In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre.

Transcriptie

1 Brabantlaan 1 Postbus MC s-hertogenbosch Telefoon (073) Fax (073) Gemeente Eersel Postbus AA EERSEL info@brabant.nl IBAN NL86INGB Onderwerp Vooroverlegreactie voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre Uw kenmerk Geacht college, In het kader van het wettelijk vooroverleg heeft u ons om een reactie gevraagd op de voorontwerp-omgevingsvergunning Oirschotsedijk 52, Wintelre. In onderstaande reactie beperken wij ons tot de vraag hoe de omgevingsvergunning zich verhoudt tot de provinciale belangen die op basis van het provinciaal ruimtelijk beleid relevant zijn. -- Contactpersoon J.D.F. Verboom Telefoon (073) jverboom@brabant.nl Bijlage(n) - Planbeschrijving Het project voorziet in de uitbreiding van het ter plaatse gevestigde horecabedrijf. De uitbreiding behelst het realiseren van een zalenruimte binnen de bestemming Horeca waarbij de bestaande bebouwing met 328 m2 wordt vergroot en de realisatie van een parkeerterrein op een sportveld met een vigerende sportbestemming. Provinciaal beleidskader Provinciale Staten hebben de hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de te beschermen provinciaal ruimtelijke belangen in de Verordening ruimte 2014 (hierna: Verordening). Voor de inhoudelijke afweging of het plan voldoende rekening houdt met de provinciale belangen, baseren wij ons op deze documenten. Provinciale belangen In de Verordening zijn voorschriften opgenomen voor de borging en bescherming van de provinciale belangen. Deze provinciale belangen zijn onderverdeeld in algemene regels, structuren, aanduidingen en rechtstreeks werkende regels. In deze vooroverlegreactie gaan wij hier nader op in. Bereikbaarheid met openbaarvervoer: zie

2 Algemeen / planologisch-juridisch Op 18 mei 2015 heeft u ons documenten aangeboden in het kader van het wettelijk vooroverleg ten behoeve van onderhavig project. De aangeboden documenten bestaan uit een toelichting behorende bij een bestemmingsplan en een weergave van de uit te breiden bedrijfsbebouwing. Na ambtelijk contact is gebleken dat het in dit geval een voorontwerp-omgevingsvergunning betreft. Om een zo n efficiënt mogelijk vooroverleg te voeren is het gewenst dat, dat in deze procedurefase een zo n compleet mogelijk plan of projectafwijkingsbesluit aanwezig is. In onderhavig geval ontbreken de planregels, danwel voorwaarden die gekoppeld worden aan de voorgenomen omgevingsvergunning als ook de in de toelichting genoemde bijlagen: in dit geval het landschappelijk inpassingsplan (bijlage 3 volgens de toelichting). Alleen in die gevallen waarin wij een compleet inzicht krijgen van een ruimtelijke ontwikkeling, kunnen wij u op een juiste wijze adviseren hoe die ruimtelijke ontwikkeling zich verhoudt met het provinciaal beleid. Wij vragen u om bij volgende ruimtelijke ontwikkelingen, welke u ons in het kader van het wettelijk vooroverleg aanbiedt, hier rekening mee te houden. Op basis van een eerste beoordeling, en mede aan de hand van nadere info van uw zijde, merken wij het volgende op. De uitbreiding van de zalen, zoals beoogd op basis van de gegevens, stuit uit provinciaal oogpunt niet op problemen. De aanleg van het parkeerterrein daarentegen geeft ons aanleiding tot de volgende opmerkingen en vragen. Het parkeerterrein wordt gerealiseerd op een perceel met de bestemming Sport. Niet duidelijk is wat de realisering betekent voor de sportfunctie en de vigerende bestemming. Daarnaast is niet duidelijk, nu de parkeervoorziening ten behoeve van de horeca wordt aangelegd waarom deze niet aansluitend aan de horecabestemming wordt gerealiseerd. De naastgelegen gronden met de bestemming Agrarisch met waarden - Landschap en natuur en functioneel in gebruik ten behoeve van de visvijvers, maken immers deel uit van het recreatief bedrijf. Naar onze mening hebben de gronden gelet op het toch vrij intensieve recreatieve gebruik als visvijver, niet (meer) de gebruiksfunctie die de bestemming ter plaatse regelt. De huidige voorgenomen wijze van regelen door middel van een omgevingsvergunning bestemmen leidt tot een nog grotere toename van afwijkingen van de vigerende bestemmingen. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening en rechtszekerheid, alsmede het borgen van provinciale belangen, achten wij de gekozen wijze van regelen via een omgevingsvergunning niet het juiste planologische middel. Met een bestemmingsplan kan niet alleen de aanleg van de parkeervoorziening worden geregeld, maar kunnen ook alle bestaande en beoogde functies (al dan niet legaal aanwezig) die zich feitelijk niet (meer) 2/5

3 verhouden met de geldende bestemmingen, wel conform gebruik bestemd of aangeduid worden. Daarbij merken wij op dat volgens een recente luchtfoto, als ook verkregen informatie, ter plaatse bebouwing buiten het bouwblok aanwezig is. Op basis van ambtelijk verkregen informatie blijkt dit een illegaal opgerichte woning te zijn welke ook als zodanig in gebruik is. Wij verzoeken u het gekozen planologisch-juridische middel te heroverwegen. Bevordering ruimtelijke kwaliteit De Verordening kent twee hoofduitgangspunten ten aanzien van ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied waar onze opmerkingen in relatie tot onderhavig bestemmingsplan op terug te voeren zijn: - Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit (artikel 3.1) - Kwaliteitsverbetering van het landschap (artikel 3.2) Zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit De Verordening verstaat onder de zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit onder meer dat toepassing is gegeven aan het principe van zorgvuldig ruimtegebruik. Voornoemd principe houdt in ieder geval in dat gebouwen, bouwwerken geen gebouwen zijnde en andere permanente voorzieningen zoveel als mogelijk geconcentreerd worden binnen een bouwperceel. Artikel 3.1, lid 2 sub d van de Verordening geeft hiervoor de grondslag. Daarnaast dient bij uitbreiding van het bestaande ruimtebeslag, in dit geval uitbreiding van parkeerruimte, verantwoord te worden dat de voorziene permanente voorzieningen niet binnen het bestaande ruimtebeslag te realiseren zijn en binnen de uit te breiden situatie een zo n gering mogelijk nieuw ruimtebeslag wordt aangewend om die voorziene bebouwing en permanente voorzieningen op te kunnen richten. Wij vragen u hierbij te kijken naar mogelijkheden tot intensivering en herschikking van bestaand gebruik. Volgens onze waarnemingen op basis van recente luchtfoto s ontbreken alternatieven direct aangrenzend aan de bestemming Horeca in eerste instantie niet. De toelichting van het plan mist in ieder geval een verantwoording zoals hiervoor bedoeld. Bovendien ontstaat in de huidige situatie nieuwvestiging van een parkeerterrein zoals bedoeld in artikel 1.59 van de verordening. Wij zullen dit hierna in deze reactie verduidelijken onder het thema: Niet-agrarische functies. Kwaliteitsverbetering van het landschap Het uitgangspunt van kwaliteitsverbetering van het landschap betekent onder meer dat elke ruimtelijke ontwikkeling buiten bestaand stedelijk gebied dient bij te dragen aan de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit. Daarbij dient verantwoord te worden de wijze waarop financieel, juridisch en feitelijk is verzekerd dat de realisering van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling gepaard gaat met een aantoonbare en uitvoerbare fysieke verbetering van de aanwezige of potentiële kwaliteiten van bodem, water, natuur, landschap of cultuurhistorie of van de extensieve recreatieve 3/5

4 mogelijkheden van het gebied. Dit principe is opgenomen in artikel 3.2 van de Verordening. Het principe van kwaliteitsverbetering geldt zowel voor uitbreiding van individuele functies (bestemmingsvlakken/bouwvlakken) als voor hergebruik en functiewijzigingen (vervolg- en nevenfuncties) op bestaande locaties. Daarbij inbegrepen de mogelijkheid om ten opzichte van de geldende situatie extra bebouwing op te richten binnen bestemmingsvlakken/bouwvlakken. Zoals wij eerder aangaven in deze reactie ontbreekt bijlage 3 van het plan. Volgens de plantoelichting is hierin een verantwoording opgenomen van de kwaliteitsverbetering van het landschap. Nu de bijlage ontbreekt, baseren wij ons op hetgeen in de toelichting is weergegeven. Volgens de impressie van het landschappelijk inpassingsplan, weergegeven op blz. 37 van de toelichting, bestaat de kwaliteitsverbetering van het landschap uit inpassing van het sportveld inclusief het nieuwe parkeerterrein en de inrichting van het bedrijfsoppervlak van het horecabedrijf zelf. Gelet op onze eerdere opmerkingen ten aanzien van het sportveld in relatie met onze opmerkingen wat betreft de beoogde parkeervoorziening, achten wij dit deel van de beoogde een kwaliteitsverbetering van het landschap niet juist. Door de inpassing van het sportveld ontstaat de indruk dat dit deel nu, dan wel in de nabije toekomst, samen met de parkeervoorziening een functie ten behoeve van de horeca zal krijgen. Voor wat betreft de inrichting met bomen/struiken van het bedrijfsoppervlak met de bestemming Horeca zijn wij van mening dat deze niet aangemerkt kan worden als landschappelijke inpassing zoals bedoeld in de Verordening, maar grotendeels als verfraaiing van het buitenterrein van het horecabedrijf. Dit betreft namelijk functioneel groen en gebruiksgroen op het erf/werkterrein zelf. Dergelijke aanplantingen kunnen niet worden ingezet als kwaliteitsverbetering van het landschap zoals bedoeld in artikel 3.2 van de Verordening. Niet-agrarische functies De beoogde parkeerplaatsen zijn geprojecteerd op een sportveld met de gelijkluidende bestemming Sport. Op basis van het vigerende bestemmingsplan Buitengebied en de Verordening is het sportveld niet aan te merken als bouwperceel en wordt een parkeerterrein op basis van de Verordening aangemerkt als een niet-agrarische functie, in dit geval gelegen binnen gemengd landelijk gebied. Ten aanzien van een dergelijke ontwikkeling is artikel 7.10 van de Verordening van toepassing. Voornoemd artikel van de Verordening bepaalt onder andere dat een bestemmingsplan dat is gelegen in gemengd landelijk gebied onder voorwaarden kan voorzien in een vestiging van een niet-agrarische functie. Vanwege het gebrek aan een bestaand bouwperceel ter plaatse van de beoogde parkeervoorziening is geen sprake van vestiging zoals bedoeld en bepaalt in artikel 1.85 van de Verordening. Hierdoor zou nieuwvestiging 4/5

5 ontstaan, waarvan wij eerder in deze reactie onder zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit hebben aangegeven dat dit niet in lijn is met de Verordening. Conclusie Wij geven u uitdrukkelijk in overweging de omgevingsvergunning niet verder in procedure te brengen, maar te voorzien in een bestemmingsplan om de beoogde ontwikkeling te regelen en daarbij nadrukkelijk rekening te houden met wat hierboven is verwoord. Wij dringen er daarbij op aan om alle voorzieningen (o.a. parkeerterrein, sportveld, visvijvers, landschappelijke inpassing en aanwezige én voorziene bebouwing die behoren tot dit recreatiebedrijf, van één recreatieve bestemming te voorzien en daarbij met differentiatie- en bouwvlakken een specifieke planologische regeling te treffen voor deze voorzieningen en bebouwing. Een dergelijke regeling doet naar ons oordeel meer recht aan de beoogde ontwikkeling van de initiatiefnemer en bieden, indien gewenst, aan om hierover met elkaar in overleg te treden. Cluster Ruimte, namens deze, P.M.A. van Beek afdelingshoofd Cluster Ruimte In verband met geautomatiseerd verwerken is dit document digitaal ondertekend. 5/5