Voorontwerp bestemmingsplan 19 mei Weginfrastructuur omgeving Eindhoven- Noordwest, Oirschot en Best

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Voorontwerp bestemmingsplan 19 mei Weginfrastructuur omgeving Eindhoven- Noordwest, Oirschot en Best"

Transcriptie

1 Voorontwerp bestemmingsplan 19 mei 2016 Weginfrastructuur omgeving Eindhoven- Noordwest, Oirschot en Best

2

3 Weginf rastructuur omgev ing Eindhov en-noordwest, Oirschot en Best

4 Inhoudsopgav e Toelichting 5 Hoofdstuk 1 Inleiding Aanleiding Nut en noodzaak 1.3 Het projectgebied en het plangebied Voorgaande plannen Leeswijzer 18 8 Hoofdstuk 2 Beschrijving project Tracé verbetering infrastructuur Fietsstructuur Parkeren 22 Hoofdstuk 3 Uitgangspunten, randvoorwaarden en beleidskader Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid: Eindhoven, Best en Oirschot Cultuurhistorie en archeologie Groen Kabels, leidingen en straalpaden 60 Hoofdstuk 4 Verwerving van gronden 61 Hoofdstuk 5 Milieuparagraaf Milieueffectrapport voor Brainport Park Eindhoven Bedrijven en milieuzonering Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Duurzaamheid Bodem Natuur 79 Hoofdstuk 6 Waterparagraaf Inleiding Beleid waterschap en provincie Huidige situatie van het watersysteem Toekomstige situatie van het watersysteem 88 Hoofdstuk 7 Juridische vormgeving t Algemeen voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

5 7.2 Planmethodiek Verbeelding Planregels 91 Hoofdstuk 8 Handhaving Algemeen (Eindhoven) Handhaving voorliggend plan (Eindhoven) Algemeen (Best) Geldend bestemmingsplan (Best) Algemeen Oirschot 97 Hoofdstuk 9 Financiële aspecten Economische uitvoerbaarheid Hoofdstuk 10 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid Bekendmaking ex artikel Bro Overleg ex artikel Bro Inspraak en samenspraak Zienswijzen 102 Bijlagen bij toelichting 103 Regels 105 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 107 Artikel 1 Begrippen 107 Artikel 2 Wijze van meten 111 Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels 113 Artikel 3 Agrarisch - Gronddepot voorlopig 113 Artikel 4 Natuur 115 Artikel 5 Verkeer 117 Artikel 6 Water 119 Artikel 7 Leiding - Gas 121 Artikel 8 Leiding - Leidingstrook 123 Hoofdstuk 3 Algemene regels 125 Artikel 9 Anti-dubbeltelregel 125 Artikel 10 Algemene aanduidingsregels 127 Artikel 11 Algemene afwijkingsregels 129 Artikel 12 Algemene wijzigingsregels 131 Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 133 Artikel 13 Overgangsrecht 133 Artikel 14 Slotregel 135 Bijlagen bij de regels 137 Bijlage Compensatieplan voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 3

6 4 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

7 Toelichting voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 5

8 6 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

9 Hoofdstuk Inleiding Aanleiding De gemeenten Best, Eindhoven en Oirschot hebben het voornemen de bestaande infrastructuur in het noordwestelijk deel van Eindhoven en de aangrenzende delen van Best en Oirschot aan te passen en nieuwe weginfrastructuur aan te leggen (figuur 1.1). De aanpassing van de weginfrastructuur is noodzakelijk vanwege de bestaande problemen met de bereikbaarheid van economisch belangrijke functies (luchthaven Eindhoven en luchthavengebied, bedrijventerreinen Westfields en Goederendistributiecentrum Acht (GDC Acht), andere werk- en woongebieden) in het gebied. De bereikbaarheidsknelpunten nemen de komende jaren toe als gevolg van de autonome groei en als gevolg van de verdere ontwikkeling van luchthaven Eindhoven en luchthavengebied. De aanpak van de infrastructuur is tevens gerelateerd aan de Gebiedsontwikkeling Brainport Park, die onder andere voorziet in de ontwikkeling van Brainport Industries Campus (BIC) en in maatregelen om het Groene Raamwerk te versterken. Over de aanpassing van de infrastructuur zijn, na een variantenstudie in 2015, bestuurlijke afspraken gemaakt tussen de betrokken gemeenten, onder de noemer 'Challengevariant'. Figuur 1.1: Globale ligging van het plangebied = rode cirkel (bron: Het proces van de challengevariant heeft geleid tot een voorkeursvariant (figuur 1.2). Deze variant is in een bestuursconvenant tussen rijk, provincie, gemeente Eindhoven en Eindhoven airport verankerd. Over de voorgenomen aanpassingen heeft afstemming plaatsgevonden met andere overheden, bedrijfsleven en belangengroepen. Belangrijke redenen om het tracé conform onderstaande verbeelding te laten verlopen en niet volledig langs het Beatrixkanaal voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 7

10 zijn het verkleinen van de inbreuk op de ecologische hoofdstructuur van het Beatrixkanaal, het zo min mogelijk versnipperen van de groenstructuur Aerlesche Heide (groen-blauwe mantel) en het bundelen van de noodzakelijke infrastructuur met de bedrijventerreinontwikkeling Westfields. Er is voor het tracé van de nieuwe ontsluitingsweg tussen het vliegveld en de aansluiting Best op de A58 gekozen voor een bundeling langs de noordoostrand van Westfields. Een tracé voor deze ontsluitingsweg (midden) door Westfields is niet realistisch. Een weg met een dergelijke functie (80 km weg) en de daaraan gerelateerde vormgeving en profilering past niet in een bedrijventerrein en is niet geschikt als ontsluitingsweg (erftoegangsweg) op het bedrijventerrein. Een 80-km weg zou vanwege de benodigde boogstralen een groot ruimtebeslag op het bedrijventerrein hebben waardoor de verkavelingsmogelijkheden en het uitgeefbare oppervlak zouden worden beperkt, met negatieve gevolgen voor de haalbaarheid van het bedrijventerrein als gevolg. Een tracering langs de noordoostgrens van Westfields heeft deze nadelen niet. Figuur 1.2: Voorkeurstracé Challengevariant volgens bestuurlijke afspraken Voorliggend bestemmingsplan maakt de nieuwe weginfrastructuur juridisch-planologisch mogelijk. 1.2 Nut en noodzaak Nut en noodzaak: 3 redenen De noodzaak tot het aanpassen van de infrastructuur heeft meerdere redenen: 1. In de bestaande situatie is er onvoldoende doorstroming op het verkeer op de belangrijke onderdelen van het wegennet in het noordwesten van Eindhoven. 2. Het mogelijk maken van het groene raamwerk (in het bijzonder de groene corridor langs de Oirschotsedijk. 3. Garanderen van de bereikbaarheid van BIC. Toelichting punt 1: In de bestaande situatie is al sprake van onvoldoende doorstroming van het verkeer op 8 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

11 belang-rijke onderdelen van het wegennet in het noordwesten van Eindhoven. In de toekomstige situatie neemt de kwaliteit van de verkeersafwikkeling verder af. Dit blijkt uit de resultaten van de verkeersmodellen waarin de referentiesituatie is doorgerekend (in het kader van het MER voor de gebiedsontwikkeling Brainport Park). De referentiesituatie is de situatie die in 2020 en (verder doorkijkend) in 2030 zal ontstaan als wordt uitgegaan van de 'autonome ontwikkeling'. Dit houdt in dat rekening is gehouden met alle ruimtelijk-economische ontwikkelingen en de daaraan gerelateerde toename van de hoeveelheid verkeer, maar zonder aanpassingen van het wegennet. Uit de verkeersanalyses blijkt dat het voornaamste knelpunt wordt gevormd door de Anthony Fokkerweg, de aansluiting van deze weg op de N2 en de capaciteit van de N2 bij de aansluiting. Uit de doorrekening blijkt dat deze problemen zich in 2020 voordoen (tabel 1.1). In 2030 is de ernst van de knelpunten op de Anthony Fokkerweg verder toegenomen. Gezien het belang van de Anthony Fokkerweg (en de aansluitende delen van de N2) voor de bereikbaarheid van de economische belangrijke werkgebieden in de westflank van Eindhoven (luchthaven Eindhoven en daar gesitueerde bedrijventerreinen, GDC Acht, Westfields) zijn maatregelen in de infrastructuur noodzakelijk. Tabel 1.1: Beoordeling kwaliteit verkeersafwikkeling (uit twee verschillende rapportages Grontmij) zonder ingrepen in het wegennet bij de autonome ontwikkeling Toelichting punt 2: Onderdeel van de gebiedsontwikkeling Brainport Park is de aanpassing van het groene raamwerk. De ambitie is om het derde stadspark van Eindhoven te creëren door het versterken van natuur- en landschapsontwikkeling, creëren van recreatiemogelijkheden en het wegnemen van barrières. Om deze ambitie te realiseren is een herverdeling van het verkeer en daarmee aanpassing van de infrastructuur nodig. Toelichting punt 3: De verbetering van de infrastructuur is tevens nodig voor het garanderen van de bereikbaarheid van onderdelen van BIC, zowel op de korte als de lange termijn. Doelen De voorgenomen ontwikkeling kent vanuit de bestaande situatie ten aanzien van de bereikbaarheid en gezien de autonome ontwikkeling daarin de volgende doelen: borgen goede bereikbaarheid van bedrijventerreinen GDC Acht en Westfields; borgen goede bereikbaarheid van Luchthaven Eindhoven (inclusief bedrijventerreinen bij de luchthaven); mogelijk maken groen raamwerk (o.a. door verkeersluw maken van Oirschotsedijk); voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 9

12 mogelijk maken goede HOV verbinding (o.a. door gebruik Landsard uitsluitend voor HOV). Voor de beoogde toekomstige ontwikkeling van de Brainport Industries Campus is aanvullend als doel gesteld: mogelijk maken goede ontsluiting van de twee delen van de (toekomstige) BIC. Een belangrijk middel om de bestaande en toekomstige knelpunten op te lossen is het ontlasten van dit gebied (en met name de Anthony Fokkerweg en de aansluiting op de N2/A2) door meer verkeer naar de aansluiting A58 Best te sturen en de aansluiting op de N2 te ontlasten. Dit geldt zowel voor 'autonoom' verkeer (van de bestaande stedelijke gebieden rekening houdend met een intensivering van het gebruik en dus een groei van de hoeveelheid verkeer ten opzichte van de bestaande situatie) als voor verkeer dat door BIC wordt gegenereerd. Omdat de nieuwe infrastructuur ook structurerend werkt op de gebiedsontwikkeling en onderdeel wordt van de kaders waarbinnen de verdere ontwikkeling plaatsvinden zijn ook de doelen van de gebiedsontwikkeling relevant bij de afweging van de varianten. Keuzeproces tracé De voorgenomen tracés zijn in een gefaseerd keuzeproces tot stand gekomen: de eerste stap bestond uit de keuze voor variant B uit het MER als basis voor het voorkeursalternatief; in stap 2a is het tracé van variant B (globaal tussen GDC Acht en de aansluiting van dit tracé op de Verlengde Spottersweg) geoptimaliseerd voor de situering in het plangebied van BIC noord; in stap 2b is het tracé westelijk van het Beatrixkanaal geoptimaliseerd en is een nadere keuze gemaakt voor de ligging van het tracé. Stap 1: tracé op hoofdlijnen In het MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park uit 2015 zijn drie varianten (A, B en C) voor de ontsluitingsstructuur onderzocht. De varianten zijn tot stand gekomen rekening houdend met de bestaande waarden en functies in het gebied, waaronder ecologische waarden (ligging EHS/NNN). Mede als gevolg van de versnippering van de EHS in het gebied en de ligging van het Beatrixkanaal (onderdeel van de EHS/NNN) die door elke variant wordt doorsneden is geconstateerd dat alternatieven die géén ruimtebeslag hebben in, en effecten hebben op, de EHS/NNN, niet mogelijk zijn. In het MER is gekeken naar verschillende jaren (2020 en 2030) en naar verschillende alternatieven voor de voorgenomen invulling van BIC. Zoals beschreven in het MER en het daarbij behorende achtergrondrapport Verkeer leiden de drie varianten tot een verbetering van de bereikbaarheid van het gebied (tabel 1.2). Uit de (verkeers)onderzoeken blijkt dat het doelbereik van de drie varianten maar weinig verschil vertoont. 10 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

13 Tabel 1.2: Beoordeling van de kwaliteit van de doorstroming in 2030, inclusief BIC (bron: Grontmij) Uit aanvullend verkeersonderzoek is de bijdrage van de varianten aan het oplossen van de bereikbaarheidsproblematiek geïllustreerd met gegevens over de verkeersprestatie van de drie varianten. Figuur 1.3 laat zien dat in de ochtendspits in het gebied de verkeersprestatie toeneemt (de infra verwerkt meer verkeer) terwijl de gemiddelde verblijftijd van verkeer in het gebied afneemt (verkeer is dus sneller op de plaats van bestemming). Deze verschillen tussen de varianten zijn relatief klein, waardoor bij de keuze van het voorkeurstracé andere overwegingen de doorslag kunnen geven. Figuur 1.3: Verkeersprestatie (aantal voertuigen) en verblijfsduur van voertuigen in het modelgebied, relatief ten opzicht van de referentie (ochtendspits, 2030) Op basis van de informatie in het MER (over effecten op natuur en milieu, verkeerseffecten en doelbereik) en andere overwegingen is door de drie gemeenten gekozen voor de tracévariant B zoals die in het MER is opgenomen. De keuze van de gemeenten heeft plaatsgevonden op basis van een weging van de effecten en belangen. Nadere informatie over doelbereik en dergelijke van variant B is opgenomen in de aanvulling bij het MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park. De in het MER beschouwde variant A is van de drie beschouwde varianten als minst gunstig beoordeeld. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de lastige inpassing van infrastructuur en ecoverbinding van de Ekkersrijt bij het Beatrixkanaal en de afbreuk die deze variant doet aan de beoogde ruimtelijke kwaliteit van BIC (doorsnijding van het 'hart' van BIC). Belangrijk nadelen van variant C zijn de doorsnijding van het archeologisch monument, het voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 11

14 ruimtebeslag in de EHS en het ontbreken van een direct relatie met Westfields. Variant C is daarnaast minder robuust in relatie tot de ontwikkelingen in het kader van Innova58. De redenen om te kiezen voor tracé B (rekening houdend met de kleine verschillen in verkeerskundige effecten en het probleemoplossend vermogen van de drie alternatieven) zijn: variant B leidt tot een betere aansluiting van het bedrijventerrein Westfields op de nieuwe infrastructuur; er vindt bundeling plaats van de bedrijventerreinontwikkeling van Westfields en de noodzakelijke infra-structurele voorzieningen waardoor er minder sprake is van doorsnijding van het groene gebied tussen Beatrixkanaal en Erica; variant B is minder gevoelig voor de onzekerheden in relatie tot de toekomstige aanpassing van de aan-sluiting Best op de A58 (waarnaar nog onderzoek loopt in het kader van Innova58 en waarvan nog niet duidelijk is wat de uitkomst is); variant B ligt buiten het archeologisch monument (figuur 1.4) dat is beschermd onder de Monumentenwet; alle varianten leiden in meer of mindere mate tot aantasting van de EHS/NNN; deze aantasting is bij variant C wat groter dan bij de andere varianten; variant B (zoals opgenomen in het MER) kan worden geoptimaliseerd met betrekking tot de doorsnijding van het plangebied van BIC noord en de impact van de variant op de ruimtelijke kwaliteit. Figuur 1.4: Ligging variant A, B en C ten opzichte van archeologische waarden en verwachtingswaarden Stap 2a: optimalisatie tracévariant B Bij de keuze voor variant B (zoals onderzocht in het MER) is in beschouwing genomen dat het tracé door het plangebied van BIC noord niet optimaal is voor een voorgenomen, maar nog onzekere ontwikkeling van het deel van BIC ten noorden van de Oirschotsedijk. Er is daarom een optimalisatie doorgevoerd voor dit deel van het tracé. Bij de optimalisatie is gekeken naar de mogelijkheden en beperkingen van het tracé in relatie tot de mogelijke stedenbouwkundige indeling van het gebied in het geval in de toekomst in dit gebied bedrijvigheid (BIC) mogelijk gemaakt zou worden. Er is daarbij een aantal varianten beschouwd. Deze analyse heeft uiteindelijk geleid tot het tracé zoals weergegeven in figuur 1.5. De redenen voor dit tracé zijn (voor de situatie dat BIC wordt gerealiseerd) de mogelijkheden om te komen tot een goede stedenbouwkundige opzet van de campus van BIC. In de situatie zonder BIC is de motivering dat het tracé zich voegt in de bestaande structuur van het landschap en rekening houdt met 12 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

15 de ligging van de EHS. Figuur 1.5: Optimalisatie van tracé van variant B in het plangebied van BIC noord Stap 2b: optimalisatie tracé westelijk van Beatrixkanaal In het inpassingsgebied ten westen van het Beatrixkanaal zijn ruimtelijke functies aanwezig die in principe niet goed verenigbaar zijn met het aanleggen van een weg. Het gaat om een leefgebied voor de (beschermde) levendbarende hagedis en amfibieën (een heidegebied dat onderdeel is van de provinciale Groenblauwe mantel, geen onderdeel EHS) en om een archeologisch monument (figuur 1.4). Bij de hoofdkeuze voor het tracé is er op basis van de informatie in en bij het MER - rekening mee gehouden dat het tracé van de nieuwe weg leidt tot ruimtebeslag in de gebieden met een natuur, maar is tevens er van uitgegaan dat het tracé niet door het archeologisch monument loopt. Uit de situering van de beide beschermde gebieden blijkt dat geen tracé mogelijk is dat ruimtebeslag heeft in het leefgebied noch in het archeologisch monument. Bij de nadere uitwerking van dit deel van tracé B is gezocht naar mogelijkheden om de effecten van de infrastructuur op het heidegebied te beperken en tevens de aantasting van het archeologische monument te minimaliseren. Hierbij zijn drie varianten ontwikkeld (figuur 1.6). Figuur 1.6: Varianten tracé bij Westfields - Erica voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 13

16 Variant 1 ligt geheel buiten het archeologisch monument en heeft een relatief groot ruimtebeslag in het heidegebied, zowel direct ruimtebeslag als het resterende afgesneden deel van het heidegebied waarvan de ecologische functie sterk wordt aangetast. Bij deze variant verdwijnt circa 20% van het heidegebied. Ten opzichte van de huidige situatie is sprake van een wezenlijke verslechtering, in verband met het oppervlakteverlies, de verstorende invloed op het heideterrein door het verkeer dat gebruik maakt van de weg en door de barrièrewerking van de weg. Voordeel van deze variant (die het best aansluit bij de variant B die in het MER is onderzocht) is dat er geen aantasting is het archeologisch monument. Variant 2 ligt geheel buiten het heidegebied maar heeft een relatief groot ruimtebeslag in het archeologisch monument. Voor dit tracé is toestemming nodig van de RCE en er moeten maatregelen worden getroffen om de archeologische waarden te beschermen (door ophogen en de weg 'bodemarchief neutraal' aan te leggen) of te documenteren (door middel van een opgraving). Deze maatregelen kosten tijd en geld. De effecten van deze variant op de natuurwaarden zijn beperkt: er is sprake van verstoring en barrièrewerking. Deze effecten zijn echter klein. Variant 3 is een compromis: er is ruimtebeslag in zowel het archeologisch monument als in het heidegebied. Het ruimtebeslag in de beide gebieden is echter beperkt en in totaal kleiner dan bij de varianten 1 en 2 (figuur 1.7). Dit komt mede doordat bij de doorsnijding van het heidegebied geen afgesneden restgebied overblijft (zoals in variant 1). Ten opzichte van de huidige situatie is er voor het heidegebied sprake van een lichte verslechtering, in verband met de verstoringsbron in en op korte afstand van het heideterrein en de barrièrewerking. Voor dit deel van het tracé gaat de voorkeur uit naar variant 3, die per saldo de kleinste effecten heeft en de 'pijn' verdeeld. Figuur 1.7: Ruimtebeslag van de drie varianten in de beschermde gebieden Conclusie De analyse van de bereikbaarheidsproblematiek in het studiegebied heeft geleid tot de conclusie dat aanpassing en uitbreiding van de infrastructuur noodzakelijk zijn voor een goede bereikbaarheid van de economisch belangrijke bestaande functies (luchthaven Eindhoven en luchthaventerrein, bedrijventerreinen GDC Acht en Westfields, centrum Eindhoven) en van de (beoogde) toekomstige functies (BIC). Nieuwe infrastructuur is tevens noodzakelijk om 14 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

17 invulling te kunnen geven aan de ambities van het Groene Raamwerk die hiervoor zijn vastgelegd. De keuze voor de tracés die worden opgenomen in de bestemmingsplannen is gebaseerd op een lang en uitgebreid voortraject waarin alternatieven en varianten zijn onderzocht en afgewogen op doelbereik en op de effecten op natuur, milieu en ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is geconstateerd dat er geen tracés mogelijk zijn die geheel buiten de EHS/NNN vallen: ruimtebeslag in de EHS/NNN en doorsnijding van ecologische verbindingszones kan niet worden vermeden. Besluitvorming Bereikbaarheidsplan 2010 De urgentie van de aanpassing van de infrastructuur is bestuurlijk bepaald in bij de start van de gebiedsontwikkeling in Door de betrokken partijen (gemeenten Best, Oirschot, Eindhoven, SRE en RWS Noord-Brabant) is een intentieverklaring ondertekend om te komen tot een integrale visie op de bereikbaarheid van het gebied, gegeven de voorgenomen ambities. Op basis van de methodiek 'Ladder van Verdaas'1 is een maatregelenpakket opgesteld. Hieruit bleek dat een aanvullende aansluiting op de hoofdwegenstructuur (Randweg A2/N2) noodzakelijk is voor een goede ontsluiting van de diverse ontwikkelingen en het realiseren van de ambities. Randvoorwaarde hierbij was dat het onderliggend wegennet en de inzet van andere vervoerswijzen de druk op de nieuwe aansluiting dienen te verminderen. Het hele pakket aan maatregelen is nader uitgewerkt in het Bereikbaarheidsplan Landelijk Strijp van 2010, vervolgens bestuurlijk vastgesteld en als onderlegger gebruikt voor de planvorming en discussie over de landzijdige bereikbaarheid van Eindhoven Airport en de Aldersafspraken. Challengevariant In 2013 is door de Challengegroep (Brainport Industries, Eindhoven Airport, Brabantse Milieufederatie, Brabants Landschap) een alternatief plan geponeerd als challenge voor de verder planvorming. Dit plan heeft als uitgangspunt het landschap als drager voor de toekomstige ontwikkelingen, het voorkomen van verdere versnippering in het gebied, het verbeteren van de bestaande aansluitingen Anthony Fokkerweg/Randweg A2-N2 (Eindhoven) en Erica/A58 (Best) en het ontwikkelen van een parallelle route langs het Beatrixkanaal die een goede verkeersverdeling over deze bestaande aansluitingen op de hoofdwegenstructuur mogelijk maakt. In de periode medio medio 2014 is op basis van nadere studie door de samenwerkende partijen Challengegroep, gemeenten Oirschot, Best, Eindhoven, ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincie Noord-Brabant een verbeterde Challengevariant vastgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van een noodzakelijke ontsluitende verbinding tussen GDC en de A58, door BIC noord, voor de waarborg van een voldoende verdeling van het autoverkeer over de beschikbare te verbeteren aansluitingen op het hoofdwegennet (Randweg A2/N2 en A58). De Challengevariant is er kort samengevat op gericht de Anthony Fokkerweg en de aansluiting daarvan op de Randweg te ontlasten door meer verkeer in de richting van de aansluiting op de A58 bij Best te sturen. Het totaal van de maatregelen is nodig om het verkeer in te toekomst in goede banen te leiden, zowel op het onderliggende wegennet in het gebied als van en naar de autosnelwegen. Deze verbeterde Challengevariant is vervolgens nader uitgewerkt en in een integrale afweging met partijen als oplossingsrichting gekozen voor de verdere planuitwerking. In een bestuursconvenant tussen rijk, provincie, gemeente en Eindhoven Airport is deze oplossingsrichting in maart 2015 als basis voor de verdere planuitwerking vastgesteld. Gedurende de rest van 2015 zijn in het kader van de milieueffectrapportage voor de Gebiedsontwikkeling Brainport Park verschillende varianten en alternatieven van de voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 15

18 Challengevariant onderzocht. Paragraaf beschrijft de onderzochte alternatieven en maatregelen van het gekozen tracé. 1.3 Het projectgebied en het plangebied Alle gronden die benodigd zijn om de infrastructurele aanpassingen te realiseren, behoren tot het projectgebied. Omdat het project over drie gemeenten verdeeld is en daardoor in drie bestemmingsplannen onderverdeeld is, verschilt het plangebied per bestemmingsplan. In figuur 1.8 is het gehele projectgebied weergegeven, alsmede de daarin onderscheiden plangebieden voor de afzonderlijke bestemmingsplannen voor de drie gemeenten. Het projectgebied bestaat daarmee uit drie plangebieden. Figuur 1.8: ligging projectgebied en plangebied Het projectgebied betreft het totaal aan infrastructurele maatregelen. Een gedeelte betreft aanpassing van bestaande wegen en verkeersaansluitingen. Daarnaast worden nieuwe infrastructurele voorzieningen gerealiseerd. Het projectgebied bestaat uit de volgende infrastructurele maatregelen: Opwaarderen van de afwikkelcapactiteit van de Anthony Fokkerweg, de aansluitingen op de N2 en het Flightforum; Aanleggen van parallelstructuur westelijk langs het Beatrixkanaal tussen de A58 en Anthony Fokkerweg (waaronder Spottersweg) en bijbehorende aansluiting op de 16 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

19 Landsardseweg en de Luchthavenweg; Aanleggen van een verbindingsweg tussen GDC Acht en de A58 via BIC Noord; Realisatie van een hoogwaardig openbaar vervoer (HOV)-verbinding op de Landsard; Realisatie van aansluiting op bedrijventerrein Westfields. Ter hoogte van de verbindingsweg door BIC Noord ligt een gronddepot van de gemeente Eindhoven. Het tracé doorkruist het gronddepot. Verplaatsing van het depot wordt in dit bestemmingsplan planologisch mogelijk gemaakt. De verbetering van de infrastructuur in Eindhoven-Noordwest is onderdeel van een groter geheel, namelijk de gebiedsontwikkeling Brainport Park. Omdat in essentie de haalbaarheid van het gehele project dient te worden aangetoond en beschreven, zijn alle onderzoeken en analyses uitgevoerd op het niveau van het project. Om deze zoveel mogelijk in tact te laten heeft een groot deel van de toelichting betrekking op het gehele project. Het komt derhalve voor dat tekstdelen geen direct gevolg hebben voor het betreffende plangebied maar wel van belang zijn om het project te verantwoorden en onderbouwen. 1.4 Voorgaande plannen Het tracé van de verbeterde infrastructuur in Eindhoven Noordwest doorkruist meerdere bestemmingsplannen. Voorliggend bestemmingsplan vervangt daarom een deel van de volgende bestemmingsplannen. Bestemmingsplan Bedrijventerrein GDC-Noord 2009, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 2 september 2014; onherroepelijk op 3 december 2014; Bestemmingsplan Piroc-Strijpsche Kampen, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 24 juni 1996; onherroepelijk op 14 april 1997; Bestemmingsplan Welschap A, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 28 november 1983; onherroepelijk op 14 februari 1987 Bestemmingsplan Bedrijventerrein Eindhoven Airport, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 28 februari 2012, onherroepelijk op 27 februari 2013; Bestemmingsplan Buitengebied, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 22 augustus 2006, onherroepelijk op 29 april 2008; Bestemmingsplan Brainport Industries Campus (cluster 1), vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 15 december 2015; Bestemmingsplan Reconstructie A2/A67, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 6 maart 2007, onherroepelijk op 2 augustus 2007; Bestemmingsplan Flight Forum, vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven op 6 maart 2007, onherroepelijk op 23 augustus Gemeente Oirschot Bestemmingsplan buitengebied Oirschot 2e bestuurlijke lus, vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot op 16 december 2014; Bestemmingsplan Strijpsche Kampen Noord, vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot op 25 maart 2008; Bestemmingsplan Westfields Logistiek, vastgesteld door de gemeenteraad van Oirschot op 26 januari Gemeente Best Bestemmingsplan Buitengebied Best, vastgesteld door de gemeenteraad van Best op 21 januari voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 17

20 1.5 Leeswijzer Deze toelichting bestaat uit de volgende delen. Na deze inleiding volgt hoofdstuk 2 met de beschrijving van de bestaande situatie in het projectgebied en een beschrijving van het project, de toekomstige situatie.. Hoofdstuk 3 bevat de uitgangspunten, randvoorwaarden en het beleidskader voor dit bestemmingsplan. Hoofdstuk 4 gaat in op de verwerving van gronden. Hoofdstuk 5 geeft inzicht in de milieuaspecten. Hoofdstuk 6 bevat de waterparagraaf. De juridische vormgeving van het bestemmingsplan is neergelegd in hoofdstuk 7. In hoofdstuk 8 wordt aandacht besteed aan de handhaving van het bestemmingsplan. De financiële uitvoerbaarheid is neergelegd in hoofdstuk 9. Hoofdstuk 10 gaat ten slotte in op de gevolgde procedure inclusief de maatschappelijke uitvoerbaarheid, met name de resultaten van het gevoerde overleg en de inspraak. 18 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

21 Hoofdstuk Beschrijving project Tracé verbetering infrastructuur Het projectgebied ligt aan de noordwestelijke zijde van de gemeente Eindhoven; voor een klein deel aan de zuidoostelijke zijde van de gemeente Oirschot en in de zuidelijke punt van het grondgebied van de gemeente Best. De huidige omgeving van het projectgebied bestaat voornamelijk uit agrarische percelen. Ten zuidwesten van het projectgebied ligt de luchthaven Eindhoven. De luchthaven is in de jaren '30 van de vorige eeuw aangelegd. Hetzelfde geldt voor het Beatrixkanaal dat het projectgebied van noord naar zuid doorkruist. In de noordwestelijke hoek van het projectgebied ligt een archeologisch monument. De zuidelijke begrenzing van het plangebied wordt gevormd door de Anthony Fokkerweg. Ten behoeve van het verbeteren van de bereikbaarheid worden verschillende maatregelen uitgevoerd (zie figuur 2.1.). Ten westen van het Beatrixkanaal wordt een nieuwe parallelstructuur aangelegd tussen de afslag A58 bij Best en Flight Forum. Vanaf de afslag A58 bij Best volgt de parallelstructuur deels de Erica in Oirschot, gaat via een nieuw tracé ten noorden van het bedrijventerrein Westfields naar de Spottersweg in Eindhoven om vervolgens via een nieuw tracé (zogenaamde Backbone) aan te sluiten op Flight Forum en de Anthony Fokkerweg. Via Flight Forum en Anthony Fokkerweg krijgt de parallelstructuur een verbinding met de N2. Om het verkeer goed en veilig af te kunnen wikkelen wordt de Anthony Fokkerweg verbreed en worden de aansluitingen op de N2 geoptimaliseerd. Het verkeer, komende vanuit Flight Forum, dat richting het zuiden wil rijden, gaat via een bypass naar de N2. Daarvoor is een aanpassing rond en op het terrein van Novotel nodig. De backbone ligt dichtbij een hogedrukgasleiding. In de vervolgfase wordt onderzocht of het mogelijk is om buiten de wettelijke beschermingszone van de hogedrukgasleiding te blijven. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 19

22 Figuur 2.1: Voorkeursvariant infrastructuur De parallelstructuur krijgt een heldere en eenduidige vormgeving en wordt zodanig in het landschap ingepast dat aanwezige landschapstypen herkenbaar blijven. Het profiel bestaat uit twee rijstroken met aan beide zijde een veiligheidsberm en een sloot. De rijrichtingen zijn fysiek of door middel van markeringen van elkaar gescheiden. Tussen de afslag A58 en de Luchthavenweg wordt de weg uitgevoerd als 80 km/uur weg. Tussen de Luchthavenweg en Flight Forum krijgt de weg een snelheid van 80 km/uur. Op Flight Forum vinden op kruispuntniveau aanpassingen plaats. Er worden op verschillende locaties extra opstelstroken ter verbetering van de verkeersdoorstroming aangelegd waar nu bermen zijn gelegen. Om de groenstructuur op Flight Forum op eenzelfde niveau te houden worden daarom bij de nieuwe opstelstroken de fietspaden verlegd. Eindhoven Airport wordt via de Luchthavenweg ontsloten op de parallelstructuur van waar uit bezoekers aansluiting krijgen op het landelijke wegennet. Bezoekers kunnen kiezen om via afslag A58 of via de N2 naar en van Eindhoven Airport te reizen. Het kruispunt Spottersweg/Luchthavenweg wordt zodanig vormgeven dat niet alleen het auto-verkeer van en naar Eindhoven Airport kan worden afgewikkeld maar dat ook de HOV, komende vanuit de Landsard, op een vrije baan richting Eindhoven Airport kan rijden. De HOV maakt gebruik van de bestaande brug over het Beatrixkanaal. De HOV krijgt in de toekomst een verbinding met het nog te realiseren NS-station Eindhoven Airport. Rijkswaterstaat werkt momenteel aan InnovA58: verbetering van de doorstroming op de A58. Er is echter nog geen officieel besluit genomen over de vormgeving van de aansluiting Best. In het bestemmingsplan is daarom rekening gehouden met de bestaande wegstructuur. In samenwerking met Rijkswaterstaat wordt gekeken naar een passende oplossing voor de aansluiting van de Spottersweg op de A t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

23 Het zuidelijke deel van de Brainport Industries Campus (BIC) wordt via een nieuw aan te leggen brug over het Beatrixkanaal ontsloten op de parallelstructuur. Op dit punt sluit ook de Landsardseweg aan op de parallelstructuur. De exacte positie van het kruispunt Landsardseweg/BIC-zuid is afhankelijk van de saneringsmogelijkheden van het defensie-terrein op Eindhoven Airport. Dit kruispunt is de enige auto-ontsluiting voor BIC-zuid. In het geval calamiteiten en afsluitingen kan het auto-verkeer tijdelijk gebruik maken van de HOV-baan. De spottersplek blijft nagenoeg op dezelfde locatie liggen in het verlengde van de start/landingsbaan. De ontsluiting van de spottersplek is afhankelijk van de ligging van het kruispunt Landsardseweg/BIC-zuid. De noordelijke bedrijvenclusters van BIC en het goederen distributiecentrum Acht (GDC) krijgen via de BIC-lane een aansluiting op de parallelstructuur. Om deze verbinding te kunnen maken wordt er een nieuwe brug gerealiseerd over het Beatrixkanaal. Op hetzelfde punt waar de BIC-lane aansluit op de parallelstructuur krijgt ook bedrijventerrein Westfields een aansluiting op de parallelstructuur. De Majoor De Ruyter van Steveninck Kazerne sluit via de bestaande Erica met een T-splitsing aan op de parallelstructuur. Ook het bedrijventerrein Westfields wordt ontsloten op de Erica en krijgt hiermee een tweede aansluiting op de parallelstructuur. De BIC-lane is een nieuwe verbinding tussen GDC (via de parallelstructuur) en de afslag A58 bij Best. Deze verbinding is noodzakelijk om het GDC een tweede aansluiting te geven op het landelijke wegennet. Als deze verbinding gereed is kan de Oirschotsedijk autoluw worden ingericht conform de uitgangspunten van de Groene Corridor. De BIC-lane maakt deel uit van het landschap van BIC en krijgt daarom een andere uitstraling dan de parallelstructuur. Het tracé van de BIC-lane is zodanig gekozen dat er voldoende ruimte over blijft voor de nog te realiseren bedrijvenclusters en dat het landschap op een kwalitatieve wijze kan worden ingepast. De BIC-lane wordt een 50 km/uur weg met een profiel van 2 rijstroken met aan beide zijde een berm en sloot. In het profiel is een ruimtereservering opgenomen voor een fiets- en voetpad. De rijrichtingen worden fysiek van elkaar gescheiden. Deels door een groene middenberm en deels door een overrijdbare middenberm. De BIC-lane loopt van de rotonde bij de Schakel onder de N2/A2 door via BIC-Noord naar de parallelstructuur. Tussen de A2 en rotonde De Schakel krijgt de BIC-lane een parallel ligging aan de Mispelhoefstraat. Voor een aantal percelen in dit gebied is een alternatieve toegang uitgewerkt via de noordelijke tak van rotonde De Schakel. Ter plaatse van de ecologische verbindingszone van het riviertje de Ekkersrijt komt een brug van ongeveer 60 meter. In deze 60 meter kan onder de brug door een kwalitatieve ecologische verbindingszone worden gerealiseerd met fiets en wandelpaden die de bedrijvenclusters van BIC met elkaar verbinden. Vervolgens gaat de BIC-lane over een nieuwe aan te leggen brug over het Beatrixkanaal en sluit aan op de parallelstructuur. 2.2 Fietsstructuur Onderdeel van de bereikbaarheidsopgave Eindhoven Noordwest is de fietsstructuur. Twee dragers voor de fietsstructuur zijn de Slowlane en de Groene Corridor. De Slowlane is ter plaatse van Eindhoven Noordwest reeds gerealiseerd en ligt op de oostoever van het Beatrixkanaal. Uitgangspunt is dat de Slowlane ongelijkvloers kruist met het autoverkeer. Dit betekent dat de Slowlane ter plaats van de twee nieuw te realiseren bruggen over het kanaal wordt verlaagd. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 21

24 De Groene Corridor wordt een autoluwe aantrekkelijke langzaam verkeersverbinding tussen Oirschot en Eindhoven en loopt over de Oirschotsedijk/Eindhovense dijk. Dit betekent dat de kruising Spottersweg/Oirschotsdijk gaat verdwijnen en niet meer toegankelijk is voor autoverkeer. Op deze plek komt een nieuwe fietsbrug. Deze fietsbrug ligt in het verlengde van de Oirschotsedijk, gaat over het Beatrixkanaal, de parallelstructuur en het riviertje de Ekkersrijt en sluit vervolgens aan op de Eindhovensedijk. De bestaande brug ter plaatse van de Oirschotsedijk wordt gesloopt. Het autoverkeer en hulpdiensten maken in de toekomst gebruik maken van de parallelstructuur. De fietsbrug wordt pas aangelegd nadat de Challenge Variant is gerealiseerd, om te voorkomen dat er extra belemmeringen voor het autoverkeer optreden. Aanvullend op deze twee fietsroutes komen in Eindhoven Noordwest nog primaire en recreatieve fietsroutes te liggen. Recreatieve fietsroutes maken onderdeel uit van het landschapsplan van BIC en Westfields. Primaire fietsroutes worden zoveel mogelijk gekoppeld aan de nieuwe en bestaande infrastructuur en krijgen verbindingen met de Slowlane en de Groene Corridor. Om deze verbindingen te kunnen maken worden de nieuwe bruggen over het Beatrixkanaal voorzien van fietspaden. In het verlengde van de Luchthavenweg komt een aparte fietsbrug. Voor de primaire fietsroute via de A. Fokkerweg wordt een nieuwe fietsbrug over de A2/N2 aangelegd. Deze is nodig omdat doorstromingsmaatregelen voor gemotoriseerd verkeer ten koste gaat van de fietspaden op de bestaande brug. Een nieuwe brug biedt fietsers meer comfort en houdt de primaire fietsroute in stand. 2.3 Parkeren Medio 2012 hebben burgemeester en wethouders van Eindhoven het parkeerbeleid en de daarbij behorende parkeernormen vastgesteld ("Nota parkeernormen gemeente Eindhoven)". Daarbij wordt in principe, conform de normen van het CROW (kenniscentrum voor verkeer, vervoer en infrastructuur), gewerkt met een minimum- en maximumnorm. Er zijn allerlei ontwikkelingen die aanleiding geven om het huidige gemeentelijke parkeerbeleid en de parkeernormen te actualiseren. Deze actualisatie is in 2016 in voorbereiding. Door de aanpassingen in de infrastructuur zal het bestaande parkeerterrein van Novotel worden aangetast. Dat betekent dat een deel van de parkeerplaatsen komt te vervallen. Deze moeten elders gecompenseerd worden. De nieuwe locatie van de parkeerplaatsen is nog niet bekend. In een later stadium van het plan zal er meer duidelijk zijn over de mogelijkheden en haalbaarheid hiervan. In het plangebied worden geen ontwikkelingen gerealiseerd die aanleiding geven om extra parkeervoorzieningen te realiseren. Het bestemmingsplan voorziet alleen in de uitbreiding en aanleg van infrastructuur. 22 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

25 Hoofdstuk 3 beleidskader 3.1 Uitgangspunten, randvoorwaarden en Inleiding In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de ruimtelijke beleidskaders op rijks-, provinciaal en gemeentelijk niveau. De voorgenomen ontwikkeling moet passen in het (toekomstig) ruimtelijk beleid. Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling in dit hoofdstuk een complete samenvatting te geven van al het beleid op de verschillende niveaus. Uitsluitend de meest relevante beleidskaders voor het projectgebied zijn in dit hoofdstuk weergegeven. Niet-ruimtelijk beleid is per onderwerp apart in dit hoofdstuk opgenomen. Het beleid dat gericht is op verschillende milieu- en andere planologische aspecten wordt toegelicht in de milieuparagraaf. Beleid met betrekking tot het aspect water wordt beschreven in de waterparagraaf. 3.2 Rijksbeleid Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de definitieve Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) schetst het Rijk ambities van het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid voor Nederland in Het Rijk zet twee zaken helder neer: een kader voor prioritering van investeringen om Nederland in beweging te krijgen en een selectief ruimtelijk beleid dat meer loslaat en overlaat aan provincies en gemeenten. Het is de uitdaging om Nederland in de wereldeconomie van de toekomst concurrerend te houden. Dat betekent dat onze stedelijke regio's en netwerken versterkt moeten worden door de kwaliteit voor de leefomgeving te verbeteren, hoogwaardige en klimaatbestendige woon- en werkmilieus te realiseren, de bereikbaarheid te verbeteren en de mobiliteit te verduurzamen, maatregelen te treffen ten behoeve van waterveiligheid, zoetwatervoorziening en ruimte te maken voor de noodzakelijke transitie naar duurzame energie. Het Rijk onderscheidt 13 nationale belangen in de SVIR. Daarnaast kiest ze nadrukkelijk voor een vereenvoudiging van de regelgeving en brengt de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degenen die het aangaat: burgers en bedrijven. Zo beëindigt het Rijk zijn rol bij nationale landschappen, rijksbufferzones, binnenstedelijk bouwen, landsbrede verstedelijkingsafspraken, sport- en recreatievoorzieningen. Het Rijk vindt de stedelijke regio's rond de Mainports (Rotterdam en Amsterdam), de Brainport, greenports en de valleys van nationaal belang (nationaal belang 1). De gebiedsontwikkeling Brainport Avenue is van nationaal belang. In de SVIR wordt Brainport Zuid-Oost Nederland beschouwd als de belangrijkste toptechnologieregio van ons land. Het centrum van deze Brainport is gelegen in Eindhoven met o.a. High-tech systemen, medische technologie en automotive als belangrijkste thema's. Daarnaast zijn Chemelot in Sittard-Geleen als belangrijk chemie-cluster, het medische cluster in Maastricht en de greenport Venlo als cluster van agro-food, tuinbouw en logistiek belangrijk. In de regio Eindhoven moeten vanwege de groei van het aantal huishoudens in de periode tot 2040 nog circa woningen worden bijgebouwd en ook een kleine woningen worden vervangen die niet meer voldoen aan de woonwensen. Het vestigingsklimaat voor (buitenlandse) bedrijven en kenniswerkers behoeft versterking met hoogwaardige woonmilieus, stedelijke voorzieningen, voldoende aanbod van cultuur en sport en grensoverschrijdende verbindingen. Ook de diversiteit aan toegankelijke groengebieden rond de steden en een robuust netwerk voor natuur vormen voor deze regio een belangrijke vestigingsfactor. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 23

26 Eindhoven / Brainport Over Eindhoven en het onderwerp bereikbaarheid bevat de Structuurvisie samengevat de volgende inhoud. Het Rijk wil de beperkte beschikbare middelen niet versnipperen. Het investeert dáár waar onze nationale economie er het meest bij gebaat is, in de stedelijke regio's van Amsterdam, Rotterdam en Eindhoven. Gebiedsontwikkelingen van nationaal belang worden doorgezet, zoals de Zuidas, Schiphol-Almere, Brainport Avenue en Rotterdam-Zuid. Om nieuwe projecten van de grond te krijgen zoekt het Rijk in samenwerking met marktpartijen en andere overheden naar vernieuwing van realisatie en financiering. Figuur 3.1: bereikbaarheid van stedelijke regio's met topsectoren Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid te verbeteren zet het Rijk in op Investeren, Innoveren en In stand houden. De ergste knelpunten in de bereikbaarheid worden met voorrang aangepakt. Dat betekent dat de stedelijke regio's rond de main-, brain- en greenports en de belangrijkste verbindingen met onze buurlanden prioriteit krijgen. Om keuzes goed te onderbouwen, introduceert het Rijk een bereikbaarheidsindicator die laat zien welke investeringen de meeste toegevoegde waarde opleveren. Op de weg wordt doorgaand verkeer en bestemmingsverkeer zoveel mogelijk gescheiden. Dat komt de doorstroming ten goede. Op de hoofdverbindingen buiten de Randstad waar congestie een structureel probleem is, wordt 2x3 rijstroken de standaard. In de Randstad is de standaard 2x4 rijstroken. Bij de inpassing van infrastructuur waarborgt het Rijk de wettelijke eisen (bijvoorbeeld op het gebied van geluid). We moeten innovatief omgaan met het benutten van onze infrastructuur. Een efficiënte benutting is nodig voor een goede doorstroming op de weg, het spoor en het water. Het Rijk lanceert een programma Beter benutten, waarin tal van maatregelen zijn opgenomen. Voorbeelden zijn het ruimer openstellen van spitsstroken en de introductie van intelligente transportsystemen, afspraken met werkgevers om het woon-werkverkeer terug te dringen en uitbreiding van het aantal fietsstallingen bij stations. 24 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

27 Realisatieparagraaf Uitgangspunt bij het realiseren van de doelstellingen is een integrale, regionaal-specifieke aanpak, waarmee investeringen en ander rijksinstrumenta- rium zo effectief en efficiënt mogelijk ingezet kunnen worden. Dat vraagt om een gedegen afweging van alle relevante belangen en goede afstemming en samenwerking tussen regio en Rijk. Over de rijksopgaven zullen op basis van de MIRT-gebiedsagenda's afspraken worden gemaakt. De SVIR kent een realisatieparagraaf, waarin per nationaal belang de aanpak is uitgewerkt op basis van lopende en voorziene projecten. Het Rijk heeft voor de realisatie van de nationale belangen de beschikking over de volgende vier instrumenten: kaders (gebiedsgerichte of thematische uitwerkingen van de SVIR, relevante wetgeving); bestuurlijke prestatieafspraken (bijvoorbeeld afspraken met provincies en gemeenten, internationale afspraken met overheden in buurlanden); financieel (bijvoorbeeld Infrastructuurfonds, Deltafonds); kennis (bijvoorbeeld inzetten van het College van Rijksadviseurs bij ruimtelijke ontwikkelingen, verspreiden van best practices ). Voor het juridisch borgen van de nationale belangen uit de SVIR heeft het Rijk, op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), twee besluiten waarmee dat mogelijk is. Deze twee besluiten zijn verschillend van aard (beleidsmatig versus procesmatig). Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro), zie hiervoor paragraaf Dit geeft de juridische kaders die nodig zijn om het geldende ruimtelijk rijksbeleid te borgen. Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Het Bro stelt vanuit de rijksverantwoordelijkheid voor een goed systeem van ruimtelijke ordening juridische kaders aan de processen van ruimtelijke belangenafweging en besluitvorming bij de verschillende overheden. De zogenoemde 'ladder voor duurzame verstedelijking' en de proceseisen voor goed ontwerp en aandacht voor de waterhuishouding (watertoets), het milieu en het cultureel erfgoed zijn allen geborgd in het Bro. Nationaal belang 13 vraagt om een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten. Dit moet onder andere met behulp van de ladder voor duurzame verstedelijking worden onderbouwd. Bij nieuwe stedelijke ontwikkelingen (bijvoorbeeld kantoorlocaties, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen) moet in het bestemmingsplan worden gemotiveerd hoe een zorgvuldige afweging is gemaakt van het ruimtegebruik. De ladder voor duurzame verstedelijking werkt volgens drie stappen: 1. beoordeling door betrokken overheden of beoogde ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte voor bedrijventerreinen, kantoren, woningbouwlocaties, detailhandel en andere stedelijke voorzieningen; 2. indien er een vraag is aangetoond, beoordeling door betrokken overheden of deze binnen bestaand stedelijk gebied kan worden gerealiseerd door locaties voor herstructurering of transformatie te benutten; 3. indien herstructurering of transformatie binnen bestaand stedelijk gebied onvoldoende mogelijkheden biedt, beoordelen betrokken overheden of de ontwikkeling zo kan worden gerealiseerd dat deze passend multimodaal ontsloten is of als zodanig wordt ontwikkeld. Toets aan ladder voor duurzame verstedelijking Het initiatief behoeft geen toets aan de ladder voor duurzame verstedelijking. De ladder voor duurzame verstedelijking is niet van toepassing op de verbetering van de infrastructuur in Eindhoven Noordwest, omdat geen sprake is van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. De Raad van State onderschrijft in haar uitspraak over het bestemmingsplan 'aansluiting N323-A15' d.d. 14 januari 2015 (nr /1/R6) deze conclusie. In deze casus werd een verbindingsweg gerealiseerd. De RvS oordeelde dat bij de realisatie van de verbindingsweg gezien de aard en omvang van de ontwikkeling geen sprake was van een nieuwe stedelijke ontwikkeling. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 25

28 De provincie Noord-Brabant heeft met deze stelling ingestemd. Conclusie voor verbetering infrastructuur Eindhoven Noordwest De realisatie van de verbeterde infrastructuur Eindhoven Noordwest past goed binnen de uitgangspunten van deze Structuurvisie. De verbeteringen die worden uitgevoerd aan de infrastructuur zijn noodzakelijk om de bestaande stedelijke voorzieningen goed te ontsluiten en congestie te voorkomen Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) Naast de SVIR is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) van toepassing. Het besluit bevat regels ter borging van een beperkt aantal nationale belangen. Het gaat onder meer over rijksbelangen over rijksvaarwegen, zones buisleidingen, zones van hoogspanningsleidingen en defensieterreinen. Voor de regio Eindhoven is de zone van de 380-Kv-hoogspanningsleiding van toepassing. Dit is de bestaande hoogspanningsleiding gelegen in Eindhoven Noord en (deels) Oost. Er is geen sprake van een 380-Kv-hoogspanningsleiding binnen onderhavig plangebied. In het Barro en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro) zijn algemene regels opgenomen voor het militaire luchtvaartterrein Vliegbasis Eindhoven voor het daarbij behorende beperkingengebied. Het plangebied ligt volgens het Rarro binnen het obstakelbeheergebied (IHCS), de vliegfunnel en de Instrument Landing System (ILS) rondom vliegbasis Eindhoven en binnen de geluidszone (Ke) (zie onderstaand figuur). Figuur 3.2: uitsnede Rarro (november 2014) besluitsubvlak militair luchtvaartterrein vliegbasis Eindhoven 26 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

29 Figuur 3.3: Hoogtebelemmeringen als gevolg van nabije ligging Eindhoven Airport Obstakelbeheergebied Het obstakelbeheergebied kent een maximale objecthoogte van 65 meter boven NAP. In deel 3 van het Tweede Structuurschema Militaire Terreinen14 is voor militaire luchtvaartterreinen een uitbreiding van het obstakelbeheergebied aangekondigd in overeenstemming met de norm die door de International Civil Aviation Organisation (ICAO) wordt gesteld. Dit betekent dat rondom de gehele luchthaven een obstakelvrij vlak (IHCS) ligt van 45 meter hoog ten opzichte van de start- en landingsbaan; dit is NAP +65 meter, omdat de baan op een hoogte van NAP + 20 meter ligt. De straal van het IHCS bedraagt 4 kilometer rond de landingsdrempels, dat overgaat in een conisch vlak met een helling van 5% tot 145 meter over een afstand van 2 kilometer. De hoogte van dit obstakelvrije vlak is gerelateerd aan de ligging van de drempels van de start- en landingsbaan ten opzichte van NAP. Aanleiding voor de uitbreiding van het obstakelbeheergebied is het besluit van de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO) om deze norm die al geldt voor burgerluchtvaartterreinen, om veiligheidsredenen ook van toepassing te verklaren op militaire luchtvaartterreinen. Uit de ICAO-norm vloeien aanvullende voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 27

30 hoogtebeperkingen voor objecten rondom een luchtvaartterrein voort. Het plangebied valt binnen het obstakelbeheergebied. Onderhavig plan voorziet in de aanleg en aanpassing van de weginfrastructuur. Er wordt in het bestemmingsplan geen ruimte geboden voor het bouwen van bouwwerken die hoger zijn dan 45 meter. De regelgeving omtrent maximale bouwhoogtes in het obstakelbeheergebied is eveneens vastgelegd in het Luchthavenbesluit Eindhoven (2014). Funnels Er zijn obstakelvrije vlakken vastgesteld bestaande uit start- en landingsvlakken met zijkanten (zogenaamde 'funnels') in het verlengde van de start- en landingsbanen. Binnen deze obstakelvrije vlakken gelden beperkingen ten aanzien van het oprichten van hoge obstakels (van 20 tot 170 meter boven NAP). Het zuidelijk deel van de Spottersweg ligt in de zone waar obstakels van maximaal 20 meter boven NAP mogen worden opgericht. Het plangebied ligt op circa 20 meter boven NAP, waardoor er volgens deze regelgeving geen ruimte meer is om een obstakel op te richten. In dit gedeelte van het projectgebied worden met name wegen gerealiseerd. Echter er is een viaduct voorzien naar BIC-zuid. Deze ligt op 22 meter boven NAP (zonder meubilair). De funnels leveren daarom voor het overgrote deel van het gebied geen belemmeringen op voor onderhavige ontwikkeling. De meeste kunstwerken worden gerealiseerd op locaties waar ten minste tot meter boven NAP gebouwd mag worden. Defensie onderzoekt gevolgen van deze ontwikkeling voor de funnels. De resultaten worden in een latere fase in het plan verwerkt. Instrument Landing System (ILS) De luchthaven beschikt over ILS-apparatuur teneinde een landing in verminderde weersomstandigheden mogelijk te maken. Hiervoor bestaat een ICAO-norm die richtlijnen biedt omtrent het beperken van gebieden waarin obstakels kunnen worden opgericht. Deze gebieden bestaan uit meerdere vlakken, zowel horizontaal als oplopend. Om te voorkomen dat de werking van het ILS wordt verstoord, is het noodzakelijk om binnen het betreffende gebied, voordat een object wordt opgericht, een toetsing te laten plaatsvinden. Op basis van de door Defensie overlegde gegevens bedraagt de hoogtebeperking als gevolg van ILS ter plaatse van het plangebied NAP +20,3 meter. Het maaiveld ligt op circa NAP +19,5 meter. De maximale bebouwingshoogte bedraagt 3-8 meter, waardoor niet aan deze hoogtebeperking wordt voldaan. Ten behoeve van voorliggend bestemmingsplan vindt overleg plaats met het Ministerie van Defensie waarbij de gevolgen van deze ontwikkeling voor de ILS worden onderzocht. Geluid In Nederland worden voor de grote civiele en de militaire luchtvaart twee "maten" voor de geluidbelasting ten gevolge van vliegtuigen gebruikt: Ke en LAeq-nacht. De Ke is gebaseerd op het vliegverkeer gedurende het gehele etmaal en wordt bepaald voor de situatie buitenshuis ("aan de gevel"). Anders gezegd, met de Ke wordt geen rekening gehouden met de geluiddemping van de gevel van de woning (bij gesloten ramen). De grenswaarde ligt op 35 Ke. Rondom het vliegveld is daarom de 35 Ke-"zone" opgenomen die het gebied begrenst waarbinnen de geluidbelasting hoger mag zijn dan de grenswaarde van 35 Ke. Krachtens het Besluit militaire luchthavens mogen in de 35-Ke-geluidzone geen nieuwe woningen of andere geluidgevoelige objecten worden opgericht. Een deel van het plangebied 28 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

31 ligt in de 35-Ke-geluidzone van de luchthaven. Met ingang van 1 oktober 2014 is het luchthavenbesluit Eindhoven in werking getreden waarin een 'nieuwe' 35-Ke-geluidszone is opgenomen. Deze de contouren van die geluidzone reiken tot in het plangebied. De wijziging van de 35-Ke-contour wordt in de eerstvolgend herziening van het Barro/Rarro meegenomen. Conclusie De realisatie van de verbeterde infrastructuur in Eindhoven-Noordwest conflicteert niet met de regels uit het Barro en het Rarro Luchthavenbesluit Eindhoven Op 29 december 2007 is het Besluit tot aanwijzing van het militaire luchtvaartterrein Eindhoven in werking getreden. In dit besluit is tevens de geluidszone (Ke) vastgelegd. Voorafgaand aan deze procedure is een mlieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd. In het milieueffectrapport Militair Luchtvaartterrein Eindhoven (MER) zijn o.a. de gevolgen voor geluid, de luchtkwaliteit en externe veiligheid weergegeven voor de maximaal mogelijke gebruiksruimte van de luchthaven. Het aanwijzingsbesluit komt overeen met planalternatief 2 uit het MER. Dit aanwijzingsbesluit is verwerkt in het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de Regeling algemene regels ruimtelijke ordening (Rarro)(zie paragraaf 3.2.2). Eind 2009 is de Regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) in werking getreden. Op basis van deze regelgeving moet een luchthavenbesluit worden opgesteld voor het militaire luchtvaartterrein Eindhoven. Het Luchthavenbesluit Eindhoven is op 1 november 2014 in werking getreden. Voor dit luchthavenbesluit is een milieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd. In het MER zijn o.a. de gevolgen voor geluid, de luchtkwaliteit en externe veiligheid weergegeven voor de maximaal mogelijke gebruiksruimte van de luchthaven. Dit luchthavenbesluit met beperkingengebied wordt bij de eerstvolgende wijziging van het Rarro en het Barro meegenomen. In dit luchthavenbesluit zijn het luchthavengebied en het beperkingengebied aangewezen. Er zijn geen regels over externe veiligheid opgenomen in dit luchthavenbesluit. In het beperkingengebied gelden beperkingen: 1. door de 'nieuwe' 35 Ke geluidszone; 2. door het obstakelbeheergebied (IHCS), de ILS en de vliegfunnels; 3. in het vogelbeheersgebied. Ad 1. Geluidszone: Binnen de in het luchthavenbesluit Eindhoven opgenomen 35 Ke geluidszone (zie paragraaf 4.3.4) mogen geen nieuwe woningen of andere geluidsgevoelige gebouwen worden gerealiseerd (aldus Besluit militaire luchthavens). Het plangebied ligt binnen de 35 Ke geluidscontour. In het bestemmingsplan worden echter geen geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. Ad 2. De hoogtebelemmeringen zoals die gelden op basis van het Barro en het Rarro (zie paragraaf 3.2.5), gelden tevens op basis van dit luchthavenbesluit. In paragraaf is nader op deze hoogtebelemmeringen ingegaan. Ad 3. Binnen het vogelbeheersgebied is in beginsel een grondgebruik of een bestemming binnen de volgende categorieën niet toegestaan: a. oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 29

32 b. c. d. e. natuurbeschermingsgebieden en vogelbeschermingsgebieden; vishouderijen met extramurale bassins; extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal; afvalwaterzuiveringsinstallaties. Vanwege dit luchthavenbesluit is in de regels opgenomen dat bovenstaand gebruik als strijdig wordt aangemerkt. Dergelijk gebruik van gronden is wel toegestaan mits dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf. Een verklaring van geen bezwaar wordt uitsluitend afgegeven als aan de hand van fauna-effectenstudie kan worden aangetoond dat het gewenste grondgebruik niet leidt tot een toename van het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van en naar de luchthaven Eindhoven. In dit bestemmingsplan wordt natuur gerealiseerd in het kader van de compensatie van de Ecologische Hoofdstructuur. Deze locaties liggen in het vogelbeheersgebied. Dit vogelbeheersgebied ziet met name toe op grote groepen vogels die voornamelijk voorkomen bij oppervlaktewater. Vanuit de compensatieopgave voorziet het plan hier niet in. Het vogelbeheersgebied vormt derhalve geen beperking. Voor de invulling van de compensatie zie paragraaf 5.8. Figuur 3.4: Vogelbeheersgebied Luchthavenbesluit. Groen = Vogelbeschermingsgebied Bakens burgerluchtvaart In verband met de veiligheid van de (burger)luchtvaart worden er op en nabij luchthavens systemen geplaatst ter ondersteuning van de vertrek-, naderings- en landingsoperaties. De apparatuur wordt gebruikt om het radiocontact tussen de luchtverkeersleiding en de piloot te onderhouden, navigatie van en naar luchthavens en op luchtverkeerswegen mogelijk te maken en de plaatsbepaling van vliegtuigen zeker te stellen. Om de diverse systemen tegen verstorende obstakels te beschermen zijn toetsingsvlakken aangeduid. De Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) beoordeelt of bouwplannen c.q. bestemmingsplannen een mogelijke verstoring op kunnen leveren voor de apparatuur op en rond een luchthaven. 30 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

33 Dit bestemmingsplan voorziet niet in de bouw van gebouwen. De voorziene infrastructuur heeft geen verstorend effect op de bakens Crisis-en herstelwet Met de Crisis- en herstelwet (Chw) wil het kabinet de procedures voor grote projecten versnellen. Hiermee wordt een stap gezet om de gevolgen van de economische crisis te bestrijden. Brainport Eindhoven/Eindhoven A2 is opgenomen als project in bijlage II van de Crisis- en herstelwet. Brainport Eindhoven bestaat uit Brainport Avenue (A2-zone vanaf knooppunt Leenderheide tot en met Ekkersrijt) en de Westcorridor (de stedelijke as vanaf het stationsgebied via Strijp S naar Eindhoven Airport). De aard van het project 'Eindhoven A2 zuidelijke aansluiting' wordt omschreven als "Integrale gebiedsontwikkeling: aanleg infrastructuur en herstructurering werklandschappen." De Crisis- en herstelwet is van toepassing op voorliggend bestemmingsplan omdat dit moet worden aangemerkt als een besluit dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van een ruimtelijk project zoals genoemd in bijlage II van de Crisis- en herstelwet (art. 1.1 Chw). De regels uit de Chw betreffen in deze met name het bestuursprocesrecht waardoor de doorlooptijd van procedures voor het aangewezen project kan worden verkort. Op basis van artikel 7c, lid 13, onder o en bijlage 62 van het Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet is voor Brainport Park een 'bestemmingsplan met verbrede reikwijdte' mogelijk. De mogelijkheid die dit artikel biedt, kan ook worden ingezet voor dit bestemmingsplan, maar uitsluitend voor het grondgebied van de gemeente Eindhoven. Van deze mogelijkheid wordt bij dit intergemeentelijk bestemmingsplan geen gebruik gemaakt. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 31

34 Figuur 3.5 Brainport Avenue, weergave van het project Brainport Eindhoven/A2-zone zoals opgenomen in het Nota Ruimte budget en de Crisis- en herstelwet Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Zuidoostvleugel Brabantstad Het Meerjarenprogramma Infrastructuur Ruimte en Transport Zuidoostvleugel Brabantstad, , is een onderdeel van de begrotingen van de (voormalige) ministeries van V&W, VROM, EZ en LNV. Het Kabinet brengt hiermee meer samenhang aan in rijksinvesteringen in ruimte, economie en bereikbaarheid. De kenniseconomie is niet alleen gevestigd in de centrale steden Eindhoven en Helmond, maar over de gehele regio verspreid. Veel van deze over het stedelijke en landelijk gebied verspreide, kleinere terreinen behoeven een kwaliteitsimpuls om te voorkomen dat onnodige vraag naar nieuwe locaties ontstaat. De A2-zone vormt een zwaartepunt aan de westzijde van het gebied. Hier ligt de uitdaging om nieuwe en te renoveren locaties een zodanige onderscheidende kwaliteit en "Brainport allure te geven dat de internationale concurrentie ook in de toekomst goed kan worden aangegaan. 32 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

35 Figuur 3.6: strategiekaart gebiedsontwikkeling In het MIRT zijn de gebiedsopgave, de oplossingen en de financiële en politiek-bestuurlijke overeenkomsten aangaande Brainport Eindhoven opgenomen. Voor de provincie Noord-Brabant zijn in het MIRT de volgende hoofdopgaven opgenomen: Kenniseconomie: In deze hoofdopgave staat het versterken van economische (innovatie)clusters en het creëren van een excellent vestigingsklimaat (op internationaal niveau) centraal. Voor Eindhoven en omgeving houdt dit de verdere ontwikkeling van Brainport in. Karakteristiek voor Brainport is het hechte netwerk van onderzoeks- en kennisinstellingen, bedrijven die deze kennis afnemen en benutten en hoogwaardige maakindustrie. Bereikbaarheid: Goede verbindingen met de Randstad en het buitenland zijn essentieel voor de bereikbaarheid van de provincie Noord-Brabant. De verbindingen naar Noord-Brabant en naar het achterland zijn ook essentieel voor de verdere ontwikkeling van Brainport. Daarbij hoort de ontwikkeling van een logistiek netwerk met robuuste verbindingen tussen verschillende vervoersmodaliteiten en netwerken. De Rijksoverheid zet in op een goede bereikbaarheid via de (snel)weg, het water, het spoor en de lucht. De regio zet in op het versterken van het (hoog)stedelijk netwerk door dat stedelijk netwerk in samenhang met een investering in het verkeer- en vervoersysteem verder te ontwikkelen. Het stedelijk netwerk en het verkeer- en vervoersysteem moeten nog beter met elkaar worden verbonden. Het verbinden van het stedelijk netwerk en het verkeer- en vervoersysteem levert een belangrijke bijdrage aan de vergroting van de agglomeratiekracht van het stedelijk netwerk van Noord-Brabant. Kwaliteit van leven en vestigingsklimaat: Het vestigingsklimaat voor zowel bedrijven als kenniswerkers vraagt om gevarieerde woonmilieus, concurrerende werklocaties en een aantrekkelijk landschap. Aandacht gaat daarbij uit naar de ontwikkeling van dynamische steden (hoogstedelijke zones en stedelijke knooppunten) en vitale dorpen. Het verbeteren van de ontsluitingsstructuur in het noordwestelijk deel van Eindhoven voorziet in een betere aansluiting op de bestaand randweg A2/N2 en de A58 en vergroot de bereikbaarheid van Eindhoven Airport, de Brainport Industries Campus en GDC-Acht. De investering in de ontsluitingsstructuur maakt deel uit van het grotere geheel van de transformatie van Brainport Avenue. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 33

36 De verbeterde ontsluitingsstructuur op de Randweg A2/N2 en A58 is door de markt (Challenge Groep) als volwaardig alternatief aangedragen voor de eerder bedachte noordelijke aansluiting op de A2 ter hoogte van Eindhoven Airport is. In de loop van 2014 is in overleg met Rijk, provincie, regio en andere partners de keuze gemaakt voor de 'Challenge-variant' van de verbeterde ontsluitingsstructuur. Brainport is één van de twee stedelijke regio's in Brabant met een concentratie van topsectoren. Voor de versterking van de internationale concurrentiepositie is een gebiedsgerichte en programmatische aanpak nodig. In die aanpak gaat het niet alleen om een goede (inter)nationale bereikbaarheid, maar ook om de kwaliteit van leven. Het gaat om het aanpakken van integralen opgaven. Voor deze integrale benadering van opgaven dient de Brainport 2020-agenda als leidraad. Deze agenda is een nadere uitwerking van het Aldersadvies over de verdere ontwikkeling van Brainport en bevat onder andere afspraken over de verdere ontwikkeling van Brainport Avenue. Voor versterking van de internationale concurrentiepositie van Brainport op de lange termijn is, op basis van een brede analyse van het vestigingsklimaat en van meerdere ruimtelijk-economische ontwikkelingsperspectieven, een gebiedsvisie Brainport Avenue opgesteld. Deze visie bevat ook een voorkeursalternatief voor de OV-bereikbaarheid van Eindhoven Airport. Parallel wordt gewerkt aan relatief gemakkelijk te realiseren korte termijn winsten. Conclusie De realisatie van de verbeterde infrastructuur Eindhoven Noordwest sluit aan op de MIRT-verkenning Zuidoostvleugel BrabantStad. 3.3 Provinciaal beleid Structuurvisie ruimtelijke ordening Op 19 maart 2014 is de Structuurvisie ruimtelijke ordening 2014 in werking getreden. Deze structuurvisie is een actualisatie van de visie die in 2010 werd vastgesteld. De structuurvisie is opgebouwd uit twee delen (A en B) en een uitwerking. Deel A Deel A bevat de hoofdlijnen van het beleid. Hierin heeft de provincie haar belangen gedefinieerd en ruimtelijke keuzes gemaakt. Deze belangen en keuzes zijn gebaseerd op trends en ontwikkelingen. Ook beschrijft de provincie vanuit welke filosofie ze haar doelen wil bereiken. Die is: samenwerken aan kwaliteit. De provincie realiseert haar doelen op vier manieren: door regionaal samen te werken, te ontwikkelen, te beschermen en te stimuleren. 34 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

37 Figuur 3.7: Visiekaart uit de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant Om bovenstaande visie te bereiken zijn 13 provinciale ruimtelijke belangen geformuleerd. Het onderhavig plangebied ligt binnen de aanduiding 'Internationale economische as' zoals opgenomen op de visiekaart. De ontwikkeling van een goed functionerend infrastructuurnetwerk is een belangrijke voorwaarde voor de ontwikkeling van Nood-Brabant en in het bijzonder het stedelijk netwerk Brabantstad. Eén van de ambities van de provincie Noord-Brabant op het gebied van bereikbaarheid is het verbeteren van de bereikbaarheid over land van Eindhoven Airport. Deel B In deel B beschrijft de provincie vier ruimtelijke structuren: de groenblauwe structuur, het landelijk gebied, de stedelijke structuur en de infrastructuur. Voor iedere structuur formuleert de provincie ambities en beleid. Per beleidsdoel is aangegeven welke instrumenten de provincie inzet om haar doelen te bereiken. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 35

38 Figuur 3.8: Structurenkaart uit de Structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant Het projectgebied ligt in de stedelijke regio Eindhoven-Helmond. Binnen deze regio liggen mogelijkheden voor verdere verstedelijking. Een aantrekkelijk woon-, werk- en leefmilieu is hierbij belangrijk, waarbij bereikbaarheid, groen, milieu en recreatiemogelijkheden dicht bij huis vestigingsfactoren zijn. Er wordt gestreefd naar gedifferentieerde wijken, met een vermenging van woningtypen, bevolkingsgroepen en functies. Herstructurering en inbreiding bieden tal van mogelijkheden, maar tegelijkertijd zal onbebouwd gebied, ook op langere termijn, moeten worden benut. Uitwerking structuurvisie De provincie heeft geen aparte ruimtelijke visie op het landschap ontwikkeld, maar geeft haar visie op het landschap vorm in de zogenaamde 'gebiedspaspoorten'. Daarin beschrijft de provincie welke landschapskenmerken zij op regionaal niveau van belang vindt en hoe deze kunnen worden versterkt. Er zijn ook deelstructuurvisies opgesteld voor specifieke onderwerpen. Zo is voor het gebied ten oosten van Eindhoven de deelstructuurvisie Brainport Oost opgesteld. Deze bevat keuzes voor wonen, werken en bereikbaarheid ten oosten van Eindhoven. Eindhoven vormt samen met de provincie en met de steden Breda, Helmond, 's-hertogenbosch en Tilburg het stedelijk netwerk BrabantStad. Dit samenwerkingsverband vervult een voortrekkersrol bij de ruimtelijke en economische ontwikkeling van Noord-Brabant. Sterke steden zijn een voorwaarde voor de toekomst van Noord-Brabant. Vooral in deze steden is de dynamiek van Noord-Brabant goed zichtbaar. De provincie ziet deze steden als het brandpunt van de verstedelijking. Hier wordt geïnvesteerd in de binnensteden en worden hoogstedelijke functies, zoals bovenregionale voorzieningen, geconcentreerd. Daardoor wordt de centrale positie van de steden versterkt en het draagvlak voor hoogwaardig openbaar vervoer en stedelijke- en culturele voorzieningen op peil gehouden. Dat draagt bij een hoogwaardig leef- en vestigingsklimaat in Noord-Brabant. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling past binnen de uitgangspunten van de structuurvisie ruimtelijke ordening Noord-Brabant Verordening ruimte 2014 Op 19 maart 2014 is de Verordening ruimte 2014 in werking getreden. De Verordening ruimte 2014 vervangt de Verordening ruimte 2012 en de sindsdien vastgestelde wijzigingsverordeningen. In de verordening zijn regels opgenomen voor verschillende onderwerpen waarmee een gemeente rekening moet houden bij het ontwikkelen van bestemmingsplannen. Per onderwerp zijn vervolgens de gebieden tot op perceelsniveau begrensd op een kaart. Hierdoor is duidelijk voor welke gebieden de regels gelden. Voor een paar onderwerpen zijn in de verordening regels opgenomen die rechtstreeks doorwerken naar de vergunningverlening bij gemeenten. Daarnaast bevat de Verordening Ruimte algemene regels voor het borgen van ruimtelijke kwaliteit en kwaliteitsverbetering van het landschap bij ruimtelijke ontwikkelingen. Algemene regels De algemene regels van de verordening bepalen dat de toelichting van een bestemmingsplan dat een ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een verantwoording bevat over hoe het plan bijdraagt aan de zorg voor het behoud en bevordering van ruimtelijke kwaliteit voor het gebied. 36 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

39 Dit is aangeduid als de 'zorgplicht ruimtelijke kwaliteit' (artikel 3.1). Daarnaast stelt artikel 4.2 dat een bestemmingsplan dat voorziet in stedelijke ontwikkeling uitsluitend is gelegen in bestaand stedelijk gebied. Een bestemmingsplan dat een ruimtelijk e ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied mogelijk maakt, dient te bepalen dat die ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving (artikel 3.2). Een ruimtelijke ontwikkeling wordt in de verordening gedefinieerd als 'bouwactiviteiten en gebruiksactiviteiten waarvoor een wijziging van het planologisch regime nodig is'. De wijziging en aanleg van de infrastructuur passen binnen deze definitie van een ruimtelijke ontwikkeling. Daarnaast ligt een groot gedeelte van het tracé buiten het bestaand stedelijk gebied, waardoor artikel 3.2 van toepassing is. De gemeente Oirschot heeft samen met de andere Kempengemeenten de Landschapsinvesteringsregeling (LIR) gesloten met de provincie Noord-Brabant waarbij invulling wordt gegeven aan artikel 3.2 van de verordening. In paragraaf en paragraaf 5.8 wordt hier nader op ingegaan. Deelonderwerpen De onderwerpen die in de verordening staan komen uit de provinciale structuurvisie. Daarin staat welke belangen de provincie wil behartigen en hoe ze dat wil doen. De verordening is daarbij één van de manieren om die provinciale belangen veilig te stellen. De Verordening ruimte verdeelt het grondgebied van de provincie Noord-Brabant in 4 typen structuren: Bestaand stedelijk gebied; Ecologische Hoofdstructuur; Groenblauwe mantel; Gemengd landelijk gebied. Het tracé doorkruist alle vier de structuren. Aan de structuren zijn aanduidingen verbonden die nadere regels stellen voor de vaststelling van bestemmingsplannen. In onderstaande alinea's wordt per structuur de bijbehorende aanduidingen weergegeven. De regels waaraan bestemmingsplannen moeten voldoen zijn tevens beschreven. Stedelijke ontwikkeling: Structuur 'bestaand stedelijk gebied', aanduiding 'integratie stad-land' en 'zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, stedelijk concentratiegebied'. Het tracé doorkruist voor een zeer gering gedeelte het 'bestaand stedelijk gebied', een groter deel van het tracé is gelegen in het gebied met de aanduiding 'Integratie stad-land'. De aanduiding 'Integratie Stad en Land' (artikel 9.1) stelt dat een bestemmingsplan ter plaatse van de aanduiding 'integratie stad-land' kan voorzien in een stedelijke ontwikkeling mits deze in samenhang en evenredigheid geschiedt met een groene en blauwe landschapsontwikkeling binnen de aanduiding 'Integratie stad-land' of de naaste omgeving. Een stedelijke ontwikkeling wordt in de verordening gedefinieerd als 'nieuw ruimtebeslag, dan wel uitbreiding of wijziging van bestaand ruimtebeslag ten behoeve van een samenhangende structuur van stedelijke functies'. Het begrip 'stedelijke functie' is in de verordening niet nader gedefinieerd. In paragraaf 5.8 is nader gemotiveerd hoe de ontwikkeling van de infrastructuur en groene en blauwe landschapsontwikkeling samengaan. De gronden met de aanduiding 'Zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling, stedelijk concentratiegebied' kunnen voorzien in een stedelijke ontwikkeling, mits bij de stedenbouwkundige en landschappelijke inrichting rekening wordt gehouden met de aanwezige ruimtelijke kwaliteiten en structuren in het gebied zelf en in de naaste omgeving. Deze regels zijn betrokken in de afweging van dit bestemmingsplan. Zie hoofdstuk 5.8 voor een nadere toelichting. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 37

40 Figuur 3.9: uitsnede uit de kaart 'stedelijke ontwikkeling' van de Verordening ruimte Noord-Brabant 2014 Ecologische hoofdstructuur en Groenblauwe mantel Het tracé doorkruist zowel de structuur van de Ecologische hoofdstructuur als de structuur van Groenblauwe mantel. De gronden met de aanduiding van Ecologische Hoofdstructuur zijn aangewezen voor het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden van een gebied. De aanleg van infrastructuur past niet binnen de doeleinden van de Ecologische Hoofdstructuur. Om toch ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk te maken kunnen gemeenten op grond van artikel 5.4 lid 1 van de Verordening Ruimte Gedeputeerde Staten verzoeken om de begrenzing van de ecologische hoofdstructuur te wijzigen in geval van een ruimtelijke ontwikkeling door toepassing van de saldobenadering. In het kader van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van deze regel. In paragraaf 5.8 is het compensatieplan nader uitgewerkt. De gronden met de structuur 'Groenblauwe mantel' zijn tevens bedoel voor behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheiden gebieden. Gemeenten kunnen tevens een verzoek indienen bij Gedeputeerde Staten voor wijziging van begrenzing van de Groenblauwe mantel. In het kader van dit bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. In paragraaf 5.8 en bijlage 3 is nader gemotiveerd hoe de waarden van de Groenblauwe mantel worden behouden. 38 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

41 Figuur 3.10: Themakaart Natuur en Landschap, Verordening Ruimte provincie Noord-Brabant. De gronden met de aanduiding 'Ecologische verbindingszone' zijn bedoeld voor de verwezenlijking, het behoud en beheer van een ecologische verbindingszone met een breedte van: ten minste 50 meter in bestaand stedelijk gebied en zoekgebied voor stedelijke ontwikkeling. ten minste 25 meter in alle overige gebieden. Een bestemmingsplan dient regels op te nemen, onder andere ten aanzien van het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2, anders dan een bouwwerk. Het bestemmingsplan brengt meer dan 100 m2 oppervlakteverharding aan in de Ecologische Verbindingszone en is daarmee in strijd met de Verordening Ruimte. Gedeputeerde Staten kunnen de grenzen van de Ecologische verbindingszone wijzigen, mits geen afbreuk wordt gedaan aan de functie van Ecologische verbindingszone. In het kader van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van deze regel. In paragraaf 5.8 bijlage 3 is nader gemotiveerd hoe de functie van Ecologische verbindingszone behouden kan worden. Gemengd landelijk gebied De structuur 'Gemengd landelijk gebied' (artikel 7) onderscheidt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening gebieden waar: een gemende plattelandseconomie wordt nagestreefd met daarbij passende bestemmingen; een in hoofdzaak agrarische economie wordt nagestreefd met daarbij passende bestemmingen. Het aanwijzen van bestemmingen is een uitwerking van de voorgenomen ontwikkeling en het te voeren ruimtelijk beleid voor dat gebied en draagt tevens bij aan de ruimtelijke voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 39

42 kwaliteit. Ten aanzien van een bestemmingsplan dat voorziet in de aanleg of wijziging van een gemeentelijke of provinciale weg moet in de toelichting worden opgenomen: a. een omschrijving van het gebied waarop het voorbereidend onderzoek was gericht; b. een beschrijving van de aard van het verkeerskundig probleem waarop dat voorbereidend onderzoek was gericht en van de aard van de ruimtelijk relevante ontwikkelingen in het gebied; c. een onderbouwing van de voorkeur voor het in het plan opgenomen tracé, mede aan de hand van het voorbereidend onderzoek bedoeld onder a en b; d. een beschrijving van het aantal te realiseren rijstroken; e. een beschrijving van de te treffen maatregelen, de inpassing van die maatregelen en de ligging in het terrein; f. een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken, beperken of compenseren van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk, voor zover die voorzieningen rechtstreeks verband houden met de uitvoering van het werk. Bovengenoemde aspecten zijn in hoofdstuk 2 Beschrijving project beschreven alsmede in Hoofdstuk 5 Milieuparagraaf. De regels met betrekking tot de aanduiding 'Beperkingen veehouderij' zijn van toepassing op de uitbreiding van agrarische bedrijven en zijn niet van toepassing op dit bestemmingsplan. Figuur 3.11: Themakaart Agrarische functies en windenergie, Verordening Ruimte, provincie Noord-Brabant. Overige aanduidingen Het tracé doorkruist tevens de gebieden met een aanduiding: Aardkundig waardevol; 40 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

43 Boringsvrije zone. In paragraaf 3.6 (Cultuurhistorie en archeologie) en in hoofdstuk 6 (Waterparagraaf) wordt nader op deze aspecten ingegaan. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling is op enkele punten strijdig met de regels van de Verordening Ruimte. In het kader van de Ecologische Hoofdstructuur, Ecologische verbindingszone en Groenblauwe Mantel wordt een verzoek tot wijziging van begrenzing ingediend bij Gedeputeerde Staten. Conform art van de Verordening wordt het concept verzoek tezamen met het ontwerp-bestemmingsplan ter visie gelegd voor zienswijzen. Tegen dit verzoek tot herbegrenzing kunnen separaat zienswijzen worden ingediend en deze worden tezamen met het verzoek en het gemeentelijk standpunt ten aanzien van deze zienswijzen aan Gedeputeerde Staten verzonden. Het bestemmingsplan kan pas worden vastgesteld nadat Gedeputeerde Staten hebben besloten tot wijziging van de begrenzing. Wanneer het college van Gedeputeerde Staten instemt met de het verzoek tot wijziging is er geen sprake meer van strijdigheid met de Verordening Ruimte. De analyse en verantwoording alsmede de invulling van de compensatie zijn in paragraaf 5.8 nader beschreven Gebiedsagenda Noord-Brabant De Gebiedsagenda Noord-Brabant (2013) is een gezamenlijke agenda gemaakt door Rijk, provincie Noord-Brabant, stedelijk netwerk BrabantStad, Samenwerkingsverband Regio Eindhoven, regio West-Brabant, regio Hart van Brabant en de regio 5-sterren Noordoost-Brabant en de Brabantse Waterschappen. In de Gebiedsagenda staat de gedeelde visie en ambitie van deze partijen op de ruimtelijke ontwikkeling van Brabant op de lange termijn (tot circa 2040). De Gebiedsagenda sluit aan op de Agenda van Brabant, waarin de provincie de ambitie uitspreekt om Brabant te ontwikkelen tot een top kennis- en innovatieregio. Brainport Regio Eindhoven, Maintenance Valley West- en Midden-Brabant, Logistiek en Agro & Food vormen dan ook de 4 hoofdopgaven voor Brabant. Daarnaast zijn ondersteunende opgaven vastgesteld die bijdragen aan de versterking van het Brabants mozaïek: verstedelijking en mobiliteit, energie, water, natuur en landschap en leisure. Brainport Avenue is één van de opgaven uit de Gebiedsagenda Noord-Brabant. Conclusie De verbetering van de bereikbaarheid in Eindhoven-Noordwest past binnen de uitgangspunten van de Gebiedsagenda Noord-Brabant. 3.4 Regionaal beleid Gebiedsvisie Brainport City Voor de periode is in gezamenlijk opdrachtgeverschap van rijk, provincie, regio, gemeente Eindhoven, Brainport Industries en Eindhoven Airport een MIRT-onderzoek uitgevoerd. In november 2014 zijn de uitkomsten van het MIRT-onderzoek, weergegeven in de Gebiedsvisie BrainportCity, gepresenteerd aan minister Schultz van Haegen van Infrastructuur en Milieu. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 41

44 Figuur 3.12: BrainportCity, kansrijk perspectief Resultaat van het MIRT-onderzoek is de schaalsprong van Brainport Avenue naar BrainportCity waarbij het vergroten van de aantrekkelijkheid van de Brainportregio en het verbeteren van de fysieke en virtuele relaties met de wereld er om heen, centraal staan. De gebiedsvisie is geen blauwdruk, maar zet een stip op de horizon. De BrainportCity zal zich stapsgewijs ontwikkelen. Het agendeert tien majeure, samenhangende opgaven en nodigt partijen uit om mee te doen. Om beweging op gang te brengen, wordt komend jaar een zogeheten 'adaptief programma' gemaakt, een uitvoeringsagenda met ruimte voor aanpassing aan veranderende omstandigheden. Enkele quick wins starten op korte termijn al, met name waar het gaat om de Aldersafspraken Eindhoven Airport. Conclusie De realisatie van de verbeterde infrastructuur Eindhoven Noordwest sluit aan op de Gebiedsvisie Brainport City Visie "De geniale Brainportlocatie" "De geniale Brainportlocatie; integrale gebiedsontwikkeling A2-zone regio Eindhoven", d.d. maart 2008, is opgesteld in opdracht van het Samenwerkingsverband Regio Eindhoven (nu Metropoolregio Eindhoven genaamd), de gemeenten Eindhoven, Best, Veldhoven, Waalre en Son en Breugel. De gemeenteraad van Eindhoven heeft in december 2007 ingestemd met de visie uit dit rapport. Het ontwikkelingsplan geeft richting aan de ontwikkeling van de A2-zone voor een periode van minimaal 15 jaar. Het plan bestaat in hoofdlijnen uit het vaststellen van het duurzaam groen raamwerk, een gewenst stedelijk programma en het gewenste leefmilieu per deelgebied. Brainport Zuidoost-Brabant is in de Nota Ruimte aangemerkt als economisch kerngebied en vormt onderdeel van de nationale ruimtelijke hoofdstructuur. Ter versterking van de kracht van de steden en ter verbetering van de internationale concurrentie geeft het rijk prioriteit aan de ontwikkeling van de nationale stedelijke netwerken en van de economische kerngebieden. De regio Eindhoven heeft zich daarom ten doel gesteld de A2-zone te transformeren naar een kwalitatief aansprekende, samenhangende en onderscheidende zone waarlangs de regio zich presenteert als een toptechnologische regio. Om de ruimtelijke kwaliteit in de A2-zone voor langere tijd te waarborgen is een ruimtelijk-functionele visie en ontwikkelstrategie vereist. Eén van de belangrijkste opgave 42 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

45 bestaat uit het realiseren van de groene opgave. Het vervolmaken van de groene mal om Eindhoven en het leggen van groene, recreatieve en ecologische verbindingen van en naar de stad vormt een belangrijk deel van deze opgave. Een uitstekende multimodale bereikbaarheid is voor een internationaal vestigingsklimaat een eerste voorwaarde. De A2-zone ligt op een knooppunt van doorgaande (inter)nationale snelwegen, spoorwegen en kanalen. Eindhoven Airport ligt in de directe nabijheid. Op stedelijk en regionaal niveau wordt ingezet op uitbreiding van het HOV-netwerk. Conclusie De realisatie van de verbeterde infrastructuur sluit aan op de visie "De geniale Brainportlocatie" Brainport 2020 In 2010 is in opdracht van de toenmalige minister van Economische Zaken een samenhangende en integrale visie ontwikkeld voor Brainport Zuidoost-Nederland Dit heeft geresulteerd in de visie "Brainport 2020: Top economy, smart society" en een concreet uitvoeringsprogramma. Met de uitvoering van Brainport 2020 worden voor de Nederlandse economie belangrijke topsectoren en topclusters gefaciliteerd door samen te werken aan een internationale innovatieve en duurzame economische topregio via focus en samenwerking in een groene omgeving. Volgens Brainport 2020 is de kracht van de regio o.a. dat het in twee topsectoren al meespeelt in de Champions League, te weten de High tech systems & materials en Chemie, inclusief het Lifetec-cluster dat zich op het snijvlak van deze topsectoren en Lifesciences bevindt. Uniek is de aanwezigheid van sterke grote bedrijven met daaromheen een uitgebreid netwerk van hoogwaardige MKB toeleveranciers en een internationaal gerenommeerd Design cluster. Die bedrijven zijn concurrenten van elkaar, maar werken ook veel met elkaar samen aan nieuwe innovaties op de grens van wat technisch mogelijk is. Door die samenwerking in open innovatie staan ze sterk. Daarbij kunnen ze een beroep doen op universiteiten, ziekenhuizen en onderzoeksinstituten van wereldklasse. En op een goed opgeleide beroepsbevolking. Bovendien komen ze in een groene en gastvrije omgeving terecht. 35% van de Nederlandse export komt uit deze regio. Zuidoost-Nederland presteert zo sterk omdat de bedrijven veel geld investeren in onderzoek en ontwikkeling (R&D) van nieuwe producten, diensten en technologieën. Bijna de helft van alle R&D-investeringen binnen de grenzen van Nederland vindt in deze regio plaats. En meer dan de helft van alle patenten en octrooien komt uit Zuidoost-Nederland. Om Zuidoost-Nederland internationaal competitief te houden en sterker te maken, moet de regio zo aantrekkelijk mogelijk zijn voor bedrijven, inwoners en bezoekers. Sommige vestigingsvoorwaarden zijn gericht op de absolute internationale top (bijvoorbeeld internationaal gezien excellente innovatiecampussen). Voor het verhogen van die top is een bredere basis en een sterker fundament nodig. Bij die bredere basis gaat het bijvoorbeeld om het verkrijgen van meer bedrijvigheid uit kennisinstellingen en grotere bedrijven. Voldoende aanwas van jongeren in technische opleidingen en beroepen en een attractief woonklimaat zijn voorbeelden van zaken die het fundament sterker maken. Willen de clusters in Zuidoost-Nederland internationaal concurrerend blijven, dan moet het vestigingsklimaat worden verbeterd. Hiervoor zijn maatregelen op 5 terreinen nodig: arbeidsmarkt, technologie, bedrijvigheid, voorzieningen en organisatie. Over technologie wordt opgemerkt dat open innovatie moet worden gewaarborgd omdat dat één van de grote sterktes is van deze regio. Open innovatie draagt bij aan oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en producten en diensten met hoge toegevoegde waarde. Een sterkere publieke R&D-infrastructuur is van vitaal belang voor productontwikkeling, export en voor de vestigingsen ondernemingscondities. Het uitvoeringsprogramma Brainport 2020 bevat ruim 70 acties, waarbij de acties die met voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 43

46 voorrang ter hand moeten worden genomen zijn opgenomen in het urgentieprogramma Conclusie De realisatie van de verbeterde infrastructuur sluit aan op de visie "Brainport 2020" Landschapsinvesteringsregeling "De Kempen" In artikel 3.2 van de Verordening Ruimte is bepaald dat elke ruimtelijke ontwikkeling buiten het bestaand stedelijk gebied gepaard dient te gaan met een een fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap, cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve mogelijkheden van het gebied of de omgeving. De Verordening Ruimte schrijft niet voor hoe en in welke mate ontwikkelingen dienen bij te dragen aan de kwaliteit van het landschap. De gemeenten Best en Oirschot hebben de landschapsinvesteringsregeling vastgesteld om op uniforme wijze invulling te geven aan de eis van de provincie. In ontwikkelingen, met bijbehorende eisen (zie onderstaande tabel). Categorie Van toepassing op: 1. Ruimtelijke ontw ikkelingen die geen investering/extra kw aliteitsverbetering van het landschap vereisen. Ontw ikkelingen die primair een verbetering van de kw aliteit van het landschap tot gevolg hebben. Kleine ontw ikkelingen die plaatsvinden in bestaande of in de vigerende planologische regeling passende bebouw ing. 2. Ruimtelijke ontw ikkelingen w aarbij kw aliteitsverbetering van het landschap w ordt vormgegeven door het voorzien in een goede landschappelijke inpassing. Ontw ikkelingen die relatief w einig impact op de omgeving hebben en eigen aan het landelijk gebied w orden beschouw d. 3. Ruimtelijke ontw ikkeling w aarbij de basisinspanning voor kw aliteitsverbetering w ordt genormeerd in euro's (op basis van forfaitaire bijdragen). Alle ontw ikkelingen die niet passen in categorie 1 en 2. (vooral bij omzetten agrarische bebouw ing naar niet niet-agrarische functie). 4. Buitencategorie. Het is mogelijk om maatw erk te leveren voor specifieke initiatieven die te complex zijn om binnen één van bovenstaande categorieën te vallen. Dit is in ieder geval van toepassing bij planmatige stedelijke ontw ikkelingen of infrastructuur. De verbetering van de infrastructuur valt in categorie 4: de Buitencategorie. Er zal maatwerk plaats moeten vinden. In paragraaf 5.8 is nader ingegaan op de maatregelen die zijn genomen om aan artikel 3.2 van de Verordening Ruimte te voldoen. Conclusie PM. 44 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

47 3.5 Gemeentelijk beleid: Eindhoven, Best en Oirschot Ontwikkelingsvisie Landelijk Strijp Voor de introductie van Brainport Park was het gebied in het beleid opgenomen als Landelijk Strijp. In 2009 is voor dit gebied de Ontwikkelingsvisie Landelijk Strijp vastgesteld, waarin in hoofdlijnen de visie op het gebied vastgelegd is. In deze visie worden drie ontwikkelingen benoemd: aanleg van een duurzame en toekomstgerichte internationale toplocatie voor bedrijvigheid in het groen (BIC); aanleg van een ecologische, landschappelijke en recreatieve verbinding van het Nationaal Landschap het Groen Woud met Landelijk Strijp en de stad; realisering van een nieuw aansluitpunt op de A2 ter ontsluiting van diverse ontwikkelingen en voorzieningen (o.a. Eindhoven Airport en BIC). Er worden drie sleutelprojecten onderscheiden in deze visie: BIC, het Groene Raamwerk en Bereikbaarheid. BIC Brainport Eindhoven wil bijdragen aan het versterken van het internationaal vestigingsklimaat en voor kennisintensieve bedrijven. De ontwikkeling van Brainport Industries Campus (BIC) is daarbij een essentiële stap. Door de ligging tussen het Beatrixkanaal en de A2 en de nabijheid van Eindhoven Airport vormt het gebied een zeer interessant internationaal vestigingsklimaat. In de visie wordt de ambitie uitgesproken om het gebied zowel qua bedrijvigheid als qua ruimtelijk ontwerp vernieuwend in te richten. Het gebied is opgedeeld in een noordelijk en zuidelijk cluster. De visie en strategie voor BIC is verder uitgewerkt in het Ontwikkeldocument Brainport Innovatie Campus. Dit document heeft met name betrekking op het zuidelijke cluster van BIC. Groene Raamwerk Het behouden en versterken van het groene karakter van Landelijk Strijp is een van de ambities van de ontwikkelingsvisie. Het gebied vormt een zogenaamde groene poort naar grote natuurgebieden buiten de stad, zoals het Groene Woud. In paragraaf wordt het Landschapsplan Landelijk Strijp besproken, waarin dit groene raamwerk verder uitgewerkt wordt. Bereikbaarheid Om de bereikbaarheid van Landelijk Strijp te verbeteren worden in de visie de volgende maatregelen voorzien: verlenging van de bestaande HOV-verbinding tussen Eindhoven Airport en het beoogde station nabij Acht; aanleg van een verbindingsweg waarmee BIC ontsloten wordt op de aansluiting Erica/A58/Best Realisering van deze nieuwe infrastructuur moet de andere ontwikkelingen van BIC verkeerskundig mogelijk maken. De Oirschotsedijk kan dan verkeersluw worden gemaakt. De ontwikkelingsvisie houdt verder rekening met de komst van een NS station in Acht. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 45

48 3.5.2 Landschapsplan Landelijk Strijp Voor de realisatie van het Groene Raamwerk uit de 'Ontwikkelingsvisie Landelijk Strijp' is in oktober 2009 het Landschapsplan Landelijk Strijp opgesteld. Dit plan dient als uitvoeringsprogramma en benoemt de onderdelen van het raamwerk. Een van de beoogde maatregelen uit dit plan is het autoluw maken van de Oirschotsedijk. In de toekomst moet deze weg een recreatieve route van en naar de stad worden. Ook het Beatrixkanaal wordt aangemerkt als herkenbare recreatieve lijn en moet dienen als ecologische verbinding met het buitengebied. In het onderhavig plan worden deze visies vertaald in een concreet plan. De Oirschotsedijk wordt ingericht als fietsroute. Conclusie Het plan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best past binnen de Ontwikkelingsvisie Landelijk Strijp. Het plan draagt bij aan de beoogde verbeteringen van de bereikbaarheid van het past binnen het Groene Raamwerk. Door het autoluw maken van de Oirschotsedijk en het versterken van de groene structuur wordt uitvoering gegeven aan enkele onderdelen van het Landschapsplan Landelijk Strijp. Bovendien wordt met dit plan de bereikbaarheid van het gehele gebied van BIC verbeterd Interimstructuurvisie 2009 Eindhoven In december 2009 is de Interimstructuurvise 2009 door de gemeenteraad van Eindhoven vastgesteld. Met de Interimstructuurvisie 2009 geeft de gemeenteraad invulling aan de ambitie om Eindhoven door te ontwikkelen in zijn kwalitatief hoogwaardige combinatie van wonen, werken en groen. De nadruk ligt daarbij ook op leefbaarheid en bereikbaarheid. Als kerngemeente van Brainport Zuidoost Brabant stuurt Eindhoven aan op het bieden van ruimte aan een krachtige ontwikkeling van deze economische kernzone, een hoge kwaliteit van de leefomgeving en aandacht voor sociale betrokkenheid en ondernemend burgerschap tot op buurtniveau. Op deze wijze geeft de raad invulling aan het begrip duurzame ruimtelijke kwaliteit. De ISV 2009 duidt Brainport Avenue (A2-zone) als ontwikkelingszone voor hoogwaardige kennisindustrie. Hierbij is bereikbaarheid van groot belang. Er dient een optimalisering van alle vervoersstromen plaats te vinden. De aanpassing van het onderliggend wegennet voor de A2-zone is in de ISV 2009 benoemd als investeringsproject binnen de Brainport Avenue. Conclusie De verbetering van de infrastructuur in Eindhoven Noordwest sluit aan bij de ISV 2009 van de gemeente Eindhoven Mobiliteitsvisie 'Eindhoven op weg' Met de visie "Eindhoven op Weg" (vastgesteld door gemeenteraad op 19 november 2013) biedt de gemeente ruimte aan economische ontwikkeling én wordt er gewerkt aan een aantrekkelijke en leefbare stad. Een aantrekkelijk vestigingsklimaat betekent dat de stad en daarmee economische kerngebieden als Brainport Avenue en Brainport Park, duurzaam bereikbaar moeten zijn. Een robuuste infrastructuur geldt als één van de basics van Brainport. Eindhoven streeft naar een schone en stillere stad met een minimale uitstoot van schadelijke stoffen. Energieneutraliteit in 2040 kan worden bereikt door energiebesparing in het verkeer en een transitie naar het gebruik van duurzame brandstoffen. "Eindhoven op Weg" is gebaseerd op drie invalshoeken die elkaar versterken: Eindhoven veelzijdige stad, Sturen en Innoveren, en Organiseren. Eindhoven veelzijdige stad: beschrijft de gewenste transformatie van het Eindhoven van nu naar het Eindhoven van straks als centrum van de Brainportregio. Brainport wordt daarbij 46 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

49 gevormd door een nieuwe laag van 'bouwstenen' die aan de stad wordt toegevoegd. Naast het centrum en de dorpen van toen zijn dit de nieuwe 'places to be' zoals de High Tech Campus, Strijp-S, TU/e Science Park en Brainport Industries Campus (BIC). Het succes van Eindhoven als veelzijdige stad zal naast het versterken van het centrum worden bepaald door de bereikbaarheid en onderlinge verbindingen tussen de 'places to be'. Bij dit nieuwe netwerk wordt voorrang gegeven aan duurzame wijzen van verplaatsen. 'Slow motion fast forward': waar het kan krijgen de voetganger, de fietser en het openbaar vervoer het primaat. Waar het moet is er prioriteit voor de auto. Voor het ruimtelijk transformeren geldt het principe 'plaats maken'. Daadwerkelijk ruimte maken voor duurzamer vervoer en verbetering van de stedelijke kwaliteit met meer ruimte voor groen. Sturen en Innoveren: zet in op slim, efficiënt, schoon, gezond en veilig. Er is alles aan gelegen om vraag en aanbod in vervoer slimmer te organiseren en beter op elkaar af te stemmen. Samen met kennisinstituten en bedrijven wordt ingezet op de toepassingsmogelijkheden van nieuwe technologie. De stad als 'proeftuin'. Organiseren: partnerschap in zowel voorbereiding, financiering en uitvoering van projecten is nodig om de ambities te bereiken. Daarbij wordt gebiedsgericht gewerkt aan de uitvoering van de strategie zoals vastgesteld in "Eindhoven op Weg". In overleg met de stakeholders en zo veel mogelijk aansluitend op de actuele (project)mogelijkheden en financieringsstromen. Conclusie De verbetering van de infrastructuur in Eindhoven Noordwest sluit aan bij de Mobiliteitsvisie van de gemeente Eindhoven Toekomstvisie Oirschot 2030 Op 26 april 2013 heeft de gemeenteraad van Oirschot de toekomstvisie 2030 vastgesteld. De toekomstvisie Oirschot heeft de titel: 'Monument in het Groen, Kwalitatief Leven'. De visie omvat drie ambities: Oirschot: een kwalitatieve, groene gemeente: Het wonen werken en leven in Oirschot wordt in 2030 gekenmerkt door de combinatie van cultuurhistorie, een groene omgeving en verbinding met de top-technologische regio. Eén van de economische pijlers van deze ambitie is dat Oirschot integraal onderdeel uitmaakt van Brainport Bereikbaarheid van voorzieningen is hierin essentieel. Oirschot: een gemeente die bewust stuurt op samenhang met de omgeving. Oirschot is een monument in het groen; een plattelandsgemeente met een rijke cultuurhistorie. Hiermee vormt Oirschot een aanvulling op de stedelijkheid in de regio. Oirschot: een zelfredzame samenleving. De kracht van de gemeenschap komt van de mensen zelf. De overheid stimuleert en faciliteert actief verbindingen tussen maatschappelijke instellingen, bedrijfsleven, burgers en overheid. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de Toekomstvisie Oirschot voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 47

50 3.5.6 Structuurvisie Plus 2004 & Partiële herziening StructuurvisiePlus (2011/2012) Oirschot Op 28 september 2004 heeft de gemeenteraad van Oirschot de StructuurvisiePlus vastgesteld. Deze structuurvisie beschrijft op hoofdlijnen de gewenste ontwikkeling voor de gemeente, deze is weergegeven op de Strategiekaart. Het plangebied doorkruist het landelijk gebied van Oirschot. Het landelijk gebied van Oirschot wordt gekenmerkt door het gemengd voorkomen van natuur- en landschapswaarden, gecombineerd met agrarisch en recreatief medegebruik. Het doel is om de agrarisch-landelijke karakteristiek te behouden. Het tracé doorkruist gedeeltelijk het landschapstype 'jonge heide ontginningen' en gedeeltelijk de Oirschotse heide. De focus vanuit het beleid ligt in deze gebieden op agrarisch gebruik en de ontwikkeling van natuur en landschap. De voorgenomen ontwikkeling hoeft deze ambities niet te belemmeren. In paragraaf 5.8 wordt ingegaan op de effecten van de voorgenomen ontwikkeling op natuur. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling is niet in strijd met de Structuurvisie Plus 2004 en de Partiële herziening StructuurvisiePlus Structuurvisie Best 2030 Op 29 maart 2011 heeft de gemeente Best de structuurvisie voor haar grondgebied vastgesteld. De structuurvisie dient onder andere als inspiratie- en toetsingskader voor ruimtelijke beslissingen In het ruimtelijk fundament van Best wordt het plangebied aangeduid als 'Gebied voor nieuwe bedrijven in het groen'. Dit sluit aan bij de voorgenomen ontwikkeling, omdat de infrastructuur de bereikbaarheid van toekomstige bedrijvigheid verbetert. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling sluit aan bij de uitgangspunten van de Structuurvisie Best Gemeentelijk Verkeer en Vervoersplan Gemeente Best In februari 2008 heeft de gemeente Best de beleidsnota voor het Gemeentelijk Verkeers- en VervoerPlan vastgesteld. Het doel van dit plan is het bevorderen van de verkeersveiligheid, bereikbaarheid en leefbaarheid door het ontwikkelen van een visie op het gebied van verkeer en vervoer. Het GVVP vormt daarbij het toetsingskader voor toekomstige plannen. Het onderhavig plan past binnen deze uitgangspunten. Tegelijkertijd draagt deze ontwikkeling niet bij aan een toename van de verkeersgeneratie en heeft derhalve geen invloed op de wegcapaciteit van de gemeente Best. 3.6 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorie - provincie Noord -Brabant In de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant zijn regels opgesteld omtrent handelingen in cultuurhistorisch waardevol gebied. De Verordening Ruimte stelt dat bestemmingsplannen in aardkundig waardevol gebied mede zijn gericht op bescherming van aardkundig waardevol gebied. Bestemmingsplannen dienen tevens regels te stellen ter bescherming van aardkundig waardevolle gebieden. Het tracé doorkruist gedeeltelijk het aardkundig waardevol gebied. Een deel van het plangebied binnen de gemeente Oirschot is aangewezen als aardkundig waardevol gebied. Het betreft een deel van de Oirschotse Heide. Het betreft een gebied met 48 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

51 land- en stuifduinen met tussenliggende laagten, die vochtig zijn en plaatselijk door vennen wordt ingenomen. Het gebied behoort tot de Midden-Brabantse Dekzandrug en ligt gemiddeld hoger dan de aangrenzende dekzandruggen. Het gebruik als militair terrein veroorzaakt een sterke degradatie van het natuurlijk reliëf. De reliëfverschillen mogen niet worden ver- of afgegraven of anderszins aangetast met als gevolg verdere zandverstuiving en bodemerosie. Verder mag er geen aantasting van bijzondere bodemprofielen en microreliëfvormen van de heidegronden plaatsvinden. In een later stadium, wanneer het definitief wegontwerp gereed is, worden de effecten van het project op de aardkundige waarden in beeld gebracht. Doorvertaling naar regels De aanduiding wordt in het bestemmingsplan op de verbeelding en in de regels overgenomen. De beperking ten aanzien van de vergraving en bodemerosie worden als voorwaarden verbonden aan een vergunningenstelsel. Figuur 3.13: Aardkundig waardevol gebied provincie Noord-Brabant. Bron: Verordening Ruimte, provincie Noord-Brabant, De provincie Noord-Brabant beschikt tevens over een cultuurhistorische waardenkaart. In (of in de buurt van) het plangebied is een archeologisch monument gelegen (rijksmonumentennummer 45078). Het archeologisch monument betreft een urnenveld op de Aarlensche Heide ten westen van het Beatrixkanaal en is een beschermd rijksmonument. De Landsard is aangegeven als historische wegenstructuur. Het Beatrixkanaal betreft een historisch-geografische lijn van hoge waarde met parallel hieraan een historische groenstructuur. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 49

52 Figuur 3.14: Cultuurhistorische Waardenkaart: provincie Noord-Brabant. Cultuurhistorie - gemeente Eindhoven Op 18 maart 2008 is de cultuurhistorische waardenkaart van Eindhoven vastgesteld. De kaart dient als beleidskader om bij ruimtelijke ontwikkelingen in de stad rekening te kunnen houden met de cultuurhistorie van Eindhoven. De kaart geeft - naast rijks- en gemeentelijke monumenten - een overzicht van de historische structuur van wegen en waterlopen, historisch waardevolle stedenbouwkundige en landschappelijke- en groenstructuren, beschermde stadsen dorpsgezichten en monumentale bomen. Volgens de Erfgoedverordening 2010 dient bij bestemmingsplanwijzigingen die betrekking hebben op cultuurhistorische waarden, die op de cultuurhistorische waardenkaart zijn aangegeven, te worden aangetoond dat de voorgenomen ontwikkeling met de cultuurhistorische waarden in overeenstemming is. De Landsard doorkruist het 'Historisch Landschap'. Daarnaast doorkruist de verbindingsweg naar GDC de Historische Waterloop. 50 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

53 Figuur 3.15 Cultuurhistorisch waardevol gebied Eindhoven. Bron: Cultuurhistorische waardenkaart, Cultuurhistorie - gemeente Oirschot De gemeente Oirschot heeft haar beleid ten aanzien van cultuurhistorie en archeologie ondergebracht in de Erfgoedkaart Kempen- en A2 gemeenten. Op de beleidskaart voor Cultuurhistorie zijn verschillende objecten, structuren en gebieden aangegeven met verschillende waarden. Een deel van de gronden die benodigd zijn voor de infrastructuur is aangewezen als een 'object of gebied met een zeer hoge cultuurhistorische waarde' (onderstaande figuur rood gearceerd). Dit gebied komt overeen met de in de Verordening Ruimte 2014 opgenomen Aardkundige waarden. Dit gebied wordt in het bestemmingsplan opgenomen met een dubbelbestemming 'Waarde - Geomorfologie'. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 51

54 Figuur 3.16 Uitsnede uit de erfgoedkaart Kempen; beleidskaart cultuurhistorie Cultuurhistorie - gemeente Best De gemeente Best beschikt over een cultuurhistorische waardenkaart. Op de cultuurhistorische waardenkaart zijn waardevaste objecten en gebieden (monumenten) aangegeven. In het plangebied liggen geen monumenten. In het plangebied liggen wel enkele waardevolle elementen op het gebied van landinfrastructuur. Het netwerk van wegen en paden vormt de basis van waaruit het land werd gebruikt en geeft in belangrijke mate de gesteldheid van het landschap weer. De historische padenstructuur kan voor het nieuwe tracé grotendeels blijven bestaan. De nieuwe verbindingsweg door BIC Noord met GDC doorkruist op een enkele locatie het pad van voor Figuur 3.17 Cultuurhistorische kaart gemeente Best. Ter plaatse van de paarse cirkel doorkruist het tracé van de verbindingsweg met GDC één van de paden met cultuurhistorische waarde. Archeologie - Volgens de Monumentenwet 1988 houdt de gemeente bij de vaststelling van een bestemmingsplan en bij de bestemming van de in het plan begrepen grond rekening met de archeologische waarde of verwachting. De gemeente Eindhoven heeft eigen archeologiebeleid, als uitwerking van het nationale en provinciale beleid. Dit beleid staat in het 'Beleidsplan Archeologie Eindhoven en Helmond ', dat de raad in september 2008 heeft vastgesteld. De gemeente neemt de 52 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

55 verantwoordelijkheid voor het bodemarchief zelf ter hand door te investeren in kerntaken en opbouw van expertise. De gemeente kent archeologische waarden daterend uit de prehistorie en de Romeinse tijd. Het gemeentelijk bodemarchief herbergt tevens fundamentele gegevens over de geschiedenis van stad en platteland gedurende en na de middeleeuwen. Deze gegevens zijn van groot belang voor de reconstructie van het verleden, temeer omdat archivalische bronnen in Eindhoven nagenoeg ontbreken. De archeologische gebieden binnen de gemeente Eindhoven staan aangegeven op de gemeentelijke archeologische waardenkaart, onderdeel van de gemeentelijke cultuurhistorische waardenkaart die door de raad is vastgesteld in Het beleid is om bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met de archeologische waarden en verwachtingen in de ondergrond en daarbij uit te gaan van de gemeentelijke archeologische waardenkaart. Het plangebied ligt volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart van Eindhoven niet binnen een archeologische waardevol of archeologisch verwachtingsgebied. Hier hoeft voor het deel van het plangebied dat binnen Eindhoven valt dan ook geen rekening mee te worden gehouden. Wel geldt ten aanzien van archeologie een meldingsplicht voor archeologische toevalsvondsten. Mochten tijdens werkzaamheden archeologische resten worden aangetroffen dan dienen deze (op grond van de meldingsplicht art. 53 Monumentenwet 1988) direct gemeld te worden aan de Afdeling Omgevingskwaliteit van de gemeente Eindhoven. Vervolgens zal bepaald worden of en zo ja welke aanvullende maatregelen getroffen worden. Archeologie - Gemeente Oirschot De gemeente Oirschot beschikt over een archeologische waardenkaart. Deze maakt deel uit van de Erfgoedkaart Kempen- en A2 gemeenten waar ook cultuurhistorie in is ondergebracht. Het tracé ligt gedeeltelijk in een gebied met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit gebied is aangewezen als 'Beschermd archeologisch monument', welke wordt beschermd door de Monumentenwet De wettelijke bescherming maakt de meeste bodemverstorende activiteiten onmogelijk mits hiervoor vooraf een monumentenvergunning wordt verleend door de Minister van OC&W (behandeld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed) op grond van artikel 11 van de Monumentenwet voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 53

56 Figuur 3.18: Archeologische waardenkaart gemeente Oirschot met in rood het Archeologisch monument Er wordt gezocht naar de optimalisatie van het ontwerp ter hoogte van het archeologisch monument, zodanig dat zo min mogelijk van de gronden van het monument benodigd zijn voor de infrastructuur. Hierbij spelen meerdere belangen. In een later stadium van het plan (ontwerpbestemmingsplan) zal er meer duidelijk zijn over de haalbaarheid hiervan. Naast het monument zijn er binnen het plandeel ook gebieden aangewezen waar de kans op het aantreffen van archeologische bodemvondsten laag, of hoog is. Het grootste deel van het plandeel van Oirschot heeft wat betreft de indicatieve archeologische waarde een hoge verwachtingswaarde. Dat wil zeggen dat in deze gebied sprake is van een hoge concentratie archeologische vindplaatsen met goede conserveringsomstandigheden. De kans op een archeologische vondst is daarom zeer groot. Om deze reden is een archeologisch onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten groter dan 500 m2 en dieper gaan dan 0,3 meter onder maaiveld. Op de Erfgoedkaart Kempen- en A2 gemeenten is aangegeven dat een deel van deze gronden reeds verstoord is. Op onderstaande afbeelding betreft het de blauw omrande gronden. 54 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

57 Figuur 3.19: uitsnede Erfgoedkaart Kempen- en A2 gemeenten De overige gronden hebben een lage verwachtingswaarde. Bij gebieden met een lage archeologische verwachting is nader onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten groter dan m2 en dieper dan 0,4 m. Voor het gebied met lage archeologische verwachting is geen dubbelbestemming opgenomen. Archeologie - gemeente Best De gemeente Best heeft in 2011 het Archeologisch Beleidsplan en Archeologische Waardenkaart vastgelegd. Het tracé doorkruist het gebied met een middelhoge en lage archeologische verwachting. Nader onderzoek bij gebieden met een middelhoge verwachting is vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten groter dan 2500 m2 en die dieper gaan dan 0,3 meter onder maaiveld. Bij gebieden met een lage archeologische verwachting is nader onderzoek vereist bij bodemingrepen en te bebouwen oppervlakten groter dan m2 en dieper dan 0,4 m. Wanneer voor een deel van het plangebied op de archeologische beleidskaart een middelhoge verwachting en een deel van het plangebied een lage verwachting is weergegeven, geldt in het kader van het project als uitgangspunt dat het gehele grondgebied een middelhoge verwachting heeft. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 55

58 Figuur 3.20: Archeologische waardenkaart gemeente Best. Conclusie Het plangebied ligt volgens de gemeentelijke archeologische waardenkaart van Eindhoven niet binnen een archeologische waardevol of archeologisch verwachtingsgebied. Hier hoeft voor het deel van het plangebied dat binnen Eindhoven valt, dan ook geen rekening mee te worden gehouden. Voor wat betreft het archeologiebeleid van de gemeente Oirschot is archeologisch onderzoek noodzakelijk voor het gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Dit gebied wordt in het bestemmingsplan met een dubbelbestemming aangewezen. Het archeologisch monument wordt geraakt, zodat tevens een archeologische monumentenvergunning benodigd is. In het plandeel van de gemeente Best geldt een middelhoge verwachtingswaarde. Dit gebied is met een dubbelbestemming in het bestemmingsplan aangewezen. Een archeologisch onderzoek is nodig om de waarde vast te stellen. 3.7 Groen Groenbeleidsplan gemeente Eindhoven Het Groenbeleidsplan 2001 heeft als doel het duurzaam veilig stellen en ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardige groenstructuur met de daarin passende functies. Het Groenbeleidsplan is op 5 november 2001 vastgesteld door de gemeenteraad van Eindhoven. Onder de groenstructuur wordt verstaan: het stelsel van terreinen en/of elementen met ecologische, waterhuishoudkundige, recreatieve en/of ruimtelijk structurerende betekenis. Behoud van het bestaande groen is het uitgangspunt, evenals het (door)ontwikkelen van de groene kwaliteiten waar nodig. Het Groenbeleidsplan geeft in een kaart met zes ruimtelijke strategieën de kaders voor de ruimtelijke ontwikkeling in relatie tot groen. 56 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

59 Figuur: 3.21 Ruimtelijke Strategieën met daarin aangegeven de groen- en recreatievoorzieningen Het plangebied is in de kaart 'Ruimtelijke Strategieën' uit het Groenbeleidsplan 2001 aangeduid als 'Integrale ontwikkeling groen-rood', 'Natuur' en 'Natuurontwikkeling nader uit te werken'. In deze gebieden worden als ordeningsprincipe de volgende strategieën aangehouden. Voor 'integrale ontwikkeling groen-rood' ligt het accent op het behoud en de ontwikkeling van zowel groene functies van bijzondere kwaliteit als van de stedelijke functies wonen en werken. De Oirschotsedijk is aangegeven als een belangrijke as voor recreatie, natuur en landschap. Voor de strategie 'Natuur' staat het beoogde ongestoorde verloop van ecologische processen en de natuurontwikkeling voorop. De gebieden omvatten de door het rijk en de provincie ontwikkelde ecologische hoofdstructuur (EHS) en een nadere detaillering van de door de provincie aangegeven ecologische verbindingszones en delen van de regionale natuurontwikkelingsgebieden. Bestaande voorzieningen of gebouwen worden gedoogd, maar zullen voor zover ze niet ten dienste staan van het behoud of de ontwikkeling van natuur en landschap worden verwijderd na functiebeëindiging. Verstedelijking of andere ingrepen (infrastructuur) zijn in deze categorie niet aan de orde tenzij in geval van zwaarwegende maatschappelijke belangen waarvoor alternatieven ontbreken en met toepassing van compensatie. In het ontwerp van het tracé is rekening gehouden met de uitgangspunten van het Groenbeleidsplan. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 57

60 3.7.2 Kapbeleid Eindhoven: "Niet kappen tenzij' Op 18 juni 2002 heeft het college de nota "Niet kappen, tenzij..." vastgesteld. De bedoeling van de nota is om een kapvergunning alleen te verlenen als er gegronde redenen worden aangedragen waarom de boom gekapt zou moeten worden. Wanneer bomen moeten wijken om een "rode" reden, dan is hieraan een compensatieverplichting verbonden. Onder "rode" redenen worden alle motieven tot kap verstaan, die niet te maken hebben met het bomenbeheer zelf. De compensatie wordt als voorwaarde bij het verlenen van de kapvergunning opgenomen. In de fase van het ontwerpbestemmingsplan kunnen de consequenties voor het bomenbeheer in beeld worden gebracht Bomenbeleidsplan gemeente Eindhoven 2008: Ruimte voor bomen Het Bomenbeleidsplan 2008 'Ruimte voor bomen' is in april 2008 door de raad van de gemeente Eindhoven vastgesteld. Doel van het bomenbeleidsplan is het ontwikkelen van een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand dat een duurzame bijdrage levert aan de ruimtelijke kwaliteit en het groene imago van Eindhoven. Het Bomenbeleidsplan vormt een bindend kader tot Het is een strategisch beleidskader voor de instandhouding en versterking van de Eindhovense boomstructuur. In de bijlage van het bomenbeleidsplan wordt het beleid ten aanzien van bomen op strategisch niveau uitgewerkt. Aandacht wordt onder meer besteed aan de bomenstructuur op gemeentelijk niveau en de cultuurhistorische structuur. Voor concrete projecten wordt aangegeven hoe door middel van een Quickscan Bomen en een eventuele boomeffectrapportage bepaald kan worden of er belemmerende factoren zijn voor bomen binnen de projectgrenzen en 10 meter daar buiten. Op basis van de bomenstructuur en de cultuurhistorische kaart in het Bomenbeleidsplan is een aantal bomen als waardevolle boom aangeduid. Het betreft bomen ter plaatse van GDC Noord (rotonde), A.Fokkerweg (tussen afrit N2 en Beatrixkanaal) en langs de Luchthavenweg. Daarnaast is een tweetal onderzoeken uitgevoerd naar bossen en bomen in het plangebied (Bomenvakken en waardevolle bomen BIC Eindhoven, Cobra Boomadviseurs 24 december 2015; Bomenonderzoek 16 eiken diverse locaties Eindhoven, Cobra Boomadviseurs 11 januari 2016). Uit deze onderzoeken volgt dat er verspreid over het gebied nog een aantal bomen staan die op basis van leeftijd en levensverwachting volgens het Bomenbeleidsplan de status 'waardevol' hebben. Verder staat langs de Ekkersrijt nabij de Spottersweg een cirkel van dennen die zijn aangeplant in het kader van een boomplantdag. Deze hebben een status als herdenkingsbomen. In het afgelopen ontwerpproces is zoveel mogelijk uitgegaan van het inpassen van waardevolle bomen. Een aantal bomen kan echter niet worden ingepast. Waar nodig volgens de Quickscan Bomen is een bomeneffectanalyse vereist om te bepalen welke maatregelen nodig zijn om de betreffende bomen te behouden. De gemeente Eindhoven stelt momenteel een bodembeheerplan op waarin het bodembeleid wordt uitgewerkt. In de fase van het ontwerpbestemmingsplan kunnen de consequenties voor het bomenbeheer in beeld worden gebracht. 58 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

61 3.7.4 Verordening Bomen gemeente Eindhoven 2015 Op 7 april 2015 heeft de gemeenteraad de Verordening bomen 2015 vastgesteld. Deze verordening en (uitwerking daarvan in) 'nadere regels Bomen' samen, vervangen het onderdeel houtopstanden uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV 2012), het Bomenbeleidsplan (2008) en de Nota Niet kappen tenzij (2002). De Verordening bomen 2015 treedt in werking op een door het college te bepalen datum, welke wordt gekoppeld aan het vaststellen van de 'nadere regels Bomen'. Volgens de planning worden de 'nadere regels Bomen' in de loop van 2016 vastgesteld. Indien kap wenselijk wordt geacht, dient een omgevingsvergunning te worden aangevraagd voor die bomen die onderdeel uitmaken van de groene kaart en een minimale omtrek hebben van 45 cm (op een stamhoogte van 130 cm). De groene kaart kent de volgende onderdelen: bomen in gebieden stad, groen bepalend; bomen op percelen met een oppervlakte van 500 m2 of groter; bomen hoofdstructuur en bomen nevenstructuur; waardevolle bomen (gemeentelijk en particulier); monumentale bomen; basis bomen. In de 'nadere regels Bomen' worden criteria voor de onderdelen van de groene kaart verder uitgewerkt. Ook worden richtlijnen uitgewerkt voor overlast, compensatieplicht, weigeringsgronden, indienen vergunningaanvraag en aanbrengen van verlichting in houtopstanden. Op de grens van Oirschot en Eindhoven staat een rij 'herdenkingsbomen', bomen die in principe behouden dienen te worden. In de fase van het ontwerpbestemmingsplan kunnen de consequenties voor het bomenbeheer in beeld worden gebracht Verordening Bomen Oirschot In 2010 heeft de gemeente Oirschot de Verordening Bomen vastgesteld. In de Verordening Bomen is vastgelegd dat het verboden is om zonder vergunning van het bevoegde gezag een houtopstand te vellen of te doen vellen. Dit verbod geldt uitsluitend voor: a. houtopstanden die opgenomen zijn in de Lijst beschermde houtopstanden van Oirschot; b. houtopstanden die op grondgebied staan van een overheidsinstelling; c. houtopstanden die geplant zijn in het kader van de herplantplicht zoals genoemd. In de fase van het ontwerpbestemmingsplan kunnen de consequenties voor het bomenbeheer in beeld worden gebracht Groenbeleidsplan Best Het geactualiseerde Groenbeleidsplan geeft de visie van de gemeente Best op groen weer voor nieuwe ontwikkelingen en het bestaande groen. Dit plan is op 18 oktober 2012 vastgesteld door de gemeenteraad van Best. Dit beleidsplan vormt het kader voor toekomstige ontwikkelingen. De gemeente benadrukt daarbij de maatschappelijke waarde van groen en wil goede voorwaarden scheppen voor het behoud van de bestaande groenstructuur. De bestaande groenstructuur wordt gekenmerkt door drie typeringen: kern Best, overgang kern naar Buitengebied en Buitengebied. Het in stand houden en zo nodig versterken van de groenstructuur en verbinding zoeken met de hoofdstructuur staat hierbij centraal. Het Beatrixkanaal, dat gedeeltelijk binnen het plangebied ligt, wordt door de gemeente Best aangemerkt als 'groene poort', de toegang naar de bebouwde kom vanuit het landschap. Deze poorten dienen zowel visueel als fysiek de relatie met het landschap te onderhouden. Aan de oostzijde van het kanaal bevindt zich een waardevolle boomstructuur. Deze reikt echter niet tot aan de te realiseren verbinding in het gebied BIC Noord. Het plan doet daardoor geen afbreuk aan het Groenbeleidsplan van de gemeente Best. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 59

62 3.8 Kabels, leidingen en straalpaden De aanwezige kabels en leidingen vormen geen belemmering voor dit plan omdat alle knelpunten op te lossen zijn door leidingen te verleggen of aan te passen. In het plangebied ligt een hogedrukaardgastransportleiding van de Gasunie. en een rioolleiding in een leidingenstrook. Er geldt voor de gasleiding een belemmeringenstrook van 4 meter aan beide zijden vanaf de hartlijn van de gasleiding. Deze belemmeringenstrook heeft op de verbeelding van dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Gas'. De rioolleiding heeft een belemmeringenstrook van 3 meter aan beide zijden vanaf de hartlijn van de leiding. Deze belemmeringenstrook heeft op de verbeelding van dit bestemmingsplan de dubbelbestemming 'Leiding - Leidingstrook'. De gekozen bestemmingen sluiten aan op de vigerende bestemmingen. Ter plaatse van deze belemmeringenstroken geldt een aantal beperkingen. Activiteiten die ter plaatse niet zijn toegestaan zonder overleg met de leidingbeheerder zijn onder andere, maar niet beperkt tot: t het het het het oprichten van enig bouwwerk; aanbrengen van gesloten verharding; opslaan van grond of materialen; plaatsen van diepwortelende beplanting of bomen. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

63 Hoofdstuk 4 Verwerving van gronden PM in het ontwerpbestemmingsplan volgt een beschrijving van welke (delen van) percelen verworven worden en wat de nieuwe bestemming van deze percelen wordt. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 61

64 62 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

65 Hoofdstuk Milieuparagraaf Milieueffectrapport voor Brainport Park Eindhoven Voor de gehele gebiedsontwikkeling Brainport Park is de procedure van een milieueffectrapportage uitgevoerd. Het doel van een milieueffectrapportage is om vroegtijdig in het planproces het milieubelang in te brengen. Het milieueffectrapport (MER) is onderverdeeld in de effecten van de Brainport Industries Campus (BIC), het groene raamwerk in Brainport Park en de nieuwe infrastructuur in Eindhoven Noordwest. De conclusies uit het MER zijn meegenomen in de milieuparagraaf van voorliggend bestemmingsplan. Het MER is als bijlage toegevoegd bij deze toelichting. Het MER heeft kenmerken van een plan-mer en project-mer (vanwege de concrete besluiten over BIC, cluster 1, en de infrastructuur). De voorgenomen ontwikkelingen van Brainport Park vallen onder de activiteiten D1.2 (wijziging of uitbreiding van een weg), D 9 (een landinrichtingsproject, wijziging of uitbreiding daarvan) en D 11.3 (aanleg, wijziging of uitbreiding van een industrieterrein) van de bijlage bij het Besluit milieueffectrapportage. Het bestemmingsplan is kaderstellend voor de (vormvrije) m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten. Dit betekent dat een milieueffectrapportage nodig is. Hierbij zijn de mogelijke effecten op Natura 2000-gebieden (depositie van stikstof als gevolg van emissies uit het plangebied en/of emissies van verkeer) relevant en de mogelijke impact op de ecologische hoofdstructuur (EHS). Van belang voor de noodzaak om een m.e.r. uit te voeren zijn ook de ontwikkelingen die buiten Brainport Park spelen, maar daarmee, door de ligging en/of de kans op cumulatie van effecten, wel samenhang hebben Notitie Reikwijdte en Detailniveau Deze m.e.r.-procedure is gestart met het opstellen van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD). De NRD is bedoeld om iedereen en de wettelijke adviseurs te informeren over de onderzoeksaanpak van het MER: welke milieuaspecten worden onderzocht en hoe zal het onderzoek plaatsvinden. De NRD bevat verder een nadere toelichting op de voorgenomen ontwikkelingen in het gebied, op de te nemen besluiten en op de (milieu)aspecten die worden onderzocht in het MER. Deze "Notitie Reikwijdte en Detailniveau Milieueffectrapportage Gebiedsontwikkeling Brainport Park", projectnummer , d.d. 17 februari 2015, is gepubliceerd en ter inzage gelegd. Gedurende de ter inzage legging van de notitie Reikwijdte en Detailniveau (vanaf 12 maart t/m 9 april 2015) zijn wettelijke adviseurs en bestuursorganen (zoals de provincie Noord-Brabant, het waterschap, de Veiligheidsregio, de Gasunie, Defensie, Trefpunt Groen Eindhoven, Brabantse Milieufederatie, etc.) geraadpleegd en heeft een ieder (zoals omwonenden) zijn/haar zienswijzen kunnen indienen. De Commissie voor de milieueffectrapportage (Commissie m.e.r.) is niet geraadpleegd om een advies reikwijdte en detailniveau uit te brengen. Dit is niet verplicht. De inspraakreacties op de NRD zijn gebruikt als input voor de te hanteren reikwijdte en detailniveau van de vervolgfase van de m.e.r.-procedure (MER). Na de raadpleging is vervolgens een reactienota opgesteld. In bijlage I van het MER is weergegeven op welke wijze de ingediende zienswijzen op de notitie reikwijdte en detailniveau terugkomen in het MER Het Milieueffectrapport De kern van de m.e.r.-procedure wordt gevormd door het MER, een milieueffectrapport waarin de milieueffecten van de gebiedsontwikkeling Brainport Park (en eventuele samenhangende ontwikkelingen) worden beschreven. Het "Milieueffectrapport Gebiedsontwikkeling Brainport Park" bevat: 1. een beschrijving van de huidige situatie van Brainport Park en (autonome) ontwikkelingen in de omgeving; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 63

66 2. een toelichting op de voorgenomen ontwikkelingen in Brainport Park en de nut en noodzaak van de gebiedsontwikkeling in relatie tot de zogenoemde 'ladder voor duurzame verstedelijking'; 3. de te beschouwen alternatieven en varianten die worden onderzocht in het MER. Daarnaast komt de onderzoekmethodiek van de alternatieven en varianten aan de orde ten opzichte van de referentiesituatie, in relatie tot de driesporenaanpak van de bestemmingsplannen; 4. de milieueffecten van de alternatieven en varianten ten opzichte van de referentiesituatie, wederom in relatie tot de driesporenaanpak; Achtereenvolgens komen de milieueffecten van de volgende milieuthema's aan de orde: verkeer, geluid, luchtkwaliteit, externe veiligheid, gezondheid, archeologie, cultuurhistorie en landschap, ruimtelijke kwaliteit, bodem en water, natuur en duurzaamheid; 5. de conclusies van de milieueffectenstudie en de integrale vergelijking van de alternatieven en varianten in relatie tot de driesporenaanpak; 6. een weergave van de leemte in kennis en een voorzet van het evaluatieprogramma Voorgenomen activiteiten in Brainport Park In het MER worden de kenmerken van de gebiedsontwikkelingen toegelicht. De gebiedsontwikkeling Brainport Park bestaat uit drie hoofdelementen: het groene raamwerk; Brainport Industries Campus (BIC); infrastructuur. Groene raamwerk: De ontwikkeling van het groene raamwerk zet in op het versterken van natuur- en landschapsontwikkeling, recreatie mogelijkheden en het verbinden van stad en land (in de vorm van het derde stadspark van Eindhoven) door het wegnemen van barrières, het realiseren van nieuwe verbindingen en het (door)ontwikkelen van de groene omgeving. Deze combinatie van elementen geven de locatie een uniek karakter en een hoge potentie. Brainport Industries Campus: In de nabijheid van Brainport Park zijn reeds diverse hoogwaardige, kennisintensieve bedrijven op de bestaande werklocaties Eindhoven Airport en Flight Forum gevestigd. Met de ontwikkeling van het nieuwe Brainport Industries Campus (BIC) in het gebied wordt Brainport Park de thuishaven van de toeleverende bedrijven in de Brainportketen, op basis van de open supply-chain aanpak door hightech mechatronicabedrijven, kleinere systeembedrijven en specialistische kennistoeleveranciers. Deze kennisintensieve bedrijven in de toeleverende maakindustrie gaan door open innovatie en kennisdeling nauw met elkaar samenwerken op BIC. Het BIC, bestaand uit een bedrijvencampus met een aantal grote uitgeefbare kavels (gezamenlijk uiteindelijk maximaal 65 hectare) in een groene omgeving van in totaal 180 hectare, ligt tussen de A2, het Beatrixkanaal, de A58 en de Anthony Fokkerweg. Er is een belangrijke ruimtelijke voorwaarde: de bedrijven bouwen ook mee aan een gebied met een hoge ruimtelijke kwaliteit als schakel tussen land en stad. Niet alleen in een fysiek stedenbouwkundige en landschappelijke opzet maar ook in de gebruikswaarde voor de regio en andere doelgroepen (recreatiemogelijkheden). Bereikbaarheid: Parallel aan de realisatie van het groene raamwerk en het BIC speelt de noodzaak om de verkeersstructuur in het noordwestelijk deel van Eindhoven te verbeteren. Dit is nodig voor een vlotte en betrouwbare bereikbaarheid van de luchthaven Eindhoven en komt ten goede aan de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen Eindhoven Airport, Flight Forum, Park Forum, het Goederen Distributie Centrum Acht (GDC Acht) en van Bedrijvenpark Westfields in Oirschot. De verbetering van de bereikbaarheid is tevens nodig voor de bereikbaarheid van de onderdelen van BIC, zowel voor de korte termijn als voor de uiteindelijk beoogde omvang van BIC. In het MER is rekening gehouden met een voorkeursvariant voor de verbetering van de infrastructuur, deze wordt aangeduid als Challenge variant. De belangrijkste infrastructurele 64 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

67 maatregelen uit deze Challenge Variant betreffen: het opwaarderen van de afwikkelcapaciteit op de Anthony Fokkerweg en de aansluiting op de snelweg A2; het aanleggen van een parallelstructuur westelijk langs het Beatrixkanaal tussen de A58 en de Anthony Fokkerweg; een verbinding tussen GDC Acht en de A58 via BIC noord. Daarnaast wordt de Oirschotsedijk verkeersluw gemaakt en wordt de Landsard onderdeel van de hoogwaardige busverbinding Alternatieven en varianten Gezien de gefaseerde ontwikkeling van BIC is voor de milieueffectenstudie onderscheid gemaakt in alternatieven en varianten tot 2020 en alternatieven en varianten tot Voor de situatie in 2020 bevatten de alternatieven de ontwikkeling van BIC-zuid en de infrastructurele maatregelen volgens de Challengevariant (met drie mogelijke tracés voor de weg tussen GDC Acht en de aansluiting Best op de A58). Voor de situatie in 2030 bevatten de alternatieven de drie infravarianten en de clusters (in totaal 50 dan wel 65 ha uitgeefbaar) van de ontwikkeling van BIC. In de afwegingennotitie (bijlage 2) tracévarianten zijn de alternatieven nader beschouwd en beoordeeld. Varianten A, B en C tot 2020 Tezamen met de ontwikkeling van BIC-zuid zijn tot 2020 drie varianten ontwikkeld. De infrastructuur ten zuiden van de Oirschotsedijk is bij de drie varianten gelijk. De verschillen zitten aan de noordzijde van het terrein bij het verloop van de verbindingsweg naar GDC en de verlengde Spottersweg. Afbeelding 5.1: drie varianten voor infrastructuur met één stedenbouwkundige opzet 25 ha uitgeefbare kavels in BIC-zuid in Integrale effectenbeoordeling De effectenbeoordeling van de voorgenomen ontwikkelingen in 2020 zijn in onderstaande tabel samengevat: voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 65

68 Bovenstaande tabel toont aan dat de effecten van de voorgenomen ontwikkelingen van Brainport Park tot 2020 gedeeltelijk neutraal, gedeeltelijk (licht) negatief en gedeeltelijk (licht) positief zijn. De verschillen tussen de varianten ten aanzien van de kwaliteit van de verkeersafwikkeling en de bereikbaarheid zijn klein. Bij alle drie de tracévarianten verbetert de verkeersafwikkeling op de belangrijkste knelpunten (Anthony Fokkerweg en aansluiting op de N2). Variant C heeft een lichte voorsprong wanneer het gaat om de ontlasting van de Anthony Fokkerweg, aansluiting N2. Bij de thema's natuur en ruimtelijke kwaliteit van het plangebied BIC Noord is het doelbereik bij variant C het grootst. Variant C heeft als negatief effect een iets groter ruimtebeslag in de EHS dan de varianten A en B. Met betrekking tot ruimtelijke kwaliteit van het plangebied BIC Noord had variant C de voorkeur omdat er minder doorsnijding van het gebied plaatsvindt. Uit de optimalisatie van variant B blijkt zie onder - dat er sprake is van een betere stedenbouwkundige inpassing in het plangebied van BIC Noord. Variant C heeft als nadeel dat het archeologisch rijksmonument Aerlesche Heide wordt doorsneden. Daarnaast past variant C niet bij de visie van de gemeente Oirschot op Westfields. De varianten A en B zijn in deze opzichten gunstiger dan variant C. Zoals beschreven in paragraaf 1.2 is na het afronden van het MER gekeken naar mogelijkheden om variant B te optimaliseren. Dit is gedaan nadat was geconstateerd dat variant A de minst gunstige variant is. Zoals beschreven zijn de belangrijkste redenen hiervoor de lastige inpassing van infrastructuur en ecoverbinding van de Ekkersrijt bij het Beatrixkanaal en de afbreuk die deze variant doet aan de beoogde ruimtelijke kwaliteit van BIC. Het resultaat van de optimalisatie van variant B is variant B4 (afbeelding 5.2). In deze variant ligt de 66 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

69 verbindingsweg naar GDC Acht meer horizontaal in BIC Noord. Variant B4 leidt in vergelijking met variant B zoals onderzocht in het MER tot een duidelijke verbetering van de ruimtelijke kwaliteit van BIC Noord. Uiteindelijk is gekozen voor deze geoptimaliseerd variant van B om de volgende redenen: variant B leidt tot een betere aansluiting van het bedrijventerrein Westfields op de nieuwe infrastructuur; er vindt bundeling plaats van de bedrijventerreinontwikkeling van Westfields en de noodzakelijke infrastructurele voorzieningen waardoor er minder sprake is van doorsnijding van het groene gebied tussen Beatrixkanaal en Erica; variant B is minder gevoelig voor de onzekerheden in relatie tot de toekomstige aanpassing van de aansluiting Best op de A58 (waarnaar nog onderzoek loopt in het kader van Innova58 en waarvan nog niet duidelijk is wat de uitkomst is); variant B ligt buiten het archeologisch monument dat is beschermd onder de Monumentenwet; alle varianten leiden in meer of mindere mate tot aantasting van de EHS/NNN; deze aantasting is bij variant C wat groter dan bij de andere varianten. Afbeelding 5.2: Tracé variant B Conclusie MER Het MER richt zich op de (milieugevolgen van) samenhangende ontwikkelingen in Brainport Park. De elementen van die ontwikkelingen zijn het raamwerk van wegen, watergangen en groen, alsmede de delen binnen het raamwerk waar bedrijven kunnen worden gevestigd. Omdat het project (als onderdeel van Brainport Avenue) valt onder de Crisis- en herstelwet vervalt de verplichting om alle alternatieven te onderzoeken. Het MER richt zich daarom op de voorgenomen stedenbouwkundige opzet van het gebied. Ten aanzien van het aspect weginfrastructuur zijn verschillende varianten onderzocht. Uit deze alternatieven- en variantenvergelijking blijkt dat de verschillen in doelbereik (effecten voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 67

70 op de verkeersdoorstroming en bereikbaarheid) en de milieueffecten tussen de varianten beperkt zijn. De vergelijking van de varianten spitst zich toe op de vergelijking tussen de verschillende tracés van de infrastructuur door het plangebied van BIC noord en de daarmee samenhangende ligging van de tracés ten westen van het Beatrixkanaal. Variant C heeft de meest positieve invloed op het doelbereik voor bereikbaarheid, echter bij deze variant doorsnijdt het tracé het archeologisch monument. Dit is niet het geval bij variant B. Op basis van de informatie in het MER heeft variant A niet de voorkeur vanwege het inpassingsknelpunt op de plaats waar de Ekkersrijt en de infrastructuur elkaar kruisen, en omdat variant A slecht past bij beoogde ruimtelijke kwaliteit van BIC. Voorkeurstracé Na het afronden van het MER is tracé B geoptimaliseerd. In de notitie motivering voorkeurstracé (bijlage 2) is dit beschreven. Variant B4 heeft de voorkeur gekregen vanwege de betere aansluiting van het bedrijventerrein Westfields op de nieuwe infrastructuur, de bundeling van infrastructuur met Westfields (met minder sprake is van doorsnijding de groenblauwe mantel), de betere aansluitingsmogelijkheden van B rond de aansluiting Best op de A58 (vanwege Innova58), de ligging buiten het archeologisch monument en de relatief kleine aantasting van de EHS/NNN Toetsingsadvies Commissie MER De Commissie m.e.r. is gevraagd de kwaliteit van de informatie in het MER te beoordelen. Zij constateert in haar toetsingsadvies (d.d , rapportnummer ts) dat het MER zeer toegankelijk is door de heldere structuur en het uitgebreide gebruik van kaarten en afbeeldingen. Het voornemen, dat bestaat uit meerdere activiteiten die op verschillende momenten tussen nu en 2030 gerealiseerd gaan worden, maakt het MER echter ook inherent complex. Daardoor wordt het moeilijk om voor ieder te nemen besluit informatie 'op maat' te leveren. De Commissie maakt om die reden in haar beoordeling onderscheid tussen de informatie die nodig is voor het eerst te nemen besluit (het bestemmingsplan voor BIC 1e cluster (ca. 8 ha), voor de aanpassing van de infrastructuur en tenslotte voor de besluiten over vervolgfasen van BIC. De Commissie concludeert dat voor de realisatie van de volgende fasen van BIC en voor de aanpassing van de infrastructuur op enkele punten nog de volgende essentiële informatie ontbreekt: 1. de effecten van bebouwing en infrastructuur op de aanwezige natuurwaarden in het BIC-gebied ten noorden van de Oirschotsedijk worden in het MER ten onrechte als neutraal beoordeeld. Ook is geen rekening gehouden met negatieve effecten als gevolg van wijzigingen in de waterhuishouding. Omdat de alternatieven voor bebouwing en voor de ligging van infrastructuur hierin onderscheidend kunnen zijn, is op dit moment nog geen goed onderbouwde keuze mogelijk. 2. doordat kwantitatieve doelen voor bereikbaarheid in het MER ontbreken is niet duidelijk waarop de effectbeoordeling van de infrastructuur alternatieven en de vergelijking van de alternatieve tracés op de criteria bereikbaarheid, veiligheid en verbetering langzaam verkeer is gebaseerd. Een onderbouwde keuze voor één van de infrastructuuralternatieven is daardoor nu nog niet mogelijk. De Commissie adviseert om voor de gesignaleerde tekortkomingen aanvullende informatie te verstrekken, voordat besluiten worden genomen over vervolgfasen van BIC en de aanpassing van de infrastructuur. 68 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

71 5.2 Bedrijven en milieuzonering Het plan ziet op de realisatie van een verbeterde infrastructuur in Eindhoven Noordwest. Het plan betreft gedeeltelijk de aanleg van nieuwe wegen en deels de aanpassing van bestaande wegen. De vestiging van nieuwe bedrijven is niet aan de orde. Ook zijn er geen bedrijven in de omgeving aanwezig die een belemmering vormen voor dit plan. 5.3 Geluid Wettelijk kader De normstelling voor geluid is geregeld in de Wet geluidhinder, de Wet milieubeheer en de Wet luchtvaart. Voor voorliggend bestemmingsplan is uitsluitend de bron wegverkeer van toepassing. Verder liggen in het plangebied van voorliggend bestemmingsplan geen geluidgevoelige bestemmingen en worden geen nieuwe geluidgevoelige bestemmingen mogelijk gemaakt. De normstelling heeft tot doel nieuwe geluidhindersituaties en daarmee gezondheidsschade te voorkomen. Om dit doel te bereiken worden zones gedefinieerd, waarbinnen plannen met geluidgevoelige bestemmingen moeten worden getoetst aan de normen. Volgens de Wet geluidhinder gelden er voorkeursgrenswaarden en maximale ontheffingswaarden. Bij de voorkeursgrenswaarde mag worden verondersteld dat het percentage gehinderden beperkt is. Wanneer een maximale ontheffingswaarde wordt overschreden dan is er sprake van een locatie die in beginsel niet geschikt is voor de vestiging van een geluidgevoelige bestemming. Bij plannen met geluidbelastingen in de bandbreedte tussen voorkeursgrenswaarde en maximale ontheffingswaarde moet er een nadere afweging worden gemaakt in hoeverre bronen/of overdrachtmaatregelen kunnen worden getroffen om de geluidbelastingen te beperken. Voorbeelden van bronmaatregelen zijn een stiller wegdek en een verlaging van de snelheid bij auto's. Geluidschermen en geluidwallen zijn voorbeelden van overdrachtsmaatregelen Wegverkeerslawaai Wet geluidhinder De akoestische consequenties van de aanleg van de verschillende infrastructurele maatregelen van voorliggend plan voor de aangrenzende geluidgevoelige bestemmingen zijn door Antea Group in beeld gebracht. In de rapportage van het akoestisch onderzoek (bijlage 5 bij de toelichting) staan de berekeningsresultaten weergegeven. Uit dit rapport blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de nieuw aan te leggen wegen de geluidbelasting ter plaatse van de bestaande woningen ten hoogste 48 db inclusief aftrek ex artikel 110g Wet geluidhinder bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 48 db wordt niet overschreden. Een hogere waardenprocedure ingevolge de Wet geluidhinder is derhalve niet nodig. Als gevolg van de wijzigingen aan bestaande wegen is er geen sprake van een toename van de geluidbelasting met 2 db of meer bij de bestaande woningen. Op grond van de Wet geluidhinder is er dan ook geen sprake van een reconstructie. Op de aansluitende wegvakken die niet worden gewijzigd, is ook geen sprake van een toename van de geluidbelasting. Er is daarmee ook geen sprake van een uitstralingseffect. Kruising N2/A2 In het akoestisch onderzoek is voor de kruising van de N2/A2 rekening gehouden met de verschillende varianten die hiervoor nog in studie zijn. De meest zuidelijke en meest noordelijke variant zijn in het onderzoek betrokken. Deze beide varianten leiden niet tot ene overschrijding van de voorkeursgrenswaarde. Daarmee zijn de tussenliggende varianten ook uitvoerbaar. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 69

72 Nieuwe aansluiting N2 De aanleg van de nieuwe toerit van de Anthony Fokkerweg naar de N2 betreft een wijziging van het hoofdwegennet. Rijkswaterstaat is de wegbeheerder. De wijziging wordt met de regionale dienst Zuid-Nederland van Rijkswaterstaat afgestemd. Rijkswaterstaat bepaalt het effect van de wijziging op de referentiepunten. Binnen de geluidzone van de aanleg van de nieuwe toerit N2 zijn geen woningen gelegen Conclusie Uit de berekeningsresultaten blijkt dat ten gevolge van het wegverkeer op de nieuw aan te leggen wegen de geluidbelasting ter plaatse van alle woningen of andere (geluidgevoelige) bestemmingen ten hoogste 48 db inclusief aftrek ex artikel 110g Wgh bedraagt. De voorkeursgrenswaarde van 48 db wordt niet overschreden. Ten gevolge van de wijzigingen aan bestaande wegen is geen sprake van een reconstructie-effect of uitstralingseffect in de zin van de Wet geluidhinder. In het geluidonderzoek is tevens de geluidbelasting op de niet-geluidgevoelige bestemmingen binnen de geluidzones van wegen onderzocht. De (toename van) de geluidbelasting op de niet-geluidgevoelige bestemmingen leidt niet tot onaanvaardbare geluidhinder. Er is daarmee sprake van een goede ruimtelijke ordening. 5.4 Luchtkwaliteit Wettelijk kader Hoofdstuk 5 (met name onder titel 5.2) van de Wet milieubeheer bevat bepalingen op het gebied van luchtkwaliteitseisen en voorziet onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het Rijk, provincies en gemeenten werken in het NSL-programma samen aan maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren en wel zodanig dat voldaan wordt aan de daartoe gestelde normen, ook in gebieden waar nu de normen voor luchtkwaliteit niet worden gehaald (overschrijdingsgebieden). De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen waardoor ruimtelijke ontwikkelingen toch doorgang kunnen vinden terwijl ondertussen maatregelen worden uitgevoerd die de luchtkwaliteit moeten verbeteren. Sinds 1 januari 2015 moet voldaan worden aan de Europese grenswaarden: voor stikstofdioxide (NO2) geldt een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en voor fijn stof (PM10) een jaargemiddelde van 40 microgram/m3 en een daggemiddelde van 50 microgram/m3. Het daggemiddelde mag jaarlijks maximaal 35 keer worden overschreden. In artikel 4 van het 'Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' en de bijlagen van de 'Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen)' zijn voor bepaalde categorieën projecten van een bepaalde omvang grenzen vastgesteld, op grond waarvan kan worden gesteld dat deze een 'niet in betekenende mate bijdrage' (NIBM) leveren aan de luchtverontreiniging. Deze projecten mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden. Dit geldt o.a. voor woningbouwlocaties die niet meer dan 1500 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 1 ontsluitingsweg of niet meer dan 3000 nieuwe woningen omvatten in de situatie met 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Voor kantoorlocaties geldt een NIBM-grens van m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 1 ontsluitingsweg en m2 bruto vloeroppervlakte bij minimaal 2 ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling. Wanneer projecten wel in betekenende mate bijdrage aan de luchtkwaliteit dient luchtonderzoek uitgevoerd te worden en moet worden getoetst aan de normen. Kort samengevat dienen nieuwe plannen te worden beoordeeld op basis van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer. Luchtkwaliteitseisen vormen geen belemmering voor ruimtelijke 70 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

73 ontwikkelingen mits: er geen sprake is van een feitelijke of dreigende overschrijding van een grenswaarde; een project, al dan niet per saldo, niet tot een verslechtering van de luchtkwaliteit leidt; een project 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtverontreiniging een project is opgenomen in een regionaal programma van maatregelen of in het NSL Luchtkwaliteit Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best Het totale project "Brainport Park" is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betekent dat met deze ontwikkeling rekening is gehouden in het kader van de luchtkwaliteit. In het kader van het bestemmingsplan is geen toets nodig aan de normen van de luchtkwaliteit. Met de NSL-monitoringstool wordt jaarlijks de luchtkwaliteit gemonitord en gerapporteerd Besluit gevoelige bestemmingen Met deze Amvb wordt de vestiging van zogeheten 'gevoelige bestemmingen' - zoals een school - in de nabijheid van provinciale en rijkswegen beperkt. Dit heeft consequenties voor de ruimtelijke ordening. Het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) is gebaseerd op artikel 5.16a van de Wet milieubeheer. Het besluit is gericht op bescherming van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijn stof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Daartoe voorziet het besluit in zones waarbinnen luchtkwaliteitsonderzoek nodig is: 300 meter aan weerszijden van rijkswegen en 50 meter langs provinciale wegen, gemeten vanaf de rand van de weg. Waar in zo'n onderzoekszone de grenswaarden voor PM10 of NO2 (dreigen te) worden overschreden, mag het totaal aantal mensen dat hoort bij een 'gevoelige bestemming' niet toenemen. Dit wordt bereikt door op zo'n plek de vestiging van bijvoorbeeld een school niet toe te staan. Bij uitbreidingen van bestaande gevoelige bestemmingen is een eenmalige toename van maximaal 10% van het totale aantal blootgestelden toegestaan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Het gaat hierbij niet om bestemmingen in de meest enge zin van het woord, maar om alle vergelijkbare functies, ongeacht de exacte aanduiding ervan in bestemmingsplannen en andere besluiten. Van doorslaggevend belang is de (voorziene) functie van het gebouw en het bijbehorende terrein. In de context van dit besluit worden ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties niet als gevoelige bestemming gezien. Is (dreigende) normoverschrijding niet aan de orde, dan is er geen bouwverbod voor gevoelige bestemmingen binnen de onderzoekszone. Wel moet in die situaties de locatiekeuze goed gemotiveerd worden; dat gebeurt in de context van de goede ruimtelijke ordening. In aanvulling op het Besluit gevoelige bestemmingen is er een Brabantse Handreiking gevoelige bestemmingen luchtkwaliteit opgesteld (maar in Eindhoven (nog) niet vastgesteld). Deze Handreiking heeft als uitgangspunt geheel nieuwe bestemmingen voor kinderen en ouderen (conform de AmvB gevoelige bestemmingen) niet te situeren binnen 50 meter van de wegrand van drukke gemeentelijke wegen (als eerstelijns bebouwing) of binnen 300 meter van snelwegen, ongeacht de berekende concentraties. Voor reeds bestaande (wijzigende) bestemmingen voor gevoelige groepen is het uitgangspunt niet van toepassing. Het bestemmingsplan maakt geen nieuwe gevoelige bestemmingen mogelijk. Het bestemmingsplan verandert ook niet het tracé van Rijkswegen of provinciale wegen. Er wordt alleen een afrit aan een Rijksweg/provinciale weg toegevoegd. Er zijn geen gevoelige bestemmingen binnen een straal van 300 meter van deze afrit gelegen. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 71

74 5.5 Externe veiligheid Het externe veiligheidsbeleid is gericht op het beperken en beheersen van risico's en effecten van calamiteiten alsmede het bevorderen van de veiligheid van personen in de omgeving van activiteiten (bedrijven en transport) met gevaarlijke stoffen. Dat gebeurt door te voorkomen dat te dicht bij gevoelige bestemmingen activiteiten met gevaarlijke stoffen plaatsvinden, door de zelfredzaamheid te bevorderen en door de calamiteitenbestrijding te optimaliseren. Ten aanzien van transport is het Besluit externe veiligheid transportroutes van toepassing. Voor buisleidingen moet worden getoetst aan het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en voor inrichtingen geldt het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi. Er wordt onderscheid gemaakt tussen plaatsgebonden risico en groepsrisico. 1. Plaatsgebonden Risico (PR): Dit is een maat voor de kans dat iemand dodelijk kan worden getroffen door een calamiteit met een gevaarlijke stof. De gestelde norm is een ten minste in acht te nemen grenswaarde (PR 10-6/jr) die niet mag worden overschreden ten aanzien van 'kwetsbare objecten', alsmede een zoveel mogelijk te bereiken richtwaarde (PR 10-6/jr) ten aanzien van 'beperkt kwetsbare objecten'. 2. Groepsrisico (GR): Dit is een maat voor de kans dat een grotere groep (tenminste 10 personen) tegelijkertijd dodelijk getroffen kan worden door een calamiteit met gevaarlijke stoffen. Voor het groepsrisico geldt een verantwoordingsplicht. Hieronder wordt beschreven of nabij het gebied vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt en of er risicovolle buisleidingen liggen. Transport Plaatsgebonden risico Het projectgebied ligt nabij de Rijkswegen A2 en A58. Over deze wegen worden gevaarlijke stoffen vervoerd. De basisnetafstand (maximale PR 10-6 contour) van de A2 ter hoogte van het plangebied is 21 meter (gemeten vanaf het midden van de weg). Door de breedte van de weg reikt deze risicocontour niet tot het projectgebied. Het plaatsgebonden risico van de A2 is daarom geen relevant thema. De Basisnetafstand (maximale PR 10-6 contour) van de A58 ter hoogte van het plangebied is 18 meter (gemeten van het midden van de weg). Door de breedte van de weg reikt deze risicocontour niet tot het plangebied. Het plaatsgebonden risico van de A58 is daarom geen relevant thema. Groepsrisico Het projectgebied ligt in het invloedsgebied van de snelwegen. Het groepsrisico van de snelwegen is daarom een relevant thema. In het milieueffectrapport zijn de effecten van de volledige ontwikkeling Brainport Park op het groepsrisico onderzocht. Het groepsrisico van de A58/A2 ligt in de huidige situatie ruim onder de oriëntatiewaarde (Milieueffectrapport Brainport Park, bijlage 1). Verder is in 2010 een onderzoek uitgevoerd naar de externe veiligheidsrisico's van bulktransport over gemeentelijke wegen binnen Eindhoven ( Transport Gevaarlijke stoffen door de : SRE Milieudienst, d.d. 25 oktober 2010, Rapportnummer ). Uit het rapport blijkt dat er voor gemeentelijke wegen geen plaatsgebonden risico wordt berekend. Verder is het aantal transporten zo laag dat het groepsrisico ruim onder de oriëntatiewaarde ligt. 72 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

75 Ook als gevolg van de nieuwe infrastructuur kan het groepsrisico toenemen. Echter de omliggende wegen kennen geen effect. Hierdoor is er ook als gevolg van de nieuwe infrastructuur geen effect te verwachten. Buisleidingen Plaatsgebonden risico In (de nabijheid van) het projectgebied ligt een hogedrukaardgastransportleiding van de Gasunie. De PR 10-6 contour van de leiding is berekend met het programma CAROLA. Uit deze berekeningen blijkt dat de hoge druk aardgastransportleiding geen PR 10-6 contour heeft. Het plaatsgebonden risico van de hogedruk aardgastransportleiding is daarom geen relevant thema. Invloedsgebied en groepsrisico hogedrukaardgastransportleiding Het projectgebied ligt in het invloedsgebied van de hogedruk aardgastransportleiding. Het groepsrisico van de gasleiding is dus een relevant thema. Het groepsrisico van de hogedruk aardgastransportleiding ligt in de huidige situatie ruim onder de oriëntatiewaarde. Luchthaven Eindhoven Wetgeving Het plangebied ligt in de directe nabijheid van de luchthaven Eindhoven. Dit is een militair vliegveld met medegebruik door de burgerluchtvaart. De luchtvaart wordt beschouwd als een risicovolle activiteit. De voormalige Luchtvaartwet kende nog geen normstelling en beoordelingskader voor externe veiligheid. In de vigerende Wet luchtvaart is het reguleringsregime uitgebreid met de milieuthema's externe veiligheid en lucht. Het regiem voor externe veiligheid is voor burgerluchthavens direct in werking getreden. Voor een militair vliegveld kan de minister van defensie besluiten dat te doen. De minister kan van die mogelijkheid op een nader te bepalen tijdstip gebruik maken. Regelgeving voor luchthaven Eindhoven Eind 2009 is de Regelgeving voor burgerluchthavens en militaire luchthavens (RBML) in werking getreden. Op basis van deze regelgeving moet een luchthavenbesluit worden opgesteld, waarin een grenswaarde voor externe veiligheid kan worden opgenomen. Het Luchthavenbesluit Eindhoven is op 1 oktober 2014 in werking getreden, zonder dat daarin regels over externe veiligheid zijn opgenomen. Voorafgaand aan deze procedure is een milieueffectrapportage (m.e.r.) uitgevoerd. In het MER zijn o.a. de gevolgen voor geluid, de luchtkwaliteit en externe veiligheid weergegeven voor de maximaal mogelijke gebruiksruimte van de luchthaven. Ruimtelijk interimbeleid voor luchthaven Eindhoven In een brief van 28 oktober 2009 van het (voormalig) Ministerie van VROM is het ruimtelijke interimbeleid voor externe veiligheid voor de luchthaven Eindhoven opgenomen. In de bijlage van deze brief staan de voorwaarden opgenomen waaraan een gemeente zich moeten houden binnen de 10-6 en 10-5 plaatsgebonden risicocontouren van luchthaven Eindhoven. Dit beleid betekent dat: er geen objecten mogen worden geprojecteerd in de 10-5 PR contour waar mensen verblijven; voor zogenoemde 'pijplijnplannen' (voor gemeente Eindhoven zijn dat BIC en GDC Acht Noord) binnen de 10-6 PR-contour geldt een personendichtheid van 100 personen per voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 73

76 hectare (richtwaarde) waarbij de bebouwing zo laag mogelijk wordt gehouden; functies voor groepen beperkt zelfredzame mensen, grote publiekstrekkers en evenementen worden uitgesloten. Delen van onderhavig plangebied liggen binnen de 10-6 en 10-5 plaatsgebonden risicocontouren vanwege de luchthaven Eindhoven. In het voorliggend bestemmingsplan wordt geen van de bovengenoemde ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het plaatsgebonden risico vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Voor luchthavens bestaat geen wet- en regelgeving ten aanzien van groepsrisico. Dit aspect is daarom tevens geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. Visie Externe Veiligheid De heeft in mei 2009 de Visie externe veiligheid: Risico's de maat genomen vastgesteld. Daarin is onder meer vastgelegd hoe in de stad nabij risicobronnen wordt omgegaan met het veilig stellen van een acceptabel niveau voor risico's in het kader van externe veiligheid en de beheersbaarheid ervan. Ook is in de visie voor de gebieden buiten invloedsgebieden van risicobronnen (o.m. het gebied > 200 m van hoofdtransportassen, zoals A2/A67/A58) een verantwoording van het groepsrisico uitgewerkt. Verantwoording groepsrisico De aanpassing betreft wegen welke niet zijn opgenomen in het Basisnet weg. Dat betekent dat over deze wegen geen structureel omvangrijk vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt dat het noodzakelijk is om hiervoor een risicoplafond vast te stellen. Dat de wegen niet in het basisnet zijn opgenomen betekent echter niet dat er geen vervoer van gevaarlijke stoffen over deze wegen plaatsvindt. De omvang hiervan is echter zodanig beperkt dat er geen 10-6-contour voor het plaatsgebonden risico is, en dus ook geen juridische beperkingen vanuit het plaatsgebonden risico bestaan. Het vervoer en de populatiedichtheid in de omgeving is ook zodanig beperkt dat het groepsrisico, bepaalt met behulp van de vuistregels, lager zal zijn dan 10% van de oriëntatiewaarde. Dit betekent dat op basis van artikel 7 van het Besluit externe veiligheid transportroutes een beperkte verantwoording van het groepsrisico mag plaatsvinden voor de aspecten zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid. Conclusie Het aspect 'Externe Veiligheid' vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. 5.6 Duurzaamheid De ambities van de gemeente Eindhoven op het gebied van duurzaamheid zijn vastgelegd in het raadsprogramma Duurzaamheid. Het streven is van Eindhoven een duurzame stad te maken: een stad waarin het prettig wonen, werken en recreëren is nu en in de toekomst; een stad die rekening houdt met de behoeften van de huidige generatie zonder die van toekomstige generaties in gevaar te brengen; een stad waar de lucht, de bodem en het water schoon zijn, waar het veilig is, waar goed onderwijs is, waar de natuur gezond en divers is en waar voor iedereen de levensbehoeften verkrijgbaar zijn. Nu en in de toekomst. Simpel gezegd is een duurzame stad, een stad die u met een gerust hart kunt achterlaten aan uw kinderen en kleinkinderen, wetende dat zij daar ook nog een mooi leven kunnen 74 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

77 leiden. Om dit te bereiken is samenwerking met de gebruikers/partners in de stad essentieel. Om te zorgen dat iedereen daarbij een gedeelde taal spreekt, gebruikt de gemeente Eindhoven de aanpak van The Natural Step (TNS) om duurzaamheid vorm te geven. In het kort komt het erop neer dat er duurzaam gehandeld wordt door met 4 principes van duurzaamheid rekening te houden: Daarnaast heeft Eindhoven als stad een energieambitie: Energieneutraliteit. Eindhoven wil in 2045 een energieneutrale stad zijn. Dit betekent dat in de toekomst de stad niet meer energie mag gebruiken, dan dat er duurzaam kan worden opgewekt. Op basis van de 4 principes van duurzaamheid en de gemeentelijke energieambitie hanteren worden in Eindhoven vier Gemeentelijke uitgangspunten gehanteerd: zuinig omgaan met energie en kiezen voor groene, duurzame energie; kiezen voor recyclebare of gerecyclede materialen of materialen die door de natuur afgebroken kunnen worden en gebruiken van producten die geen schade toebrengen aan mens en milieu; zuinig omgaan met de natuur en die waar mogelijk uitbreiden; uitgaan van de eigen kracht van de inwoners van Eindhoven en voor hen zorgen waar het moeilijk mee gaat. Mensen in de rest van de wereld ondervinden geen nadelen van dit handelen en waar mogelijk verbeteren we de kwaliteit van hun leven. In de praktijk worden daarvoor vier processtappen doorlopen (Backcasting volgens ABCD-proces): A. vorm een visie op duurzaamheid binnen de 4 principes B. Wat is er al en wat zijn de uitdagingen? C. Welke creatieve oplossingen kunnen we bedenken? voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 75

78 D. Actie! Eigenlijk gaat het om gewoon de goede dingen doen. Bij projecten in de openbare ruimte vertalen we dat naar onderstaande zaken: Energie: elk project moet een zo groot mogelijk bijdrage leveren aan de energieneutrale stad. Er kan aandacht worden besteed aan energiebesparing (bijvoorbeeld in productieproces), opwekking duurzame energie (zon, wind, bodem), opslag van energie (bijvoorbeeld in wegdek), inkoop groene energie, kansen voor innovatieve oplossingen t.a.v. energiegebruik, -opwekking of -opslag, (verbetering) aanleg energie infrastructuur, gedragsverandering t.a.v. energiegebruik en eventueel gebruik van restwarmte en warmtenetten. Hierbij moet verder worden gekeken dan alleen het eindproduct. Denk ook aan de energie die nodig is bij het winnen van materialen en het verwerken tot producen die nodig zijn voor het werk, schone mobiliteitsoplossingen, transportbewegingen van en naar het werkgebied. Circulaire economie: circulaire economie is een economisch systeem dat bedoeld is om de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. We willen een afvalloze stad worden waar producten in gesloten technologische en biologische kringlopen gebruikt worden. (Grond)stoffen, materialen en producten die we gebruiken hebben geen negatieve effecten op mens en milieu, niet bij winning of productie, niet bij transport of gebruik en dus ook niet aan het einde van de levensduur. Natuur: denk hierbij aan biodiversiteit, klimaatadaptatie (het wordt steeds warmer en natter) en aantrekkelijk groen voor recreatie, ontspanning en bewegen. Sociaal: wat maakt de situatie leefbaarder hier (en elders op de wereld). Denk onder andere aan veiligheid, gezondheid, participatie, armoedebestrijding. Hoe draagt het project bij aan verbetering van sociale omstandigheden? Waar komen bijvoorbeeld. de materialen vandaan? Door wie en onder wat voor omstandigheden wordt aan het project gewerkt? Hoe voorkom je negatieve impact hier of elders? Plangebied bestemmingsplan De nieuwe infrastructuur zal een doorsnijding van de bestaande natuur tot gevolg hebben (zie 76 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

79 tevens paragraaf 5.8) om de gevolgen voor de natuur te beperken wordt de infrastructuur landschappelijk ingepast. Tevens verschuift de Spottersweg juist om de EHS langs het Beatrixkanaal te verbreden. Voor het overige wordt de natuur zoveel als mogelijk gecompenseerd in de directe omgeving waar de verstoring plaatsvindt. In het wegontwerp wordt verder rekening gehouden met een dusdanige dimensionering zodat er long vehicles (road trains) gebruik van kunnen maken. Dat maakt een efficiënte manier van transport mogelijk. Andere elementen aan het plan die duurzaamheid stimuleren zijn: aanleg van HOV aanleg van een bescheiden wegprofiel met beperkt ruimtegebruik stimuleren van fietsgebruik door uitstekende fietsverbindingen het voorkomen van verkeersopstoppingen (luchtkwaliteit) door verkeer zo snel als mogelijk naar de hoofdwegenstructuur te leiden. De gemeente Best hanteert als uitgangspunt LED-verlichting toe te passen langs de weg en het fietspad. Tevens wordt er gestreefd naar andere duurzame toepassingen zoals warmteopslag vanuit het wegdek. De uitvoerbaarheid hiervan en de toepassing binnen het gehele project wordt in een later stadium bepaald. In de aanbesteding zullen duurzaamheidscriteria worden gesteld waarop kan worden gescoord. Dit gaat met name over energiebesparing in het productieproces, kansen voor innovatieve oplossingen, het gebruik van duurzame materialen en sociale particpatie. 5.7 Bodem Het (industriële) verleden van Eindhoven heeft zijn sporen in de bodem nagelaten. In de afgelopen jaren heeft op zeer veel locaties in Eindhoven om diverse redenen milieukundig bodemonderzoek plaatsgevonden, bijvoorbeeld in het kader van het verlenen van bouwvergunningen of in het kader van de aan- of verkoop van locaties. In het bodeminformatiesysteem van de gemeente zijn al deze gegevens geregistreerd. Op diverse locaties in Eindhoven zijn verontreinigingen aangetroffen, het komt echter zelden voor dat er als gevolg van bodemverontreiniging sprake is van risico's voor de gezondheid van mensen. Dergelijke locaties zijn op dit moment binnen en in de directe omgeving van het plangebied dan ook niet bekend. Wel zijn binnen het plangebied de volgende locaties bekend waar sprake is (geweest) van een geval van ernstige bodemverontreiniging (zie figuur 5.2): 1. Sliffertsestraat,POL-centrum; omvangrijke grondwater verontreiniging met olieproducten. Deze verontreiniging is gesaneerd. 2. Jan Olieslagerweg; omvangrijke grond en grondwater verontreiniging met olieproducten. Deze verontreiniging is gesaneerd. Verder zijn op het terrein nog enkele kleinere verontreinigingen met zware metalen en PAK aanwezig. 3. Luchthavenweg; de grond is sterk verontreinigd met olie. 4. Beatrixkanaal; de waterbodem was verontreinigd met zware metalen. Enkele jaren geleden is het sterk verontreinigde slib verwijderd. 5. Spottersweg; aan de oostzijde van de weg is de grond sterk verontreinigd met PCB's. Aan de westzijde van de weg is de grond van plaats tot plaats sterk verontreinigd met PCB's, zware metalen en/of PAK (niet aangeduid in de figuur). 6. Mispelhoefstraat 118; sterke verontreiniging met asbest is in 2011 gesaneerd. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 77

80 7. Rotonde Mispelhoefstraat; sterke verontreiniging met olie, metalen en PAK. De verontreiniging is deels gesaneerd en is nog slechts beperkt tot de ondergrond. Naast de bovengenoemde verontreinigingen zijn er ook nog twee voormalige stortplaatsen en een grondreinigingsinstallatie in het plan gebied aanwezig. Niet uitgesloten is dat in het plangebied meer verontreinigingen aanwezig zijn. Dit wordt nog onderzocht. Voor actuele gegevens over de bodemkwaliteit wordt verwezen naar het gemeentelijke bodeminformatiesysteem. In het kader van de EHS-compensatie wordt op een aantal plaatsen de bestemming gewijzigd in EHS/natuur. Waar sprake is van bodemverontreiniging zijn mogelijk saneringsmaatregelen nodig om de bodem geschikt te maken voor deze nieuwe functie. Nader onderzoek moet in dergelijke gevallen uitwijzen in hoeverre dit zo is. Dit geldt in elk geval voor de PAK-verontreiniging ten westen van de Spottersweg. Ter plaatse van het fietspad op de oostoever van het kanaal zijn nabij Beatrixoord geen relevante verontreinigingen aangetroffen en is geen nader onderzoek nodig. Andere EHS-compensatiegebieden waarvoor een bestemmingswijziging nodig is, zijn nog niet of onvoldoende onderzocht. Overal waar werkzaamheden plaatsvinden op of in een geval van bodemverontreiniging zijn in beginsel saneringsmaatregelen nodig. In sommige gevallen kan sprake zijn van beperkingen in het gebruik of extra kosten die gemaakt moeten worden als grond moet worden afgevoerd. Of en hoe gesaneerd moet worden, moet per geval van bodemverontreiniging vooraf worden bepaald in overleg met het bevoegd gezag. Gelet op bovenstaande verdient het sterk aanbeveling om bij bouwactiviteiten of grondverzet vooraf het bodeminformatiesysteem van de gemeente te raadplegen. In sommige gevallen zal het uitvoeren van een bodemonderzoek noodzakelijk zijn. Dit geldt bijvoorbeeld bij het aanvragen van sommige bouwvergunningen en bij het afvoeren van vrijkomende partijen grond. Om de grondstromen binnen het gebied efficiënter te later verlopen en tegelijkertijd de bodemkwaliteit in het gebied te borgen, zal wellicht nog een bodemkwaliteitskaart met bodembeheerplan worden opgesteld, specifiek voor het BIC-gebied. 78 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

81 Figuur 5.2: Locaties verontreiniging tracé B Natuur Inleiding De ontwikkeling van nieuwe infrastructuur binnen het plangebied van BIC in het kader van de Bereikbaarheid van Eindhoven Noord-West, blijft niet zonder gevolgen voor de aanwezige natuurwaarden in het plangebied. De natuurwaarden zijn vooral aanwezig in de natuurgebieden (Ecologische Hoofdstructuur / Natuurnetwerk Nederland) maar komen deels ook daarbuiten voor. Voor de effectbepaling van de voorgenomen ontwikkelingen wordt onderscheid gemaakt in beschermde natuurgebieden en beschermde dier- en plantensoorten. Om de effecten te bepalen is een natuurtoets uitgevoerd voor de ontwikkeling van het project (Bijlage 3). voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 79

82 5.8.2 Onderzoeken Om inzicht te krijgen in de effecten van de ontwikkeling en van de verschillende varianten daarbinnen, is in 2015 door ecologisch adviesbureau Ecologica B.V. ecologisch onderzoek uitgevoerd naar de actuele natuurwaarden. Het onderzoek is gericht op de aanwezigheid van beschermde soorten en hun leefgebied, en de waarde van beschermde gebieden. Tijdens dit onderzoek zijn alle relevante soortgroepen onderzocht (planten, vogels, vleermuizen en overige zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, vlinders en libellen). Naast de actualisatie uit 2015 zijn ook onderzoeksresultaten uit eerdere een eerder onderzoek uit 2009 gebruikt bij de effectbeoordeling Aanwezige natuurwaarden Binnen het plangebied voor de nieuwe infrastructuur zijn de belangrijkste natuurwaarden aanwezig in de bospercelen, lokaal aanwezige poelen, de bosstroken langs het Beatrixkanaal en het bos- en heidegebied ten westen van het Beatrixkanaal in de Aarlesche Heide. De bospercelen en boszone langs het kanaal vormen leefgebied voor beschermde planten, bosvogels, roofvogels, eekhoorns, vleermuizen (strikt beschermd) en amfibieën (enkele strikt beschermd). Het bos- en heidegebied ten westen van het kanaal vormt leefgebied van vooral reptielen en amfibieën, waaronder strikt beschermde soorten als poelkikker en levendbarende hagedis Effecten op de natuurwaarden Beschermde soorten De ontwikkeling van infrastructuur leidt tot lokale effecten op het leefgebied van beschermde soorten. De effecten op de strikt beschermde soorten blijven beperkt tot enige aantasting van het leefgebied, maar leiden niet tot wezenlijke aantasting van essentieel leefgebied. Zo worden er geen jaarrond beschermde vogelnesten verstoord of vernietigd, geen vliegroutes van vleermuizen doorsneden en gaat er geen voortplantingswater van amfibieën verloren. Voor het verlies van leefgebied van de strikt beschermde poelkikker dient een ontheffing Flora- en faunawet te worden aangevraagd. Op plaatsen waar sprake is doorsnijding van leefgebied worden faunapassages (10 stuks) aangebracht om de versnippering van het leefgebied ongedaan te maken. De faunapassages zijn voorzien bij kruisingen van de infrastructuur met de EVZ Beatrixkanaal, de EVZ Ekkersrijt en de doorsnijding van het bos- en heidegebied Aarlesche Heide. Beschermde gebieden De ontwikkeling van infrastructuur leidt tot het aansnijden van smalle stroken EHS langs het Beatrixkanaal, tot doorsnijding van een tweetal Ecologische Verbindingszones (Beatrixkanaal en Ekkersrijt) en tot het doorsnijden van bos- en heidegebied in de Groen-Blauwe Mantel (niet strikt beschermd). De aantasting EHS bedraagt 2,89 hectare. Op grond van een berekening van de stikstofdepositie kan gesteld worden dat geen negatieve effecten op natuurgebieden plaatsvindt (bijlage 4). Om de verstoring van de bestaande EHS en groenblauwe mantel is compensatie vereist. De compensatieopgave die volgt op deze aantasting van beschermde gebieden (4,24 hectare), wordt strategisch ingezet om een beter functionerende EHS te bereiken in de nieuwe situatie. De herbegrenzing van de EHS vindt dan ook plaats volgens de criteria van saldobenadering volgens de Verordening Ruimte. Zo wordt de breedte van de beschermde zone van de EVZ Beatrixkanaal vergroot en worden lokaal stapstenen gecreëerd, wat ertoe bij zal dragen dat deze EVZ in de toekomst robuuster kan functioneren. Ook de herplantplicht die volgt uit de Boswet wordt ingezet voor de aanplant van nieuw bos langs het Beatrixkanaal. De versnippering van de EHS en ecologische verbindingszones wordt verzacht door de aanleg 80 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

83 van een tiental faunapassages. Deze zijn, behalve voor de specifieke beschermde soorten, ook van belang voor meer algemene soorten voor de uitwisseling tussen de verschillende delen van de EHS. Een en ander is in het compensatieplan beschreven (bijlage 3). Dit compensatieplan maakt tevens deel uit van de regels bij dit bestemmingsplan Conclusie De realisatie van nieuwe infrastructuur in het kader van BIC Bereikbaarheid Eindhoven Noord-West leidt tot een beperkte aantasting van het leefgebied van beschermde soorten en daarnaast tot ruimtebeslag in de EHS. De effecten op beschermde soorten worden in verband met amfibieën verwerkt in een ontheffingsaanvraag Flora- en faunawet. De effecten op de EHS leiden tot herbegrenzing op basis van saldobenadering volgens de Verordening Ruimte. De compensatieopgaven voor EHS en bos worden strategisch ingezet om samen met ontsnipperingsmaatregelen te komen tot een per saldo beter functionerende EHS in het plangebied. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 81

84 82 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

85 Hoofdstuk Waterparagraaf Inleiding Doel van de waterparagraaf is de component water in een zo vroeg mogelijk stadium te adresseren in het besluitvormingsproces van ruimtelijke plannen. De paragraaf beschrijft de actuele waterhuishouding in het plangebied. Daarnaast wordt, binnen de gestelde randvoorwaarden van het bestemmingsplan, vastgelegd aan welke watereisen de ontwikkeling moeten voldoen. Ruimtelijke plannen worden onder meer getoetst aan "hydrologisch neutraal" ontwikkelen conform landelijk en lokaal waterbeleid. Met deze waterparagraaf wordt voldaan aan het bepaalde in artikel 3.1.6, lid 1, onder c van het Besluit ruimtelijke ordening. 6.2 Beleid waterschap en provincie Provinciaal Milieu- en Waterplan Op 18 december 2015 is het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) vastgesteld. Het PMWP staat voor samenwerken aan Brabant waar iedereen prettig woont, werkt en leeft in een veilige en gezonde leefomgeving. Het Provinciaal Milieu- en Waterplan (PMWP) zet de nieuwe koers uit voor de provinciale inzet met betrekking tot water, bodem, lucht en de overige milieuaspecten. Het PMWP gaat voor: voldoende water voor mens, plant en dier; schone en gezonde leefomgeving (bodem, water en lucht); bescherming van Brabant tegen overstromingen en externe risico's; verduurzaming van onze grondstoffen-, energie- en voedselvoorziening Waterbeheerplan Waterschap de Dommel Waterschap De Dommel heeft in december 2015 het Waterbeheerplan "Waardevol Water" vastgesteld waarin de activiteiten en doelstellingen van het Waterschap zijn opgenomen. Het waterschap geeft in dit waterbeheerplan aan wat zij de komende jaren doet aan droge voeten en schoon, voldoende, natuurlijk en mooi water. Speciale aandacht heeft voldoende water voor landbouw en natuur, wateroverlast en hittestress in het stedelijk gebied, het sluiten van kringlopen, verwijderen van ongewenste stoffen zoals medicijnen en het vergroten van het waterbewustzijn Keur Waterschap de Dommel 2015 De 'Keur Waterschap De Dommel 2015' bevat regels met daarin verboden en verplichtingen ten aanzien van oppervlaktewater en grondwater die gelden voor iedereen die woont of werkt binnen het gebied van Waterschap De Dommel. Hierin wordt het beheer en het onderhoud van watergangen geregeld (bijvoorbeeld betreffende onderhoudsstroken) en is aangegeven wanneer een vergunning of algemene regels van toepassing zijn voor ingrepen in de waterhuishouding. Verder zijn er beleidsregels voor het beschermingsbeleid van gebieden. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen beschermde gebieden waterhuishouding, attentiegebieden, beekdalen en overige gebieden. Met deze beleidsregels wordt aangegeven op welke wijze gebiedsgericht wordt omgegaan met vergunning verlening. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 83

86 6.2.4 Hydrologisch neutraal bouwen Hydrologisch neutraal bouwen is overgenomen in de Keur. In de Algemene Regels en in de Beleidsregels wordt nader beschreven en uitgewerkt waar het voor staat en welke maatregel er nodig is om hier aan te voldoen. Hieronder is een samenvatting voor Hydrologisch neutraal bouwen opgenomen. Neerslag die op een onverharde bodem valt infiltreert voor een (belangrijk) deel in de bodem en komt dan uiteindelijk in het grondwater of via ondergrondse afstroming in een oppervlaktewaterlichaam terecht. Ter plaatse van verhard oppervlak zal de neerslag niet of nauwelijks in de bodem dringen. Als het verhard oppervlak niet is aangesloten op de riolering, stroomt vrijwel al het water direct af naar het oppervlaktewatersysteem. Dit betekent dat het oppervlaktewatersysteem bij een flinke regenbui een grote afvoerpiek moet kunnen opvangen en dat infiltratie in de bodem niet of slechts beperkt kan plaatsvinden. Bij het afkoppelen van verhard oppervlak zal de neerslag die valt op de verharding niet meer worden afgevoerd naar de rioolwaterzuivering maar rechtstreeks op de ontvangende waterloop worden geloosd. Ook dit zorgt voor een versnelde en/of extra afvoer richting het ontvangende oppervlaktewater. De realisatie van nieuw verhard oppervlak en afkoppelen van verhard oppervlak moet daarom zoveel mogelijk hydrologisch neutraal worden uitgevoerd en optimaal worden ingepast in het bestaande watersysteem. Dit betekent dat de aanvrager/initiatiefnemer voldoende compenserende maatregelen moet nemen, zodat het oppervlaktewatersysteem na realisatie van de verharding voldoende robuust blijft. Hierbij wordt getoetst aan de trits "vasthouden-bergen-afvoeren". Wateroverlast door versneld afvoeren van verhard oppervlak moet zoveel mogelijk worden voorkomen. Dit kan op twee manieren waarbij de voorkeur uitgaat naar zoveel mogelijk vasthouden aan de bron. Vasthouden kan door hergebruik of het infiltreren van water in de bodem en past het meest bij het principe hydrologisch neutraal ontwikkelen, zowel voor het ontvangend oppervlaktewaterals grondwatersysteem. Als niet of onvoldoende kan worden geïnfiltreerd is een aanvullende voorziening noodzakelijk die het water tijdelijk bergt. Het gaat hier dan om een voorziening die er voor zorgt dat water in ieder geval niet versneld wordt afgevoerd Gemeentelijk rioleringsplan gemeente Eindhoven Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak waarbij het regenwater gescheiden van afvalwater wordt ingezameld, zoveel mogelijk wordt geborgen en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) verantwoordt aan de inwoners van Eindhoven de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op watergebied. Met het GRP geeft de gemeente invulling aan de gemeentelijke zorgplicht en op het gebied van (grond)water. Het GRP bevat de geplande activiteiten voor het beheer en onderhoud van het rioolstelsel en bevat maatregelen ter verbetering van de oppervlaktewaterkwaliteit en het hydraulisch functioneren van het rioolstelsel. Deze maatregelen bestaan vooral uit het afkoppelen van verhard oppervlak. Daarbij wordt regenwater gescheiden van afvalwater ingezameld en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Waar mogelijk dient regenwater eerst te worden geborgen binnen het plangebied waarna alsnog vertraagd kan worden afgevoerd. 84 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

87 6.2.6 Waterplan gemeente Eindhoven Het Waterplan is een plan dat is opgesteld door de gemeente Eindhoven, waterschap De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingbedrijf Brabant Water. Het plan omvat drie delen. Het "Visiedocument" (vastgesteld door de gemeenteraad op 26 januari 2004) geeft het gezamenlijke streefbeeld van de waterpartijen weer. De onderdelen "Taken en Bevoegdheden" en "Maatregelen" zijn achterhaald Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan gemeente Best In het Gemeentelijk Rioleringsplan staan de ambities en bijbehorende maatregelen en middelen op rioleringsgebied en de raakvlakken met water binnen de Gemeente Best. In het VGRP is de huidige situatie van de riolering beschreven. Het verbrede GRP beschrijft de beleidsvoornemens en maatregelen voor het afval-, hemel- en grondwater in Best. Het verbreed GRP vertaalt de voorgenomen maatregelen in een kostendekkingsplan en geeft aan welke gevolgen dit heeft voor de rioolheffing. Het verbreed GRP moet een breed gedragen beleidsstuk zijn, zowel in de gemeentelijke organisatie als bij de externe partijen die belang hebben bij een adequate rioleringszorg in gemeente Best Waterplan gemeente Best Het Waterplan is opgesteld door de gemeente Best, Waterschap De Dommel, provincie Noord-Brabant en waterleidingbedrijf Brabant Water. Het waterplan heeft een afstemmingsfunctie tussen de verschillende water- en milieuvakgebieden van de waterpartners en is vooral gericht op goede samenwerking op het gebied van de ruimtelijke ordening en inrichting van (nieuwe) gebieden. In het waterplan is er voor gekozen om alle plannen en beleidsontwikkelingen naast elkaar te leggen. Gezamenlijk is, op basis van de reeds verwoorde ambities en doelstellingen, een heldere gemeenschappelijke visie op het water in de stad en landelijke omgeving van Best ontwikkeld, het streefbeeld. De visie is onderverdeeld naar vier thema's aan de hand waarvan de waterproblematiek beschreven en aangepakt kan worden. Deze waterthema's zijn: waterkwaliteit, verdrogingbestrijding, wateroverlast en waterbeleving Waterplan Gemeente Oirschot De gemeente Oirschot heeft haar beleid ten aanzien van water opgenomen in het Waterplan (2005), het daarbij behorende achtergronddocument en in het aanvullende stuk ten aanzien van Ruimtelijke Ordening (2005). Het waterplan is door de gemeente gezamenlijk met het waterschap De Dommel en met Brabant Water opgesteld. Het waterplan is erop gericht om bij ruimtelijke ingrepen en maatregelen een duurzaam watersysteem in Oirschot te realiseren. Regenwater wordt vastgehouden en geborgen of geïnfiltreerd. Voorkomen wordt dat problemen met water worden afgewenteld op de omgeving. De belevingswaarde van water wordt bovendien vergroot door aantrekkelijke waterpartijen te realiseren die voor recreatie, natuur en de woonomgeving kunnen worden benut Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan gemeente Oirschot In het Gemeentelijk Rioleringsplan staat: het stedelijk waterbeleid van de gemeente; de ontwikkeling van het waterbeheer voor de lange termijn; concrete waterplannen voor de korte termijn. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 85

88 In het VGRP staat beschreven op welke wijze de gemeente nu én in de toekomst - invulling geeft aan haar zorgplicht voor het inzamelen en afvoeren van het stedelijk afvalwater. Daarnaast bevat het ook beleid voor de zorg voor hemelwater en grondwater. Dit is de verbreding van het rioleringsplan. Tot slot bevat het VGRP een kostendekkingsplan waarin uiteengezet wordt hoe er voor drie zorgplichten wordt betaald. 6.3 Huidige situatie van het watersysteem Checklist watersysteem Checklist Watersysteem Hoofdw atergang cq open w ater Ja, Ekkersrijt, Beatrixkanaal en diverse A- w aterlopen Zijw atergang Ja, diverse B-w aterlopen Keurgebied binnen plangebied? Ja, langs w atergangen en enkele percelen Binnen jaarszone? Ja, w inning Welschap Binnen boringsvrije zone? Ja, w inning Welschap Ecologische verbindingszone? Ja, de zone langs de Ekkersrijt en Beatrixkanaal zijn aangew ezen als EVZ Binnen reserveringsgebied w aterberging 2050? Ja, Ekkersrijt nabij kruising Eindhovensedijk Attentiegebied EHS Nee Rioolw atertransportleiding Ja, regenw aterafvoerriool GDC Acht Waterschap gemaal Nee Landelijke afvoernorm binnen plangebied 60 mm (de afvoer naar oppervlaktew ater mag maximaal 1 l/s/ha zijn) Verdachte/verontreinigde locaties? Ja, de aansluiting van de Spottersw eg naar de Landsardsew eg gaat in het ontw erp over verontreinigde grond. Infiltratie praktisch mogelijk? Door de lemige ondergrond infiltreert het w ater moeizaam Gebied specifieke eigenschappen m.b.t. water Het plangebied is gelegen in en aan de rand van het dal van de Ekkersrijt. Het gebied ligt nabij de rijkswegen A2 en A58 en het Beatrixkanaal en is in de huidige situatie nagenoeg onbebouwd. De nieuwe infrastructuur kruist zowel de Ekkersrijt als het Beatrixkanaal. Het huidige grondgebruik is in hoofdzaak landbouw en natuur. Daarnaast is het deels gelegen in de boringsvrije zone van winning Welschap. 86 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

89 6.3.3 Oppervlaktewater In het gebied loopt de Ekkersrijt, een waterloop die slechts een deel van de tijd watervoerend is. Daarnaast loopt het Beatrixkanaal door het plangebied. Het kanaal snijdt diep in, in het landschap. De invloed van het kanaal op de grondwaterstand is beperkt. De zone langs het kanaal en de Ekkersrijt is aangewezen als zoekgebied voor zowel ecologische verbindingszone als voor behoud en herstel van waterlopen. Naast de Ekkersrijt en het Beatrixkanaal zijn nog A- en B-waterlopen in het plangebied aanwezig. Aan de westzijde van de Spottersweg is een greppel gelegen, deze greppel lijkt geen waterhuishoudkundige functie te hebben. Ter hoogte van de Landardse weg liggen verschillende B-watergangen. Aan de oostzijde van het plangebied is de afwatering van de rijksweg A2 en de N2 aanwezig bestaande uit waterpartijen en bermsloten. Via het afwateringssysteem van de A2/N2 wateren ook de watergangen langs de Anthony Fokkerweg en de Landsard af. Onder de Ekkersrijt en het Beatrixkanaal zijn beschermde gebieden vanuit de Keur, tevens liggen er in en rond het plangebied diverse beschermde gebieden vanuit de Keur Verharding Het gebied waar de nieuwe infrastructuur gerealiseerd wordt is in de huidige situatie circa 3,6 ha verhard. Deze verharding stroomt nu af naar het omliggende terrein of een systeem van sloten en greppels Bodemopbouw De bodem bestaat uit leemhoudend fijn zand afgewisseld met leemlenzen. De bodem kan worden gekarakteriseerd als matig tot slecht doorlatend Grondwater In grote delen van het gebied staat het grondwater (ook in de natte tijd) dieper dan 1,5 m beneden maaiveld. In de directe omgeving (noordelijke deel van het plangebied) van de Ekkersrijt kan het grondwater in de natte tijd hoger komen Regenwater Het regenwater infiltreert voor het grootste deel. Bij zwaardere neerslag zal het overtollige water via greppels, watergangen en via het maaiveld afstromen naar de Ekkersrijt Afvalwater Middels een aantal persleiding systemen wordt het afvalwater binnen het plangebied ingezameld en afgevoerd naar het dichtstbijzijnde gemengde/vuilwater riool in eigendom van de gemeente Eindhoven Waterwingebied Een deel van het plangebied (ten zuiden van de Luchthavenweg en Rijtakkerweg) ligt in een 'boringsvrije zone' rondom waterwingebied Welschap. Een bestemmingsplan dat ligt in een 'boringsvrije zone' strekt mede tot het behoud van de beschermende kleilaag in de bodem. Het is niet noodzakelijk om inhoudelijke bescherming via het ruimtelijke spoor op te nemen omdat in de Provinciale milieuverordening (PMV) al is voorzien in een systeem van melding van dergelijke activiteiten. Op basis van de PMV gelden voorwaarden voor boorputten, grond- of funderingswerken dieper dan 3 meter beneden maaiveld, en voor de aanleg van een bodemenergiesysteem (KWO). Van opname in het bestemmingsplan van de boringsvrije zone gaat dan ook vooral een signalerende functie uit. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 87

90 6.4 Toekomstige situatie van het watersysteem De gemeente Eindhoven heeft samen met RHDHV het ontwerp van het toekomstig afwateringssysteem van de toekomstige infrastructuur uitgewerkt. De uitwerking is toegelicht in de notitie Waterhuishouding infrastructuur BIC Eindhoven, RHDHV, Voor naastgelegen bedrijventerrein Westfields is door Grontmij Nederland B.V. een waterhuishoudingsplan opgesteld. Onderstaand is een samenvatting opgenomen van het ontwerp voor de afwatering van de infrastructuur van de gemeente Eindhoven en RHDHV. Het waterhuishoudkundig ontwerp van de gemeente Eindhoven is weergegeven op tekening RIO Verharding Het totale verhard oppervlak van de nieuwe infrastructuur (wegen, fietspaden, HOV-baan) is in eerste instantie afgeleid uit het ontwerp VKO dgn en heeft een verhard oppervlak van ca. 8,7 ha (verwezen naar de bovengenoemde notitie van RHDHV). Op basis van deze uitwerking is een nader ontwerp gemaakt van de afwatering en is het verhard oppervlak opnieuw bepaald op basis van de meest actuele gegevens. Op basis van het ontwerp ( Totaal-TC ) is het totale verhard oppervlak bepaald op circa 12 ha Berging De berging van het hemelwater vindt plaats in oppervlakkige voorzieningen waarbij een standaard profiel wordt toegepast (0,5 m bodembreedte, talud 1:1,5 en bodemhoogte 1 m mv.) over de lengte van de weg (delen éénzijdig, delen tweezijdig). Waar mogelijk wordt ruimte genomen voor een flauwer talud in het kader van de Ecologische Verbindingszone langs het kanaal. Voor de berging is rekening gehouden met 0,5 m waterdiepte in het profiel. De opvang voorziening van het hemelwater moet voldoen aan 60 mm waterberging (beleid waterschap de Dommel). Hiervan mag 1 l/s/ha (ten opzichte van het bruto oppervlak) worden afgevoerd. De afvoercapaciteit van de watergang moet hierin voorzien. Voor de berging is ruimte gereserveerd in het ontwerp. Het geborgen water zal deels infiltreren en deels vertraagd worden afgevoerd naar de Ekkersrijt. Het beheer en onderhoud van de bergingsvoorzieningen vindt plaats vanaf de 3,5 m tot 4 m brede obstakelvrije strook langs de weg. Voor een uitgebreide beschrijving van de uitwerking van de berging per wegvak wordt verwezen naar de bovengenoemde notitie van RHDHV en het waterhuishoudkundig ontwerp van de gemeente Eindhoven is weergegeven in tekening RIO Oppervlaktewater Het dempen van de huidige waterlopen dient gecompenseerd te worden in nieuw aan te leggen oppervlaktewater. Het oppervlaktewater in de omgeving zal zijn functie als afvoerende waterlopen blijven behouden. Aan de westzijde van de Spottersweg is een greppel gelegen, deze greppel lijkt geen waterhuishoudkundige functie te hebben. Dempen is mogelijk indien er genoeg mogelijkheid is voor de afvoer van het hemelwater door middel van een vervangende sloot aan de oostzijde van de weg. Bij toepassing van 60 mm waterberging ten aanzien van de volledige verharding hoeft het dempen van deze greppel niet gecompenseerd te worden. Ter hoogte van de nieuwe kruising met de Landardse weg liggen verschillende B-watergangen, deze dienen gecompenseerd te worden na demping Waterkwaliteit De toegevoegde verharding betreft wegoppervlak. Bij de bouw zullen geen uitlogende stoffen worden gebruikt. Het hemelwater wat op de weg terecht komt zal over het algemeen via de 3,5 tot 4 m brede zuiverende berm onder vrij verval afwateren naar een oppervlakkige bergingsvoorziening. Daardoor zal de kwaliteit van het afstromende water hooguit beperkt worden beïnvloed. 88 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

91 6.4.5 Advies / overleg Waterschap In het kader van het voorontwerp heeft afstemming plaatsgevonden met het waterschap. Deze concept waterparagraaf wordt voorgelegd aan het waterschap. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 89

92 90 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

93 Hoofdstuk Juridische vormgeving Algemeen Het bestemmingsplan "Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best" is te typeren als een gedetailleerd plan. De methodiek van het bestemmingsplan is gebaseerd op de SVBP2012. Waar dat noodzakelijk is, wordt afgeweken van de standaard zodat de regeling specifiek toegesneden is op het project en onderhavige plangebied. 7.2 Planmethodiek Er is, conform de Wet ruimtelijke ordening, gekozen voor een analoge en digitale verbeelding van het plan met enkelbestemmingen, dubbelbestemmingen en (gebieds)aanduidingen. Aan de (dubbel)bestemmingen en aanduidingen zijn bouw- en gebruiksregels gekoppeld die direct inzichtelijk maken welke ruimte wordt geboden met dit bestemmingsplan met als doel de infrastructuur in het noordwestelijk deel van Eindhoven te verbeteren en de daarmee samenhangende maatregelen te borgen. 7.3 Verbeelding Op de verbeelding hebben alle gronden binnen het plangebied een bestemming gekregen. Binnen een bestemming kunnen nadere aanduidingen zijn aangegeven. Deze aanduidingen hebben slechts juridische betekenis ingevolge het voorliggende plan, indien en voor zover deze in de regels daaraan wordt gegeven. Als een aanduiding juridisch-planologisch gezien geen enkele betekenis heeft, is deze niet opgenomen op de verbeelding. Ten behoeve van de leesbaarheid is het plan wel op een topografische ondergrond gelegd. De bestemmingen en de aanduidingen zijn ingedeeld in de hoofdgroepen volgens de SVBP2012 en zijn bij de verbeelding opgenomen in een legenda. Opgemerkt wordt nog dat de analoge en digitale verbeelding qua verschijning van elkaar verschillen, immers de wijze van raadplegen is ook verschillend. Inhoudelijk verschillen de analoge en digitale versie van de verbeelding niet. Mocht er onverhoopt toch een verschil zijn, dan geldt de digitale verbeelding. 7.4 Planregels De planregels zijn ondergebracht in vier hoofdstukken: inleidende regels, bestemmingsregels, algemene regels en overgangs- en slotregels Inleidende regels De Inleidende regels bestaan uit begrippen en de wijze van meten, teneinde te voorkomen dat discussie ontstaat over de interpretatie van de regels. In de Begrippen (artikel 1) wordt een omschrijving gegeven van de in de regels voorkomende begrippen. Als gebruikte begrippen niet in deze lijst voorkomen, dan geldt de uitleg/interpretatie conform het dagelijks taalgebruik. Het artikel over de Wijze van meten (artikel 2) bepaald de te gebruiken meetmethodes Bestemmingsregels De regels bij de bestemmingen worden hierna afzonderlijk toegelicht. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 91

94 Om de verbetering van de infrastructuur mogelijk te maken is een aantal bestemmingen in dit bestemmingsplan opgenomen. De infrastructuur zelf is bestemd met de bestemming Verkeer (Artikel 5). Binnen deze bestemming is de realisatie van wegen mogelijk van ten hoogste 2x1 rijstroken. Enige uitzondering hierop zijn de gronden met de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 2'. Op deze gronden zijn maximaal 2x2 rijstroken toegestaan. Ter plaatse van de kruising met de A2/N2 is de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 1' opgenomen. Figuur 7.1: Profielen Backbone, Weg Ekkersrijt en Verlengde Spottersweg In bovenstaande figuur zijn de dwarsprofielen weergegeven zoals ze in hoofdzaak gelden voor de Backbone (profiel 1), de Verlengde Spottersweg (profiel 2) en de weg Ekkersrijt (profiel 3). Niet alleen de weg(verharding) valt onder de bestemming Verkeer, maar ook de bermen en bijbehorende bermen. Naast infrastructuur ten behoeve van het gemotoriseerd verkeer zijn de bermen en watergangen en de voet- en fietspaden eveneens binnen deze bestemming ondergebracht. Voor de fietsbrug in het verlengde van de Oirschotsedijk is daarvoor een aanduiding opgenomen ('specifieke vorm van verkeer - 3'). Eventuele faunapassages alsmede andere bouwwerken ten behoeve van de in dit artikel toegestane doeleinden zijn binnen de bestemming Verkeer overal mogelijk. Vanwege het aanleggen van de infrastructuur wordt een deel van de ecologische hoofdstructuur aangetast. De bestemming Natuur (Artikel 4) is opgenomen voor de gronden waar natuur wordt ontwikkeld bij wijze van compensatie overeenkomstig het bepaalde in het compensatieplan dat als bijlage bij de regels is gevoegd. Dit is in een voorwaardelijke verplichting geborgd. Ter plaatse van de kruising met het Beatrixkanaal is de bestemming Water (Artikel 6) toegevoegd aan het plan. De verkeersfunctie van de nieuwe infrastructuur is geborgd met de aanduiding 'brug'. In de regels is aan deze aanduiding de verkeersfunctie gekoppeld met een maximaal 2x1 rijstroken. Een voorlopige bestemming Artikel 3 Agrarisch - Gronddepot voorlopig is opgenomen voor het gronddepot. In de periode van vijf jaar na het van kracht worden van dit bestemmingsplan 92 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

95 mogen deze gronden worden gebruikt als gronddepot. Daarna geldt de bestemming Agrarisch. Tot slot zijn specifieke bestemmingen opgenomen voor de binnen het plangebied aanwezige leidingen (Artikel 7 Leiding - Gas, Artikel 8 Leiding - Leidingstrook, binnen deze bestemmingen is een omgevingsvergunningenstelsel opgenomen om de betreffende waarden en de belangen van de leidingen te beheren en beschermen Algemene regels In het hoofdstuk Algemene regels zijn opgenomen de Anti-dubbeltelregel (Artikel 9), Algemene aanduidingsregels (Artikel 10, Algemene afwijkingsregels (Artikel 11), Algemene wijzigingsregels (Artikel 12) Algemene aanduidingsregels In dit artikel is een aantal specifieke bepalingen opgenomen die de bestemmingsgrenzen overschrijden. Het betreffen met name de luchthavengerelateerde zones ('luchtvaartverkeerzone - ILS (Instrument Landing System)' en de 'luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal Conical Surface (IHCS)'). Daarnaast zijn ook de boringsvrije zone ten behoeve van de waterwinning ('milieuzone-boringsvrije zone') en de vrijwaringszone voor rijkswegen ('vrijwaringszone - weg') in dit artikel ondergebracht. Deze aanduidingen geven randvoorwaarden om de belangen van de luchtvaart, de waterwinning dan wel het wegverkeer veilig te stellen. Binnen de algemene aanduidingsregels is een bepaling opgenomen voor de EHS. De delen van de bestaande EHS die voor de ontwikkeling van de infrastructuur benodigd zijn, zijn aangewezen als 'overig - te verwijderen EHS'. Overeenkomstig het compensatieplan worden elders gronden aan de EHS toegevoegd. Nadat de herbegrenzing van de EHS in de verordening is opgenomen, dan wel zeker gesteld, wordt later in het proces de herbegrenzing in het bestemmingsplan verwerkt Overgangs-en slotregels In de Overgangs- en slotregels (Hoofdstuk 4) zijn het Overgangsrecht (Artikel 13) en de Slotregel (Artikel 14) opgenomen. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 93

96 94 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

97 Hoofdstuk Handhaving Algemeen (Eindhoven) De gemeente Eindhoven stelt jaarlijks het toezicht- en handhavingsprogramma vast. In dit handhavingsprogramma is aangegeven dat de gemeente zich inzet om van Eindhoven een sterke stad met een levendige economie te maken. Veiligheid en leefbaarheid staan daarbij voorop. Het gemeentebestuur heeft een gemeente voor ogen die maximaal dienstverlenend is, maar die ook de grenzen aangeeft en de spelregels bewaakt. Zij treedt, waar dat nodig is, daadkrachtig op in het algemeen belang voor de bescherming van de rechtszekerheid van individuele belangen. De gemeente handhaaft consequent, werkt in belangrijke mate stadsdeel- en gebiedsgericht en programmatisch en staat dicht bij de burger. Goed toezicht en handhaving zijn van cruciaal belang om de leefbaarheid, de rechtszekerheid, de veiligheid, bedrijvigheid en het milieu in Eindhoven te bevorderen. Overlast en vervuiling dienen te worden teruggedrongen en naleving van voorschriften van bijvoorbeeld ruimtelijke ordening, bouw-, milieu- en gebruiksvergunningen is hierbij noodzakelijk. De wet- en regelgeving blijft het uitgangspunt voor toezicht en handhaving. Cruciaal is evenwel dat de gemeente zich vanuit toezicht en handhaving als partner opstelt en daarbij de nodige dynamiek toont en helder communiceert over wat wel en niet kan. Er is een handhavingsmodel voor toezicht en handhaving en dit model wordt gekenmerkt door 7 basisprincipes: Integrale aanpak vanuit een samenhangende organisatie. Toezicht en handhaving als sterke schakels in de reguleringsketen ( zowel beleidsmatig als qua uitvoering). Optimaal toepassen van moderne communicatietechnologie bij toezicht en handhaving. Goede informatiepositie van de handhavers door een betere beschikbaarheid van betrouwbare gegevens over kenmerken van de stad, vergunningen, controles, activiteiten en procedures. In een vroegtijdig stadium van toezicht en handhaving in gesprek gaan met de burgers en bedrijven gericht op het zo min mogelijk hoeven toepassen van bestuursrechtelijke maatregelen. In alle redelijkheid is ruimte voor maatwerk maar zo nodig wordt doorgepakt. We zeggen wat we doen; we doen wat we zeggen en we laten zien wat we gedaan hebben. Op basis van dit toezicht- en handhavingsprogramma is een gemeentelijk werkplan opgesteld waarin per aandachtsveld de toezicht- en handhavingsactiviteiten SMART zijn vorm gegeven. Voor het aandachtsveld Bouwen, wonen en ruimtelijke ordening (strijdigheid met het bestemmingsplan) zijn op ruimtelijke ordeningsgebied onder meer de volgende activiteiten benoemd: Controle panden op illegale bewoning/strijdig gebruik woning met bestemmingsplan. Controle panden op ontoelaatbare woningsplitsing. Accent op specifieke locaties per stadsdeel (autohandellocaties). Bij illegale bouw en illegaal gebruik worden gemelde misstanden aangepakt waarbij zaken als veiligheid, monumentale panden en welstand in het geding zijn. Een eerste vereiste om goed te kunnen handhaven zijn duidelijk regels. Bij het ontwikkelen voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 95

98 van de standaardregels voor het stedelijk gebied van Eindhoven is daarom gekozen voor een zo helder mogelijke juridische methodiek. De regels zijn zo geredigeerd, dat deze in de toetsingspraktijk goed hanteerbaar zijn. Planregels dienen duidelijke normen te bevatten die niet voor verschillende uitleg vatbaar zijn en tevens actueel en controleerbaar zijn. Teneinde hieraan te voldoen zijn de regels aangepast aan de meest recente jurisprudentie en wetgeving (bijv. Woningwet en de SVBP2012). Dit biedt voldoende garanties voor de rechtszekerheid en de flexibiliteit van de nieuwe bestemmingsplannen. In het voorliggende bestemmingsplan is het actuele ruimtelijk beleid van Eindhoven vastgelegd, toegespitst op het plangebied. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Om deze kwaliteit voor de planperiode te kunnen garanderen is vereist, dat in de praktijk de planregels strikt worden toegepast en gehandhaafd. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen. 8.2 Handhaving voorliggend plan (Eindhoven) Leidend motief bij de toekenning van de bestemmingen is het antwoord op de vraag of de desbetreffende functie ter plaatse in ruimtelijk opzicht acceptabel is (ongeacht of een en ander in overeenstemming is met de voorgaande (nu nog vigerende) bestemmingsplannen en/of een en ander functioneert in overeenstemming met andere regelgeving, bijvoorbeeld milieuwetgeving, winkelsluitingswet, bouwverordening, algemene plaatselijk verordening etcetera). Er zal dus in een aantal gevallen sprake kunnen zijn van het met het voorliggende plan legaliseren van situaties die niet conform de nu nog geldende bestemmingsplannen zijn, maar die uit het oogpunt van goede ruimtelijke ordening aanvaardbaar zijn. Dit zal betekenen dat in deze situaties te zijner tijd niet meer zal kunnen worden opgetreden op basis van het voorliggende bestemmingsplan. Er is in het voorliggende plan slechts aandacht voor handhaving in geval van het met dit bestemmingsplan wegbestemmen van momenteel bestaande functies, dus als er sprake is van het om redenen van een de goede ruimtelijke ordening toekennen van een bestemming die niet conform de bestaande situatie is. 8.3 Algemeen (Best) De missie van de gemeente Best met betrekking tot toezicht en handhaven is om een veilige woon-, werk- en leefomgeving te creëren; niet alleen door toezicht en handhaving, maar vooral ook door de eigen kracht van inwoners en bedrijven te stimuleren en te bevorderen. Bij het uitvoeren van toezicht en handhaving ontkomen we niet aan het maken van keuzes. Dit doet de gemeente Best bewust, gebaseerd op zorgvuldig geïnventariseerde risico's. De gemeente Best kan het niet allemaal en kan het ook niet alleen. Samenwerken binnen de regio en het bevorderen van de eigen verantwoordelijkheid van de inwoners en bedrijven van Best zijn hierbij essentieel. Best heeft als gemeente een faciliterende rol en vangnetfunctie voor het constateren en oplossen van risicovolle situaties. De doelstelling is om consequent en doelmatig te handelen: de gemeente Best voert toezicht en handhaving eenduidig en programmatisch uit op basis van de risicoanalyse, prioritering en strategieën uit het Beleidsplan toezicht en handhaven, , "Samen voor een veilige omgeving". Het uitvoeringsprogramma van de gemeente Best geeft voor 2016 aan dat op de regels uit de bestemmingsplannen steekproefsgewijs of projectmatig toezicht wordt gehouden (prioriteit 2). In 2016 zullen een aantal zaken worden opgepakt die voorgaande jaren vanwege de voormalig lage prioriteit en het capaciteitstekort bij handhaving zijn blijven liggen. Daarnaast zullen de beschikbare uren worden ingezet bij meldingen op dit gebied en zaken die vanuit het IPNI-overleg naar voren komen en waarbij inzet van Handhaving gewenst 96 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

99 is.handhavingsprocedures worden gevoerd bij geconstateerde overtredingen en zullen worden afgehandeld conform de landelijke handhavingstrategie. Het bestemmingsplan is het enige handhavingsinstrument in Best om op te treden tegen bewoningsoverlast ten gevolge van het gedrag van arbeidsmigranten. Hiervoor worden uren gereserveerd. 8.4 Geldend bestemmingsplan (Best) In het geldende bestemmingsplan is het ruimtelijke beleid van Best neergelegd voor het gedeelte van het plangebied dat op haar grondgebied is gelegen. Het bestemmingsplan bevat een juridisch toetsingskader voor het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit. Deze kwaliteit zal behouden worden op basis van het Beleidsplan toezicht en handhaven, , "Samen voor een veilige omgeving" en de jaarlijks vast te stellen uitvoeringsprogramma's. Goede voorlichting en informatievoorziening dragen bij aan een verbetering in de naleving van de bestemmingsplannen. 8.5 Algemeen Oirschot In 2007 heeft de raad ingestemd met de evaluatie van het handhavingsbeleid en het bijgestelde handhavingsprogramma. Daarbij heeft de raad rekening gehouden met de nieuwe visie op handhaving. Die komt er op neer dat de gemeente overtreders consequent aanspreekt op het niet naleven van de regels, maar wel op een klantvriendelijke en menswaardige manier. De visie is doorvertaald in prioriteiten. Deze zijn verwerkt in het bijgestelde handhavingsprogramma. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 97

100 98 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

101 Hoofdstuk Financiële aspecten Economische uitvoerbaarheid Exploitatieplan Bij de vaststelling van een bestemmingsplan, waarin een 'bouwplan' mogelijk wordt gemaakt, moet de gemeenteraad eveneens een exploitatieplan vaststellen. Dit heeft te maken met de wettelijke verplichting om de kosten, die de gemeente moet maken om deze ontwikkeling mogelijk te maken, te verhalen op de eigenaar/ontwikkelaar. Artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bepaalt voor welke 'bouwplannen' een exploitatieplan moet worden vastgesteld. De ontwikkeling die met voorliggend bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt is geen 'bouwplan' als bedoeld in artikel Bro. Hierdoor hoeft geen exploitatieplan voor dit bestemmingsplan te worden vastgesteld. In de dekking van de aan het plan verbonden kosten wordt voorzien door bijdragen en subsidies van diverse overheden en instanties. Verwerving/onteigening gronden Voor de realisering van het plan is het noodzakelijk om een aantal percelen (geheel of gedeeltelijk) te verwerven. Indien verwerving op minnelijke wijze niet mogelijk blijkt, zal zo nodig tot onteigening worden overgegaan. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 99

102 100 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

103 Hoofdstuk 10 Procedure en maatschappelijke uitvoerbaarheid 10.1 Bekendmaking ex artikel Bro De bekendmaking ex artikel Bro heeft op 9 september 2015 plaatsgevonden. Artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) verplicht burgemeester en wethouders om een aankondiging te doen als het voornemen bestaat een bestemmingsplanherziening voor te bereiden. Deze bekendmaking voor voorliggende bestemmingsplanherziening heeft plaatsgevonden in het huis-aan-huisblad 'Groot Eindhoven', 'Groeiend Best' en het Oirschots Weekjournaal d.d. 9 september Daarin is aangegeven dat burgemeester en wethouders voornemens zijn een herziening van het bestemmingsplan 'Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best' (in de publicatie genoemd als Infra Eindhoven Noordwest e.o.) voor te bereiden Overleg ex artikel Bro Conform artikel van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. Het overleg als bedoeld in artikel van het Bro heeft gedurende de periode van samenspraak plaatsgevonden. Naar aanleiding van het vooroverleg zijn reacties ontvangen van PM besturen en/of diensten (zie onderstaande tabel). Naar aanleiding van concept documenten heeft overleg met Defensie plaatsgevonden d.d. 12 april 2016 en met de provincie op 21 april Daarnaast is er tweemaal een overleg geweest met TGE over voorliggend concept van het plan d.d. 18 april en 11 mei Inspraak en samenspraak Het voorontwerp bestemmingsplan 'Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best' wordt n het kader van de samenspraak, ingevolge de 'Verordening Samenspraak en Inspraak gemeente Eindhoven 2008', de inspraakverordening van de gemeente Best/Oirschot ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld een reactie ten aanzien van het voorontwerp in te dienen. Bovendien is er in het kader van deze inspraak/samenspraak gedurende deze periode een informatiebijeenkomst geweest op PM. [pm oirschot] Kennisgeving van de ter inzagelegging en de mogelijkheid om een reactie in te dienen is in het weekblad Groot Eindhoven, het huis-aan-huisblad Groeiend Best en Oirschots Weekjournaal van PM gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om een digitale versie van het voorontwerpbestemmingsplan via de gemeentelijke website en de landelijke website te raadplegen. Naar aanleiding van de tervisielegging zijn PM reacties ontvangen. De reacties zijn in onderstaande tabel vermeld. Vervolgens zijn deze reacties (samengevat) weergegeven en van voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 101

104 een gemeentelijk standpunt voorzien. In verband met de privacy zijn de naam- en adresgegevens van de indieners van een samenspraak reactie in een aparte bijlage opgenomen voor zover het geen rechtspersonen betreft. Deze bijlage is niet digitaal beschikbaar, maar wel analoog. [PM invullen nav inspraak] 10.4 Zienswijzen Het ontwerpbestemmingsplan heeft met ingang van PM op de gebruikelijke wijze ter inzage gelegen. Gedurende deze periode is iedereen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk of mondeling een zienswijze ten aanzien van het ontwerp bestemmingsplan kenbaar te maken. Kennisgeving van de terinzagelegging en de mogelijkheid om een zienswijze in te dienen is in de edities van de Staatscourant en de weekbladen Groot Eindhoven, Groeiend Best en het Oirschots Weekjournaal van PM gepubliceerd. Ook is kennis gegeven van de mogelijkheid om een digitale versie van het ontwerpbestemmingsplan via de gemeentelijke website eventueel internetsite van Oirschot) en de landelijke website te raadplegen. Best: op website verwijzing naar ruimtelijkeplannen opgenomen [pm oirschot] Tijdens deze periode van tervisielegging van het ontwerpbestemmingsplan is tevens een informatieavond georganiseerd d.d. PM. Naar aanleiding van de tervisielegging zijn PM zienswijzen ontvangen. [PM later in te vullen] 102 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

105 Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Milieueffectrapport Brainport Park Bijlage 2 Notitie motivering voorkeurstracé Bijlage 3 Natuur Bijlage 4 Stikstofdepositie Bijlage 5 Akoestisch onderzoek Deze bijlagen zijn te raadplegen op de landelijke website voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 103

106 104 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

107 Regels voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 105

108 106 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

109 Hoofdstuk 1 Artikel Inleidende regels Begrippen plan het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best met identificatienummer NL.IMRO van de gemeente Eindhoven. 1.2 bestemmingsplan de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels (en eventuele bijlagen). 1.3 aanduiding een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.4 aanduidingsgrens de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.5 aardkundige waarden landschapswaarden die samenhangen met (abiotische) milieukenmerken, zoals geologie, geomorfologie, reliëf, grondwaterhuishouding, (kwelgebieden), bodemopbouw/bodemsamenstelling, afzonderlijk of in onderlinge samenhang. 1.6 abiotische waarden het geheel van waarden in verband met de abiotische of niet-levende natuur, in de vorm van aardkundige en/of hydrologische kenmerken, zowel op zichzelf als in relatie tot de aanwezigheid of nabijheid van ontwikkelingsmogelijkheden voor een waardevolle biotische of levende natuur die wordt gevormd door organismen en leefgemeenschappen. 1.7 agrarisch gebruik het in het kader van de exploitatie van een agrarisch bedrijf gebruik van gronden of gebouwen voor het telen van gewassen of het houden van dieren. 1.8 archeologisch onderzoek onderzoek verricht door of namens de gemeente of door een dienst, bedrijf of instelling, beschikkend over een opgravingvergunning ex artikel 45 van de Monumentenwet (of voor de betreffende werkzaamheden een vergunning heeft van de minister van OCW) en werkend volgens de Kwaliteitsnorm voor de Nederlandse Archeologie (KNA). 1.9 archeologische waarde de aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende archeologische relicten (resten uit het verleden) bebouwing één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde bestaande situatie bij bouwwerken: legale bouwwerken die aanwezig of in uitvoering zijn op het tijdstip van ter visie legging van het ontwerp van het bestemmingsplan, dan wel bouwwerken zoals die mogen worden gebouwd krachtens een vergunning; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 107

110 bij gebruik: legaal gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig tijdens de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestemmingsgrens de grens van een bestemmingsvlak bestemmingsvlak een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming bouwen het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk bouwgrens de grens van een bouwvlak bouwperceel een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten bouwperceelsgrens een grens van een bouwperceel bouwvlak een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten bouwwerk elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond brug een permanente verbinding in een weg of pad over een andere weg dan wel water cultuurhistorische waarde de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied, zoals dat onder meer tot uitdrukking komt in de beplanting, het reliëf, de verkaveling, het sloten- of wegenpatroon en/of de architectuur deskundige op het terrein van de archeologische monumentenzorg een door het college van bevoegd gezag aan te wijzen deskundige op het gebied van archeologie. Deze dient in ieder geval te voldoen aan de in de KNA gestelde kwalificaties van senior archeoloog diepte bodemingreep de diepte van de bodemverstorende ingreep, gemeten ten opzichte van het maaiveld ter plaatse (straat of terreinniveau) extensief recreatief medegebruik die vormen van natuurvriendelijke recreatie welke in hoofdzaak zijn gericht op natuur- en landschapsbeleving, zoals wandelen, fietsen, picknicken, kanoën, survivaltochten en natuurgerichte recreatie zoals vogelobservatie. 108 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

111 1.25 faunavoorziening een voorziening inclusief toeleidende rasters die het dieren mogelijk maakt openbare infrastructuur veiliger over te steken gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt, met uitzondering van een brug gebruiken het gebruiken, in gebruik geven of laten gebruiken hogere grenswaarde een maximale waarde voor de geluidsbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder c.q. het Besluit geluidhinder IHCS (Inner Horizontal and Conical Surface) een obstakelvrije zone ter waarborging van veilige vliegprocedures voor startende en landende vliegtuigen ILS (Instrument Landing System) een systeem ten behoeve van het uitvoeren van nauwkeurige benaderingen van de landingsbaan van een vliegveld onder slechte weersomstandigheden kleinschalig kamperen Kleinschalig kamperen is een kampeerfunctie, uitsluitend als nevenfunctie bij een agrarisch bedrijf kunstwerk bouwwerk, geen gebouw zijnde ten behoeve van civieltechnische en/of infrastructurele doeleinden, zoals een brug, een dam, een duiker, een via- of aquaduct, een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening kwetsbaar object a. woningen, niet zijnde: 1. verspreid liggende woningen, woonschepen en woonwagens, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting en met een dichtheid van maximaal twee woningen, woonschepen of woonwagens per hectare; 2. bedrijfswoningen; b. gebouwen bestemd voor het verblijf, al dan niet gedurende een gedeelte van de dag, van minderjarigen, ouderen zieken of gehandicapten, waartoe in ieder geval behoren: 1. (psychiatrische) ziekenhuizen, bejaardenhuizen en verpleeghuizen; 2. scholen; 3. sociale werkplaatsen, of; 4. gebouwen of gedeelten daarvan, bestemd voor dagopvang van minderjaren. c. gebouwen waarin meestal grote aantallen personen gedurende een groot gedeelte van de dag aanwezig zijn, waartoe in ieder geval behoren: 1. kantoorgebouwen en hotels met een bruto vloeroppervlak van meer dan m2 per inrichting, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting of; 2. complexen waarin meer dan 5 winkels zijn gevestigd en waarvan het gezamenlijk bruto vloeroppervlak meer dan m2 bedraagt, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting, en winkels met een bruto vloeroppervlak van meer dan m2 per winkel, voor zover in die complexen of in die winkels een supermarkt, hypermarkt of warenhuis is gevestigd en voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 109

112 3. kampeer en andere recreatieterreinen bestemd voor het verblijf van meer dan 50 personen gedurende meerdere aaneengesloten dagen, voor zover zij niet behoren tot een Bevi-inrichting landschappelijke waarden het geheel van waarden in verband met bijzondere waarneembare landschappelijke kenmerken van een gebied of object, in de zin van karakteristieke verschijningsvorm, herkenbaarheid/identiteit en diversiteit, dat bestaat uit aardkundige, archeologishe, cultuurhistorische en visueel-ruimtelijke waarden die wordt bepaald door de onderliggende samenhang en beïnvloeding van levende en niet levende (abiotische) natuur lawaaisporten een sportactiviteit al dan niet individueel of in groepsverband, professioneel of hobbymatig waarbij in hoge mate motorisch of mechanisch geluid wordt geproduceerd dat zodanig is dat het omgevingslawaai wordt overschreden, waaronder in ieder geval begrepen de auto(rally)sport, motorsport, (model)vliegsport en karting; de jachtsport wordt hier niet onder begrepen natuurwaarde de aan een gebied toegekende waarde, gekenmerkt door geologisch, geomorfologische, bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge samenhang normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming nutsvoorzieningen voorzieningen ten behoeve van algemeen nut in ruime zin zoals: voorzieningen / installaties ten behoeve van gas, water en elektriciteit, signaalverdeling, telecommunicatieverkeer, waterzuivering, waterbeheersing, waterhuishouding, vuil- en afvalverwerking, compostering, wijkverwarming, milieuvoorzieningen e.d oppervlakte bodemingreep het gebied (zone) waarbinnen bodemingrepen plaatsvinden die een verstorende werking kunnen hebben op het archeologisch bodemarchief peil (straatpeil) 0,3 meter boven kruin van de weg statische opslag opslag van goederen, die geen regelmatige verplaatsing behoeven, zoals auto's, boten en caravans en dergelijke water al het oppervlaktewater zoals sloten, greppels, (infiltratie)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen waterhuishoudkundige voorzieningen voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit (zoals duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.). 110 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

113 Artikel 2 Wijze van meten Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1 de inhoud van een bouwwerk tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen. 2.2 de bouwhoogte van een bouwwerk Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes, liftopbouwen, installatieruimten, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen. 2.3 de oppervlakte van een bouwwerk tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.4 de hoogte van een windturbine vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.5 Het bebouwingspercentage een aangegeven percentage, dat de grootte van het deel van het bouwvlak aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd. 2.6 Ondergeschikte bouwdelen Bij toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- en bestaande grenzen niet meer bedraagt dan 1 meter. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 111

114 112 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

115 Hoofdstuk 2 Artikel Bestemmingsregels Agrarisch - Gronddepot voorlopig Bestemmingsomschrijving De voor 'Agrarisch - Gronddepot voorlopig' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. een gronddepot; b. (ondergeschikte) verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen; c. water- en waterhuishoudkundige voorzieningen; met de daarbij behorende: d. voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie; e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.2 Bouwregels voorlopige bestemming Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de onder 3.1 genoemde bestemming worden gebouwd tot een maximum bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat erfafscheidingen een maximum hoogte van 2 meter mag bedragen. 3.3 Geldigheidstermijn voorlopige bestemming De voorlopige bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1, geldt voor een periode van 5 jaar, te rekenen vanaf het moment van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 3.4 Bestemmingsomschrijving definitieve bestemming Agrarisch De voor 'Agrarisch - Gronddepot voorlopig' aangewezen gronden zijn, na het verstrijken van de termijn als bedoeld in lid 3.3, bestemd voor: a. b. c. d. e. agrarisch grondgebruik; (ondergeschikte) verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen; extensief recreatief medegebruik; faunavoorzieningen; water- en waterhuishoudkundige voorzieningen; met de daarbij behorende: f. voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie; g. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.5 Bouwregels definitieve bestemming Hulpgebouwen en schuilgelegenheden Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden opgericht uitgezonderd hulpgebouwen en schuilgelegenheden ten dienste van de onder 'Agrarisch - Gronddepot voorlopig' genoemde bestemming. Daarbij gelden de volgende regels: a. de maximale bouwhoogte van een hulpgebouw bedraagt 5 meter. b. het aantal schuilgelegenheden mag niet meer bedragen dan 1 per 1,5 ha agrarisch gebied. c. de oppervlakte mag per schuilgelegenheid niet meer bedragen dan 20 m2. d. de maximale bouwhoogte van schuilgelegenheden bedraagt 3 meter. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 113

116 3.5.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de onder 3.1 genoemde bestemming worden gebouwd, niet zijnde (mest)silo's tot een maximum bouwhoogte van 6 meter, met dien verstande dat erfafscheidingen een maximum hoogte van 2 meter mag bedragen. 3.6 Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 3.1 dan wel 3.4 wordt in ieder geval gerekend: a. het gebruik van de gronden ten behoeve van het bedrijfsmatig vervaardigen, opslaan, verwerken of herstellen van goederen en het opslaan en be- of verwerken van producten, tenzij dit plaatsvindt voor de agrarische productie binnen het agrarisch bedrijf dan wel uitsluitend betrekking heeft op agrarische producten van het eigen bedrijf; b. het gebruik van gronden en bouwwerken voor kleinschalig kamperen; c. conform het luchthavenbesluit Eindhoven, oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare, natuurbeschermingsgebieden, vogelbeschermingsgebieden, vishouderijen met extramurale bassins, extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal en afvalwaterzuiveringsinstallaties; d. in afwijking van het bepaalde in sub c. is het gebruik van de gronden zoals genoemd in sub c. toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf. Een verklaring van geen bezwaar wordt uitsluitend afgegeven als aan de hand van fauna-effectenstudie kan worden aangetoond dat het gewenste grondgebruik niet leidt tot een toename van het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van en naar de luchthaven Eindhoven. 3.7 Wijzigingsbevoegdheid Wijziging naar bestemming Natuur Het bevoegd gezag is bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemmingen 'Natuur' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van bos en/of natuur dan wel de aanleg van een ecologische verbindingszone, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden: a. de wijziging mag pas plaatsvinden nadat de aankoop/overdracht van de benodigde gronden is verzekerd of al heeft plaatsgevonden; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden beperkt; c. natuurlijke en landschappelijke waarden worden niet onevenredig aangetast; d. deze wijziging leidt tot een versterking van de natuurwaarden binnen het gebied Wijziging naar de bestemming Water Het bevoegd gezag is bevoegd deze bestemming te wijzigen in de bestemming 'Water' ten behoeve van behoud en/of ontwikkeling van water, waterberging en/of waterhuishoudkundige voorzieningen, waarbij voldaan moet worden aan de volgende voorwaarden: a. de wijziging mag pas plaatsvinden nadat de aankoop/overdracht van de benodigde gronden is verzekerd of al heeft plaatsgevonden; b. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden niet onevenredig worden beperkt; c. de noodzaak tot wijziging is in het kader van een adequaat waterhuishoudkundig beheer aangetoond; d. natuurlijke en landschappelijke waarden worden niet onevenredig aangetast; e. de ruimtelijke inpassing in het landschap verzekerd is; f. indien noodzakelijk om advies van het waterschap is gevraagd. 114 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

117 Artikel Natuur Bestemmingsomschrijving De voor `Natuur aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. het behoud, herstel en ontwikkeling van aardkundige waarden; het behoud, herstel en ontwikkeling van natuurwaarden; het behoud, herstel en ontwikkeling van landschappelijke en cultuurhistorische waarden; het behoud, herstel en ontwikkeling van ecologische waarden en kenmerken; het behoud, herstel en ontwikkeling van de ecologische verbindingszone; duurzame instandhouding van het bos met daarop afgestemde bosbouw; met daarbij behorende: g. h. i. j. extensief recreatief medegebruik; infrastructurele voorzieningen, voor zover het betreft onverharde wegen en paden; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 4.2 Bouwregels Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de onder 4.1 genoemde bestemming. Daarbij gelden de volgende regels: a. de maximum bouwhoogte van bouwwerken voor informatievoorziening, entreevoorziening dan wel schuilvoorziening is 3 meter; b. de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, is 2 meter. 4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het in lid of lid bepaalde ten behoeve van het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, die gericht zijn op het natuurbelang of de natuurbeleving, zoals uitkijktorens, kijkhutten en vleermuiskelders, en met een maximale bouwhoogte van 6 meter. 4.4 Specifieke gebruiksregels Strijdig gebruik Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in lid 4.1 wordt in ieder geval gerekend: a. het opslaan, storten of bergen van materialen, producten en mest, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond; b. het beoefenen van (lawaai)sporten; c. kleinschalig kamperen; d. conform het Luchthavenbesluit Eindhoven oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare, natuurbeschermingsgebieden, vogelbeschermingsgebieden, vishouderijen met extramurale bassins, extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal en afvalwaterzuiveringsinstallaties. e. in wijking van het bepaalde in sub d. is het gebruik van gronden zoals genoemd in sub d toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf. Een verklaring van geen bezwaar wordt voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 115

118 uitsluitend afgegeven als aan de hand van fauna-effectenstudie kan worden aangetoond dat het gewenste grondgebruik niet leidt tot een toename van het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van en naar de luchthaven Eindhoven. 4.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werk en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming `Natuur de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren: a. het ontgronden, uitdiepen, egaliseren, afgraven, diepploegen en ophogen van gronden en/of anderszins wijzigen van de bodemstructuur; b. het opslaan, storten of bergen van materialen en producten voor andere doeleinden dan die bedoeld in lid 4.1; c. het planten, rooien, kappen of verminken van de houtopstand en gewassen; d. het aanleggen van oppervlakteverhardingen (al dan niet tijdelijk); e. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen; f. het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse (infrastructurele) leidingen Uitzonderingen Het in lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden: a. b. c. d. welke het normale onderhoud en/of landschapsbeheer betreffen; welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren; welke de aanleg van de Ecologische Hoofdstructuur betreft; waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden is verleend Toelaatbaarheid De in lid genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de aanwezige waarden zoals beschreven in lid t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

119 Artikel Verkeer Bestemmingsomschrijving De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen en straten, busstroken en busbanen, alsmede opstelstroken, in- en uitvoegstroken en op- en afritten, bestaande uit maximaal 2x1 doorgaande rijstroken, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - verkeer 2' maximaal 2x2 doorgaande rijstroken zijn toegestaan; b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - verkeer 1' een kruising met de rijksweg; c. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 3' uitsluitend een brug voor fietsers met bestemmingsverkeer; d. voet- en fietspaden; e. groenvoorzieningen; f. parkeervoorzieningen; g. geluidwerende voorzieningen; h. faunavoorzieningen; i. kunstwerken, zoals bruggen, tunnels of duikers; j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer-4' zijn de gronden op maaiveld bestemd voor de ontwikkeling, behoud en herstel van ecologische waarden ten behoeve van de ecologische verbindingszone Ekkersrijt. met daarbij behorende: k. l. m. n. bushaltes; waterhuishoudkundige voorzieningen (o.a. waterlopen, waterpartijen en waterberging); nutsvoorzieningen en voorzieningen voor het opwekken van duurzame energie; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 5.2 Bouwregels Gebouwen Op of in deze gronden mogen uitsluitend gebouwen worden gebouwd ten behoeve van nutsvoorzieningen en ten behoeve van voorzieningen voor duurzame energie. Daarbij gelden de volgende regels: a. de maximum bouwhoogte van gebouwen is 3 meter; b. de maximum oppervlakte van gebouwen is 15 m Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de onder 5.1 bedoelde bestemming. Daarbij gelden de volgende regels: a. b. c. d. 5.3 de maximum bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen is 2 meter; de maximum bouwhoogte van kunstwerken is 8 meter; de maximum bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is 4 meter; de maximale oppervlakte is 15 m2. Specifieke gebruiksregels Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, zoals vermeld in lid 5.1 wordt in ieder geval gerekend: a. indien binnen 4 jaar na aanleg van een (gedeelte van) de weg als bedoeld in lid 5.1 de natuurcompensatie overeenkomstig Bijlage 1 bij deze regels niet is gerealiseerd of in stand gehouden; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 117

120 118 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

121 Artikel Water Bestemmingsomschrijving De voor Water aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. b. c. d. e. f. g. oppervlaktewater; recreatief vaarwater; waterberging; waterhuishouding; waterlopen; faunavoorzieningen; ter plaatse van de aanduiding 'brug' een brug ten behoeve van maximaal 2x1 doorgaande rijstroken; h. het behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van de ecologische waarden en kenmerken; i. ter plaatse van de aanduiding 'ecoduct' een ecoduct; j. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - 3' uitsluitend een brug voor fietsers met bestemmingsverkeer; met de daarbij behorende: k. voorzieningen, zoals bruggen; l. andere voorzieningen voor de waterhuishouding; m. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 6.2 Bouwregels Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Op of in deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de onder 6.1 genoemde bestemming met een maximum bouwhoogte van 4 meter. 6.3 Specifieke gebruiksregels Tot een strijdig gebruik, zoals bedoeld in lid 6.1, wordt in ieder geval gerekend: a. het aanleggen van woonboten; b. het opslaan, storten of bergen van voorwerpen, stoffen, materialen of chemicaliën en soortgelijke producten, behoudens voor zover zulks nodig is voor het op de bestemming gerichte gebruik. c. conform het Luchthavenbesluit Eindhoven oppervlaktewateren met een oppervlakte van meer dan 3 hectare, natuurbeschermingsgebieden, vogelbeschermingsgebieden, vishouderijen met extramurale bassins, extramurale opslag of verwerking van organisch materiaal en afvalwaterzuiveringsinstallaties. d. in wijking van het bepaalde in sub c. is het gebruik van gronden zoals genoemd in sub c toegestaan voor zover dit in overeenstemming is met een verklaring van geen bezwaar van de Minister van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf. Een verklaring van geen bezwaar wordt uitsluitend afgegeven als aan de hand van fauna-effectenstudie kan worden aangetoond dat het gewenste grondgebruik niet leidt tot een toename van het risico op vogelaanvaringen voor het luchtverkeer van en naar de luchthaven Eindhoven. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 119

122 6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werk en werkzaamheden Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werken, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden) op of in de gronden met de bestemming 'Water' de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren: a. b. c. d. het het het het dempen van water; vergraven van oevers; verleggen van water; herprofileren van waterlopen. Uitzonderingen Het in lid vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke: a. b. c. d. het normale onderhoud betreffen; de aanleg van ecologische oevers betreft; welke ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan in uitvoering waren; waarvoor ten tijde van inwerkingtreding van het bestemmingsplan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde of van werkzaamheden is verleend Toelaatbaarheid De in lid genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien er geen sprake is van een onevenredige aantasting van de waterhuishoudkundige situatie met betrekking tot de waterkwantiteit en de waterkwaliteit Advies Het bevoegd gezag verleent de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden slechts nadat advies is ingewonnen bij de waterbeheerder met betrekking tot de vraag of door de ingreep het waterhuishoudkundig belang niet onevenredig wordt aangetast. 120 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

123 Artikel Leiding - Gas Bestemmingsomschrijving De voor `Leiding - Gas aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor: a. een (ondergrondse) gastransportleiding; b. met de daarbij behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde. In geval van strijdigheid van regels gaan de regels van dit artikel voor de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 7.2 Bouwregels Bouwen op grond van andere bestemmingen In afwijking van het bepaalde bij de andere op de verbeelding aangewezen bestemmingen (basisbestemming) mogen op of in de gronden binnen het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak behorende bij deze bestemming geen gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd anders dan ten behoeve van de bestemming zoals vermeld in lid Bouwen van gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd. 7.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan, mits de veiligheid met betrekking tot de gasleiding niet wordt geschaad en geen kwetsbare objecten worden toegelaten, bij omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 7.2.1, en toestaan dat bouwwerken ten behoeve van de op deze gronden liggende basisbestemmingen worden gebouwd, mits vooraf advies wordt ingewonnen van de betreffende leidingbeheerder. Bij het bouwen zijn de regels van de betreffende bestemming van toepassing. 7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werk en werkzaamheden Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Gas' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden en/of het anderszins wijzigen van de bodemstructuur; b. het wijzigen van het maaiveldniveau; c. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk; d. het aanbrengen van diepwortelende en/of hoogopgaande beplanting of bomen, waaronder bijvoorbeeld rietbeplanting; e. het aanbrengen van gesloten verhardingen; f. het mechanisch indrijven van voorwerpen in de bodem; g. het permanent opslaan van goederen waaronder ook begrepen het opslaan van afvalstoffen; h. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 121

124 7.4.2 Uitzonderingen Het in artikel opgenomen verbod is niet van toepassing op werken welke: a. het normale onderhoud betreffen ten aanzien van de leiding en belemmeringenstrook of ten aanzien van de functies van de andere voorkomende bestemming(en); b. graafwerkzaamheden betreffen als bedoeld in de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten; c. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; d. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning Toelaatbaarheid De in artikel genoemde vergunning wordt slechts verleend, indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd, met dien verstande dat alvorens te beslissen omtrent een vergunning als bedoeld in artikel het bevoegd gezag advies inwint bij de betreffende leidingbeheerder. 122 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

125 Artikel Leiding - Leidingstrook Bestemmingsomschrijving De voor 'Leiding - Leidingstrook' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de instandhouding en bescherming van rioolleiding met een strook van 3 meter aan weerszijden van de aangeduide leiding. In geval van strijdigheid van bepalingen gaan de bepalingen van dit artikel voor de bepalingen die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn. 8.2 Bouwregels Gebouwen Op of in deze gronden mogen geen gebouwen worden gebouwd Bouwwerken, geen gebouwen zijnde Binnen deze dubbelbestemming mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van deze dubbelbestemming worden gebouwd, zoals afsluitputten. Voor de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat de maximum hoogte niet meer dan 3 meter mag bedragen. 8.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Werk en werkzaamheden Het is verboden op de gronden met de bestemming 'Leiding - Leidingstrook' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag (omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden en/of het anderszins wijzigen van de bodemstructuur; b. het verrichten van grondroeractiviteiten, bijvoorbeeld voor het aanbrengen van rioleringen, kabels, leidingen en drainage, anders dan normaal spit- en ploegwerk; c. het aanbrengen van diepwortelende beplanting en/of bomen; d. het aanleggen van wegen of paden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen; e. het indrijven van voorwerpen in de bodem; f. het aanleggen van waterlopen of het vergraven, verruimen of dempen van bestaande waterlopen Uitzonderingen Het in lid opgenomen verbod is niet van toepassing op werken welke: a. het normale onderhoud betreffen overeenkomstig de overige bestemmingen van deze gronden, dan wel van ondergeschikte betekenis zijn en/of voortvloeien uit het normale gebruik overeenkomstig de bestemming; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan Toelaatbaarheid De in lid genoemde vergunning wordt slechts verleend indien het behoud van een veilige ligging van de leiding en de continuïteit van de functie van de betreffende leiding zijn gewaarborgd. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 123

126 124 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

127 Hoofdstuk 3 Artikel 9 Algemene regels Anti-dubbeltelregel Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 125

128 126 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

129 Artikel Algemene aanduidingsregels milieuzone-boringsvrije zone Binnen de aanduiding 'milieuzone-boringsvrije zone' zijn onverminderd het elders in dit bepaalde, de regels van de provinciale milieuverordening van toepassing luchtvaartverkeerzone - ILS (Instrument Landing System) Aanduidingsomschrijving Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - ILS (Instrument Landing System)' geldt dat die gronden (naast de andere aangewezen bestemming(en)) primair bestemd zijn als invliegroute van het vliegverkeer en het daarbij behorende verstoringsvlak van het Instrument Landing System (ILS) ter waarborging van de vliegveiligheid Bouwregels Op de gronden als bedoeld in artikel mag de bouwhoogte niet meer bedragen dan 62,4 meter Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel en toestaan dat er een hogere bouwhoogte wordt toegestaan, met dien verstande dat de werking van het Instrument Landing System (ILS) niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed en voorafgaand aan het verlenen van de vergunning schriftelijk advies is ingewonnen bij de beheerder van het Instrument Landing System (ILS) luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal Conical Surface (IHCS) Ter plaatse van de aanduiding Luchtvaartverkeerzone - Inner Horizontal Conical Surface (IHCS) geldt in aanvulling op hetgeen elders in deze planregels is bepaald dat de bouwhoogte van bouwwerken niet meer mag bedragen dan 90 meter boven NAP overig - te verwijderen EHS Ter plaatse van de aanduiding 'overig - te verwijderen EHS' wordt de in de verordening ruimte opgenomen aanduiding voor de EHS verwijderd vrijwaringszone - weg a. Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' zijn geen nieuwe bouwwerken toegestaan; b. in afwijking van het bepaalde onder a zijn ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone weg' nieuwe bouwwerken toegestaan, mits daarvoor een positief advies van de wegbeheerder is afgegeven; c. het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden zoals genoemd in sub 1 en 2, die een toekomstige uitbreiding van de Rijksweg kunnen belemmeren ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - weg' kunnen uitsluitend plaatsvinden na een positief advies daarover van de wegbeheerder: 1. het ophogen van gronden; 2. het aanbrengen van ondergrondse (infrastructurele) leidingen. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 127

130 128 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

131 Artikel Algemene afwijkingsregels Afwijken met een omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, met een omgevingsvergunning afwijken van: a. de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10 % van die maten, afmetingen en percentages; b. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de hoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 meter, met dien verstande dat de maximum bouwhoogte van erfafscheidingen 2 meter is, tenzij in hoofdstuk 2 anders is bepaald. Uitsluitend kan worden afgeweken van de maximale bouwhoogte mits bij de beheerder van het ILS, te weten het Ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf, schriftelijk advies is ingewonnen waaruit kan worden opgemaakt dat de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed; c. de regels ten aanzien van de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van kunstwerken en van zend-, ontvang- en/of sirenemasten 20 meter is. Uitsluitend kan worden afgeweken van de maximale bouwhoogte mits bij de beheerder van het ILS, te weten het Ministerie van Defensie, Rijksvastgoedbedrijf, schriftelijk advies is ingewonnen waaruit kan worden opgemaakt dat de ILS niet in onaanvaardbare mate negatief wordt beïnvloed Afwijken ten behoeve van duurzame energie Het bevoegd gezag kan, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeerveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van de regels met het oog op de realisering van bouwwerken ten behoeve van nutsvoorzieningen en/of het opwekken van duurzame energie, het openbaar vervoer en/of het wegverkeer tot maximaal 100 m2 (bvo) en een bouwhoogte van maximaal 3 meter; voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 129

132 130 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

133 Artikel Algemene wijzigingsregels Algemene wijzigingsbevoegdheid Het bevoegd gezag is bevoegd de bestemmingsgrenzen met maximaal 5 meter te verschuiven en de grenzen van de (functie)aanduidingen zodanig te wijzigen, dat de geldende oppervlakte van de bij de wijziging betrokken vlakken met niet meer dan 10% wordt verkleind of wordt vergroot en de grenzen van die (functie)aanduidingen daarbij met niet meer dan 5 meter worden verschoven Afwegingskader Ter beoordeling van de toelaatbaarheid van de in 12.1 genoemde wijzigingsregels vindt een evenredige belangenafweging plaats, waarbij betrokken worden: a. de mate waarin waarden, die het plan beoogt te beschermen, kunnen worden geschaad; b. de mate waarin de belangen van gebruikers en/of eigenaren van de aanliggende gronden worden geschaad; c. de mate waarin de uitvoerbaarheid, waaronder begrepen de milieutechnische-, de waterhuishoudkundige-, de archeologische-, de ecologische-, de verkeerstechnische toelaatbaarheid en de stedenbouwkundige inpasbaarheid is aangetoond. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 131

134 132 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

135 Hoofdstuk 4 Artikel Overgangs- en slotregels Overgangsrecht Overgangsrecht bouwwerken Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan Afwijken Het bevoegd gezag kan eenmalig bij een omgevingsvergunning afwijken van lid 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid 13.1 met maximaal 10% Uitzondering op het overgangsrecht bouwwerken Lid 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan Overgangsrecht gebruik Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet Strijdig gebruik Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 13.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind Verboden gebruik Indien het gebruik, bedoeld in lid 13.4, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten Uitzondering op het overgangsrecht gebruik Lid 13.4 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 133

136 134 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

137 Artikel 14 Slotregel Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best. voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 135

138 136 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

139 Bijlagen bij de regels voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Best 137

140 Bijlage 1 Compensatieplan 138 t voorontwerp Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,Oirschot en Bes

141 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer definitief revisie mei 2016

142

143 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding Inleiding Infrastructurele maatregelen Project in relatie tot EHS Relatie met Bestemmingsplan Bereikbaarheid Eindhoven-Noordwest 5 2 Toepassing Nee, tenzij -principe Kader Verordening Ruimte Afweging belang en alternatieven Groot openbaar belang Doelen Keuzeproces tracé Conclusie Besluitvorming Mitigatie en compensatie Effecten ruimtebeslag Effecten versnippering Effecten verstoring Conclusie 18 3 Uitwerking Nee, tenzij -principe Inleiding Mitigatie Faunapassages Ecologisch bermbeheer Verzachten bosranden Compensatie Bepaling compensatieoppervlakte Compensatielocatie 24 Bijlage 1 Kaartoverzicht EHS-Herbegrenzing

144 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 1 Inleiding 1.1 Inleiding De voorliggende rapportage met betrekking tot de herbegrenzing van de Ecologische Hoofdstructuur (inmiddels ook aangeduid als het Natuurnetwerk Nederland 1 ) is gekoppeld aan het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best. Aanleiding voor dit bestemmingsplan is de verbetering van de weginfrastructuur in het noordwesten van Eindhoven, voor de integrale gebiedsontwikkeling Brainport Park (figuur 1.1), Eindhoven Airport en de omliggende bedrijventerreinen. De gebiedsontwikkeling Brainport Park zal de internationale concurrentiepositie van de regio versterken door verbetering van het vestigingsklimaat. De gebiedsontwikkeling bestaat uit drie hoofdelementen: - Het Groene Raamwerk - Brainport Industries Campus (BIC) - Verbeteren van de bereikbaarheid door aanpassen infrastructuur. BIC: Saldobenadering Voor de gebiedsontwikkeling Brainport Park wordt ervan uit gegaan dat alle functies in het gebied verbeteren, waaronder de natuurwaarden in het gebied. Voor zover de gebiedsontwikkeling effecten heeft op de Ecologische Hoofdstructuur wordt voor de herbegrenzing het principe van saldobenadering gehanteerd. De saldobenadering wordt gestoeld op de ontwikkeling van het Groene Raamwerk en versterking van groene verbindingen langs te ontwikkelen en te versterken ecologische verbindingszones langs het Beatrixkanaal en de Ekkersrijt. Aanpassen infrastructuur: Nee, tenzij-principe Voor de maatregelen aan de infrastructuur die in het kader van de Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best zijn opgenomen in gelijknamig bestemmingsplan, wordt niet de saldobenadering maar het Nee, tenzij -principe gehanteerd. Dit hangt samen met het feit dat de voorgestelde maatregelen sectoraal zijn gericht op de infrastructuur en weinig of niet op andere functies. De daarmee gepaard gaande effecten op de natuur dienen volgens de geldende spelregels te worden benaderd, waarbij effecten zoveel mogelijk worden voorkómen en gemitigeerd, en de resteffecten worden gecompenseerd. De voorliggende rapportage vormt een toelichting bij het bestemmingsplan waarin de nieuwe begrenzing van de EHS is opgenomen. 1.2 Infrastructurele maatregelen Parallel aan de realisatie van het groene raamwerk en het BIC speelt de noodzaak om de verkeersstructuur in het noordwestelijk deel van Eindhoven te verbeteren. Dit is nodig voor een vlotte en betrouwbare bereikbaarheid van de luchthaven Eindhoven en komt ten goede aan de bereikbaarheid van de bedrijventerreinen Eindhoven Airport, Flight Forum, Park Forum, het Goederen Distributie Centrum Acht (GDC Acht) en van Bedrijvenpark Westfields in Oirschot. De 1 De aanduiding Natuurnetwerk Nederland/Brabant wordt bij de eerstvolgende herziening van de Verordening Ruimte doorgevoerd: EHS wordt NNB Blad 1 van 29

145 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 verbetering van de bereikbaarheid is tevens nodig voor de bereikbaarheid van de onderdelen van BIC, zowel voor de korte termijn als voor de uiteindelijk beoogde omvang van BIC. In de afgelopen periode is in regionaal verband onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor de verbetering van de bereikbaarheid van dit deel van Noordwest Eindhoven. Hieruit is een voorkeursvariant van infrastructurele maatregelen naar voren gekomen, aangeduid als Challenge variant. De belangrijkste infrastructurele maatregelen uit de Challenge variant betreffen het opwaarderen van de Anthony Fokkerweg, het aanleggen van een parallelstructuur langs het Beatrixkanaal en de aanleg van een verbinding GDC Acht en de A58 via BIC noord. Daarnaast wordt de Oirschotsedijk verkeersluw gemaakt en wordt de Landsard onderdeel van de hoogwaardige busverbinding. De positionering van de infrastructuurmaatregelen die direct verband houden met Brainport Park is weergegeven in figuur 1.1. Onder verwijzing naar de variantenstudie in het MER betreft het de maatregelen volgens variant B4 (zie MER, Anteagroup, 2015). Figuur 1.1 Voorkeursvariant infrastructuur. De infrastructuurmaatregelen zoals ze zijn opgenomen in het bestemmingsplan, zijn uitgewerkt in een wegontwerp zoals weergegeven in figuur 1.2. Blad 2 van 29

146 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Figuur 1.2 Planontwerp ( Totaal - TC03 - samenvoeging best-oirschot ). Blad 3 van 29

147 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie Project in relatie tot EHS Het plangebied van de infrastructuurmaatregelen bevat een aantal gebieden en structuren die deel uitmaken van de Ecologische Hoofdstructuur. De EHS binnen het plangebied bestaat deels uit gebieden (samenvoeging van rijks- en provinciale EHS), en deels uit ecologische verbindingszones. Figuur 1.3 Ecologische Hoofdstructuur (NNB) in de omgeving van het plangebied. Blad 4 van 29

148 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Figuur 1.4 Natuurbeheertypen in de omgeving van het plangebied. De beheertypen in de Rijks- en provinciale EHS zijn weergegeven in figuur 1.4. Het infrastructurele maatregelen doorsnijden op een aantal locaties de EHS. Deze doorsnijding en het daarbij behorende ruimtebeslag vormt de aanleiding voor het voorliggend voorstel voor herbegrenzing. De analyse van het ruimtebeslag en de daaruit voortvloeiende compensatieplicht is toegelicht in hoofdstuk 3 van de voorliggende rapportage. 1.4 Relatie met Bestemmingsplan Bereikbaarheid Eindhoven-Noordwest In het Bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best wordt de realisatie van de nieuwe infrastructuur planologisch mogelijk gemaakt. In de toelichting bij het bestemmingsplan zijn de effecten op beschermde natuurwaarden beschreven voor het vigerende beschermingskader van soortenbescherming en gebiedenbescherming. Voor zover er sprake is van effecten op beschermde natuurgebieden dienen deze te worden herbegrensd en dient de compensatieoppervlakte, parallel aan het bestemmingsplan voor het hoofdproject, planologisch te worden vastgelegd. Het Bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best gaat dus vergezeld van een planologische borging van de compensatienatuur. De voorliggende rapportage beschrijft het voorstel en de onderbouwing voor de natuurcompensatie welke in het bijbehorende bestemmingsplan planologisch wordt geborgd. Zoals reeds genoemd in de Inleiding (paragraaf 1.1) maken de maatregelen voor verbetering van de bereikbaarheid deel uit van de gebiedsontwikkeling Brainport Park. De gebiedsontwikkeling Blad 5 van 29

149 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 voorziet in de versterking van het Groene Raamwerk en de ontwikkeling en versterking van ecologische verbindingszones langs het Beatrixkanaal en de Ekkersrijt (zie figuur 1.5). Figuur 1.5 Te versterken groene structuren in gebiedsontwikkeling Brainport Park (Bron: Landschapsplan, 2009 (links) en Visie gemeente Eindhoven voor versterking van natuur en landschap BIC (rechts)). Blad 6 van 29

150 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 2 Toepassing Nee, tenzij -principe 2.1 Kader Verordening Ruimte 2014 De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) vindt bescherming volgens de regels van de Verordening Ruimte van de provincie Noord-Brabant (artikel 5.1). In voorkomende gevallen kan de provincie de begrenzing van de EHS op verzoek van de gemeente aanpassen als ruimtelijke ontwikkelingen daar aanleiding toe geven. Na een zorgvuldig doorlopen voortraject waarin het groot openbaar belang is aangetoond en alternatieve oplossingen en locaties zijn afgewogen, is gekozen voor het nu voorliggende ontwerp. De gevolgen voor de begrenzing van de EHS sluiten het best aan bij een herbegrenzing op basis van het Nee, tenzij -principe volgens artikel 5.3 van de VR. Een herbegrenzingsvoorstel op basis van Nee, tenzij -principe volgens art. 5.3 VR dient gepaard te gaan met een onderbouwing van: a. Nut en noodzaak groot openbaar belang b. Afweging alternatieven (oplossing en locatie) c. Mitigatie van effecten d. Compensatie van resteffecten. 2.2 Afweging belang en alternatieven Groot openbaar belang De noodzaak tot het aanpassen van de infrastructuur heeft meerdere redenen: 1. In de bestaande situatie is er onvoldoende doorstroming op het verkeer op de belangrijke onderdelen van het wegennet in het noordwesten van Eindhoven. Voor de groei van Eindhoven zijn afspraken gemaakt voor het verbeteren van de landzijdige bereikbaarheid die hebben geleid tot afspraken hierover in het bestuursconvenant Eindhoven Airport; 2. Het mogelijk maken van het groene raamwerk (in het bijzonder de groene corridor langs de Oirschotsedijk; 3. Garanderen van de bereikbaarheid van BIC. Toelichting punt 1: In de bestaande situatie is al sprake van onvoldoende doorstroming van het verkeer op belangrijke onderdelen van het wegennet in het noordwesten van Eindhoven. In de toekomstige situatie neemt de kwaliteit van de verkeersafwikkeling verder af. Dit blijkt uit de resultaten van de verkeersmodellen waarin de referentiesituatie is doorgerekend (in het kader van het MER voor de gebiedsontwikkeling Brainport Park). De referentiesituatie is de situatie die in 2020 en (verder doorkijkend) in 2030 zal ontstaan als wordt uitgegaan van de 'autonome ontwikkeling'. Dit houdt in dat rekening is gehouden met alle ruimtelijk-economische ontwikkelingen en de daaraan gerelateerde toename van de hoeveelheid verkeer, maar zonder aanpassingen van het wegennet. Uit de verkeersanalyses blijkt dat het voornaamste knelpunt wordt gevormd door de Anthony Fokkerweg, de aansluiting van deze weg op de N2 en de capaciteit van de N2 bij de aansluiting. Uit de doorrekening blijkt dat deze problemen zich in 2020 voordoen (tabel 1.1). In 2030 is de ernst van de knelpunten op de Anthony Fokkerweg verder toegenomen. Blad 7 van 29

151 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Gezien het belang van de Anthony Fokkerweg (en de aansluitende delen van de N2) voor de bereikbaarheid van de economische belangrijke werkgebieden in de westflank van Eindhoven (luchthaven Eindhoven en daar gesitueerde bedrijventerreinen, GDC Acht, Westfields) zijn maatregelen in de infrastructuur noodzakelijk. Tabel 2.1: Beoordeling kwaliteit verkeersafwikkeling (uit twee verschillende rapportages Grontmij) zonder ingrepen in het wegennet bij de autonome ontwikkeling Toelichting punt 2: Onderdeel van de gebiedsontwikkeling Brainport Park is de aanpassing van het groene raamwerk. De ambitie is om het derde stadspark van Eindhoven te creëren door het versterken van natuur- en landschapsontwikkeling, creëren van recreatiemogelijkheden en het wegnemen van barrières. Om deze ambitie te realiseren is een herverdeling van het verkeer en daarmee aanpassing van de infrastructuur nodig. Toelichting punt 3: De verbetering van de infrastructuur is tevens nodig voor het garanderen van de bereikbaarheid van onderdelen van BIC, zowel op de korte als de lange termijn Doelen De voorgenomen ontwikkeling kent vanuit de bestaande situatie ten aanzien van de bereikbaarheid en gezien de autonome ontwikkeling daarin de volgende doelen: borgen goede bereikbaarheid van bedrijventerreinen GDC Acht en Westfields; borgen goede bereikbaarheid van Luchthaven Eindhoven (inclusief bedrijventerreinen bij de luchthaven); mogelijk maken groen raamwerk (o.a. door verkeersluw maken van Oirschotsedijk); mogelijk maken goede HOV verbinding (o.a. door gebruik Landsard uitsluitend voor HOV). Voor de beoogde toekomstige ontwikkeling van de Brainport Industries Campus is aanvullend als doel gesteld: Blad 8 van 29

152 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 mogelijk maken goede ontsluiting van de twee delen van de (toekomstige) BIC. Een belangrijk middel om de bestaande en toekomstige knelpunten op te lossen is het ontlasten van dit gebied (en met name de Anthony Fokkerweg en de aansluiting op de N2/A2) door meer verkeer naar de aansluiting A58 Best te sturen en de aansluiting op de N2 te ontlasten. Dit geldt zowel voor 'autonoom' verkeer (van de bestaande stedelijke gebieden rekening houdend met een intensivering van het gebruik en dus een groei van de hoeveelheid verkeer ten opzichte van de bestaande situatie) als voor verkeer dat door BIC wordt gegenereerd. Omdat de nieuwe infrastructuur ook structurerend werkt op de gebiedsontwikkeling en onderdeel wordt van de kaders waarbinnen de verdere ontwikkeling plaatsvinden zijn ook de doelen van de gebiedsontwikkeling relevant bij de afweging van de varianten Keuzeproces tracé De voorgenomen tracés zijn in een gefaseerd keuzeproces tot stand gekomen: de eerste stap bestond uit de keuze voor variant B uit het MER als basis voor het voorkeursalternatief; in stap 2a is het tracé van variant B (globaal tussen GDC Acht en de aansluiting van dit tracé op de Verlengde Spottersweg) geoptimaliseerd voor de situering in het plangebied van BIC noord; in stap 2b is het tracé westelijk van het Beatrixkanaal geoptimaliseerd en is een nadere keuze gemaakt voor de ligging van het tracé. Stap 1: tracé op hoofdlijnen In het MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park uit 2015 zijn drie varianten (A, B en C) voor de ontsluitingsstructuur onderzocht. De varianten zijn tot stand gekomen rekening houdend met de bestaande waarden en functies in het gebied, waaronder ecologische waarden (ligging EHS/NNN). Mede als gevolg van de versnippering van de EHS in het gebied en de ligging van het Beatrixkanaal (onderdeel van de EHS/NNN) die door elke variant wordt doorsneden is geconstateerd dat alternatieven die géén ruimtebeslag hebben in, en effecten hebben op, de EHS/NNN, niet mogelijk zijn. In het MER is gekeken naar verschillende jaren (2020 en 2030) en naar verschillende alternatieven voor de voorgenomen invulling van BIC. Zoals beschreven in het MER en het daarbij behorende achtergrondrapport Verkeer leiden de drie varianten tot een verbetering van de bereikbaarheid van het gebied (tabel 1.2). Uit de (verkeers)onderzoeken blijkt dat het doelbereik van de drie varianten maar weinig verschil vertoont. Blad 9 van 29

153 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Tabel 2.2: Beoordeling van de kwaliteit van de doorstroming in 2030, inclusief BIC (bron: Grontmij) Uit aanvullend verkeersonderzoek is de bijdrage van de varianten aan het oplossen van de bereikbaarheidsproblematiek geïllustreerd met gegevens over de verkeersprestatie van de drie varianten. Figuur 2.1 laat zien dat in de ochtendspits in het gebied de verkeersprestatie toeneemt (de infra verwerkt meer verkeer) terwijl de gemiddelde verblijftijd van verkeer in het gebied afneemt (verkeer is dus sneller op de plaats van bestemming). Deze verschillen tussen de varianten zijn relatief klein, waardoor bij de keuze van het voorkeurstracé andere overwegingen de doorslag kunnen geven. Figuur 2.1: Verkeersprestatie (aantal voertuigen) en verblijfsduur van voertuigen in het modelgebied, relatief ten opzicht van de referentie (ochtendspits, 2030) Op basis van de informatie in het MER (over effecten op natuur en milieu, verkeerseffecten en doelbereik) en andere overwegingen is door de drie gemeenten gekozen voor de tracévariant B zoals die in het MER is opgenomen. De keuze van de gemeenten heeft plaatsgevonden op basis Blad 10 van 29

154 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 van een weging van de effecten en belangen. Nadere informatie over doelbereik en dergelijke van variant B is opgenomen in de aanvulling bij het MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park. De in het MER beschouwde variant A is van de drie beschouwde varianten als minst gunstig beoordeeld. De belangrijkste redenen hiervoor zijn de lastige inpassing van infrastructuur en ecoverbinding van de Ekkersrijt bij het Beatrixkanaal en de afbreuk die deze variant doet aan de beoogde ruimtelijke kwaliteit van BIC doorsnijding van het 'hart' van BIC). Belangrijke nadelen van variant C zijn de doorsnijding van het archeologisch monument, het ruimtebeslag in de EHS en het ontbreken van een direct relatie met Westfields. Variant C is daarnaast minder robuust in relatie tot de ontwikkelingen in het kader van Innova58. De redenen om te kiezen voor tracé B (rekening houdend met de kleine verschillen in verkeerskundige effecten en het probleemoplossend vermogen van de drie alternatieven) zijn: variant B leidt tot een betere aansluiting van het bedrijventerrein Westfields op de nieuwe infrastructuur; er vindt bundeling plaats van de bedrijventerreinontwikkeling van Westfields en de noodzakelijke infra-structurele voorzieningen waardoor er minder sprake is van doorsnijding van het groene gebied tussen Beatrixkanaal en Erica; variant B is minder gevoelig voor de onzekerheden in relatie tot de toekomstige aanpassing van de aan-sluiting Best op de A58 (waarnaar nog onderzoek loopt in het kader van Innova58 en waarvan nog niet duidelijk is wat de uitkomst is); variant B ligt buiten het archeologisch monument (figuur 2.2) dat is beschermd onder de Monumentenwet; alle varianten leiden in meer of mindere mate tot aantasting van de EHS/NNN; deze aantasting is bij variant C wat groter dan bij de andere varianten; variant B (zoals opgenomen in het MER) kan worden geoptimaliseerd met betrekking tot de doorsnijding van het plangebied van BIC noord en de impact van de variant op de ruimtelijke kwaliteit. Figuur 2.2: Ligging variant A, B en C ten opzichte van archeologische waarden en verwachtingswaarden Blad 11 van 29

155 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Stap 2a: optimalisatie tracévariant B Bij de keuze voor variant B (zoals onderzocht in het MER) is in beschouwing genomen dat het tracé door het plangebied van BIC noord niet optimaal is voor een voorgenomen, maar nog onzekere ontwikkeling van het deel van BIC ten noorden van de Oirschotsedijk. Er is daarom een optimalisatie doorgevoerd voor dit deel van het tracé. Bij de optimalisatie is gekeken naar de mogelijkheden en beperkingen van het tracé in relatie tot de mogelijke stedenbouwkundige indeling van het gebied in het geval in de toekomst in dit gebied bedrijvigheid (BIC) mogelijk gemaakt zou worden. Er is daarbij een aantal varianten beschouwd. Deze analyse heeft uiteindelijk geleid tot het tracé zoals weergegeven in figuur 2.3. De redenen voor dit tracé zijn (voor de situatie dat BIC wordt gerealiseerd) de mogelijkheden om te komen tot een goede stedenbouwkundige opzet van de campus van BIC. In de situatie zonder BIC is de motivering dat het tracé zich voegt in de bestaande structuur van het landschap en rekening houdt met de ligging van de EHS. Figuur 2.3: Optimalisatie van tracé van variant B in het plangebied van BIC noord Stap 2b: optimalisatie tracé westelijk van Beatrixkanaal In het inpassingsgebied ten westen van het Beatrixkanaal zijn ruimtelijke functies aanwezig die in principe niet goed verenigbaar zijn met het aanleggen van een weg. Het gaat om een leefgebied voor de (beschermde) levendbarende hagedis en amfibieën (een heidegebied dat onderdeel is van de provinciale Groenblauwe mantel, geen onderdeel EHS) en om een archeologisch monument (figuur 2.2). Bij de hoofdkeuze voor het tracé is er op basis van de informatie in en bij het MER - rekening mee gehouden dat het tracé van de nieuwe weg leidt tot ruimtebeslag in de gebieden met een natuur, maar is tevens er van uitgegaan dat het tracé niet door het archeologisch monument loopt. Uit de situering van de beide beschermde gebieden blijkt dat geen tracé mogelijk is dat ruimtebeslag heeft in het leefgebied noch in het archeologisch Blad 12 van 29

156 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 monument. Bij de nadere uitwerking van dit deel van tracé B is gezocht naar mogelijkheden om de effecten van de infrastructuur op het heidegebied te beperken en tevens de aantasting van het archeologische monument te minimaliseren. Hierbij zijn drie varianten ontwikkeld (figuur 2.4). Figuur 2.4: Varianten tracé bij Westfields - Erica Variant 1 ligt geheel buiten het archeologisch monument en heeft een relatief groot ruimtebeslag in het heidegebied, zowel direct ruimtebeslag als het resterende afgesneden deel van het heidegebied waarvan de ecologische functie sterk wordt aangetast. Bij deze variant verdwijnt circa 20% van het heidegebied. Ten opzichte van de huidige situatie is sprake van een wezenlijke verslechtering, in verband met het oppervlakteverlies, de verstorende invloed op het heideterrein door het verkeer dat gebruik maakt van de weg en door de barrièrewerking van de weg. Voordeel van deze variant (die het best aansluit bij de variant B die in het MER is onderzocht) is dat er geen aantasting is het archeologisch monument. Variant 2 ligt geheel buiten het heidegebied maar heeft een relatief groot ruimtebeslag in het archeologisch monument. Voor dit tracé is toestemming nodig van de RCE en er moeten maatregelen worden getroffen om de archeologische waarden te beschermen (door ophogen en de weg 'bodemarchief neutraal' aan te leggen) of te documenteren (door middel van een opgraving). Deze maatregelen kosten tijd en geld. De effecten van deze variant op de natuurwaarden zijn beperkt: er is sprake van verstoring en barrièrewerking. Deze effecten zijn echter klein. Variant 3 is een compromis: er is ruimtebeslag in zowel het archeologisch monument als in het heidegebied. Het ruimtebeslag in de beide gebieden is echter beperkt en in totaal kleiner dan bij de varianten 1 en 2 (figuur 2.5). Dit komt mede doordat bij de doorsnijding van het heidegebied geen afgesneden restgebied overblijft (zoals in variant 1). Ten opzichte van de huidige situatie is er voor het heidegebied sprake van een lichte verslechtering, in verband met de verstoringsbron in en op korte afstand van het heideterrein en de barrièrewerking. Voor dit deel van het tracé gaat de voorkeur uit naar variant 3, die per saldo de kleinste effecten heeft en de 'pijn' verdeeld. Blad 13 van 29

157 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Figuur 2.5: Ruimtebeslag van de drie varianten in de beschermde gebieden Conclusie De analyse van de bereikbaarheidsproblematiek in het studiegebied heeft geleid tot de conclusie dat aanpassing en uitbreiding van de infrastructuur noodzakelijk zijn voor een goede bereikbaarheid van de economisch belangrijke bestaande functies (luchthaven Eindhoven en luchthaventerrein, bedrijventerreinen GDC Acht en Westfields, centrum Eindhoven) en (beoogde) toekomstige functies (BIC). Nieuwe infrastructuur is tevens noodzakelijk om invulling te kunnen geven aan de ambities van het Groene Raamwerk die hiervoor zijn vastgelegd. De keuze voor de tracés die worden opgenomen in de bestemmingsplannen is gebaseerd op een lang en uitgebreid voortraject waarin alternatieven en varianten zijn onderzocht en afgewogen op doelbereik en op de effecten op natuur, milieu en ruimtelijke kwaliteit. Daarbij is geconstateerd dat er geen tracés mogelijk zijn die geheel buiten de EHS/NNN vallen: ruimtebeslag in de EHS/NNN en doorsnijding van ecologische verbindingszones kan niet worden vermeden Besluitvorming Bereikbaarheidsplan 2010 De urgentie van de aanpassing van de infrastructuur is bestuurlijk bepaald in bij de start van de gebiedsontwikkeling in Door de betrokken partijen (gemeenten Best, Oirschot, Eindhoven, SRE en RWS Noord-Brabant) is een intentieverklaring ondertekend om te komen tot een integrale visie op de bereikbaarheid van het gebied, gegeven de voorgenomen ambities. Op basis van de methodiek 'Ladder van Verdaas' 1 is een maatregelenpakket opgesteld. Hieruit bleek dat een aanvullende aansluiting op de hoofdwegenstructuur (Randweg A2/N2) noodzakelijk is voor een goede ontsluiting van de diverse ontwikkelingen en het realiseren van de ambities. Randvoorwaarde hierbij was dat het onderliggend wegennet en de inzet van andere vervoerwijzen de druk op de nieuwe aansluiting dienen te verminderen. Het hele pakket aan maatregelen is nader uitgewerkt in het Bereikbaarheidsplan Landelijk Strijp van 2010, vervolgens Blad 14 van 29

158 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 bestuurlijk vastgesteld en als onderlegger gebruikt voor de planvorming en discussie over de landzijdige bereikbaarheid van Eindhoven Airport en de Aldersafspraken. Challengevariant In 2013 is door de Challengegroep (Brainport Industries, Eindhoven Airport, Brabantse Milieufederatie, Brabants Landschap) een alternatief plan geponeerd als challenge voor de verder planvorming. Dit plan heeft als uitgangspunt het landschap als drager voor de toekomstige ontwikkelingen, het voorkomen van verdere versnippering in het gebied, het verbeteren van de bestaande aansluitingen Anthony Fokkerweg/Randweg A2-N2 (Eindhoven) en Erica/A58 (Best) en het ontwikkelen van een parallelle route langs het Beatrixkanaal die een goede verkeersverdeling over deze bestaande aansluitingen op de hoofdwegenstructuur mogelijk maakt. In de periode medio medio 2014 is op basis van nadere studie door de samenwerkende partijen Challengegroep, gemeenten Oirschot, Best, Eindhoven, ministerie van Infrastructuur en Milieu en de provincie Noord-Brabant een verbeterde Challengevariant vastgesteld. Daarbij wordt uitgegaan van een noodzakelijke ontsluitende verbinding tussen GDC en de A58, door BIC noord, voor de waarborg van een voldoende verdeling van het autoverkeer over de beschikbare te verbeteren aansluitingen op het hoofdwegennet (Randweg A2/N2 en A58). De Challengevariant is er kort samengevat op gericht de Anthony Fokkerweg en de aansluiting daarvan op de Randweg te ontlasten door meer verkeer in de richting van de aansluiting op de A58 bij Best te sturen. Het totaal van de maatregelen is nodig om het verkeer in te toekomst in goede banen te leiden, zowel op het onderliggende wegennet in het gebied als van en naar de autosnelwegen. Deze verbeterde Challengevariant is vervolgens nader uitgewerkt en in een integrale afweging met partijen als oplossingsrichting gekozen voor de verdere planuitwerking. In een bestuursconvenant tussen rijk, provincie, gemeente en Eindhoven Airport is deze oplossingsrichting in maart 2015 als basis voor de verdere planuitwerking vastgesteld. Gedurende de rest van 2015 zijn in het kader van de milieueffectrapportage voor de Gebiedsontwikkeling Brainport Park verschillende varianten en alternatieven van de Challengevariant onderzocht. 2.3 Mitigatie en compensatie Het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best, als onderdeel van Brainport Park, leidt op meerdere locaties tot aantasting van de EHS. Deze aantasting betreft voornamelijk ruimtebeslag, maar daarnaast ook indirecte effecten als gevolg van versnippering, aantasting van EVZ s, aantasting van bosranden en verstoring door licht en geluid. Om te komen tot een voorstel voor herbegrenzing, worden onderstaand de effecten op de EHS beschouwd vanuit de betekenis voor de resterende delen van de EHS, en vervolgens de resteffecten beschouwd die leiden tot een compensatieopgave Effecten ruimtebeslag De realisatie van het Bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot, Best leidt tot 2,89 ha aan ruimtebeslag binnen de EHS. Dit ruimtebeslag betreft in hoofdzaak bosgebied, dat op de beheertypenkaart van de provincie Noord-Brabant is aangeduid Blad 15 van 29

159 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 als Vochtig bos met productie (2,08 ha), Droog bos met productie (0,65 ha) en Beek en bron (0,1 ha). In het bestemmingsplan is vastgelegd dat het ruimtebeslag binnen EHS als fysieke compensatie zal worden gecompenseerd conform de Verordening ruimte (zie artikel 5.6 VR m.b.t. Compensatie). Mitigatie Het effect van het ruimtebeslag wordt verzacht door aanvullende maatregelen op het gebied van inrichting en beheer. Zo wordt de bermstrook langs de wegen op een ecologische wijze ingericht en beheerd in de vorm van ecologisch bermbeheer en wordt de bermsloot met een natuurvriendelijke flauwe oever aangelegd. Daarnaast wordt bij doorsnijding van een bestaand bosperceel de nieuw ontstane bosrand heringericht als zone die zich kan ontwikkelen als gevarieerde bosrand met een mantel-zoomvegetatie. Met deze maatregelen wordt de overgang van de weg naar de aangrenzende EHS minder abrupt hetgeen het functioneren van de natuur ten goede komt. Compensatie Het ruimtebeslag in de EHS leidt tot een compensatieplicht die wordt berekend als: - Het ruimtebeslag vermeerderd met een locatie-afhankelijke toeslag (afhankelijk van ontwikkeltijd van het vegetatietype); - Oppervlakte van restsnippers EHS die omwille van de kleine oppervlakte geen ecologische bijdrage meer leveren aan het ecologisch netwerk (EHS). De compensatieverplichting wordt zo ingezet dat de EHS een robuuster karakter krijgt. In aansluiting op de visie van de gebiedsontwikkeling Brainport Park wordt de compensatie ingezet ter versterking van de zone van en langs het Beatrixkanaal als Ecologische Verbindingszone. Daartoe wordt de EHS langs het Beatrixkanaal verbreed door natuurlijke inrichting van aangrenzende percelen, en is het nieuwe tracé van de westelijke ontsluitingsroute (Spottersweg) iets in westelijke richting verlegd om ruimte te creëren voor de EVZ langs het Beatrixkanaal. Beide maatregelen dragen bij aan versterking van de ecologische functie van de zone langs het Beatrixkanaal. Deze robuuste verbinding is in overeenstemming met het Landschapsplan en de Visie van de Effecten versnippering De infrastructuurmaatregelen leiden tot versnippering van de EHS, met name in het geval van doorsnijding van langgerekte ecologische structuren. De nieuwe infrastructuur vormt een belemmering voor organismen die zich langs de genoemde structuren bewegen, veelal als onderdeel van het foerageergedrag. Dit effect leidt tot een vermindering van de geschiktheid van de resterende delen van de EHS als leefgebied voor soorten, en daarmee tot een vermindering van de waarden en kenmerken van de EHS. Naast de fysieke doorsnijding zelf is ook sprake van een verstoorde zone direct grenzend aan de doorsnijding, welke bijdraagt aan het versnipperend effect. Dit effect wordt besproken in paragraaf Mitigatie De effecten van versnippering voor diersoorten kunnen in de meeste gevallen afdoende worden gemitigeerd door het creëren van faunapassages. Deze faunapassages worden ontworpen als maatwerk voor de betreffende locatie en voor de lokaal aanwezige en gewenste doelsoorten. Blad 16 van 29

160 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 De gemeente Eindhoven heeft voor alle locaties waar sprake is van doorsnijding en dus versnippering- van ecologische structuren (bestaand en nieuw), een concrete ontsnipperingsmaatregel in de vorm van een faunapassage voorgesteld. Deze maatregelen worden opgenomen in het ontwerp van de nieuwe infrastructuur en zijn verder toegelicht in par Compensatie Versnippering in de context van overblijvende restsnippers wordt beschouwd als ruimtebeslag; de overblijvende delen die te klein zijn om te kunnen functioneren als onderdeel van het ecologisch netwerk, worden beschouwd als vervallen en dienen te worden gecompenseerd (zie ook 2.3.1). Deze vorm ruimtebeslag is vooralsnog niet meegenomen in de berekening van de compensatieopgave Effecten verstoring De aanleg en vooral- het gebruik van nieuwe infrastructuur in of langs de EHS leidt in principe tot een toename van de verstoring in de direct aangrenzende zone. Deze verstoring leidt tot een afname van de geschiktheid van het gebied als leefgebied voor soorten. Verstoring betreft de gevolgen van geluidsbelasting, lichtinstraling en optische verstoring. Geluidsverstoring Vogelsoorten worden beschouwd als meest verstoringsgevoelig in het geval van een toename van geluidsbelasting. Maar ook grondgebonden zoogdieren kunnen gevoelig zijn voor geluidsverstoring. De mate van geluidsverstoring wordt vastgesteld door berekening van de toename van het geluidsbelast oppervlak binnen de EHS waarbij een geluidsniveau van < 42 db(a) wordt beschouwd als niet-verstoord, en een geluidsniveau van > 47 db(a) als zeerverstoord. De geluidsbelasting tussen 42 en 47 db(a) wordt beschouwd als matig verstoord. Voor de infrastructuurmaatregelen is op basis van de verwachte verkeersintensiteit een berekening gemaakt van de geluidscontouren van 42 en 47 db(a), en aan de hand van die contouren van de geluidsbelasting op de nabijgelegen EHS. Uit deze berekening blijkt dat sprake is van gebieden waar het stiller wordt en gebieden waar het minder stil wordt, afhankelijk van het verkeersluw worden van bestaande wegen respectievelijk de aanleg van nieuwe wegen. Het effect van de geluidsbelasting moet worden beschouwd ten opzichte van achtergrondbelasting op de EHS als cumulatie van alle in het gebied aanwezige geluidsbronnen. Voor het plangebied van de onderhavige infrastructuurmaatregelen is de geluidsverstoring als gevolg van de rijksweg A2/N2 en de luchthaven Eindhoven van belang. Uit informatie van de website van Rijkswaterstaat blijkt dat de 47 db(a)-contour langs de A2/N2 op een afstand van ruim 2 kilometer aan weerszijden langs de rijksweg ligt. Daarmee ligt het plangebied in zijn geheel onder de geluidsschaduw van deze weg en is dus reeds sprake van een zeer-verstoorde situatie. De aanwezigheid van de luchthaven Eindhoven draagt verder bij aan de reeds aanwezige mate van verstoring. Onder verwijzing naar de reeds aanwezige geluidsverstoring als gevolg van de rijksweg A2/N2 en de luchthaven, wordt geconcludeerd dat de geluidsverstoring als gevolg van de nieuwe infrastructuur niet leidt tot een toename van het geluidsverstoord oppervlak binnen de relevante verstoringszones (< 47 db(a)). Verlichting Naast geluid speelt ook lichtverstoring een rol als de aanleg en het gebruik van de weg leiden tot een toename van de lichtinstraling in de EHS. Lichtuitstraling vanaf de weg hangt samen met Blad 17 van 29

161 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 wegverlichting en met nachtelijk verkeer. De mate waarin dit leidt tot lichtverstoring hangt af van de diersoorten die aanwezig zijn en die als lichtgevoelig zijn aan te merken. Lichtverstoring in de EHS kan worden voorkómen door integrale verlichting van de weg achterwege te laten, en verlichting te beperken tot locaties met verkeerskundige aanleiding daarvoor zoals gevaarlijke kruisingen. Het merendeel van de bestaande wegen in het buitengebied is niet verlicht, buiten enkele kruisingen, dus het ligt in de rede dat de nieuwe wegen ook geen integrale verlichting krijgen. Wezenlijke toename van verlichting in de EHS kan daarmee worden uitgesloten. Lichtverstoring als gevolg van nachtelijk wegverkeer betekent een toename van lichtverstoring in die gebieden die momenteel donker zijn, of slechts te maken hebben met strooilicht op enkele honderden meters afstand. Aangezien echter het wegverkeer zich in hoofdzaak overdag zal afspelen, zal de lichtverstoring in de EHS naar verwachting beperkt blijven. Mitigatie Bestemmingsplan weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot, Best leidt mogelijk tot een toename van verstoring door licht en geluid ter hoogte van de noordelijke ontsluitingsweg en de westelijke ontsluitingsweg langs het kanaal. De verstoring door verkeer binnen het plangebied wordt echter zo veel als mogelijk beperkt door alle verkeersstromen via één ontsluiting, ten westen van het Beatrixkanaal, te laten lopen. De Landsard wordt afgesloten voor doorgaand verkeer en volledig ingericht als busbaan voor HOV. De Oirschotsedijk wordt tevens alleen toegankelijk voor fietsers en bestemmingsverkeer. Hierdoor neemt de verstoring door licht en geluid binnen het plangebied verder af. Op locaties waar de EHS en/of leefgebied van verstoringsgevoelige beschermde soorten wordt gekruist, zal maatwerk worden geleverd om lichtverstoring zo veel als mogelijk te voorkomen (met name diverse bruggen). Compensatie Er is geen sprake van zodanig verlies van waarden als gevolg van verstoring dat dit leidt tot compensatieverplichting. Compensatie is dan ook niet aan de orde Conclusie Het Bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best heeft effecten op de EHS in de vorm van ruimtebeslag, versnippering en verstoring. Deze effecten leiden tot mitigatie- en een compensatieopgave. Mitigatie De mitigatie betreft het verzachten van de gevolgen van doorsnijding van de EHS in de vorm van aangepast beheer en het creëren van geleidelijke overgangen langs bosranden. Daarnaast wordt het effect van versnippering gemitigeerd door het creëren van faunapassages op locaties waar aanleg en gebruik van de nieuwe wegen leidt doorsnijding van ecologische structuren. De mitigatieopgave wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3.2. Compensatie De compensatie betreft het verlies van oppervlakte ruimtebeslag in de EHS, inclusief een kwaliteitstoeslag die afhankelijk is van de ontwikkeltijd van de vegetatie. Daarnaast worden kleine resterende delen van de EHS die te klein zijn om ecologisch een wezenlijke bijdrage te leveren aan de EHS, als vervallen beschouwd en toegevoegd aan de compensatieopgave. De compensatieopgave wordt verder uitgewerkt in paragraaf 3.3. Blad 18 van 29

162 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 De compensatie dient plaats te vinden binnen de bestaande nog niet gerealiseerde delen van de EVZ. Binnen het plangebied van het voorliggende bestemmingsplan is de Ecologische Verbindingszone langs het Beatrixkanaal aangemerkt als een geschikt compensatiegebied, waarbij de compensatieopgave wordt ingezet ter realisering en versterking van de ecologische functie van deze verbindingszone. Blad 19 van 29

163 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 3 Uitwerking Nee, tenzij -principe 3.1 Inleiding 3.2 Mitigatie In hoofdstuk 2 zijn in hoofdlijnen de effecten op de EHS van het bestemmingsplan weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot, Best en de daaruit volgende maatregelen beschreven. De maatregelen voor mitigatie en compensatie worden in de volgende paragrafen nader ingevuld Faunapassages Ter plaatse waar knelpunten in de ecologische structuren ontstaan als gevolg van de ontwikkeling van nieuwe infrastructuur, zijn faunapassages voorzien. De locatie zijn aangegeven in onderstaande figuur. Figuur 3.1 Locaties faunapassages in relatie tot infrastructuurmaatregelen. Voor alle passages geldt: 1. Op horizontaal of flauwhellend gelegen oppervlak; 2. Er dient een bepaalde openheid te worden gerealiseerd (bijvoorbeeld: [b1*h1]/lengte faunapassage= >1) Blad 20 van 29

164 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie Geen plasvorming, voldoende ontwaterd; 4. Geen verstoringen, denk aan licht, recreanten/daklozen, geluid, beperkte overstromingsduur.. 5. Inrichting met natuurlijke elementen (begroeiing) of de juiste alternatieven daarvoor (stobben, keien). 6. Goed toegankelijke ingangen met geleidingen om er voor te zorgen dat de dieren niet de weg oversteken. Per locatie kunnen de volgende specificatie worden aangegeven: Locatie 1: Nr. FP1 Locatie Onder de Erica. Verbinding tussen bosgebied aan de oostzijde van de Erica en het militair oefengebied aan de westzijde van de Erica. Type Faunatunnel Dieren (Amfibieën), Reptielen, Kleine Zoogdieren Afmeting Rechthoekige tunnel: Lengte m, Breedte 1,20 m, Hoogte 0,75 m of ronde buis van 1,00 m doorsnede Nadere specificaties Oversteek Erica door vleermuizen faciliteren (bijvoorbeeld door het planten van bomen) Oversteek Erica door eekhoorns faciliteren (bijvoorbeeld door het spannen van een touw tussen bomen) Locatie 2: Nr. Locatie Type Dieren Afmeting Nadere specificaties FP2 Onder de Spottersweg Noord. Verbind het Heidegebied aan de westzijde van de Spottersweg met het bos- en heidegebied aan de oostzijde van de Spottersweg. Faunatunnel Reptielen, Amfibieën, Kleine Zoogdieren Rechthoekige tunnel: Lengte m, Breedte 1,20 m, Hoogte 0,75 m of ronde buis van 1,00 m doorsnede Locatie 3: Nr. FP3 Locatie Onder brug BIC-Noord (KW1), op de oost- en westoever van het kanaal. Type Faunapassage Dieren Amfibieën, Kleine Zoogdieren, Vleermuizen Afmeting Minimale hoogte 0,70 m (voor kleine zoogdieren), Minimale hoogte voor vleermuizen nader uitzoeken Nadere specificaties Doorlopende oevers onder de kunstwerken. Medegebruik door recreanten aan de oostzijde (voorkomen verstoring) Locatie 4: Nr. Locatie FP4 Onder de brug over de Ekkersrijt (KW2), aan de oost- en westzijde van de Ekkersrijt. Blad 21 van 29

165 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Type Faunapassage Dieren Amfibieën, Kleine Zoogdieren Afmeting Minimale hoogte 0,70 m (voor kleine zoogdieren) Nadere specificaties Doorlopende oevers onder de kunstwerken. Medegebruik door recreanten (voorkomen verstoring) Locatie 5: Nr. FP5 Locatie Onder brug BIC-Noord (KW3), op de oost- en westoever van het kanaal. Type Faunapassage Dieren Amfibieën, Kleine Zoogdieren, Vleermuizen Afmeting Minimale hoogte 0,70 m (voor kleine zoogdieren), Minimale hoogte voor vleermuizen nader uitzoeken Nadere specificaties Doorlopende oevers onder de kunstwerken. Medegebruik door recreanten aan de oostzijde (voorkomen verstoring) Locatie 6: Nr. Locatie Type Dieren Afmeting Nadere specificaties FP6 Langs de Ekkersrijt, onder de Eindhovensedijk. Verbinding tussen EVZ Ekkersrijt onderstrooms en bovenstrooms Eco-duiker (duiker met looprichels aan beide oevers) Kleine Zoogdieren, Amfibieën Nader te bepalen Locatie 7: Nr. FP7 Locatie Tussen Oirschotsedijk Eindhovensedijk, over het kanaal, parallel aan fietsbrug (KW3). Verbinden EVZ Kanaal (oostzijde) naar de Ekkersrijt benedenstrooms Type Faunabrug Dieren Kleine Zoogdieren, Amfibieën Afmeting Nadere specificaties Bestaande fietsbrug ombouwen tot faunapassage. Indien niet haalbaar dan alternatieve oplossing zoeken. Aandachtspunt: goede aansluiting op de EVZ Beatrixkanaal aan weerszijde Locatie 8: Nr. FP8 Locatie Onder brug BIC-Zuid (KW5), op de oost- en westoever van het kanaal. Type Faunapassage Dieren Amfibieën, Kleine Zoogdieren, Vleermuizen Afmeting Minimale hoogte 0,70 m (voor kleine zoogdieren), Minimale hoogte voor vleermuizen nader uitzoeken Nadere specificaties Doorlopende oevers onder de kunstwerken. Medegebruik door recreanten aan de oostzijde (voorkomen Blad 22 van 29

166 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 verstoring) Locatie 9: Nr. Locatie Type Dieren Afmeting Nadere specificaties FP9 Onder de Landsard en onder de Rijtackerweg Faunatunnel Amfibieën, Kleine Zoogdieren Rechthoekige tunnel: Lengte m, Breedte 1,20 m, Hoogte 0,75 m of ronde buis van 1,00 m doorsnede Locatie 10: Nr. FP10 Locatie Onder brug BIC-Zuid (KW6), op de oost- en westoever van het kanaal. Type Faunapassage Dieren Amfibieën, Kleine Zoogdieren, Vleermuizen Afmeting Minimale hoogte 0,70 m (voor kleine zoogdieren), Minimale hoogte voor vleermuizen nader uitzoeken Nadere specificaties Doorlopende oevers onder de kunstwerken. Medegebruik door recreanten aan de oostzijde (voorkomen verstoring) Ecologisch bermbeheer De bermen langs de nieuwe infrastructuur worden volgens de principes van ecologische bermbeheer ingericht en beheerd. De uitgangspunten zijn dat de bermen schraal worden afgewerkt, hetgeen leidt tot een lage productie en kansen voor hoge vegetatiekundige waarden. Het maaisel wordt bij voorkeur gedroogd en afgevoerd. Een lage productie leidt tot beperking van de hoeveelheid maaisel en relatief lage beheerkosten Verzachten bosranden De bosrand die achterblijft nadat een deel van de bosvegetatie is gekapt, vormt een abrupte overgang tussen bos en open terrein met lage ecologische waarden. Om de ecologische waarde van deze bosrand te herstellen en te vergroten, wordt aan de zijde van het resterende bos een zone omgevormd tot mantel-zoomvegetatie. Deze zal bestaan uit een overgang van ruigtekruiden, via struweelzone naar boomvormende soorten en het oorspronkelijke bos. In de tussenzone worden behoudenswaardige bomen gespaard en vrijgesteld als overgangszone tussen open terrein en gesloten bos. Deze wordt gecreëerd door dunning (geen boskap), waar nodig met een poel of gelijkwaardig waterelement. Daar waar dit kan wordt met de inrichting een bijdrage geleverd aan de verbinding van de herpetofauna, die verder versnipperd raakt. 3.3 Compensatie De realisatie van het Bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven Noordwest, Oirschot en Best leidt tot aantasting door ruimtebeslag van de EHS. De locatie en de oppervlakte van deze aantasting is weergegeven in kaart in Bijlage 1. Blad 23 van 29

167 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie Bepaling compensatieoppervlakte Netto oppervlakte en toeslag Bij ruimtebeslag binnen de EHS is compensatie van het verloren gegane oppervlak vereist, inclusief een kwaliteitstoeslag. Voor natuur met verschillende ontwikkeltijden geldt dat het oppervlakte dat gecompenseerd dient te worden vermenigvuldigd wordt met een factor. De geldende factoren zijn weergegeven in Tabel 1 (artikel 5.6 Verordening ruimte 2014). Tabel 3.1 Toeslagfactoren voor natuurtypes met verschillende ontwikkeltijden. Ontwikkeltijd (jaren) Toeslagfactor , ,67 >100 maatwerk Tabel 3.2 Verdeling van ruimtebeslag over natuurbeheertypen. Natuurbeheertypen Nominaal Incl. Factor Vochtig bos met productie 2,04 ha 3,08 ha Droog bos met productie 0.65 ha 0.90 ha Beek en Bron 0,05 ha 0,05 ha Totaal 2.89 ha 4,24 ha De totale oppervlakte a=van ruimtebeslag binnen de EHS bedraagt 2,89 ha De totale oppervlakte compensatieplicht bedraagt 4,24 ha Compensatielocatie De compensatie dient plaats te vinden binnen de begrensde EHS. De Ecologische Verbindingszone van / langs het Beatrixkanaal is aangemerkt als een geschikte compensatielocatie. Met de inrichting en beheer van gronden direct grenzend aan de begeleidende groene zones langs het kanaal wordt een bijdrage geleverd aan de verbetering van de ecologische verbindingsfunctie van het Beatrixkanaal. De verbetering van deze functie sluit aan bij de visie die voor het gebied Brainport Park waarin sprake is van versterking van zowel de groenstructuur als de ecologische verbindingsfunctie langs het Beatrixkanaal. Blad 24 van 29

168 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Figuur 3-2. De bosrug langs het Beatrixkanaal (bron: Landschapsplan, 2009). Blad 25 van 29

169 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Figuur 3-3. Visie van de gemeente Eindhoven voor de versterking van natuur en landschap BIC. Visie EVZ Beatrixkanaal De ecologische verbindingsfunctie kan het best worden vervuld wanneer zowel de huidige groenstructuur langs de kanaaloevers als de aanvullend nieuw in te richten percelen volgens een overkoepelende visie worden ingericht en beheerd. De visie EVZ voor het ecologisch functioneren van de zones langs het Beatrixkanaal betreft in grote lijnen de ontwikkeling van een gevarieerde structuur waarin dier- en plantensoorten van zowel grazige vegetaties, bosschages als randen en overgangen tussen beide, geschikt leefgebied vinden. De actuele en potentiële waarden langs het Beatrixkanaal betreffen de soortgroepen planten, insecten, vogels, kleine zoogdieren, vleermuizen en mogelijk reptielen. Voor amfibieën lijkt de kanaalzone minder geschikt aangezien er nauwelijks sprake is van een relatie met het waterlichaam van het kanaal. Direct buiten de kanaalzone spelen wel belangen voor amfibieën. Dit is de primaire doelgroep voor de EVZ Ekkersrijt, dus een verbinding óver het kanaal is wel gewenst. Een dergelijke verbinding kan bijdragen aan de uitwisseling tussen een populatie van de alpenwatersalamander ter hoogte van de Landsard en potentieel leefgebied in poelen op Beatrixoord. Op deze wijze kan een aanzet worden gegeven voor een toekomstige verbinding naar Groene Woud. Blad 26 van 29

170 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 In delen van de kanaalzone zijn reeds hoge waarden aanwezig, maar in delen zijn in het verleden hoge floristische waarden verloren gegaan. Dit hangt samen met onder meer de aanplant van bomen en bos waar hoge waarden en potenties voor de ontwikkeling van bloemrijke graslanden aanwezig waren (Ecologica, 2015). In de op te stellen visie dienen de huidige waarden van de kanaalzone, de waarden in de gebieden die door de kanaalzone worden verbonden, als ook de potentiële floristische waarden in de zaadbank, te worden meegenomen en meegewogen. Locaties natuurcompensatie De compensatieopgave van 4,24 ha wordt gerealiseerd op een aantal locaties die direct grenzen aan de huidige EHS langs het Beatrixkanaal. Het betreft locaties die: - Beschikbaar komen als gevolg van verplaatsing van huidige infrastructuur (m.n. Spottersweg); - Op dit moment anderszins geen ecologische functie vervullen (zones ter hoogte van voormalig Beatrixoord en verder zuidelijk langs het kanaal); - Op dit moment wellicht enigszins natuurlijk zijn ingericht maar waar een natuurfunctie niet planologisch is geborgd (zones langs de Slowlane); - Overige restpercelen die kunnen dienen ter afronding van aaneengesloten natuurlijk ingerichte en beheerde delen langs het Beatrixkanaal. De locaties zijn aangegeven op de kaart in Bijlage 1. Inrichtingsvoorstel Het inrichtingsvoorstel voor de voorgestelde locaties is in deze fase van het voorstel voor herbegrenzing van de EHS nog niet concreet. Het voorstel voor inrichting en beheer zal worden afgestemd op de eerder genoemde visie die voor de kanaalzone nog moet worden opgesteld. Vooruitlopend op de visie zal de verwachte inrichting van de percelen bestaan uit de volgende beheertypen: - Droog schraalgrasland; - Kruiden- en faunarijk grasland; - Overgangszones naar bostypen. Blad 27 van 29

171 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Bijlage 1 Kaartoverzicht EHS-Herbegrenzing Blad 28 van 29

172 Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe projectnummer mei 2016 revisie 01 Bijlage 1 Kaartoverzicht EHS-Herbegrenzing Blad 29 van 29

173 Over Antea Group Van stad tot land, van water tot lucht; de adviseurs en ingenieurs van Antea Group dragen in Nederland sinds jaar en dag bij aan onze leefomgeving. We ontwerpen bruggen en wegen, realiseren woonwijken en waterwerken. Maar we zijn ook betrokken bij thema s zoals milieu, veiligheid, assetmanagement en energie. Onder de naam Oranjewoud groeiden we uit tot een allround en onafhankelijk partner voor bedrijfsleven en overheden. Als Antea Group zetten we deze expertise ook mondiaal in. Door hoogwaardige kennis te combineren met een pragmatische aanpak maken we oplossingen haalbaar én uitvoerbaar. Doelgericht, met oog voor duurzaamheid. Op deze manier anticiperen we op de vragen van vandaag en de oplossingen van de toekomst. Al meer dan 60 jaar. Contactgegevens Monitorweg BK ALMERE Postbus AA ALMERE T E. luc.koks@anteagroup.com Copyright 2016 Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie, elektronisch of op welke wijze dan ook, zonder schriftelijke toestemming van de auteurs.

Betreft: concept verzoek wijziging begrenzing NNB met toepassing nee-tenzij principe en o.b.v. art verordening

Betreft: concept verzoek wijziging begrenzing NNB met toepassing nee-tenzij principe en o.b.v. art verordening Conceptbrief Retouradres Postbus 90150, 5600 RB Eindhoven Provincie Noord-Brabant t.a.v. Gedeputeerde Staten Postbus 90151 5200 MC DEN BOSCH gemeente Eindhoven Ruimtelijke Expertise, Ruimtelijke Expertise

Nadere informatie

Onteigeningsstuk A-5: De zakelijke beschrijving.

Onteigeningsstuk A-5: De zakelijke beschrijving. ZAKELIJKE BESCHRIJVING Onteigening in de gemeente Eindhoven ten behoeve van de uitvoering van het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best Pag.1 1. Aanhef Onteigening

Nadere informatie

Brainport Park. het nieuwe samenwerken

Brainport Park. het nieuwe samenwerken Brainport Park het nieuwe samenwerken Positionering Brainport: Eén van de drie pijlers van de nationale economie Brainport als dé Toptechnologieregio van NL Sterk internationaal georiënteerd met belangrijke

Nadere informatie

Raadsvoorstel gewijzigde vaststelling bestemmingsplan 'Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best'

Raadsvoorstel gewijzigde vaststelling bestemmingsplan 'Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best' gemeente Eindhoven 17R7243 Raadsnummer Inboeknummer 17bdt00566 B&W beslisdatum 25 april 2017 Dossiernummer 17.17.651 Raadsvoorstel gewijzigde vaststelling bestemmingsplan 'Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest,

Nadere informatie

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE

Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE Format Ruimtelijke Onderbouwing (versie 1, aug 2014) INHOUDSOPGAVE 1. INLEIDING 1.1. Algemeen 1.2. Aanleiding en doel 1.3. Plangebied 1.4. Leeswijzer 2. PLANBESCHRIJVING 2.1. Bestaande situatie 2.2. Gewenste

Nadere informatie

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue)

Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Brainport Eindhoven/ A2-zone (Brainport Avenue) Nota Ruimte budget 75 miljoen euro voor Brainport Eindhoven en 6,8 miljoen voor ontwikkeling A2-zone Planoppervlak 3250 hectare (Brainport Eindhoven) Trekker

Nadere informatie

Beantwoording raadsvraag van Harry Sauer (D66), ingediend op 25 juli 2016.

Beantwoording raadsvraag van Harry Sauer (D66), ingediend op 25 juli 2016. raadsvraag van Harry Sauer (D66), ingediend op 25 juli 2016. Onderwerp: Eindhovensedijk/Oirschotsedijk Tijdens de afgelopen besluitvormende raadsvergadering heeft het college erkend dat er niet voldoende

Nadere informatie

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2

Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 Landelijk gebied, percelen rond Kiebergerweg 2 NL.IMRO.0037.BP1303-vs01 25 augustus 2014 blz. 2 Gemeente Stadskanaal Inhoudsopgave Toelichting 3 Hoofdstuk 1 Inleiding 5 1.1 Aanleiding 5 1.2 Plangebied

Nadere informatie

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a.

Gemeente. Schijndel. Beleidsnotitie indieningsvereisten. Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a. Gemeente Schijndel Voor aanvragen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.12, lid 1, onder a., sub 2 Wabo 2 3 bij verzoeken om afwijken van het bestemmingsplan Inleiding Op 24 september 2014 is het

Nadere informatie

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied

Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied revisie 02 7 april 2010 Eerste herziening inpassingsplan Greenportlane:

Nadere informatie

Samenvatting Afwegingskader

Samenvatting Afwegingskader Samenvatting Afwegingskader Dit is een samenvatting van het opgestelde en vastgestelde document Afwegingskader Noordoostcorridor. Dit geeft weer welk proces is doorlopen om te komen tot de uiteindelijke

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 30 augustus 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN NATUURONTWIKKELING BOSRAND 25 EN OMGEVING, LIESHOUT 30 augustus 2016 vastgesteld 52-027 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3

Nadere informatie

Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best. Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe

Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best. Herbegrenzing EHS volgens 'Nee, tenzij'-principe Weginfrastructuur omg. Eindhoven-NW, Oirschot, Best definitief revisie 01 23 mei 2016 Inhoudsopgave Blz. 1 Inleiding 1 1.1 Inleiding 1 1.2 Infrastructurele maatregelen 1 1.3 Project in relatie tot EHS

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019)

Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening. (ontwerp 25 januari 2019) Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening (ontwerp 25 januari 2019) Pagina 2 van 13 2019-01-25 Toelichting - Weideveld 2016 1e herziening Bestemmingsplan Weideveld 2016, 1 e herziening Toelichting

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Ladder voor duurzame verstedelijking

Ladder voor duurzame verstedelijking Ladder voor duurzame verstedelijking Klik om de modelstijlen te bewerken Tweede niveau Derde niveau Vierde niveau Vijfde niveau Ladder voor duurzame verstedelijking 1. Waar komt het vandaan? 2. Wat is

Nadere informatie

Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013

Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013 Excursie Bestuurlijk Platform Peelnetwerk, Vrijdag 27 september 2013 Jean van Zeeland Senior beleidsadviseur Programmamanager j.vanzeeland@sre.nl 0652065753 Naar een gemeenschappelijk ruimtelijk beeld

Nadere informatie

Beantwoording technische vragen van dhr. Lathouwers (SP) over het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best.

Beantwoording technische vragen van dhr. Lathouwers (SP) over het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best. Beantwoording technische vragen van dhr. Lathouwers (SP) over het bestemmingsplan Weginfrastructuur omgeving Eindhoven-Noordwest, Oirschot en Best. In het algemeen eerst het volgende. De antwoorden zijn,

Nadere informatie

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied.

Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. Herziening PIP Greenportlane: Uitwerking nadere inzichten inzake nationale buisleidingenstrook Rotterdam - Ruhrgebied. 1. Inleiding Deze Toelichting baseert zich op het inpassingsplan Greenportlane, zoals

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oprichten aanduidingsmast McDonald s Vlietweg 16 te Santpoort-Noord Ruimtelijke onderbouwing project Vlietweg 16 te Santpoort-Noord W12/000758/ OLO271413 INHOUD 1 Beschrijving

Nadere informatie

"Administratieve herziening Hoogspanningsleiding"

Administratieve herziening Hoogspanningsleiding Bestemmingsplan "Administratieve herziening Hoogspanningsleiding" Inhoud. Toelichting Regels Kaart nr. 090207 Procedure. Kennisgeving voorbereiden bestemmingsplan Gepubliceerd d.d. : 10 december 2009 Ontwerpbestemmingsplan

Nadere informatie

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem

N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem N346 Schakel Achterhoek A1 Rondweg Lochem Vraag en antwoord Algemeen 1. Waarom wordt deze Schakel Achterhoek - A1 aangelegd? De gemeente Lochem en de provincie hebben besloten een rondweg aan te leggen

Nadere informatie

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op

Ontwerp-structuurvisie, vastgesteld door Gedeputeerde Staten op PROVINCIALE COMMISSIE OMGEVINGSVRAAGSTUKKEN LIMBURG MEMO ADVIESSTUK: Structuurvisie Randweg N266 Nederweert 1. Onderwerp / plan Structuurvisie Randweg N266 Nederweert inclusief onderliggende stukken (Plan-

Nadere informatie

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011

Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Tracéstudie A2 Ladonk Kapelweg (TALK) 8 september 2011 Programma opening en welkom door wethouder Van der Zanden toelichting door projectleider van Duren pauze en gelegenheid voor vragen beantwoording

Nadere informatie

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg

Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Samenvatting MER Aanpassing Marathonweg Achtergrond De Marathonweg in Vlaardingen vormt de verbinding tussen de A20, afslag 8 Vlaardingen West, en de zuidkant van Vlaardingen (industriegebied Rivierzone)

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel

Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Ruimtelijke onderbouwing speelterrein Netersel Inleiding en planbeschrijving In Netersel is in de huidige situatie een speelterrein gelegen (zie figuur 1). Dat speelterrein is deels binnen het plangebied

Nadere informatie

Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67

Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67 Proactieve aanwijzing voor aansluiting Nieuwe Verbinding Grenscorridor N69 op A67 Inhoudsopgave Regels 3 Hoofdstuk 1 Inleidende regels 4 Artikel 1 Begripsbepalingen 4 Hoofdstuk 2 Algemene regels 5 Artikel

Nadere informatie

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas

Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas Ruimtelijke motivering Verbouw Olympic Plaza locatie Zuidas 1. Inhoud 1. Aanvraag... 3 2. Voorgenomen ontwikkeling... 3 3. Juridisch planologisch kader... 5 4. Motivering... 6 1. Aanvraag Ontwikkelaar

Nadere informatie

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting

Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking. Samenvatting Handreiking Ladder voor duurzame verstedelijking Samenvatting Samenvatting Handreiking bij de ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) gewijzigd,

Nadere informatie

Duurzame verstedelijking. Gastcollege Saxion Hogeschool 28 november 2012

Duurzame verstedelijking. Gastcollege Saxion Hogeschool 28 november 2012 Duurzame verstedelijking Gastcollege Saxion Hogeschool 28 november 2012 Stelling In ruimtelijke visies ontbreekt een SMART afwegingskader voor duurzame ontwikkeling Gevolg: Dilemma s worden niet concreet

Nadere informatie

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid

Factsheet Verkeer. 1. Inleiding. 2. Ambities. Definities, bestaande wetgeving en beleid Factsheet Verkeer 1. Inleiding In deze factsheet Verkeer staan de voertuigen en personen centraal die de openbare weg gebruiken. Het gaat hier dus niet om de fysiek aanwezige infrastructuur (die komt aan

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda

Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Samenvatting Notitie reikwijdte en detailniveau MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel Gouda Deze samenvatting bevat de hoofdlijn van de Notitie reikwijdte en detailniveau (NRD) van de MIRT Verkenning

Nadere informatie

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK

Memo. Advies werkgroep VLK. Achtergrond. Werkgroep VLK. Geactualiseerd ontwerp VLK Memo Advies werkgroep VLK Datum: 20 januari 2017 Deelproject: Verbindingsweg Ladonk - Kapelweg (VLK) Leden: Frans van Oorschot (bewoner buurtschap Kalksheuvel) Beatrix v.d. Kolk (Hippische Sport) Co van

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Verkeersafwikkeling nieuw restaurant McDonald s bij de knoop Leiden-West

Verkeersafwikkeling nieuw restaurant McDonald s bij de knoop Leiden-West Deventer Den Haag Eindhoven Snipperlingsdijk 4 Casuariestraat 9a Flight Forum 92-94 7417 BJ Deventer 2511 VB Den Haag 5657 DC Eindhoven T +31 (0)570 666 222 F +31 (0)570 666 888 Leeuwarden Amsterdam Postbus

Nadere informatie

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk

Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Noordelijke Randweg Zevenbergen, gemeente Moerdijk Toetsingsadvies over het milieueffectrapport en de aanvulling daarop 15 mei 2017 / projectnummer: 2732 1. Toetsingsadvies Inleiding De gemeente Moerdijk

Nadere informatie

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp

Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof Ontwerp Gorinchem, 4 april 2016 NL.IMRO. 1719.1bp15herzmadeprins-on01 Gemeente Drimmelen Bestemmingsplan Herziening Kern Made - Prinsenhof

Nadere informatie

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens

Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Nota van Zienswijzen behorende bij het Bestemmingsplan Buitengebied Rucphen 2012, De Leijkens Rucphen, 7 november 2012 INHOUD; 1. Procedure 2. Ingediende zienswijzen 3. Inhoud zienswijzen en inhoudelijke

Nadere informatie

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING OEGSTGEEST Huge de Vrieslaan 4 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Oegstgeest Hugo de Vrieslaan 4 ruimtelijke onderbouwing identificatie planstatus projectnummer: datum: status: 057900.201506.39 22 09 2015 definitief

Nadere informatie

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND

COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND COMPENSATIEMAATREGELEN UITBREIDING BEDRIJVENTERREIN KOLKSLUIS TE T ZAND 1. INLEIDING Aanleiding De gemeente Schagen is voornemens om het bedrijventerrein Kolksluis langs de Koning Willem II-weg in t Zand

Nadere informatie

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics

Duurzaam groeien. Agro, fresh, food en logistics Nota Ruimte budget Klavertje 25,9 miljoen euro (waarvan 3 miljoen euro voor glastuinbouwgebied Deurne) Planoppervlak 908 hectare (waarvan 150 hectare voor glastuinbouwgebied Deurne) (Greenport Trekker

Nadere informatie

Bijlage I Verklarende woordenlijst

Bijlage I Verklarende woordenlijst Bijlage I Verklarende woordenlijst Aansluiting De plaats waar een weg van het onderliggend wegennet aansluit op een weg van het hoofdwegennet. Door middel van toe- en afritten van de aansluiting kan de

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid

HOOFDSTUK 3 Beleid. 3.2 Rijksbeleid. 3.3 Provinciaal beleid HOOFDSTUK 3 Beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door (Europese,) landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante (Europees-,)

Nadere informatie

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013

Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 Verstedelijking & Infrastructuur Ruimteconferentie 2013 1 PBL project Verstedelijking & Infrastructuur Analyseren van verwachte knelpunten en kansen bij afstemming verstedelijking en infrastructuur Samenhang

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik)

Ruimtelijke Onderbouwing. t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Ruimtelijke Onderbouwing t.b.v. het realiseren van twee lichtmasten, Flevostraat 251 Purmerend (Sportcomplex De Munnik) Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1. Aanleiding Stichting Spurd heeft een aanvraag om omgevingsvergunning

Nadere informatie

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013'

BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' BESTEMMINGSPLAN 'STOKEKKERS HAPERT HERZIENING 2013' TOELICHTING In opdracht van Opgesteld door Auteur IMRO codering Datum Status Inhoudsopgave 1.1. Aanleiding en doel 1 1.2. Ligging van het plangebied

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2).

Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Ruimtelijke Onderbouwing verbinding Tramweg-Industrieweg, bedrijventerrein De Smaale (deelproject 2). Doel en aanleiding Masterplan en Beeldkwaliteitplan Belangrijk brondocument van deze omgevingsvergunning

Nadere informatie

Middenweg Eersel Bergeijk Informatiebijeenkomst 2 december Nulplus Maatregel Gebiedsakkoord N69

Middenweg Eersel Bergeijk Informatiebijeenkomst 2 december Nulplus Maatregel Gebiedsakkoord N69 Middenweg Eersel Bergeijk Informatiebijeenkomst 2 december 2015 Nulplus Maatregel Gebiedsakkoord N69 Onderdeel van Gebiedsakkoord N69 Gebiedsakkoord gebaseerd op drie onderdelen: 1. Nieuwe N69 (aanleg

Nadere informatie

BIJLAGE 3: Toetsingskader

BIJLAGE 3: Toetsingskader BIJLAGE 3: Toetsingskader In dit toetsingskader geven partijen een nadere invulling en uitwerking aan de kaders die in de PKB Plus PMR met betrekking tot het deelproject 750 hectare natuur en recreatie

Nadere informatie

Notitie. Milieu Drielanden-West

Notitie. Milieu Drielanden-West Notitie Contactpersoon Martijn Gerritsen Datum 20 januari 2011 Kenmerk N001-4748116EMG-evp-V01-NL Inleiding Deze notitie beschrijft de wijze waarop milieu onderdeel uit kan maken van de nota van uitgangspunten

Nadere informatie

Beheersverordening Kornputkwartier

Beheersverordening Kornputkwartier Beheersverordening Kornputkwartier ID plan: NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01 datum: maart 2017 status: vastgesteld auteur: SRE Vastgesteld door de raad dd. de griffier, de voorzitter, NL.IMRO.1708.STWKornputkwtrBV1-VA01

Nadere informatie

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening

Ruimtelijke ordening. Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening Ruimtelijke Ordening Ruimtelijke ordening (RO) in Nederland Vanuit de geschiedenis is RO al belangrijk in Nederland, denk bijvoorbeeld aan landinrichting en optimaliseren van de waterhuishouding.

Nadere informatie

Openbaar Miriam van Meerten MIRT

Openbaar Miriam van Meerten MIRT Raadsmededeling Van Aan Datum B&W vergadering Zaaknummer Vertrouwelijkheid Portefeuillehouder Onderwerp Het college van burgemeester en wethouders De gemeenteraad 6 juni 2017 Openbaar Miriam van Meerten

Nadere informatie

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord

Gedeputeerde Staten kiezen voor voorkeursalternatief Bundeling Noord Juli 2016 Dagelijks ervaart het verkeer problemen met de doorstroming op de N629 tussen Oosterhout en Dongen. Ook de leefbaarheid en veiligheid op en rond de N629 en Westerlaan vragen aandacht. De provincie

Nadere informatie

Informatiebijeenkomst 18 april Welkom

Informatiebijeenkomst 18 april Welkom Informatiebijeenkomst 18 april Welkom Provincie Noord-Brabant in samenwerking met de gemeente Heusden, s-hertogenbosch, Waalwijk, en het waterschap Aa en Maas. Hoe zijn we hier gekomen? Variantenkeuze

Nadere informatie

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01

Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen. Datum: Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen Planstatus: vastgesteld Datum: 2015-09-22 Plan identificatie: NL.IMRO.0879.WPwarandepark-VS01 Colofon Titel: Opdrachtgever: Wijzigingsplan Warandepark - Rijsbergen

Nadere informatie

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking

Betreft Klant Van Datum Besluit ruimtelijke ordening: Ladder voor duurzame verstedelijking MEMO Betreft : Motivering ladder voor duurzame verstedelijking t.b.v. realisatie kinderdagverblijf Klant : J.P.M. Langelaan, Buitenbrinkweg 81, Ermelo Van : J.M. Miellet, Exlan Datum : Oktober 2016 Besluit

Nadere informatie

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST

TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN RANDWEG WEST GEMEENTE BLADEL In opdracht van Opgesteld door Auteur STRI-nummer Projectnummer Datum Status Inhoudsopgave 1. Inleiding... 1 2. Beleidskader... 4 3. Huidige en

Nadere informatie

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse

Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse Larserknoop Lelystad Verkeerskundige analyse projectnr. 196305 revisie 3 23 maart 2010 Opdrachtgever Gemeente Lelystad Postbus 91 8200 AB LELYSTAD datum vrijgave beschrijving revisie goedkeuring vrijgave

Nadere informatie

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord

bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord bestemmingsplan Correctieve herziening Zilvervakschool Schoonhoven Noord Planstatus: Plan identificatie: ontwerp NL.IMRO.1931.BP1509DK003-ON01 Datum: 23 maart 2015 Contactpersoon Buro SRO: Kenmerk Buro

Nadere informatie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie

Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Informatiemap m.e.r. Sloeweg (N62) Resultaten van de haalbaarheidsstudie Inhoud Deel I Achtergronden... 3 Waarom deze m.e.r.-studie?... 3 Wat zijn de knelpunten op de Sloeweg?... 3 Welke stappen zijn

Nadere informatie

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering

Oude Tempel Soesterberg Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Notitie Project: Oude Tempel Soesterberg Onderwerp: Milieukundige onderzoeken luchtkwaliteit en bedrijven en milieuzonering Referentie: 16M8024 Datum: 18 juli 2016 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano

Nadere informatie

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn

memo Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg 63 en 65 te Doorn memo aan: van: c.c.: Inge Eising Gemeente Utrechtse Heuvelrug Mariël Gerritsen Pieter Birkhoff Van Wijnen Groep N.V. datum: 14 december 2015 betreft: Verlegging rode contour ter plaatse van de Driebergsestraatweg

Nadere informatie

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren

PHS Meteren-Boxtel tracédeel Boog Meteren Project Meteren-Boxtel Goederentreinen tussen Rotterdam en Venlo gaan via de tot Meteren rijden. Vanaf Meteren rijden de goederentreinen verder via s-hertogenbosch en Boxtel. Zij zullen dus niet meer over

Nadere informatie

Aanwijzing van een perceel grond op basis van de artikelen 2 en 5 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)/ Challenge-variant

Aanwijzing van een perceel grond op basis van de artikelen 2 en 5 van de Wet voorkeursrecht gemeenten (Wvg)/ Challenge-variant h gemeente Eindhoven 16R6628 Raadsnummer Inboeknummer 15bst01670 Beslisdatum B&W 1 december 2015 Dossiernummer 15.49.652 Raadsvoorstel Aanwijzing van een perceel grond op basis van de artikelen 2 en 5

Nadere informatie

Gemeente Purmerend. Corridorstudie CAH 18 december 2018

Gemeente Purmerend. Corridorstudie CAH 18 december 2018 Gemeente Purmerend Corridorstudie CAH 18 december 2018 2 Stand van zaken Corridorstudie Kader De 4 varianten Effect Purmerend - Beemster Besluitvorming en afstemming Relaties Purmerend 2040 (10.000 woningen)

Nadere informatie

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond

De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond De ladder voor duurzame verstedelijking : introductie en achtergrond Seminar BSP en Stibbe 30 juni 2015 Jacqueline H.P. Vrolijk DGRW-coördinator Omgevingswet en projectleider Ladder voor duurzame verstedelijking

Nadere informatie

Wijzigingsplan t Skottepad Ballum Ameland Wijzigen bestemmingsplan Ballum

Wijzigingsplan t Skottepad Ballum Ameland Wijzigen bestemmingsplan Ballum ONTWERP Wijzigingsplan t Skottepad Ballum Ameland Wijzigen bestemmingsplan Ballum Burgemeester en wethouders van de gemeente Ameland; Van toepassing is het bestemmingsplan Ballum, vastgesteld door de raad

Nadere informatie

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat

Ambtelijk advies. 1. Baardwijkse overlaat Ambtelijk advies 1. Baardwijkse overlaat Voor de Baardwijkse overlaat is het ambtelijk advies aan de Stuurgroep GOL om variant A (voorkeursvariant NRD) en variant C (nr. 369) beide mee te nemen in de MER.

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Regionale Fietsverbinding Binnenstad

Ruimtelijke onderbouwing. Regionale Fietsverbinding Binnenstad Ruimtelijke onderbouwing Regionale Fietsverbinding Binnenstad Juni 2013 Inhoudsopgave 1. Planbeschrijving 1.1 Inleiding 1.2 Ligging van het plangebied 1.3 Strijdigheid met het bestemmingsplan 2. Beleid

Nadere informatie

Statenmededeling aan Provinciale Staten

Statenmededeling aan Provinciale Staten Statenmededeling aan Provinciale Staten Onderwerp Ontwikkeling Brainport Innovatie Campus (BIC) te Eindhoven Aan Provinciale Staten van Noord-Brabant Kennisnemen van de stand van zaken bij de ontwikkeling

Nadere informatie

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT)

VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT) RIS297062 VRIJGAVE INSPRAAK FIETSVERBINDING KRUISPUNT WALDORPSTRAAT-VIADUCTWEG (ONDERDEEL STERFIETSROUTE RIJSWIJK/DELFT) Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, overwegende dat: - het

Nadere informatie

MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting

MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting MER militaire luchthaven Volkel Samenvatting Maart 2013 Langenboom Zeeland Mill Uden Wilbertoord Wanroij Volkel Odiliapeel Figuur 1: Ligging Luchthaven Volkel Samenvatting MER Volkel Aanleiding Initiatiefnemer

Nadere informatie

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug

Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug Notitie Contactpersoon Gosewien van Eck Datum 14 november 2013 Kenmerk N001-1220333GGV-evp-V01-NL Vormvrije m.e.r.-beoordeling Landgoed Hydepark, Doorn, gemeente Utrechtse Heuvelrug 1 Inleiding De gemeente

Nadere informatie

Thematische herziening archeologie

Thematische herziening archeologie Bestemmingsplan Thematische herziening archeologie Gemeente Brunssum Datum: 23 juli 2015 Projectnummer: 130510 ID: NL.IMRO.0899.BPPPArcheologie-OW01 INHOUD TOELICHTING 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2

Nadere informatie

Herinrichting Neherkade Den Haag

Herinrichting Neherkade Den Haag Herinrichting Neherkade Den Haag Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 24 mei 2013 / rapportnummer 2486 66 1. Oordeel over het milieueffectrapport MER De gemeente Den Haag heeft het voornemen de

Nadere informatie

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda

MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda MIRT-Verkenning A20 Nieuwerkerk aan den IJssel - Gouda Tussenresultaten Inhoud Waar staan we nu, vervolgstappen en planning? NRD januari 2018 en zienswijzen Drie alternatieven A20 Resultaten van het onderzoek:

Nadere informatie

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen.

Startbeslissing. Verbreding A4 Vlietland N14. Datum 12 september 2013. De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Startbeslissing Verbreding A4 Vlietland N14 Datum 12 september 2013 Status Eindversie De Minister van Infrastructuur en Milieu, mw. drs. Schultz van Haegen. Inhoud 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Afbakening

Nadere informatie

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu?

Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu? Wat is er tot nu toe gedaan en waar staan we nu? In 2013 is de planstudie voor het project Duinpolderweg gestart. Na een tussenstap in 2015 en 2016 hebben de provincies Noord- en Zuid-Holland onlangs besloten

Nadere informatie

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid

HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid HOOFDSTUK 3 Ruimtelijk beleid 3.1 Inleiding De beleidscontext voor het plangebied wordt gevormd door landelijke, provinciale, en gemeentelijke beleidsrapportages. In dit hoofdstuk is het relevante beleid

Nadere informatie

N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen

N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen N35 Nijverdal - Wierden Uitgangspunten verkeersberekeningen Datum 2 november 2017 Status definitief 1 Inleiding In deze bijlage vindt u een beschrijving van de gehanteerde uitgangspunten bij het maken

Nadere informatie

Achtergrondrapport verkeer. MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park

Achtergrondrapport verkeer. MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park MER Gebiedsontwikkeling Brainport Park SEQ Part \r0 \h ColofonInhoud Kop 1 Bijlage Colofon Colofon Contactgegevens: Beneluxweg 125 4904 SJ OOSTERHOUT Postbus 40 4900 AA OOSTERHOUT E. info.nl@anteagroup.nl

Nadere informatie

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14

15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 15003 RO VERPLAATSEN VLAAMSE SCHUUR LANGEREIT 14 Ordito b.v. Postbus 94 5126 ZH Gilze E info@ordito.nl T 0161 801 022 I www.ordito.nl KVK 54 811 554 1. Inleiding 3 1.1 Aanleiding 3 1.2 Ligging en begrenzing

Nadere informatie

Welkom. Informatiebijeenkomst Raad & Staten. 3 december 2013

Welkom. Informatiebijeenkomst Raad & Staten. 3 december 2013 Welkom Informatiebijeenkomst Raad & Staten 3 december 2013 Koningsas Zone rond het spoor, de A28 en NW Kanaal tussen Groningen en Assen Panoramische snelweg en spoor beleving van het landschap essentieel

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo).

Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Ruimtelijke Onderbouwing vestiging Adriaans Veeg- en Rioolbedrijf op een perceel aan de Tramweg (De Smaale Mierlo). Doel en aanleiding Verzoek Adriaans voor vestiging Adriaans heeft gevraagd om zich op

Nadere informatie

In 2017 hebben de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu een tracé vastgesteld voor de nieuwe 380 kv-verbinding Zuid-West

In 2017 hebben de Ministers van Economische Zaken en van Infrastructuur en Milieu een tracé vastgesteld voor de nieuwe 380 kv-verbinding Zuid-West Introductie Het tweede werkatelier over de Brabantse Wal verkabeling heeft op 25 oktober 2018 plaatsgevonden. In het werkatelier van 18 mei 2018 zijn de verschillende belangen en varianten besproken. Naar

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Ministerie van Infrastructuur en Milieu Plesmanweg 1-6 2597 JG Den Haag Postbus

Nadere informatie

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist.

Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Bijlage B Provincie Fryslân 25-11-2014 Toepassing Bro, art. 3.1.1, onder 2 Gevallen waarin wel /geen vooroverleg is vereist. Ten behoeve van de stroomlijning van het vooroverleg over: - voorontwerpbestemmingsplannen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. Brabantlaan 1 Postbus 90151 5200 MC s-hertogenbosch Telefoon (073) 681 28 12 Fax (073) 614 11 15 Gemeente Eersel Postbus 12 5520 AA EERSEL info@brabant.nl www.brabant.nl IBAN NL86INGB0674560043 3825558

Nadere informatie

gebiedsontsluiting yerseke en kruiningen

gebiedsontsluiting yerseke en kruiningen gebiedsontsluiting yerseke en kruiningen STEDENBOUWKUNDIGE ONDERBOUWING 6 november 2017 SPACEVALUE ADVIES EN ONTWERP IN GEBIEDSONTWIKKELING 2 GEBIEDSONTSLUITING YERSEKE EN KRUININGEN stedenbouwkundige

Nadere informatie

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel

Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Projectscope: Voorkeursvariant dubbele overweg Tongersestraat Boxtel Beschrijving van de Voorkeursvariant B14/B15 variant 6 die, op basis van de Variantenstudie dubbele overweg Tongersestraat d.d. 30 oktober

Nadere informatie

Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden

Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden Startnotitie procedure bestemmingsplan Brediusgronden 1. Inleiding Het college heeft op 17 juli 2013 besloten om een intentieoverkomst met Rijkswaterstaat

Nadere informatie

1. Aanleiding NOTITIE VARIANTEN FIETSPAD BERKELSEDIJKJE

1. Aanleiding NOTITIE VARIANTEN FIETSPAD BERKELSEDIJKJE NOTITIE VARIANTEN FIETSPAD BERKELSEDIJKJE 1. Aanleiding Op 31 maart 2016 heeft de gemeenteraad op basis van de herziening van het Mobiliteitsplan besloten om een nadere studie te doen naar de positie van

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Memo. Concept

Memo. Concept Memo Aan Jan Bosman Van Carlo Murtas Datum 4 december 2014 Onderwerp projecten opstellen Uitgeest Telefoonnummer 06-52179016 E-mail Status Carlo.Murtas @ProRail.nl Concept Eigenaar Hierbij een korte notitie

Nadere informatie

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B

Samenvatting onderzoeken variant 7 en 7B De volgende onderzoeken zijn uitgevoerd: Verkeerstechnisch (tekeningen) Verkeerskundig (verkeersmodellen) Kostenramingen Geluidberekeningen Strategische Milieu Beoordeling Maatschappelijke Kosten Baten

Nadere informatie

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS

TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS TRACÉAFWEGING 150 KV-VERBINDING GEERVLIET-MIDDELHARNIS TENNET 15 november 2012 076712539:B - Definitief B02047.000008.0200 Inhoud 1 Inleiding...3 1.1 Doelstelling...3 1.2 Leeswijzer...3 2 Uitgangspunten...5

Nadere informatie