevinden zich bij de brandslanghaspels in de verkeersruimten. Bij het inslaan van een handbrandmelder wordt de BMC en alle stuurfuncties van de BMC geactiveerd (zie punt a.). Doormelding technische storingen Technische storingen in de brandmeldinstallatie worden, via de installatie voor inbraaksignalering, automatisch doorgemeld naar een particulieren alarmcentrale. Deze alarmcentrale waarschuwt vervolgens de beheerder. Opmerking: EEN BRANDALARM WORDT NIET AUTOMATISCH DOORGEMELD NAAR DE BRANDWEERALARMCENTRALE. DE BRANDWEER DIENT DUS ALTIJD TELEFONISCH TE WORDEN GEALARMEERD. Voorzieningen om een begin van brand te blussen Brandblusvoorzieningen Ten behoeve van het blussen van een beginnende brand zijn in het gebouw diverse brandblusmiddelen voorhanden. Dit zijn: a. vaste brandslanghaspels; de brandslanghaspels bevinden zich op iedere bouwlaag, op verschillende punten in de verkeersruimten. De slanghaspels zijn bestemd voor het blussen van een brand in een vast stof. De slanghaspels zijn aangesloten op de drinkwaterleiding waardoor de blusstof (water) onbeperkt voorhanden is. b. draagbaar blustoestellen; naast de brandslanghaspels en op andere plaatsen die met het oog op het ontstaan van brand relevant worden geacht, zijn draagbare blustoestel geplaatst. Afhankelijk van het risico op brand kan de inhoud van de blustoestellen variëren van sproeischuim tot CO 2 blussers. Opmerking: De brandblusvoorzieningen moeten altijd voor direct gebruik bereikbaar zijn en mogen niet worden geblokkeerd of aan het zicht onttrokken door opslag van materialen of goederen. Voorzieningen om branduitbreiding en rookontwikkeling tegen te gaan Brand- en rookwerende compartimentering In het gehele gebouw is brand- en rookcompartimentering toegepast. Met compartimentering wordt beoogd de uitbreiding van brand en verspreiding van rook binnen het gebouw te beperken tot een compartiment. Hierdoor hebben personen die zich in het compartiment en naastgelegen compartimenten bevinden de gelegenheid veilig te ontkomen en blijft de brand beheersbaar voor de brandweer. De compartimenten zijn van elkaar gescheiden door bouwkundige scheidingsconstructies, zoals muren en glazen puien. GCK Calamiteitenplan 11

12 B2 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen (vervolg) Deze scheidingsconstructies bieden een bepaalde weerstand tegen brand (30 of 60 minuten). De deuren in deze scheidingen zijn eveneens brandwerend en zelfsluitend. Op de bijgevoegde plattegrond zijn de brandcompartimenten weergegeven. Opmerking: Onder normale omstandigheden kunnen compartimenteringsdeuren in een geopende stand worden gehouden door kleefmagneten. Bij brand(melding) worden deze deuren automatisch gesloten. Deuren met een compartimenteringsfunctie mogen nooit op een andere wijze in een geopende stand worden vastgezet (bijvoorbeeld met deurkeggen) of geblokkeerd! De deurdrangers aan de bovenzijde van de zelfsluitende deuren mogen niet onklaar worden gemaakt (door ontkoppeling). Voorzieningen om in geval van nood te alarmeren Ontruimingsalarminstallatie In het gebouw is een ontruimingsalarminstallatie aanwezig om, in geval van (dreigend) gevaar, aanwezige personen te waarschuwen. De ontruimingsalarminstallatie bestaat uit: akoestische signaalgevers waarmee het ontruimingsalarm wordt verspreid; een bedieningspaneel bij de receptiebalie op de begane grond. Het ontruimingsalarm bestaat uit een van laag naar hoog oplopend geluidsignaal (ook wel slow-whoop genoemd) en is in elke ruimte in het gebouwdeel hoorbaar. De activering van het ontruimingsalarm kan op verschillende manieren plaatsvinden: door het inslaan van het breekglaasje van een rode handbrandmelder (naast een brandslanghaspel); bij activering van een rookmelder; door handmatige bediening van het bedieningspaneel. Opmerking: Wanneer de brandmeldinstallatie (door een handbrandmelder of rookmelder) is geactiveerd, dan klinkt in het gehele gebouw het ontruimingsalarm. Bij het klinken van het ontruimingsalarm dienen alle aanwezige personen in het GCK het gebouw ONMIDDELLIJK te verlaten via de aangeduide vluchtroute. Voorzieningen om het gebouw snel en veilig te ontvluchten Vluchtwegen en vluchtwegsignalering Vluchtwegen Om in geval van (dreigend) gevaar de aanwezige personen in staat te stellen het gebouw snel en veilig te ontvluchten, zijn in het gebouw zogenaamde vluchtwegen aanwezig. Vluchtwegen zijn routes binnen het gebouw die, via één of meerdere verkeersruimten (gang, hal, trap of trappenhuis), leiden naar een veilige plaats buiten het gebouw zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend. Op de bijgevoegde ontruimingsplattegrond zijn voor elke verdieping de vluchtwegen weergegeven. 12 GCK Calamiteitenplan

13 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen B2 (vervolg) Vluchtwegsignalering De vluchtwegen in het gebouw worden aangeduid met behulp van vluchtwegsignalering. Dit zijn groen/wit verlichte transparanten met daarop pictogrammen die de vluchtrichting aanduiden. De transparanten zijn geplaatst in de verkeersruimten en boven alle (nood)uitgangen. Naast bewegwijzering hebben deze transparanten ook tot doel een duidelijk zicht te bewerkstelligen, wanneer er door brand, kortsluiting of een stroomstoring geen verlichting meer brandt. Opmerking: Vluchtwegen dienen te allen tijde te worden vrijgehouden van obstakels en mogen niet door opslag van goederen of andere aanwezige materialen/middelen worden versmald of geblokkeerd. De groen/wit verlichte vluchtwegtransparanten dienen continu te branden. Meld defecte vluchtwegtransparanten aan de gebouwbeheerder. Groene deurontgrendelaar Elektrisch gesloten deuren die zich in een vluchtroute bevinden, worden bij brandalarm automatisch ontgrendeld. Indien dit niet het geval is kunnen deze deuren, in geval van nood, handmatig worden ontgrendeld door het indrukken van de groene drukknop naast de deur. Noodverlichting In het gehele gebouw is, ingeval van uitval van de stroomvoorziening, noodverlichting aanwezig. De noodverlichtingstransparanten bevinden zich aan de plafonds in de verkeersruimten (vluchtwegen) en trappenhuizen en nemen bij uitval van de netspanning de taak van de normale verlichting geheel of gedeeltelijk over. Hierdoor blijft oriëntatie binnen het gebouw mogelijk en kunnen paniek en/of ongevallen worden voorkomen. Voorzieningen om eerste hulp te verlenen EHBO-voorzieningen Bij de receptiebalie op de begane grond bevindt zich een EHBO-koffer. Deze koffer bevat diverse hulpmiddelen die gebruikt kunnen worden voor het verlenen van eerste hulp bij (kleine) ongevallen. Automatische Externe Defibrilator (AED) Voor het verlenen van eerste hulp bij hartfalen, is bij de receptiebalie op de begane grond een AED aanwezig. Opmerking: Zie de bijgevoegde ontruimingsplattegrond voor de exacte posities van de EHBOvoorzieningen en de AED s. GCK Calamiteitenplan 13

14 B2 Relevante risico s en (gebouw) veiligheidsvoorzieningen 14 GCK Calamiteitenplan

15 Bedrijfshulpverlening C3 3.1 Wat is bedrijfshulpverlening? Bedrijfshulpverlening (BHV) is de door de organisatie zelf georganiseerde hulpverlening (door werknemers) in geval van een noodsituatie of calamiteit. Als sprake is van een situatie die gevaar oplevert voor de veiligheid of gezondheid van personen (medewerkers en bezoekers) zorgen daartoe aangewezen bedrijfshulpverleners (BHV ers) ervoor dat schade zoveel mogelijk wordt voorkomen of beperkt. Gelet op het multi-tenant karakter van het GCK en het gezamenlijke gebruik van het gebouw en gebouwvoorzieningen, is ook de zorg voor veiligheid een gedeelde verantwoordelijkheid. Vanuit het oogpunt van effectiviteit en efficiency hebben de gebruikers in het GCK besloten om de bedrijfshulpverlening gezamenlijk vorm te geven. De wettelijke basis voor het organiseren van de bedrijfshulpverlening en de zorg voor brandveiligheid is gelegen in de Arbeidsomstandighedenwet (artikel 15). Werkgevers van bedrijven en instellingen worden door deze wet verplicht om de algemene veiligheid binnen het bedrijf te waarborgen door het opzetten van een bedrijfshulpverleningsorganisatie. Artikel 19 van deze wet stelt dat, indien meerdere werkgevers binnen één gebouw zijn gehuisvest, samenwerking op het gebied van bedrijfshulpverlening noodzakelijk is. De regelgeving op het gebied van brandveiligheid van bouwwerken is ondergebracht in het Bouwbesluit en het Besluit brandveilig gebruik bouwwerken (ook wel Gebruiksbesluit). In dit hoofdstuk wordt de samenwerking tussen de gebruikers van het GCK, op het gebied van bedrijfshulpverlening, nader toegelicht. 3.2 Doelstelling en uitgangspunten bedrijfshulpverlening Doelstelling Uitgangspunten Met het gezamenlijk uitvoering geven aan bedrijfshulpverlening wordt beoogd om: de omvang van een ongewenste gebeurtenis binnen het gebouw zo beperkt mogelijk te houden; de hulpverlening zo adequaat mogelijk te organiseren; het ontstaan van personen- en/of bedrijfsschade zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken; de normale situatie binnen het GCK zo snel mogelijk te herstellen. Voor het gezamenlijk organiseren van de bedrijfshulpverlening gelden de volgende uitgangspunten: De zorg voor veiligheid is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle gebruikers en vereist van allen een inspanning. Elke gebruiker heeft de verplichting erop toe te zien dat de bedrijfshulpverlening binnen de eigen organisatie goed is georganiseerd en afgestemd op de gezamenlijke calamiteitenregeling. Iedere gebruiker wijst, conform de wettelijke richtlijnen, één of meerdere medewerkers aan in de functie van BHV er. GCK Calamiteitenplan 15

16 C3 Bedrijfshulpverlening (vervolg) De BHV ers vervullen een voorpostfunctie. Dit wil zeggen dat de BHV ers in de eerste minuten na alarmering adequaat (kunnen) optreden, tot de hulpverlening aan deskundige hulpverleners van de brandweer, ambulance of politie kan worden overgedragen. Vanuit een van de BHV-organisaties van de gebruikers wordt een medewerker, als ook een plaatsvervanger, aangewezen die namens en ten behoeve van alle gebruikers optreedt als Coördinator Bedrijfshulpverlening. 3.3 Organisatie van de bedrijfshulpverlening Samenstelling van de calamiteitenorganisatie Voor het adequaat optreden tijdens en na afloop van een noodsituatie of calamiteit, is voor het GCK een calamiteitenorganisatie beschikbaar. Deze calamiteitenorganisatie bestaat uit: a. een calamiteitenteam b. receptiemedewerkers (met een alarmeringstaak) c. een Coördinator BHV d. een Crisisteam Crisismanagement Bestuurlijk niveau Coördinatie Direct leidinggevend niveau Crisisteam Stichtingsbestuur en Zorggroep Calamiteitenteam Uitvoerend niveau Coördinator Bedrijfshulpverlening BHV ers [gebruik] BHV ers [gebruiker] BHV ers [gebruiker] Centrale receptie 16 GCK Calamiteitenplan

17 Bedrijfshulpverlening C3 het Calamiteitenteam Iedere huurder beschikt over één of meerdere BHV ers die tezamen met de BHV ers van de andere gebruikers het Calamiteitenteam vormen. Het calamiteitenteam is ingeval van een noodsituatie of calamiteit belast met de uitvoering van bedrijfshulpverleningstaken. In de bijlage van dit hoofdstuk is een overzicht van alle BHV ers opgenomen. de Coördinator BHV De Coördinator BHV vervult een centrale rol binnen de calamiteitenorganisatie. Deze, door de gebruikers aangewezen medewerker, is gemandateerd om ingeval van een noodsituatie, de nodige noodmaatregelen en beslissingen te nemen. Hij/zij coördineert de inzet van het calamiteitenteam, onderhoudt de contacten met de externe hulpdiensten en informeert het crisisteam. het Crisisteam Het Crisisteam wordt, ingeval van een ingrijpende calamiteitensituatie, samengesteld uit vertegenwoordigers (leidinggevenden) van de hoofdgebruikers. Dit team is verantwoordelijk voor het nemen van beslissingen en maatregelen die de bevoegdheid van de Coördinator BHV overstijgen. Deze maatregelen zijn erop gericht om (gevolg-)schade voor mensen, middelen en activiteiten tot een minimum te beperken en de normale situatie binnen het gebouw zo spoedig mogelijk te herstellen. Taakomschrijvingen: Calamiteitenteam (bedrijfshulpverleners) Hieronder volgt een korte toelichting op de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende spelers binnen de calamiteitenorganisatie: Taken: het verlenen van (levensreddende) eerste hulp bij ongevallen en onwelwording; Verlenen van eerste hulp bij (kleine) ongevallen en het verlenen van levensreddende eerste hulp bij acuut optredende levensbedreigende stoornissen (denk aan circulatie-, ademhalingsen bewustzijnsstoornissen). het beperken en bestrijden van een beginnende brand; - bestrijden van een beginnende brand met aanwezige blusmiddelen en/of het voorkomen van branduitbreiding; - het voorkomen van ongevallen bij brand. zorg dragen voor evacuatie en ontruiming; - het alarmeren en in veiligheid brengen van personen (evacueren), in geval van gevaar of dreiging van gevaar; - instrueren van aanwezige personen; - het assisteren van mindervalide en hulpbehoevende personen; - het controleren of het te ontruimen gebouwdeel door iedereen is verlaten; - begeleiden van personen buiten het gebouw (naar de verzamelplaats); samenwerking met externe hulpverleners (voor zover de situatie dit toelaat) Alarmeren, opvangen, verstrekken van informatie en functioneren als gids voor de brandweer, ambulancepersoneel en/of de politie. BHV ers zijn herkenbaar aan geel gekleurde veiligheidsvesten met het opschrift BHV. GCK Calamiteitenplan 17

18 C3 Bedrijfshulpverlening Coördinator BHV Taken: Vaststellen van de aard en omvang van de gebeurtenis zodat gerichte acties kunnen worden ondernomen. Coördineren van de inzet van het Calamiteitenteam. Coördineren van de noodzakelijke bedrijfshulpverleningstaken. Optreden bij knelpunten in de hulpverlening. Informeren en onderhouden van contacten met de bevelvoerders van de externe hulpdiensten. Informeren van het Bestuur. Alarmeren en verstrekken van informatie aan het Crisisteam omtrent de situatie, de voortgang van de hulpverlening en eventueel benodigde maatregelen / beslissingen. De Coördinator BHV is herkenbaar aan een rood gekleurd veiligheidsvest met het opschrift Coördinator BHV. Crisisteam Taken: Het vaststellen van de aard en omvang van de gebeurtenis en het nemen van noodzakelijke maatregelen en beslissingen. Zich voortdurend op de hoogte stellen van de stand van zaken en zo nodig coördinerend optreden bij knelpunten. Het organiseren van adequate opvang van medewerkers. Het onderhouden van contacten met betrokken autoriteiten, overheidsinstanties c.q. overheidsdiensten. Het verzorgen van de interne- en externe informatievoorziening en communicatie met belanghebbenden (medewerkers, familieleden/verwanten, pers en media). Initiëren en coördineren van nazorg en herstelmaatregelen en ervoor zorg dragen dat na beëindiging van de acute noodfase de normale situatie zo spoedig mogelijk wordt hersteld. Het evalueren van de gebeurtenis, de hulpverlening, getroffen maatregelen, beslissingen etc. met alle betrokkenen en verslaglegging hieromtrent. 18 GCK Calamiteitenplan

19 Bedrijfshulpverlening (bijlage) C3 Overzicht bedrijfshulpverleners per [datum] Bedrijfshulpverleners: : [naam medewerker] [telefoonnummer] : [naam medewerker] [telefoonnummer] : [naam medewerker] [telefoonnummer] : [naam medewerker] [telefoonnummer] Coördinator Bedrijfshulpverlening: [naam medewerker] [telefoonnummer] Beheerder brandmeldinstallatie (voor het resetten van de installatie): [naam medewerker] [telefoonnummer] GCK Calamiteitenplan 19

20 C3 Bedrijfshulpverlening (bijlage) 20 GCK Calamiteitenplan

21 Waarschuwing en alarmering D4 4.1 Wanneer alarmeren Ingeval van gevaar of dreiging van gevaar moet direct worden gealarmeerd. Doel van alarmeren is het waarschuwen van in gevaar verkerende personen binnen het gebouw en de hulpverlening vanuit de eigen organisatie (door bedrijfshulpverleners) en de externe hulpverlening (door bijvoorbeeld de brandweer) zo snel mogelijk op gang te brengen. Om dit te realiseren is een alarmeringsplan van toepassing. Dit plan wordt op pagina 23 en 24 nader toegelicht. 4.2 Alarmeringsvoorzieningen (zie ook de beschrijving van deze voorzieningen in hoofdstuk 2) Om te alarmeren, zijn binnen in het gebouwdeel diverse alarmeringsvoorzieningen aanwezig: Rookmelder Handbrandmelders Voor het automatisch ontdekken van een beginnende brand zijn op diverse punten in het gebouw rookmelders aangebracht. Bij activering van een rookmelder wordt de brandmeldcentrale en daarmee het ontruimingsalarm in het gehele gebouw geactiveerd. Indien u zelf brand of rookverschijnselen constateert dient u de brand te melden door het inslaan van een rode handbrandmelder. Deze melders bevinden zich naast de brandslanghaspels in de verkeersruimten. Bij activering van een handbrandmelder wordt de brandmeldcentrale geactiveerd en het ontruimingsalarm in het hele gebouw geactiveerd. Opmerking: IN ALLE GEVALLEN GELDT DAT DE BRANDWEER NIET AUTOMATISCH WORDT GEALARMEERD. BIJ BRAND DIENT DE BRANDWEER TE WORDEN GEWAARSCHUWD VIA HET ALGEMENE ALARMNUMMER 112. Ontruimingsalarm Voor het waarschuwen van aanwezige personen in het gebouw is een ontruimingsalarminstallatie aanwezig. Het ontruimingsalarm is een van laag-naar-hoog oplopend akoestisch signaal ( slow-whoop ) en wordt verspreid via signaalgevers. Het ontruimingsalarm wordt geactiveerd door een rookmelder, het indrukken van een rode handbrandmelder of door handmatige bediening van het ontruimingspaneel in de beheerdersruimte. Opmerking: Wanneer het ontruimingsalarm klinkt dient iedereen het gebouw onmiddellijk te verlaten. Intern alarmnummer Voor het melden van een noodsituatie is het volgende interne (alarm)nummer beschikbaar:.. De baliemedewerkers hebben als taak om, na ontvangst van een melding, de Coördinator BHV, BHV ers en externe hulpdiensten te alarmeren. GCK Calamiteitenplan 21

22 D4 Waarschuwing en alarmering 4.3 Alarmeringsplan Op de volgende pagina is het alarmeringsplan van het GCK, in geval van een brandmelding, brand en overige incidenten weergegeven. In dit plan is ook zichtbaar hoe de interne en externe hulpverlening wordt opgeschaald. 4.4 Extern Alarm Extern alarm (waarschuwingssirene) Indien sprake is van een ernstig ongeval of een (dreigende) rampsituatie in de omgeving van het gebouw, wordt de plaatselijke bevolking in het bedreigde gebied gewaarschuwd via het netwerk van waarschuwingssirenes. Tevens zullen via de lokale radiozender, RTV Rijnmond op frequentie 93,4 FM of via het internet ( nadere informatie worden gegeven en mededelingen worden gedaan. In voorkomende gevallen zal de Coördinator BHV zo veel mogelijk informatie verzamelen over de situatie en worden, op grond van beschikbare informatie, beschermende maatregelen getroffen. Algemeen geldt: Sluit buitendeuren en ramen. Zet de lokale radio en/of -televisie aan. Via de regionale radio- of televisiezender (rampenzender), maar ook via meldt de overheid wat er aan de hand is, welk gevaar dreigt en welke maatregelen men moet nemen. Ga in geen geval bellen met het alarmnummer of met de plaatselijke politie of brandweer. De telefooncentrales en mobiele netwerken kunnen dan overbelast raken. Personen binnen het gebouw houden (en informeren over de situatie). Geef mensen buiten het gebouw de gelegenheid om te schuilen. Wacht nadere informatie of instructies van de bedrijfshulpverlening af. 22 GCK Calamiteitenplan

23 Waarschuwing en alarmering D4 Alarmeringsplan bij BRAND(ALARM): Brand automatische detectie medewerker Brandmeldinstallatie Rookmelder Handbrandmelder Brandmeldcentrale a. Een brand wordt automatisch of handmatig gemeld via de brandmeldcentrale. De brand kan ook mondeling (telefonisch) worden gemeld aan de receptiemedewerker. waarschuwen receptiemedewerker waarschuwen b. Via de brandmeldcentrale wordt het ontruimingsalarm in het gehele gebouw geactiveerd. Hiermee zijn alle aanwezige personen in het gebouw gewaarschuwd. waarschuwen Calamiteitenteam waarschuwen Coördinator BHV waarschuwen c. Het Calamiteitenteam en de Coördinator BHV worden door de receptiemedewerker gewaarschuwd en geïnformeerd en ondernemen na alarmering de nodige acties. ontruimingsalarm Medewerkers / bezoekers GCK Calamiteitenplan 23

24 D4 Waarschuwing en alarmering Alarmeringsplan bij OVERIGE INCIDENTEN: a. b. c. d. e. Ingeval van gevaar of dreiging van gevaar waarschuwt de medewerker de receptiemedewerker. De receptiemedewerker waarschuwt de Coördinator BHV en informeert deze omtrent de melding. Afhankelijk van de melding kan ook direct de externe hulpdienst worden gewaarschuwd. De Coördinator BHV alarmeert de BHV ers of laat deze alarmeren door de receptiemedewerker. Op basis van een inschatting van de situatie alarmeert de Coördinator BHV de betreffende externe hulpdienst (indien nog niet eerder gealarmeerd). Bij acuut gevaar kan het ontruimingsalarm in het gebouw worden geactiveerd om de aanwezige personen te waarschuwen. 24 GCK Calamiteitenplan

25 Waarschuwing en alarmering (bijlage) D4 Interne Alarmeringslijst (binnen kantoortijd) versie: januari 2012, v.1.0 ** VERTROUWELIJK ** pagina 1 van 2 Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: Algemeen telefoonnr.: Naam contactpersoon BHV: 1 e..: 2 e..: GCK Calamiteitenplan 25

26 D4 Waarschuwing en alarmering (bijlage) Waarschuwingsadressen (buiten kantoortijd) versie: januari 2012, v.1.0 ** VERTROUWELIJK ** pagina 2 van 2 Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : Naam waarschuwingsadres: 1 e : 2 e : 26 GCK Calamiteitenplan

27 Waarschuwing en alarmering (bijlage) D4 Externe Alarmeringslijst versie: januari 2012, v.1.0 pagina 1 van 2 GCK Calamiteitenplan 27

28 D4 Waarschuwing en alarmering (bijlage) 28 GCK Calamiteitenplan

29 Ontruimen van het gebouw E5 5.1 Wanneer ontruimen Bij acuut gevaar kan het noodzakelijk zijn om het gebouw of een deel van het gebouw te ontruimen en aanwezige personen (bezoekers en medewerkers) te evacueren naar een veilige plek buiten het gebouw. Een ontruiming kan bijvoorbeeld nodig zijn bij: brand of rookontwikkeling binnen het gebouw; ander gevaar of dreiging van gevaar voor de veiligheid of gezondheid van aanwezige personen. Dergelijke gebeurtenissen kunnen zich binnen het gebouw, maar ook in de directe omgeving van het gebouw voordoen. Indien sprake is van gevaar in de omgeving van het gebouw kan besloten worden om het gebouw uit voorzorg te ontruimen. Wie besluit tot ontruimen? Het nemen van een besluit tot ontruiming vindt plaats op basis van een inschatting van de situatie en gevaardreiging. Bevoegd tot het nemen van een besluit tot ontruimen van het gebouw en het geven van een ontruimingsopdracht zijn: de bevelvoerder van de brandweer de Coördinator BHV een bedrijfshulpverlener (indien sprake is van acuut gevaar) De opdracht tot ontruiming kan mondeling of via het ontruimingsalarm kenbaar worden gemaakt. 5.2 Ontruimingsmaatregelen en -voorzieningen in het gebouw Om een snelle ontruiming van het gebouwdeel mogelijk te maken, zijn diverse ontruimingsvoorzieningen aanwezig. Deze voorzieningen worden hieronder kort toegelicht. Ontruimingsalarmering Vluchtmogelijkheden Voor het ontruimen van het gebouw wordt gebruik gemaakt van het ontruimingsalarm. Dit alarm ( slow-whoop signaal) kan worden geactiveerd door het indrukken van een rode handbrandmelder of door gebruikmaking van het bedienpaneel achter de receptiebalie op de begane grond. Vluchtroutes Dit zijn routes in het gebouw waarlangs een veilige plaats kan worden bereikt, zonder dat deuren worden gepasseerd die met een sleutel moeten worden geopend. Op de bijgevoegde ontruimingsplattegrond zijn de vluchtroutes binnen het GCK weergegeven. Nooduitgangen Op de begane grond bevinden zich nooduitgangen waarlangs men het gebouw, zonder gebruik te moeten maken van sleutels, kan verlaten. Op de bijgevoegde ontruimingsplattegrond zijn de diverse nooduitgangen voor het GCK weergegeven. GCK Calamiteitenplan 29

30 E5 Ontruimen van het gebouw De vluchtroutes en nooduitgangen zijn aangeduid met vluchtwegsignalering. Dit zijn de groen/wit verlichte pictogrammen die de vluchtrichting aangeven. Vluchtrouteaanduiding (geeft vluchtrichting aan). Aanduiding nooduitgang. Vluchtwegsignalering Ontruimingsplattegronden Het ontruimingsplan van het GCK is weergegeven op ontruimingsplattegronden. Op deze plattegronden zijn alle vluchtroutes, (nood-)uitgangen en overige aanwezige veiligheidsvoorzieningen en relevante informatie vermeld, zoals: blusmiddelen alarmeringsvoorzieningen eerste hulp materialen korte calamiteiteninstructies De ontruimingsplattegronden zijn op diverse posities binnen het gebouw, aan de muren in de verkeersruimten, opgehangen. 5.3 Wijze van ontruimen Ontruimingsprincipe Een ontruiming van het GCK bij brand is gebaseerd op het volgende principe: Bij een brand wordt het gehele gebouw ontruimd (in het gehele gebouw klinkt het ontruimingsalarm). Aanwezige bezoekers en medewerkers verlaten het gebouw via de aangeduide vluchtroute en/of nooduitgang. Het calamiteitenteam controleert systematisch alle ruimten op de verdiepingen en melden hun bevindingen aan de Coördinator BHV. Hulpbehoevende personen worden door het aanwezige personeel geassisteerd en in veiligheid gebracht. Medewerkers begeven zich naar de verzamelplaats (op het parkeerterrein aan de voorzijde van het gebouw) en wachten daar op nadere informatie van hun leidinggevende of BHV ers. BHV ers bewaken de toegangen tot het ontruimde gebouw om te voorkomen dat men het ontruimde gebouw voortijdig betreedt. 5.4 Wie doet wat bij een ontruiming Taakverdeling bij ontruiming 30 GCK Calamiteitenplan Medewerkers: instrueren de aanwezige bezoekers; sluiten ramen en deuren; assisteren hulpbehoevende personen; schakelen apparatuur en installaties uit, die (zonder toezicht) mogelijk extra gevaar kunnen opleveren; volgen aanwijzingen van de BHV ers op; begeven zich naar de verzamelplaats en wachten daar op nadere informatie.

31 Ontruimen van het gebouw E5 Calamiteitenteam (bedrijfshulpverleners): instrueren aanwezige medewerkers en bezoekers; zien erop toe dat de ontruiming op een ordelijk wijze verloopt; treden op bij knelpunten; controleren alle ruimten op achterblijvers; verlenen assistentie aan hulpbehoevende; zien erop toe dat tijdens de afwezigheid van medewerkers geen extra (brand)gevaar kan ontstaan doordat apparatuur of installaties blijven functioneren; volgen aanwijzingen van de Coördinator BHV op; zijn na de ontruiming beschikbaar voor aanvullende inzet (zoals de bewaking van toegangen tot het ontruimde gebouw). Coördinator BHV: beoordeelt de situatie en bepaalt op basis daarvan welke (aanvullende) maatregelen nodig zijn; coördineert de ontruiming en inzet van de bedrijfshulpverleners; treedt op bij knelpunten; verschaft noodzakelijke informatie aan en onderhoudt de contacten met de bevelvoerders van externe hulpdiensten; informeert het crisisteam omtrent de ontruiming, de voortgang van de hulpverlening en eventuele bijzonderheden. 5.5 Verzamelplaats(en) bij ontruiming Verzamelplaatsen De verzamelplaats is de locatie buiten het gebouw naar waar personen zich bij een ontruiming begeven. Hier verblijven zij tot dat terugkeer naar het gebouw weer mogelijk is. De verzamelplaats dient aan een aantal voorwaarden te voldoen: de verzamelplaats dient zich op voldoende veilige afstand van het gebouw te bevinden en moet gemakkelijk en via een logische weg te bereiken zijn; de doorgang van voertuigen van hulpdiensten en overig verkeer mag niet belemmerd worden; op de verzamelplaats moet voldoende overzicht en controle mogelijk zijn. Op basis van bovengenoemde voorwaarden voor een geschikte verzamelplaats, is voor het GCK een algemene verzamelplaats aangewezen. Deze verzamelplaats bevindt zich: op het parkeerterrein aan de voorzijde van het gebouw. Hier kunnen medewerkers groepsgewijs (per bedrijf/instelling) verzamelen en kunnen bijzonderheden gemeld worden aan de aanwezige BHV ers. Opmerking: Elke huurder is zelf verantwoordelijk voor het adequaat opvangen van medewerkers buiten het gebouw (ook bij slechte weersomstandigheden) en kan een eigen verzamelplaats benoemen waar medewerkers adequaat kunnen worden opgevangen. GCK Calamiteitenplan 31

32 E5 Ontruimen van het gebouw 5.6 Bewaking van het gebouw ná ontruiming Nadat het gebouw is ontruimd worden alle geopende toegangen tot het gebouw bewaakt. Bewaking is noodzakelijk om te voorkomen dat personen, al dan niet bevoegd, het ontruimde gebouw betreden voordat deze is vrijgegeven. De bewaking van toegangen wordt uitgevoerd door BHV ers. De Coördinator BHV coördineert de uitvoering van de bewakingstaken. 5.7 Algemene ontruimingsinstructie (voor medewerkers) Ontruimingsinstructie Voorkom paniek door uw kalmte te bewaren! Volg de instructies van de (bedrijfs-)hulpverleners of uw leidinggevende op. Instrueer aanwezige bezoekers (deze dienen het gebouw te verlaten via de aangeduide vluchtroutes en (nood-)uitgangen). Assisteer hulpbehoevende personen. Meld bijzonderheden aan de (bedrijfs-)hulpverleners. Begeef u naar de verzamelplaats. Blijf op de verzamelplaats tot u nadere instructies ontvangt. 5.8 Ontruimingsoefeningen Om het goed functioneren van het ontruimingsplan en procedures te waarborgen, dient de ontruiming op periodieke basis te worden beoefend. Tenminste eenmaal per jaar wordt met alle gebruikers in het gebouw een ontruimingsoefening uitgevoerd. Voordat deze gezamenlijke oefening plaatsvindt worden alle aspecten van de oefening met de deelnemers doorgesproken (scenario, doel, tijdstip, bijzonderheden etc.). Na iedere ontruimingsoefening vindt met de deelnemers een evaluatie plaats en wordt een evaluatieverslag opgesteld. Indien noodzakelijk worden op basis van de uitkomsten van de evaluatie calamiteitenprocedures of instructies bijgesteld. 5.9 Ontruimingsplattegrond van het GCK Op de bijgevoegde ontruimingsplattegrond vindt u alle relevante informatie met betrekking tot ontruiming van het gebouwd. 32 GCK Calamiteitenplan

33 Maatgevende scenario s F6 6.1 Wat zijn maatgevende scenario s? Een maatgevend scenario is een realistisch voorstelbare gebeurtenis op basis van één of meer geïdentificeerde gevaren. Op grond van zo n scenario wordt inzicht verkregen in de situatie en kan worden nagedacht over de wijze waarop een dergelijke gebeurtenis kan worden aangepakt. Hieronder vindt u de scenario s die voor de calamiteitenorganisatie van het GCK voorstelbaar, realistisch en beheersbaar worden geacht en nader zijn uitgewerkt in actieplannen en draaiboeken. 6.2 Uitgewerkte scenario s Op basis van een selectie van geloofwaardige gebeurtenissen zijn voor de calamiteitenorganisatie van het GCK de volgende scenario s in draaiboeken uitgewerkt: a. Automatische-, handmatige of mondelinge melding van brand b. Agressie c. Ongeval / persoon levensbedreigend onwel GCK Calamiteitenplan 33

34 F6 Maatgevende scenario s 34 GCK Calamiteitenplan