Pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid in bouwprocessen. Opdrachtgever VROM Inspectie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid in bouwprocessen. Opdrachtgever VROM Inspectie"

Transcriptie

1 Referentie Rapport Van Postbus 60055, 6800 JB Arnhem Velperplein 8, 6811 AG Arnhem Telefoon (026) Fax (026) Pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid in bouwprocessen Opdrachtgever VROM Inspectie Arnhem, 24 september 2007

2 Inhoud 0 Samenvatting 1 1 Inleiding Aanleiding en opdracht Doelstelling onderzoek 7 2 Aanpak van het onderzoek en centrale begrippen Inleiding Onderzoeksopzet en -methoden Constructieve veiligheid en brandveiligheid Centrale begrippen Bouworganisatie, bouwproces en borging Constructieve veiligheid 17 3 Bevindingen bouworganisaties Inleiding Aangetroffen bouworganisaties Rollen en verantwoordelijkheden rondom constructieve veiligheid Opdrachtgever Constructeur Directievoerder Aannemer Toezichthouder namens de directie Bouw- en woningtoezicht Bevindingen constructieve veiligheid 45 4 Conclusies Risico's en borging van constructieve veiligheid Relatie tussen de wijze van organiseren en het niveau van veiligheid Vervolg: naar meer veilige gebouwen? 51 5 Nabeschouwing Organisatie Samenhang in het bouwproces "Afdrift naar gevaar" Ontwikkelingen 58 Bijlagen 1 Casebeschrijvingen 2 Risicofactoren in de bouworganisatie 3 Risicofactoren naar fase 4 Tabel aangetroffen risico's

3 0 Samenvatting Aanleiding In de afgelopen jaren is er in Nederland een aantal geruchtmakende gevallen geweest van falen van gebouwde constructies. Het gaat daarbij om instortingen of zodanige schade aan de constructies, dat de veiligheid van personen in het geding was. Vanuit de eigen verantwoordelijkheid als toezichthouder op de naleving van de bouwregelgeving heeft de VROM-Inspectie onderzoek laten uitvoeren naar mogelijke 'witte vlekken' in de borging van constructieve veiligheid. Via dit pilot-onderzoek wordt een eerste inzicht opgeleverd. Daarnaast zijn op basis van de in dit pilot-onderzoek gehanteerde onderzoeksmethoden aanbevelingen voor vervolgonderzoek geformuleerd. Het onderzoek is uitgevoerd door KplusV organisatieadvies in zeer nauwe samenwerking met de CUR-commissie Leren van Instortingen. Vraagstelling De hoofdvragen voor het onderzoek luiden: 1. wat zijn in bouwprocessen de risicofactoren ten aanzien van constructieve veiligheid en op welke wijze is deze veiligheid door betrokkenen geborgd? 2. in hoeverre bestaat er een relatie tussen de organisatie van het bouwproces inclusief de wijze van borging en de constructieve veiligheid van de gebouwen? 3. in hoeverre kan grootschaliger onderzoek naar bouwprocessen bijdragen tot aanvullend inzicht in de mate van constructieve veiligheid van bestaande gebouwen in Nederland? Onder een risicofactor in een bouworganisatie of bouwproces is hier verstaan: Elke kennelijke onvolledigheid, onduidelijkheid of onnauwkeurigheid in de rolinvulling door partijen in de bouworganisatie, dan wel in hun afzonderlijke activiteiten of de afstemming daarvan, die kan leiden tot een vergroting van de kans op of het effect van constructief falen. Onder borging van constructieve veiligheid wordt in dit onderzoek verstaan: elke door betrokkene ondernomen activiteit of maatregel die bijdraagt aan de volledigheid, duidelijkheid en nauwkeurigheid van de rolinvulling door partijen in de bouworganisatie, van de activiteiten in het bouwproces en de afstemming van die activiteiten. Opzet onderzoek In dit pilot-onderzoek zijn 5 gebouwen en de daarbij horende bouworganisaties en bouwprocessen onderzocht. Het gaat uitdrukkelijk om bouwprojecten zonder vooraf bekende constructieve tekortkomingen of 'falen': 1. Een kantoorgebouw m 2 bruto vloeroppervlak (bvo), gebouwd in opdracht van een overheidsorganisatie; 2. Een kantoorgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een eindgebruiker; 3. Een multifunctioneel complex van woningen, winkels en parkeervoorzieningen m 2 bvo, ontwikkeld door en gebouwd in opdracht van een private projectontwikkelaar; 4. Een schoolgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een stichting waarin een lokale overheid participeert; 5. Een bijeenkomst-/kantoorgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een overheidsorganisatie. Pagina 1

4 Het onderzoek bestond uit diepte-interviews met de sleutelfiguren in de bouworganisaties, een analyse van kerndocumenten uit het ontwerp- en uitvoeringsproces en een technische (visuele) schouw en beoordeling van de gebouwen. Bevindingen bouworganisaties en invulling van rollen en verantwoordelijkheden De wijzen waarop partijen zich in de praktijk organiseren teneinde een gebouw te ontwerpen en te realiseren is veelvormig. Uit dit onderzoek blijkt dat er grote verschillen bestaan in de wijzen waarop de primaire rollen -opdrachtgever, constructeur, directie, toezichthouder, aannemer- zijn ingevuld. In de praktijk worden de rollen en verantwoordelijkheden toegekend aan personen. In de ogen van betrokkenen in de bouw -ook de grotere spelers- is de persoon, naast uiteraard de kosten, vaak belangrijker dan de organisatie waarvoor hij/zij werkt. De wijze waarop de bouw(project)organisatie tot stand komt en zich ontwikkelt hangt daarbij in grote mate samen met het onderling vertrouwen tussen personen en hun onderlinge bekendheid. Het zware stempel dat individuen drukken op de wijze waarop de bouwpraktijk gestalte krijgt is - ook volgens betrokkenen- tegelijk de kracht en de achilleshiel van de bouw. Dit heeft implicaties voor de constructieve veiligheid: de persoonsgerichte invulling van bouw(project)organisaties is mede bepalend voor de wijze waarop de constructieve veiligheid in de bouwpraktijk geborgd is. In onderhavig rapport is per essentiële rol in de bouworganisatie -opdrachtgever, constructeur, directievoerder, aannemer, toezichthouder namens directie, bouw- en woningtoezichthoudereen vergelijkende analyse gemaakt (over de 5 cases) van: positie, opdracht, rolinvulling, risicofactoren voor en borgingen van constructieve veiligheid. Conclusies Een belangrijke eerste - en algemene - conclusie van dit pilotonderzoek is dat constructieve veiligheid weliswaar in brede zin van belang wordt geacht door betrokkenen in de bouw maar dat geen van de partijen zichzelf hiervoor de eerstverantwoordelijke houdt. De eigen deelverantwoordelijkheid wordt onderschreven maar tegelijk wordt verwezen naar de (deel)verantwoordelijkheden van de anderen. Dit mechanisme word aangetroffen bij elk van de primaire partijen -de opdrachtgevers, constructeurs, toezichthouders, aannemers. Bij de vijf projecten zijn geen duidelijke constructieve tekortkomingen aangetroffen. Wel is de constructieve veiligheid in meerdere gevallen niet volledig naspeurbaar en/of niet volledig geborgd. Het betrof projecten met professionele en betrokken opdrachtgevers en bouwpartners, die vrijwillig aan het onderzoek hebben meegewerkt. Meer specifiek luiden de conclusies als volgt: Op onderzoeksvraag 1: 1. Risicofactoren, die naar verwachting cruciaal zijn voor de grootte van de kans op en het effect van falen van de constructie, zijn: De opdrachtgever geeft nauwelijks tot geen actieve invulling aan diens verantwoordelijkheid voor constructieve veiligheid. Voor de opdrachtgever is constructieve veiligheid geen expliciet issue ten opzichte van dominante overwegingen van functionaliteit, kosten en realisatie binnen de gestelde termijn. Pagina 2

5 Eventuele belangenconflicten worden afgewenteld naar lagere niveaus, met mogelijke veiligheidsrisico's tot gevolg. De (hoofd)constructeur of degene die als zodanig door partijen wordt gezien wordt onvoldoende in staat gesteld om de constructieve veiligheid te borgen door afdoende controles op deelconstructeurs en het werk in uitvoering. Partijen als de opdrachtgever en de aannemer verwachten dat deze controles zullen worden uitgevoerd. Echter, zowel gegeven de beschikbare tijd als in termen van bevoegdheden kan de constructeur deze verwachting niet waarmaken. Er vindt namens de opdrachtgever geen toezicht plaats op de veiligheid van het ontwerp. Het toezicht namens de opdrachtgever op de daadwerkelijke bouw is niet sluitend noch systematisch georganiseerd. Veel constructieve onvolkomenheden in de bouw blijven waarschijnlijk onopgemerkt. Drie primaire partijen, te weten constructeurs, aannemers en de toezichthouders delen dit gevoel, instrumenten als contracten, RVOI/DNR/UAV, een keuringsplan met stopmomenten en weekrapporten ten spijt. Een gezamenlijk overeengekomen risicobeeld en risicogericht toezicht van de toezichthouder-directie, de aannemer en de constructeur ontbreekt. Afstemming van verschillende controlerende activiteiten blijft achterwege, omdat de betrokkennen worden geleid door interne overwegingen van voortgang, vermijding van aansprakelijkheid, tijd en capaciteit. Het toezicht door Bouw- en Woningtoezicht (BWT) op ontwerp en uitvoering is veelal niet sluitend. Tegelijk geldt dit als 'laatste verdedigingslinie'. Dit toezicht wordt onmisbaar geacht maar is niet het eerste aangrijpingspunt voor verbetering. Immers, vóór BWT hebben de primaire partijen alle gelegenheid om preventief of corrigerend op te treden. Generieke kwaliteitszorg en -certificering van bedrijven is geen adequaat substituut voor technische controles maar kan uitsluitend aanvullend werken. De verleiding bestaat om de constructieve veiligheid contractueel en juridisch af te dekken door verwijzing naar bedrijfsgebonden kwaliteitscertificaten. Op het projectniveau - de samenhang en samenwerking tussen partijen - grijpt de kwaliteitszorg niet aan. 2. Borgingen, die het vertrouwen in de constructieve veiligheid van gebouwen ondersteunen zijn wel degelijk aangetroffen maar zijn vooral persoonsafhankelijk. De constructieve veiligheid van gebouwen hangt in grote mate af van de beroepsopvatting en -ethiek van de vakmensen. Zij creëren samenhang tussen de fasen van constructief ontwerp en realisatie. Formele stukken als het PvE, de constructeuropdracht, de opdracht voor de aannemer en de toezichtsopdracht voorzien hier zelden in. Deze informele wijze van borging laat ruimte voor kwetsbaarheden. Op onderzoeksvraag 2: 3. De wijze waarop de partijen in een bouworganisatie de constructieve veiligheid (trachten te) organiseren lijkt niet bepalend te zijn voor de resulterende constructieve veiligheid van het gebouw. Een relatie kan op basis van dit onderzoek niet aangetoond worden. Met andere woorden: verschillende wijzen van organiseren kunnen leiden tot hetzelfde veilige resultaat. Pagina 3

6 De cultuur van samenwerken lijkt wel invloed te hebben op de constructieve veiligheid. Een samenwerking waarbij een proactieve houding van de primaire partijen aanwezig is leidt tot minder problemen en snellere acties als er in het bouwproces iets fout dreigt te gaan. Deze cultuur van samenwerken kan makkelijker ontstaan bij beperking van het aantal partijen (minder 'interfaces'): elk extra contract brengt het risico van reactief gedrag met zich mee. Andersom: hoe overzichtelijker het veld van betrokkenen, des te meer noodzaak er bestaat om de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Inhoudelijke (interne en externe) controles op de activiteiten blijven echter noodzakelijk. Tegelijk staan de (financiële) marges voor alle betrokken partijen (aannemer, constructeur, architect) onder druk, waardoor op de invulling van de RVOI/DNR wordt bezuinigd, met name op de communicatieve aspecten: meer partijen die minder communiceren. Zolang de afstand van primaire partijen tot elkaar en tot de bouwplaats klein is, dat wil zeggen zolang er veel 'ogen' op de bouw aanwezig zijn en de lijnen kort zijn, weten de primaire partijen elkaar in de praktijk te vinden om concrete constructieve vraagstukken op te lossen. Zodra hun onderlinge afstand te groot wordt ontstaan er vormen van 'schaduwtoezicht'. Dit gebeurt dan vooral reactief en ongestructureerd. Partijen onderkennen zelf de risico's van deze wijze van organiseren voor de fouten-detectiekans. De dynamiek in de uitvoering is groot en constructieve kennis is dan niet gegarandeerd, dat wil zeggen niet op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig. 4. Essentiële functies die nodig zijn in een bouworganisatie om te kunnen komen tot een constructief veilig gebouw zijn in de huidige praktijk vaak diffuus en impliciet belegd: deels bij de constructeur en/of bij de hoofduitvoerder en/of bij de toezichthouder. De volgende essentiële functies kunnen worden benoemd: er is ten behoeve van het gehele bouwproces een overdraagbaar conceptueel constructief ontwerp beschikbaar; er is in de fase detaillering daadwerkelijke controle op deeluitwerkingen van het constructief ontwerp. Dit is een inhoudelijke controlerende functie; er is in de realisatiefase daadwerkelijke controle op de uitvoering van het constructief ontwerp 'als ontworpen'. Dit betreft een toezichtsfunctie op inhoud op zowel de bouwplaats als bij de toeleveranciers van deelconstructies; er is in de realisatiefase coördinatie op de bouwplaats ten aanzien van de bouw van constructieve delen. Dit is een procesfunctie waarbij constructieve kennis vereist is. er is ten behoeve van de opdrachtgever en de (toekomstige) gebruiker(s) - de beheersfase - een overdraagbaar as built dossier beschikbaar, waaruit het ontwerp, de gerealiseerde eisen en de uitgevoerde constructie kan worden herleid. 5. Constructieve veiligheid wordt gecreëerd door de primaire partijen in de bouworganisatie en niet door de toezichthouder namens de overheid. Dit laat onverlet, dat het laatste vangnet van BWT nodig blijft. Dit vangnet is alleen effectief bij voldoende deskundigheid, aanwezigheid/zichtbaarheid en gezag. Dit vangnet is bovendien slechts effectief als het een 'parallel' proces vormt, waarbij de controle ook (tijdig) plaatsvindt op het definitief constructief ontwerp. Pagina 4

7 Op onderzoeksvraag 3: 6. Opdrachtgevers gaan ervan uit dat de gebouwen die zij laten realiseren (constructief) veilig zijn. Uit dit verkennend onderzoek blijkt, dat de constructieve veiligheid niet volledig, niet systematisch en niet formeel is geborgd. De ernst van deze conclusie noopt tot verder onderzoek. De onderzochte projecten zijn door opdrachtgevers vrijwillig voor het onderzoek aangemeld. Deze vrijwilligheid brengt vermoedelijk ook selectiviteit met zich mee: opdrachtgevers dragen eerder projecten voor, voor de kwaliteit waarvan zij kunnen instaan, dan projecten waar men minder trots op is. De partijen die projecten hebben aangedragen hebben bovendien oog voor het probleem van de constructieve veiligheid. Uit het onderzoek is gebleken, dat het hier inderdaad gaat om hoogwaardige projecten: hoogwaardig naar budget, ontwerp, bouwkwaliteit en de professionele reputaties van betrokken organisaties en personen. Individuele betrokkenen zijn vrijwel zonder uitzondering ervaren 'rotten in het vak'. Er is bovendien sprake van projecten met professionele opdrachtgevers. Reeds in deze hoogwaardige projecten konden op eenduidige wijze risicofactoren en (ontbrekende) borgingen geïdentificeerd worden. Dit doet vermoeden dat in bouworganisaties waarin minder budget, professionele kennis en ervaring vertegenwoordigd zijn, de constructieve veiligheid niet beter en waarschijnlijk minder goed geborgd zal zijn. 7. Een grootschaliger onderzoek van bouworganisaties en bouwprocessen volgens de hier gehanteerde onderzoeksmethode is mogelijk. Verdergaand onderzoek onder een meer gevarieerde groep bestaande gebouwen biedt vooral meerwaarde voor de (vermoedelijke) extrapolatie van bovenstaande conclusies voor andersoortige bouworganisaties en gebouwen en voor de steun in de sector voor de uitkomsten. Daarmee wordt ook de acceptatie van een verdergaande systematische borging van constructieve veiligheid waarschijnlijker. Een verdieping van het thans uitgevoerde onderzoek door een tiental bouwprojecten op een identieke wijze door te lichten kan het reeds ontwikkelde inzicht doen aanscherpen en het draagvlak in de sector voor het resultaat doen vergroten. Ten opzichte van onderhavig pilot-onderzoek wordt aanbevolen de set van te onderzoeken cases uit te breiden naar (1) soort gebouw, (2) type opdrachtgever, en (3) type bouworganisatie. 8. Door de barrières voor onveilig bouwen (borgingen voor veilig bouwen) die in dit traject zijn opgespoord te onderzoeken op de aanwezigheid in de bouworganisaties en -processen van feitelijke instortingen in het verleden (CUR database), kan aangetoond worden welke barrière het meest belangrijk is bij instortingen (de barrière die het meest gemist wordt in het bouwproces). 9. Met een enquête onder specifieke branches binnen de gehele bouwsector en/of groepen functionarissen kan op een aantal gerichte onderwerpen inzicht gegeven worden in de mate waarin borgingen voor veilig bouwen in Nederlandse bouworganisaties vóórkomen. Pagina 5

8 1 Inleiding 1.1 Aanleiding en opdracht In de afgelopen jaren is er in Nederland een aantal geruchtmakende gevallen geweest van falen van gebouwde constructies. Het gaat daarbij om instortingen of zodanige schade aan de constructies, dat de veiligheid van personen in het geding was. Voorbeelden zijn de instortingen van de balkons van een appartementencomplex in Maastricht, van een galerij van studentenwoningen in Lent, diverse ingestorte daken door sneeuwbelasting en - als meest evidente voorbeeld - de scheurvorming en als gevolg daarvan de evacuatie van het multifunctionele complex aan het Bos- en Lommerplein te Amsterdam. De maatschappelijke impact van deze incidenten is groot, in de eerste plaats vanwege de persoonlijke veiligheidsrisico's. Daarnaast zijn de maatschappelijke kosten aanzienlijk: zowel voor eigenaars, gebruikers en betrokkenen in de bouw. Zowel in de bouwwereld als in de politiek maakt men zich zorgen over de constructieve veiligheid van gebouwen in Nederland. Naar aanleiding van de recente incidenten zijn daarom vele initiatieven genomen om te leren van de concrete incidenten, de mogelijke ruimere problematiek rondom constructieve veiligheid in kaart te brengen en om gepaste oplossingen te vinden. In opdracht van de burgemeester van Amsterdam en de stadsdeelvoorzitter heeft de Onderzoekscommissie Bos en Lommerplein diepgaand onderzoek verricht naar de totstandkoming van het betreffende complex en de rollen en verantwoordelijkheden van de gemeente en overige betrokkenen in relatie tot de constructieve veiligheid. Het rapport 'Gebroken hart' heeft geleid tot schriftelijke vragen van de Kamercommissie voor Wonen, Wijken en Integratie aan de minister. Het ministerie van VROM en Bouwend Nederland hebben reeds in 2004 geparticipeerd in het initiatief tot de oprichting van de CUR-commissie Leren van instortingen. In samenwerking met partners uit de bouwwereld zijn systematische analyses uitgevoerd naar de oorzaken van incidenten, van bouwprojecten en bouworganisaties, om te komen tot verbetermaatregelen die de bouwwereld zelf kan treffen. Een belangrijk deel van de lopende initiatieven heeft betrekking op het bewustmaken van alle denkbare partijen in de bouw, van opdrachtgevers tot toezichthouders en aannemers van de eigen verantwoordelijkheden ten aanzien van constructieve veiligheid en de wijze waarop men daaraan invulling kan geven. Op initiatief van de VROM-inspectie en de Betonvereniging is de brochure 'Plan van aanpak Constructieve Veiligheid' uitgebracht, waarin aanbevelingen aan partijen per fase zijn opgenomen. Deze brochure schetst een ideaaltypische bouworganisatie en is zeker geen weergave van de diversiteit van de bouwpraktijk. Onderhavig pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid in bouwprocessen hangt samen met bovengenoemde initiatieven en is uitgevoerd in opdracht van de VROM-inspectie. Het komt voort uit de verantwoordelijkheid van de VROM-Inspectie (VI) als toezichthouder. Anders dan het gemeentelijke Bouw- en woningtoezicht -dat het toezicht houdt op concrete projecten- heeft de VI een systeemverantwoordelijkheid: zij houdt toezicht op de mate waarin en de wijze waarop private en publieke partijen in Nederland hun taken en verantwoordelijkheden nakomen die voortvloeien uit de bouwregelgeving. Pagina 6

9 Vanuit deze eigen verantwoordelijkheid als toezichthouder op de naleving van de bouw regelgeving wil de VI inzicht krijgen in de kwestie of en waar er mogelijke 'witte vlekken' in de borging van constructieve veiligheid bestaan. Via dit pilot-onderzoek wordt een eerste inzicht opgeleverd. Een vervolgvraag van de VI is of er uitspraken mogelijk zijn over de omvang van de problematiek in Nederland, met andere woorden: is de mate van constructieve veiligheid van bestaande gebouwen kwantitatief uit te drukken? Op basis van de in dit pilot-onderzoek gehanteerde methoden worden opties voor vervolg geformuleerd over de kwestie van - inzicht in - de omvang van de problematiek. De VI heeft opdracht verstrekt aan KplusV organisatieadvies om -in samenwerking met de CUR-commissie Leren van Instortingen- onderzoek uit te voeren naar de risicofactoren en de borging van constructieve veiligheid, alsmede naar de mogelijke relatie tussen de wijze waarop constructieve veiligheid in bouwprocessen is geborgd enerzijds, en de gerealiseerde constructieve veiligheid anderzijds. Het gaat in dit onderzoek primair om de wijze waarop in de praktijk de constructieve veiligheid actief wordt geborgd door betrokkenen in bouwprocessen. Dit in tegenstelling tot ex-post incidentenonderzoek, onderzoek dat is gericht op de borging van constructieve veiligheid op 'systeemniveau'. Hoewel de primaire focus en afbakening van dit onderzoek de constructieve veiligheid betreft, is het vraagstuk van veiligheidsborging - zoals voor constructieve veiligheid - evengoed relevant voor de brandveiligheid. Ook hier geven recente incidenten (denk aan de brand in het cellencomplex Schiphol-Oost in 2005) aanleiding tot vragen omtrent de borging in de eerste fasen van totstandkoming (zie ook paragraaf 2.2.1). Hoewel dit onderzoek in aanvang is opgezet als verkenning (pilot) ten behoeve van de ontwikkeling van een onderzoeksmethodiek, bleek er in de vijf cases -via de interviews, documenten en de schouw van gebouwen- dusdanig veel en diepgaand onderzoeksmateriaal beschikbaar, dat ervoor gekozen is om een volwaardig onderzoeksrapport op te leveren. De vijf onderzochte bouworganisaties en gebouwen bleken voldoende om een aantal eenduidige conclusies te kunnen formuleren (hoofdstuk 4). Met de resultaten van dit onderzoek wil de VI bijdragen aan de algemene discussie over de borging van constructieve veiligheid en meer specifiek aan de discussie binnen de bouw en bij beleidsmakers over rollen, taken en verantwoordelijkheden. Uiteindelijk gaat het erom, dat eigenaren, gebruikers en investeerders kunnen rekenen op de veiligheid van 'hun' gebouwen. 1.2 Doelstelling onderzoek Het doel van het pilot-onderzoek Borging constructieve veiligheid in bouwprocessen is het verschaffen van inzicht in: 1. de risicofactoren in bouwprocessen ten aanzien van constructieve veiligheid en de bestaande wijzen van borging van deze veiligheid; 2. het mogelijke bestaan van een relatie tussen de wijze waarop constructieve veiligheid in bouwprocessen is geborgd enerzijds, en de gerealiseerde constructieve veiligheid anderzijds; Pagina 7

10 3. de meerwaarde van grootschaliger onderzoek naar bouwprocessen voor het genereren van een kwantitatief inzicht in de mate van constructieve veiligheid van bestaande gebouwen in Nederland. De hoofdvragen voor het onderzoek luiden: 1. wat zijn in bouwprocessen de risicofactoren ten aanzien van constructieve veiligheid en op welke wijze is deze veiligheid door betrokkenen geborgd? 2. in hoeverre bestaat er een relatie tussen de organisatie van het bouwproces inclusief de wijze van borging en de constructieve veiligheid van de gebouwen? 3. in hoeverre kan grootschaliger onderzoek naar bouwprocessen bijdragen tot aanvullend inzicht in de mate van constructieve veiligheid van bestaande gebouwen in Nederland? De kern van de aanpak bestaat uit de reconstructie van de bouwprocessen en de bouworganisaties rondom vijf gebouwen, die door private en publieke opdrachtgevers vrijwillig zijn aangedragen bij CUR en KplusV voor dit onderzoek. De reconstructie heeft plaatsgevonden door middel van interviews en documentenstudie (zie paragraaf 2.2). De onderzoeksresultaten van de vijf gebouwen zijn geanonimiseerd. Opbouw van het rapport Het rapport is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 worden de onderzoeksaanpak en een aantal centrale begrippen toegelicht. In hoofdstuk 3 presenteren we de risicofactoren en wijzen van borging van constructieve veiligheid zoals aangetroffen in de vijf cases. In hoofdstuk 4 formuleren we de conclusies. Het rapport wordt afgesloten met een reflectie over de wijze waarop de constructieve veiligheid in Nederland 'op systeemniveau' al dan niet gewaarborgd lijkt te zijn. Onderhavig rapport is het gezamenlijk product van KplusV organisatieadvies en de voorzitter en secretaris van de CUR-commissie Leren van instortingen. Voor de leden van de CUR commissie lag de nadruk in het onderzoek op de bouwkundige aspecten en de borging daarvan, voor de KplusV onderzoekers op de organisatie rondom het bouwproject en de borgingsystematiek. De conclusies zijn de gezamenlijke conclusies van het gehele onderzoeksteam. Pagina 8

11 2 Aanpak van het onderzoek en centrale begrippen 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk geven we een toelichting op de aanpak en het karakter van het onderzoek. Dit onderzoek is een vijfvoudige casestudie. Gezien het doel van het onderzoek is getracht zoveel mogelijk aansluiting te vinden bij de praktijk van bouwprocessen en de wijze waarop betrokkenen de constructieve veiligheid feitelijk trachten te waarborgen. Hieronder worden allereerst de onderzoeksopzet en de -methoden toegelicht (paragraaf 2.2). Dit onderzoek heeft een verkennend karakter. Dat betekent, dat er niet wordt uitgegaan van een ideaalmodel of normmodel voor de borging van constructieve veiligheid in bouwprocessen, waaraan de gegevens over de vijf cases getoetst worden. Het vertrekpunt of het onderzoekskader bestaat uit een set centrale begrippen: bouworganisatie, bouwproces, risicofactoren, borgingen, constructieve veiligheid. Deze begrippen worden toegelicht in paragraaf Onderzoeksopzet en -methoden Vijf bouworganisaties en de bijbehorende gebouwen zijn onderzocht: 1. Een kantoorgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een overheidsorganisatie; Het betreft een kantoorgebouw. Het grondoppervlak bedraagt ca. 65 x 15 m2, de hoogte ca. 14 m. Het bruto vloeroppervlak is ca m 2, verdeeld over begane grondvloer, 1 e, 2 e en deels 3e verdieping. De bouwsom bedraagt ca Het gebouw is een uitbreiding van een bestaand complex. Constructief staat de uitbreiding los van het bestaande gebouw. 2. Een kantoorgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een eindgebruiker; Het kantoorgebouw omvat een parkeerlaag op het oude maaiveldniveau, een begane grond met voorplein op een verhoogd maaiveldniveau en 6 verdiepingsvloeren. Het gebouw vormt een doos van ca. 50 x 50 m 2 oppervlak, 26 meter hoog, op de parkeergarage; in de doos zijn gezichtsbepalende uitsparingen gemaakt: aan de stadszijde 1 op de begane grond en 1 op de 3 e verdieping en aan de andere zijde één met atrium op de 1 e verdieping, omkleed met glas- en staalconstructie. De bouwsom bedraagt ca Het kantoorgebouw huisvest kantoorruimten, instructielokalen, vergadercentrum en verder alle facilitaire voorzieningen behorende bij een dergelijk complex. De parkeerlaag biedt ruimte aan ca. 200 parkeerplaatsen; daarnaast is parkeren voorzien op het dek, daarmee tevens vormgevend aan het verhoogde maaiveld. 3. Een multifunctioneel complex van woningen, winkels en parkeervoorzieningen m 2 bvo, ontwikkeld door en gebouwd in opdracht van een private projectontwikkelaar; Het bouwwerk omvat woningen, winkels en een overdekte parkeergarage. Het bouwwerk is gelegen in de binnenstad. De uitwendige afmetingen zijn in plattegrond ca. 44 x 44 m 2, de hoogte is ca. 12 meter. De begane grond omvat winkels in oppervlak ca. 22 x 44 m 2, overdekt parkeren en woning. Pagina 9

12 Een tweede winkellaag van 22 x 44 m 2 bevindt zich boven de eerste verdieping op ca. 4 meter boven maaiveld. Daarboven bevindt zich 1 laag woningen. Op het andere deel bevinden zich 3 lagen woningen (de bovenste laag strookt in hoogte met de woningen boven de winkels. Het dak van de parkeergarage vormt een binnenhof voor de woningen. Totale omvang van het project is ca m 2 bvo, waarvan m 2 commerciële ruimten en 22 woningen in 9 typen. Het bebouwd oppervlak is ca m 2. De bouwsom is ca De woningen zijn verkocht aan particulieren; de winkels aan een belegger; daartoe zijn 3 V.V.E. s opgericht. 4. Een schoolgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een stichting waarin een lokale overheid participeert; Het totale project is ca m 2 oppervlak. De bouwsom bedraagt ca Het bestaat uit 2 bouwdelen van 4 verdiepingen die onderling zijn verbonden met een lagere entree. De oppervlakte per vloer per bouwdeel is ca. 14,4 bij 50 meter. De 2 bouwdelen onderscheiden zich qua vormgeving door een bol en een hol dak. Er is een beproeft bouwconcept toegepast, dat veel wordt toegepast bij kantoorgebouwen maar nu is omgewerkt naar dit schoolgebouw. Bij dit bouwconcept is het van belang dat het bouwsysteem consequent wordt doorgezet zonder verstoringen van bijv. trappenhuizen en sparingen. Nadeel van dit bouwsysteem is dat er geen optimale afstemming is met de bouwkundige indeling van de plattegronden, waardoor de constructie prominent en dominant aanwezig is. De voordelen zitten in de efficiënte bouwmethode. Er is gekozen voor een optimale kanaalplaatlengte van 7,2 meter. De stramienmaat in dwarsrichting is 2 maal 7,2 meter dus 14,4 meter en de stramienmaat in langsrichting is eveneens 7,2 meter. 5. Een bijeenkomst-/kantoorgebouw m 2 bvo, gebouwd in opdracht van een overheidsorganisatie. De bouwsom bedraagt ca Het bouwwerk omvat een kelder, een begane grond vloer, twee verdiepingen en een dak. Ca. de helft van het gebouw is voorzien van een kelder, de andere helft heeft een toegankelijke kruipruimte. De kelder bevat archieven en (te) krap bemeten technische ruimten. De begane grondvloer, de eerste en de tweede verdieping bevatten voornamelijk spreekkamers, werkkamers, gangen en wachtkamers. Opvallend zijn de vide en de uit glazen bouwstenen opgebouwde spreekkamers op de begane grond. Incidenteel is er slechts een plafond aanwezig, waardoor de constructie goed zichtbaar en inspecteerbaar is. De repetitiefactor is laag in vergelijking met kantoorbouw. Er is vloerverwarming/koeling integraal opgenomen in de vloeren. De algemene indruk kan worden omschreven als: sobere uitstraling, onderhoudsarm, bewust duurzame materiaalkeuze. Er is gekozen voor vijf cases van verschillende aard, omvang en opdrachtgever om een zo breed mogelijk beeld te krijgen. Het aantal cases is beperkt tot vijf omwille van het verkennend karakter van het onderzoek en de daarbij horende onderzoeksmiddelen. Mede op basis van vergelijkingen tussen de vijf cases, zijn risicofactoren, wijzen van veiligheidsborging, en niveaus van constructieve veiligheid in kaart gebracht. Pagina 10

13 De cases (bouwprojecten) zijn vrijwillig aangedragen door opdrachtgevers naar aanleiding van een uitnodiging daartoe per brief, die verspreid is via het netwerk van CUR Bouw & Infra. Er is daarmee vermoedelijk sprake van een selectie van meer dan gemiddeld prestigieuze projecten en opdrachtgevers. Er is daarmee vermoedelijk tevens sprake van een selectie van betrokken organisaties die daadwerkelijk belang stellen in de borging van de constructieve veiligheid. Om inzicht te krijgen in de risicofactoren en de wijze van borging zijn per case de volgende onderzoeksmethoden gehanteerd: a. Interviews met betrokken sleutelfiguren, zoals de opdrachtgever of projectmanager, architect, constructeur, aannemer. Per bouwproject is nagegaan welke personen de centrale posities in de bouworganisatie hebben ingenomen. Functiebenamingen zijn daarbij niet leidend geweest, omdat die nogal eens verschillen. De interviews hadden tot doel inzicht te krijgen in het gebouw zelf (technische kenmerken), de bouworganisatie en het bouwproces. Daarbij is ingegaan op de borging van constructieve veiligheid in de ogen van betrokkenen. Er is gewerkt met een gestandaardiseerde lijst van gespreksonderwerpen per sleutelpositie (projectmanager, constructeur, aannemer, et cetera). In totaal zijn 24 interviews gehouden. b. Documentenstudie. Bij de opdrachtgever of projectmanager is de vraag gesteld om de cruciale documenten omtrent het bouwproject ter beschikking te stellen voor bestudering. Het gaat dan om contractdocumenten (met de constructeur, de aannemer, de externe toezichthouder, etc. ) en typische bouwfasegerelateerde documenten als Programma van Eisen, Definitief Ontwerp tekeningen, berekeningen, bestek, vergunningaanvraag en beschikking, besprekingsverslagen, uitvoeringsplannen, dagboeken, revisietekeningen. Deze documenten zijn op hoofdlijnen bestudeerd op volledigheid, nauwkeurigheid en consistentie. c. Schouw. De vijf onderzochte gebouwen zijn bezocht ten behoeve van een (technische) schouw met het oog op constructieve veiligheid. Ter voorbereiding op deze bezoeken is steeds het constructief ontwerp bestudeerd. Tijdens de schouw is - voor zover zichtbaar - nagegaan of het gebouw is gebouwd volgens het constructief ontwerp. Per onderzocht project is een verslag van de bevindingen uit de interviews, documenten en werkbezoeken opgesteld en geverifieerd door de betrokkenen. De geanonimiseerde verslagen zijn als bijlage 1 bijgevoegd bij dit rapport. In dit onderzoek is niet gesproken met vertegenwoordigers van Bouw- en woningtoezicht (BWT) rondom de bouwprojecten. De rol van gemeente als vergunningverlener en handhaver van het Bouwbesluit en de verleende bouwvergunning is niet expliciet onderzocht; wel is in de gesprekken met betrokkenen aan de orde gekomen of en op welke wijze de gemeente in het bouwproces intervenieerde Constructieve veiligheid en brandveiligheid Het vraagstuk van borging van veiligheid van nieuw te bouwen gebouwen is in de praktijk niet beperkt tot constructieve veiligheid. Reeds tijdens het ontwerp en de bouw dienen betrokkenen in de bouworganisatie - zoals het geval is bij constructieve veiligheid - te voldoen aan de wetten en normen die gelden voor de brandveiligheid van gebouwen met name het Bouwbesluit. Pagina 11

14 De brandveiligheid van het gebouw wordt voor een belangrijk deel bepaald door het ontwerp (de omvang van ruimtes en toe te passen materialen) en de bouwkundige maatregelen voor beheersing die reeds vroeg getroffen kunnen worden (brandwerendheid van compartimenten en constructies; de dichtheid en afsluitbaarheid van doorvoeren en doorgangen). Brandveiligheid is als thema eveneens belicht in de gehouden interviews, bij de documentenstudie en tijdens de schouws van de gebouwen. Daarbij is met name geconcentreerd op de brandwerendheid van de draagconstructie. Bijzonderheden omtrent de (technische) realisatie van de brandveiligheid in de onderzochte cases komen - voor zover van toepassing - aan bod in de paragraaf 3.4 bevindingen constructieve veiligheid. 2.3 Centrale begrippen Bouworganisatie, bouwproces en borging Bouworganisatie De sector van de (utiliteits)bouw is in Nederland een complex geheel van ondernemingen en publieke organisaties die rondom concrete bouwprojecten een keur aan rollen invullen en opdrachten verstrekken en aannemen, van ontwerp tot toezicht tot uitvoerende bouwwerkzaamheden. Het niveau van een concreet bouwproject is het meest geëigende niveau om inzicht te krijgen in het samenspel van organisaties in de bouw en in de wijze waarop zij binnen dit samenspel de constructieve veiligheid borgen. In de bouwwereld is het gebruikelijk dat partijen op ad hoc basis een projectorganisatie vormen voor het ontwerp en de realisatie van een specifiek gebouw. De wijze waarop zo'n projectorganisatie tot stand komt verschilt keer op keer en is afhankelijk van een grote reeks variabelen, waaronder de wensen van de opdrachtgever, bestaande contacten tussen organisaties en personen, formele aanbestedingsprocedures, marktomstandigheden, technologische en organisatorische capaciteiten van partijen. Over modellen van projectorganisaties in de bouw zijn vele studies beschikbaar. In het kader van dit onderzoek wordt volstaan met een generieke definitie van een bouworganisatie: Een bouworganisatie is het geheel van samenwerkende partijen en organisaties, die tijdelijk samenwerken rondom het ontwerp en de realisatie van een concreet bouwwerk, binnen de randvoorwaarden van wettelijke kaders, van onderlinge afspraken, en van kwaliteit, budget en tijd. Bouworganisaties zijn per definitie tijdelijk en zij worden gereguleerd door privaatrechtelijke contractvorming, publiekrechtelijke kaders - waarvan het Bouwbesluit het belangrijkste is - organisatie planning en control en processen van afstemming, coördinatie maar ook conflict tussen organisaties bij de uitvoering van de werkzaamheden. Een scala aan niet-wettelijke vormen van regulering beïnvloedt de interactie tussen de partijen: (ISO-) certificeringen, kwaliteitszorgsystemen, technische normen en brancheregelingen. In vele gevallen hebben de betrokken bedrijven bij de onderzochte bouwprojecten zelf een gecertificeerd kwaliteitsmanagementsysteem. Voorbeelden van brancheregelingen zijn de Regeling van de Verhouding tussen Opdrachtgever en adviserend Ingenieursbureau (RVOI), De Nieuwe Regeling (DNR, 2005) en de Uniforme Administratieve Voorwaarden (UAV, UAV-GC). Pagina 12

15 Het doel van een bouworganisatie is primair de realisatie van het bouwwerk binnen de geldende voorwaarden. De constructieve veiligheid van het op te leveren bouwwerk is één van de vele subdoelen, waarop bouworganisaties zich richten vanuit de eigen professionaliteit en daartoe mede aangezet door geldende wet- en regelgeving. Rollen in de bouworganisatie Een aantal elementaire rollen is in elke bouworganisatie terug te vinden. De elementaire rollen die in dit onderzoek zijn meegenomen 1 zijn: 1. Opdrachtgever. Neemt het initiatief tot het te realiseren gebouw en stelt de eisen op ten aanzien van ontwerp, uitvoering en gebruik van het gebouw, stelt het bouwbudget beschikbaar en schakelt de benodigde partijen in om te komen tot het gewenste resultaat. De rol van opdrachtgever wordt functioneel ingevuld door een projectleider. 2. Projectmanager. Neemt het voortouw bij de organisatie van de uitwerking van het ontwerp en de realisatie van het bouwwerk. Committeert zich aan de randvoorwaarden zoals door de opdrachtgever gesteld en legt daarover verantwoording af. Schakelt in- en externe partijen in voor de nodige werkzaamheden. Deze rol van gedelegeerd opdrachtgever wordt functioneel veelal ingevuld door een projectmanager of projectleider. 3. Architect. Vertaalt de wensen van de opdrachtgever in een ruimtelijk ontwerp van exterieur en interieur van het gebouw. Werkt samen met andere disciplines om te komen tot een uitvoerbaar hoofdontwerp van het gebouw. De rol van architect is veelal functioneel als zodanig benoemd. 4. (Hoofd)constructeur. Maakt een constructief ontwerp passend in het ontwerp van de architect. Voert een reeks taken uit, waaronder regulier het opstellen van de nodige berekeningen en tekeningen van de hoofdconstructie, de controle op berekeningen en tekeningen van derden (-constructeurs) en controle op de naleving van constructieve uitgangspunten in de uitvoering van het werk. De rol van constructeur is veelal functioneel als zodanig benoemd. 5. (Hoofd)aannemer. Voert bouwwerkzaamheden uit en/of laat deze uitvoeren conform bestek en binnen randvoorwaarden van de formele aanneming. Geeft leiding aan de bouwwerkzaamheden van de eigen organisatie en eventuele onderaannemers/leveranciers en legt verantwoording af over de voortgang van de bouw aan de bouwdirectie. De rol van hoofdaannemer wordt veelal functioneel ingevuld door een projectleider of hoofduitvoerder. 6. Onderaannemers/leveranciers. Leveren personele capaciteit, bouwmaterialen en - middelen voor realisatie van delen van het werk. Verrichten het daarvoor benodigde reken - en tekenwerk. Worden veelal ingeschakeld door de hoofdaannemer en leggen verantwoording af aan diens projectleider. Betreft voornamelijk beton- en staalleveranciers en installateurs. Onderaannemers en leveranciers beschikken over functionarissen die - vanuit het bouwproject geredeneerd - optreden als 'deelconstructeur'. 7. Directie. Treedt op als dagelijks opdrachtgever tijdens de uitvoeringsfase van het bouwproces. Bewaakt de voortgang bij projectmanager en/of hoofdaannemer en is beslissingsbevoegd over budget- en contractaangelegenheden. De rol van directievoerder ligt formeel bij de opdrachtgever maar wordt in de praktijk regelmatig intern of extern gedelegeerd. 1 Uitsluitend de rollen die relevant zijn voor de constructieve veiligheid zijn in dit onderzoek meegenomen. Een belangrijke rol voor elke bouworganisatie is uiteraard die van financier. Vaak maar niet altijd valt deze rol in één organisatie samen met de opdrachtgever. Omdat de financier niet van primair belang wordt geacht voor de borging van constructieve veiligheid is deze rol verder buiten beschouwing gelaten. Pagina 13

16 8. Toezichthouder namens de directie. Houdt toezicht tijdens de uitvoeringsfase van het bouwproces op de kwaliteit en de veiligheid van het bouwwerk in aanbouw, in opdracht van de directie. Het toezicht heeft primair tot doel het bewaken dat gebouwd wordt volgens de uitgangspunten van ontwerp, het bestek, de wettelijke normen en (eigen) kwaliteitsnormen. De omvang van het toezicht wordt bepaald door de opdrachtgever of de directie, aan wie de toezichthouder signalen meldt en verantwoording aflegt. Het toezicht namens de directie wordt veelal functioneel ingevuld door een interne of extern aangetrokken 'toezichthouder'. 9. Bouw- en woningtoezicht. Beoordeelt de bouwvergunningaanvraag ten behoeve van de beslissing door B&W op de aanvraag, en oefent toezicht uit tijdens het bouwproces teneinde te controleren dat gebouwd wordt conform de verleende vergunning en conform de wettelijke vereisten. Rol wordt altijd ingevuld door de gemeente waar het bouwwerk wordt gebouwd. Bovenstaande rollen 2 kunnen worden ingevuld door meerdere organisaties (verdeling van één rol) of andersom kan één organisatie in de praktijk meerdere rollen combineren. Zo kan de opdrachtgever afzien van toezicht door uit te gaan van eigen kwaliteitsfunctionarissen van de aannemer of toezicht opdragen aan een extern bureau. Andersom zijn er vele voorbeelden van rolcombinaties: er zijn organisaties die intern zowel de rol van opdrachtgever en projectmanager rondom een concrete bouwopgave vervullen. Ook komt het voor dat de hoofdaannemer tegelijk de projectmanager is en op zijn beurt de architect inschakelt. Bovenstaande beschrijving van bouworganisaties en de rollen daarbinnen vormen het uitgangspunt voor hoofdstuk 3. Bouwproces De partijen in een bouworganisatie zorgen gezamenlijk voor het ontwerp en de realisatie van het gebouw dat de opdrachtgever wenst. Daartoe voeren deze partijen binnen de eigen opdracht en vakdiscipline een reeks activiteiten uit, die idealiter optimaal zijn gecoördineerd. In dit onderzoek verstaan we onder het bouwproces: Het geheel van de activiteiten van partijen en organisaties in de bouworganisatie, dat leidt tot realisatie van een gebouw, zowel de ontwerpende en uitvoerende activiteiten als activiteiten van leiding en coördinatie, planning, control, informatie en toezicht. Een bouwproces kent twee hoofdonderdelen: de ontwerpfase en de uitvoeringsfase. Grofweg kan men stellen dat de eerste fase wordt afgesloten met het definitief ontwerp, de verlening van de bouwvergunning en het opstellen van het bestek; de 'papieren fase'. In de uitvoeringsfase wordt er daadwerkelijk gebouwd: deze fase begint met de aannemingsovereenkomst en eindigt met de oplevering van het gebouw. Deze grove indeling doet geen recht aan de complexe werkelijkheid van bouwprocessen. Ook van bouwprocessen bestaat in de literatuur een scala aan beschrijvende en normatieve fasemodellen. Deze blijven hier buiten beschouwing. 2 Met uitzondering van Bouw- en woningtoezicht van de gemeente. Pagina 14

17 Vooralsnog wordt volstaan met de volgende schematische uitwerking: 1. Initiatief en Voorlopig Ontwerp (VO): in deze fase wordt het Programma van Eisen opgesteld en komen de belangrijkste opdrachten en afbakeningen van taken tot stand tussen de opdrachtgever en projectmanager, de architect, de constructeur, de toezichthouder en de directievoerder. Een eerste ontwerpnota en constructief ontwerp komen tot stand. 2. Definitief ontwerp, bestek en aannemingsovereenkomst. In deze fase wordt het ontwerp van het gebouw vastgelegd in tekeningen en nota's, wordt de bouwvergunning verkregen en komt ook het constructief ontwerp vast te liggen. Op basis van het ontwerp wordt een bestek opgesteld ten behoeve van de uitvoering. Voor zover nog niet was beslist wordt een aanbestedingsprocedure afgerond en wordt een aannemingsovereenkomst gesloten. 3. Uitvoering. We onderscheiden twee subfasen: a. Uitvoeringsfase - detaillering. In deze fase worden uitwerkingen gemaakt tot detailtekeningen en - berekeningen. b. Uitvoeringsfase - realisatie. De hoofdaannemer neemt de bouwwerkzaamheden in uitvoering, tezamen met onderaannemers en leveranciers. Directie, toezichthouder, bouw- en woningtoezicht en constructeur blijven ieder vanuit de eigen rol gedurende korte of langere tijd betrokken via bouwvergaderingen en werkvergaderingen. 4. Oplevering, exploitatie, aanvang beheersfase. In deze fase wordt het gerealiseerde gebouw opgeleverd aan de opdrachtgever en worden partijen formeel gekweten van de overeengekomen opdrachten. Een 'normbeschrijving' van activiteiten voor een bouwproces zou geen recht doen aan de veelvormige praktijk. Wél kan gesteld worden dat de volgorde en de samenhang van het geheel van activiteiten, en daarmee de aansluiting van de fasen op elkaar, bepalend zijn voor het behalen van de primaire doelstelling: realisatie van het gebouw binnen gestelde randvoorwaarden. Voor zover de fasering van het project en de samenhang daarvan van belang is gebleken voor de borging van de constructieve veiligheid in de onderzochte cases zal daar in paragraaf 3.4 en bijlage 1 op worden ingegaan. Risicofactoren De constructieve veiligheid van het gebouw is de resultante van de activiteiten van de partijen in de bouworganisatie die het bouwproces vormgeven. In dit onderzoek worden risicofactoren in de bouworganisaties en bouwprocessen geïdentificeerd, die zouden kunnen leiden tot een suboptimale of onveilige uitkomst. Onder een risicofactor in een bouworganisatie of bouwproces wordt hier verstaan: Elke kennelijke onvolledigheid, onduidelijkheid of onnauwkeurigheid in de rolinvulling door partijen in de bouworganisatie, dan wel in hun afzonderlijke activiteiten of de afstemming daarvan, die kan leiden tot een vergroting van de kans op of het effect van constructief falen. Volgens Reason (1997) kunnen aan een 'organizational accident' tegelijkertijd risicofactoren ten grondslag liggen op meerdere niveaus: 1. de handelingen van personen (onveilige handelingen); 2. de plaats waar werkzaamheden worden uitgevoerd (omstandigheden die foutbevorderend zijn); 3. organisatorische factoren (organisatie en sturing van werkprocessen); 4. regulerende mechanismen in de sector (regelgeving, beleid, normen, inter-organisationele coördinatie); 5. maatschappelijke factoren zoals economische en marktomstandigheden. Pagina 15

18 Per case is naast de feitelijke reconstructie van het bouwproces nagegaan wat de risicofactoren in het project zijn geweest. Op voorhand zijn daarbij geen niveaus uitgesloten. Gegeven de aard van de onderzochte bouworganisaties en bouwprocessen (meerdere partijen, complexe opgaven) zijn vooral risicofactoren gevonden op het niveau van individuele organisaties en het niveau van de afstemming tussen organisaties in het bouwproces (inter-organisatie). In bijlage 2 is een overzicht opgenomen van denkbare risicofactoren voor de constructieve veiligheid. Deze risicofactoren hebben betrekking op: beleid en normstelling; verantwoordelijkheden en opdrachten (formeel); afspraken en samenwerking (informeel); rolopvatting en -invulling; overall sturing en coördinatie; kwaliteitszorg; rapportage, monitoring en analyse; toezicht, controle en signalering; communicatie, informatie en terugmelding. De risicofactoren zijn ontleend aan de ontwikkeling van de veiligheidssystematiek in de luchtvaart. Deze veiligheidssystematiek (Veiligheids Management Systeem) is als referentiekader geschikt voor de toetsing van de bouworganisatie. Het is van belang te beseffen dat in dit onderzoek -anders dan in ex-post incidentenonderzoek- het gewicht van deze risicofactoren met meer onzekerheden omgeven is. Immers, het gaat in dit onderzoek om (be)staande gebouwen waarmee zich (vooralsnog) geen problemen hebben voorgedaan: er is geen sprake geweest van constructief falen. Dat heeft twee consequenties: 1. risicofactoren op organisatie en inter-organisatieniveau kunnen wel kwalitatief benoemd kunnen worden maar er kan geen voorspellende waarde aan worden toegekend 3 ; 2. risicofactoren en borgingsactiviteiten zijn spiegelbeeldig: het afwezig zijn van een verwachte maatregel of activiteit geldt als risicofactor in het bouwproces. Borging van constructieve veiligheid Bovenstaand definitie van risicofactoren is ruim. Een enge definitie gaat uit van risicofactoren als 'critical control points' (ccp) in het bouwproces. Dit zijn factoren waarachter geen vorm van detectie, controle of bijsturing meer plaatsvindt en die op zichzelf kunnen leiden tot een falen. In de praktijk is er vaak sprake van een complex geheel van 'verdedigingslinies', die pas in uitzonderlijke omstandigheden en bij gelijktijdig ontbreken zullen leiden tot een falen van de constructie. Geen enkele factor is alleen en uitsluitend bepalend voor de constructieve veiligheid. Constructieve veiligheid in bouwprocessen kan en moet daarom op meerdere manieren bevorderd worden. 3 Wel is er sprake geweest van technische dan wel organisatorische interventies in sommige van de onderzochte bouwprocessen, wegens geconstateerde afwijkingen. De aard en betekenis van deze interventies worden besproken in paragraaf 5.3. Pagina 16

19 Volgens de traditionele veiligheidskunde is het gerealiseerde niveau van veiligheid altijd de resultante van maatregelen in drie domeinen: de techniek, de mensen die werk verrichten, en de organisatie van het geheel. Volgens Reason (1997) neemt in complexe systemen, zoals een bouworganisatie van meerdere partijen, de invloed van de kanscomponent sterk toe, terwijl analytische decompositie van afzonderlijke oorzakelijke factoren vaak niet meer mogelijk is. Het is dan veeleer zaak om te voorzien in structuren, processen en een cultuur waarin betrokkenen zelf actief risicofactoren identificeren en tegenmaatregelen treffen. Wanneer voorzien is in de organisatorische borging, zullen ook in de domeinen van techniek en (individueel) menselijk gedrag adequate veiligheidsmaatregelen worden getroffen. In dit onderzoek wordt er -met Reason- van uitgegaan dat borging van constructieve veiligheid in bouworganisaties en bouwprocessen zich primair afspeelt op de niveaus van organisatie en inter-organisatie (afstemming tussen partijen) rondom een concreet bouwproject. ontwerp bouwwerk Figuur 1. Keten van activiteiten tussen conceptueel ontwerp van de constructie en het gerealiseerde bouwwerk Onder een borging van constructieve veiligheid wordt in dit onderzoek verstaan: elke door betrokkene ondernomen activiteit of maatregel die bijdraagt aan de volledigheid, duidelijkheid en nauwkeurigheid van de rolinvulling door partijen in de bouworganisatie, van de activiteiten in het bouwproces en de afstemming van die activiteiten Constructieve veiligheid Veiligheid kan worden gedefinieerd als het afwezig zijn van gevaar. Constructieve veiligheid heeft betrekking op het afwezig zijn van gevaar met betrekking tot stabiliteit, sterkte en bruikbaarheid van een gebouw. Absolute veiligheid is niet mogelijk en niet economisch verantwoord, reden waarom altijd sprake is van een te realiseren niveau van constructieve veiligheid, zoals hier verder wordt toegelicht. Wetgeving De overheid heeft regels opgesteld die een minimum niveau van constructieve veiligheid voorschrijven. Dat is gedaan middels de Woningwet en de daarin genoemde Algemene Maatregelen Van Bestuur: het Bouwbesluit en het Besluit indieningsvereisten aanvraag bouwvergunning (Biab). Het Bouwbesluit geeft technische voorschriften, naast die uit het oogpunt van veiligheid (waarvan constructieve veiligheid een deel vormt) ook uit het oogpunt van gezondheid, bruikbaarheid, energiezuinigheid en milieu. Pagina 17

20 Deze regelgeving betreft zowel nieuwbouw als bestaande bouw. In geval van nieuwbouw moet een organisatie of persoon een bouwvergunning aanvragen die door de gemeente wordt verstrekt. Het te bouwen bouwwerk moet dan ten minste voldoen aan de voorwaarden uit het Bouwbesluit. Eigenaren van bouwwerken zijn verplicht bestaande bouwwerken te handhaven of te brengen in een staat zoals geëist in het Bouwbesluit. In het Bouwbesluit wordt doorverwezen naar (delen van) normen; daarnaast zijn andere mogelijkheden aangegeven om het voldoen aan het Bouwbesluit aan te tonen (kwaliteitsverklaringen, CE-markering, gelijkwaardigheidprincipe). Normen Normen zijn en worden opgesteld met als doel uniformiteit te verkrijgen in afspraken over prestaties, ontwerp en uitvoering. Zo zijn er ook normen waarin onderwerpen die de constructieve veiligheid beïnvloeden worden behandeld. Voor Nederland is dat op dit moment de reeks Technische Grondslagen voor Bouwconstructies (TGB) met als eerste document NEN TGB 1990-Algemene basiseisen (laatste uitgave juni 2005). De TGB reeks wordt voor 2010 vervangen door een reeks Europese normen, de Eurocodes. De langdurige ontwikkeling hiervan heeft ervoor gezorgd dat de principes van de Eurocodes niet wezenlijk anders zijn dan die van de TGB reeks; de Eurocodes kunnen hier verder buiten beschouwing worden gelaten. Normen zijn voor en door het bedrijfsleven opgesteld. Normbladen zijn geen wet, wel kunnen ze in wetten direct of indirect (deels) van toepassing worden verklaard; dit is met de TGB reeks het geval. Bij nieuwbouw komen partijen overeen aan welke eisen het op te richten bouwwerk moet voldoen. Voor het aspect constructieve veiligheid is in alle gevallen het Bouwbesluit als een minimum van overeen te komen eisen van toepassing. In de woning- en utiliteitsbouw worden vaak geen of slechts zeer beperkt expliciete aanvullende eisen gesteld aan de constructie; dit betekent dat vooral het Bouwbesluit het aspect van constructieve veiligheid regelt in afspraken tussen betrokkenen in een bouwproject. Opgemerkt wordt dat als bijvoorbeeld een voor het gebruik te laag belastingniveau wordt overeengekomen de constructie volgens de letter van het Bouwbesluit veilig kan zijn maar dit in feite niet is. Gedacht kan worden aan een parkeerdek waar volgens de overeengekomen uitgangspunten personenwagens en bestelwagens komen, maar waar in de praktijk ook zware vrachtauto's kunnen komen. Probabilistische (kans-) benadering van veiligheid De principes van constructieve veiligheid zoals geregeld in het Bouwbesluit en de normen waarnaar wordt doorverwezen zijn gestoeld op semi-probabilistische beschouwingen. Bij probabilistische beschouwing wordt uitgegaan van de kans dat de impact op de constructie (o.a. de belasting) de weerstand van de constructie (o.a. de sterkte) overschrijdt. Bij semi-probabilistische beschouwingen wordt een aantal vereenvoudigingen doorgevoerd om deze methode goed bruikbaar te maken. Het ontwerpen volgens de normen kent ook beperkingen. Geconcentreerd wordt op lokaal bezwijken (rekenkundige controles van doorsneden, van stabiliteit); er is ten gevolge hiervan en van de wijze waarop constructeurs hun werk doen (nadruk op rekenen en minder op ontwerpen) geen of minder oog voor de constructie als geheel. Ook het gedrag onder invloed van onvoorziene incidenten en impacts met kleine kansen en grote gevolgen is niet of beperkt geregeld. Een verdere beschouwing hierover valt buiten het kader van dit onderzoek. Pagina 18

21 Ontwerp en uitvoering Ontwerp èn uitvoering bepalen de uiteindelijk gerealiseerde constructieve veiligheid. In dat verband kunnen als belangrijke aspecten worden genoemd: de kwaliteit van gegevensverstrekking; de uitvoerbaarheid van een ontwerp; de gevoeligheid voor variaties in maatvoering en materiaalkwaliteiten. In de semi-probabilistische beschouwing wordt met deze laatste twee, voor een beperkt deel, rekening meegehouden. Doorgaans worden aan toleranties in maatvoering grenzen gesteld; bij overschrijding daarvan moet dan het ontwerp worden herzien Waarneming van constructieve veiligheid In dit onderzoek is uitgegaan van de door de initiatiefnemer/opdrachtgever met ontwerper en aannemer overeengekomen niveau van constructieve veiligheid en het door het Bouwbesluit - en de daarin geldig verklaarde normen - geëiste minimale niveau. Onderzocht is allereerst wat is overeengekomen, of hierover een inhoudelijke afweging heeft plaats gevonden en in hoeverre aannemelijk, aantoonbaar en/of naspeurbaar is dat het ontwerp en dat de uitwerking en uitvoering van dit ontwerp aan het overeengekomen niveau of minimum niveau voldoet. Dit is gebeurd aan de hand van de eerder genoemde interviews met directe betrokkenen (opdrachtgever of projectmanager, architect, constructeur, aannemer), aan de hand van bestudering van documenten zoals programma s van eisen, berekeningen, tekeningen, bestek, besprekingsverslagen, uitvoeringsplannen, dagboeken e.d. en aan de hand van een bezoek aan het (voor wat betreft de constructie gerede) bouwwerk. Pagina 19

22 3 Bevindingen bouworganisaties 3.1 Inleiding In dit hoofdstuk worden de bevindingen gepresenteerd over de aangetroffen bouworganisaties en de wijze waarop betrokkenen de constructieve veiligheid al dan niet hebben geborgd. Een beschrijving van de individuele onderzoeken van de cases is geanonimiseerd opgenomen in het bijlagenboek. In paragraaf 3.2 worden de bouworganisaties naast elkaar gezet. In 3.3 gaan we in op de invulling van rollen en verantwoordelijkheden door betrokkenen, paragraf 3.4 behandelt de bouwconstructie en de veiligheid. 3.2 Aangetroffen bouworganisaties De vijf onderzochte cases kenmerken zich door grote variëteit in de bouworganisaties. De rollen zoals genoemd in hoofdstuk 2 worden wisselend en in verschillende combinaties uitgevoerd. Onderstaande tabel geeft een overzicht van de vijf bouworganisaties als combinaties van partijen en rollen. Een partij is daarbij één organisatie, die als zodanig naar buiten optreedt. Nota bene: onderaannemers en leveranciers zijn buiten dit overzicht gehouden, omdat het een verzameling partijen betreft die in elke bouworganisatie betrokken is. Ze worden hier alleen genoemd voor zover er sprake is van rolcombinatie. In het vervolg van dit rapport worden de bouwprojecten aangeduid met een tweelettercode. De eerste letter staat voor de aard van het bouwwerk (bijvoorbeeld K van kantoorgebouw); de tweede letter staat voor de partij die opdrachtgevend is (bijvoorbeeld O van overheidsorganisatie): project K-O. Zie verder de tabel. Nr. Code Aard bouwwerk Partij Ingenomen rollen 1 K-O Kantoorgebouw m 2 bvo 2 K-E Kantoorgebouw m 2 bvo Overheidsorganisatie Aannemingsbedrijf Gemeente Eindgebruiker (bedrijf) Projectmanagementbedrijf Architectenbureau Opdrachtgever (op intern beleidsniveau) Projectmanager (Hoofd)constructeur Architect Directie Toezichthouder namens directie (Hoofd)aannemer Bouw- en woningtoezicht Opdrachtgever Opdrachtgever (in initiatieffase) Architect Pagina 20

23 Nr. Code Aard bouwwerk Partij Ingenomen rollen 3 W-P Wonen, winkels en parkeren m 2 bvo Aannemingsbedrijf Gemeente Projectontwikkelaar Projectmanager (Hoofd)constructeur (Hoofd)aannemer Directievoerder [Kwaliteitszorg 4 ] Bouw- en woningtoezicht Opdrachtgever Projectmanager 4 S-S Schoolgebouw m 2 bvo 5 B-O Bijeenkomst-/kantoorgebouw m 2 bvo Ingenieursbureau Ingenieursbureau Architectenbureau Aannemingsbedrijf Gemeente Stichting, met gemeente als participant Architectenbureau Ingenieursbureau Aannemingsbedrijf Gemeente Overheidsorganisatie Ingenieursbureau Projectmanagementbedrijf Aannemingsbedrijf Gemeente (Hoofd)constructeur Directievoerder Toezichthouder namens directie Architect Projectmanager (in ontwerpfase) (Hoofd)aannemer Bouw- en woningtoezicht Opdrachtgever Projectmanager (in uitvoeringsfase) Directievoerder (bouwkundig) Architect Projectmanager (in ontwerpfase) (Hoofd)constructeur Toezichthouder namens directie (constructieve aspecten) (Hoofd)aannemer Toezichthouder Bouw- en woningtoezicht Opdrachtgever Projectmanager Architect Directievoerder (Hoofd)constructeur. Toezichthouder namens directie (Hoofd)aannemer Bouw- en woningtoezicht Uit bovenstaand overzicht blijkt, dat de aard en het aantal partijen dat de elementaire rollen vervult varieert 5. In geen van de bouworganisaties zijn de rollen op gelijke wijze verdeeld tussen deelnemende partijen. Alvorens meer in detail in te gaan op de invulling van de afzonderlijke rollen en verantwoordelijkheden noemen we de volgende algemene bevindingen ten aanzien van de aangetroffen bouworganisaties: 4 In dit project is er geen toezicht namens de directie gevoerd. Het betreffende aannemingsbedrijf heeft een kwaliteitsafdeling die audits uitvoert op de bouwkwaliteit van alle projecten die het in uitvoering heeft, inclusief betreffende case. 5 Nog afgezien van de onderaannemers en leveranciers. Pagina 21

24 1. In de praktijk bestaan er functionele scheidingen binnen één organisatie-, gezamenlijke rolvervulling tussen organisaties, en dubbelfuncties van personen. Met name bij overheidsopdrachtgevers zijn rollen veelal functioneel en zoveel mogelijk persoonlijk gescheiden. Zo zijn in het project K-O de rollen projectmanager, directievoerder en toezichthouder vervuld door verschillende personen binnen één organisatie. Ook grote private partijen zijn ertoe in staat om functies gescheiden in te vullen. Deze grote (publieke dan wel private) organisaties hebben vaak afzonderlijke bedrijfsonderdelen voor projectmanagement, advies en engineering, beheer en -bij aannemingsbedrijven- ook uitvoering. Soms is de interne structuur mede bepalend voor de keuzes ten aanzien van de bouworganisatie: in het project K-E is geen toezichtfunctie toegekend omdat er een kwaliteitsafdeling is die op álle projecten audits uitvoert, en omdat veel 'toezicht'- verantwoordelijkheid wordt neergelegd bij de projectleider van de bouw. In de meer 'losse' samenwerkingsverbanden -een sterker ad hoc karakter en meer partijenkan één rol verdeeld worden over organisaties, vaak wisselend naar deelfase van het bouwproces. In de case W-P heeft aanvankelijk de architect een coördinerende projectmanagersrol vervuld, die later werd overgenomen door bouw directie. In het project K-E heeft de eindgebruiker de opdrachtgeversrol in de initiatieffase (architectenselectie en contractvorming) uitbesteed en daarna zelf teruggenomen. In het project S-S is de toezichtrol deels vervuld door de opdrachtgevende Stichting, en deels na aandringen door de aannemer zelf, door de constructeur. Tot slot komt het voor dat meerdere rollen worden vervuld door één persoon in een dubbelfunctie: in het project S-S heeft de opdrachtgever zelf opgetreden als projectmanager en directievoerder (op bouwkundige aspecten). 2. De rollen en verantwoordelijkheden worden niet alleen contractueel toegekend aan organisaties maar worden vooral toegekend aan professionele personen. In de ogen van betrokkenen is de persoon vaak belangrijker dan de organisatie waarvoor hij/zij werkt. Dit heeft alles te maken met achtergrond, kennis, competenties en ervaring. In de case S-S heeft de voorzitter van de stichting die opdrachtgever is zelf een bouwkundige achtergrond: dit heeft sterke consequenties voor zijn optreden als projectmanager en toezichthouder en de opdrachten die hij aan anderen geeft. Eerdere gezamenlijke projectervaring van de projectleider van de aannemer, de architect, en de constructeur heeft -volgens betrokkenenbijgedragen aan de effectiviteit van de actuele samenwerking in de cases K-E, W-P en S-S. 3. De wijze waarop de bouworganisatie tot stand komt en zich ontwikkelt hangt in grote mate samen met het onderling vertrouwen tussen personen en hun onderlinge bekendheid. Zo was de architect van het project S-S bekend met de systeembouwtechnieken van de bekende aannemer. Het architectonisch en constructief ontwerp liepen hier gelijk op, zodat de aanbesteding feitelijk is gereduceerd tot een formaliteit. In het project B-O heeft de opdrachtgever geconstateerd, dat de aannemer tijdens de uitvoeringsfase onvoldoende in staat bleek om invulling te geven aan de coördinatie van voor hem onbekende lokale - en daarmee voordeliger - toeleveranciers en uitzendpersoneel. De aannemer had bij calculatie en inschrijving geen rekening gehouden met de coördinatielast van het zaken doen met onbekende partners. Dit heeft de opdrachtgever ertoe aangezet het toezicht namens de directie sterk uit te breiden. Pagina 22

25 4. De rol van de (hoofd)constructeur wordt ingevuld vanuit verschillende posities in de totale bouworganisatie; diens inzet (beschikbare tijd) is naar relatieve omvang vergelijkbaar. in de case K-O is de constructeur intern ingeschakeld door de projectmanager, en heeft hij te maken met een externe aannemer; in de case K-E is de constructeur intern ingeschakeld door de projectmanager, en maakt hij deel uit van dezelfde organisatie als de aannemer; in de case B-O is de constructeur aanvankelijk intern ingeschakeld door de projectmanager en is vanaf de definitief ontwerpfase een extern constructeur aangetrokken, die te maken heeft met een externe aannemer; in de cases W-P en S-S is de constructeur extern ingeschakeld door de opdrachtgever/ projectmanager, en heeft hij te maken met een externe architect en aannemer. Het is opvallend, dat de constructeurs die opereerden vanuit een interne positie ten opzichte van de projectmanager formeel geen ruimere invulling konden realiseren van hun rol in termen van inzeturen en inzetduur (tot in de uitvoeringsfase van de bouw) dan constructeurs met een externe positie. Het maakt hierbij geen verschil of het projectmanagement bij een overheidsorganisatie of een marktorganisatie is belegd. De omvang, inhoud en reikwijdte van de opdracht aan de constructeur wordt per geval - meer of minder formeel - "marktconform" bepaald. 5. De bouworganisaties veranderen met de fasen van het bouwproces, onder invloed van externe ontwikkelingen. De aannemer komt veelal pas in actie na gunning op basis van het bestek. Echter, soms is in een vroeg stadium al bekend wie de bouw (waarschijnlijk) zal gaan uitvoeren. De aannemer kiest er dan voor om in de ontwerpfase mee te praten over de ontwerpkeuzes, met het oog op kosten en uitvoerbaarheid. Dit is het geval bij de projecten K-E en W-P. In het project S-S heeft die combinatie Aannemer - Architect - Constructuur gezamenlijk, maar op initiatief en kosten aannemer een ontwerp ingediend bij de stichting in een ontwerpaanvraag voorafgaande aan opdrachtverlening. Ook komt het voor dat contracten worden opgezegd en nieuwe partijen hun intrede doen. Zo is in het project S-S de constructieopdracht (met name het toezicht op de constructie tijdens de bouw) lopende het proces overgegaan naar een ander bureau. In onderstaande paragrafen worden de bevindingen over rollen en verantwoordelijkheden - voor zover relevant voor de constructieve veiligheid - meer in detail besproken. 3.3 Rollen en verantwoordelijkheden rondom constructieve veiligheid Opdrachtgever Positie Opdrachtgevers zijn autonoom in de bouworganisatie: zij hebben hiërarchisch geen andere partij 'boven' zich. Wel hebben zij zich uiteraard te houden aan de wet- en regelgeving rondom contractvorming, (Europese) aanbesteding, en het overeenkomen van programma's van eisen en voorwaarden met contractpartners. Pagina 23

26 Een eerste bepalende factor voor de wijze waarop initiatief wordt genomen en het initiatief wordt vertaald naar een Programma van Eisen voor de projectmanager is de rechtsvorm en de 'omgeving' waarin het project wordt gedefinieerd. Kortweg: overheidsopdrachtgevers hebben te maken met een sterker gereguleerd en gestandaardiseerd proces om te komen tot initiatief en opdrachten dan opdrachtgevers die opereren op de markt. In het project K-O is het initiatief het gevolg van politieke besluitvorming. Het Programma van Eisen (PvE) is tot stand gekomen op basis van een Algemeen technisch PvE dat geldt voor alle bouwprojecten die deze organisatie initieert. Tevens is er sprake van interne normboeken ten aanzien van de opdracht. Hetzelfde geldt voor het project B-O, waar sprake is van bijzondere functionele eisen ten aanzien van beveiliging, die de opdrachtgevende partij bij alle gebouwen van deze categorie hanteert. Voor 'marktgeoriënteerde' opdrachtgevers gelden andere mechanismen. Het project W-P is ontstaan vanuit een marktverkenning door de ontwikkelaar/opdrachtgever. Afhankelijk van beschikbare investeringsmiddelen, verkoopbaarheid en doelstellingen met betrekking tot kosten en winstgevendheid is -binnen de wettelijke kaders- een PvE ontwikkeld. In het project S-S participeerde de eindgebruiker in de opdrachtgevende stichting en was hij tevens medefinancier. Het PvE is hier tot stand gekomen op 'omgekeerde wijze': vanuit een uit kostenoverwegingen voorgeselecteerde systeembouwtechniek van een bekende aannemer is - uiteraard op basis van de gebruikseisen van de eindgebruiker - een PvE opgesteld. Een tweede bepalende factor voor de wijze waarop de opdracht tot stand komt is de 'afstand' van de eindgebruiker ten opzichte van de partij die optreedt als projectmanager. In het project K-E heeft de opdrachtgever - na een eerste architectonische ontwerpronde en architectselectie - uitsluitend randvoorwaarden geformuleerd op de punten: architectonisch ontwerp, datum ingebruikname en huurprijs. De projectmanager is opgetreden als opdrachtgever naar andere partijen en heeft binnen de ruime randvoorwaarden zelf een PvE opgesteld. In de projecten B-O en K-O zijn de wensen van de eindgebruiker geformaliseerd in standaarden. Bij S-S heeft de eindgebruiker het PvE mede geformuleerd. De positie van de opdrachtgever werkt als volgt door in diens rol ten aanzien van constructieve veiligheid. Rolinvulling De richtpunten van opdrachtgevers bij het formuleren van PvE's zijn: functionaliteit, budget, kosten en/of winstgevendheid, voldoen aan geldende (interne) regulerende mechanismen en standaarden, gebruikswensen van de -bekende- eindgebruiker, bouwtijd en opleverdatum. Waarden als veiligheid, gezondheid, duurzaamheid zijn volgens opdrachtgevers geborgd in de wetten en formele normen. In voorkomende gevallen wil een opdrachtgever additionele prestaties op dergelijke waarden: in het project B-O wenste de opdrachtgever te innoveren op het punt van duurzaam energieverbruik. Constructieve veiligheid is voor opdrachtgevers een ondergeschikt onderwerp in die zin, dat zij er impliciet van uitgaan dat een goed opdrachtnemer (projectmanager) zal bouwen binnen de geldende wetten en normen, en volgens de 'regels van goed vakmanschap'. Pagina 24

27 In de onderzochte casussen is het volgende geconstateerd: In geen van de PvE's is een expliciete eis ten aanzien van de prestatie van het gebouw op 'constructieve veiligheid' opgenomen (bijvoorbeeld een veiligheidsklasse, een referentieperiode, of eisen voor belastingen of robuustheid); In geen van de onderzochte casus heeft de opdrachtgever het op zich genomen, of een andere partij per opdracht expliciet belast met, om de consistentie tussen PvE, ontwerpdocumenten en bestek op het aspect constructieve veiligheid te bewaken. Opdrachten aan de constructeur en de (gedelegeerd) toezichthouder zijn gericht op respectievelijk productie en voortgangsbewaking. Criteria als kwaliteit, (constructieve) veiligheid en duurzaamheid zijn in geen van de onderzochte cases aangetroffen als dominant of gelijkwaardig gunningscriterium voor de uitvoerend (hoofd)aannemer ten opzichte van (varianten van) het criterium 'laagste prijs'. Project in opdracht van Selectiecriteria voor Kantoor- Overheidsorganisatie deelname inschrijving openbaar Gunningscriteria aanneming Gewicht binnen eindoordeel gunning kwaliteit procesvoering eerste criterium economisch meest voordelige aanbieding tweede criterium Kantoor-Eindgebruiker Wonen, winkels, parkeren- Projectontwikkelaar School-Stichting Bijeenkomst/kantoor- Overheidsorganisatie niet van toepassing. Opdracht luidt: ontwikkelen, financieren, ontwerpen, bouwen, verhuren Niet van toepassing. geselecteerd op basis van goede ervaring openbare prijsvraag o.b.v. (onvolledig) PvE voorselectie op basis van referenties/ervaringen volgens (interne) architect en projectmanager maximale huurprijs opleverdatum onder boeteclausule overname architectonisch ontwerp Goed gemaakt conform prijs/kwaliteit systeembouwtechniek volgens PvE overname architectonisch ontwerp laagste prijs 100% kwalitatief vereiste: 1/3 kwalitatief vereiste: 1/3 kwalitatief vereiste: 1/3 - kwalitatief vereiste kwalitatief vereiste Opdrachtgevers vertrouwen erop, dat constructieve veiligheid in de praktijk van de bouw door de partner-partijen geborgd is: door de architect, constructeur, de directie en de aannemer. De projectmanager of projectleider is in diens ogen verantwoordelijk voor het volledig en nauwkeurig wegzetten van deelopdrachten, en voor de coördinatie daarvan. In één case heeft de projectmanager geïntervenieerd ten gevolge van bezorgdheid over de kwaliteit van de coördinatie op de bouwplaats. In het project B-O zijn opdrachten voor de externe constructeur in de fase van uitvoering-realisatie, alsmede voor de externe toezichthouder, uitgebreid naar aanleiding van signalen dat de aannemer de coördinatie op de bouwplaats niet voldoende kon invullen. De primaire reden voor de projectmanager om in te grijpen was dat de gebrekkige coördinatie de voortgang van het project in de tijd bedreigde. Een dergelijke benadering voor het bepalen van de (omvang van de) inzet van constructeur en toezichthouder is reactief en laat ruimte over voor ongedetecteerde (constructieve) fouten 6. 6 Er zijn geen aanwijzingen dat fouten van betekenis gemaakt zijn. Zie over het oordeel ten aanzien van de constructieve veiligheid in dit project 3.4 en bijlage 1. Pagina 25

28 Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de opdrachtgever betreft: constructieve veiligheid is voor opdrachtgevers geen expliciet thema in de fase van initiatief en Voorlopig Ontwerp; de verantwoordelijkheid voor de consistentie van PvE, ontwerpdocumenten, bestek en detaillering op het aspect constructieve veiligheid wordt vergaand gedelegeerd; opdrachtgevers gaan impliciet uit van de borging van constructieve veiligheid op lagere niveaus in de bouworganisatie; het hanteren van (zeer hoge) boeteclausules op overschrijding van de opleverdatum kan een negatieve prikkel zijn voor foutendetectie en -meldingsgedrag in de projectorganisatie. Borgingen Geen borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de opdrachtgever betreft Constructeur Positie De (Hoofd)constructeur heeft veelal een heldere positie in de bouworganisatie. Daarbij is opvallend, dat de constructeur door alle andere partijen wordt erkend als dé specialist en autoriteit die ervoor kan en zal zorgen dat het constructief ontwerp voldoet aan de normen en veilig is. Echter, deze verwachting van opdrachtgevers, aannemers en toezichthouders doet geen recht aan de mogelijkheden die constructeurs in projecten feitelijk hebben en/of krijgen van diezelfde partijen. Dit blijkt primair uit de selectie van de constructeur en de wijze van totstandkoming van diens opdracht. Opdracht De RVOI en DNR zijn voor zowel opdrachtgevers (of projectmanagers die optreden als opdrachtgever voor derden) als voor de constructeurs die op de markt opereren leidend voor de formulering van de opdracht. Regulier maakt van deze opdracht - in meer of mindere mate - deel uit: in de fase van voorlopig ontwerp, definitief ontwerp en bestek: opstellen van berekeningen en tekeningen ter onderbouwing van de sterkte, stabiliteit en draagkracht van de hoofdconstructie; opstellen van de constructieve paragraaf van het bestek, dan wel controle op de constructieve paragraaf indien die door een andere partij is opgesteld; in de fase van uitvoering: controleren van berekeningen en tekeningen van derden (deelconstructeurs) die in het uitvoeringsproces details uitwerken van constructieve bouwdelen; controleren op de bouwplaats van de naleving van tekeningen en constructieve uitgangspunten. Pagina 26

29 Afhankelijk van de vraag van de opdrachtgever en de wijze van offreren van de constructeur worden deze werkzaamheden nader gespecificeerd, met behulp van RVOI/DNR. Veelal gebeurt deze specificatie niet of onvoldoende. 1. Een eerste belangrijke vaststelling is, dat 'veiligheid van de constructie' als zodanig niet expliciet vermeld staat als doel of randvoorwaarde in de schriftelijke opdracht. Verwijzingen naar normen (NEN) en wet- en regelgeving zijn soms gebruikelijk, en - formeel - voldoende. Er bestaat immers geen verplichting om bepalingen over de veiligheid van de constructie overeen te komen. In de praktijk hebben opdrachtgevers beperkt oog voor de mogelijkheid om het niveau van constructieve veiligheid te bepalen 7. De constructeurs maken de constructieve veiligheid evenmin tot bespreekpunt. Het wettelijk minimumniveau is daarmee een vaststaand gegeven of uitgangspunt voor de opdracht van de constructeur. 2. Ten tweede worden delen van de constructieve taken van de RVOI eenvoudigweg niet gevraagd of aangeboden, teneinde de prijs laag te houden. Het gaat dan bijvoorbeeld om: het opstellen van een beschrijving van de constructieve uitgangspunten en de robuustheid van de constructie; het bijwonen van bouwvergaderingen in de eerste stadia van de uitvoering. Er wordt volstaan met het 'op afroep' inschakelen van de constructeur (case K-O) of 1 x per 4 weken (case B-O); de diepte van de controletaken: gaat het om controle van bijvoorbeeld prefabbetonberekeningen op uitgangspunten, op plausibiliteit van uitkomsten of om 100% controles? Wat is de omvang en diepte van controle op de bouwplaats op de naleving van tekeningen en constructieve uitgangspunten? Specificatie blijft vaak achterwege. 3. Tot slot blijft specificatie achterwege van de werkzaamheden in de aanbieding zelf. Dit maakt het voor constructeurs de inzet mogelijk uit te wisselen tussen de fasen. Voor opdrachtgevers is deze wijze van aanbieden aantrekkelijk: de laagste prijs is een belangrijke factor voor gunning van de opdracht. Constructeurs gaan ervan uit, dat zij offreren in een sterk concurrerende markt. In de praktijk is naast het criterium 'prijs' echter ook de bekendheid met de constructeur van belang: de constructeur heeft dan feitelijk een sterker positie dan hij zelf veronderstelt. Zo was er in het project S-S een effectieve werkrelatie tussen de 'externe' constructeur, de architect en de aannemer bij een aangrenzend bouwproject. Deze was bepalend voor de selectie van partijen in het vervolgproject 8. Idem in het project B-O. Ook de 'interne' constructeurs staan onder kennelijke druk van hun opdrachtgevers. Hoewel er feitelijk sprake is van een noodzaak om met elkaar tot overeenstemming te komen over de inzet, wordt deze telkens zo scherp (in termen van uren) mogelijk gedefinieerd. De interne constructeur van een overheidsorganisatie (project K-O) heeft meer interne projecten in portefeuille om veel extra uren te kunnen besteden. Overigens is dit de enige case in het onderzoek waar geen schriftelijke opdracht bestond. 7 Het kan om investeringsredenen bijvoorbeeld interessant zijn om een gebouw te laten ontwerpen met een hogere dan de minimaal wettelijk vereiste belastbaarheid, bijvoorbeeld omdat dit in de toekomst ruimere gebruiksmogelijkheden toelaat en daarmee een hogere marktwaarde genereert. 8 Overigens is in dit project vooraf een grotere inzet in de uitvoeringsfase van de constructeur afgesproken dan gebruikelijk in vergelijkbare projecten. De opdrachtgever had verzocht om dienstverlening over de volle breedte van de paragraaf 'constructeur' van het RVOI/DNR. Pagina 27

30 Hoewel de interne constructeur van een grote marktpartij (K-E) functioneert binnen een resultaatverantwoordelijke unit, is het niet aannemelijk dat de interne opdrachtgever gaat 'winkelen' bij externe bureaus voor de laagste prijs. Toch is ook in dit geval de omvang van de constructieopdracht zo scherp mogelijk gedefinieerd. De omvang van de constructeuropdracht is in de onderzochte projecten als volgt: Project in opdracht van Bouwsom % van totale bouwsom K-O ca onbekend K-E ca ca. 1 % W-P ca ca. 0,9 % School-Stichting ca ca. 1,4 % B-O ca ca. 1 % Volgens betrokkenen is de omvang van de constructeuropdracht gerelateerd aan de bouwsom een goede indicator voor de druk waaronder de activiteiten moeten worden uitgevoerd. Constructeurs, projectmanagers en aannemers geven aan, dat de omvang tegenwoordig varieert tussen 1 % en 1,5 %, waar deze in het verleden aanzienlijk meer bedroeg. Het werk dat nodig is om tot een gedegen en veilig constructief ontwerp en realisatie daarvan te komen is echter niet wezenlijk veranderd. Wel is er een verschuiving van constructeurwerkzaamheden opgetreden: van de (hoofd)constructeur naar aannemer en leveranciers. Deze 'uitkleding' van de constructeursopdracht heeft een aantal consequenties voor hun rolinvulling. Rolinvulling Opdrachtgevers verwachten meer activiteiten van de constructeur dan waartoe zij opdracht hebben verleend. Wanneer de aannemer alternatieven aandraagt of een onderleverancier komt met een gewijzigd voorstel ten opzichte van het technisch ontwerp, dan is de veronderstelling dat de hoofdconstructeur berekeningen en tekeningen controleert. Dit is niet vanzelfsprekend in overeenstemming met de formele opdracht. Constructeurs 'dekken zich in' tegen de risico's die verbonden zijn aan de onvolledige opdracht waarmee zij akkoord zijn gegaan. Deels is dit al gerealiseerd door het achterwege laten van specificaties in de offerte: op wat daarin niet is opgenomen is men niet aanspreekbaar. Voor een ander deel blijven constructeurs scherp de activiteiten van andere partijen in ontwerp en uitvoering in de gaten houden. Wanneer de indruk ontstaat dat de constructieve kwaliteit of veiligheid in het geding is, zal men wijzen op de tekortkomingen en de onvolledige zorg door de opdrachtgever voor noodzakelijke werkzaamheden (in de eigen opdracht). Constructeurs gaan meer doen dan waartoe zij opdracht hebben aangenomen maar vooral 'anticiperend' en voor zover zij dat vanuit hun beroepsopvatting noodzakelijk vinden. Met name de meer ervaren constructeurs weten waar de cruciale valkuilen in het proces, de organisatie of de techniek zich bevinden. Zij stemmen bijvoorbeeld controles van derden qua intensiteit af op de persoonlijke ervaringen met betreffende partij of diens reputatie. Constructeurs anticiperen op (een gebrek aan) constructieve kennis van bekende aannemers of architecten met wie zij werken en stemmen daar de eigen werkwijze op af. Waar het minder belangrijke punten betreft is een gehoorde tactiek 'het op scherp zetten van de toezichthouder, en hopen dat hij het oppikt' (B-O). Als het wel cruciale controlepunten zijn, komt het voor dat constructeurs buiten de formele opdracht, 'op eigen titel' de bouwplaats bezoeken. Pagina 28

31 De constructeurs met wie in dit onderzoek is gesproken hebben in vier van de vijf cases meer dan 20 jaar ervaring in het vak. Zij behoren tot een generatie met een vergelijkbare achtergrond van opleiding en ervaring. De praktische werkwijzen van dit deel van de beroepsgroep kenmerken zich door: een eigen verantwoordelijkheidsgevoel voor de constructieve kwaliteit, die inhoudt dat men binnen de eigen mogelijkheden alles doet om deze te waarborgen, soms 'ondanks' de formele opdracht; de veronderstelling dat projectleiders bij aannemers, deelconstructeurs, toezichthouders en architecten over een minimale constructieve 'basis' kennis beschikken, terwijl die kennis in de praktijk vaak beperkter blijkt; een sterk vertrouwen in het eigen vakmanschap en de opvatting dat dit vakmanschap slechts door 'doen onder begeleiding' (learning on the job) kan worden overgedragen aan nieuwelingen in het vak. Men maakt zich zorgen over het niveau van jong opgeleiden en de mogelijkheden die er in projecten bestaan om afgestudeerde constructeurs praktisch op te leiden. een sterk vertrouwen in de waarde van inhoudelijke en technische kennis en een beperkt vertrouwen in de waarde van proces- en kwaliteitszorgmodellen, van procesgeoriënteerde functionarissen als toezichthouder in bouworganisaties, en van Bouw- en woningtoezicht. Vanwege dit sterke vertrouwen in technische kennis en praktische ervaring is de aandacht voor interne kwaliteitszorg (controles en audits) beperkt. Illustratief voor de rolinvulling van de constructeurs in dit onderzoek is dat zij allen wijzen op de effecten van het gebruik van rekensoftware door constructeurs van jongere generaties. Het gebruik van deze software brengt het risico met zich mee, dat de gebruiker de premissen van het model niet kent, of onlogische uitkomsten niet herkent. De software is als het ware een 'black box', waarvan het verkeerd gebruik tot verkeerde constructieve voorstellen kan leiden, zowel in termen van kosten -een constructief even goede oplossing is goedkoper te bouwen- als in termen van kwaliteit -uitkomsten van het model spreken niet altijd voor zich en moeten geïnterpreteerd worden op basis van praktijkervaring met gebouwde constructies. De meer ervaren constructeurs zien in het ondeskundig gebruik van rekenmodellen een belangrijke risicofactor, die zij zelf niet altijd kunnen ondervangen. Is bij eenvoudiger constructies het 'narekenen' nog te doen, bij complexe structuren en een overmaat aan geautomatiseerde berekeningen van deelconstructeurs ontbreekt eenvoudig de tijd voor een inhoudelijk gedegen controle. Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de constructeur betreft: opdrachtgevers hebben een steeds beperkter deel van het budget beschikbaar voor de constructieve aspecten van het bouwproces. Zij gunnen opdrachten op basis van laagste prijs en gaan - als het budget overschreden dreigt te worden - selectief om met de als omvattend bedoelde takenlijst van de RVOI en DNR; opdrachtgevers gaan impliciet uit van een volledige invulling van activiteiten door de constructeur, hetgeen niet overeenkomt met de formele opdracht/aanbieding. de opdrachtgever ziet zelden of niet toe op de kwaliteit van de dienstverlening door de constructeur; Pagina 29

32 constructeurs beperken het "doorrekenen" van alternatieve constructies tot een minimum en richten zich daarbij alleen op de bouwkosten en niet op de kwaliteit van de constructie; er wordt geen overdraagbare beschrijving van het constructief/conceptueel ontwerp gevraagd en/of geboden noch geleverd in de (vroege) ontwerpfase; constructeurs laten na het concept en de uitgangspunten ruimer dan via fragmenten/deelaantekeningen te communiceren; constructeurs voeren geen volledige controle uit op berekeningen en tekeningen van deelconstructeurs van aannemers en leveranciers in de uitvoeringsfase; de hoofdconstructeur beschikt niet over formele bevoegdheden om dwingend aanwijzingen op te leggen aan deelconstructeurs van andere partijen; interne kwaliteitszorg op projectniveau is bij constructeurbureaus geen reguliere praktijk; de gegevens van deelberekeningen die verstrekt worden aan constructeurs in de ontwerpfase in de vorm van output van rekensoftware is moeilijk of niet controleerbaar: uitgangspunten en veronderstellingen van het model en de invoergegevens zijn vaak niet meegeleverd of niet transparant. Controle op de berekening dreigt dan achterwege of onvolledig te blijven; de hoofdconstructeur beschikt niet altijd over kennis inzake gespecialiseerde berekeningen van deelconstructeurs; de werkzaamheden van de (hoofd)constructeurs voor het project worden niet binnen het constructiebureau gecontroleerd. Borgingen De volgende borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de constructeur betreft: Constructeurs vullen de witte vlekken in de opdracht op door - ingegeven door beroepservaring en - attitude - op cruciale momenten op eigen initiatief gegevens op te vragen en te controleren (ontwerpfase) of op de bouwplaats te controleren. De functionaris die in een bouworganisatie optreedt als hoofdconstructeur kan - afhankelijk van diens persoon en rolinvulling - met gezag deelconstructeurs aanspreken op de kwaliteit van hun werk en zonodig een intercollegiaal 'veto' uitspreken c.q. de eigen oplossing opleggen. Deelconstructeurs zijn - indien zij de positie en het gezag van de hoofdconstructeur erkennen - bereid om aanwijzingen te volgen. Hoofduitvoerders of projectleiders van de aannemer met constructieve kennis weten de hoofdconstructeur indien nodig altijd te vinden en zullen bij de minste aanleiding niet schromen om controle- en toetsvragen voor te leggen. Deze borging gaat wellicht slechts op indien er sprake is van eerdere persoonlijke samenwerking tussen deze professionals. Architecten met constructieve kennis leggen reeds in de vroege ontwerpstadia voorstellen of toetsvragen voor aan de constructeur. Deze borging gaat wellicht slechts op indien er sprake is van eerdere persoonlijke samenwerking tussen deze professionals Directievoerder Positie De 'directie' is volgens de UAV de counterpart van de aannemer bij een aannemingsovereenkomst en is een van oudsher gebruikte term in de bouwwereld. In de horizontale 'coalities' of 'netwerken' waaruit een aantal bouworganisaties in dit onderzoek bestaan wordt de rol van directievoerder als dagelijks eindverantwoordelijke en beslisser over budget, tijd en kwaliteitaangelegenheden praktisch ingevuld door de projectmanager. Pagina 30

33 Deze projectmanager ontvangt de weekrapporten van de (hoofd)aannemer en de toezichthouder (indien van toepassing) en beoordeelt de voortgang, eventuele afwijkingen en de kwaliteit. Als directievoerder stuurt hij partijen bij waar nodig, daarbij rekening houdend met de gesloten contracten. Soms is de projectmanager de voorzitter van de bouwvergaderingen, waaraan de door hem geselecteerde relevante partijen deelnemen 9. In de projecten K-O en B-O zijn beslissingsbevoegdheden van de (daadwerkelijke) directie en de projectmanager geregeld via lijndelegatie. In het project K-E is er geen sprake van een project-directievoerder: de hoofduitvoerder legt intern eindverantwoording af aan de leiding van het concern en heeft een grote mate van autonomie gedurende het project. In het project S-S is de projectmanager van de opdrachtgevende Stichting feitelijk de directievoerder: hij stuurt de gecontracteerde partijen aan. In het project W-P is een directieopdracht verleend aan een extern bureau. De directievoerder is voor de andere partijen in de bouworganisatie van wisselend belang. Hoewel hij beslissingsbevoegd is over het projectbudget is de directievoerder niet in alle casus herkenbaar of vanzelfsprekend gezaghebbend. Voor aannemers en leveranciers leggen privaatrechtelijke overeenkomsten met de formele opdrachtgever en interne verantwoordingslijnen vaak meer gewicht in de schaal dan de persoon van een gedelegeerde of eveneens externe projectmanager. De positie van de directievoerder in het bouwproces is daarmee diffuus. Rolinvulling In sommige projecten neemt deze directievoerder-projectmanager een inhoudelijk sturende rol op zich (S-S; K-O, W-P), in andere projecten is er juist sprake van een - volgens enkele betrokkenen - weinig geprofileerde procesmanager (B-O). Als verantwoordelijke voor de formulering van deelopdrachten is - met het oog op de constructieve veiligheid - een basis constructief 'bewustzijn' van de directievoerder gewenst. Aannemers en constructeurs wijzen hierop, om de volgende redenen: De directievoerder bepaalt de toezichtbehoefte en stelt de opdracht aan de toezichthouder op. De waarde van dit toezicht zit volgens betrokkenen vooral in: het voorkómen, dat fouten worden gemaakt, die leiden tot herstelkosten en vertraging; het voorkómen van kwalitatief onvoldoende of onveilige aanpassingen naar aanleiding van gedetecteerde afwijkingen of fouten. Deze toegevoegde waarde van het toezicht is in de onderzochte projecten beperkt gerealiseerd. In de onderzochte projecten heeft de directievoerder-projectmanager niet altijd een toezichthouder ingesteld (zie verder 3.3.5). Waar dat wel gebeurde (K-O, B-O, W-P) is de opdracht op diverse wijze tot stand gekomen. 9 Dit geldt voor de uitvoeringsfasen. In de vroege ontwerpfase wordt veelal gewerkt met ontwerpteams, waarin -afhankelijk van competenties, positie en professionele ervaring- de architect of een constructief ontwerper leidend is. Pagina 31

34 In het project K-O is door de projectmanager een risico-inventarisatie gemaakt van keuringsaspecten. Aan die -constructieve- aspecten waarvan de kansen op en/of de gevolgen van fouten groot zijn worden meer toezichturen toebedeeld dan aan minder risicovolle aspecten. Er zijn 'stop- en bijwoonmomenten' geformuleerd, waarbij aanwezigheid en/of goedkeuring van de projectmanager, de constructeur of BWT vereist zijn. Daarnaast zijn er goedkeuringsvereisten en procedures voor de gegevensverstrekking tussen constructeur, werkvoorbereiders, de hoofdaannemer en de toezichthouder. Er is geen interne controle op de naleving van dit keuringsplan. De toezichthouder had hier meerdere bouwprojecten onder portefeuille en verdeelde de eigen toezichttijd ook op basis van praktische behoeften en actualiteiten. In het project B-O heeft de projectmanager additioneel toezicht ingehuurd als 'crisismaatregel' omdat de voortgang dreigde te stokken en omdat er signalen waren dat de aannemer, vlechter en installateur hun afzonderlijke planningen niet konden afstemmen. De toezichthouder kreeg een algemene opdracht geformuleerd in termen van input (uren). In het project K-E heeft een interne kwaliteitsafdeling een keuringsplan opgesteld. Binnen deze afdeling hebben functionarissen zelf veel bouwervaring. Het toezicht is uitvoeringsgericht: er zijn directe contacten met de hoofduitvoerder en het keuringsplan is afgestemd op de bouwplanning. Onbekend is in hoeverre de concerndirectie met de uitkomsten bijstuurt op de uitvoering. Partijen verwachten dat de directie regie voert over de verstrekking, het beheer en de uitwisseling van gegevens. Deze verwachting wordt in de onderzochte cases niet volledig waargemaakt. Op deze aspecten is de praktijk, dat partijen elkaar - waar nodig - opzoeken maar dat een omvattende coördinatie ontbreekt. Er zijn veelvuldig klachten over ontbrekende schakels in het informatieproces, dat de realisatie van het constructief ontwerp moet ondersteunen. Het gaat dan om klachten betreffende: het beheer van tekeningen en berekeningen in de fasen van uitvoeringdetaillering en uitvoeringrealisatie; het zorgen dat alle relevante partijen op elk moment de actuele tekening bezitten en hanteren; het toezien op goedkeuringen van de constructeur op tekeningen en berekeningen van deelconstructeurs (leveranciers prefab en staal); het toezien op de controlerol van de aannemer op kwaliteitscertificaten van onderaannemers en leveranciers; het bijhouden van een wijzigingenregister, het managen en communiceren van wijzigingen aan de constructeur, planners, onderaannemers en leveranciers; het beheer van tekeningen in de fase van oplevering, het zorg dragen voor volledigheid van het dossier en de laatste revisietekening of 'as built' tekening. Partijen zoeken elkaar op vanuit eigen verantwoordelijkheids- (of aansprakelijkheids) besef. De aannemer in het project S-S werkt niet met tekeningen waar geen goedkeuring op staat van de (hoofd)constructeur. Hetzelfde geldt voor de projecten K-E en W-P. De lijnen met de constructeur zijn hier kort: in S-S is de constructeur veelvuldig op de bouwplaats, in het project K-E maakt hij deel uit van hetzelfde concern. In het project K-O klagen toezichthouder en constructeur over de te lange lijnen (ook wanneer uitleg over constructieve uitgangspunten gewenst is). Pagina 32

35 In het project B-O hebben de constructeur en architect een informeel informatieproces georganiseerd in de uitvoeringsfase: zij zien zelf toe op de aanlevering van berekeningen ten tekeningen aan henzelf en de correcte indiening bij Bouw- en Woningtoezicht. Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de directievoerder betreft: De directievoerder maakt geen expliciete afweging ten aanzien van de toezichtbehoefte. De directievoerder anticipeert meer of minder impliciet op de invulling van de toezichtverantwoordelijkheid door andere partijen: ervaringen of verwachtingen ten aanzien van de aannemer, de verwachte rolinvulling van de constructeur en die van Bouw- en Woningtoezicht. De directievoerder stuurt niet op de inhoud van toezicht- en keuringsplannen. Deze blijven daardoor beperkt tot benoeming van input: het budget en het aantal beschikbare toezichturen zijn dominanter dan overwegingen vanuit het constructief ontwerp of het bestek. Een risicoafweging ontbreekt. De effectiviteit van de toezichthouder binnen de beschikbare uren is daardoor suboptimaal. De directievoerder organiseert niet de communicatie tussen de toezichthouder en constructeur. De toezichthouder is niet vooraf ingelicht door de constructeur over diens informatiebehoefte. De oordeelsfunctie die de constructeur wenst te hebben wordt niet vooraf geverifieerd. Als gevolg krijgt de constructeur geen of onvoldoende actieve informatie (weekrapporten en wijzigingen). De directievoerder geeft een reactieve invulling aan het toezicht: dit grijpt daardoor niet aan op de uitvoering. Het toezicht- of keuringsplan staat los van de bouwpraktijk en loopt achter op de bouwplanning. De directievoerder geeft geen invulling aan de kwaliteitscontrole op de toezichthouder cq. verifieert niet de naleving van het toezicht-/keuringsplan. Borgingen De volgende borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de directievoerder betreft: onafhankelijke positie van deskundige interne kwaliteitscontroleurs rechtstreeks onder de concerndirectie; de opdrachtgeverdirectie organiseert korte lijnen tijdens de uitvoeringsfase, in de vorm van fysieke aanwezigheid van zichzelf (als projectmanager) en de (hoofd)constructeur op de bouwplaats Aannemer Positie De aannemers in de onderzochte cases hebben in algemene zin een vergelijkbare positie in de bouworganisatie: zij realiseren het bouwwerk, voeren de leiding over de bouwwerkzaamheden, sturen daarbij gecontracteerde onderaannemers en toeleveranciers aan en coördineren het geheel, inclusief de coördinatie over de uitwerkingen van constructies door toeleveranciers. Pagina 33

36 De omvattendheid van de opdracht en de eventuele gecombineerde rollen van de aannemer zijn bepalend voor de al dan niet centrale positie in de bouworganisatie. De mate waarin de aannemer een centrale positie inneemt is van belang voor de wijze waarop hij invulling geeft aan de coördinatietaak. Opdracht Van de onderzochte cases heeft de aannemer in 2 gevallen een zeer centrale positie. In de case S-S heeft de aannemer aanvankelijk de regie: hij betrekt een architect en constructeur bij diens uitwerking van een architectonisch en voorlopig ontwerp in het kader van een prijsvraag. Voor laatstgenoemde partijen is de aannemer in deze vroege fase de opdrachtgever. Vanaf de latere ontwerpfase (DO en bestek) neemt de opdrachtgevende Stichting de contracten met de constructeur en architect over van de aannemer, die vervolgens de gehele uitvoering coördineert, inclusief de coördinatie over de uitwerkingen van constructieve details. In de case K-E maken de (hoofd)constructeur en de aannemer deel uit van hetzelfde concern. Vanwege de ruime maar scherpe randvoorwaarden van de eindgebruiker (huurprijs, opleverdatum met hoge boeteclausule) spelen overwegingen van kosten en uitvoerbaarheid vanaf het vroegste stadium een rol in het ontwerpproces. De hoofduitvoerder heeft - met het oog hierop - een coördinerende positie gehad gedurende het gehele proces. In de cases K-O en B-O heeft de aannemer de opdracht om te bouwen conform bestek. Dit resulteert in een minder centrale positie. Wel verwacht de opdrachtgever - zoals gebruikelijk - dat de aannemer het werk van onderaannemers en leveranciers aanstuurt en coördineert. In W-P is de aannemer al in de bestek-uitwerkingsfase betrokken in een team dat naast het uitwerkbureau bestaat uit de architect en de (hoofd)constructeur. Verder zocht de aannemer de onderaannemers en toeleveranciers, echter met een toets door de opdrachtgever. Rolinvulling De volgende aspecten zijn in de onderzochte cases van betekenis gebleken voor de rolinvulling van de aannemer bij constructieve veiligheid: de toelaatbaarheid van alternatieven; procesvoeringskwaliteiten van de aannemer; de signaalfunctie voor afwijkingen op de bouw; opdeling van het werk. Alternatieven voor constructieve onderdelen Anders dan men zou kunnen verwachten is het feit of het aan de aannemer is toegestaan om alternatieven aan te dragen voor (onderdelen of details van) het constructieve ontwerp van ondergeschikt belang voor de constructieve veiligheid. De adequaatheid waarmee de aannemer opdrachten wegzet en op de kwaliteit van levering controleert is in de onderzochte cases meer afhankelijk van zijn procesvoeringskwaliteiten dan van de combinatie bestek/contract. Illustratief hiervoor zijn de cases K-O en B-O. In beide gevallen is er in juridische zin ruimte voor alternatieven en is het formele ijkpunt voor de aannemer het gedetailleerde bestek. In K-O had de aannemer daarbij een afgebakende rol afgesproken met diens opdrachtgever: het toezicht op de kwaliteit van aangeleverd prefab beton en staal werd gecontroleerd (administratief en deels experimenteel) door de toezichthouder en de constructeur. Pagina 34

37 Het 'projectkwaliteitsplan' van de aannemer is in het begin van de uitvoeringsfase afgestemd qua inhoud en timing op het keuringsplan van de projectmanager. Dit stelt de aannemer in staat om eenduidige opdrachten weg te zetten. Een gedetailleerd afwijkingenregister is bijgehouden en periodiek besproken met de toezichthouderdirectie. In B-O daarentegen, waar de aannemer heeft ingeschreven op het bestek, heeft de aannemer zich minder voorbereid op de vereiste procesvoering. Hoewel het een medeverantwoordelijkheid is van de opdrachtgever, heeft de aannemer hier minder coördinatiecapaciteit ingezet. Als gevolg ontstonden coördinatieproblemen in de uitvoering van betonstort op het werk, met name tussen de betonstaalvlechter, de installateur en de (hoofd)aannemer. Opvallend is, dat de aannemer in K-O de bouwopdracht heeft gekregen mede op basis van het criterium 'kwaliteit procesvoering'. De aannemer in B-O had 2% begroot voor proces- en coördinatiekosten. Terwijl de opdrachtgever bij voorbaat wist dat dit onvoldoende zou zijn, heeft de aannemer het project gekregen en aangenomen op basis van uitsluitend 'laagste prijs'. Project in opdracht van Rol (hoofd)aannemer in ontwerpproces? Alternatieven aan aannemer toegestaan in uitvoeringsfase? Kantoor-Overheidsorganisatie Nee. Uitvoering conform bestek Ja, directie beslist. De facto niet Kantoor-Eindgebruiker Projectontwikkelaar School-Stichting Wonen, winkels, parkeren- Bijeenkomst/kantoor- Overheidsorganisatie Ja. Hoofduitvoerder woont ontwerpvergaderingen DO bij i.s.m. architect en constructeur. Ja, betrokken in bestekfase Ja. Aannemer heeft regie in fase VO/ontwerp-prijsvraag; heeft zelf architect en constructeur betrokken. Bouwmethode v.d. aannemer uitgangspunt voor ontwerp. Nee. Uitvoering conform bestek relevant wegens gedetailleerd ontwerp en bestek. Nee. Niet relevant, ontwerp en realisatie binnen 1 opdracht aan concern. Ja, beperkt to technische optimalisatie Onbekend. Niet relevant vanwege 1 opdracht tot detaillering en uitvoering aan aannemer. Ja, directie beslist. De facto beperkte ruimte vanwege rollen architect en constructeur in realisatiefase. Signaalfunctie afwijkingen op de bouw De bouwvergaderingen zijn -naast het bestek- een belangrijk ijkpunt voor alle partijen in de bouworganisatie, voor zover het gaat om besluitvorming over constructieve aspecten. Vastgesteld is dat de constructeur veelal op afroep om advies wordt gevraagd, door de toezichthouder dan wel door de hoofduitvoerder. De (hoofd)aannemer organiseert deze signaalfunctie. In de onderzochte cases blijkt dit niet systematisch te gebeuren. In de projecten K-E en W-P creëert de hoofduitvoerder naar eigen zeggen een 'open cultuur' op de werkvloer, waarbij het voor eenieder is toegestaan om mogelijke afwijkingen of bijzonderheden te melden, zonder dat dit direct consequenties heeft voor de persoon in kwestie. Uiteraard vormt dit geen garantie voor 'alles zien'. In het project B-O anticipeerden de constructeur en de architect op de beperkte signaalfunctie van de -voor hen onbekende- aannemer. Pagina 35

38 In de projecten S-S en K-O is de signaalfunctie van de aannemer vastgelegd via de specifieke afspraken omtrent de invulling van het toezicht op de bouw, met dominante rollen voor de aannemer zelf met de constructeur, respectievelijk de toezichthouder namens de directie. De bouwvergaderingen zijn tegelijk het belangrijkste formele moment om afwijkingen bespreekbaar te maken maar tegelijk ook een barrière daarvoor. Partijen hebben er om diverse redenen slechts beperkt belang bij om afwijkingen in de bouw ten opzichte van tekeningen te agenderen: de projectmanager ziet liever geen meerwerk tegemoet (de bouwvergadering is hier bindend voor); de aannemer heeft een primair belang bij voortgang; de constructeur is niet altijd gedekt voor eventuele ontwerpfouten waarnaar een afwijking kan verwijzen; de toezichthouder loopt het risico dat de bewijslast volledig bij hem komt te liggen. In de praktijk valt het mee: de partij die de afwijking constateert zal het signaal altijd ergens neerleggen, hetzij bij de toezichthouder, bij de constructeur of de aannemer. In de bouworganisaties waar de uitvoering dominant is (S-S, K-E) krijgt het vinden van een oplossing voorrang boven de discussie over de verantwoordelijkheid (lees: kosten en/of meerwerk). In bouworganisaties waar de aannemer minder dominant is bestaat het risico dat de partij die de afwijking constateert teveel anticipeert op het verantwoordelijkheidsvraagstuk. Vaak wordt dan eerst de bilaterale weg gekozen om tot een oplossing te komen. Dit vormt geen garantie voor tijdigheid en adequaatheid van ingrijpen. Opdeling van het werk De cases laten zien, dat de opdeling van het werk in zichzelf een risicofactor vormt voor de constructieve veiligheid van gebouwen. Naarmate het ontwerpproces opener is en er meer partijen in de uitvoeringsfase werken aan detaillering van constructieve delen, des te meer coördinatielast brengt de controle op de samenhang van tekeningen en berekeningen met zich mee. Dit betreft zowel de opdeling van werk over leveranciers als de opdeling van werk binnen de organisatie van één leverancier. In de case K-E werkten 2 afdelingen van een betonleverancier aan de berekeningen rondom een constructief detail dat als één opdracht was weggezet. Hier ontstonden misverstanden omtrent de wapening van de diverse lagen van dit onderdeel en de samenhang met de wapening van in het werk gestort beton. Volgens betrokkenen komt dit soort misverstanden rondom constructieve knooppunten veelvuldig voor. Afstemmingsvraagstukken tussen aannemer, deelconstructeurs van leveranciers en de (hoofd) constructeur kenmerken zich door: het onderscheid tussen de hoofdberekening en de detailberekening door de deelconstructeur(s) is niet scherp gedefinieerd; onduidelijk is welke krachtenberekeningen binnen en buiten de opdracht vallen; de deelconstructeur(s) beschikken wel over het bestek en het architectonisch ontwerp maar niet over de constructeurstekening. Men heeft onvoldoende gegevens over ontwerpbelastingen; het commentaar van de hoofdconstructeur op aangeleverde deelberekeningen of - tekeningen ("gezien") is niet helder en roept interpretatievragen op. Naarmate de opdeling van het werk in de fase van uitvoeringdetaillering groter is, én de afstand van de constructeur tot het uitvoeringsproces groter is, neemt de kans op fouten toe. Pagina 36

39 Afhankelijk van de beschikbare tijd van de constructeur zal er voldoende controle plaatsvinden op de aangeleverde detailberekeningen en -tekeningen van deelconstructeurs. En afhankelijk van de beschikbare tijd van de constructeur en de toezichthouder - plus het al of niet aanwezig zijn van een technische oriëntatie van laatstgenoemde - zal er voldoende controle plaatsvinden op de daadwerkelijke productie in de fabrieken van de leveranciers. In K-O heeft deze controle plaatsgevonden. In het project B-O werd een staal(hulp)constructie op het laatste moment op de bouwplaats afgekeurd en gewijzigd. Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de aannemer betreft: De aannemer zorgt voor onvoldoende coördinatie op de bouwplaats, bij gelijktijdige afwezigheid van een gezaghebbend vertegenwoordiger van de directie die intervenieert bij uitvoeringsconflicten. De aannemer hanteert een lage acceptatiedrempel van ad hoc oplossingen bij detailafwijkingen, onder druk van deadlines, boeteclausules, planning. De aannemer deelt het werk in de fase van uitvoering -detaillering te sterk op: zowel naar aantal toeleveranciers als acceptatie van niet zichtbare werkopdeling bij toeleveranciers. Elke opdeling van het werk met gescheiden deelconstructiewerk draagt een risico in zich van aansluitingsproblemen op 'knooppunten'. De aannemer organiseert niet de communicatie met de toezichthouder en de constructeur omtrent afwijkingen, de gegevensuitwisseling daarover, en de besluitvorming over correctief werk en de controle daarop. De aannemer wentelt coördinatiefouten in de detailengineering door onderleveranciers af op de hoofdconstructeur ('ontwerpfout'), dan wel op de projectmanager ('gegevensverstrekking'). Interne kwaliteitszorg is gericht op de eigen activiteiten van de aannemer, en is niet gericht op de samenhang van deelconstructiewerk of de samenhang van eigen werk met dat van partners in de bouworganisatie. Borgingen De volgende borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de aannemer betreft: de aannemer hanteert een kwaliteitsplan, waarvan de constructieve controlepunten zijn afgestemd op het keuringsplan van de toezichthouder voor de directie; de hoofduitvoerder heeft constructieve ervaring en kennis en organiseert de betrokkenheid van de constructeur (en/of de toezichthouder) bij de controle op het werk van deelconstructeurs; de aannemer neemt de regie in de vroege ontwerpfasen in de vorm van opdrachtgeverschap van de constructeur en/of architect, dan wel in de vorm van deelname aan ontwerpvergaderingen, ter vergroting van de eigen kennis over het constructief ontwerp en ter toetsing van het constructief ontwerp op uitvoerbaarheid; de aannemer toetst de opdracht van de constructeur op "witte vlekken" om te zien waar constructieve berekeningen gemaakt moeten worden. In één project heeft de aannemer constructie berekeningen van de (hoofd)constructeur door de eigen constructie-unit laten narekenen. Pagina 37

40 3.3.5 Toezichthouder namens de directie Positie De toezichthouder is een door de opdrachtgever of de projectmanager ingestelde functie, werkend voor de directie. In de twee cases waar er sprake was van een formele toezichtopdracht, is er een scheiding tussen de partij die de opdracht om toezicht te houden aanneemt en de partij die daadwerkelijk het toezicht uitvoert, de 'opzichter'. In het project K-O beschikt de opdrachtgevende overheidsorganisatie over een persoon die als 'bouwprocesmanager' optreedt: zijn verantwoordelijkheid is om het toezicht namens de directie te voeren op meerdere parallelle bouwprojecten. De uitvoering ligt in handen van een opzichter. In het project B-O is een extern bureau belast met het algehele toezicht op de bouw (realisatie volgens bestek). Hij rapporteert aan de projectmanager. In het project W-P was er een toezichthouder van een extern bureau. Dit bureau leverde tevens de directievoerder. Volgens aannemers en constructeurs komt het voor, dat extern aangetrokken toezichthouders de daadwerkelijke uitvoering op hun beurt uitbesteden aan een tweede bureau. Zij waarderen deze vorm negatief, omdat de afstand tot de bouwpraktijk daarmee onwenselijk groot wordt en het toezicht verwordt tot een 'administratief proces'. In de andere bouworganisaties in dit onderzoek is er geen sprake van een afzonderlijke partij die belast is met het toezicht. In het project K-E was er geen afzonderlijke toezichthouder. De hoofduitvoerder en een kwaliteitsauditor maken deel uit van hetzelfde concern (ontwikkelaaraannemer) en rapporteren vanuit hun eigen verantwoordelijkheid aan de directie. In het project S-S is het toezicht als volgt belegd: de opdrachtgever/projectmanager is de algeheel toezichthouder, die rapporteert aan de Stichting waarvan hij deel uitmaakt; de (hoofd)aannemer rapporteert aan de projectmanager over voortgang en bijzonderheden; de constructeur houdt intensief toezicht op de constructieve aspecten van de uitvoering. Opdracht De opdracht van toezichthouders omvat over het algemeen om namens de directie: toe te zien op de voortgang van de bouw en op de realisatie volgens ontwerp en bestek; overleg te voeren met de aannemer naar aanleiding van afwijkingen en voorzienbaar meerof minderwerk; de constructeur of ontwerpdisciplines in te roepen waar dit vereist wordt voor de beoordeling van uitwerkingsvoorstellen van (deelconstructeurs van) leveranciers; afwijkingen ten opzichte van het bestek te signaleren, te rapporteren, en aan de directie voor te leggen; informatie te verstrekken aan de directie over eigen constateringen, in de vorm van ondertekende eigen weekrapporten, logboeken en vergaderverslagen; toe te zien op de uitvoering van informatieplichten van de aannemer, met name het afwijkingenregister en ondertekende weekrapporten van de aannemer; De aangetroffen opdrachten variëren - net als de constructeursopdrachten - naar de mate van specificatie. Ook hier is de RVOI een geaccepteerd hulpmiddel, dat in de praktijk echter beperkt wordt gehanteerd. In de case B-O luidt de opdracht van de toezichthouder om erop toe te zien 'dat de geldende voorschriften gedurende de uitvoering van het project worden nageleefd'. Een onmogelijke opdracht, niet hanteerbaar noch meetbaar naar prestatie. Pagina 38

41 Project in opdracht van Omvang opdracht toezichthouder namens directie (bouwkundige aspecten) Omvang opdracht Kantoor-Overheidsorganisatie 1,5 dagen per week niet vastgelegd Kantoor-Eindgebruiker Wonen, winkels, parkeren- Projectontwikkelaar School-Stichting Bijeenkomst/kantoor- Overheidsorganisatie niet van toepassing, verantwoordelijkheid hoofduitvoerder. Daarnaast kwaliteitsafdeling. (hoofd)constructeur (inclusief toezicht constructieve aspecten) dagen per week omvang samen met directievoering ca niet van toepassing: toezicht bij opdrachtgever in eigen persoon, en verantwoordelijkheid aannemer 2,5 dagen per week, uitgebreid naar 3,5 dagen per week Rolinvulling De impact van de toezichthouder op de uitvoering is niet een vanzelfsprekend gegeven. Bepalend voor de uiteindelijke impact van de toezichthouder zijn: de deskundigheid van de persoon die toezicht houdt op de bouwplaats; diens afstand tot andere partijen in de bouworganisatie; de mate waarin hij zelf actief gegevens eist die nodig zijn voor de invulling van het toezicht. Wat betreft deskundigheid: De uitvoerders van de (hoofd)aannemer en de constructeurs wijzen in de projecten K-O en B-O op de beperkte meerwaarde van het toezicht. In onderzochte cases zijn afwijkingen geconstateerd door diverse partijen, lang niet altijd de toezichthouder. In het project K-O was de constructeur op de bouwplaats op afroep van de toezichthouder. Los van de actuele vraag van de toezichthouder constateerde de constructeur een maatvoeringsprobleem van een belangrijk constructief detail, dat de toezichthouder over het hoofd had gezien. In de case B-O was de architect zeer frequent op het werk. Hij bezit basale constructieve kennis en heeft korte lijnen met de externe constructeur. De toezichthouder had in hun ogen geen toegevoegde waarde op de bouw. In het W-P project was er een ervaren toezichthouder waarvoor ook bij de andere partijen waardering was. De toezichthouder heeft een constructief potentieel onveilige uitvoering geconstateerd en hier voor samen met de aannemer een oplossing voorgelegd aan de constructeur voor goedkeuring. Deze oplossing is uitgevoerd. De opvatting van aannemers over de gewenste rolinvulling van de toezichthouder is duidelijk: de uitvoering prefereert een strenge toezichthouder boven een extra toezichthouder: de constructeur legt gerust de betonstort stil, een projectmanagementbureau constateert achteraf en schrijft rapporten. Pagina 39

42 Wat betreft de nabijheid van de toezichthouder voor de uitvoering: De nabijheid van de toezichthouder is van belang, juist omdat de toezichthouder namens de directie kan optreden en kan bijsturen/afdwingen waar nodig. Hoe meer afstand tot de uitvoering van de bouw, des te meer risico er bestaat op 'achteraf-wijsheid'. De hoofduitvoerder in het project K-E wijst op zijn ervaring met toezichthouders van externe bureaus: de toezichthouder 'schrijft op wat ik hem zelf vertel over de stand van zaken'. Gewezen wordt op onvoldoende ervaring op de bouwplaats en kennis bij deze bureaus. Overigens is in betreffend project geen toezichthouder namens de directie ingezet. In de case K-E heeft de hoofduitvoerder een afwijkingssignaal van de werkvloer -een verschil tussen twee constructieve elementen bij vergelijkbare delen van het gebouw- zelf opgepikt en neergelegd bij de (hoofd)constructeur. In deze case is tevens bewust en actief geanticipeerd op de inzet van de interne kwaliteitsafdeling en op de inzet van Bouw- en woningtoezicht. Partijen zijn zich in meerdere cases bewust van de relatief grote kans dat afwijkingen op detailniveau onopgemerkt blijven. Ook een toezichthouder voor 2,5 dagen per week kan niet alles zien. Daarmee worden zijn informatiebasis en de communicatie met de (hoofd)constructeur bepalend voor het effect van het toezicht op de constructieve veiligheid. Wat betreft actieve gegevensvragen: De toezichthouder wordt ten behoeve van de vervulling van diens werkzaamheden geïnformeerd door de directievoerder. In het project K-O was diens startpunt een 'nota van inlichtingen'. Vaak vindt de informatieoverdracht plaats via het bestek en door aanwezigheid in de bouwvergaderingen. De informatiebasis van de toezichthouder is veelal afhankelijk van diens eigen rolinvulling en - opvatting. Hoe nauwer de toezichthouder verbonden is aan het uitvoeringsproces, des te meer zal deze kritisch en inhoudelijk doorvragen bij de aannemer, onderaannemers en (deelconstructeurs van) toeleveranciers. Dit blijkt sterk in de case S-S, waar de constructeur en opdrachtgeverprojectmanager gezamenlijk het toezicht op de detailengineering hebben ingevuld. Resumerend geeft de toezichthouder namens de directie veelal een procesmatige invulling aan diens werkzaamheden. Technische en inhoudelijk gerichte controles vinden beperkt plaats en nog minder, naarmate de uitvoerend toezichthouder in de totale bouworganisatie verder afstaat van de primaire partijen als de hoofdaannemer en de hoofdconstructeur. Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de toezichthouder namens de directie betreft: De toezichthouder en/of diens opdrachtgever anticiperen op de inzet van Bouw- en Woningtoezicht en schalen op grond daarvan de toezichtomvang af. De toezichthouder en/of diens opdrachtgever specificeren in de formele opdracht niet of onvoldoende welke gegevens noodzakelijk zijn om het bouwwerk te controleren op uitgangspunten van constructief ontwerp en op realisatie conform bestek. De toezichthouder wordt onvoldoende geïnformeerd over constructieve uitgangspunten en laat na zelf onderliggende gegevens op te eisen. Pagina 40

43 De toezichthouder beperkt zich tot administratieve controles op certificaten; technische controles op de bouwplaats en in fabrieken van prefab-leveranciers zijn ondergeschikt of vallen weg in de totale toezichtactiviteiten. De toezichthouder heeft onvoldoende constructieve kennis, kennis van de normen, en praktische bouwervaring. Borgingen De volgende borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het de toezichthouder namens de directie betreft: de opdrachtgeverprojectmanager belegt het toezicht op de constructieve aspecten in de formele opdracht aan de constructeur; de (hoofd)constructeur organiseert een 'schaduw'-toezicht op basis van eigen beroeps- en rolopvatting; de hoofduitvoerder van de aannemer organiseert een 'schaduw'-toezicht door het creëren van een open 'meldingscultuur' op de werkvloer, met gestandaardiseerde audits van het concern als achtervang Bouw- en woningtoezicht In het onderstaande richten we ons op de rolinvulling door BWT vanuit het perspectief van de primaire betrokkenen in de bouw. Positie De gemeentelijke afdeling BWT is een uitvoerende afdeling, die optreedt onder gezag van het college van B&W. BWT is toezichthouder op de naleving van de gemeentelijke Bouwverordening en de Brandbeveiligingsverordening. BWT geeft tevens uitvoering aan het toezicht op de naleving van (delen van) de nationale bouwregelgeving. Als toezichthouder heeft BWT in relatie tot constructieve veiligheid twee hoofdtaken: het adviseren van het bevoegd gezag over bouwvergunningaanvragen, meer specifiek: het adviseren of het ingediende constructief ontwerp voldoet aan de daarvoor geldende regelgeving, conform het Besluit indieningsvereisten aanvragen bouwvergunning (Biab); het houden van toezicht op de bouwplaats om vast te stellen, of gebouwd wordt conform de verleende vergunning en (idealiter 'dus') zodanig dat het gebouw voldoet aan de vereisten voor o.a. constructieve veiligheid conform het Bouwbesluit. Opdracht De - naar constructieve veiligheid gespecificeerde - opdracht van BWT is bouwvergunningaanvragen te beoordelen op constructieve aspecten, teneinde een advies over de aanvraag te kunnen uitbrengen aan het bevoegd gezag. Daarnaast ziet BWT toe op een adequate uitvoering (conform vergunning) op de bouwplaats. Pagina 41

44 Rolinvulling Het onderscheid tussen de taken in de vergunningfase en de uitvoeringsfase kan in de praktijk leiden tot onbegrip over de positie van BWT. Volgens betrokkenen komt het voor dat partijen op de bouwplaats, wanneer zij van BWT aanwijzingen krijgen over de bouw die afwijken van de 'vergunde' tekeningen, deze aanwijzingen afdoen onder verwijzing naar de 'goedkeuring' in de vergunningfase. Bepalend voor de effectiviteit van het toezicht is de beschikbare capaciteit en het gezag waarmee BWT kan optreden. Met betrekking tot de vergunningaanvraag: In de onderzochte cases is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om beperkte constructieve uitwerkingen in te dienen bij de bouwvergunningaanvraag (soms als nazending). Er is in alle projecten gebruik gemaakt van de mogelijkheid om detailberekeningen en - tekeningen later - tot 3 weken voor de start van de betreffende werkzaamheden - in te dienen. In de projecten K-O en K-E verzorgde het projectmanagement de aanvullende gegevensverstrekking aan de gemeente. In het project B-O onderhield de constructeur zelf direct contact met de behandelend ambtenaar, om te verzekeren dat de eigen (juiste) gegevens worden ingediend. In het W-P project was de directievoerder contact voor de gemeente, echter pas na keuring door de (hoofd)constructeur. Bouw- en woningtoezicht in de uitvoeringsfase: De cases vertonen grote overeenkomsten in de perceptie bij de projectleiding van de aard en omvang van de inzet van BWT in de uitvoeringsfase op de bouwplaats. In onderstaande tabel is een samenvatting weergegeven. Project in opdracht van Kantoor-Overheidsorganisatie Kantoor-Eindgebruiker Wonen, winkels, parkeren- Projectontwikkelaar School-Stichting Bijeenkomst/kantoor- Overheidsorganisatie Toezicht BWT in uitvoeringsfase, zoals waargenomen door de projectleiding (opdrachtgever of projectmanager) incidenteel; geen verslaglegging aan projectmanager; met name tijdens fundatiewerk; in aanwezigheid constructeur intensief tijdens fundatiewerk; betonstortprogramma vooraf ter controle gegeven; geen verslaglegging aan projectmanager Bijna wekelijks tot verdiepingvloer, daarna minder frequent. Dit leek persoonsafhankelijk (wisseling BWT toezichthouder) 2 a 3 maal; geen verslaglegging aan projectmanager; bevindingen direct aan constructeur; constructeur legt opm. BWT vast. incidenteel; geen verslaglegging aan projectmanager; met name tijdens fundatiewerk; in aanwezigheid constructeur Omvang opdracht toezichthouder namens directie 1,5 dagen per week niet van toepassing, verantwoordelijkheid hoofduitvoerder. Daarnaast kwaliteitsafdeling. 2 dagen per week niet van toepassing: toezicht bij opdrachtgever in eigen persoon, en verantwoordelijkheid aannemer 2,5 dagen per week, uitgebreid naar 3,5 dagen per week Pagina 42

45 Omvang en aard van de inzet BWT is consequent aanwezig bij de fundatiewerkzaamheden (grondwerkzaamheden, heien, fundering storten). Vaak zijn er hiertoe directe contacten tussen de (hoofd)constructeur, de toezichthouder namens de directie en BWT. De bevindingen en aanwijzingen van BWT worden veelal mondeling gecommuniceerd en niet schriftelijk vastgelegd. In één case (S-S) heeft de (hoofd)constructeur zelf verslagen gemaakt van dergelijke gezamenlijke controlemomenten en deze ter verificatie en/of dossiervorming gezonden aan BWT en overige betrokkenen. De aanwezigheid van BWT bij overige belangrijke momenten in de bouw laat geen patroon zien. Per case is het beeld, dat BWT toezicht houdt op de bouw in overleg met de hoofduitvoerder en/of toezichthouder en deels op zelf gekozen momenten. Daartoe behoort in ieder geval het toezicht op het storten van beton. In de case K-E stuurde de hoofduitvoerder elke week voorafgaand het stortingsplan voor de weer erna. In andere gevallen (K-O) zorgt de toezichthouder voor deze gegevensverstrekking aan BWT. Voor de eindcontrole op de kwaliteit van deze delen door middel van drukproeven is de aannemer verantwoordelijk. BWT controleert zowel indirect (via controle op technische uitkomsten van de proeven) als ter plaatse op de uitvoering van deze proeven. In het project B-O hebben deze proeven op last van BWT geleid tot enige vertraging in het bouwproces. De instemming van BWT in de fase van fundatiewerkzaamheden wordt alom (h)erkend, dit in tegenstelling tot het optreden in latere fasen van de uitvoering. Wanneer het uitvoeringsproces vordert zijn er diverse belangrijke momenten vanuit oogpunt van constructieve veiligheid: dit betreft de oplevering van elke verdiepingsvloer, en de montage en aansluiting van verticale met horizontale delen. BWT is niet structureel aanwezig op deze momenten. Zelfs in de casus K-O waar gebruik is gemaakt van een keuringsplan met stop - en bijwoonmomenten heeft de toezichthouder voor de directie niet toegezien op de aanwezigheid van constructeur en BWT'er volgens het keuringsplan. Volstaan wordt met een bericht aan betreffende partijen, die hun eigen (agenda)afweging maken. Geredeneerd wordt dat de bouw zijn eigen dynamiek heeft, en dat met het bericht is voldaan aan de verantwoordelijkheid. Wanneer BWT wel aanwezig is om te controleren op de bouwplaats, legt dit niet altijd gewicht in de schaal. Voor de architect in de case B-O is de aanwezigheid van BWT op de bouwplaats geen reden om ter plaatse te gaan, voor de constructeur uitsluitend voor zover de bouw daar op dat moment aanleiding toe geeft. Meerdere partijen -constructeurs, aannemers en projectmanagers- geven aan BWT geen gezaghebbende partij te vinden. Redenen die daarvoor aangevoerd worden zijn: BWT kan nauwelijks/geen controle uitvoeren op het constructief ontwerp in de fase van aanvraag van de bouwvergunning omdat tot 3 weken voor de start van de betreffende werkzaamheden de (detail)berekeningen en (detail)tekeningen worden ingediend; er zit daardoor een 'gat' tussen de bouwvergunningverlening en de materiële controle t.b.v. de uitvoering; de controle van BWT loopt achter op de dynamiek van het bouwproces, zodat constateringen vaak achteraf zijn (timing); de controleur van BWT is onvoldoende in staat om op de juiste momenten en voldoende lang op de bouwplaats te zijn, vanwege diens werkuren, zowel in aantal als de aanvangsen einduren (capaciteit); Pagina 43

46 de controle van BWT getuigt van onvoldoende kennis van het constructief ontwerp; de controleur is niet voldoende op de hoogte van het ontwerp waarop vergund is, van de bouwtechniek en de bouwpraktijk (kennis); men is ermee bekend dat de controleur van BWT niet altijd zal 'doorpakken', ook als hij/zij dat wenselijk vindt: de ambtenaar is niet altijd op voldoende hoog (management- of bestuurlijk) niveau afgedekt om in te grijpen (mandaat). Bouwende partijen anticiperen hierop en dreigen met (juridische) consequenties. Deze factoren lijken zeker van invloed te zijn op de effectiviteit van het Bouw- en woningtoezicht. Immers, ongeacht of het waar is, heeft deze perceptie van het gemeentelijk BWT consequenties voor de praktijk: partijen anticiperen op de (vermeend) beperkte waarde van dit toezicht. Toezichtuitruil Op basis van de onderzochte cases zijn er ook aanwijzingen vóór de waarde van BWT in de uitvoeringsfase: in één van de cases W-P heeft BWT een voor de constructie relevante afwijking geconstateerd en geïntervenieerd. Deze was ook al door de toezichthouder namens de directie geconstateerd (maar niet met BWT gecommuniceerd). De oplossing die door aannemer en toezichthouder aan de constructeur is voorgelegd is met BWT besproken; partijen zijn het er veelal over eens, dat het Bouw- en woningtoezicht niet gemist kan worden: het is de 'laatste verdedigingslinie'. Met andere woorden: als BWT de afwijking constateert worden meerdere partijen (toezichthouder, aannemer) geconfronteerd met het feit dat zij deze over het hoofd hebben gezien; de reputatie van BWT in de betrokken gemeente is van belang: indien partijen uit hun eigen netwerk of uit eerdere ervaringen weten dat zij van doen hebben met een deskundige en competente toezichthouder, dan wordt het toezicht van BWT gerespecteerd. De rolinvulling van BWT is sterker in de ogen van uitvoerende partijen, indien de toezichthouder zodanig opbouwende opmerkingen heeft, dat de aannemer in staat is om aan de kritiek tegemoet te komen en tegelijkertijd de voortgang te behouden. De toezichthouder van de gemeente kan op waardering rekenen indien er sprake is van deskundigheid, technische georiënteerdheid en lef om op te treden. Indien dit beeld van de toezichthouder bestaat komt ook omgekeerde anticipatie voor: in de case K-E heeft het bouwend concern geanticipeerd op een adequate rolinvulling van BWT en daarom een afzonderlijke eigen toezichthouder achterwege gelaten: de hoofduitvoerder was verantwoordelijk. Deze vorm van toezicht-uitruil brengt eveneens een risico met zich mee: immers men anticipeert weliswaar op toezicht door BWT maar men kan hier niet op rekenen en deze inzet is niet geborgd. Risicofactoren De volgende risicofactoren zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het Bouw- en woningtoezicht betreft: De controle van ingediende gegevens op de constructieve veiligheid van het ontwerp in de vergunningsfase beperkt zich tot beoordeling van plausibiliteit, bij gebrek aan beoordelingstijd en -capaciteit; Bouw- en woningtoezicht in de uitvoeringsfase vindt plaats op basis van interne planningsgronden en niet op grond van een risicoafweging. Het toezicht is niet of onvoldoende afgestemd op 'stopmomenten' of op het toezicht-/keuringsplan van de bouworganisatie zelf; Pagina 44

47 Bouw- en woningtoezicht verliest aan effectiviteit als gevolg van onvoldoende gepercipieerde zichtbaarheid en deskundigheid op de bouwplaats. Er is sprake van kennisasymmetrie over het constructief ontwerp van BWT ten opzichte van de bouworganisatie; Opmerkingen en aanwijzingen van de toezichthouder in de uitvoeringsfase worden uitgespeeld op basis van de eerdere (beperkte) beoordeling van de vergunningaanvraag. Er ontbreekt een moment waarbij opdrachtgever, architect en constructeur met het Bouwen woningtoezicht "om tafel zitten" voor tekst en uitleg. Bouw- en woningtoezicht moet het doen met de vergunning en de daarbij behorende tekeningen. Bevindingen en aanwijzingen van Bouw- en woningtoezicht worden zelden of niet schriftelijk vastgelegd. Borgingen De volgende borgingen zijn aangetroffen in de bouworganisaties, voor zover het Bouw- en woningtoezicht betreft: BWT geeft consequent invulling aan de aanwezigheid bij en instemming met de uitvoering van fundatiewerkzaamheden. Gemeente onderzoeken In de VROM-gemeente onderzoeken heeft de VI onder andere de uitvoering van de bouw en woningtoezichttaken van gemeenten onderzocht. Voor de gemeenten waarin de projecten lagen is hieronder het oordeel weergegeven. Project VI Oordeel vergunningverlening BWT VI oordeel toezicht/handhaving BWT K-O Geen onderzoek Geen onderzoek K-E Goed, wel commentaar op uitvoering constructieve toets ná vergunningverlening Goed W-P Goed Goed, registratie moet wel beter S-S Goed Goed B-O Niet adequaat; constructie tekeningen en berekeningen niet in dossiers, toetsen derhalve niet mogelijk Niet adequaat 3.4 Bevindingen constructieve veiligheid Vier van de vijf projecten zijn ontworpen en gerealiseerd met veel voorkomende, niet al te complexe constructieve oplossingen, Het project K-E, is daarvan uitgezonderd:door de architectuur zijn een aantal complexe constructies toegepast. In alle projecten was er min of meer sprake van een programma van eisen. Constructieve veiligheid werd daarin niet afzonderlijk benoemd. Anders was dit voor brandveiligheid, hierover werd wel opgemerkt dat er aan de constructies eisen werden gesteld (aantal minuten brandwerendheid). Pagina 45

48 In drie van de vijf bouwprocessen is er een veiligheidsincident geweest: door tussenkomst van de aannemer, leverancier, toezichthouder en/of de constructeur is een constructieve aanpassing gedaan om één of meer tijdens de uitvoering geconstateerde gebreken te verhelpen. In twee gevallen betrof het een ontwerpfout: het detail bleek in werkelijkheid onvoldoende, op de tekeningen was dit niet of onvoldoende zichtbaar en wellicht daardoor niet opgemerkt. In één geval betrof het een maatvoeringfout in fabricage tekeningen waardoor opleggingen niet voldoende waren.. Meestal is er geen sprake van aparte "as-built" tekeningen. Doorgaans ontstaat een overzicht van as built door tijdens de bouw alle wijzigingen te documenteren. In één project waren tekeningen en berekeningen niet beiden bij de opdrachtgever aanwezig. Dit maakt de naspeurbaarheid van de veiligheid van de constructie moeilijker. De vijf projecten zijn beoordeeld op de constructieve veiligheid Dit is gebeurd door een beperkte beoordeling van de uitgangspunten van het ontwerp, de schematisaties, de berekeningen, de aannemelijkheid van de uitkomsten daarvan, de tekeningen, de schouwing van het bouwwerk en de interviews met betrokkenen. Bij deze werkwijze zijn selecties gemaakt gebaseerd op een risicoafweging. Hieruit zijn geen constructiefouten gebleken. Uitspraken over de constructieve veiligheid (de mate waarin constructies voldoen aan het Bouwbesluit en nader overeengekomen of te stellen eisen) zijn met de beperkingen van deze onderzoeksmethode niet zonder meer te doen. Daarom is gekozen voor een andere benadering waarbij de naspeurbaarheid en/of borging van constructieve veiligheid (zoals blijkt uit ontwerp, berekeningen, tekeningen en uitvoering) worden beoordeeld. Bij de totstandkoming van de beoordeling per project is als volgt te werk gegaan: 1. Allereerst is een lijst met generieke risico s ontwikkeld, allen potentieel leidend tot het toprisico: onvoldoende constructieve veiligheid. Zie de tabel Overzicht risico s in bijlage 3. Deze risico s zijn onderscheiden naar fase van het bouwproces (zoals beschreven in paragraaf 2.3). 2. Aan de hand van de lijst met risico s en het verslag van de onderzochte cases (bijlagenboek) zijn per bouwproject de aangetroffen en niet aangetroffen beheersmaatregelen bij genoemde risico s per fase geïnventariseerd. 3. Aangegeven is of (niet geplande) ingrepen met betrekking tot de constructieve veiligheid hebben plaats gevonden, wat de oorzaak daarvan was en hoe ermee omgegaan is. 4. De sterken en de zwakken op het aspect constructieve veiligheid zijn benoemd. 5. Tot slot is een oordeel is gegeven over de mate waarin de constructieve veiligheid naspeurbaar en/of geborgd is op een schaal van 1 tot 4 sterren, per fase en als eindoordeel. Pagina 46

49 In onderstaande tabel is de beoordeling weergegeven. Project K-O Project W-P Project K-E Project S-S Project B-O Ontwerp *** *** *** ** *** Bestek *** *** nvt **** *** **** ** *** **** *** Uitvoeringsfasedetaillering Uitvoeringsfaserealisatie **** *** *** **** *** Start beheersfase **** *** *** **** *** Eindoordeel **** *** *** **** *** Betekenis sterren: **** De constructieve veiligheid is goed naspeurbaar en goed geborgd. *** De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en/of niet volledig geborgd. ** De constructieve veiligheid is matig naspeurbaar en/of matig geborgd. * De constructieve veiligheid is slecht naspeurbaar en/of slecht geborgd Verwacht mag worden dat de constructieve veiligheid goed zal zijn indien deze goed naspeurbaar en goed geborgd is. In alle andere gevallen kan de constructieve veiligheid ook goed zijn: er zijn geen aanwijzingen dat dit niet het geval is. Maar door de minder goede naspeurbaarheid en /of minder goede borging kent deze uitspraak een lagere betrouwbaarheid. Pagina 47

50 4 Conclusies 4.1 Risico's en borging van constructieve veiligheid De eerste vraag van dit verkennend onderzoek luidt: wat zijn in bouwprocessen de risicofactoren ten aanzien van constructieve veiligheid en op welke wijze is deze veiligheid door betrokkenen geborgd? Op basis van de onderzochte cases is de conclusie als volgt: 1. Risicofactoren, die naar verwachting cruciaal zijn voor de grootte van de kans op en het effect van falen van de constructie, zijn: De opdrachtgever geeft nauwelijks tot geen actieve invulling aan diens verantwoordelijkheid voor constructieve veiligheid. De verantwoordelijkheid voor constructieve veiligheid is in ultimo een aangelegenheid van de opdrachtgever, onder wiens verantwoordelijkheid het gebouw tot stand komt. Voor deze opdrachtgever is constructieve veiligheid geen expliciet issue van betekenis ten opzichte van dominante overwegingen van functionaliteit, kosten en realisatie binnen de deadline. Dit heeft vergaande consequenties voor de gehele bouworganisatie: het aangetroffen budget voor constructieve ontwerp- en controlewerkzaamheden is circa 1 % van de totale bouwsom en de verantwoordelijkheid voor constructieve veiligheid wordt gedelegeerd of impliciet overgelaten aan lagere niveaus in de bouworganisatie, vaak tot onder dat van de projectmanager. Eventuele belangenconflicten worden hiermee eveneens afgewenteld naar lagere niveaus, met mogelijke veiligheidsrisico's tot gevolg. De (hoofd)constructeur of degene die als zodanig door partijen wordt gezien wordt onvoldoende in staat gesteld om de constructieve veiligheid te borgen door afdoende controles op deelconstructeurs en het werk in uitvoering. Partijen als de opdrachtgever en de aannemer verwachten dat deze controles zullen worden uitgevoerd., Echter, zowel gegeven de beschikbare tijd als in termen van bevoegdheden kan de constructeur deze verwachting niet waarmaken. Er vindt namens de opdrachtgever geen toezicht plaats op de veiligheid van het ontwerp. Het toezicht namens de opdrachtgever op de daadwerkelijke bouw is niet sluitend noch systematisch georganiseerd. Drie primaire partijen, te weten constructeurs, aannemers en de toezichthouders namens de directie delen een breed gevoel, dat veel constructieve onvolkomenheden in de bouw onopgemerkt blijven, instrumenten als contracten, RVOI/DNR/UAV, een keuringsplan met stopmomenten en weekrapporten ten spijt. Een gezamenlijk overeengekomen risicobeeld en risicogericht toezicht van de toezichthouder-directie, de aannemer en de constructeur ontbreekt. Afstemming van hun respectievelijke controlerende activiteiten blijft achterwege, omdat zij worden geleid door interne overwegingen van voortgang, vermijding van aansprakelijkheid, tijd en capaciteit. Pagina 48

51 Het toezicht door Bouw- en Woningtoezicht (BWT) op ontwerp en uitvoering is veelal niet sluitend. Tegelijk geldt dit als 'laatste verdedigingslinie'. Dit toezicht wordt onmisbaar geacht maar is niet het eerste aangrijpingspunt voor verbetering. Immers, vóór BWT hebben de primaire partijen alle gelegenheid om preventief of corrigerend op te treden. Generieke kwaliteitszorg en -certificering van bedrijven is geen adequaat substituut voor technische controles maar kan uitsluitend aanvullend werken. De verleiding bestaat om de constructieve veiligheid contractueel en juridisch af te dekken door verwijzing naar bedrijfsgebonden kwaliteitscertificaten. Echter, op het projectniveau - de samenhang en samenwerking tussen partijen - grijpt de kwaliteitszorg niet aan. 2. Borgingen, die het vertrouwen in de constructieve veiligheid van gebouwen ondersteunen zijn wel degelijk aangetroffen maar zijn vooral persoonsafhankelijk. De constructieve veiligheid van gebouwen hangt in grote mate af van de beroepsopvatting en - ethiek van vakmensen die het aandurven om - ondanks de krappe opdrachtomschrijvingen en ongeacht juridische 'voetangels en klemmen'- zich in te zetten voor de constructieve veiligheid van het gebouw. Zij doen dit onder andere door samenhang te creëren tussen de fasen van constructief ontwerp en realisatie, door (1) vergaande betrokkenheid van de aannemer in het ontwerpproces dan wel door (2) vergaande betrokkenheid van de constructief ontwerper in de uitvoeringsfase. Formele stukken als het PvE, de constructeuropdracht, en de toezichtsopdracht voorzien hier zelden in. Betreffende professionals worden aangetroffen onder (hoofd)constructeurs, aannemers en - in mindere mate - toezichthouders. Deze informele wijze van borging laat ruimte voor kwetsbaarheden. Deze kwetsbaarheden zijn: Het kennis- en ervaringsniveau van individuen. Zolang ervaren professionals de leiding in bouwprocessen op zich nemen worden veel potentiële fouten voorkomen of afgevangen. Echter, naarmate de kennis en ervaring zich verdunt nemen de risico's toe. De technische oriëntatie van de toezichthouder namens de directie. Zolang deze toezichthouder naast toezicht op de proceskwaliteit ook daadwerkelijk technischinhoudelijk toezicht uitoefent in de uitvoeringsfase, zowel op de bouwplaats als bij toeleveranciers, zijn het voorkómen van fouten en tijdige en adequate detectie waarschijnlijk. Vaak heeft de toezichthouder beperkte constructieve en normkennis. Naarmate het technisch-inhoudelijk toezicht meer ondergeschikt raakt nemen de risico's toe. De afstand van de constructeur en de toezichthouder tot de bouwplaats. De tendens bestaat, dat primaire partijen in de bouwpraktijk op toenemende afstand tot elkaar komen staan. Meer specifiek gaat het om: de afstand van de (betalend) opdrachtgever tot de aannemer; de afstand van de (hoofd)constructeur tot de bouwplaats; de afstand van de toezichthouder tot de bouwplaats; en de afstand van de toezichthouder tot de aannemer respectievelijk de (hoofd)constructeur. De oorzaak van deze tendens is de opkomst van een 'tussenlaag' van projectmanagers tussen de primaire opdrachtgever en de bouweraannemer. Tegelijk staan de (financiële) marges voor alle betrokken partijen (aannemer, constructeur, architect) onder druk, waardoor op de invulling van de RVOI/DNR wordt bezuinigd, met name op de communicatieve aspecten: meer partijen die minder communiceren. Pagina 49

52 Zolang de afstand van primaire partijen tot elkaar en tot de bouwplaats klein is, dat wil zeggen zolang er veel 'ogen' op de bouw aanwezig zijn en de lijnen kort zijn, weten de primaire partijen elkaar in de praktijk te vinden om concrete constructieve vraagstukken op te lossen. Echter, zodra hun onderlinge afstand te groot wordt ontstaan er vormen van 'schaduwtoezicht'. Dit gebeurt dan vooral reactief en ongestructureerd. Partijen onderkennen zelf de risico's van deze wijze van organiseren voor de fouten-detectiekans. Immers: de dynamiek in de uitvoering is groot en constructieve kennis is dan niet gegarandeerd, dat wil zeggen niet op het juiste moment op de juiste plaats aanwezig. 4.2 Relatie tussen de wijze van organiseren en het niveau van veiligheid De tweede vraag van dit onderzoek luidt in hoeverre er een relatie bestaat tussen de organisatie van het bouwproces inclusief de wijze van borging en de constructieve veiligheid van de gebouwen. Op basis van de onderzochte cases is de conclusie als volgt: 1. De wijze waarop de partijen in een bouworganisatie de constructieve veiligheid (trachten te) organiseren lijkt niet bepalend te zijn voor de resulterende constructieve veiligheid van het gebouw. Een relatie kan op basis van dit onderzoek niet aangetoond worden. Of met andere woorden: verschillende wijzen van organiseren kunnen leiden tot hetzelfde veilige resultaat. De eerste reden hiervoor is, dat de vijf onderzochte projecten verschillend zijn: van complexiteit en diversiteit van de bouworganisatie, en van technische moeilijkheidsgraad. Deze factoren zijn mede bepalend voor de gewenste borgingen. Die gewenste of noodzakelijke borgingen op projectniveau laten zich echter niet eenvoudig vooraf of 'los van de praktijk' benoemen. De bouwpraktijk wordt eerst en vooral geleid door ervaringskennis van individuen. Het tweede argument voor deze conclusie is gebaseerd op de oordelen over de constructieve veiligheid ten aanzien van de cases. In hoofdstuk 3 hebben twee van de vijf projecten, K-O en S-S, het oordeel gekregen dat de constructieve veiligheid goed naspeurbaar en goed geborgd is. De bouworganisaties van K-O en S-S zijn echter zeer verschillend van aard. In K-O is er sprake van een toezichthouder namens de directie, in S-S is die er niet; in K-O is er sprake van een constructeur op relatief grote afstand tot de uitvoering, in S-S is de constructeur nadrukkelijk aanwezig op de bouw; in K-O heeft de aannemer ingeschreven op het bestek, in S-S is de bouwtechniek van de aannemer het vertrekpunt geweest van het ontwerpproces. Niettemin is in beide bouworganisaties de constructieve veiligheid goed geborgd. De cultuur van samenwerken lijkt wel invloed te hebben op de constructieve veiligheid. Een samenwerking waarbij een proactieve houding van de primaire partijen aanwezig is leidt tot minder problemen en snellere acties als er in het bouwproces iets fout dreigt te gaan. Deze cultuur van samenwerken kan makkelijker ontstaan bij beperking van het aantal partijen (minder 'interfaces'): elk extra contract brengt het risico van reactief gedrag met zich mee. Pagina 50

53 Of andersom: hoe overzichtelijker het veld van betrokkenen, des te meer noodzaak er bestaat om de eigen verantwoordelijkheid te nemen. Andersom is een samenwerkingscultuur - waaronder het signaleren en waarschuwen - weliswaar een belangrijke maar geen voldoende voorwaarde voor het voorkómen van fouten. Inhoudelijke (interne en externe) controles op de activiteiten blijven noodzakelijk. 2. Essentiële functies die nodig zijn in een bouworganisatie om te kunnen komen tot een constructief veilig gebouw zijn in de huidige praktijk vaak diffuus en impliciet belegd: deels bij de constructeur en/of bij de hoofduitvoerder en/of bij de toezichthouder. De volgende essentiële functies kunnen worden benoemd: er is ten behoeve van het gehele bouwproces een overdraagbaar conceptueel constructief ontwerp beschikbaar; er is in de fase detaillering daadwerkelijke controle op deeluitwerkingen van het constructief ontwerp. Dit is een inhoudelijke controlerende functie; er is in de realisatiefase daadwerkelijke controle op de uitvoering van het constructief ontwerp 'als ontworpen'. Dit betreft een toezichtsfunctie op inhoud op zowel de bouwplaats als bij de toeleveranciers van deelconstructies; er is in de realisatiefase coördinatie op de bouwplaats ten aanzien van de bouw van constructieve delen. Dit is een procesfunctie waarbij constructieve kennis vereist is. er is ten behoeve van de opdrachtgever en de (toekomstige) gebruiker(s) - de beheersfase - een overdraagbaar as built dossier beschikbaar, waaruit het ontwerp, de gerealiseerde eisen en de uitgevoerde constructie kan worden herleid. Het is voor de constructieve veiligheid niet van belang wélke partijen deze functies vervullen, áls het maar gebeurt door een competente partij en deze invulling aan de overige partijen expliciet, bekend en duidelijk is. 3. Constructieve veiligheid wordt gecreëerd door de primaire partijen in de bouworganisatie en niet door de toezichthouder namens de overheid. Dit laat onverlet, dat het laatste vangnet van BWT nodig blijft. Dit vangnet is alleen effectief bij voldoende deskundigheid, aanwezigheid/zichtbaarheid en gezag. Dit vangnet is bovendien slechts effectief als het een 'parallel' proces vormt, waarbij de controle ook (tijdig) plaatsvindt op het definitief constructief ontwerp. 4.3 Vervolg: naar meer veilige gebouwen? De derde vraag van dit verkennend onderzoek luidt: in hoeverre kan grootschaliger onderzoek naar bouwprocessen bijdragen tot aanvullend inzicht in de mate van constructieve veiligheid van bestaande gebouwen in Nederland? De conclusie als volgt: 1. Er is reden tot zorg. Opdrachtgevers gaan ervan uit dat de gebouwen die zij laten realiseren (constructief) veilig zijn. Uit dit verkennend onderzoek blijkt, dat de constructieve veiligheid niet volledig, niet systematisch en niet formeel is geborgd. De ernst van deze conclusie noopt tot verder onderzoek. Pagina 51

54 De onderzochte projecten zijn door opdrachtgevers vrijwillig voor het onderzoek aangemeld. Deze vrijwilligheid brengt vermoedelijk ook selectiviteit met zich mee: opdrachtgevers dragen eerder projecten voor, voor de kwaliteit waarvan zij kunnen instaan, dan projecten waar men minder trots op is. De partijen die projecten hebben aangedragen hebben bovendien oog voor het probleem van de constructieve veiligheid. Uit het onderzoek is gebleken, dat het hier inderdaad gaat om hoogwaardige projecten: hoogwaardig naar budget, ontwerp, bouwkwaliteit en de professionele reputaties van betrokken organisaties en personen. Individuele betrokkenen zijn vrijwel zonder uitzondering ervaren 'rotten in het vak'. Er is bovendien sprake van projecten met professionele opdrachtgevers. Reeds in deze hoogwaardige projecten konden op eenduidige wijze risicofactoren en (ontbrekende) borgingen geïdentificeerd worden. Dit doet vermoeden dat in bouworganisaties waarin minder budget, professionele kennis en ervaring vertegenwoordigd zijn, de constructieve veiligheid niet beter en waarschijnlijk minder goed geborgd zal zijn. 2. Een grootschaliger onderzoek van bouworganisaties en bouwprocessen volgens de hier gehanteerde onderzoeksmethode is mogelijk. Verdergaand onderzoek naar een (statistisch) representatieve groep bestaande gebouwen biedt echter beperkte meerwaarde: De inspanning van een grootschalig onderzoek zou in scheve verhouding staan tot het te verwachten extra inzicht. De analyses en opinies van gesprekspartners (constructeurs, opdrachtgevers, aannemers) vertonen in deze verkenning grote onderlinge consistentie. Een verdieping van de kwalitatieve analyse onder een gevarieerde set cases biedt meer inzicht in het functioneren van bouworganisaties en de opinies van betrokkenen dan een (beknopter) analyse van een (zeer) grote steekproef. Grootschalig onderzoek van een aselecte groep bouwprojecten is praktisch onhaalbaar, aangezien dit onvrijwillige deelname van gesprekspartners zou vergen. De gebouwen waarover betrokkenen zelf twijfels hebben zijn niet of nauwelijks te betrekken in dergelijk onderzoek. Een verdieping van het thans uitgevoerde onderzoek door een tiental bouwprojecten op een identieke wijze door te lichten zal het reeds ontwikkelde inzicht doen aanscherpen en het draagvlak in de sector voor het resultaat doen vergroten. Ten opzichte van onderhavig pilot-onderzoek wordt aanbevolen de vraagstelling te handhaven en de set van te onderzoeken cases uit te breiden naar (1) soort gebouw, (2) type opdrachtgever, en (3) type bouworganisatie Door de barrières voor onveilig bouwen (borgingen voor veilig bouwen) die in dit traject zijn opgespoord te onderzoeken op de aanwezigheid in de bouworganisaties en -processen van feitelijke instortingen in het verleden (CUR database), kan aangetoond worden welke barrière het meest belangrijk is bij instortingen (de barrière die het meest gemist wordt in het bouwproces). 10 Gedacht moet worden aan: (1) grootschalige woningbouw, multifunctionele complexen; alsmede gebouwen met een publieksfunctie, een bijeenkomstfunctie, en gebouwen met een industriële functie; gebouwen met een lagere veiligheidsklasse; (2) eenmalige opdrachtgevers; particuliere opdrachtgevers; opdrachtgeversconsortia; (3) bouworganisaties waarin ontwerpende en uitvoerende partijen volledig geïntegreerd zijn; bouworganisaties waarin ontwerpende en uitvoerende partijen volledig en uitsluitend werken op basis van onderlinge contracten; en bouworganisaties waarin gewerkt wordt met een (relatief) scherpe volume/prijsverhouding. Pagina 52

55 4. Met een enquête onder specifieke branches binnen de gehele bouwsector en/of groepen functionarissen kan op een aantal gerichte onderwerpen inzicht gegeven worden in de mate waarin borgingen voor veilig bouwen in Nederlandse bouworganisaties vóórkomen. Door een selectie te maken in typen gebouwen, bouwkosten, nieuwbouw/verbouw e.d. kan met de uitkomsten van de enquête een gericht 'compliance assistance'-traject (ondersteuning van de naleving) worden opgezet door de bouwsector enerzijds en het ministerie van VROM anderzijds. Pagina 53

56 5 Nabeschouwing In deze nabeschouwing doen we een aanzet om de resultaten van dit pilot-onderzoek 'borging van constructieve veiligheid in bouwprocessen' in een breder perspectief te plaatsen. Achtereenvolgens wordt ingegaan op: een model voor een 'ideale' bouworganisatie (paragraaf 5.1); een model ('FRAM') dat geschikt is voor gedetailleerde analyse van de samenhang van functies en activiteiten in bouwprocessen en de borgingen voor veiligheid (paragraaf 5.2); een model ('drift to danger'), dat inzicht kan verschaffen in de (markt)omstandigheden waarin primaire partijen in de bouw opereren en veilige gebouwen trachten te realiseren (paragraaf 5.3). 5.1 Organisatie De constructieve veiligheid is een onderwerp dat in een ideale organisatie van de totstandkoming tot en met het gebruik van een gebouw de aandacht heeft. Dat betekent dat er aandacht is voor de constructieve veiligheid van het gebouw bij: 1. De opdracht en bij de conceptuele invulling van die opdracht. Het gaat hier om bewustzijn bij de opdrachtgever ten aanzien van de constructieve veiligheid en de uitwerking van de constructieve veiligheid in heldere uitgangspunten, eisen en specificaties van de constructie die aan de vraag om constructieve veiligheid tegemoet komen. 2. De planning en organisatie van het bouwproces. In de planning en organisatie van het bouwproces betekent de aandacht voor constructieve veiligheid het zorgen voor voldoende middelen, kennis en vaardigheden en competenties ten behoeve van constructieve veiligheid in het bouwproces en goede overdracht en terugkoppeling van informatie in het proces. Tevens is er sprake van checks & balances voor de controle op het verloop van activiteiten, op de informatie-uitwisseling, de toepassing van de uitgangspunten en de verwerking daarvan. 3. De uitvoering van de bouw. Voor de uitvoering van de bouw is het van belang dat middelen, kennis en competenties in voldoende mate aanwezig zijn en dat de bouw wordt uitgevoerd op de wijze waarop de gevraagde constructieve veiligheid is ontworpen en gepland. Dit betekent ook hier de aanwezigheid van bewustzijn bij de uitvoerenden en checks & balances op de uitvoering, en zonodig interventies indien de constructieve veiligheid in het geding is. Pagina 54

57 Deze ideale organisatie is schematisch hieronder weergegeven: Visie en Strategie: CV in planvorming Organisatie en bedrijfsvoering: Checks & balances Uitvoering: toezicht en zonodig interventie Figuur 2. Ideale organisatie voor het realiseren van constructieve veiligheid 5.2 Samenhang in het bouwproces In het bouwproces komen verschillende activiteiten en functies tezamen die de constructieve veiligheid borgen. Deze activiteiten en functies hebben onderlinge relaties die in het zogenoemde functional resonance accident model (FRAM, Hollnagel) zijn geschematiseerd. De borging van veiligheid kan opgevat worden als een resultante van de samenhang van activiteiten en functies. Voor iedere activiteit of functie wordt een module geschetst die door middel van aangrijpingspunten tijd, controle, randvoorwaarden en hulpmiddelen wordt gestuurd en die andere activiteiten en functies aanstuurt. De FRAM module is hieronder weergegeven: Figuur 3. FRAM module (Hollnagel) De samenhang tussen een aantal van de activiteiten en functies in bouwprocessen kan op deze manier worden weergegeven. Dit lijkt een betere benadering van de dynamische gang van zaken in een bouwproces dan het lineaire "gatenkaas" model dat uitgaat van een reeks opeenvolgende barrières tegen fouten in het proces (onveilig bouwen). Pagina 55

58 Voor een bouwcasus in Japan is de FRAM methodiek gebruikt door Akinori Komatsubara van de WASEDA University. Dit is hieronder weergegeven. Figuur 4. The Building Strength Forgery Case illustrated with FRAM A crime case was revealed in Japan in A first class authorized architect forged a building strength design of several condominiums and hotels. Those buildings were built with very little amount of reinforcement steel rods. The tenants and the hotel owners did not know, however, those buildings had become those which collapsed very easily if an earthquake attacked. The developer which sold the buildings, the authorized architect, the on-site workers, and the agency which had examined the strength design plans played roles in this case. Common consciousness of "build a right building" was desired, of course, naturally. According to newspapers, the developer imposed a pressure to reduce construction cost on the authorized architect. As a result, the architect did forgery to reduce amount of reinforcement steel rods. According to excuse of the architect, he was very afraid of losing his next jobs unless he obeyed pressure from the developer. The inappropriate strength design plan was examined by an authorized private building inspection agency. However, as for the inspection agency, competition among agencies was very severe. Therefore a very few examiners must process many examination items to reduce examination cost. As a result, the examination became only nominal, and the examiners were not able to find out the forgery. Governmental audit of private inspection agencies was insufficient, either. On the other hand, the on-site workers had noticed that reinforcement steel rods were too few. However, they were those who had taken ordering from the developer. The contract was that they had to build the buildings as they were ordered. As a result, the voice of doubt did not break out formally from them. At last, as buildings were built with very cheap building cost, the developer was able to obtain much profit. Pagina 56

59 5.3 "Afdrift naar gevaar" In onderhavig pilot-onderzoek is gebleken dat geld een zeer belangrijke rol speelt in de bouw. De opdrachtgever heeft een bepaald -en altijd begrensd- budget ter beschikking. Dit wordt gebruikt voor zowel de ontwikkeling (architect, constructeur, directie, aannemer, etc.) als de daadwerkelijke bouw van het gebouw. Ook is er druk van de markt op de partijen om zo efficiënt mogelijk te werken en zo de kosten laag te houden. Tegelijk zijn de bedrijven uit op een maximalisering van de eigen voordelen, bijvoorbeeld meer winst of meer aanzien. Er wordt er van alle betrokken partijen echter wel een hoge performance verwacht op het gebied van kwaliteit en veiligheid. Rasmussen heeft de spanning die deze druk en ambities opleveren in een model gezet. Het model illustreert hoe door (meer) externe druk en maximalisering van de eigen voordelen de bedrijven steeds meer de grenzen van hun kunnen moeten opzoeken en meer risico ('moeten') gaan nemen. De resultante is 'afdrift naar gevaar'. In het model van Rasmussen wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen afwijkingen en overtredingen, incidenten en ongevallen. Figuur 5. Rasmussen's Drift to danger model. Afwijkingen zijn een bekend fenomeen in de bouw. In eerdere onderzoeksrapportages, bijvoorbeeld van de Vereniging Eigen Huis, is hierover gepubliceerd. Het lijkt haast een geaccepteerde zaak dat gebouwen afwijken van de bouwtekening die ten grondslag heeft gelegen aan de bouw en de vergunning voor de bouw. Over overtredingen is minder bekend. Bouw en Woningtoezicht ambtenaren van de gemeenten houden hier toezicht op, maar data zijn nauwelijks voorhanden. Incidenten worden evenmin (openbaar) geregistreerd. In de vijf hier onderzochte bouwprojecten zijn drie keer interventies gedaan vanwege een potentieel onveilige bouw. Dergelijke interventies zouden als incident geregistreerd kunnen worden. Pagina 57

60 Ongevallen, het daadwerkelijk bezwijken van constructies van gebouwen, al dan niet met slachtoffers, worden niet systematisch opgetekend. Het is niet bekend of het aantal (deels) bezwijkende constructies toeneemt. 5.4 Ontwikkelingen In het licht van de bovenstaande modellen ten aanzien van veiligheid zijn ook de volgende, in de gesprekken genoemde of anderszins bekende ontwikkelingen van belang: De inzet van ZZP'ers in de bouw neemt toe. Aannemers werken minder met vaste werknemers maar zetten (al dan niet voor specifieke klussen in de bouw) Zelfstandigen Zonder Personeel in. Naast Nederlandse ZZP'ers komen ook buitenlandse (genoemd worden met name Poolse ZZP'ers) op de bouw. Deze hebben een ander arbeidsritme en werken zolang het licht is, ook op zaterdagen en eventueel zondagen. Toezicht namens de directie is dan afwezig. De praktische constructieve en bouwkundige kennis bij architecten en constructeurs lijkt af te nemen: "ze hebben niet bij het beton gestaan op de bouw". Bij de werkzaamheden wordt meer en meer gebruik gemaakt van computermodellen, ook tijdens de scholing. Hierdoor raakt het vermogen om een inschatting te maken van de aannemelijkheid van de uitkomst van een constructieve berekening op de achtergrond. Bouwbedrijven verdelen de opdracht op in steeds kleinere delen waar gespecialiseerde bedrijven (of units binnen het eigen bedrijf) verantwoordelijk voor worden, zowel voor de berekening als de productie. De samenhang tussen de verschillende delen wordt niet expliciet bewaakt, alleen de deelproducten zelf worden getoetst. Het terugdringen van administratieve lasten voor de bedrijven heeft binnen de overheid de aandacht. Registraties nemen af en het toezicht op de bouw op basis van registraties wordt daardoor moeilijker. Integraal toezicht bij gemeenten is een opkomende trend. Gepaard hieraan gaat vaak de afname van het aantal toezichthouders (bezuiniging en efficiencywinst). Hierbij dreigen specifieke deskundigheden van bouwtoezichtambtenaren verloren te gaan. Integrale vergunningverlening (WABO): hiervoor zal mogelijk hetzelfde mechanisme kunnen gelden: minder administratieve lasten, meer generieke kennis in plaats van specialistische kennis. Pagina 58

61 Bijlage 1 Casebeschrijvingen 1.1 Object: K-O Algemeen Deze overheid draagt zorg voor passende huisvesting voor haar onderdelen. De huisvestingsbehoefte, vaak een gevolg van politiek besluitvorming, leidde tot de ontwikkeling van een kantoorgebouw. De huisvestingsbehoefte wordt vastgelegd in een functioneel programma van eisen. Een senior projectleider organiseert een ontwerpteam en is verantwoordelijk voor het proces van ontwerp t.e.m. overdracht aan de afdeling vastgoedbeheer. Het budget voor projectmanagement, ontwerp, directievoering en toezicht is een percentage van de bouwkosten en dusdanig dat op kwaliteit gestuurd kan worden: dat doen wat nodig is voor de realisatie van een goed bouwwerk. Urenramingen worden gehanteerd, maar niet als randvoorwaardelijk. Capaciteit wordt geleverd door het eigen ingenieursbureau dat zonodig externe partijen inschakelt. Omschrijving bouwwerk Het betreft een kantoorgebouw. Het grondoppervlak bedraagt ca. 65 x 15 m 2, de hoogte ca. 14 m. Het bruto vloeroppervlak is ca m 2, verdeeld over begane grondvloer, 1 e, 2 e en deels 3e verdieping. De bouwsom bedraagt ca Het gebouw is een uitbreiding van een bestaand gebouw. Constructief staat de uitbreiding los van het bestaande gebouw. Omschrijving constructie Fundering: Begane grondvloer: Verdiepingvloeren: Kolommen: Gevel, wanden: Stabiliteit: Op staal gefundeerd door middel van poeren onder kolommen en wanden. Kanaalplaten op balken. Kanaalplaten met overspanning 7,20 meter afgesteund op en verankerd in geprefabriceerde betonnen gevelbalk (1 e verdieping) resp. dragende gevelelementen (boven 1 e verdieping) en stalen hoedligger in het midden. De vloer is voorzien van een trekband en van een gewapende druklaag. Stalen buiskolommen gevuld met beton onder de stalen hoedligger en onder de gevelbalk in de 1 e verdiepingsvloer, h.o.h. 5,40 m in langsrichting. Dragende gevelelementen van geprefabriceerd beton, lang 5,40 m; lokaal dragende wanden van gewapend beton. Tussen niveau 0 en 1 wordt de stabiliteit verzorgd door een dwarswand en een U-vormige wand van gewapend beton. Boven niveau 1 leveren de gevel en de dwarswanden de stabiliteit. Functies, taken en rollen Projectmanager, Seniorprojectleider De organisatie hanteert een seniorprojectleider als eindverantwoordelijk voor een projectenportefeuille, hierbij ondersteund door projectleiders en bouwprocesmanagers. Voor dit project is de seniorprojectleider eindverantwoordelijke voor het benoemde huisvestingsproject, tot halverwege het uitvoeringsproces (eind 2006) ondersteunt door een projectleider. Pagina 1

62 Halverwege a.g.v. wisseling n.a.v. acceptatie andere functie van de projectleider. Dientengevolge is een bouwprocesmanager ingeschakeld als ondersteuning in de directievoering. De (senior)projectleider onderhoudt de contacten met de toekomstige opdrachtgever en de gebruiker en geeft leiding aan het ontwerpteam, zorgt voor aanbesteding en geeft leiding aan directievoering en toezicht. Voor inkoop (aanbesteding) wordt een gespecialiseerde afdeling ingeschakeld. De senior projectleider is verantwoordelijk voor budget, tijd en kwaliteit. Het budget betreft het bouwbudget; de kosten voor projectmanagement, ontwerp en directievoering en toezicht zijn hiervan afgeleid en doorgaans ruim voldoende om alles te doen wat nodig is voor een goed eindresultaat. De senior projectleider heeft voor dit project een interne architect, een interne constructeur, een interne adviseur installaties en een interne kostendeskundige ingeschakeld. Overige benodigde capaciteit via de diverse afdelingen van het eigen ingenieursbureau dat zonodig extern versterking zoekt. Ook de directievoering en het toezicht worden intern ingevuld. Architect De architect draagt zorg voor het definitief ontwerp op basis van p.v.e.; zorgt met projectleider voor welstandsgoedkeuring. Constructeur De constructeur is vanaf het ontwerp betrokken en ontwerpt de constructie in overleg met architect en adviseur installaties. Hij stelt de uitgangspunten vast (van toepassing zijnde voorschriften, belastingen), kiest op basis van kennis en ervaring oplossingen, stuurt de externe bestektekenaars aan, levert besteksbepalingen, voert overleg met de opzichter, bouwprocesmanager en aannemer. Hij geeft aanwijzingen aan en controleert de werkzaamheden van de diverse constructeurs van toeleveranciers en (onder)aannemers. Hij verricht zijn werkzaamheden naar eigen inzicht: dat wat nodig is voor een goed eindresultaat. Hij neemt geen deel aan de bouwvergaderingen en alleen op afroep aan de werkvergaderingen (initiatief bij opzichter). De bouwkundige Werkt het ontwerp van de architect uit in bestektekeningen en werktekeningen, coördineert de ontwerpwerkzaamheden en geeft aanwijzingen voor het opstellen van het bestek. Voert tijdens de uitvoeringsfase eventueel de nodige controlewerkzaamheden uit ter ondersteuning van de opzichter. De bouwprocesmanager Is directievoerder van het werk en wordt doorgaans al bij het opstellen van het bestek bij het werk betrokken. Hij zit de bouwvergaderingen voor en voert al het overleg dat nodig is om het project te realiseren. De bouwprocesmanager is verantwoordelijk voor GOTIK (Geld, Organisatie, Tijd, Informatie en Kwaliteit). Geeft leiding aan de opzichter De opzichter Verzorgt het dagelijkse toezicht (is ca 1 ½ dag per week beschikbaar), ziet erop toe dat de overeengekomen keuringsmomenten plaats vinden en voert het dagelijkse overleg met de aannemer. Stelt weekrapporten op en voegt de weekrapporten van de aannemer hieraan toe. Pagina 2

63 De aannemer Heeft het werk aangenomen volgens bestek. Coördineert de in het bestek opgedragen detaillering werkzaamheden van de toeleverancier en onderaannemers. Grootste zorg is de tijd: een tijdige realisatie van de ruwbouw opdat de afbouw tijdig kan beginnen. Werkt volgens eigen kwaliteitsmanagement systeem. Inkoop wordt afgestemd op het bestek: indien leveringen inclusief ontwerp en engineeringwerkzaamheden moeten plaatsvinden daar bij selectie al rekening mee houden. De gemeente Vertrekt de bouwvergunning. Goedkeuringen verliepen zonder discussie. Verder alleen incidentele controle, bijvoorbeeld samen met de constructeur bij de fundatie (de ene overheid vertrouwt erop dat de andere overheid het wel goed doet). Tijdschaal Januari 2005 Januari 2006 Juni 2006 Zomer 2007 : Start ontwerpproces : Besteksgereed en aanvraag bouwvergunning : Opdracht tot uitvoering : Oplevering Totstandkoming constructie Ontwerpfase De constructeur heeft geen schriftelijke opdracht en specifieke afbakening van de werkzaamheden. Hij is beschikbaar voor het project en doet wat nodig is voor ontwerp, aanbesteding en realisatie. In het ontwerp maakt hij in overleg met projectmanager en architect, beiden eveneens van dezelfde dienst, keuzes voor een draagconstructie. In het programma van eisen staan wel enkele aanwijzingen maar deze zijn voor de constructie niet dwingend. Definitief ontwerp en bestek Het definitief ontwerp is voor wat betreft de constructie schetsmatig uitgewerkt. Keuzes zijn gebaseerd op kennis en ervaring. Keuze voor een middenkolom is gedaan omdat er functioneel geen noodzaak was voor een kolomvrije overspanning. Hogere vloerbelasting gekozen dan volgens voorschriften (gezond verstand). Gekozen is voor een (lage) staalkwaliteit voor de kolommen die geen probleem oplevert bij realisatie en controle. Gekozen is voor een trekband in de verdiepingsvloeren om in de uitvoeringsfase te allen tijde een stabiele constructie te verkrijgen, los van de uitvoeringsvolgorde. Bestek en bestektekeningen zijn uitbesteed, maar in regie uitgevoerd en gecontroleerd. Bouwvergunning Bij de aanvraag voor de bouwvergunning gaan de ontwerptekeningen van de constructie en de hoofdberekening mee. De aanvraag vindt plaats op basis van voorlopige bestektekeningen. Aannemingsovereenkomst Er is een Europese aanbesteding gehouden (met voorselectie). Gunningcriterium is alleen de prijs. Het bestek laat weinig ruimte voor alternatieven: het plan is goed uitgezocht en zo wil de opdrachtgever het hebben. De belangrijkste rol van de te selecteren hoofdaannemer is een goede coördinatie van de toeleveranciers en onderaannemers. Pagina 3

64 De uitvoering Voorbereiding Het aannemersbedrijf is dochter van een holding (een groep aannemersbedrijven) die de projectverwerving en calculatie heeft gecentraliseerd. Na projectverwerving wordt het aannemersbedrijf dat de uitvoering doet gekozen en erbij betrokken. Gewerkt wordt met een voor de holding geldend kwaliteitssysteem en handboek. Kern van de organisatie voor het project vormen de uitvoerder, de werkvoorbereider en de projectleider; deze drie-eenheid komt wekelijks bijeen. De opvatting van de opdrachtgever over alternatieven was de aannemer bekend; daarom worden alleen alternatieven voorgesteld als er in haar ogen sprake is van een foute keus of om bijvoorbeeld de bouwtijd te realiseren. In dit geval is een alternatief voor de hoedligger voorgesteld vanwege levertijd problemen. Gegevensverstrekking In een opstartvergadering is besproken wat de aannemer van de constructeur kon verwachten en wat de constructeur van de aannemer verwachtte; een en ander is formeel geregeld in het bestek. Op dat moment is ook de berekening aan de aannemer verstrekt en zijn digitale bestanden van tekeningen verstrekt. Detaillering, reken- en tekenwerk aannemer De aannemer moest onder andere de wapeningstekeningen van in het werk gestorte beton leveren, de geprefabriceerde betonconstructies tekenen en berekenen, de staalconstructie tekenen en details berekenen. Dit leidde tot 3 verschillende leveranciers van beton, en 1 staalleverancier, ieder met eigen constructeur. Samen met een constructeur voor de wapeningstekeningen totaal 5 constructeurs en de hoofdconstructeur. De hoofdconstructeur heeft alle berekeningen gecontroleerd. Hij doet dat op een wijze afhankelijk van de risico s: standaard zaken worden alleen op uitgangspunten gecontroleerd, details en speciale onderdelen worden intensief gecontroleerd. Zo wordt de berekening van de kanaalplaat alleen gecontroleerd op de aangehouden belasting, maar de oplegging en opleglengte worden wel gecontroleerd. Gevelbalken zijn ook geen standaard: volledige controle. De coördinatie van deze engineeringwerkzaamheden lag bij de aannemer. Deze zorgde ervoor dat er geen gaten vielen. Een niet goede coördinatie zou tot vertraging in de bouw kunnen hebben geleid. Enkele illustraties van de werkwijze: De wapening van de stortstroken is in opdracht van de aannemer uitgetekend, formeel hoorde dit bij de vloerenleverancier. In de berekening van de staalconstructeur staat bij de bevestiging aan een betonwand dat die splijtwapening door de betonconstructeur moet geschieden; terecht naar de mening van de (hoofd)constructeur. Directievoering en toezicht Het kwaliteitsplan van de aannemer is gevolgd. Daarnaast is in opdracht van de projectleiding t.b.v. de invulling van het toezicht namens de directie een keuringsplan opgesteld, met daarin de keuringsaspecten, begrote toezichtsuren en stopmomenten. Gedurende de bouw waren er stopmomenten: momenten waarop de constructeur, of namens hem de opzichter, inspecteerde voordat er verder werd gegaan (wapening, funderingsgrondslag). Pagina 4

65 Het keuringsplan is gebaseerd op een kwalitatieve risicobeoordeling: aspecten van de bouw, waarvan een onvoldoende realisatie een hoge faalkans dan wel grote consequenties bij falen met zich mee zou brengen (risico=kans x effect), ontvangen een hogere score en meer uren voor toezicht. De stalen hoedligger, voorgeschreven kwaliteit S 355, is door een staalconstructie bedrijf samengesteld uit plaatmateriaal. Deze fabricagewijziging is op verzoek van de aannemer tot stand gekomen i.v.m. een probleem met de levertijd. Van de balk kon naar de mening van opzichter en (hoofd)constructeur niet eenduidig worden vastgesteld dat dit was gemaakt uit het staal waarvan een certificaat met vereiste staalkwaliteit beschikbaar was. Discussie heeft uiteindelijk geleid tot het beproeven van een monster uit de al gerede constructie; deze proef bevestigde de juiste staalkwaliteit. Veiligheidsincidenten Tijdens de bouw bleek een maatvoeringfout in de tekeningen waardoor een oplegging van een bordes niet paste. Dit is in eerste instantie door de aannemer opgelost door het inlijmen van ankers, maar na controle door de constructeur op andere wijze verholpen. As built Het bestek schrijft de aannemer voor, dat revisietekeningen gemaakt worden. In de praktijk houden partijen elk voor zich een dossier bij met daarin de meest recente tekeningen. De opdrachtgever zorgt voor archivering van het projectdossier. De werktekeningen vormen de revisietekeningen. Wat betreft beton: alle tekeningen blijven bewaard omdat het later niet te schouwen valt. Wat betreft staal: vooral de laatste tekening blijft bewaard omdat het vaak nog te schouwen valt. Pagina 5

66 1.2 Object: K-E Algemeen Eindgebruiker heeft in 2005 haar visie op toekomstige huisvesting in Nederland onderzocht. Met een projectmanagement bureau is gekeken naar de in gebruik zijnde huisvesting, naar samenvoeging, naar locatie. Dit heeft geresulteerd in een plan voor nieuwbouw. Na een architectenselectie is een schetsontwerp gemaakt, nog zonder enige technische uitwerking. Op basis van dit plan is aan ontwikkelaars gevraagd een voorstel te doen voor het realiseren van huisvesting voor een vaste huurprijs en contractduur en, in verband met aflopende huurcontracten, een vaste opleverdatum. Aannemersbedrijf heeft als ontwikkelende aannemer een overeenkomst op deze voorwaarden gesloten met eindgebruiker. Daarbij is tevens overeengekomen dat de architect ook het verdere ontwerp en de uitwerking doet, maar nu in opdracht van de aannemer. Het gebouw wordt verkocht aan een belegger. Omschrijving bouwwerk Het kantoorgebouw omvat een parkeerlaag op het oude maaiveldniveau, een begane grond met voorplein op een verhoogd maaiveldniveau en 6 verdiepingsvloeren. Het gebouw vormt een doos van ca. 50 x 50 m 2 oppervlak, 26 meter hoog, op de parkeergarage; in de doos zijn gezichtsbepalende uitsparingen gemaakt: aan de stadszijde 1 op de begane grond en 1 op de 3 e verdieping en aan autoweg zijde een met atrium op de 2 e verdieping, omkleed met glas- en staalconstructie. Het kantoorgebouw huisvest kantoorruimten, instructielokalen, vergadercentrum en verder alle facilitaire voorzieningen behorende bij een dergelijk complex. Het bruto vloeroppervlak is ca m 2 exclusief parkeren. De parkeerlaag biedt ruimte aan ca. 220 parkeerplaatsen; daarnaast is parkeren voorzien op het dek voor 150 auto's, daarmee tevens vormgevend aan het verhoogde maaiveld. Omschrijving constructie Fundering: Parkeerkelder: Parkeerdek: Begane grond: In de grondgevormde niet grondverdringende schroefpaal, met wapening over bovenste deel, poeren. Bestrating in het zand, (ook boven verdiept aangelegde poeren), lokaal betonvloeren. Prefab betonconstructie bestaande uit kanaalplaten op onderslagbalken en wanden. Breedplaatvloeren met verzwaarde stroken. Verdiepingsvloeren: Breedplaatvloeren met verzwaarde stroken, stramien overwegend 7,20x 7,20 m 2 Kolommen: Kernwanden: Gevel: Opvangconstructie: Atrium: Stabiliteit: In het werk gestort. Ter plaatste gestort en vanaf 1e verdieping prefab beton. Dragende gevel opgebouwd uit geprefabriceerde betonnen elementen. Achter de gevel boven de grote overkraging zijn zware staalconstructies gemaakt om het uitkragende bouwdeel te ondersteunen en af te dragen naar verzwaarde betonpenanten in de onderliggende gevel. Staalconstructie. Twee kernen verzorgen stabiliteit. Pagina 6

67 Functies, taken en rollen Het bouwproces kent verschillende deelnemers met ieder hun eigen taak en rolinvulling. De eindgebruiker Heeft ten behoeve van huisvesting met adviseurs een locatie gekozen, daartoe contracten met de gemeente gesloten, en een bouwplan laten ontwikkelen dat voldeed aan de wensen en een gegarandeerde huurprijs opleverde met de nodige opties. De aannemer als ontwikkelaar Ontwikkelde het bouwplan en sloot contract voor een huurprijs voor 10 jaar waartegenover een huisvesting stond dat voldoet aan de wensen en het programma van eisen van de eindgebruiker. Verkoopt vervolgens het huurcontract en het gebouw in een later stadium aan een belegger. De aannemer als bouwer Fungeerde als opdrachtgever van ontwerpers (inclusief het installatiebedrijf dat het ontwerp van de installaties verzorgde). Verzorgde de uitvoering inclusief alle inkoop en coördinatie van leveranciers en onderaannemers. De projectmanager Heeft zorg gedragen voor een architecten selectie en contractvorming tussen ontwikkelende aannemer en eindgebruiker. Speelt geen rol in de uitwerking van het ontwerp en de realisatie. De architect Heeft eerst een schetsplan gemaakt; dit plan is door de eindgebruiker verkozen. Heeft daarbij geclaimd dat zij ook de bouwkundige uitwerking en ontwerpcoördinatie verzorgen bij verdere uitwerking. Op grond hiervan later in opdracht van de ontwikkelende aannemer deze werkzaamheden uitgevoerd. De constructeur Behoort tot het aannemersbedrijf maar vormt een eigen business unit en werkt op zakelijke basis. Maakte het aanbiedingsontwerp in overleg met de uitvoering. Maakte het definitief ontwerp en de uitwerking, controleerde de via het bestek gedelegeerde engineeringactiviteiten van de toeleveranciers en onderaannemers. Overlegde met de aannemer over uitvoeringszaken De kwaliteitsmanager van de aannemer De aannemer heeft een kwaliteitsafdeling, die bij elk project in eigen ontwikkeling, en ook dit project, controleert of de door het bedrijf zelf beoogde bouwkwaliteit wordt gerealiseerd. Deze interne audits zijn gestandaardiseerd. De kwaliteitsmanager rapporteert intern zowel aan de directie als aan de hoofduitvoerder. De gemeente Was als grondverschaffer betrokken bij de ontwikkeling. Verleende de bouwvergunning, controleerde en keerde de detailontwerpen goed, controleerde de uitvoering door regelmatige werkbezoeken. Pagina 7

68 Tijdschaal Januari 2006 : schetsplan architect Mei 2006 : aannemer/ontwikkelaar gekozen door eindgebruiker Juni 2006 : start ontwerpteam o.l.v. ontwikkelende aannemer 1 september 2006 : aanvraag bouwvergunning 1 oktober 2006 : start bouw Najaar 2007 : oplevering 1 januari 2008 : gebouw operationeel Totstandkoming constructie Ontwerpfase Het schetsontwerp van de architect is het uitgangspunt geweest voor het aanbiedingsontwerp van de ontwikkelaar/aannemer. Het constructieve concept is door eigen constructeur in overleg met de uitvoering vastgesteld. Belangrijk bij de keuze was niet zo zeer de prijs, veel meer het vertrouwen van de uitvoering in de haalbaarheid van het plan in tijd, in uitvoerbaarheid en in risico s. De grote inkassing in de bouwmassa die de architect voorzien had is in deze fase pragmatisch opgelost door kolommem te voorzien onder het uitkragende bouwdeel. Enige eis in het P.V.E. was een vloerbelasting van 5 kn/m 2. Na verwerving is een (interne) aanbieding voor de constructieadvisering gemaakt; hierbij is de lijst van de DNR gebruikt, maar die blijkt nimmer toegevoegd. Er wordt intern gewerkt met zakelijke afspraken, er is wel het vertrouwen en de noodzaak eruit te komen (het is één concern). Honorarium ca Definitief ontwerp en bestek In deze fase was het ontwerpteam compleet: ontwikkelaar/aannemer, constructeur, architect, installateur, eindgebruiker en gemeente (i.v.m. inpassing in stedenbouwkundig plan). De volgend keuzes zijn gemaakt, met in acht name van consequenties voor de huurprijs: uitsparingen in het gebouw kolomvrij; daartoe is een staalconstructie ontworpen welke in het gebouw beslag legt op ruimte en het doorzicht van enkele geveldelen beperkt; de keldervloer komt op maaiveld; de entree van het gebouw op een verhoogd maaiveld; hiermee wordt voorkomen dat een vergunning voor grondwateronttrekking moet worden aangevraagd; deze zou de planning frustreren; de onderste laag wordt grotendeels in ter plaatse gestorte beton uitgevoerd; hiermee wordt voorkomen dat voorbereiding en levertijden van prefab de planning frustreren. Door de constructeur is de vraag gesteld of een opvangconstructie zoals ontworpen, zonder verdere maatregelen, acceptabel was vanwege het ontbreken van een tweede draagweg. Er zijn geen eisen dienaangaande door de gemeente gesteld, ook andere betrokkenen hadden geen wensen of eisen. De constructeur heeft toen besloten te volstaan met de cruciale penanten op aanrijdbelasting te dimensioneren. De gemeente heeft gevraagd een bord te plaatsen om te voorkomen dat vrachtauto s het parkeerdek oprijden; dit dek is ontworpen op gebruik door personen auto s. Door de architect is een bestek gemaakt; de constructeur leverde bepalingen toe. Er is geen categorie indeling van de prefab aangegeven (categorieën hebben later wel een rol gespeeld bij de detailengineering). Pagina 8

69 Bouwvergunning Gemeente heeft geen bijzonder eisen gesteld. Bij het indienen van de bouwaanvraag is ook de complete en definitieve gewichtsberekening ingediend. De uitvoering De projectleider van het aannemersbedrijf, de hoofduitvoerder en de werkvoorbereider vormen het team dat de bouw organiseert. De projectleider heeft een bijzonder taak omdat er verder geen directievoering en toezicht is; hij is naar eigen zeggen dan ook vaker op het werk dan in andere gevallen. De deelnemers aan het projectoverleg (vergelijkbaar met een bouwvergadering) zijn naast genoemden de architect, de eindgebruiker, de vastgoedontwikkelaar van de aannemer en de installateur. Daarnaast worden werkvergaderingen gehouden; de constructeur is incidenteel aanwezig. Met de kwaliteitsdienst zijn, zoals gebruikelijk bij het aannemersbedrijf, afspraken gemaakt over controles; vanwege het ontbreken van een externe opdrachtgever met directievoering en toezicht is de inzet van kwaliteitmedewerkers verhoogd: controles zowel bij toeleveranciers als op de bouwplaats. De projectleiding heeft nadrukkelijk de ervaring van het uitvoeringsteam laten meewegen bij het vaststellen van het kwaliteitsadviesplan (ervaren uitvoerders). Er mogen zonder toestemming niet achteraf sparingen worden geboord. Gegevensverstrekking Is op dit werk goed verlopen. De vertegenwoordiger van de prefab leverancier merkt wel op dat dit vaak een heikel punt is. Vaak zijn er geen of onvolledige gegevens over belastingen en over krachtverdelingen. Het KOMO certificaat geldt niet voor prefab waarbij de leverancier zich - vanuit constructief oogpunt - zou moeten buigen over de krachtsverdeling buiten het element! Detaillering, reken- en tekenwerk aannemer Diverse onderdelen moeten door de toeleveranciers en onderaannemers worden berekend en getekend. De werkvoorbereider coördineert. Prefab betonnen gevels: deze zijn in eerste instantie als categorie 3 ingekocht, maar dit is categorie 4 geworden na overleg met de constructeur: de verspringende raamopeningen maakten een grondige analyse noodzakelijk. Kanaalplaatvloeren: rekenen en tekenen door leverancier Onderslagbalken: idem Breedplaatvloeren: idem Staalconstructie van de uitkraging: detailontwerp, detailberekening en tekeningen door staalleverancier Staalconstructie atrium: idem De aansluiting van staal aan beton heeft de constructeur zelf gedaan. De constructeur heeft controles afgestemd op risico s: de verbindingen in de staalconstructie zijn volledig gecontroleerd, de dragende gevel eveneens. Standaard producten als kanaalplaten zijn alleen op uitgangspunten gecontroleerd. Bouwkundige onderdelen worden zeer beperkt gecontroleerd: in dit geval wel een fout gehaald uit de glasplaten: er was geen windbelasting gerekend omdat de leverancier dacht dat het binnen zou worden toegepast. Pagina 9

70 Directievoering en toezicht Er was geen directievoering en toezicht in de traditionele betekenis: de aannemer was tevens opdrachtgever. De eigen kwaliteitsdienst van de aannemer heeft de vooraf overeengekomen controles op het werk en bij toeleveranciers uitgevoerd. (De kosten hiervan worden niet per project verrekend maar door de groep gedragen ter voorkoming van onverstandige bezuiniging). De gemeente controleerde de wapening voor elke stort; de projectleiding heeft hierop geanticipeerd door geen eigen controle daarnaast te zetten. De projectleider zelf is vaker op het werk geweest dan in andere gevallen, vanwege de afwijkende rolverdeling. De constructeur is diverse malen op het werk geweest. De projectleider merkt op dat constructeurs doorgaans veel te weinig op het werk komen. Ervaringen met extern toezicht zijn niet erg positief: ondeskundig, administratief georiënteerd en onjuiste timing zijn gehoorde klachten. Veiligheidsincidenten In het parkeerdek/ begane grondvloer worden onderslagbalken en kanaalplaten toegepast; beide onderdelen worden door een betonfabriek geleverd. De hoofduitvoerder heeft over de wapeningsdetaillering zoals die op tekening stond vragen gesteld; in eerste instantie werd door eigen constructeur en door constructeur van de leverancier gezegd dat het goed was. Later, bij nog eens navragen en opmerken dat detail er elders anders uitzag, heeft de leverancier een aanpassing aangebracht. Daar waar de constructie al te ver gevorderd was is een oplossing met versterking d.m.v. hoekstalen gekozen. Wijzigingen In het ontwerp zijn geen grote wijzigingen van de constructieve opzet opgetreden na gereedkomen besteksontwerp. Op de bouw wordt een afwijkingsregister bijgehouden. Hierin is terug te vinden wat in de bouw anders bleek te zijn dan op tekening. Er mag niet geboord worden op het werk zonder goedkeurende tekening van de werkvoorbereiding op straffe van verwijdering van het werk. As built De werktekeningen vormen het as built dossier. In het afwijkingenregister zijn afwijkingen van tekeningen vastgelegd. Over de archivering en overdracht hiervan naar de eigenaar zijn geen bijzonderheden bekend. 1.3 Object: W-P Bouw Het onderzochte bouwproces is de afronding van een groter bouwproces in een binnenstad. Het onderzochte deel betreft een complex met een aantal winkelruimten, koopappartementen en een overdekte parkeergarage op de begane grond. Op het dak van deze garage is een binnenplaats voor de appartementen. Het gehele complex is in ontwikkeling gekomen op basis van een samenwerkingsovereenkomst tussen projectontwikkelaar en de gemeente in de jaren 90. Door de gemeente is het bestemmingsplan vastgelegd, in de samenwerking zijn de overige randvoorwaarden voor de invulling afgesproken. Omschrijving van het bouwwerk Het bouwwerk omvat woningen, winkels en een overdekte parkeergarage. Het bouwwerk is gelegen in de binnenstad. De uitwendige afmetingen zijn in plattegrond ca. 44 x 44 m 2, de hoogte is ca. 12 meter. Pagina 10

71 De begane grond omvat winkels in oppervlak ca. 22 x 44 m 2, overdekt parkeren en woningen. Een tweede winkellaag van 22 x 44 m 2 bevindt zich boven de eerste verdieping op ca. 4 meter boven maaiveld. Daarboven bevindt zich 1 laag woningen. Op het andere deel bevinden zich 3 lagen woningen (de bovenste laag strookt in hoogte met de woningen boven de winkels. Het dak van de parkeergarage vormt een binnenhof voor de woningen. Totale omvang van het project is ca m 2 bvo, waarvan m 2 commerciële ruimten en 22 woningen in 9 typen. Het bebouwd oppervlak is ca m 2. De bouwsom is ca De woningen zijn verkocht aan particulieren; de winkels aan een belegger; daartoe zijn 3 V.V.E. s opgericht. De constructie Fundering: Vloeren: Wanden: Kolommen: Stabiliteit: Overige: In de grond gevormde, geheide palen (type Vibro). Daarover zijn in het werk gestorte gewapend betonnen balken aangebracht (geïsoleerd door een verloren bekisting van kunststof). De begane grondvloeren van de winkel en de woningen zijn gevormd door systeemvloeren (geïsoleerde kanaalplaten). De vloer van de parkeergarage bestaat uit een in het zand aangebrachte klinkerbestrating. De verdieping- en dakvloer zijn gevormd door breedplaten met in het werk gestorte beton. Deze zijn ter plaatste van de winkelvloer op ca. 4 m+ P opgelegde op stroken (ook gevormd door breedplaten, ter plaatse van de woningen op in het werk gestorte gewapend betonnen wanden. Het dak van de garage bestaat uit kanaalplaten met een druklaag, opgelegd op geprefabriceerde voorgespannen liggers. In de woningen en lokaal in de winkels ter plaatse gestorte gewapend betonnen wanden. In het winkelgebied kolommen van ter plaatste gestorte gewapend beton in verschillende vormen (schijven en vierkant); stalen kolommen geplaatst tegen betonschijven ten behoeve van oplegging voorgespannen liggers. De vloeren vormen in plattegrond U-vormig schijven door de aanwezigheid van de hof boven de parkeergarage en het aan een zijde losliggende parkeergarage dak. De stabiliteit wordt geleverd door een combinatie van raamwerken in de vleugel met de winkels (gevormd door de versterkte stroken in de vloeren en de kolommen) en schijven (gevormd door de gewapend betonnen wanden). Het dak van de parkeergarage is aan de winkelzijde gedilateerd (de balken zijn glijdend opgelegd). De gevels bestaan uit een spouwmuur van metselwerk, per verdieping opgevangen; de gevel heeft veel verspringingen. Latei constructies overbruggen de openingen. Balkons en galerijen zijn van geprefabriceerd beton. Staalconstructies ten behoeve van noodtrappenhuis. Functies, taken en rollen Het bouwproces kent verschillende deelnemers. Deze zijn hieronder met hun taak en rolinvulling opgenomen. Projectontwikkelaar Projectontwikkelaar is als projectontwikkelaar de opdrachtgever voor de bouw. Deze rol is professioneel ingevuld door projectmanagers in het hele proces dicht op de uitvoering te laten werken: een projectmanager in de voorbereiding, in de realisatie en in de afbouw (afbouwcoördinator) voor de realisatie van de klanteneisen van met name de winkeliers. Ten tijde van de start van het bouwproces was 70% van de woningen verkocht, waren de gebruikers van de winkels niet bekend en was er nog geen belegger voor het winkeldeel. De eigen ontwerpstudio van de projectontwikkelaar heeft de structuurschets gemaakt voor de invulling. Pagina 11

72 Architect Architectenbureau heeft op basis van de structuurschets het ontwerp getekend. De architect was tot het DO betrokken bij het bouwproces en had hierin contractueel een coördinerende en sturende taak. De afstemming met de overige adviseurs in het bouwproces is eveneens vastgelegd. In de uitwerkfase is de architect op de achtergrond aanwezig voor aanwijzingen. De architect heeft in de uitvoering de esthetische begeleiding van de bouw en woont hiertoe bouwvergaderingen bij en controleert op architectonische kwaliteit in de bouw. Architectenhonorarium: Constructeur Ingenieursbureau heeft in de ontwerpfase de benodigde constructies berekend en verder alle werkzaamheden verricht die in het basispakket zijn opgenomen (o.a. steekproefsgewijs controleren berekeningen derden). Het basispakket is geënt op RVOI De constructeur berekent: 1. stabiliteit; 2. ruimtebepalende objecten (balken, liggers, opleggingen); 3. ophanging van galerijen aan woningen; 4. constructieve aandachtspunten uit de architectuur (bijvoorbeeld metselwerk tot bovenaan gebouw). De opdracht wordt ingevuld door een raadgevend ingenieur (eindverantwoordelijk), constructiemedewerkers, tekenaars. Het voor de constructeur beschikbare budget is zodanig dat deze niet veel alternatieven kan uitwerken om een keuze uit te maken. Detaillering vindt door derden plaats, staalconstructies worden door de leverancier berekend. De constructeur werkt het constructieprincipe uit op schetsen. Het resultaat van zijn werk gaat naar de architect om te worden opgenomen in de verdere uitwerking. In de realisatiefase komt de constructeur sporadisch op het werk: bij de eerste storting en voor ondersteuning van het toezicht, bijvoorbeeld keuren van wapening. Het initiatief daarvoor ligt bij het toezicht. Contractsom: plus extra, op basis constructieve bouwsom Uitwerkbureau Het uitwerkbureau heeft het door de architect opgestelde DO uitgewerkt in detail. Hierbij was ook de aannemer betrokken om een praktische werkwijze mogelijk te maken. De uitwerking werd gecoördineerd met de architect. Tot de werkzaamheden behoren: toets aan bouwbesluit; controle van tekeningen van derden. Aannemer Het Aannemersbedrijf utiliteitsbouw was reeds bij de eerdere ontwikkeling betrokken. De ervaringen in de samenwerking waren zodanig dat geen openbare aanbesteding op het bestek is gehouden, maar een concept aanneemovereenkomst is opgesteld op basis van het DO. De aannemer was opgenomen in het uitwerkingsteam. De aannemer toetst de uitwerking van het DO op de verwerking van de uitgangspunten, de globale technische omschrijving en het bestek. De aannemer signaleert verder de programmatische en product kwaliteitsafwijkingen tussen de uitwerking en het DO schriftelijk aan de opdrachtgever. De aannemer doet ook voorstellen voor technische optimalisatie. Voor de aannemer is verder van belang dat hij duidelijkheid heeft over wat de constructeur niet doet. Pagina 12

73 In de aanloop heeft de aannemer de volgende vragen gesteld bij het bestek die op de veiligheid betrekking hebben: de wapeningshoeveelheden zijn niet aangegeven. Antwoord: de constructeur bepaalt deze; de vluchttrap heeft alleen stalen roostertreden, geen rubber vloerbedekking. De aannemer heeft enkele berekeningen van de constructeur laten controleren door de eigen engineeringafdeling. Toeleveranciers worden door de aannemer uitgekozen, maar met instemming van de opdrachtgever. Aantoonbare kwaliteit is een voorwaarde, ISO / VCA certificering een pre maar niet noodzakelijk. Omdat prefab wordt ingekocht "met berekening" wordt hierop eigenlijk niet gecontroleerd. De aannemer zoekt dus leveranciers die kunnen rekenen. Dit in tegenstelling tot sommige staalconstructies, die alleen volgens tekening worden gemaakt. Bouwsom ca Installatiebedrijf O.a. Sprinklerinstallatie. Deze wordt getest voor oplevering. Directie en toezicht Bouwmanagementbureau. Ook hiervoor geldt dat deze bij de eerdere bouwwerkzaamheden betrokken waren. Voor dit project is een aparte opdracht gemaakt. De opdracht bestond uit: 2 dagen per week toezicht; 1 dag per week directie. De directie en de toezichthouder hebben te maken met het uitvoeringsteam van de aannemer. Deze kent de voorgeschiedenis niet maar begint gewoon. De rol voor directie en toezicht is het gat te dichten: coördineren, informatie uitwisseling. In de realisatiefase aandacht voor: de funderingspalen: gespecialiseerd heitoezicht is ingehuurd; de in het werk gemaakte bekisting en wapening van het beton. Dit wordt enkele keren per week gecontroleerd door de opzichter. Ook de gemeentelijke toezichthouder controleerde dit in het begin, later was er een andere inspecteur die minder frequent kwam; de systeemvloeren. De aannemer komt met tekening en berekening, deze worden gecheckt door de constructeur en daarna door de directie ingediend bij de gemeente. Pas als er door de gemeente gestempelde tekeningen terug zijn begint het werk. De directie zorgt verder voor de bouwvergaderingen (1 x 4 weken) en themabesprekingen, bijvoorbeeld heibespreking. Verder is er veel informeel overleg. In dit bouwproces waren het "aftikvergaderingen". Er is geen logboek bijgehouden van het toezicht, wel zijn alle afwijkingen in rapporten door de aannemer vastgelegd. De opdrachtgever was in de persoon van de realisatiemanager frequent aanwezig en zodoende goed op de hoogte. Opdrachtsom directievoering en toezicht: ca Gemeente Geen verder gegevens dan bovenstaand. Pagina 13

74 Tijdschaal Het project start in 2004 met een structuurschets. Deze wordt in september 2004 uitgewerkt door de architect in een VO. Daarna gaat de constructeur aan het werk en wordt medio 2005 een uitwerkbureau ingeschakeld voor de detaillering. Op basis van het DO wordt in juni 2005 een bouwaanvraag ingediend bij de gemeente. De bouwvergunning wordt 2 augustus 2005 verleend. Omstreeks september / oktober 2005 is het bestek gereed, in november 2005 begint de bouw. In mei 2007 worden de eerste woningen en winkels betrokken. 1995, overeenkomst projectontwikkelaar en gemeente; 2004, maart structuurschets laatste invulling; 2004, september, uitwerking architect; 2004, november, uitwerking constructeur; 2005, juni, aanvraag bouwvergunning; 2005, augustus, verlenen bouwvergunning; 2005, oktober, indienen eerste detailberekeningen; 2005, november, start bouw; 2007, mei/juni, oplevering. Totstandkoming constructie Ontwerpfase In november 2004 is de constructeur gestart met het maken van een ontwerp. Naast het architectonisch ontwerp waren de bouwkosten leidraad bij het ontwerpen van de draagconstructie. Er waren geen specifieke wensen of aanwijzingen van de opdrachtgever. De architect had een coördinerende taak voor het ontwerp van de constructie, de installatie en het gebouw. De constructeur adviseert de opdrachtgever inzake de in te schakelen adviseur voor geotechniek. Voor de opdrachtgever is constructieve veiligheid in de ontwerpfase geen specifiek aandachtspunt: verondersteld wordt dat de door de constructeur voorgestelde constructie veilig is. Wel heeft de opdrachtgever aandacht voor fundering en bouwput omdat hier belangrijker risico s worden onderkend (omgeving, kosten). Ook brandveiligheid is een belangrijk aandachtspunt, maar dan met name voor wat betreft compartimentering en vluchtwegen. Definitief ontwerp en bestek De aannemer is vanaf het definitief ontwerp betrokken bij de ontwikkeling. Dit heeft in dit geval niet geleid tot systeemwijzigingen; wel is inspraak geweest in het bestek en zijn bijvoorbeeld de funderingsbalken voorzien van een verloren bekisting welke tevens de isolatie verzorgd. Het bestek is gemaakt door het bouwkundig bureau. De constructeur levert gegevens toe voor de paragraven betreffende de constructie. De opdrachtgever levert de algemene voorwaarden toe, gebaseerd op eigen ervaring en eisen van de belegger. In het bestek is omschreven wat de aannemer moet doen op het gebied van detaillering, berekening en tekening; dit heeft betrekking op palen, prefab beton, staalconstructies en nettenwapening. Bouwvergunning De bouwvergunning is in juni 2005 aangevraagd. Gewichtsberekening, constructietekeningen en geo technisch advies zijn enkele weken later ingediend. Een stabiliteit berekening ontbreekt hierin, deze is in oktober ingediend. Pagina 14

75 De bouwvergunning is verstrekt op 2 augustus 2005; in de bouwvergunning de bepaling dat de tekeningen en berekeningen van de constructie tenminste 2 weken voor uitvoering moeten worden ingediend. Het bouwkundig bureau heeft het bouwplan getoetst op het Bouwbesluit (excl. de constructie). De brandwerendheid van de draagconstructie is op grond daarvan vastgesteld op 90 minuten, dit is op de constructietekeningen vermeld. Uitvoeringsfase Voorbereiding De aannemer was in dit geval al betrokken bij de voorbereiding. In een overleg is afgesproken wat de constructeur toelevert en wat de aannemer moet verzorgen. Dat staat weliswaar in het bestek maar dat is daar min of meer een zoekplaatje. Dit is van belang voor de inkoop, het bepaald mede de keuze van toeleveranciers en onderaannemers. De aannemer heeft zelf een beoordeling gemaakt van het plan in de vorm van een quick scan. Er is gewerkt met standaard werkplannen. Extra aandacht voor sparingen en ingestort delen: dit kan hoge kosten veroorzaken bij latere aanpassingen. Er was geen werkvoorbereider op de bouwplaats. Gegevens verstrekking constructeur De constructeur heeft de werktekeningen geleverd voor de in het werk gestorte beton. Daarnaast is de gewicht- en stabiliteitsberekening verstrekt ten behoeve van de engineering die door of namens de aannemer moet gebeuren. Detaillering, reken en tekenwerk door of namens aannemer De aannemer heeft de funderingspalen, prefab beton, de staalconstructie en de netten ingekocht inclusief detail engineering. Voor het prefab beton zijn meerdere leveranciers ingeschakeld. De constructeur krijgt alle berekeningen en tekeningen ter controle (conform het bestek). De controle omvat alleen uitgangspunten (zijn de juiste belastingen gehanteerd?). Wijzigingen Vlak voor de uitvoering is de gekozen paalfundering gewijzigd van prefab beton naar in de grond gevormde palen (in verband met levertijd en kosten). Daartoe is een aanvullend geotechnisch advies opgesteld. Na het inmeten van de paalfundering zijn de berekening en de wapening van de funderingsbalken aangepast; is door de aannemer geregeld, deze verstrekt daartoe opdracht aan de constructeur. Voor 1 woning zijn de nodige aanpassingen in de constructie op tekeningen verwerkt. Dit is gecoördineerd en uitgevoerd in opdracht van de aannemer (kopersbegeleiding). De gebruikers van de winkels waren pas laat bekend; ook hiervoor zijn op het laatste moment voor de uitvoering nog tekeningen en berekeningen gewijzigd. Uitvoering De palen zijn gemaakt met gespecialiseerd dagelijks toezicht. Gedurende het hele werk was dagelijks toezicht aanwezig. Ook door de gemeente werd regelmatig het werk bezocht, met name bij de paalfundering en wapeningskeuring. Veiligheidsincidenten In het project is door de toezichthouder de oplegging van de betonbalken voor het parkeerdak als twijfelachtig in bespreking gebracht. In het werk is dit vervolgens door aannemer en constructeur bekeken en is een aanpassing voorgesteld en uitgevoerd. Pagina 15

76 As built Er worden geen specifieke as built tekeningen gemaakt; de laatste exemplaren van de tekeningen moeten de gerealiseerde situatie weergeven. Van de uitvoering wordt door de aannemer een dagboek bijgehouden. Van het toezicht is dit niet gedaan, het resultaat is min of meer opgenomen in de verslaglegging van de aannemer. Evaluatie Constructie Opvallend is de keuze voor de stabiliteit constructie in samenhang met de gedilateerde dakvloer van de parkeergarage. Dit leidt tot een complexe berekening, maar een goede stabiliteitsconstructie. Deze en andere keuzes, van belang voor de constructieve veiligheid zijn door de constructeur gemaakt zonder invloed van de opdrachtgever of aannemer. Daar schuilt het gevaar in dat een bouwwerk ontstaat dat weliswaar voldoet aan de regels maar aspecten als kwetsbaarheid, gevoeligheid voor de uitvoering worden niet meegenomen in de besluitvorming. Samenvattend: zolang het niet verboden is, is het goed. De delegatie van detaillering werkzaamheden, teken werkzaamheden en reken werkzaamheden in het bestek naar de aannemer vergroot dit effect. De controle van de detaillering werkzaamheden door de constructeur gebeurt volgens overeengekomen opdracht globaal: op uitgangspunten. Voor standaard producten kan dat voldoende zijn, voor unieke onderdelen en details is dit doorgaans onvoldoende. In dit geval is dit ook gebleken voor het detail oplegging prefab ligger op stalen voorzet kolom. De prefab leverancier tekent de balk, de staalleverancier de stalen kolom en niemand tekent het detail, afgezien van de bestekfase. Met name ontmoetingen waarbij de constructeur nog alleen maar als uitbesteder en controleur aanwezig is zijn hiervoor kwetsbaar, maar ook aansluitingen van producten van toeleverancier op delen die door de constructeur zelf worden gedetailleerd hebben een verhoogd risico doordat de gegevens vaak later komen. Detailtekeningen waarop de samenhang in detail blijkt ontbreken. De communicatie tussen ontwerper en uitvoering is minimaal; dankzij een deskundig opzichter is dit opgevangen; het stelt wel hogere eisen dan standaard aan de opzichter: kennis van constructie, bevoegdheid en gezag partijen bij elkaar te roepen. Bouwproces Constructieve veiligheid is in het bouwproces geen item. Het onderwerp wordt niet besproken, er worden geen andere eisen aan gesteld dan in de bouwregelgeving opgenomen en van 'vakbekwame' deelnemers in het bouwproces verwacht mag worden. Controle is (mede daardoor?) minimaal, steekproefsgewijs en op uitgangspunten. Een mogelijk voordeel voor de constructieve veiligheid in het bouwproces is dat er vanaf het moment dat het DO werd uitgewerkt er inbreng was van zowel de architect, de constructeur en het uitwerkbureau als ook van de aannemer. Hierdoor werden de uitgangspunten met elkaar gedeeld. De frequente aanwezigheid aan de realisatiemanager van de projectontwikkelaar in het proces lijkt weliswaar gunstig voor de uitvoering, maar leidt tevens tot een mindere verslaglegging over genomen besluiten, afwijkingen e.d. in het bouwproces. De opdrachtgever was er immers bij en dus op de hoogte. Pagina 16

77 1.4 Object: S-S Algemeen Gemeente wil zich nadrukkelijk profileren als een sportstad. Om deze ambitie waar te kunnen maken is een stichting opgericht waarin de gemeente participeert. De stichting ontwikkelt o.a. sportfaciliteiten en onderwijsfaciliteiten. Het College (schoolgebouw) is onderdeel van de ambitie van opdrachtgever. Het ontwerp- en bouwteam is een voortzetting van een ingewerkt bouwteam, dat ook betrokken was bij de naastgelegen sportaccommodatie. Tijdens het ontwerp en de uitvoering heeft de aannemer de regie in handen. Voor een schoolgebouw maakt het geheel, zowel qua interieur als qua exterieur, een gedegen en duurzame indruk met de uitstraling van een (hoogwaardig) kantoorgebouw. Omschrijving bouwwerk Het totale project is ca m 2 oppervlak bij een investering van ca. 7 miljoen. Het bestaat uit 2 bouwdelen van 4 verdiepingen die onderling zijn verbonden met een lagere entree. De oppervlakte per vloer per bouwdeel is ca. 14,4 bij 50 meter. De 2 bouwdelen onderscheiden zich qua vormgeving door een bol en een hol dak. Er is een beproeft bouwconcept toegepast, dat veel wordt toegepast bij kantoorgebouwen maar nu is omgewerkt naar dit schoolgebouw. Bij dit bouwconcept is het van belang dat het bouwsysteem consequent wordt doorgezet zonder verstoringen van bijv. trappenhuizen en sparingen. Bij dit bouwsysteem is de bouwkundige indeling van de plattegronden ondergeschikt aan de constructie, waardoor de constructie prominent en dominant aanwezig is. De voordelen zitten in de efficiënte bouwmethode. Er is gekozen voor een optimale kanaalplaatlengte van 7,2 meter. De stramienmaat in dwarsrichting is 2 maal 7,2 meter dus 14,4 meter en de stramienmaat in langsrichting is eveneens 7,2 meter. Omschrijving constructie t Kelder: Vloeren: Wanden: Kolommen: Er zijn prefab betonpalen toegepast. Geen kelder, wel een kruipruimte o.a. voor leidingen. Alle vloeren zijn uitgevoerd met betonnen kanaalplaten voorzien van een gewapende druklaag en een gietvloer. De vloeren overspannen in de dwarsrichting ca. 7,2 meter tussen de wand aan de gevel en een stalen middenbalk. De stalen middenbalken dragen de kanaalplaten via de onderflens. De stalen middenbalken zijn doorgekoppeld bij de momentennulpunten om een economische profielkeuze te kunnen maken. De begane grondvloer is van geïsoleerde kanaalplaat. De wanden zijn uitgevoerd in prefab beton. Via stekverbindingen zijn ze onderling gekoppeld. De buitenwanden zijn bekleed met niet dragend metselwerk. Alle wanden die onderdeel uitmaken van de langsrichting zijn aan de binnenzijde en kistzijde voorzien van een toeslagmateriaal in de vorm van een granulaat. De wanden van de trappenhuizen en de kopwanden zijn zonder dit toeslagmateriaal uitgevoerd. Er zijn prefab ronde kolommen toegepast met een diameter van 300 mm. Deze vormen de middenrij in de as van het gebouw. De kolommen zijn d.m.v. stekken geplaatst op en verbonden met de stalen middenbalken. De kolommen zijn verder niet afgewerkt. Plaatselijk is er een stalen kolom toegepast. Pagina 17

78 Dak: Stabiliteit: Overige: Het dak is, net als de overige vloeren uitgevoerd in kanaalplaten voorzien van een druklaag. Om de bolling resp. holling te kunnen maken overspannen de kanaalplaten nu in langsrichting en worden ze gedragen door de bovenflens van een gebold resp. gehold stalen walsprofiel met een lengte van ca. 15 meter. Bij de kanaalplaten zijn voorzieningen opgenomen om afschuiving van de kanaalplaten in de bouwfase te voorkomen. De stalen walsprofielen overspannen van gevel naar gevel en worden eveneens gedragen door de rond prefab kolommen. Het dak bevat een primair en een secundair afvoersysteem voor regenwater. De stabiliteit wordt volledig verzorgd door de alle aanwezige prefabbetonnen wanden in langsrichting. In dwarsrichting worden de prefabwanden van de kopwanden en de trappenhuizen gebruikt. Eén van de twee bouwdelen is constructief gekoppeld aan de hoge en grote sporthal, die niet bij dit onderzoek is betrokken. Bijzonder is daarbij dat de buitengevel identiek is aan het andere bouwdeel, terwijl de middenkolom is vervangen door een geprefabriceerd betonnen kolommen en balken structuur. De balken zijn daarbij ontworpen als een ligger op 3 steunpunten waarbij als redundantie is ingebouwd dat bij eventueel bezwijken van de middelste kolom de balken ook als ligger op 2 steunpunten kunnen fungeren, zei het met een lagere veiligheid. De stabiliteit van de hoge wand van de sporthal wordt door inklemming in de fundatie en door horizontale afsteuning bij het dak verzorgd. Door de aannemer en de constructeur zijn een tiental tekeningen w.o. enkele details ter beschikking gesteld. Functies, taken en rollen Opdrachtgever Opdrachtgever is een stichting, waarin de gemeente participeert. De opdrachtgever schrijft een prijsvraag uit op basis van een PvE met summiere constructieve onderdelen. De prijsvraag wordt gewonnen door de aannemer die reeds gebruik heeft gemaakt van de Architect en de Constructeur. In de ontwerpfase neemt de Stichting de opdrachten van de Architect en de Constructeur over van de aannemer. Bijzonder is dat de belangrijkste persoon bij de opdrachtgever zelf(tevens architect), direct de bouwkundige directievoering ter hand neemt. Architect De architect, die bekend is met het bouwsysteem, werkt de ontwerptekeningen en de werktekeningen uit. Constructeur Om persoonlijke redenen is de opdracht bijna 1 op 1 overgenomen van een Ingenieursbureau. De met het bouwsysteem ervaren aannemer wint samen met de architect en de constructeur de prijsvraag. Van belang zijn succespunten zoals flexibiliteit en volumebouw. Eerdere ervaring van het bouwteam wordt gebruikt. Een kantoorsysteembouw is vertaald naar scholenbouw met als kenmerken bouwen zonder te veel verstoringen door bijv. sparingen en trapgaten en te veel bouwmaterialen. Er was gekozen voor 1 bouwsysteem op basis van 2 achter elkaar geplaatste kanaalplaten op een totale lengte van ca. 14,4 meter. De opdracht van de constructeur wordt gevraagd, maar wordt niet beschikbaar gesteld. De opdracht is op basis van de RVOI. Pagina 18

79 Tijdens de uitvoering ontvangt de constructeur van de opdrachtgever een aanvullende opdracht van een deel van ca. 75 mandagen om de uitvoering qua constructie te begeleiden. De opzichter Er is geen opzichter op het werk. Reden hiervoor is dat de opdrachtgever dit qua bouwkunde rechtstreeks doet. De complete verantwoording is bij de aannemer gelegd. De aannemer De prijsvraagwinnende aannemer speelt een dominante rol. Dit heeft o.a. te maken met zijn rol om het budget te bewaken. Communicatie met de architect en de constructeur is prima gelet op hun gezamenlijke ervaring met andere projecten en het feit dat zij samen de prijsvraag hebben gewonnen. Tijdsschaal Medio 2002 Maart 2003 Eind 2005 : de prijsvraag. : start ontwerp. : oplevering. Totstandkoming constructie Ontwerpfase De aannemer werkt, nadat hij de prijsvraag heeft gewonnen met de architect en de constructeur, samen met beiden de plannen uit tot een DO. Het ontwerp van de prijsvraag is volledig doorgezet tot en met de uitvoering. De uitvoerbaarheid was al in het ontwerp geregeld. Het vertrouwen was eveneens vroeg geregeld. Definitief ontwerp en bestek De ervaren constructeur werkt het onvolledige PvE uit met constructieve zaken over bijv. puntlastbelasting door vorkheftrucks, hoogwerkers e.d.. De constructeur voerde de regie over het grondonderzoek en het bijbehorende fundatieadvies. Bouwvergunning Geen bijzonderheden. De gemeente participeerde. Welstand was eveneens geen probleem. De uitvoering De aannemer die zowel bekend was met het ontwerp als met de uitvoering kon het bouwwerk in hoog tempo realiseren. Eigen uitvoerders, die bekend waren met dit bouwsysteem, waren cruciaal voor het succes van de uitvoering. Bekendheid bij het gehele bouwteam met het bouwsysteem was geborgd vanaf het begin. De aannemer geeft ook aan dat vakmanschap van en communicatie met de betonstaalvlechter van groot belang zijn. Gegevensverstrekking Alle berekeningen en tekeningen werden in principe door de constructeur beschikbaar gesteld aan de aannemer en de (vele)onderaannemers. Pagina 19

80 Detaillering, reken- en tekenwerk aannemer De aannemer en de onderaannemers hebben de gegevens van de constructeur verder uitgewerkt. Alle resultaten, dus zowel de input, de gevraagde werkzaamheden en de output, zijn door de constructeur gecontroleerd. In geval van twijfel of bij ondoorzichtige computermodellen controleerde deze constructeur met eigen onafhankelijke rekenmodellen. De aannemer heeft een globale top5 met risico s gemaakt. De aannemer verzamelde zelf tijdig alle risicovolle onderdelen van de constructeur en de onderaannemers en maakt vervolgens zelf montageplannen. De regels en richtlijnen van de VNG, de ABOMA (arbo)en de HEBOMA (kranen) werden hierbij betrokken. De constructeur geeft hiervoor de volgende, vanuit zijn visie en ervaring, gegevens aan de aannemer, die van belang zijn voor de constructieve veiligheid m.n. tijdens de bouw: een fragment van het legplan voor de kanaalplaten om kanteling en instabiliteit van de stalen middenligger te voorkomen; een compleet uitgewerkt detail van prefabkolom en stalen middenligger; een advies voor een stempelplan (schoorplan) van de prefab wanden. Tijdens de interviews is bovenstaande gecontroleerd aan de hand van een steekproef. Het is bijzonder te noemen dat de aannemer met de constructeur zelf montageplannen maakt. Vaak moet een onderaannemer dit doen namens de aannemer. De constructeur verzorgde alle correspondentie met de Gemeente. Er is veel en uitgebreid gebruik gemaakt van digitaal tekenwerk om alles in het werk passend te krijgen. Directievoering en toezicht Er is geen opzichter op het werk aanwezig geweest. De bouwkundige directievoering is door de opdrachtgever rechtstreeks gedaan. De constructeur heeft een aanvullende opdracht gekregen van de opdrachtgever om constructief toezicht (inspecties) uit te kunnen voeren. Er is nauwelijks ( 2 of 3 keer) toezicht namens de Gemeente geweest, die bovendien geen verslag maakt. De opmerkingen van de gemeente werden door de constructeur vastgelegd in zijn verslag dat hij direct na elke inspectie maakte en verspreidde aan alle betrokkenen. De constructeur heeft op aandringen van de aannemer een aanvullende opdracht voor constructief toezicht ontvangen van de opdrachtgever. Signalen van de aannemer werden onmiddellijk en adequaat behandeld. Veiligheidsincidenten Er hebben zich geen constructieve veiligheidsincidenten voorgedaan. Wijzigingen Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen in de constructie geweest. As built Er zijn As Built tekeningen gemaakt, maar dan wel op hoofdpunten. Voor een volledig overzicht bij bijv. een renovatie dient het gehele dossier met de resterende notities te worden geraadpleegd. Pagina 20

81 Overig Aanvullende op het interview met de aannemer wil de constructeur graag, los van het onderhavige project, een aantal statements maken inzake het raakvlak organisatie en constructieve veiligheid. Hier wordt volstaan met de volgende korte opsomming: goed toezicht wordt als een positieve bijdrage ervaren; voorkeur voor een cultuur van melden van onregelmatigheden, binnen het projectteam; leren van fouten via een interne kennisbank, waarbij specifieke (ervarings-)kennis per thema wordt geconcentreerd bij 1 persoon. (bijv. thema parkeergarage); regie van te voren vastleggen; pleit voor het tijdig in kaart brengen van de ontwerprisico s; signaleert meer risico s door lange werktijden (tot 12 uur; zaterdagen) zonder hoofduitvoerder resp. toezicht; signaleert gebrek aan inhoudelijke technische kennis; signaleert gebrek aan betrokkenheid; vindt dat het toezicht een ondergeschoven kind is. De constructeur voegt daar separaat aan toe, dat hij een zorgelijke afname van kennis in combinatie met een toename van de risico s waarneemt. Honoraria zijn de laatste jaren gehalveerd. Het actuele, interne beleid is bij de constructeur gericht op een volledige of 90% dekkende opdracht conform de RVOI, los van de vraag of dit al dan niet door de opdrachtgever wordt gevraagd! Opdrachtgevers worden hier bewust op gewezen. Pagina 21

82 1.5 Object: B-O Algemeen De overheidsdienst heeft van het betreffende ministerie de opdracht aangenomen om bijeenkomsten en kantoorgebouw te ontwikkelen en te realiseren. Nadat intern een start was gemaakt met het ontwerp werden vervolgens externe adviseurs ingehuurd. Er is sprake van een traditioneel bestek en een aannemer die via voorselectie is geselecteerd. Er is sprake van een strakke regie van de overheidsdienst. Het gebouw heeft 3 verdiepingen, is ca. 12 meter hoog en heeft een rechthoekige plattegrond en heeft een vloeroppervlakte van ca m 2. Het geheel is voorzien van een dominante vijverpartij. Er is gesproken met de projectmanagers, de architect, de constructeur en een medewerker huisvesting van de eindgebruiker. Omschrijving bouwwerk Het bouwwerk omvat een kelder, een begane grond vloer, twee verdiepingen en een dak. Circa de helft van het gebouw is voorzien van een kelder, de andere helft heeft een toegankelijke kruipruimte. De kelder bevat archieven en technische ruimten. De begane grondvloer, de eerste en de tweede verdieping bevatten voornamelijk spreekkamers, werkkamers, gangen en wachtkamers. Opvallend zijn de vide en de uit glazen bouwstenen opgebouwde spreekkamers op de begane grond. Incidenteel is er slechts een plafond aanwezig, waardoor de constructie goed zichtbaar en inspecteerbaar is. De repetitiefactor is laag in vergelijking met kantoorbouw. Er is vloerverwarming/koeling integraal opgenomen in de vloeren. De algemene indruk kan worden omschreven als: sobere uitstraling, onderhoudsarm, bewust duurzame materiaalkeuze. Omschrijving constructie Fundatie: Kelder: Er zijn geen gegevens over de fundatie gevonden. De keldervloer en wanden zijn traditioneel in het werk gestort. De aansluitingen tussen keldervloer en kelderwanden zien er qua uiterlijk slecht uit, door grindnesten, maar geven geen aanleiding tot lekkage. De kruipruimte is, volgens de medewerker huisvesting, altijd droog evenals het archief. Vloeren: Stort met toepassing van breedplaten. De vloeren dragen hun belastingen in 2 of in 4 richtingen af op de forse, vaak zichtbare hoofdbalken, die weer worden gedragen door de kolommen. Wanden: Kolommen: Stabiliteit: Op de breedplaten liggen leidingen als verwarming/koelingsysteem. Alle wanden zijn van beton en in het werk gestort. Er zijn zowel binnenwanden als buitenwanden. Alle ronde kolommen zijn in het werk gestort en staan op een afstand van ca. 3,6 meter van elkaar. Alle kolommen staan nagenoeg binnen. Bij twee kolommen die n.b. buiten staan en langer en dus knikgevoeliger zijn dan gemiddeld, zijn forse grindnesten aangetroffen. (nazorg i.v.m. duurzaamheid lijkt gewenst) Er zijn geen dilataties voorzien en aangetroffen. De stabiliteit wordt, in alle richtingen, geborgd door samenwerking van traditionele in het werk gestorte verbindingen van betonnen wanden (schijven, kernen), vloeren en vloerbalken. De wapening in het algemeen en de verbindende wapening bijzonder kon noch op de constructieve tekeningen noch in het werk worden gecontroleerd om dat constructieve tekeningen ontbraken is de dossiers. Opmerking constructeur: '"in principe zijn alle constructietekeningen door de gemeente gecontroleerd en gewaarmerkt aan de opdrachtgever c.q. gebruiker ter hand gesteld". Pagina 22

83 Overige: Het dak bevat 4 noodafvoeren. Een kleinere tussendak kon niet worden geïnspecteerd, maar had wel een primair pluviasysteem. De (nood) trappenhuizen zijn, zowel binnen als buiten, uitgevoerd met verzinkte buizen en voorzien van slibvaste en stroeve hardhouten beplanking. Bij het 2 e verdieping is dubbelglas voorzien. Dit glas is eenvoudig bereikbaar voor publiek, schoonmaak en onderhoud. Het dak van de spreekkamers op de begane grond is voorzien van enkel glas hetgeen niet conform de laatste stand van de techniek is en (mogelijk) niet aan het bouwbesluit voldoet. De qua hoofddraagconstructie niet dragende wanden van dezelfde spreekkamers zijn uitgevoerd met glazen bouwstenen ingewerkt in beton. Alleen boven de deuren zijn, ondanks de toegepaste stalen profielen, die ogenschijnlijk niet ingeklemd zijn, verticale scheuren aangetroffen in de betonnen voegen. Er is een voorzet gevel gebruikt van grootte glaspanelen met een puntbevestiging op alle vier de hoekpunten. Volgens de medewerker huisvesting zijn hier nooit problemen mee geweest. Er is zeer fraai mestelwerk opgeleverd in de grootste zaal. Functies, taken en rollen Opdrachtgever Opdrachtgever is een overheidsdienst, die het initiatief heeft genomen voor de ontwikkeling. In eerste instantie is gewerkt met eigen interne adviseurs waarna vanaf het voorlopig ontwerp externe adviseurs, na een selectie, werden aangesteld. De overheidsdienst was tevens projectmanager van het project. Er werd gebruik gemaakt van vele interne en externe adviseurs inzake bouwfysica, bouwkosten, installaties enz. Architect De Architect heeft eerst intern bij de overheidsdienst gewerkt en heeft momenteel eigen Architectenbureau. De architect voerde ook de directie Voor de overheidsdienst is affiniteit met constructies en ervaring/referenties met bouwsystemen van belang bij de selectie van een architect. Er is een tekenbureau ingeschakeld voor het bouwkundige tekenwerk. Constructeur Constructeur van het werk was een gespecialiseerd bureau. De constructeur is geselecteerd, nadat hij met ca. 4 anderen was voorgeselecteerd door de overheidsdienst. Criteria voor de selectie waren in mindere mate de prijsopgave, naar vooral: de ervaringen van de overheidsdienst met de constructeur; referenties qua bouwsysteem van de constructeur; de samenwerking met de Architect. Uit de nagenoeg volledige opdracht van de constructeur volgens de RVOI, blijkt o.a.: Dat er geen opgave is gedaan voor het maken van een technische toelichting op het VO. Dus kan dit niet worden geborgd m.n. richting de aannemer tijdens het uitvoeren van zijn detaillering, reken- en tekenwerk. Nawoord constructeur: '"een technische toelichting constructie VO is alleen van belang voor de voortgang DO en besteksfase. En conform bouwteam afspraak met opdrachtgever is in de architecten tekening VO de principe opzet van de constructie in bouwteam verband ontwikkeld. De aannemer heeft nimmer in het bouwteam geparticipeerd. Deze stukken uit die fase zijn voor de aannemer niet relevant." Pagina 23

84 Er wordt in de uitvoeringsfase steekproefsgewijs (beperkt) controle van o.a. wapening, prefab-beton, staal, sparingen en hulpconstructies aangeboden, terwijl dit niet expliciet is onderbouwd met een opgave van het aantal uren dat hieraan zal worden besteed. Er is een lumpsum opgave van de constructeur voor de gehele uitvoeringsfase waarvan controlewerkzaamheden 1 van de vele werkzaamheden is. Nawoord constructeur: "Het toezicht is in de opdracht duidelijk geregeld, deze geschiedt door de RGD en constructeur instrueert alleen de opzichter". Dat er een aantal zaken zijn zoals bijv. de bouwput, de sonderingen en het fundatieadvies die niet zijn inbegrepen in de werkzaamheden. Dit legt correct expliciete verantwoording terug bij de overheidsdienst, die dit vervolgens via het bestek aan de aannemer kan opdragen. Het maken van revisietekeningen is niet gevraagd en aangeboden. Het woord hoofdconstructeur wordt niet genoemd, terwijl de opdracht daar wel op is afgestemd. Uit gesprekken met de constructeur blijkt dat deze ervaren constructeur in de praktijk meer heeft gedaan dan zijn strikte opdracht. Tevens bevat zijn offerte/opdracht bewust voldoende tactische en strategische elementen om zich als adviseur een positie te verwerven in de richting van m.n. de aannemer en de onderaannemers maar ook naar de opzichter en de opdrachtgever. De opzichter Er is door de overheidsdienst toezicht en coördinatie ingehuurd, ter ondersteuning van de directievoerende overheidsdienst, van een bureau voor bouw- en projectmanagement. Uit de opdracht aan de opzichter blijkt o.a.: dat de opzichter gemiddeld 2,5 dag per week aanwezig is gedurende 12 kalendermaanden; dat er een opdracht ligt, eveneens op basis van de RVOI, waarbij taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden expliciet zijn beschreven; dat de opzichter erop toeziet dat de geldende voorschriften gedurende de uitvoering van het project worden nageleefd! Hiermee trekt de opzichter veel verantwoording naar zich toe. Tijdens verdere uitvoering heeft de overheidsdienst de basisopdracht uitgebreid van 2,5 dag per week naar 3,5 dag per week geweest voor de opzichter. Erg opvallend is de verhouding tussen het honorarium van de constructeur ( ) versus het honorarium van de opzichter ( ). De aannemer De aannemer is geselecteerd door de overheidsdienst, op basis een voorselectie met ca. 4 regionale en landelijke aannemers. Er is gekozen voor een aannemer waarmee in de Regio Eindhoven goede ervaringen waren geweest. Tijdsschaal Start Ontwerp met externe bureaus : medio 2001 Start Bouw : medio 2002 Oplevering : 2003 Pagina 24

85 Totstandkoming constructie Ontwerpfase De overheidsdienst stelde geen PvE op voor de constructeur. De overheidsdienstheeft veel aandacht besteed aan de locatiekeuze, ongunstige bruto/netto verhouding en de zakelijke contacten en offertes voor de eindgebruiker overheid. Nawoord constructeur: "Het PvE is in bouwteam verband met de opdrachtgever ontwikkeld en niet als zodanig vooraf dwingend opgelegd". Definitief ontwerp en bestek Bouwvergunning De overheidsdienst heeft succesvol contacten met de gemeente onderhouden. Vooral de locatie speelde daarbij een rol. Er waren geen bijzonderheden. De uitvoering Tijdens de uitvoering bleek dat de aannemer uit de regio Eindhoven veel aanvullend personeel moest inhuren uit de Regio Breda. Volgens het bestek moet de aannemer coördineren. De ingewikkelde coördinatie tussen hem, de installateurs, de constructeur en de betonvlechters, bij het aanbrengen van verwarmingsleidingen op de breedplaten tussen de wapening, gaven aanleiding tot een verstoring van de bouwstroom. Als reactie hierop heeft de overheidsdienst de eigen opzichter een aanvullende opdracht gegeven zoals reeds eerder is beschreven. Er was verder sprake van een complex stempelplan voor de vloeren. Ontkisten mocht pas nadat de sterkte ontwikkeling door middel van proefneming door de aannemer was aangetoond. Het geheel duurde vaak langer dan oorspronkelijk was voorzien door de aannemer. Gegevensverstrekking In het ontvangen bestek staat bij alle relevante hoofdstukken inzake de constructieve elementen expliciet aangegeven welke belastingen, welke normen en richtlijnen, en welke overige ontwerpzaken van belang zijn als vertrekpunt voor de aannemer. In het ontvangen bestek staat niet beschreven waarop (bijv. alles; input/output) de constructeur controleert, en is er ook geen directe link met het contract van m.n. de constructeur maar ook de opzichter. Naspeurbare en geborgde samenhang tussen constructeur, opzichter en bestek ontbreekt. Nawoord constructeur: "Het toezicht is in de opdracht duidelijk geregeld, deze geschiedt door de opdrachtgever en de constructeur instrueert alleen de opzichter". Detaillering, reken- en tekenwerk aannemer Er hebben zich geen bijzonderheden voorgedaan. Bij de staalconstructie van het dak is lokaal door het bouwkundig tekenbureau een aanvullende tekening gemaakt van de staalconstructie. De voorstellen van de aannemer zijn niet sterk en stijf genoeg. Directievoering en toezicht Tijdens de uitvoering is het toezicht namens de directie uitgebreid door problemen met de verwarmingsleidingen op de breedplaatvloer. Pagina 25

86 Veiligheidsincidenten Er hebben zich geen constructieve veiligheidsincidenten voorgedaan. Wijzigingen Er zijn geen noemenswaardige wijzigingen in de constructie geweest. Hoewel er alternatieven door de aannemer formeel mogen worden ingebracht blijkt in de praktijk dat deze meestal geen kans van slagen hebben. As built Volgens de constructeur zijn er as built tekeningen gemaakt. Zowel bij de opdrachtgever als eindgebruiker zijn echter, na enig speurwerk wel veel (zakelijk, bouwkundig, installaties e.d.) gegevens aangetroffen, maar geen constructieve berekeningen en tekeningen behoudens de sonderingen en het funderingsadvies. Dit betekent niet dat ze er niet zijn. Nawoord constructeur: '"in principe zijn alle constructietekeningen door de gemeente gecontroleerd en gewaarmerkt aan de opdrachtgever c.q. gebruiker ter hand gesteld". Overig De constructeur stelt dat de samenwerking met de architect, die begrip heeft voor constructieve veiligheid, in het prille ontwerpstadium van belang is voor de constructieve veiligheid. Pagina 26

87 1.6 Bevindingen constructieve veiligheid Inleiding In deze paragraaf wordt een overzicht en analyse gepresenteerd van de aangetroffen risico's, de mate van beheersing hiervan en de naspeurbaarheid van de constructieve veiligheid in de onderzochte cases. Ingegaan wordt op de gerealiseerde constructieve veiligheid. Beoordelingskader De vijf projecten zijn beoordeeld op de constructieve veiligheid. Dit is gebeurd door een beperkte beoordeling van de uitgangspunten van het ontwerp, de schemasituaties, de berekeningen, de aannemelijkheid van de uitkomsten daarvan, de tekeningen, de schouwing van het bouwwerk en de interviews met betrokkenen. Bij deze werkwijze zijn selecties gemaakt gebaseerd op een risicoafweging. Hieruit zijn geen constructiefouten gebleken. Uitspraken over de constructieve veiligheid (de mate waarin constructies voldoen aan het Bouwbesluit en nader overeengekomen of te stellen eisen) zijn met de beperkingen van deze onderzoeksmethode niet zonder meer te doen. Daarom is gekozen voor een andere benadering waarbij de naspeurbaarheid en /of borging van constructieve veiligheid (zoals blijkt uit ontwerp, berekeningen, tekeningen en uitvoering) worden beoordeeld. Bij de totstandkoming van de beoordeling per project is als volgt te werk gegaan: 1. Allereerst is een lijst met generieke risico s ontwikkeld, allen potentieel leidend tot het toprisico: onvoldoende constructieve veiligheid. Zie de tabel Overzicht risico s in bijlage 3. Deze risico s zijn onderscheiden naar fase van het bouwproces (zoals beschreven in paragraaf 2.3). 2. Aan de hand van de lijst met risico s en het verslag van de onderzochte cases (bijlagenboek) zijn per bouwproject de aangetroffen en niet aangetroffen beheersmaatregelen bij genoemde risico s per fase geïnventariseerd. 3. Aangegeven is of (niet geplande) ingrepen met betrekking tot de constructieve veiligheid hebben plaats gevonden, wat de oorzaak daarvan was en hoe ermee omgegaan is. 4. De sterken en de zwakken op het aspect constructieve veiligheid zijn benoemd. 5. Tot slot is een oordeel is gegeven over de mate waarin de constructieve veiligheid naspeurbaar en/of geborgd is op een schaal van 1 tot 4 sterren, per fase en als eindoordeel. Betekenis van de sterren: **** De constructieve veiligheid is goed naspeurbaar en goed geborgd. *** De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en/of niet volledig geborgd. ** De constructieve veiligheid is matig naspeurbaar en/of matig geborgd. * De constructieve veiligheid is slecht naspeurbaar en/of slecht geborgd. In het geval dat de constructieve veiligheid goed naspeurbaar is en goed geborgd, zal de constructieve veiligheid ook goed zijn. In alle andere gevallen kan deze ook goed zijn: er zijn geen waarnemingen gedaan in de ontwerpdocumenten of op locatie die aanleiding geven hieraan te twijfelen. Door de niet volledige, matige of slechte naspeurbaarheid of borging en de beperkingen van het onderzoek is hier echter geen absolute uitspraak over te doen. Pagina 27

88 Project K-O Beheersmaatregelen Fase (voor risico s zie bijlage 3) Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Algemeen In dit project zijn middelen ontwerp en projectmanagement ter bereiking van een goed eindproduct zonder beperking ter beschikking gesteld. Ontwerp Uitgangspunten (waaronder p.v.e.) Ontwerp Constructeur kiest op basis van ervaring de uitgangspunten. Constructeur kiest voor bewezen constructies op basis van eigen kwalitatieve risicoafweging. Bestek Uitvoeringsfase-detailengineering Gegevensverstrekking voor de uitvoeringsfase bij opdracht aan aannemer is al compleet, besteksuitwerking dus zeker compleet. Startbespreking constructeur-aannemer over verwachtingen over en weer. Controle door constructeur op basis van risico's: standaarduitwerkingen alleen op uitgangspunten, niet-standaard op uitgangspunten en resultaat. Werkvoorbereider coördineert engineering, controle op gedelegeerde regie door constructeur. Alternatieven niet toegestaan / ontmoedigd, dus (vrijwel geen) wijzigingen. Opdracht (interne) constructeur niet gelimiteerd, gaten in bestek zijn dus op te vangen. Uitvoerbaarheid beoordeeld door constructeur Uitvoeringsfaserealisatie Beheersfase Controleplan van directie met bijwoon- en stopmomenten. Vrijwel dagelijks toezicht. Uitvoering- of kwaliteitsplan van aannemer. (Inkoop door aannemer bij geëvalueerde bedrijven). Weekrapporten met registratie keuringen. Archivering bij vastgoedbeheerder, formele overdracht as built gegevens. Pagina 28

89 Ingrepen Ingreep bij een niet passend bordes Een afwijking tussen tekeningen en werkelijkheid wordt in deze projectorganisatie altijd opgemerkt, de terugkoppeling naar de constructeur is via de opzichter min of meer gezekerd. Deze projectorganisatie is in staat dergelijke fouten te ontdekken en te elimineren. Keuringsdispuut staalkwaliteit Certificering is soms een papieren systeem; de koppeling met de uitgevoerde constructie is niet altijd eenduidig. Volgens de directie was dat hier het geval. Het verkennend uitvoeren van beproevingen, naast certificering, is dan een zinvolle aanvulling op de kwaliteitscontrole. Sterkten en zwakten Constructie Een constructie uitgaande van bewezen technieken en materiaalkwaliteiten, ontwerp met reserves voor uitvoeringsrisico s. Een niet al te complex bouwproject. Sterke punten proces gedegen voorbereiding; risico afwegingen in ontwerp en in controles; geen kostendruk op engineering en bouwmanagement; uitvoering: goede regie toeleveranciers en kwaliteitsplan, registratie van keuringen, stopmomenten t.b.v. keuringen. Zwakke punten proces uitvoerbaarheid niet expliciet vooraf getoetst. Oordeel De constructieve veiligheid is goed naspeurbaar en goed geborgd (****); voor een oordeel per fase wordt verwezen naar de samenvatting aan het slot van deze paragraaf. Pagina 29

90 Project W-P Beheersmaatregelen Fase (voor risico s zie bijlage 3) Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Algemeen Schriftelijk opdracht constructeur met gelimiteerde taken (RVOI) Ontwerp Uitgangspunten Ontwerp Constructeur kiest op basis van ervaring de uitgangspunten. Constructeur kiest op basis van bouwkosten; wel globale afstemming met opdrachtgever. Bestek Aannemer heeft inspraak in bestek en besteksontwerp. Afstemming opdracht constructeur en aannemer (bestek) niet specifiek getoetst. Uitvoeringsfase-detailengineering Aannemer overlegt met constructeur over wie wat doet (bestek is vaak zoekplaatje). Alleen globale controle door constructeur, Verder geen inhoudelijke controle dus alleen op uitgangspunten. op detailengineering (onder) Werkvoorbereider coördineert engineering aannemers en leveranciers. Alternatieven toegestaan: o.a. balustrades zijn gewijzigd; wijzigingen ad hoc te regelen. Uitvoeringsfaserealisatie Dagelijks toezicht, ziet tevens toe op communicatie detailengineering. Uitvoering / kwaliteitsplan van aannemer Weekrapporten Beheersfase Archivering mogelijk versnipperd: tekeningen compleet bij directievoering berekeningen bij constructeur. Ingrepen Ingreep bij beperkte oplegging prefab ligger parkeergaragedak In het besteksontwerp is geen rekening gehouden met toleranties; daarna maakt niemand meer een tekening van het detail, wel van de onderdelen. Een detailleringfout als deze wordt dan moeilijk ontdekt, zeker als het een ontmoeting tussen twee onderdelen is van verschillende leveranciers en de constructeur alleen controleert. Pagina 30

91 In dit geval vonden opzichter, uitvoerder en gemeentelijk opzichter het allen niet veilig eruit zien; daarna volgt dan nog een spel van verantwoordelijkheden, voor wat betreft de constructeur voortkomend uit beperkte budgettering en reactieve houding. Sterkten en zwakten Constructie In de grond gevormde palen gevoelig voor uitvoering. Heiafwijkingen, hoewel niet groot, leiden tot aanpassingen van de funderingsconstructie (ontwerp hield geen rekening met iets groter dan toegestane afwijking). Stabiliteitsontwerp vraagt gespecialiseerde analyse en berekening. Balkoplegging gevoelig voor toleranties. Grootste deel ontwerp is bewezen constructiemethode. Sterke punten van het proces: inspraak vanuit de uitvoering in besteksontwerp. Zwakke punten van het proces: matige communicatie constructeur- aannemer (veelal via opzichter); reactieve (geen proactieve) houding constructeur (uit lijfsbehoud); globale i.p.v. complete controle van de constructeur, ook voor niet standaard onderdelen. Oordeel De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en niet volledig geborgd (***); voor een oordeel per fase wordt verwezen naar de samenvatting aan het slot van deze paragraaf. Pagina 31

92 Project K-E Beheersmaatregelen Fase (voor risico s zie bijlage 3) Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Algemeen Opdracht constructeur zonder specificatie taken; betrokkenen (uit één concern) hebben dit niet gemist. Ontwerp Uitgangspunten Ontwerp Eisen opvangconstructie besproken: geen eisen. Constructeur kiest in overleg met uitvoering voor bewezen constructies (voor zover mogelijk) Constructeur kiest op basis van ervaring de uitgangspunten. Bestek (Aannemer is opdrachtgever). Taakverdeling min of meer zoals gebruikelijk. Uitvoeringsfase-detailengineering Overleg constructeur-aannemer. Controle door constructeur op basis van risico: controle standaard uitwerkingen op uitgangspunten controle niet standaard op uitgangspunten èn product. Werkvoorbereider coördineert engineering en controleert uitvoerbaarheid. Constructeur doet zelf kritische staalbeton ontmoeting. Uitvoeringsfaserealisatie Controle plan van kwaliteitsdienst met controles, gebaseerd op risico's en ervaring uitvoeringsteam. Uitvoering of kwaliteitsplan van aannemer. Weekrapporten. Staat van afwijkingen. Geen opdrachtgevers rol. Bouw- en woningtoezicht keurden alle wapeningen. Beheersfase Aannemer houdt zelf as built dossier. Archivering bij toekomstige eigenaar onbekend. Pagina 32

93 Ingrepen Fouten die er bij de controles van het ontwerp uit zijn gehaald Glasplaten in eerste instantie door leverancier ontworpen voor binnentoepassing terwijl het in gevel, dus met windbelasting, wordt toegepast. (Probleem bij bouwkundige constructies die behoren tot de afbouw is dat daar weinig tijd aan wordt besteed / weinig budget voor wordt gereserveerd). Ontwerpfout: ontbrekende bovenwapening t.b.v. een nokoplegging geformeerd door in het werk gestorte beton op balkbodem. De ontwerpfout zoals hier opgetreden in de tekeningen wordt er niet altijd uitgehaald. Enkele afwegingen daarbij: er is ook geen detailtekening waarop de ontwerpfout in één oogopslag zichtbaar is (wel tekening met doorsnede van element afzonderlijk maar niet van het samenstel van elementen met de wapening, dus de complete wapeningsdetaillering). Een niet getekend detail wordt bij controle door de (hoofd)constructeur makkelijk over het hoofd gezien; de twee elementen kwamen van dezelfde leverancier; maar ook daar geldt dat het verschillende afdelingen zijn: kanaalplaten en onderslagbalken, die niet door één en dezelfde constructeur worden behandeld; de afstand tussen uitvoering en hoofdconstructeur, resp. constructeurs is, zelfs bij deze organisatie, zo groot dat communicatie niet in een keer succesvol plaats vindt, hier de reden dat de ontwerpfout pas in tweede instantie werd herkend door de constructeur(s). Sterkten en zwakten Constructie In de grond gevormde palen (verhoogd risico). Groot deel gebouw ontworpen en uitgevoerd op basis van bewezen technieken. Inkassing in bouwvolume vereist drastische ingrepen en complexe constructies. Overleg over uitgangspunten levert weinig op: constructeur kiest dus zelf. Ook atrium heeft bijzondere constructie. Dragende gevel is complex door verspringende raamopeningen. Al met al een gebouw met diverse complexe constructies. Sterke punten: uitvoering en ontwerp geïntegreerd; bewustzijn van verantwoordelijkheid uitvoering bij afwezigheid van opdrachtgeverrol. Zwakke punten: mede doordat er geen toezichthouder is een wat beperkte communicatie met de constructeur tijdens de uitvoering; wat als gemeente niet de wapening had gecontroleerd? Geen registratie van deze keuringen; discussie robuustheid opvangconstructie niet bevredigend. Oordeel De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en niet volledig geborgd (***);voor een oordeel per fase wordt verwezen naar de samenvatting aan het slot van deze paragraaf. Pagina 33

94 Project S-S Beheersmaatregelen Fase (voor risico s zie bijlage 3) Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Algemeen Teamwork na winnen prijsvraag. Goede communicatie/vertrouwen. Ontwerpfase Uitgangspunten Ontwerp Bestek Aannemer bewaakt de kosten. Uitvoerbaarheid is geborgd door de aannemer die bekend is met het gekozen bouwsysteem. Gegevensverstrekking voor de uitvoeringsfase bij opdracht aan aannemer is compleet. Constructeur start met onvolledig Programma van Eisen. Constructeur vult deze verder aan tijdens het verdere verloop. Constructeur kiest voor bewezen constructies op basis van eerdere ervaringen. Constructeur en aannemer zetten het constructieve ontwerp volledig door. Uitvoering- detailengineering Aannemer is volledig verantwoordelijk voor de uitvoering. Aannemer zet ervaren (in de zin van bekend met het gekozen bouwsysteem) uitvoerder op het werk. Aannemer maakt risico top 5. Aannemer maakt montageplan met invloed van o.a. constructeur en (onder)aannemers. Constructeur controleert alle documenten volledig. Uitvoering Geen toezichthouder; wel bouwkundig toezicht door opdrachtgever (exarchitect) en aanvullend constructief toezicht door de constructeur. Pagina 34

95 Risico's Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Constructeur maakt een verslag van elk werkbezoek, incl. de summiere bevindingen van BTW. Beheersfase As built tekeningen zijn gemaakt op hoofdpunten. Ingrepen Er hebben zich geen ingrepen voorgedaan. Sterkten en zwakten Constructie Een constructie van een school, uitgaande van bewezen technieken en materiaalkwaliteiten, uit de kantorenbouw. Een niet al te complex bouwproject voor betrokkenen die bekend zijn met de voor- en nadelen van het bouwsysteem. Sterke punten: goed teamwork; aannemer, architect en constructeur winnen prijsvraag door een bekend kantoorconcept om te bouwen naar een scholenconcept; goede regie en coördinatie door de aannemer; uitvoerbaarheid is geborgd door aannemer. Hoge bouwsnelheid; compleet montageplan door de aannemer o.a. op aangeven van de constructeur en onderaannemers; goede en complete controle van alle werkzaamheden van de aannemer door de constructeur; goede aanvullende opdracht, van de opdrachtgever, voor extra constructief toezicht door constructeur, ondanks afwezigheid opzichter; degelijke en duurzame uitstraling. Zwakke punten: onvolledig Programma van Eisen voor constructeur.(moest worden aangevuld); qua architectuur, geen afstemming constructie met bouwkundige indeling. (veel vrije kolommen naast niet dragende wanden). Oordeel De constructieve veiligheid is goed naspeurbaar en goed geborgd (****); voor een oordeel per fase wordt verwezen naar de samenvatting aan het slot van deze paragraaf. Pagina 35

96 Project B-O Beheersmaatregelen Fase (voor risico s zie bijlage 3) Aangetroffen beheersmaatregelen Niet aangetroffen beheersmaatregelen Algemeen Ontwerpfase uitgangspunten ontwerp Bestek Uitvoering- detailengineering Uitvoering Gedegen intern ontwerp, wat later door externe ervaren mensen wordt voortgezet. Succesvolle selectie constructeur na interne voorselectie. Goed (zakelijk) gedocumenteerd bij opdrachtgever. Ervaring, samenwerking en referentie zijn de criteria naast (in mindere mate) het honorarium. Gegevensverstrekking voor de uitvoeringsfase bij opdracht aan aannemer is compleet; besteksuitwerking dus zeker compleet Controle door constructeur. 2,5 dag per week toezicht. Erg laag honorarium voor de externe constructeur, zeker in relatie met het honorarium voor het toezicht. Geen expliciete toezicht en controle opdracht voor de constructeur. Geen samenhang met bestek en opdracht opzichter. Opdrachtgever maakt geen PvE voor de constructie. Architect en constructeur kiezen voor bewezen constructies. Maatwerk. Zichtwerk. Ingrijpend stempelplan verrast aannemer. Geen expliciet relatie met opdracht constructeur inzake bestede tijd. Enkel glas wordt toegepast als plafond. Dit had dubbel moeten zijn. Pagina 36

97 Fase (voor risico s zie bijl 3) Beheersfase Aangetroffen beheersmaatregelen Aannemer wordt geselecteerd na voorselectie. Opdrachtgever stelt 1 dag per week extra toezicht in. Alle opdrachten van de adviseurs veroorzaakt door de aannemer worden verrekend via meerwerk aan de aannemer om de relaties zuiver te houden. Archivering bij opdrachtgever en bij de gebruiker is correct,behoudens constructieve berekeningen en tekeningen. As Built tekeningen zijn gemaakt. Kon niet worden gecontroleerd. (zie hiervoor) Niet aangetroffen beheersmaatregelen Gekozen regionale aannemer komt in de problemen doordat hij veel personeel moet inhuren uit een andere regio. Logistieke problemen installateur, constructeur, vlechter en de aannemer bij aanbrengen verwarmingsleidingen op de breedplaat. (m.n. bij de kruisingen) Constructeur controleert meer, dan strikt conform zijn opdracht. Grindnesten op enkele constructief belangrijke plaatsen zoals de kolommen op de b.g.g. buiten en bij de aansluiting keldervloer/kelderwand. Archivering constructieve gegevens ontbreekt. Ingrepen Wapening bij de breedplaten Er waren problemen met de verwarmingsleidingen die op de breedplaat waren voorzien. De aannemer, de vlechter, de installateur en aannemer waren hierbij betrokken. De voortgang kwam in gevaar. De opdrachtgever heeft in directe relatie hiermee de aannemer aangesproken en het toezicht met 1 dag per week uitgebreid. Sterkten en zwakten Constructie Een constructie uitgaande van bewezen technieken en materiaalkwaliteiten. Kleine overspanningen, veel in het werk gestorte vloeren, wanden en kolommen. Er zijn enkele grindnesten op kritische plekken waargenomen (duurzaamheid!) Pagina 37

98 Sterke punten van het proces: gedegen voorbereiding eerst met interne later met externe adviseurs; veel aandacht opdrachtgever voor specifieke eisen van de klant: de Rechtbank; goede gefaseerde zakelijke vastlegging van documenten door de opdrachtgever; goede samenwerking ervaren architect en ervaren constructeur vanaf het voorlopig ontwerp; sober degelijk ontwerp bij ongunstige bruto/netto verhouding vanwege de vele gangpaden. Zwakke punten van het proces: constructieve tekeningen en berekeningen zijn niet naspeurbaar bij opdrachtgever en ter plaatste bij de Rechtbank; geen formele borging van werkzaamheden binnen de driehoek: contractonderdeel controletaken constructeur, contract toezicht en bestek waarin hoort te staan waarop wel en niet gecontroleerd wordt; aannemer laat zich verrassen door: ingrijpende, vertragende stempelplannen; uitvoerbaarheid verwarmingsleidingen op breedplaatvloeren; inzetbaarheid ingehuurd personeel uit andere regio; Oordeel De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en niet volledig geborgd (***); voor een oordeel per fase wordt verwezen naar de samenvatting aan het slot van deze paragraaf. Samenvatting De vijf projecten zijn beoordeeld op de naspeurbaarheid en borging van de constructieve veiligheid aan de hand van een inventarisatie van risico s en beheersmaatregelen per fase. In onderstaande tabel is de een beoordeling op een schaal van een tot vier sterren per project en per fase en als eindoordeel gegeven. Gezien het pilot-karakter en de beperkingen van dit onderzoek zijn dit beoordelingen gestoeld op kwalitatieve gronden. Project K-O Project W-P Project K-E Project S-S Project B-O Ontwerp *** *** *** -** -*** Bestek *** *** nvt -**** -*** Uitvoeringsfasedetaillering Uitvoeringsfaserealisatie **** ** *** **** *** **** *** *** **** *** Start beheersfase **** *** *** **** *** Eindoordeel **** *** *** **** *** Betekenis sterren: **** De constructieve veiligheid is goed naspeurbaar en goed geborgd. *** De constructieve veiligheid is niet volledig naspeurbaar en/of niet volledig geborgd. ** De constructieve veiligheid is matig naspeurbaar en/of matig geborgd. * De constructieve veiligheid is slecht naspeurbaar en/of slecht geborgd. Pagina 38

99 Bijlage 2 Risicofactoren in de bouworganisatie De volgende risicofactoren zijn ten behoeve van het case-onderzoek vooraf hypothetisch benoemd en vormden het kader voor de analyses ten behoeve van de hoofdstukken 3 en 4: niet rekening houden met constructieve veiligheid in opdracht en aanbestedingstrajecten; in het ontwerp wordt weinig of niet expliciet rekening gehouden met constructieve veiligheid; consequenties van falen van deelconstructies (robuustheid / tweede draagweg) worden nauwelijks onderkend; normen worden onvoldoende als basis gebruikt voor ontwerp of zijn daarvoor niet helder genoeg; ontbreken van één ter zake kundige verantwoordelijke ( aangewezen door opdrachtgever) met helder toebedeelde taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, met wijze van rapporteren en toezicht door opdrachtgever; niet voldoen van constructieberekeningen aan vigerende wet- en regelgeving, normen, richtlijnen, vakmanschap en state of the art; ontbreken van heldere en controleerbare vastlegging van taken en verantwoordelijkheden van opdrachtgever, architect, hoofdconstructeur, hoofdaannemer, onderaannemer en overige partijen in de verschillende fasen van het bouwproces en toezicht daarop; ontbreken van een volledige en gecoördineerde bij de gemeente ingediende vergunningaanvraag (coördinatierol-opvatting); niet (conform vergunningvoorschriften) indienen van de benodigde berekeningen en tekeningen bij de gemeente, na vergunningverlening maar voor aanvang van de bouw; niet conform de verleende vergunning en daarbij behorende tekeningen bouwen; gebrek aan doorzettingskracht bij bevoegd gezag om bouw stil te leggen; ontbreken van voldoende en adequate informatie-uitwisseling bij tussentijdse wijzigingen in het ontwerp, de berekening, de materiaalkeuze, de montage van secundaire constructies tussen onderaannemer/toeleverancier en hoofdaannemer/opdrachtgever/architect/hoofdconstructeur en adequate vastlegging daarvan; ontbreken van voldoende en adequate informatie-uitwisseling bij tussentijdse wijzigingen in het ontwerp, de berekening, de materiaalkeuze, de montage van secundaire constructies tussen (of namens) vergunninghouder en de gemeente; ontbreken van structurele communicatie door betrokken partijen over constructieve veiligheid en vastlegging daarvan in het gehele bouwproces (van ontwerp tot en met gebruiksfase); ontbreken van voldoende kwaliteitscontrole op de constructieberekening (hoofdconstructie, deelconstructie, samenhang van deelconstructie en hoofdconstructie), zowel intern (door het constructiebedrijf zelf ) als extern door opdrachtgever en gemeentelijke toezichthouder; het handelen op signalen uit de bouw die op constructieve onveiligheid wijzen: deze worden opgepakt door praktisch hulpverbanden te leggen, niet om de constructie opnieuw te bezien; geen of onvoldoende toezicht door de gemeente (m.n. op cruciale momenten in het bouwproces 11 ); 11 Zoals het aanbrengen van de fundering en de hoofd- en deelconstructies.

100 het ontbreken van afspraken in vergunningen over onderhoud en controle van (deel) constructies tijdens de gebruiksfase; ontbreken van een leercultuur bij de betrokken partijen n.a.v. gemaakte fouten; hoge tijdsdruk dan wel lange uitvoeringstijd bouw.

101 Bijlage 3 Risicofactoren naar fase In onderstaande tabel zijn risico s vermeld welke algemeen gelden voor de onderzochte projecten. Er is geen waarde toegekend (kans x gevolg), dat varieert per geval. Het zijn subrisico s die, elk afzonderlijk, kunnen leiden tot Onvoldoende Constructieve Veiligheid, het toprisico. Deze tabel dient als richtlijn om per bouwproject uit het onderzoek vast te stellen of en in welke mate beheersmaatregelen zijn toegepast. In elk bouwwerk en constructie zullen daarnaast specifieke risico s te onderkennen zijn voortkomend uit de organisatie, techniek of locatie. Risico's - oorzaken - gevolg per fase.

102 Fase Risico Oorzaak Gevolg Ontwerp Constructiefout (bij niet ontdekken in volgende fasen) ontwerpfout door ondeskundigheid, onvoldoende tijd, niet uitvoerbaar ontwerp, focus op bouwprijs fout kan verborgen blijven in volgende fasen, fout kan bij later ontdekken tot (risicovolle) wijzigingen leiden (zie uitvoeringsfase) Ontwerp voldoet niet aan te stellen eisen geen afstemming uitgangspunten tussen opdrachtgever en constructeur, ondeskundigheid ontwerp bijvoorbeeld ongeschikt of minder geschikt (functionaliteit, bruikbaarheid, duurzaamheid, onderhoudbaarheid) Bestek en Samenhang constructie onvoldoende (bij niet tijdig verdeling taken en verantwoordelijkheden onvolledig, fouten, tegenstrijdige of ontbrekende aannemingsovereenkomst ingrijpen) opdracht constructeur niet passend bij besteksbepaling gegevens, leveranties of uitvoeringen tijdens uitvoeringsfase Niet te realiseren (binnen tijd, geld, kwaliteit) onvoldoende uitwerking ontwerp, wijzigingen en/of aanvullingen ontwerp slecht uitvoerbaar, noodzakelijk onderschatting aannemer ongezonde tijdsdruk/kostendruk Uitvoeringsfase - detail engineering Onvoldoende veilige onderdelen onvolledige of onbegrepen gegevens, ondeskundigheid, fout in detaillering (door diverse constructeurs en kokervisie, wijzigingen tekenaars, werkvoorbereiding) Onvoldoende samenhang en raakvlakken onvoldoende regie en communicatie, wijzigingen langs elkaar heen werken Uitvoeringsfase- realisatie (bij toeleveranciers en op de bouwplaats) Uitvoeringsfouten niet conform tekening ontwerp en uitvoering niet in overeenstemming Uitvoeringsfouten onduidelijke, onvolledige of ontbrekende tekening ontwerp en uitvoering niet in overeenstemming met bedoelingen Uitvoeringsfouten geen communicatie over tekeningen ontwerp en uitvoering niet in overeenstemming Uitvoeringsfouten onuitvoerbaar detail kans op improvisatie, niet in overeenstemming met ontwerp Pagina 42

103 Fase Risico Oorzaak Gevolg montage stadia niet voorzien onveilige (meestal tijdelijke) situatie Beheersfase Niet weten/ onzekerheid over wat er staat onvoldoende vastlegging van (niet uitwendig zichtbare) uitvoeringen bij een verbouwing is kostbaar onderzoek nodig bij twijfel idem Niet toegankelijk bewijs van constructieve veiligheid onvoldoende toegankelijke of ontbrekende analyses en berekeningen bij een verbouwing zijn kostbare en tijdrovende nieuwe analyses en berekeningen nodig bij twijfel idem Niet inspecteerbaar, niet onderhoudbaar niet voorzien in ontwerp en detaillering ingrepen, vaak pas na veiligheidincident Pagina 43

104 Bijlage 4 Tabel aangetroffen risico's Pagina 45

105 Tabel 1. Risicofactoren voor constructieve veiligheid in onderzochte bouworganisaties Opdrachtgever (Hoofd)constructeur Directievoerder Aannemer Toezichthouder namens directie Bouw- en woningtoezicht Maakt constructieve veilig Hanteert takenlijst RVOI en Maakt geen expliciete Zorgt onvoldoende voor Anticipeert op inzet van Bouw- Beperkt controle heid geen expliciet thema bij DNR selectief. Accepteert afweging ten aanzien van coördinatie op bouwplaats, bij en Woningtoezicht (en schaalt constructieve gegevens bij initiatief en Voorlopig een laag honorarium i.v.m. toezichtbehoefte. Anticipeert gelijktijdige afwezigheid van op grond daarvan eigen toezicht- vergunningaanvraag tot Ontwerp. concurrentie. meer of minder impliciet op directie. omvang af). plausibiliteit. Delegeert verantwoordelijk- Voert geen volledige controle invulling van toezicht door Hanteert een lage acceptatie- Specificeert in formele opdracht Plant toezicht op uitvoering heid voor consistentie van uit op berekeningen en andere partijen. drempel van ad hoc op- niet of onvoldoende welke op basis van interne PvE, ontwerpdocumenten, tekeningen van deelcon- Stuurt niet op definitie van lossingen bij detailafwijkingen. gegevens noodzakelijk zijn om afwegingen en niet op bestek en detaillering op structeurs. toezicht- en keuringsplannen. Deelt het werk in fase van het bouwwerk te controleren op grond van een risico- constructieve veiligheid Beschikt niet over formele Deze blijven daardoor beperkt uitvoering -detaillering sterk uitgangspunten van constructief afweging. verregaand. bevoegdheden om dwingend tot benoeming van input. Een op: zowel naar aantal ontwerp en op realisatie conform Stemt toezicht niet af op Gaat impliciet uit van borging op te treden richting deel- risicoafweging ontbreekt. toeleveranciers als acceptatie bestek. Wordt onvoldoende 'stopmomenten' of op het van constructieve veiligheid constructeurs. Organiseert niet communicatie van niet zichtbare werk- geïnformeerd over constructieve toezicht-/keuringsplan van op lagere niveaus in bouw- Interne kwaliteitszorg op tussen toezichthouder en opdeling bij toeleveranciers. uitgangspunten en laat na onder- bouworganisatie zelf. organisatie. projectniveau is bij constructeur. Als gevolg krijgt Organiseert niet communicatie liggende gegevens op te eisen. Is onvoldoende zichtbaar Heeft een steeds beperkter constructeursbureaus constructeur geen of onvol- met toezichthouder en Beperkt zich tot administratieve en deskundig op bouw- deel van het budget beschik- geen reguliere praktijk. doende actieve informatie in constructeur omtrent controles op certificaten; Maakt plaats. Is niet op hoogte baar voor constructeur. Gegevens van deel- uitvoeringsfase. afwijkingen, gegevens- technische controles op bouw- van het constructief Hanteert takenlijst RVOI en berekeningen die verstrekt Geeft een reactieve invulling uitwisseling, correctief werk en plaats en in fabrieken van prefab- ontwerp. DNR selectief. worden aan (hoofd) aan het toezicht: het toezicht- controle daarop. leveranciers ondergeschikt. Laat zich op bouwplaats Gaat impliciet uit van volledige constructeur in ontwerpfase of keuringsplan staat los van Wentelt coördinatiefouten in Heeft onvoldoende constructieve uitspelen op basis van invulling van activiteiten door in vorm van output van reken- bouwpraktijk en loopt achter detailengineering af op hoofd- kennis en praktische bouw- eerdere (beperkte) constructeur. software zijn moeilijk of niet op bouwplanning. constructeur, dan wel op ervaring. beoordeling van Heeft geen zicht op kwaliteit controleerbaar. Geeft geen invulling aan projectmanager-opdracht- vergunningaanvraag. Heeft van dienstverlening door Maakt geen overdraagbare kwaliteitscontrole op toezicht- nemer. daarbij onvoldoende gezag constructeur. beschrijving van het houder c.q. verifieert niet Interne kwaliteitszorg is en/of wordt niet gedekt constructief/ conceptueel naleving van het toezicht-/ gericht op eigen activiteiten door superieuren. ontwerp keuringsplan. van aannemer, en is niet Heeft geen formele beslis- gericht op samenhang van singsbevoegdheid t.a.v. deelconstructiewerk of onderaannemers/ samenhang van eigen werk toeleveranciers met dat van partners. Pagina 1

106 Tabel 2. Borgingen voor constructieve veiligheid in onderzochte bouworganisaties Opdrachtgever (Hoofd)constructeur Directievoerder Aannemer Toezichthouder namens directie Bouw- en woningtoezicht Geen borging aangetroffen. Vult witte vlekken in opdracht op Interne kwaliteitscontroleur Hanteert een kwaliteitsplan, Belegt het toezicht op Geeft consequent invulling door op cruciale momenten op rechtstreeks onder concern- waarvan constructieve constructieve aspecten aan aanwezigheid bij en eigen initiatief gegevens op te directie heeft redelijk controlepunten zijn afgestemd in formele opdracht aan instemming met uitvoering vragen en te controleren (ontwerp- onafhankelijke positie. op het keuringsplan van constructeur. van fundatiewerkzaamheden. fase) of op bouwplaats te Organiseert korte lijnen tijdens toezichthouder voor directie. controleren. uitvoeringsfase, in vorm van Heeft constructieve ervaring Organiseert een 'schaduw'-toezicht fysieke aanwezigheid van en kennis en organiseert op basis van eigen beroeps- en zichzelf (als projectmanager) betrokkenheid van rolopvatting. en (hoofd)constructeur op constructeur (en/of toezicht- Kan met persoonlijk gezag deel- bouwplaats. houder) bij controle van constructeurs aanspreken op deelconstructeurs. kwaliteit van hun werk en zonodig Neemt regie in vroege een intercollegiaal 'veto' uitspreken ontwerpfasen in vorm van c.q. eigen oplossing opleggen. opdrachtgeverschap van Wordt als specialist erkend door constructeur en/of architect, hoofduitvoerders, projectleiders dan wel in vorm van deelname van aannemer, en architecten. Dit aan ontwerpvergaderingen. gaat vooral op indien er sprake is Creëert een open 'meldings- van eerdere persoonlijke samen- cultuur' op werkvloer, met werking. gestandaardiseerde audits als achtervang. Pagina 2

WAT IS EEN CUR-AANBEVELING? Doel, positie en status

WAT IS EEN CUR-AANBEVELING? Doel, positie en status WAT IS EEN CUR-AANBEVELING? Doel, positie en status Inhoud 1 Wat hebt u aan een CUR-Aanbeveling?...3 2 Wat is een CUR-Aanbeveling?...4 3 Opstellen van een CUR-Aanbeveling...6 2 1 Wat hebt u aan een CUR-Aanbeveling?

Nadere informatie

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten

De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten De kaderstellende rol van de raad bij complexe projecten Basisschool Aan de Bron en sporthal op het voormalige WML-terrein Onderzoeksopzet Rekenkamer Weert 16 december 2007 Inhoudsopgave 1. Achtergrond

Nadere informatie

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert

Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Onderzoeksopzet De Poort van Limburg gemeente Weert Weert, 6 september 2011. Rekenkamer Weert Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. De wijze van onderzoek 4. Deelvragen

Nadere informatie

2. Overall scope Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen

2. Overall scope Bouwkundig Versterken 250 Schadegevallen NOTITIE AANPAK BOUWKUNDIG VERSTERKEN URGENTE SCHADEGEVALLEN 1. Inleiding In deze notitie wordt de scope en de aanpak van het bouwkundig versterken van 250 schadegevallen op hoofdlijnen toegelicht. In paragraaf

Nadere informatie

Samenvatting Integrale Handhaving

Samenvatting Integrale Handhaving Samenvatting Integrale Handhaving Openbare inrichtingen als hotels, cafés en discotheken worden geconfronteerd met verschillende gemeentelijke, regionale en landelijke handhavers. Voorbeelden van handhavers

Nadere informatie

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld

Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld Onderzoeksopzet wijkplatforms gemeente Barneveld December 2011 1. Inleiding In 2003 bezocht de burgemeester van de gemeente Barneveld samen met de politie en de woningstichting de dorpskernen van de gemeente

Nadere informatie

Onderzoeksraad voor de Veiligheid mr. T.H.J. Joustra Postbus CK Den Haag

Onderzoeksraad voor de Veiligheid mr. T.H.J. Joustra Postbus CK Den Haag Onderzoeksraad voor de Veiligheid mr. T.H.J. Joustra Postbus 95404 2509 CK Den Haag Directoraat-Generaal Contactpersoon Barbara Weeink T 0615488519 22 december 2016 Betreft reactie rapport 'Hijsongeval

Nadere informatie

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek.

Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. Competenties met indicatoren bachelor Civiele Techniek. In de BEROEPSCOMPETENTIES CIVIELE TECHNIEK 1 2, zijn de specifieke beroepscompetenties geformuleerd overeenkomstig de indeling van het beroepenveld.

Nadere informatie

Voortgangsrapportage Q DPE Next Emmen. Datum: 29 augustus 2014 Status: Definitief

Voortgangsrapportage Q DPE Next Emmen. Datum: 29 augustus 2014 Status: Definitief Voortgangsrapportage Q2-2014 DPE Next Emmen Datum: 29 augustus 2014 Status: Definitief Pagina 2 van 10 Voortgangrapportage DPE Next Q2-2014 Datum : 29 augustus 2014 Aan : Gemeente Emmen, programma CVE

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Ministerie van Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Uw

Nadere informatie

Proces Werktekening Thema 3

Proces Werktekening Thema 3 Proces Werktekening Thema 3 Voorwoord Zowel landelijke aanbestedingen als die in Europees verband krijgen steeds meer aandacht. De bestaande werkwijze van aanbesteden en de nieuwe werkwijze (innovatie)

Nadere informatie

De klok tikt! U heeft nog een jaar voor Kwaliteitsborging

De klok tikt! U heeft nog een jaar voor Kwaliteitsborging De klok tikt! U heeft nog een jaar voor Kwaliteitsborging Inleiding Kansen? Inleiding Een zegen of last? Inleiding Kwaliteit Een moetje? Inleiding 1. Kader 2. Wat is het doel van de wet 3. Hoe werkt het

Nadere informatie

onderzoeksopzet handhaving

onderzoeksopzet handhaving onderzoeksopzet handhaving Rekenkamercommissie Onderzoeksopzet Handhaving rekenkamercommissie Oss 29 april 2009 1 Inhoudsopgave 1. AANLEIDING EN ACHTERGROND... 3 2. AFBAKENING... 4 3. DOELSTELLING EN ONDERZOEKSVRAGEN...

Nadere informatie

Bijlage H: VAKGEBIED PROJECTMANAGEMENT

Bijlage H: VAKGEBIED PROJECTMANAGEMENT RVOI-2001 Bijlage H: VAKGEBIED PROJECTMANAGEMENT Deze Bijlage is opgesteld door de heer ir. C.H. Wentink, sectordirecteur Ruimte, vastgoed en economie van Witteveen + Bos. Hij heeft zich hierbij o.a. laten

Nadere informatie

Coördinerend constructeur

Coördinerend constructeur Coördinerend constructeur Jack van de Huygevoort Sectiehoofd afdeling Bouw- en Woningtoezicht Gemeente Breda 6 april 2011 Coördinerend constructeur De Bredase ervaringen Programma Introductie BWT Aanleiding

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Bestuur en Wonen Turfmarkt 147 Den Haag Postbus

Nadere informatie

Bouwt mee aan uw rendement

Bouwt mee aan uw rendement Bouwt mee aan uw rendement 1 In de projectontwikkeling is het van belang de grote lijnen in het oog te houden. Een scherp oog voor details is echter ook onmisbaar. Want in elke fase van het bouwproces

Nadere informatie

Coördinatieovereenkomst Centrumvernieuwing Emmen

Coördinatieovereenkomst Centrumvernieuwing Emmen Coördinatieovereenkomst Centrumvernieuwing Emmen Met betrekking tot de uitvoering van werken in het kader van Centrumvernieuwing Emmen gelden de volgende voorwaarden met betrekking tot de coördinatie van

Nadere informatie

Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. 14 november Geachte fractie,

Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen. 14 november Geachte fractie, Aan de fractie van Nijmegen Nu Korte Nieuwstraat 6, 6511 PP Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Telefoon (024) 329 90 00 Telefax (024) 329 29 81 E-mail gemeente@nijmegen.nl Postadres Postbus

Nadere informatie

Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels. Verslag uitgevoerde activiteiten 2010. Datum 13 december 2010 Status Definitief

Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels. Verslag uitgevoerde activiteiten 2010. Datum 13 december 2010 Status Definitief Bevordering naleving Ventilatie en EPC regels Verslag uitgevoerde activiteiten 2010 Datum 13 december 2010 Status Definitief Colofon Publicatienummer VROM-Inspectie Directie Uitvoering Programma Bouwen

Nadere informatie

Verbetering kwaliteitsborging

Verbetering kwaliteitsborging Verbetering kwaliteitsborging in de bouw Hajé van Egmond Kwartiermaker private kwaliteitsborging Van Bouwen! naar normconformiteit? Een kantoorgebouw uit 1906 1 Van Bouwen! naar normconformiteit? Een kantoorgebouw

Nadere informatie

Stuurgroep Nieuw Hydepark

Stuurgroep Nieuw Hydepark Voortgangsrapportage 1 Stuurgroep Nieuw Hydepark Periode januari t/m mei 2013 4 juni 2013 Kleine Synode 21 juni 2013 OZ 13-06 Bestuur Dienstenorganisatie Pagina 3 van 7 Inhoud 1. Inleiding 5 2. Projectkaders

Nadere informatie

Let wel: deze nota betreft alleen de toetsing en het toezicht aan het Bouwbesluit.

Let wel: deze nota betreft alleen de toetsing en het toezicht aan het Bouwbesluit. BenW-nota dienst Directie RO en afdelingen (k000) afdeling Bouw- en woningtoezicht (k200) telefoon 0182-588280 collegenummer 751515 gouda 17 juni 2012 steller Netten, M. (bwt961) onderwerp Toets- en Toezichtsniveau

Nadere informatie

PUBLICATIE NIEUWE NEN 3569; Wat zijn bouwbreed de gevolgen?

PUBLICATIE NIEUWE NEN 3569; Wat zijn bouwbreed de gevolgen? PUBLICATIE NIEUWE NEN 3569; Wat zijn bouwbreed de gevolgen? Bij het ter perse gaan van deze tweede nieuwsbrief ligt de ontwerp NEN 3569, handelend over vlakglas voor gebouwen, voor commentaar ter inzage.

Nadere informatie

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan

Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht. Onderzoeksplan Onderwijshuisvestingsbeleid gemeente Utrecht Onderzoeksplan Rekenkamer Utrecht 16 februari 2009 1 Inleiding Vanuit de raadsfracties van het CDA en de VVD kwam in 2008 de suggestie aan de Rekenkamer om

Nadere informatie

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705

Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Functieprofiel: Arbo- en Milieucoördinator Functiecode: 0705 Doel Initiëren, coördineren, stimuleren en bewaken van Arbo- en Milieuwerkzaamheden binnen een, binnen de bevoegdheid van de leidinggevende,

Nadere informatie

Werken met een Architect. Jeroen de Vries Architecten

Werken met een Architect. Jeroen de Vries Architecten Werken met een Architect Jeroen de Vries Architecten WERKEN MET EEN ARCHITECT Je loopt rond met het idee je droomhuis te gaan bouwen of je huis te laten verbouwen, maar eigenlijk weet je niet precies hoe

Nadere informatie

Verantwoordelijkheidsmatrix Constructieve Veiligheid bij verschillende contractvormen

Verantwoordelijkheidsmatrix Constructieve Veiligheid bij verschillende contractvormen erantwoordelijkheidsmatrix Constructieve eiligheid bij verschillende contractvormen erklaring: = erantwoordelijk / volledig bevoegd () = erantwoordelijkheid ligt of bij de ene of bij de = andelingsbevoegd

Nadere informatie

Nota van B&W. Onderwerp Nota Inventarisatie en inspectie naar lichte platte daken

Nota van B&W. Onderwerp Nota Inventarisatie en inspectie naar lichte platte daken Nota van B&W Onderwerp Nota Inventarisatie en inspectie naar lichte platte daken Portefeuille J. Nieuwenburg Auteur Mevr. E.Z. Tuboly Telefoon 5113839 E-mail: e.tuboly@haarlem.nl SO/VT Reg.nr. SO/VT2006/3546

Nadere informatie

Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad

Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad Toetsingsprotocol bouwplannen Bouwbesluit 2012 Lelystad Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot

Nadere informatie

Toets uw eigen continuïteitsplan

Toets uw eigen continuïteitsplan Inspectiebericht Inspectie Openbare Orde en Veiligheid Jaargang 6, nummer 1 (maart 2010) 9 Toets uw eigen continuïteitsplan Deze vragenlijst is een gecomprimeerde en op onderdelen aangepaste versie van

Nadere informatie

De invloed en meerwaarde van extern bouwprojectmanagement

De invloed en meerwaarde van extern bouwprojectmanagement Afstudeerpresentatie, P5 De invloed en meerwaarde van extern bouwprojectmanagement Voor professioneel opdrachtgevende partijen n. Alexander van der Pol # 1321307 d. 23.06.09 m.1. m.2. m.3. dhr. prof.dr.ir.

Nadere informatie

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage

Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Totaalbeeld rekenkameronderzoek naar de positie van de raad bij kaderstelling, sturing en controle van grote projecten Overkoepelende rapportage Status: overkoepelende rapportage, vastgesteld door de rekenkamercommissies

Nadere informatie

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal

Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Rekenkamercommissie gemeente Bloemendaal Evaluatie onderzoek Externe Inhuur Overveen, 25 januari 2018 Aanleiding De Rekenkamercommissie Bloemendaal evalueert al haar onderzoeken om na te gaan in hoeverre

Nadere informatie

Samenwerking en vakmanschap lessen uit instortingen. Mans (d.g.mans@meged.nl)

Samenwerking en vakmanschap lessen uit instortingen. Mans (d.g.mans@meged.nl) Samenwerking en vakmanschap lessen uit instortingen prof.ir. Dik-Gert Mans (d.g.mans@meged.nl) inleiding inleiding schuldvraag doelstelling van CUR project Leren van.. initiatiefnemers stand van zaken

Nadere informatie

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning?

Inleiding. 1.1 Wat is de omgevingsvergunning? 1 Inleiding Dit hoofdstuk bevat deel met een korte bespreking wat een omgevingsvergunning is en wat vergunningsvrij bouwen is. De achtergrond en doelstellingen van de belangrijkste regelingen (de Wet algemene

Nadere informatie

HAALBAARHEIDSSTUDIE Nieuwbouw basisschool St. Jan te Leenderstrijp. Opdrachtgever Gemeente Heeze-Leende Jan Deckersstraat 2 5590 GA HEEZE

HAALBAARHEIDSSTUDIE Nieuwbouw basisschool St. Jan te Leenderstrijp. Opdrachtgever Gemeente Heeze-Leende Jan Deckersstraat 2 5590 GA HEEZE HAALBAARHEIDSSTUDIE Nieuwbouw basisschool St. Jan te Leenderstrijp Opdrachtgever Gemeente Heeze-Leende Jan Deckersstraat 2 5590 GA HEEZE Huisvestingsconsultancy Laride, Hart voor huisvesting Bastion 58

Nadere informatie

Het onderwerp van de presentatie is Private Kwaliteitsborging Bouwtoezicht. Een wetswijziging of stelselwijziging voor de bouwsector die in 2016 in

Het onderwerp van de presentatie is Private Kwaliteitsborging Bouwtoezicht. Een wetswijziging of stelselwijziging voor de bouwsector die in 2016 in 1 Het onderwerp van de presentatie is Private Kwaliteitsborging Bouwtoezicht. Een wetswijziging of stelselwijziging voor de bouwsector die in 2016 in werking zal treden. Daarbij is onderzocht wat de consequenties

Nadere informatie

Plan van aanpak Vervolgonderzoek vergunningverlening publieksevenementen

Plan van aanpak Vervolgonderzoek vergunningverlening publieksevenementen Plan van aanpak Vervolgonderzoek vergunningverlening publieksevenementen Inleiding Jaarlijks vindt er in Nederland een groot aantal publieksevenementen plaats. Hierbij is een ontwikkeling zichtbaar dat

Nadere informatie

De bouwfysicus en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB)

De bouwfysicus en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) De bouwfysicus en de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen (WKB) ing. J.J.P. (Jan Pieter) van Dalen manager / senior consultant ing. P.J. (Johan) van der Graaf senior consultant Focus vanochtend Waarom

Nadere informatie

Bouwkostennota 2001. 1.4. Kostenverdeelsleutel

Bouwkostennota 2001. 1.4. Kostenverdeelsleutel 1.4. Kostenverdeelsleutel Voor de afsplitsing van de bouwkosten naar gebruik bestaat een vrij duidelijke omschrijving van de verdeling van de kosten. Om financieel onderscheid te kunnen maken tussen de

Nadere informatie

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme

Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Raadsvergadering : 15 september 2003 Agendapunt : 23. Voorstel : Vaststellen nota Dorpshuizen in Sint Anthonis, inclusief beleid ten aanzien van paracommercialisme Aan de Raad, In het coalitieprogramma

Nadere informatie

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB

RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB RAPPORT JAARLIJKS ONDERZOEK BASISSCHOOL DE HOBBEDOB School : Basisschool De Hobbedob Plaats : Weesp BRIN-nummer : 11UH Onderzoeksnummer : 92563 Datum schoolbezoek : 19 maart 2007 Datum vaststelling : 15

Nadere informatie

Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken. Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d.

Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken. Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d. Onderzoeksplan 2006 Doelmatigheid en rechtmatigheid sector Grondgebiedzaken Opgesteld door de Rekenkamercommissie van Oostzaan d.d. 12 augustus 2006 Inleiding De Rekenkamercommissie van de gemeente Oostzaan

Nadere informatie

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar

Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Bijlage 5 bij Raadsvoorstel Regionale Agenda dd 16 mei 2011 Bestuursovereenkomst Regiovisie Bergen-Gennep-Mook en Middelaar Vastgesteld door de Stuurgroep Regiovisie Bergen, Gennep, Mook en Middelaar op

Nadere informatie

Uitvoering van asbestsaneringen

Uitvoering van asbestsaneringen Uitvoering van asbestsaneringen Door: ir. Ingmar Scheiberlich In de uitvoeringsfase van een asbestsanering houdt de opdrachtgever of projectmanager, zich bezig met het bewaken van de contracten en de beheersing

Nadere informatie

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012

Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek. Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Actieplan naar aanleiding van BDO-onderzoek Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. Woensdag 13 juni 2012 Inhoudsopgave - Actieplan GVB Raad van Commissarissen GVB Holding N.V. n.a.v. BDO-rapportage 13

Nadere informatie

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015

Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoek Invoering nieuwe WMO per 2015 Onderzoeksopzet van de Rekenkamercommissie voor Vlagtwedde en Bellingwedde Inleiding De gezamenlijke Rekenkamercommissie (RKC) van de gemeenten Vlagtwedde en Bellingwedde

Nadere informatie

Projectmanagement De rol van een stuurgroep

Projectmanagement De rol van een stuurgroep Projectmanagement De rol van een stuurgroep Inleiding Projecten worden veelal gekenmerkt door een relatief standaard projectstructuur van een stuurgroep, projectgroep en enkele werkgroepen. De stuurgroep

Nadere informatie

Onderzoek naar: Inhoud De impact van BIM op de rol van de projectmanager

Onderzoek naar: Inhoud De impact van BIM op de rol van de projectmanager Onderzoek naar: De impact van BIM op de rol van de projectmanager P5 presentatie Annieke Smith Inhoud Waarom? Hoe? Resultaten Theorie Resultaten Praktijk Conclusie Aanbevelingen Aanbevelingen Stevens Van

Nadere informatie

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010

Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie, (sub)brandcompartimentering Datum: 7 oktober 2010 AANVRAAG Registratienummer: Betreft: Eisen bestaand gezondheidszorggebouw Aanvrager: ir. C.A.E. (Kees) Rijk Schoonderbeek en Partners Advies BV Postbus 374 6710 BJ Ede Trefwoorden: Gezondheidszorgfunctie,

Nadere informatie

Workshop: Kwaliteit voor kleine en grote bouwwerken

Workshop: Kwaliteit voor kleine en grote bouwwerken Workshop: Kwaliteit voor kleine en grote bouwwerken Wat is BouwGarant Algemeen: Met ruim 1500 aangesloten bouwbedrijven het grootste keurmerk van de bouw in Nederland. Alle deelnemers worden periodiek

Nadere informatie

Rekenkamer Arnhem. Zaaknr: Betreft: Rekenkamerbrief vervolgonderzoek informatieveiligheid en privacy. 16 mei Geachte raadsleden,

Rekenkamer Arnhem. Zaaknr: Betreft: Rekenkamerbrief vervolgonderzoek informatieveiligheid en privacy. 16 mei Geachte raadsleden, Rekenkamer Arnhem Zaaknr: 224789 Betreft: Rekenkamerbrief vervolgonderzoek informatieveiligheid en privacy 16 mei 2018 Geachte raadsleden, Inleiding Op 30 november 2017 hebben wij uw raad geïnformeerd

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best

Rekenkamercommissie. Onderzoeksplan proces- kwaliteit majeure projecten. gemeente Best Rekenkamercommissie Onderzoeksplan proces- kwaliteit gemeente Best September 2014 Rekenkamercommissie gemeente Best Drs. J. J.M. van den Heuvel, Voorzitter Drs. M.A. Koster RA, Lid J.M. van Berlo (secretaris)

Nadere informatie

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005):

Verantwoordelijkheid kan als volgt worden gedefinieerd (van Dale 2005): 1 Opening 1.1 Vraagstelling Asbest, daar gaat het vanmiddag over! Voor dit onderwerp is aan mij, vanuit het oogpunt van de opdrachtgever (waar wij in onze dagelijkse praktijk voor werken en deze ontzorgen),

Nadere informatie

Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Kindcentrum Olingertil te Appingedam Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 17 november 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg 2

Nadere informatie

Nieuwbouwproject AMG Schmidtschool. Welkom

Nieuwbouwproject AMG Schmidtschool. Welkom Nieuwbouwproject AMG Schmidtschool Welkom Partijen en betrokkenen project Het schoolbestuur De gemeente De schooldirectie Het schoolteam De kinderopvang De ouders De buurt Architect, adviseurs Kaders en

Nadere informatie

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding

Integrale Handhaving. Opzet Quick Scan. Inhoudsopgave. 1. Achtergrond en aanleiding Integrale Handhaving Opzet Quick Scan Rekenkamer Weert Oktober 2008 Inhoudsopgave 1. Achtergrond en aanleiding 2. Centrale vraagstelling 3. Deelvragen 4. Aanpak en resultaat 5. Organisatie en planning

Nadere informatie

presentatie VNconstructeurs Staalbouwdag 2012 04-10-2012

presentatie VNconstructeurs Staalbouwdag 2012 04-10-2012 1 Constructieve Veiligheid - Staalbouwdag 2012 Johan Galjaard - voorzitter 2 construeren is een geweldig vak!! STAAL gaat het maken 3 van idee 4 ..door ontwerp. 5 presentatie VNconstructeurs Staalbouwdag

Nadere informatie

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP JOODSE BASISSCHOOL ROSJ PINA

RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP JOODSE BASISSCHOOL ROSJ PINA RAPPORT ONDERZOEK IN HET KADER VAN HET VIERJAARLIJKS BEZOEK OP JOODSE BASISSCHOOL ROSJ PINA School : Joodse basisschool Rosj Pina Plaats : Amsterdam BRIN-nummer : 04JA Onderzoeksnummer : 110573 Datum schoolbezoek

Nadere informatie

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019

Briefadvies NVWA. 21 januari 2019 Briefadvies NVWA 21 januari 2019 Colofon ABDTOPConsult Muzenstraat 97 2511 WB DEN HAAG www.abdtopconsult.nl Hans van der Vlist ABDTOPConsult Dichtbij en onafhankelijk De consultants van ABDTOPConsult zijn

Nadere informatie

Verzakking zet door onder winkelcentrum 't Loon Vandaag konden bewoners van de 18 appartementen boven winkelcentrum 't Loon even terug naar huis

Verzakking zet door onder winkelcentrum 't Loon Vandaag konden bewoners van de 18 appartementen boven winkelcentrum 't Loon even terug naar huis 1 Verzakking zet door onder winkelcentrum 't Loon Vandaag konden bewoners van de 18 appartementen boven winkelcentrum 't Loon even terug naar huis mogen om spullen op te halen. Dat gold ook voor 40 winkeliers

Nadere informatie

Bouw en projectontwikkeling

Bouw en projectontwikkeling Bouw en projectontwikkeling Bouw en projectontwikkeling Bouw en projectontwikkeling Het slagen van een bouwproject staat of valt bij een goede samenwerking tussen partijen. Bouw Bouwen is samenwerken.

Nadere informatie

03 PROJECTCOÖRDINATIE Niveau F

03 PROJECTCOÖRDINATIE Niveau F 03 PROJECTCOÖRDINATIE Niveau F Assisteren van de projectcoördinator bij de uitvoering van activiteiten binnen het gehele project. Voert assisterende werkzaamheden uit met betrekking tot logistiek, archiveren,

Nadere informatie

Privacy reglement. Birtick Zorg & Welzijn

Privacy reglement. Birtick Zorg & Welzijn Inhoud 1. Begripsbepalingen 2. Reikwijdte 3. Doel 4. Categorieën van personen over wie gegevens in de registratie worden opgenomen 5. Vertegenwoordiging 6. Soorten van gegevens die in de registratie worden

Nadere informatie

COBc-dag 2012 Peter Hoekstra Bert Winkel

COBc-dag 2012 Peter Hoekstra Bert Winkel COBc-dag 2012 Peter Hoekstra Bert Winkel 1 Project Toekomst toetsing op de constructieve veiligheid van bouwwerken Aanleiding: De ontwikkelingen n.a.v. Commissie Dekker hebben er toe geleid dat het COBc

Nadere informatie

02 TECHNISCH ONTWERPEN Niveau d

02 TECHNISCH ONTWERPEN Niveau d 02 TECHNISCH ONTWERPEN Niveau d Verrichten van eenvoudig tekenwerk en / of onder begeleiding verrichten van ingewikkelder tekenwerk met behulp van tekenprogrammatuur. Doet kennis op over benodigde programmatuur

Nadere informatie

NOTA VAN INLICHTINGEN

NOTA VAN INLICHTINGEN Postbus 15 2700 AA Zoetermeer NOTA VAN INLICHTINGEN Hieronder zijn de vragen inclusief antwoorden weergegeven die betrekking hebben op de selectiefase van de nationale aanbesteding Engineer & Build IKC

Nadere informatie

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is.

De Rekenkamer is verder nagegaan of de verantwoording van de verschuldigde vergoeding over 2011, 2012 en 2013 volledig is. 1 Managementsamenvatting De managementsamenvatting is geschreven in het Nederlands en het Papiamentu. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud van het rapport.

Nadere informatie

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid

CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid CIOT-bevragingen Proces en rechtmatigheid 2015 Veiligheid en Justitie Samenvatting resultaten Aanleiding Op basis van artikel 8 van het Besluit Verstrekking Gegevens Telecommunicatie is opdracht gegeven

Nadere informatie

Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387

Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387 Postbus 1 3430 AA Bezoekadres Martinbaan 2 3439 NN www.nieuwegein.nl Bank Nederlandse Gemeenten 28 50 04 387!UWl Duurzame Ontwikkeling Contactpersoon Jeroen van Nistelrooy Telefoon (030) 607 15 77 Fax

Nadere informatie

Rekenkamercommissie Wijdemeren

Rekenkamercommissie Wijdemeren Rekenkamercommissie Wijdemeren Protocol voor het uitvoeren van onderzoek 1. Opstellen onderzoeksopdracht De in het werkprogramma beschreven onderzoeksonderwerpen worden verder uitgewerkt in de vorm van

Nadere informatie

Het succes van samen werken!

Het succes van samen werken! White paper Het succes van samen werken! Regover B.V. Bankenlaan 50 1944 NN Beverwijk info@regover.com www.regover.com Inleiding Regover B.V., opgericht in 2011, is gespecialiseerd in het inrichten en

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Rapport in het kort De samenvatting, conclusies en aanbevelingen zijn geschreven in het Nederlands en in het Papiaments. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2001 2002 28 000 VIII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (VIII) voor

Nadere informatie

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit

Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit SAMENVATTING De Wet BOB: Titels IVa en V in de praktijk Besluitvorming over bijzondere opsporingsbevoegdheden in de aanpak van georganiseerde criminaliteit Mirjam Krommendijk Jan Terpstra Piet Hein van

Nadere informatie

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten

Checklist. Informatievoorziening. Grote Projecten Checklist Informatievoorziening Grote Projecten Najaar 2010 Rekenkamercommissie Berkelland, Bronckhorst, Lochem, Montferland 1. Inleiding De uitvoering van grote projecten in Nederland heeft nogal eens

Nadere informatie

Stappenplan nieuwe Dorpsschool

Stappenplan nieuwe Dorpsschool Stappenplan nieuwe Dorpsschool 10 juni 2014 1 Inleiding Het college van burgemeester en wethouders heeft op 10 juni 2014 dit stappenplan vastgesteld waarin op hoofdlijnen is weergegeven op welke wijze

Nadere informatie

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302

Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Functieprofiel: Projectleider Functiecode: 0302 Doel Voorbereiden en opzetten van en bijbehorende projectorganisatie, alsmede leiding geven aan de uitvoering hiervan, binnen randvoorwaarden van kosten,

Nadere informatie

Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304

Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304 Functieprofiel: Controller Functiecode: 0304 Doel Bijdragen aan de formulering van het strategische en tactische (financieel-)economische beleid van de instelling of onderdelen daarvan, alsmede vorm en

Nadere informatie

Bouwfonds Investment Management Belangenconflictenbeleid (Samenvatting)

Bouwfonds Investment Management Belangenconflictenbeleid (Samenvatting) Bouwfonds Investment Management Belangenconflictenbeleid (Samenvatting) October 2013 Bouwfonds Investment Management Belangenconflictenbeleid (Samenvatting) Inhoudsopgave 1. Inleiding 3 2. Belangenconflicten

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag > Retouradres Postbus 30941 2500 GX Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag Rijnstraat 8 Postbus 30941 2500 GX Den Haag www.vrom.nl Betreft Beantwoording

Nadere informatie

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak

KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak KWALITEIT DIENSTVERLENING Gemeente Oirschot Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 23 september 2011 1. Achtergrond en aanleiding In 2008 heeft de gemeente Oirschot de Bestuursvisie 2002-2012

Nadere informatie

Onderzoekscommissie Steenwijkerland

Onderzoekscommissie Steenwijkerland Onderzoekscommissie Steenwijkerland Adviesrapportage onderzoek verbouwing De Meenthe (2) 1 oktober 2012 Colofon Een onderzoek door de raad is een op waarheidsvinding gericht onderzoek naar een specifiek

Nadere informatie

GBS Het Baken te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

GBS Het Baken te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen GBS Het Baken te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 23 oktober 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg 2 9723 JH Groningen

Nadere informatie

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012

Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen. Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012 Stand van zaken naleving brandveiligheidseisen bij opslagen van gevaarlijke stoffen Actualisatie 2012

Nadere informatie

Dankwoord Stellingen bij het preadvies. 1. Aanleiding 1 2. Centrale onderzoeksvraag en uitwerking 3 3. Aansluiting bij de politieke agenda 4

Dankwoord Stellingen bij het preadvies. 1. Aanleiding 1 2. Centrale onderzoeksvraag en uitwerking 3 3. Aansluiting bij de politieke agenda 4 Dankwoord Stellingen bij het preadvies xi xiii Inleiding op het preadvies 1. Aanleiding 1 2. Centrale onderzoeksvraag en uitwerking 3 3. Aansluiting bij de politieke agenda 4 Deel I De rol van het privaatrecht

Nadere informatie

De werkzaamheden zullen hierna per fase worden toegelicht, in fig.1 is een globaal overzicht te zien van de werkzaamheden per fase.

De werkzaamheden zullen hierna per fase worden toegelicht, in fig.1 is een globaal overzicht te zien van de werkzaamheden per fase. Bijlage C: Fasering 1 Inleiding Het ontwerpproces kent een aantal fasen die elkaar opvolgen tot het moment dat daadwerkelijk wordt begonnen met de uitvoering van het ontwerp door een aannemer. Bij het

Nadere informatie

Inmeting en Opname. Voorlopig Ontwerp& Definitief Ontwerp. (Bouw)vergunning aanvraag. 2D, 3D en BIM tekenwerk. Maatvoering.

Inmeting en Opname. Voorlopig Ontwerp& Definitief Ontwerp. (Bouw)vergunning aanvraag. 2D, 3D en BIM tekenwerk. Maatvoering. Inmeting en Opname Voorlopig Ontwerp& Definitief Ontwerp (Bouw)vergunning aanvraag 2D, 3D en BIM tekenwerk Maatvoering Projectmanagement Wie zijn wij? Van Zaal Bouwtechniek is een onafhankelijk projectmanagementbureau

Nadere informatie

RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK

RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK RAPPORT VAN EEN SPECIFIEK ONDERZOEK Naar de rechtmatigheid van de investering in het integraal kindcentrum door de Stichting Rooms Katholiek Onderwijs Huizen te Huizen (74426) Utrecht, oktober 2017 Documentnummer:

Nadere informatie

PRIVATE KWALITEITSBORGING Projectfolder PILOT PRIVATE KWALITEITSBORGING IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 2016

PRIVATE KWALITEITSBORGING Projectfolder PILOT PRIVATE KWALITEITSBORGING IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 2016 PRIVATE KWALITEITSBORGING Projectfolder PILOT PRIVATE KWALITEITSBORGING IN DE GEMEENTE KAAG EN BRAASSEM 2016 INHOUDSOPGAVE 1 INLEIDING... 3 1.1 ACHTERGROND... 3 2 PRIVATE KWALITEITSBORGING... 3 2.1 WAT

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 26 augustus 2016 Beantwoording kamervragen 2016Z15324

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag. Datum 26 augustus 2016 Beantwoording kamervragen 2016Z15324 Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag www.rijksoverheid.nl www.facebook.com/minbzk www.twitter.com/minbzk Uw kenmerk 2016Z15324 Datum Betreft Beantwoording

Nadere informatie

Technisch projectmedewerker

Technisch projectmedewerker Technisch projectmedewerker Doel Bijdragen aan de uitvoering van projecten vanuit de eigen discipline, uitgaande van een projectplan en onder verantwoordelijkheid van een Projectmanager/ -leider, zodanig

Nadere informatie

OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen

OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen OBS De Garven en CBS De Vore te Delfzijl Samenvatting voorlopig ontwerp bouwkundig versterken schoolgebouwen Nederlandse Aardolie Maatschappij 23 oktober 2015 definitief BD5879.74064 VIIA Hammerfestweg

Nadere informatie

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018

Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 Nota Risicomanagement en weerstandsvermogen BghU 2018 *** Onbekende risico s zijn een bedreiging, bekende risico s een management issue *** Samenvatting en besluit Risicomanagement is een groeiproces waarbij

Nadere informatie

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017

Doel. Context VSNU UFO/INDELINGSINSTRUMENT FUNCTIEFAMILIE MANAGEMENT & BESTUURSONDERSTEUNING DIRECTEUR BEDRIJFSVOERING VERSIE 3 APRIL 2017 Directeur bedrijfsvoering Doel Zorgdragen voor de beleidsontwikkeling en, na vaststelling van het te voeren beleid door anderen, voor beleidsimplementatie en -evaluatie van (deel)processen in de bedrijfsvoering

Nadere informatie

Nederland-'s-Gravenhage: Dienstverlening op het gebied van architectuur, bouwkunde, civiele techniek en inspectie 2014/S 141-253113

Nederland-'s-Gravenhage: Dienstverlening op het gebied van architectuur, bouwkunde, civiele techniek en inspectie 2014/S 141-253113 1/5 Deze aankondiging op de TED-website: http://ted.europa.eu/udl?uri=ted:notice:253113-2014:text:nl:html Nederland-'s-Gravenhage: Dienstverlening op het gebied van architectuur, bouwkunde, civiele techniek

Nadere informatie

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak

Inhuur in de Kempen. Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden. Onderzoeksaanpak Inhuur in de Kempen Eersel, Oirschot en Reusel-De Mierden Onderzoeksaanpak Rekenkamercommissie Kempengemeenten 21 april 2014 1. Achtergrond en aanleiding In gemeentelijke organisaties met een omvang als

Nadere informatie