Ik sport want ik Facebook.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Ik sport want ik Facebook."

Transcriptie

1 Bachelor thesis Communicatiewetenschap - Persuasieve Communicatie Ik sport want ik Facebook. De rol van zelfeffectiviteit en Facebook op sportintentie Roy van der Hoorn Afstudeerdocent: Lotte Salome Dinsdag 10 juni 2014 Aantal woorden: 7.724

2 Samenvatting In deze thesis is onderzocht in hoeverre de blootstelling aan verschillende typen informatie (tekst, foto, video) over sport op Facebook invloed heeft op de intentie om te gaan sporten en welke rol de mate van zelfeffectiviteit hierin speelt. Er is een online experiment uitgevoerd met jongvolwassenen (N = 199) tussen 18 en 25 jaar. Aan de hand van een t-toets op twee gemiddelden en een meerwegs-variantieanalyse blijkt dat het type informatie over sport op Facebook geen invloed heeft op de intentie om te gaan sporten. Daarnaast heeft ook de mate van zelfeffectiviteit geen invloed op deze relatie. Inleiding Dat voldoende beweging goed is voor de gezondheid, is algemeen bekend. Toch doen we dit lang niet allemaal. Slechts iets meer dan de helft van de Nederlanders krijgt voldoende beweging per dag (CBS Statline, 2012; Hendriksen, Bernaards, Hildebrandt & Hofstetter, 2013). Om ervoor te zorgen dat meer mensen gaan sporten, zal men eerst de motivatie moeten krijgen om te willen sporten. Overheden wereldwijd zijn op zoek naar manieren om deze sportintentie te doen verhogen, zodat men uiteindelijk meer gaat bewegen en daarmee de volksgezondheid kan worden verbeterd. Massamediale campagnes via televisie en kranten bestaan al jaren, maar er is nog weinig onderzoek gedaan naar manieren om de sportintentie te doen verhogen via nieuwe media. Nieuwe media zorgen voor een bijzondere ontwikkeling op de wijze waarop we communiceren en onszelf gedragen. Sociale media worden gezien als een sterk faciliterend middel in het onderhouden van relaties en het aangaan van dialogen (Hon & Grunig, 1999; Kent & Taylor, 2002; Ledingham, 2006; Wang, Tchernev & Solloway, 2012). De invloed van sociale media is dermate groot dat het tegenwoordig invloed kan hebben op bijna elk aspect van ons bestaan (Hamburger & Vinitzky, 2010). Eén van de redenen voor gebruikers om actief deel te nemen aan sociale media is omdat men van oorsprong behoefte heeft aan het vinden van informatie, de lust naar entertainment en drang naar interpersoonlijke communicatie (Papacharissi & Rubin, 2000; Lin, 2006; Correa, Hinsley & Gil de Zúñiga, 2010). Tegelijkertijd worden consumentenelektronica zoals computers, laptops en tablets steeds populairder waardoor de producten zich blijven ontwikkelen. Sociale media profiteren dan ook enorm van de toename van het gebruik van mobiele apparaten (Park, 2012). 1

3 De populariteit van Facebook neemt de laatste jaren toe. Zo zijn er meer dan een miljard actieve gebruikers die bijna een uur per dag spenderen op het sociale platform (Facebook Statistics, 2012). Facebook is een goed voorbeeld van een zeer populair sociaal platform voor het uitwisselen van gegevens. Hansen, Sheiderman, en Smith (2011) noemen Facebook dan ook een hulpmiddel dat sociale interactie ondersteunt tussen gebruikers onderling. Voorgaand onderzoek van Appiah (2006) laat zien dat het onderscheid dat gemaakt kan worden tussen het type inhoud op internet, invloed kan hebben op de gebruiker. Er wordt dan ook een distinctie gemaakt tussen tekst, stilstaand beeld (foto s) en bewegend beeld (video s) en de effecten hiervan op gebruikers. Dit onderscheid is echter vooralsnog gericht op het internet in het algemeen en niet zozeer op sociale media sites als Facebook. Dit zorgt voor de vraag of we ditzelfde onderscheid tussen de verschillende typen informatie ook zouden kunnen toepassen op Facebook in het bijzonder, zodat de effecten van deze drie verschillende typen informatie kunnen worden gemeten. Dankzij de doorzettende groei van sociale media als onderdeel van ons dagelijkse leven dringt deze ontwikkeling ook steeds meer door tot verschillende alledaagse sportieve activiteiten (Hiestand, 2012; Nieminen, 2012). Sport is namelijk een veelbesproken thema dat door gebruikers van nieuwe media wordt aangehaald. Wetenschappelijke onderzoeken die de relatie tussen sport en nieuwe media onderzoeken zijn echter nog vrij schaars. Bedrijven en overheden weten hierdoor niet goed op welke manier zij de doelgroep van jongvolwassenen het beste kunnen bereiken door middel van sociale media. Hoewel er al diverse onderzoeken zijn uitgevoerd naar de invloed die sociale media hebben op ons dagelijkse leven (Cheung, Chiu & Lee, 2011; Papacharissi & Rubin, 2000), zijn de meeste hiervan niet zozeer gericht op de effecten op sporten of bewegen. Dit huidige onderzoek richt zich specifiek op het platform Facebook en de invloed die dit medium mogelijk heeft op de intentie om te gaan sporten. Voor jongvolwassenen is Facebook namelijk één van de meest populaire en meest gebruikte sociale media (Cheung et al., 2011; Urista, Dong & Day, 2009). Het onderwerp sociale media is zeer actueel omdat het een relatief nieuw medium betreft waar de laatste jaren veel sociaalwetenschappelijk onderzoek naar is gedaan. Daarnaast is het relevant omdat het inzicht geeft in de wijze waarop Facebook invloed kan hebben op gedragsintentie. Ook kan het meer specifiek inzicht geven in de invloed die Facebook heeft op de intentie om te gaan sporten. Zoals eerder genoemd kan dit van belang zijn voor overheidscampagnes gericht op volksgezondheid. Het probleem van de toename van overgewicht bij burgers geldt voor overheden wereldwijd en is ingewikkeld om tegen te gaan (Rodgers, 2008; Garber & Nigg, 2012). De World Health Organisation (2011) meldt dat bijna 2

4 anderhalf miljard volwassenen overgewicht hebben. Onderzoeken die zich richten het bevorderen van de gezondheid door meer beweging zijn dan ook van belang. Maar ook voor de commercie is onderzoek op het gebied van nieuwe media in relatie tot sport en beweging relevant. Veel bedrijven voelen zich nog niet comfortabel in de sociale media omgeving vanwege het gebrek aan ervaring en succesverhalen (Kaplan & Haenlein, 2010). Zo kan onderzoek bedrijven laten zien waar ze zich bij nieuwe media het beste op kunnen richten om consumenten meer te laten bewegen. Denk bijvoorbeeld aan een sportmerk, waarbij het belangrijk is om gebruikers aan te moedigen meer te gaan sporten en daarbij producten van het betreffende merk aan te schaffen. Daarnaast zijn er ook financiële redenen om juist te kijken naar Facebook als manier om de doelgroep te bereiken. Immers zijn de kosten voor het opzetten van campagnes via nieuwe media relatief laag, terwijl het potentiële bereik ongekend hoog is. Het bereik is zelfs nog groter dan bij traditionele media (Sashittal, Sriramachandramurthy & Hodis, 2012). Ook persoonskenmerken beïnvloeden gedrag op sociale media. Een persoonskenmerk wat bewezen invloed heeft op sportintentie is de mate van zelfeffectiviteit (Bandura, 2004). Zelfeffectiviteit is de mate waarin men zichzelf in staat acht om een bepaald doel te bereiken. Hoewel er al onderzoek is gedaan naar de invloed van de mate van zelfeffectiviteit op sportintentie (Bandura, 2004), is het niet duidelijk of er een beïnvloeding bestaat via hedendaagse sociale media. Dit onderzoek richt zich op de relatie tussen het gebruik van Facebook door middel van het zien van verschillende vormen van informatie en de invloed ervan op de intentie om te gaan sporten. Hierbij wordt de mate van zelfeffectiviteit meegenomen als variabele die invloed zou kunnen uitoefenen op de sportintentie. Op basis van de bovenstaande informatie kan de volgende vraagstelling worden geformuleerd: RQ: In hoeverre beïnvloedt de blootstelling aan verschillende typen inhoud (tekst, foto, video) over sport op Facebook de intentie om te gaan sporten, en welke rol speelt de mate van zelfeffectiviteit hierin? De onderzoeksvraag zal worden beantwoord aan de hand van een experiment. In het theoretisch kader worden alle hierboven genoemde variabelen en de bijbehorende relevante theorieën nader toegelicht. 3

5 Theoretisch kader Er zijn verschillende variabelen en theorieën van belang voor de uitvoering van het onderzoek. De variabelen zullen per stuk worden benoemd te beginnen bij de afhankelijke variabele sportintentie gevolgd door de onafhankelijke variabele typen informatie en als laatste de veronderstelde moderator zelfeffectiviteit. Sportintentie Gedragsintentie wordt gedefinieerd als de waargenomen waarschijnlijkheid, oftewel de subjectieve kans dat een persoon van plan is een bepaald gedrag uit te voeren (Ajzen, 1991). Gedragsintentie is de meest waardevolle voorspeller van gedrag volgens Ajzen (1991). Ajzen ziet de gedragsintentie als een factor die de meeste gezondheidscommunicatieinterventies kunnen aanspreken. In dit onderzoek wordt sportintentie gedefinieerd als de waargenomen waarschijnlijkheid (subjectieve kans) dat een persoon van plan is te gaan sporten. Oftewel, de psychologische wil om te gaan sporten. Het gaat hier dus niet om het daadwerkelijke gedrag. Een ander onderzoek betreffende sportintentie in relatie tot de theorie van gepland gedrag toont aan dat gedragsintentie de beste voorspeller is van daadwerkelijke gedragsverandering (Schifter & Ajzen, 1985). In dit onderzoek werd vooraf een vragenlijst voorgelegd aan een groep vrouwen, en in de periode erna werd men gevraagd om af te vallen. Met als basis de theorie van gepland gedrag werden de deelnemers bevraagd over hun attitude, subjectieve normen en zelfwaarneming over controle om te zien welke variabele een effect zouden kunnen hebben op het uiteindelijk afvallen. Zelfwaarneming over controle houdt in de mate waarin men zichzelf in staat acht controle uit te kunnen oefenen op de situatie en is dus gelijk aan zelfeffectiviteit, een begrip dat later in deze theorie gedetailleerder zal worden toegelicht. De theorie werd bevestigd doordat intenties om gewicht te verliezen zeer accuraat voorspeld konden worden aan de hand van de antwoorden op eerdere vragen. Zelfeffectiviteit en intentie waren samen dermate succesvolle variabelen, dat er zelfs een schatting gemaakt kon worden van het gewicht wat een deelnemer zou afvallen. Respondenten met een positieve attitude ten opzichte van afvallen zijn sneller geneigd om daadwerkelijk gewicht te verliezen (Schifter & Ajzen, 1985). De relatie tussen intentie en gedrag wordt in meerdere onderzoeken aangehaald (Hagger et al., 2001; Symons Downs & Hausenblas, 2005; Bruijn & Rhodes, 2010). Er zijn wel tegenstrijdige bevindingen vanuit de wetenschap (Bruijn & Rhodes, 2010). Verschillende onderzoeken hebben aangetoond dat de 4

6 intentie-gedrag relatie asymmetrisch is, omdat er weinig mensen sporten zonder positieve intenties (Rhodes & Plotnikoff, 2006; Rhodes, Plotnikoff & Courneya, 2008). Dat staat echter in contrast met bevindingen waarin aangetoond wordt dat ongeveer de helft van de mensen met positieve sportintenties, uiteindelijk toch niet daadwerkelijk gaat sporten (Rhodes et al., 2008). Deze onderzoeken niet echter niet ingegaan op de manier waarop gedragsintentie mogelijk kan worden veranderd. Het is daarom van belang om te kunnen achterhalen welke persuasieve communicatiemethode het best werkt om de sportintentie te verhogen. De voorgaande onderzoeken richtten zich niet zozeer op de best voorgestelde communicatiemethode maar meer op de theorie van attitudeverandering zelf. Voor overheden is goed onderzoek naar het verbeteren van volksgezondheid van groot belang. Omdat gedragsintentie de beste voorspeller is van daadwerkelijke gedragsverandering, worden er allerlei mogelijkheden bekeken in het domein van persuasieve communicatie. Zo geven Garber en Nigg (2012) aan dat scholen proberen invloed uit te oefenen op eetgewoontes. Gezond voedsel houdt verband met voldoende beweging, blijkt uit eerdere studies (Beaver Flores, Boutwell, & Gibson, 2012; Trapp et al., 2012). Hoewel jongeren een stuk gemakkelijker bereikbaar zijn door hun fysieke omgeving te beïnvloeden zoals in het onderwijs, ligt dit bij jongvolwassenen een stuk ingewikkelder. Zij bevinden zich in de fysieke omgeving niet in één bepaalde centrale locatie. Omdat bekend is dat sociale media bij deze doelgroep erg populair zijn (Ong et al., 2011; Wang, Tchernev & Solloway, 2012), opent dit wellicht mogelijkheden. Typen informatie op Facebook Ruim twee derde van de volwassen internetgebruikers participeert in activiteiten op sociale netwerksites. Bij jongvolwassenen zijn sociale netwerksites zelfs nog populairder (Wang, Tchernev & Solloway, 2012). Wereldwijd gezien is Facebook verreweg het meest populaire online sociale netwerk. Facebook stijgt nog altijd enorm in populariteit en er komt dan ook steeds meer content bij naarmate het aantal gebruikers stijgt en gebruikers meer inhoud plaatsen. Daarbij is een belangrijk kenmerk van sociale media dat de informatie erop niet volledig in beheer is van commerciële bedrijven. De meeste informatie komt namelijk van de gebruikers zelf (Faulds & Mangold, 2009). Veelal bestaat deze informatie uit het beschrijven van recente persoonlijke gebeurtenissen, al dan niet vergezeld van foto- en videomateriaal, of het delen van interessante onderwerpen in tekstvorm (Hansen et al., 2011). Het delen van dergelijke inhoud kan in het openbaar worden gepubliceerd, maar ook binnen een geselecteerde groep. De diversiteit aan gebruikers op Facebook is groot en het sociale 5

7 netwerk wordt dan ook op verschillende manieren gebruikt en met uiteenlopende doeleinden, afhankelijk van de behoeftes van de gebruikers (Joinson, 2008; Papacharissi & Mendelson, 2011; Papacharissi & Rubin, 2000; Urista, Dong & Day, 2009). Hierbij kan worden gedacht aan het praten met vrienden, het zoeken naar emotionele steun of het delen van foto s (Lenhart, 2009). Mensen zijn van oorsprong nieuwsgierig en op zoek naar informatie, maar delen daarnaast ook informatie voor hun eigen voldoening en om een bijdrage te kunnen leveren (Andreoni, 1989). Het delen van informatie met anderen is dan ook in het voordeel van de gebruiker zelf (Rui & Whinston, 2011). Dit is de reden dat Facebook voor het overgrote deel leunt op User Generated Content (UGC), inhoud die geplaatst en gedeeld wordt door gebruikers zelf. Er zijn verschillende typen inhoud die op Facebook geplaatst kunnen worden. Het is van belang om hierin een onderscheid te maken, zodat kan worden onderzocht of het type bericht bepalend kan zijn voor het eventuele effect ervan. Zo wordt er in dit onderzoek onderscheid gemaakt tussen drie typen informatie; tekstuele informatie, afbeeldingen, en videomateriaal. Elk type heeft unieke eigenschappen die worden genoemd in diverse literatuur. Videomateriaal is populair onder jongvolwassenen vanwege de levendigheid van de beelden. Hoe eerder iets levendig aanvoelt, hoe sneller de kijker erin meegetrokken wordt (Appiah, 2006). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen arme- en rijke media. Appiah (2006) toont aan dat rijke media, zoals videomateriaal, de attitude positiever beïnvloedt ten opzichte van het onderwerp dan dat dit bij arme media zoals tekstuele informatie en afbeeldingen het geval is. Tekst en afbeeldingen worden sneller als statisch beschouwd en blijven minder in het geheugen hangen (Appiah, 2006; Borgida, 1979). Verwacht wordt dan ook dat bewegend beeldmateriaal ook de sterkste invloed zal uitoefenen op de intentie om te gaan sporten. Daarnaast wordt verwacht dat mensen die worden blootgesteld aan motiverende sportonderwerpen op Facebook, een hogere sportintentie hebben dan mensen die niet zijn blootgesteld aan dezelfde informatie. Dit wordt vertaald naar de onderstaande hypothesen: H 1 : Mensen die zijn blootgesteld aan een sportgerelateerd onderwerp op Facebook, hebben een hogere intentie om te gaan sporten, dan mensen die niet zijn blootgesteld aan een sportgerelateerd onderwerp op Facebook. H 2 : Bewegend beeldmateriaal over een sportgerelateerd onderwerp op Facebook heeft een grotere invloed op de intentie om te gaan sporten dan tekst- of fotomateriaal. Zelfeffectiviteit 6

8 De beïnvloeding van gedragsintentie kan ook bepaald worden door bepaalde persoonskenmerken (Bandura, 1986). Zelfeffectiviteit kan worden gedefinieerd als de mate waarin men zichzelf in staat acht om taken te volbrengen of zijn of haar doelen te bereiken (Bandura, 1986). Er zijn verschillende theoretische benaderingen voor dit begrip. De theorie van zelfeffectiviteit is afkomstig uit de oudere psychologieleer en is ontwikkeld door de psycholoog Albert Bandura (1975) als onderdeel van de sociaal-cognitieve theoretische benadering. Centraal voor deze theorie staat dat de actie en reactie van een individu samen met de sociale gedragingen en cognitieve processen bijna in elk proces worden bepaald door wat een individu heeft geobserveerd bij anderen. In dit huidige onderzoek wordt deze specifieke benadering dan ook gebruikt omdat de onderzoeksvraag stelt dat het observeren van anderen (in dit geval op Facebook) kan leiden tot een bepaald effect in gedragsintentie. De mate van zelfeffectiviteit is ook in eerder onderzoek in verband gebracht met de intentie om te gaan sporten. Zo heeft Hsu (2010) onderzocht wat de rol is van zelfeffectiviteit op bewegingsgedrag. Het onderzoek werd gemeten op basis van een M.E.S.E. schaal (Multidimensional Excercise Self-Efficacy scale) ontwikkeld door Rodger et al. (2008). Deze schaal meet de zelfeffectiviteit door respondenten veelal vragen te stellen die beginnen met Hoe zeker ben je dat je en Hoeveel vertrouwen heb je in met als doel te kunnen meten in hoeverre men zichzelf in staat acht bepaalde dingen aan te kunnen. Bandura (2004) heeft ook onderzoek uitgevoerd naar de mate van zelfeffectiviteit op sport- en bewegingsgedrag. Zo toont Bandura (2004) aan dat mensen die meer sporten, ook een hogere mate van zelfeffectiviteit hebben. Hetzelfde geldt ook andersom; mensen met een hogere mate van zelfeffectiviteit, hebben een hoger doorzettingsvermogen en dan vooral bij uitdagingen (Bandura, 2004; Dishman et al., 2005; Jerome et al., 2002; McAuley et al., 2005). Ook Koring et al. (2012) toont aan dat zelfeffectiviteit als moderator invloed kan hebben op de intentie om te gaan sporten. Of deze bevindingen van zelfeffectiviteit ook invloed hebben op de intentie om te gaan sporten terwijl manipulatie plaatsvindt via Facebook, wordt in dit onderzoek getoetst. Hiervoor zijn de volgende hypothesen opgesteld: H 3 : Mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit hebben na blootstelling van informatie over sport op Facebook een hogere intentie om te gaan sporten, dan mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit die niet zijn blootgesteld aan dezelfde informatie op Facebook. H 4 : Mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit hebben na blootstelling van informatie over sport op Facebook een lagere intentie om te gaan sporten, dan mensen met 7

9 een lage mate van zelfeffectiviteit die niet zijn blootgesteld aan dezelfde informatie op Facebook. In de derde hypothese wordt verwacht dat mensen die een hoge mate van zelfeffectiviteit hebben, na het zien van informatie over sport op Facebook een hogere sportintentie krijgen dan mensen die niet zijn blootgesteld. De theorie hierachter is dat mensen door het zien van de stimulus een positief duwtje krijgen en daardoor extra gemotiveerd raken. Juist door de relatief korte tijd tussen blootstelling aan de informatie en het vervolgens meten van de sportintentie kan worden gekeken of dit een extra stimulans is voor mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit. Voor de vierde hypothese is de aanname dat mensen die al een lage mate van zelfeffectiviteit bezitten, zich kunnen laten afschrikken door het zien van bepaalde sportinformatie op Facebook, en daardoor dus ook lager scoren op de intentie om te gaan sporten dan mensen die niet zijn blootgesteld. Voor de laatste hypothese wordt juist een vergelijking gemaakt tussen groepen die allebei zijn blootgesteld aan dezelfde informatie op Facebook, alleen wordt er nu enkel een onderscheid gemaakt tussen lage en hoge mate van zelfeffectiviteit en wordt er één onafhankelijke conditie meegenomen in het onderzoek, namelijk audiovisuele sportberichten op Facebook. Zo kan worden onderzocht of de mate van zelfeffectiviteit invloed heeft op de manier waarop mensen naar exact dezelfde informatie op Facebook kijken. Mensen die zelf goed in staat denken te zijn om zelf doelen te bereiken door eigen handelen, worden gedefinieerd als mensen die een hoge mate van zelfeffectiviteit bezitten. Door een hoger doorzettingsvermogen (McAuly et al., 2005) wordt verondersteld dat deze groep sneller geneigd is te gaan sporten na het zien van videomateriaal op Facebook. Deze groep wordt dus geacht na de blootstelling aan audiovisuele sportgerelateerde informatie op Facebook een hogere sportintentie te hebben, dan mensen die juist een lage mate van zelfeffectiviteit bezitten. Dit wordt vertaald naar de laatste hypothese: H 5 : Mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit hebben na blootstelling van audiovisuele sportgerelateerde berichten op Facebook een hogere sportintentie dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit. Figuur 1 is een model voor de zojuist genoemde hypothesen. Voor het onderzoek wordt een specifiek model ontwikkeld dat meer visueel inzicht geeft in de theoretische variabelen en de veronderstelde relaties tussen deze variabelen. Het model laat zien dat er een causale relatie wordt getoetst, namelijk het type informatie op Facebook en de invloed van deze informatie op de intentie om te gaan sporten. Mate van zelfeffectiviteit 8

10 H 3 H 4 H 5 Type informatie Facebook (IV) Sportintentie (DV) Methode H 1 H 2 Figuur 1 Modelmatige weergave van de veronderstelde relaties tussen de variabelen Dit onderzoek is een onderdeel van een grootschaliger onderzoek waarbij gekeken wordt naar de effectiviteit van verschillende typen informatie op Facebook op de intentie om te gaan sporten. In dit specifieke onderzoek wordt onderzocht wat de rol van zelfeffectiviteit is bij de invloed van Facebookberichten op de sportintentie. Om dit te kunnen meten moet dan ook de onafhankelijke variabele (type informatie op Facebook) worden gemanipuleerd om het effect te meten op de afhankelijke variabele sportintentie. Voor dit onderzoek is er een experiment uitgevoerd aan de hand van een vragenlijst om de sportintentie en andere variabelen te kunnen meten. Aan de hand van de resultaten uit de vragenlijst wordt het veronderstelde causale verband onderzocht en worden de eerder genoemde hypothesen getoetst. Er is gekozen voor een experiment met vragenlijst omdat hiermee veronderstelde causale relaties kunnen worden aangetoond en omdat op deze manier een groot aantal deelnemers benaderd kan worden in een korte periode (Boeije, t Hart & Hox, 2009). Ook zijn de financiële kosten zeer beperkt en kan het relatief eenvoudig worden verspreid (Vaske, 2011). Een bijkomend voordeel van een online survey is dat deze vaak plaatsvindt in een voor de respondent rustige omgeving, veelal alleen. De kans op volggedrag en afleiding is dankzij een rustige omgevingsruimte zeer beperkt (Asch, 1951). Steekproef Het onderzoek richt zich uitsluitend op jongvolwassenen vanaf 18 tot en met 25 jaar. Deze doelgroep blijkt het meest vatbaar te zijn voor attitudeveranderingen (Aronson, Wilson en Akert, 2011). Verder zijn er voor deelname weinig overige eisen waaraan men moet voldoen. Deelnemers hoeven bijvoorbeeld niet actief te sporten, omdat in dit onderzoek de al dan niet aanwezige wil om te gaan sporten van belang is en niet zozeer het daadwerkelijke sporten. In totaal hebben 277 personen deelgenomen aan het experiment. Van het totaal aantal 9

11 respondenten hebben er 199 de vragenlijst volledig ingevuld. Incompleet ingevulde vragenlijsten zijn niet verder opgenomen in het onderzoek. De groep respondenten bestaat uit 134 vrouwen (67%) en 65 mannen (33%) en hebben een gemiddelde leeftijd van 22 jaar (SD = 2,06). De dataverzameling vond plaats op basis van een gelegenheidssteekproef. De online vragenlijst is verspreid via Facebook. Een Facebook-pagina is namelijk overzichtelijk en bepaalde elementen kunnen gemakkelijk gelijk worden gehouden bij een experiment, doordat alle Facebook-berichten onder en naast elkaar worden getoond. Het is in dit onderzoek belangrijk dat er in plaats van door-link-mogelijkheden, juist kant-en-klare informatie direct leesbaar is voor de proefpersoon. Hierdoor wordt de aandacht beter vast gehouden. Tot slot is Facebook het medium waarbij berichten uitsluitend tekst, afbeeldingen of video s kunnen bevatten en de informatie die geplaatst wordt kan volledig naar inzicht van de onderzoekers gemanipuleerd worden. Door deze mogelijkheid kunnen externe factoren onder controle worden gehouden. Respondenten zijn op aselecte wijze blootgesteld aan de oproepen doordat vrienden en kennissen van de onderzoekers de vragenlijst hielpen te verspreiden. Naast het kennisnetwerk van de onderzoekers is er ook een link naar de vragenlijst geplaatst op de Facebookstudentenpagina van de Universiteit van Amsterdam. Experimenteel design Het experimentele design (tabel 1) is een 4x3 between-subjects design met een enkele onafhankelijke variabele, type Facebookbericht. Het design bestaat verder uit vier verschillende condities waar respondenten gerandomiseerd aan worden toegewezen zodat de totale groep respondenten (N = 199) evenredig worden toebedeeld aan de groepen. De eerste drie groepen bevatten de Facebook-stimulus bestaande uit ofwel tekst, fotomateriaal of video. De laatste conditie is een controleconditie waar er een irrelevante stimulus wordt toegepast zodat het verschil gemeten kan worden tussen het wel of niet blootstellen aan een sportgerelateerd onderwerp op Facebook. Voorafgaand aan het toepassen van de stimulus worden er algemene vragen gesteld met betrekking tot onder andere sportervaring en wordt de mate van zelfeffectiviteit gemeten. O wordt tenslotte aangeduid om aan te geven dat de sportintentie wordt gemeten op het tweede tijdstip. 10

12 M T 1 R - Conditie 1 (tekst) X O 1 R - Conditie 2 (afbeeldingen) R - Conditie 3 (video) X X O 2 O 3 R - Conditie 4 (geen FB) X O 4 IV DV Tabel 1 - Het experimenteel design M = conditie, onafhankelijk T 1 = tijdstip van meten X = interventie O = meting sportintentie, afhankelijk FB = Facebook Tekstuele conditie De eerste conditie bevat uitsluitend tekst op Facebook. Deze teksten zijn kort en krachtig zodat de aandacht van de participant bij het onderzoek blijft. In de eerste conditie tekst worden drie type teksten gebruikt: citaten, (korte) tekst uit nieuwsitems en weetjes. Alle teksten zijn motiverend van aard en bevatten vooral positieve elementen die sportgedrag goedkeuren. De teksten worden uitsluitend in het Nederlands geschreven, zodat alle participanten de teksten kunnen begrijpen. Voorbeelden van teksten zijn: De pijn die je vandaag voelt bij het sporten, zal de vooruitgang zijn die je morgen ervaart, Je gaat niet de billen krijgen die je wilt, als je op deze billen blijft zitten, en: Elke dag dat je sport ben je een stapje dichterbij het resultaat, dus geef niet op.. Visuele conditie De tweede conditie bevat motiverende sportafbeeldingen. De gelijke verdeling van mannelijke en vrouwelijke figuren op de foto s zorgen ervoor dat zowel mannelijke- als vrouwelijke respondenten zich in dezelfde mate kunnen identificeren met de inhoud van de Facebook-pagina, en beide seksen uit dezelfde hoeveelheid afbeeldingen motivatie kunnen halen. Zo wordt voorkomen dat er andere, niet-wenselijke factoren een rol gaan spelen bij het toedienen van de stimuli. 11

13 Audiovisuele conditie Bij de derde conditie, de audiovisuele conditie, worden op Facebook relatief korte filmpjes getoond die ongeveer een minuut duren. Door korte video s te gebruiken is de kans groter dat participanten de aandacht beter bij het onderzoek houden en het gehele filmpje bekijken dan bij filmpjes die bijvoorbeeld meerdere minuten duren. De filmpjes zijn afkomstig van YouTube en worden in hun geheel geplaatst op de Facebook-pagina. Ook bij deze conditie worden twee video s met sportende vrouwen en twee video s met sportende mannen als stimuli gebruikt. Door de onderwerpen en type sport in deze conditie gelijk te houden aan de visuele conditie, worden de onderwerpen van de publicaties onder controle gehouden bij een vergelijking. Een mogelijk verschil tussen conditie twee en drie kan hierdoor niet worden toegewezen aan de verschillende soorten onderwerpen. Controleconditie De laatste categorie is de controleconditie. Deze conditie is toegevoegd speciaal om te kunnen meten of Facebookberichten überhaupt een positief effect hebben op de intentie om te gaan sporten. Deze controleconditie bevatte dan ook een geheel ander soort pagina in tegenstelling tot de eerste drie groepen. De vierde conditie kreeg een nieuwsartikel van de Nederlandse nieuwswebsite Nu.nl te zien dat géén sportgerelateerd onderwerp betrof maar een ander, irrelevant nieuwsitem. Ook kreeg deze controlegroep uiteraard geen vragen over een Facebookpagina, maar wel een korte irrelevante vraag over het artikel dat ze zojuist hadden bekeken. De overige vragen bleven wel hetzelfde, waardoor sportintentie gemeten kan worden maar dan zonder tussentijdse blootstelling aan een motiverende Facebookpagina over sport. Hiermee kan vervolgens een vergelijking worden gemaakt met de sportintentie van respondenten die wel worden blootgesteld aan één van de Facebook-condities. Pre-tests Er zijn een tweetal pre-tests uitgevoerd om de vragenlijsten te testen en te verfijnen. Bij de eerste sample werden er vier versies van elke stimuli getoond om uit te vinden welke voor respondenten het meest effectief en het meest aantrekkelijk vonden op het gebied van sport. Het ging met name om het verhogen van de sportintentie, het ontwikkelen van een positieve sportintentie. De opzet van het onderzoek is daarom voorafgaand uitgelegd. De vier verschillende stimuli varieerden in het gebruik van afbeeldingen door alleen lichamen, of juist workouts centraal te stellen. Ook varieerden zij in taalgebruik, het gebruik van weblinks en verschillende headers van de Facebookpagina s. Op basis van feedback van beide pre-tests is 12

14 ervoor gekozen uitsluitend motiverende sportinhoud te plaatsen en een duidelijke verdeling te maken tussen het aantal mannen en vrouwen dat te zien is om de eventueel storende factoren weg te nemen. Door al dit soort informatie gelijk te houden kan een eventueel verschil niet te wijten zijn aan inconsistentie in de inhoud van de stimuli. Procedure Vooraf werden respondenten gewezen op de informed consent waar men eerst mee akkoord dienden te gaan. Respondenten zijn gerandomiseerd toegewezen aan één van de vier condities om een zo hoog mogelijke aselecte steekproef te kunnen realiseren. Gemiddeld duurt het invullen van de vragenlijst zo n acht minuten, afhankelijk van de conditie waarin men terecht kwam. De vragenlijst is te vinden in Appendix A. De vragenlijst is opgebouwd uit 27 vragen. Wanneer men werd blootgesteld aan de controleconditie, werden er 23 vragen gesteld. De vragenlijst kan worden opgedeeld in drie delen. Ten eerste zijn er na de korte introductie en uitleg een aantal vragen gesteld over sportgedrag en in hoeverre zij de intentie hebben om te gaan sporten. Halverwege vindt de interventie plaats, waarna er afhankelijk van het soort interventie opnieuw een aantal vragen worden gesteld die specifiek gaan over het stimulusmateriaal. De vragenlijst was grotendeels voor iedereen gelijk op een aantal belangrijke verschillen na. De interventie vond voor iedere respondent plaats op een vast moment, maar de aard van de interventie was verschillend. Zo werd elke respondent aselect toegewezen aan één van de vier verschillende condities. Naast algemene, introducerende onderzoeksvragen zoals sportervaring zijn er ook andere vragen gesteld om de mate van zelfeffectiviteit te kunnen vaststellen. Overige algemene vragen werden als laatste gesteld en bestonden voornamelijk uit eenvoudige vragen over demografische kenmerken als leeftijd, geslacht en opleidingsniveau. De afhankelijke variabele sportintentie is na de blootstelling van de stimulus gemeten. De cover story betreft een korte uitleg dat de vragenlijst bedoeld is voor een onderzoek wat gaat over onder andere sportactiviteiten. Verder wordt men geacht de exacte inhoud van de pagina s te analyseren omdat er vervolgens inhoudelijke vragen over worden gesteld. Respondenten weten niet dat de uitkomsten van die vragen niet relevant zijn voor het verdere onderzoek. Dit is gedaan om te voorkomen dat men sociaal wenselijke antwoorden gaat geven wat betreft de meting van de afhankelijke variabele sportintentie. De mogelijke verschillen in de resultaten kunnen daardoor eerder worden toegewezen aan de verschillende condities. Hiermee wordt de interne validiteit van het onderzoek bevorderd. Omdat in dit onderzoek wordt gekeken naar mogelijke effecten van uitsluitend motiverende berichten, zijn de 13

15 Facebookpagina s met de verschillende stimuli specifiek voor dit onderzoek aangemaakt. Alle stimuli zijn bedoeld om motiverend van aard te zijn. Verder is er bewust voor gekozen om alle overige elementen behalve het type informatie constant te houden. Denk hierbij aan onderwerpen, titels, en uitstraling. Door deze informatie zoveel mogelijk hetzelfde te houden, kunnen de resultaten zo min mogelijk worden toegewezen aan externe factoren om daarmee een hoge validiteit te waarborgen. Meetinstrument Sportintentie wordt geoperationaliseerd aan de hand van directe vragen zoals Ik ben van plan om [gedrag]. De stellingen hebben dus betrekking op het voornemen van respondenten om de komende maand, de komende week, of om juist in het algemeen vaker te gaan sporten. Met behulp van een 5-punts Likertschaal kan de relatieve sterkte van de intentie worden bepaald (Consumer Health Informatics Research Resource, 2014). De vragen met betrekking tot de sportintentie worden gemeten aan de hand van een schaal die bestaat uit vijf items. Een voorbeeld van een vraag is: Vanaf nu heb ik de intentie om fysieke activiteiten/sport uit te oefenen. De Likertschaal loopt van helemaal mee oneens (1) tot helemaal mee eens (5). Deze schaal blijkt uit voorgaand onderzoek een hoge betrouwbaarheid te kunnen aantonen met betrekking tot het meten van de sportintentie (Escartí en Gutiérrez, 2001). De stellingen waarmee deze afhankelijke variabele wordt gemeten zijn: Ik ben van plan komende maand meer te gaan sporten, Ik ben van plan om de komende week te gaan sporten, en: Ik neem mezelf voor om in het algemeen vaker te gaan sporten. De latente variabele sportintentie wordt dus gemeten aan de hand van drie vragen (items). Uit de principale-componenten-factoranalyse komt naar voren dat de drie items samen een Eigenwaarde hebben van 2,55. Dat is ook te zien aan de knik in de scree plot. De drie items meten dus hetzelfde construct. Daarnaast is een betrouwbaarheidsanalyse uitgevoerd, Cronbach s Alpha is 0,84. De drie losse items lijken samen het construct sportintentie goed te kunnen meten. Zelfeffectiviteit wordt in dit onderzoek gemeten door middel van een 5-punts Likertschaal. Een greep uit de vijf stellingen die dit begrip meten zijn: Ik kan altijd ingewikkelde problemen oplossen zolang ik maar hard genoeg mijn best doe., Ik ben er zeker van dat ik op een efficiënte manier om kan gaan met onverwachte situaties. en: Ik kan alles aan wat er op mijn pad komt.. Om zelfeffectiviteit te kunnen meten is, zoals omschreven in het theoretisch kader, een aantal vragen bedacht die samen een schaal vormen. Deze M.E.S.E. schaal is al in eerder onderzoek uitgevoerd en als effectief beschouwd door Rodger et. al (2008). Het 14

16 concept zelfeffectiviteit wordt gemeten aan de hand van vijf items. Er is opnieuw een factoranalyse uitgevoerd en daaruit blijkt dat de vijf items samen een Eigenwaarde hebben van 2,25, dus hoger dan 1. Daarmee wordt duidelijk dat de verschillende items hetzelfde construct meten. De interne consistentie van de schaal is voldoende, met een Alpha van 0,69. Er zijn geen items die verwijderd kunnen worden om tot een hogere betrouwbaarheid te kunnen komen. Om de geconstrueerde schaal voor zelfeffectiviteit een betere betekenis te kunnen geven is ervoor gekozen om de schaal in te delen in drie categorieën; lage, middelmatige, en hoge mate van zelfeffectiviteit. Hierdoor kan er een duidelijkere interpretatie worden gegeven aan de resultaten. Analyseplan Er zijn diverse analyses van belang voor verdere verwerking van de gegevens. Ten eerste wordt er een t-toets op twee gemiddelden uitgevoerd waar vooraf Levene s F toets wordt berekend om te zien of mag worden uitgegaan van gelijke groepsvarianties. Daarnaast moeten drie verschillende condities onderling worden vergeleken ten opzichte van de afhankelijke variabele door middel van een eenwegs-variantieanalyse. Voor de laatste drie hypothesen wordt een meerwegs-variantieanalyse uitgevoerd omdat hierin zowel de sportintentie, de verschillende groepen alsmede de mate van zelfeffectiviteit voor komen. 15

17 Resultaten Manipulatiecheck Om te controleren of de manipulatie is gelukt, en de resultaten dus toe te schrijven zijn aan de diverse condities, is een manipulatiecheck uitgevoerd. Hiervoor is een chikwadraattoets gedaan om het verband tussen de vier condities en het type Facebookbericht te kunnen meten. De manipulatiecheck is significant met chikwadraat, X 2 (4) = 284, p = < 0,005. Dat wil zeggen dat de manipulatie in voldoende mate is opgemerkt zoals bedoeld is. De manipulatiecheck is daarmee geslaagd. De verschillen in de resultaten kunnen dus worden toegeschreven aan de verschillen tussen de condities. Toetsing hypothesen De eerste hypothese gaat ervan uit dat mensen die zijn blootgesteld aan één van de drie Facebookpagina s met sportgerelateerde informatie hoger scoren op sportintentie, dan mensen die niet zijn blootgesteld aan een Facebookpagina. Voor het beantwoorden van deze hypothese is een t-toets op twee gemiddelden uitgevoerd. Uit Levene s F toets blijkt dat uit mag worden gegaan van gelijke groepsvarianties, Levene s F = 0,329, p = 0,567. Mensen die niet zijn blootgesteld aan de Facebook-stimuli hebben een marginaal lagere sportintentie (M = 3,32, SD = 0,77) dan mensen die wel zijn blootgesteld aan één van de Facebookpagina s over sport (M = 3,37, SD = 0,83). Uit de analyse blijkt echter dat het al dan niet blootstellen aan een Facebookpagina over sport geen effect heeft op sportintentie, t (197) = -0,385, p = 0,700. De eerste hypothese wordt verworpen. Om de tweede hypothese te kunnen toetsen is gebruik gemaakt van een eenwegsvariantieanalyse. In deze hypothese wordt getoetst of bewegend beeldmateriaal (video) over een sportgerelateerd onderwerp op Facebook een grotere invloed heeft op de intentie om te gaan sporten dan tekst- of fotomateriaal. Er is geen significant resultaat gevonden dat bewegend beeldmateriaal een grotere invloed heeft op de sportintentie dan tekst- of fotomateriaal, F (3, 198) = 0,320, p = 0,810. Alle uitgevoerde toetsen zijn gemeten met een 95% betrouwbaarheidsinterval. Post-hoc toetsen zijn niet uitgevoerd omdat het resultaat niet significant is. De tweede hypothese wordt dus ook verworpen. De derde hypothese stelt dat mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit na blootstelling van informatie over sport op Facebook een hogere intentie om te sporten hebben, dan mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit die niet zijn blootgesteld aan informatie op Facebook. De vierde hypothese stelt juist het omgekeerde, hierin wordt een aanname 16

18 gedaan over mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit waarbij deze groep wordt getest op het wel of niet blootstellen aan informatie over sport op Facebook. Hiervoor is een meerwegs-variantieanalyse uitgevoerd. Er mag worden uitgegaan van gelijke groepsvarianties, F (5, 193) = 0,057. Mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit die zijn blootgesteld aan informatie op Facebook scoorden lager (M = 3,26 SD = 1,14) dan mensen die niet zijn blootgesteld (M = 3,71, SD = 0,73). Ook hier blijkt het effect van blootstelling van informatie over sport op Facebook geen significant effect te hebben op sportintentie, F (1, 193) = 0,01, p = 0,973 en zelfeffectiviteit heeft geen significant effect, F (2, 193) = 0,437, p = 0,646. Zowel hypothese 3 als 4 moeten worden verworpen. De vijfde en laatste hypothese beschreef dat mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit na blootstelling van audiovisuele sportgerelateerde berichten op Facebook een hogere sportintentie hebben dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit. Bij deze test is geen effect gevonden van blootstelling aan audiovisuele sportberichten ten aanzien van sportintentie, en ook geen significant effect van zelfeffectiviteit als moderator. Uit de uitgevoerde tweewegs-variantieanalyse blijkt dat mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit, juist lager scoren op sportintentie (M = 3,23, SD = 0,38) dan mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit (M = 3,48, SD = 0,30). Echter is de relatie tussen de blootstelling aan de Facebookpagina s en sportintentie niet significant, F = (2, 133) 0,075, p = 0,928. Vervolgens is er gekeken of er een interactie-effect aanwezig is tussen de drie condities en zelfeffectiviteit. Dit interactie-effect is niet gevonden door opnieuw een significant resultaat, met F = (2, 133) 0,638, p = 0,636. Deze hypothese wordt dan ook verworpen. 17

19 Conclusie Het doel van dit onderzoek was om te analyseren of blootstelling aan verschillende typen informatie op Facebook kunnen leiden tot verschillen in sportintentie bij jongvolwassenen. Daarnaast werd verondersteld dat de mate van zelfeffectiviteit als moderator zou functioneren. Concluderend kan allereerst worden genoemd dat geen van de resultaten een significant resultaat opleverde. Geen van de vijf vooraf opgestelde hypothesen werden aangenomen. In het algemeen kan dan ook gezegd worden dat geen enkele van de vooraf verwachte resultaten daadwerkelijk is aangetoond in het onderzoek. Het type informatie op Facebook leidt niet tot verschillen op de intentie om te gaan sporten en er zijn geen onderlinge verschillen tussen de verschillende soorten informatie, of dat nu tekst-, foto- of videomateriaal betreft. Tot slot worden de vijf hypothesen hieronder kort toegelicht met een conclusie per hypothese. De eerste twee hypothesen stelden in het algemeen dat sportgerelateerde informatie op Facebook zou leiden tot een hogere intentie om te gaan sporten. In de eerste hypothese werd een aanname gedaan over blootstelling aan de sportinformatie op Facebook in het algemeen. Er is echter geen effect gevonden, wat betekent dat er geen duidelijk verband bestaat tussen de intentie om te gaan sporten, en het wel of niet zien van een Facebookpagina met motiverende sportinformatie. Er kan dus worden geconcludeerd dat sportintentie niet afhankelijk is van het vooraf wel of niet zien van een sportgerelateerde Facebookpagina. Hoewel werd aangegeven door Aronson et al. (2011) dat de doelgroep van jongvolwassenen het meest vatbaar zou zijn voor attitudeverandering, komt dat in dit onderzoek niet naar voren. De tweede hypothese stelde dat bewegend beeldmateriaal het grootste effect zou hebben op sportintentie, ten aanzien van tekst- of fotomateriaal. Uit de analyse blijkt echter geen effect te zijn van bewegend beeldmateriaal op sportintentie. Dit betekent dat bewegend beeldmateriaal over sport op Facebook geen goede voorspeller is om sportintentie mee te meten. Dit is in tegenstelling tot eerder onderzoek van Appiah (2006) waarin werd aangegeven dat rijkere media (zoals videomateriaal) een grotere invloed zou moeten hebben dan dat dit bij armere media, zoals tekst- en fotomateriaal, het geval is. Deze resultaten kunnen dus niet simpelweg worden aangenomen wat betreft beïnvloeding via Facebook. Ander onderzoek toonde aan dat de levendigheid van beelden juist geen invloed had op attitude en daarmee dus geen gedragsverandering kan bewerkstelligen (Borgida, 1979; Edell & Staelin, 1983; Rip, 1980). Dit blijkt dus ook het geval te zijn bij het blootstellen aan 18

20 sportinformatie op een platform als Facebook onder de omstandigheden van het experiment. Deze resultaten suggereren dat positieve effecten van levendige media alleen bestaan onder bepaalde omstandigheden. Hypothese 3, 4 en 5 hebben allen betrekking op de veronderstelde moderator zelfeffectiviteit. Bij geen van deze drie hypothesen is een significant resultaat gevonden. De verschillen tussen de diverse groepen waren erg klein, en zijn niet toe te schrijven aan zelfeffectiviteit noch aan het type informatie op Facebook. Mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit hebben geen significant hogere intentie om te gaan sporten na het zien van een Facebookpagina over sport, dan mensen met een hoge mate van zelfeffectiviteit die niet zijn blootgesteld aan foto-, tekst- of videomateriaal op Facebook. Ditzelfde geldt ook voor mensen met een lage mate van zelfeffectiviteit. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de mate van zelfeffectiviteit geen moderator is voor de relatie tussen de intentie om te gaan sporten en de blootstelling aan verschillende type sportinformatie op Facebook. De algemene onderzoeksvraag kan aan de hand van bovenstaande informatie worden beantwoord. De intentie om te gaan sporten wordt niet beïnvloed door blootstelling aan verschillende typen inhoud over sport op Facebook. Ook de mate van zelfeffectiviteit speelt geen significante rol bij deze relatie. Om terug te komen op eerdere bevindingen uit de theorie Discussie Er worden er een aantal beperkingen van dit onderzoek genoemd welke storend geweest zouden kunnen zijn voor de verloop en uitkomst van het onderzoek. Tot slot worden er een aantal aanbevelingen gedaan op basis van deze beperkingen. Beperkingen Allereerst bleek in dit onderzoek de M.E.S.E. schaal om zelfeffectiviteit te kunnen meten (Rodger et al., 2008), geen uitermate betrouwbare schaal te vormen (α = 0,69). Daarbij was het opvallend te noemen dat er over de vijf vragen om zelfeffectiviteit te meten, slechts een enkeling een 1 (helemaal mee oneens) scoorde op de 5punts-Likertschaal. Omdat de schaal van zelfeffectiviteit bij de analyse opnieuw werd gecodeerd van de 5 oorspronkelijke waarden naar 3 categorieën (laag/middelmatig/hoog), werden de waarden wel enigszins genormaliseerd. Hierdoor viel het gros van de respondenten in de categorie met een 19

21 gemiddelde mate van zelfeffectiviteit, de middelste categorie. Het relatief hoog scoren op de zelfeffectiviteit-schaal kan een aantal oorzaken hebben. Een verklaring voor het relatief hoog scoren op de vijf vragen over zelfeffectiviteit zou kunnen zijn dat respondenten via Facebook vrij persoonlijk werden aangesproken om mee te doen met het experiment. Respondenten die enthousiast waren, vulden vervolgens direct de vragenlijst in wat resulteert in een relatief positieve houding ten aanzien van het onderwerp. De M.E.S.E. schaal is al in meerdere eerdere onderzoeken gebruikt waaruit significante resultaten blijken, dus heeft de schaal zelf wel eerder bewezen betrouwbaar te zijn. Daarnaast is het zo dat hoewel de vragen zo neutraal mogelijk gesteld werden, uiteindelijk iedereen wel ingewikkelde problemen kan oplossen, zolang hij of zij er maar genoeg voor doet, waardoor respondenten erg hoog scoorden op deze vraag. Dit kan dus ook te verklaren zijn door de formulering van de vragen. Het herstructureren van dergelijke vragen zou kunnen leiden tot een verbeterding van de betrouwbaarheid van de schaal. Verder is er in dit onderzoek niet gekeken naar het verschil tussen de sporters en de niet-sporters. Er is dus geen onderscheid te maken tussen deze twee groepen, en er kan ook niet worden bekeken of er relevante resultaten uitkomen die wellicht verschillen kunnen verklaren tussen sportintentie en het zien van bepaalde inhoud op Facebook. Zo kan de rol van zelfeffectiviteit ook mogelijk samenhangen met sportervaring. Als laatste kan als beperking worden gezien wat betreft de enige leeftijdscategorie van de respondenten (18 tot en met 25) die zijn opgenomen in het onderzoek. Hoewel eerder onderzoek van Aronson et al. (2011) aantoonde dat deze leeftijdsklasse het meest vatbaar zou zijn voor attitudeveranderingen, blijkt dat in dit onderzoek niet naar voren te komen. Een oorzaak hiervan zou kunnen liggen bij de wijze waarop de steekproeftrekking heeft plaatsgevonden. De gelegenheidssteekproef heeft gezorgd voor ruim 200 respondenten die zich in het sociale netwerk bevonden van de onderzoekers zelf. Het is mogelijk dat een belangrijk deel hiervan hoger opgeleid is of een verwante studie doet. Deze groep respondenten kan dan resistenter zijn tegen attitudeveranderingen dan bijvoorbeeld lager opgeleiden. In dit onderzoek is opleidingsniveau niet verder meegenomen. Daarnaast is er nog weinig bekend van andere leeftijdsgroepen en hun eventuele vatbaarheid voor attitudeveranderingen door beïnvloeding van verschillende typen sportinformatie op Facebook. Er kan in dit onderzoek geen onderscheid worden gemaakt tussen de verschillende leeftijdscategorieën. Aanbevelingen 20

22 Tot slot worden er een aantal aanbevelingen gedaan voor eventueel vervolgonderzoek. In dit huidige onderzoek worden er vijf items gebruikt voor het construeren van een betrouwbare schaal om zelfeffectiviteit te meten. Echter zorgden deze vragen voor een matige betrouwbaarheid (α = 0,69). Eventueel zouden er meer items toegevoegd kunnen worden om een betrouwbaardere schaal te kunnen construeren, maar in eerder onderzoek bleek de schaal ook betrouwbaar te zijn. Er kan echter wel gekeken worden of de vragen zoals deze nu gesteld zijn, wel neutraal genoeg zijn. Respondenten scoorden op de meeste fronten relatief hoog op zelfeffectiviteit. Herformulering van enkele vragen, of een andere manier van presenteren, kan ervoor zorgen dat respondenten eerlijker antwoord geven in plaats van sociaal-wenselijke antwoorden. Het kan zijn dat de overwegend positieve en hoge waardes bij het beantwoorden van de vragen heeft geleid tot een onbetrouwbare schaal. Eventueel kan ook een meer longitudinaal onderzoek zorgen voor meer betrouwbare metingen. Het huidige onderzoek baseert de gegevens uitsluitend op de antwoorden uit de vragenlijst. Respondenten worden dus in vijf minuten blootgesteld aan zowel de stimulus en moeten hier direct vragen over beantwoorden. Het kan zijn dat de intentie om te gaan sporten pas op een later tijdstip veranderd. Verder zijn de inhoud van de Facebookberichten zo motiverend mogelijk ingedeeld, maar er is geen onderscheid gemaakt tussen minder motiverend en zeer motiverend. Eventueel vervolgonderzoek zou zich kunnen richten op het maken van onderscheid door middel van meer variatie qua inhoud van de berichten, om te kunnen zien of hierdoor eventueel sportintentie wel kan worden beïnvloed. Het is goed mogelijk dat wanneer het onderzoek zich uitsluitend richt op sporters, de sportintentie na het zien van bepaalde stimuli wel wordt verhoogd. Aansluitend zou er dan ook een voor- en nameting plaats moeten vinden, waarmee verklaard kan worden of de intentie om te gaan sporten door het al dan niet zien van een sportgerelateerde Facebookpagina wordt beïnvloed. Ten slotte is het relevant om te kijken naar de demografische kenmerken van de respondenten, zoals leeftijdscategorie en opleiding. Dit onderzoek is uitsluitend gericht op jongvolwassenen die zijn verworven via de gelegenheidssteekproef. Hoewel er in eerder onderzoek van Aronson, Wilson en Akert (2011) is aangetoond dat jongvolwassen vatbaar zijn voor attitudeveranderingen, is dit niet het geval bij sportintentie wanneer deze wordt gemanipuleerd via Facebook. Om hierachter te kunnen komen is verder onderzoek nodig die andere leeftijdscategorieën betrekt in het onderzoek. Daarnaast kan ook opleidingsniveau een belangrijk kenmerk zijn waarin eventuele verschillen aan toe te schrijven kunnen zijn. 21

23 Mensen met een relatief hoog opleidingsniveau kunnen minder vatbaar zijn voor attitude- en gedragsverandering dan mensen met een lager opleidingsniveau. 22

24 Referentielijst Amichai-Hamburger, Y. & Vinitzky, G. (2010). Social network use and personality. Computers in Human Behavior, 26(6), Doi: /j.chb Andreoni, J. (1989). Giving with impure altruism: Applications to charity and ricardian equivalence. The Journal of Political Economy, 97(6), Appiah, O. (2006). Rich media, poor media: The impact of audio/video vs. text/picture testimonial ads on browsers evaluations of commercial web sites and online products. Journal of Current Issues & Research in Advertising, 28(1), Doi: / Aronson, E., Wilson, T. & Akert, R. (2011). Sociale Psychologie. Amsterdam: Pearson Education. Bandura, A. (1975). Self-efficacy: Toward a unifying theory of behavioral change. Psychological Review, 84(2), Doi: / X Bandura, A. (1986). Social foundations of thoughts and action: A social cognitive theory. Englewood Cliffs, NJ: Prentice Hall. Bandura, A. (2004). Health promotion by social cognitive means. Health Education & Behavior, 31(2), Doi: / Beaver, K., Flores, T., Boutwell, B., & Gibson, C. (2012). Genetic influences on adolescent eating habits. Health Education & Behavior, 39(2), Boeije, H., t Hart, H. & Hox, J. (2009). Onderzoeksmethoden. Den Haag: Boom Onderwijs. Borgida, E. (1979). Character proof and the fireside induction. Law and Human Behavior, 3(1), Bruijn, G. & Rhodes, R. (2011). Exploring exercise behavior, intention and habit strength relationships. Scandinavian Journal of Medicine & Science in Sports, 21(1), Doi: /j x CBS Statline (2012). Gezondheidsmonitor. Opgehaald van op 9 april Cheung, C., Chiu, P. & Lee, M. (2011). Online social networks: Why do students use Facebook? Computers in Human Behavior, 27(1), Doi: /j.chb Correa, T., Hinsley, A. & Gil de Zúñiga, H. (2010). Who interacts on the web? The intersection of users personality and social media use. Computers in Human Behavior, 26(2), Doi: /j.chb Dishman, R., Motl, R., Sallis, J., Dunn, A., Birnbaum, A. & Welk. J. (2005). Selfmanagement strategies mediate self-efficacy and physical activity. American Journal of Preventive Medicine, 29(1), Doi: /j.amepre Edell, J. & Staelin, R. (1983). The information processing of pictures in print advertisements. Journal of Consumer Research, 10(1),

25 Escartí, A. & Gutiérrez, M. (2001). Influence of the motivational climate in physical education on the intention to practice physical activity or sport. European Journal of Sport Sciences, 1(4), Faulds, D. & Mangold, W. (2009). Social media: The new hybrid element of the promotion mix. Business Horizons, 52(1), Garber, C. & Nigg, C. (2012). Perspectives on intervening on physicial inactivity and diet. Health Education Behavior, 39(2), Doi: / Hagger, M., Chatzisarantis, N. & Biddle, S. (2002). A meta-analytic review of the theories of reasoned action and planned behavior in physical activity: Predictive validity and the contribution of additional variables. Journal of Sport Exercise Psychology, 24(1), Hansen, D., Sheiderman, B. & Smith, M. (2011). Analyzing social media networks with NodeXL: Insights from a connected world. Morgan Kaufmann. Hendriksen I., Bernaards C., Hildebrandt V. & Hofstetter H. (2013). Lichamelijke inactiviteit en sedentair gedrag in Nederland In: Trendrapport Bewegen en Gezondheid 2010/2011. Leiden: TNO. Hiestand, M. (2012, June 6). MLB All-Stars can use social media during game. USA Today, 3C. Opgehaald van op 20 februari Hon, L. & Grunig, J. (1999). Guidelines for measuring relationships in public relations. Institute for Public Relations. Opgehaald van op 3 april Hsu, Y. (2010). The role of motivation and multidimensional exercise self-efficacy in exercise behavior. Medicine and Science in Sports and Exercise, 42(5), Jerome, G., Marquez, D., McAuley, E., Canaklisova, S., Snook, E. & Vickers, M. (2002). Self-efficacy effects on feeling states in women. International Journal of Behavioral Medicine, 9(1), Joinson, A. (2008). Looking at, looking up or keeping up with people?: motives and use of Facebook. In Conference on Human Factors in Computing Systems, 8(1), Kaplan, A. & Haenlein, M. (2010). Users of the world, unite! The challenges and opportunities of social media. Business Horizons, 53(1), Kent, M. & Taylor, M. (2002). Toward a dialogic theory of public relations. Public Relations Review, 28(1), Koring, M., Richert, J., Lippke, S., Parschau, L., Reuter, T. & Schwarzer, R. (2012). Synergistic effects of planning and self-efficacy on physical activity. Health Education & Behavior, 39(2), Lampe, C., Vitak, J., Gray, R., & Ellison, N. (2012). Perceptions of Facebook s value as an information source. Proceedings of the SIGCHI Conference on Human Factors in Computing Systems 12, Doi: / Ledingham, J. (2006). Relationship management: A general theory of public relations. Public Relations Theory: Vol. II, 2(1),

26 Lenhart, A. (2009). Adults and social network websites. Pew Internet & American Life Project, Opgehaald van op 25 maart Lowe, R., Bennett, P., Walker, I., Milne, S. & Bozionelos, G. (2003). A connectionist implementation of the theory of planned behavior: Association of beliefs with exercise intention. Health Psychology, 22(5), Doi: / McAuley, E., Elavsky, S., Motl, R., Knopak, J., Hu, L. & Marquez, D. (2005). Physical activity, self-efficacy and self-esteem: Longitudinal relationships in older adults. Journal of Gerontology: Series B: Psychological Sciences and Social Sciences, 60(1), Ong, E., Ang, R., Ho, J., Lim, J., Goh, D., Lee, C., Chua, A. (2011). Narcissism, extraversion and adolescent s self-presentation on Facebook. Elsevier, 50(2), Doi: /j.paid Papacharissi, Z. & Mendelson, A. (2011). Toward a new(er) sociability: Uses, gratifications and social capital on Facebook. Media perspectives for the 21 st century. New York: Routledge Papacharissi, Z. & Rubin, A. (2000). Predictors of internet use. Journal of Broadcasting & Electronic Media, 44(2), Park, K., Han, S. & Kaid, L. (2012). Does social networking service usage mediate the association between smartphone usage and social capital? New Media Society, 15(7), Doi: / Rhodes R. & Plotnikoff, R. (2006). Understanding action control: Predicting physical activity intention behavior profiles across six months in a Canadian sample. Health Psychology, 25(1), Rhodes, R., Plotnikoff, R. & Courneya, K. (2008). Predicting the physical activity intentionbehavior profiles of adopters and maintainers using three social cognition models. Annals of Behavioral Medicine, 36(3), Doi: /s Rodger, W., Wilson, P., Hall, C., Fraser, S., Murray, T. (2008). Evidence for a multidimensional self-efficacy for exercise scale. Research Quarterly for exercise and Sport, 79(2), Rui, H. & Winston, A. (2012). Information or attention? An empirical study of user contribution on Twitter. Information Systems and e-business Management, 10(3), Doi: /s Sashittal, C., Sriramachandramurthy, R. & Hodis, M. (2012). Targeting college students on Facebook? How to stop wasting your money. Business Horizons, 55(1), Doi: /j.bushor Schifter, E. & Ajzen, I. (2013). Intention, perceived control, and weight loss: An application of the theory of planned behavior. Journal of Personality and Social Psychology, 49(3), Doi: /

27 Symons Downs D. & Hausenblas, H. (2005). Exercise behavior and the theories of reasoned action and planned behavior: A meta-analytic update. Journal of Physical Activity and Health, 2(1), Trapp, G., Giles-Corti, B., Christian, H., Bulsara, M., Timperio, A., McCormack, G. & Villaneuva, K. (2012). Increasing children s physical activity: Individual, social, and environmental factors associated with walking to and from school. Health Education & Behavior, 39(2), Urista, M., Dong, Q. & Day, K. (2009). Explaining why young adults use MySpace and Facebook through uses and gratifications theory. Human Communication, 12(2), Vaske, J. (2011) Advantages and disadvantages of internet surveys: Introduction to the special issue. Human Dimensions of Wildlife: An International Journal, 16(3), Doi: / Wang, Z., Tchernev, J. & Solloway, T. (2012). A dynamic longitudinal examination of social media sue, needs and gratifications among college students. Computers in Human Behavior, 28(5), Doi: /j.chb World Health Organization (2011). Obesity and overweight. Opgehaald van: Wright, P. & Rip, P. (1980). Product class advertising effects on first-time buyers decision strategies. Journal of Consumer Research, 7(9),

28 Appendix A. Q1 Heb je wel eens een sport beoefend? Ja (1) Nee (2) If Nee Is Selected, Then Skip To Is er een reden dat je niet kunt spor... Q2 Beoefen je momenteel een sport? Ja (1) Nee (2) If Nee Is Selected, Then Skip To Is er een reden dat je niet kunt spor...if Ja Is Selected, Then Skip To Hoeveel jaar sport je al consistent?... Q3 Is er een reden dat je niet kunt sporten? Nee (1) Ja, namelijk... (2) Zeg ik liever niet (3) If Nee Is Selected, Then Skip To In hoeverre ben je het eens met de vo...if Ja, namelijk... Is Selected, Then Skip To In hoeverre ben je het eens met de vo...if Zeg ik liever niet Is Selected, Then Skip To In hoeverre ben je het eens met de vo... 27

29 Q4 Hoeveel jaar sport je al consistent? (opeenvolgende jaren, zonder enige onderbrekingen) Klik op de balk en verschuif de slider. Ik sport achtereenvolgend al... jaar. (1) Q5 Ben je lid van een sportvereniging? Ja (1) Nee (2) Q6 Neem je deel aan een sportcompetitie? Zoals voetbal, hockey of tennis. Ja (1) Nee (2) Q7 Hoe vaak sport je per week? Minder dan 1 keer per week (1) 1 keer per week (2) 2 keer per week (3) 3 keer per week (4) 4 keer per week (5) 5 keer per week (6) 6 keer per week (7) 7 keer per week (8) Q8 Hoe lang sport je gemiddeld per keer? In minuten... Q9 Hoe vaak ben je van plan de komende week te gaan sporten? Ik ben niet van plan de komende week te gaan sporten. (1) 1 keer (2) 2 keer (3) 3 keer (4) 4 keer (5) 5 keer (6) 6 keer (7) 7 keer (8) 28

30 Q10 In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Ik vind het leuk om te sporten (1) Ik sport omdat het gezond is (2) Het maakt mij niet uit of ik sporten leuk vind of juist niet, ik doe het gewoon (3) Tijdens het sporten ben ik erg ingespannen (4) Helemaal mee oneens (1) Mee oneens (2) Neutraal (3) Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) Q11 In hoeverre ben je het eens met de volgende stellingen? Ik vind mijzelf fysiek fit (1) Ik ben van plan om de komende maand te gaan sporten (2) Ik ben van plan om de komende week te gaan sporten (3) Ik neem mezelf voor om in het algemeen vaker te gaan sporten (4) Helemaal mee oneens (1) Mee oneens (2) Neutraal (3) Mee eens (4) Helemaal mee eens (5) 29

31 C1 Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud zorgvuldig en neem de tijd. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden er een paar vragen gesteld. Als je de Facebookpagina goed hebt bekeken, kun je de Facebookpagina afsluiten en de vragen beantwoorden op de volgende pagina. Het is belangrijk om te weten dat er geen goede en foute antwoorden zijn. C2 Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud zorgvuldig en neem de tijd. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden er een paar vragen gesteld. Als je de Facebookpagina goed hebt bekeken, kun je de Facebookpagina afsluiten en de vragen beantwoorden op de volgende pagina. Het is belangrijk om te weten dat er geen goede en foute antwoorden zijn. C3 Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud (dus ook de filmpjes) zorgvuldig en neem de tijd. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden er een paar vragen gesteld. Als je de Facebookpagina goed hebt bekeken, kun je de Facebookpagina afsluiten en de vragen beantwoorden op de volgende pagina. Het is belangrijk om te weten dat er geen goede en foute antwoorden zijn. 3/

32 C4 Lees het onderstaande nieuwsartikel aandachtig door. Klik op &#39;>>&#39; als je denkt alles goed te hebben gelezen en gezien. Het kan een paar seconden duren voordat je het artikel hieronder ziet. Answer If Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud zorgvuldig. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden er een paar vragen geste... Is Displayed Or Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud zorgvuldig. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden er een paar vragen gest... Is Displayed Or Als je op onderstaande link klikt, wordt er automatisch een Facebookpagina geopend. Bekijk de pagina en inhoud (dus ook de filmpjes) zorgvuldig. Naar aanleiding van deze Facebookpagina worden e... Is Displayed Q12 Welk type berichten werden er gepubliceerd op de Facebookpagina? Teksten (1) Afbeeldingen (2) Video's (3) 31

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars

Management Summary. Auteur Tessa Puijk. Organisatie Van Diemen Communicatiemakelaars Management Summary Wat voor een effect heeft de vorm van een bericht op de waardering van de lezer en is de interesse in nieuws een moderator voor dit effect? Auteur Tessa Puijk Organisatie Van Diemen

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Effect publieksvoorlichting

Effect publieksvoorlichting Effect publieksvoorlichting Inleiding Om het effect van de voorlichtingsbijeenkomsten te kunnen meten is gevraagd aan een aantal deelnemers aan deze bijeenkomsten om zowel voorafgaand aan de voorlichting

Nadere informatie

How to present online information to older cancer patients N. Bol

How to present online information to older cancer patients N. Bol How to present online information to older cancer patients N. Bol Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Dutch summary (Nederlandse samenvatting) Goede informatievoorziening is essentieel voor effectieve

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016

Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen. Rapportage derde meting juni 2016 Draagvlakmonitor huisvesting vluchtelingen Rapportage derde meting juni 2016 Introductie Waarom dit onderzoek? Zijn Nederlanders de afgelopen maanden anders gaan denken over de opvang van vluchtelingen

Nadere informatie

MANTELZORG, GOED GEVOEL

MANTELZORG, GOED GEVOEL UITKOMSTEN ONDERZOEK: MANTELZORG, GOED GEVOEL Inhoud: Theorie & Vragen Methode Theoretische achtergrond: Mantelzorgers zijn iets minder gelukkig dan de rest van de bevolking (CBS, 2016). Mantelzorg brengt

Nadere informatie

1 Conclusie en discussie 1

1 Conclusie en discussie 1 1 Conclusie en discussie 1 De gevolgtrekkingen uit de resultaten en een revisie op het onderzoek In dit hoofdstuk staan de conclusies en discussie centraal. Allereerst komt een korte terugblik aan bod,

Nadere informatie

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence,

icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, icoach, een Web-based en Mobiele Applicatie voor Stoppen-met-roken: Verschillen tussen Gebruikersgroepen, Beïnvloedende Factoren voor Adherence, en het Verband tussen Adherence en Effect icoach, a Web-based

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek.

Samenvatting. Samenvatting 8. * COgnitive Functions And Mobiles; in dit advies aangeduid als het TNO-onderzoek. Samenvatting In september 2003 publiceerde TNO de resultaten van een onderzoek naar de effecten op het welbevinden en op cognitieve functies van blootstelling van proefpersonen onder gecontroleerde omstandigheden

Nadere informatie

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes

Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Communicating about Concerns in Oncology K. Brandes Nederlandse samenvatting Uit een recente rapportage van KWF Kankerbestrijding blijkt dat 64% van de (ex-) patiënten met kanker zorgen ervaart over psychosociale

Nadere informatie

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief

Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Samenvatting Autobiografisch geheugen in longitudinaal perspectief Stabiliteit en verandering in gerapporteerde levensgebeurtenissen over een periode van vijf jaar Het belangrijkste doel van dit longitudinale,

Nadere informatie

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap

Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Geclaimde informatie als persuasieve boodschap Een onderzoek naar het effect van claims op de consument Student: Floortje van Helden Studentnummer: 10444491 Docent: Charlotte Blom, werkgroep 2 Universiteit

Nadere informatie

Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een

Consumenten zijn steeds meer bezig met gezonder eten (GfK, 2013). Het gebruik van voedingsclaims op verpakkingen van ongezonde producten is daarom een Gezonde chips? Een onderzoek naar het effect van voedingsclaims en verpakkingsmateriaal van ongezonde voedingsmiddelen op de productattitude en de intentie om het product te kopen Sarah Braun 10074244

Nadere informatie

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland

Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Moving Pictures: kijken naar audiovisuele content in Nederland Sinds de opkomst van breedband internet en mobiele devices als de smartphone en tablet hebben Nederlanders meer mogelijkheden om naar audiovisuele

Nadere informatie

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre

Gezondheidsvaardigheden in de Nederlandse volwassen bevolking Het doel van het eerste deel van dit proefschrift, was te onderzoeken in hoeverre Samenvatting Inleiding In Nederland wordt van burgers verwacht dat zij een zelfstandige en verantwoordelijke rol vervullen met betrekking tot hun gezondheid en zorg. Dit is het gevolg van verschillende

Nadere informatie

Sportclubs en Sociale Media

Sportclubs en Sociale Media Sportclubs en Sociale Media Wilko de Graaf DSO, 7 november 2013 Sportclubs en Sociale Media Mike Muller en Wilko de Graaf Kenniskring Sport, Management en Ondernemen Domein Bewegen, Sport en Voeding Hogeschool

Nadere informatie

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015

Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot. Januari 2015 Resultaten eerste peiling digitaal burgerpanel Externe communicatiemiddelen gemeente Oirschot Januari 2015 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Resultaten... 4 2.1 Onderzoeksverantwoording... 4 2.2 Hoe tevreden

Nadere informatie

Facebook laat je zweten

Facebook laat je zweten Facebook laat je zweten Bachelor scriptie: Persuasieve Communicatie Eindversie Experimenteel onderzoek naar de invloed van blootstelling aan verschillende type Facebookberichten op de sportintentie van

Nadere informatie

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming

Samenvatting. Exploratieve bewegingen in haptische waarneming. Deel I: de precisie van haptische waarneming Exploratieve bewegingen in haptische waarneming Haptische waarneming is de vorm van actieve tastwaarneming waarbij de waarnemer de eigenschappen van een object waarneemt door het object met zijn of haar

Nadere informatie

Eerst zien dan geloven!

Eerst zien dan geloven! Eerst zien dan geloven! Een onderzoek naar het effect van voedingsclaims en verpakkingsmateriaal op koopintentie en productattitude. Afstudeerproject Persuasieve Communicatie Sophie de Jong (10416293)

Nadere informatie

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid

De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid Kees van den Bos De sociale psychologie van waargenomen rechtvaardigheid en de rol van onzekerheid In deze bijdrage wordt sociaal-psychologisch onderzoek naar sociale rechtvaardigheid besproken. Sociaal-psychologen

Nadere informatie

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting

Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting xvii Invloed van IT uitbesteding op bedrijfsvoering & IT aansluiting Samenvatting IT uitbesteding doet er niet toe vanuit het perspectief aansluiting tussen bedrijfsvoering en IT Dit proefschrift is het

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties

Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties Nederlandse samenvatting (Summary in Dutch) Het managen van weerstand van consumenten tegen innovaties De afgelopen decennia zijn er veel nieuwe technologische producten en diensten geïntroduceerd op de

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY

IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY IMPACTMETING VAN BRIGHT ABOUT MONEY - eindrapport - Y. Bleeker MSc (Regioplan) dr. M. Witvliet (Regioplan) dr. N. Jungmann (Hogeschool Utrecht) Regioplan Jollemanhof

Nadere informatie

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013

Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 2012-2013 Evaluatie van het project Mantelluisteren academiejaar 212-21 In academiejaar 212-21 namen 5 mantelzorgers en 5 studenten 1 ste bachelor verpleegkunde (Howest, Brugge) deel aan het project Mantelluisten.

Nadere informatie

DONATEURSVERTROUWEN METING DECEMBER Het Nederlandse Donateurspanel

DONATEURSVERTROUWEN METING DECEMBER Het Nederlandse Donateurspanel Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Kien Het Nederlandse Donateurspanel METING DECEMBER 2016 In dit rapport leest u de laatste ontwikkelingen

Nadere informatie

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen?

Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Draagt lesmateriaal bij aan het vergroten van financiële vaardigheden van basisschoolleerlingen? Effectiviteitsonderzoek naar lesmateriaal Wijzer in geldzaken voor groep 7 www.wijzeringeldzaken.nl Inleiding:

Nadere informatie

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R

Bij herhaalde metingen ANOVA komt het effect van het experiment naar voren bij de variantie binnen participanten. Bij de gewone ANOVA is dit de SS R 14. Herhaalde metingen Introductie Bij herhaalde metingen worden er bij verschillende condities in een experiment dezelfde proefpersonen gebruikt of waarbij dezelfde proefpersonen op verschillende momenten

Nadere informatie

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen

Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Samenvatting Zoeken naar en leren begrijpen van speciale woorden Herkenning en de interpretatie van metaforen door schoolkinderen Onderzoek naar het gebruik van metaforen door kinderen werd populair in

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary)

Nederlandse samenvatting (Dutch Summary) (Dutch Summary) 9 (Dutch Summary) Slechtziendheid en blindheid (visuele beperking) vormt in onze vergrijzende samenleving een steeds groter probleem in het leven van veel ouderen. Dit uit zich niet alleen

Nadere informatie

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING

DUTCH SUMMARY NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING 205 Het is niet zonder reden dat autoriteiten wereldwijd aandacht besteden aan programma s en interventies om mensen meer te laten bewegen. Sportactiviteiten van gemiddelde tot

Nadere informatie

De invloed van burgerbronnen in het nieuws

De invloed van burgerbronnen in het nieuws De invloed van burgerbronnen in het nieuws Dit rapport beschrijft de resultaten van de vragenlijst rond burgerbronnen in het nieuws die u invulde in januari 7. Namens de Universiteit Antwerpen en de onderzoeksgroep

Nadere informatie

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en

13.6. Onderzoeksresultaten: Betekenis voor verander- en Inhoudsopgave Dankwoord 5 Lijst van gebruikte Afkortingen 9 Lijst van figuren 15 Lijst van tabellen 16 1. Algemene inleiding 19 1.1. Inspiraties voor het onderzoek 24 1.2. Praktische relevantie van het

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Samenvatting (Dutch summary) Deze studie onderzocht seksueel risicogedrag van homoseksuele mannen in vaste relaties, voornamelijk onder mannen die deelnemen aan de Amsterdamse Cohort Studies onder Homoseksuele

Nadere informatie

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening.

waardoor een beroerte kan worden gezien als een chronische aandoening. amenvatting Elk jaar krijgen in Nederland zo n 45.000 mensen een beroerte, ook wel CVA (Cerebro Vasculair Accident) genoemd. Ongeveer 60% van hen keert na opname in het ziekenhuis of revalidatiecentrum

Nadere informatie

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD

DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het Nederlandse Donateurspanel van WWAV wordt mede mogelijk gemaakt door het CBF en is uitgevoerd door Kien Het Nederlandse Donateurspanel METING JUNI 16 DONATEURSVERTROUWEN ONVERANDERD Het tweede kwartaal

Nadere informatie

Taal en communicatie - profielwerkstuk

Taal en communicatie - profielwerkstuk Taal en communicatie profielwerkstuk Op weg naar een onderzoek Op weg naar een onderzoeksverslag Als voorbeeld: een experimenteel onderzoek: de kracht van Twitter je kunt me volgen op Twitter: @roblepair

Nadere informatie

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels

Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten. G.E. Wessels Analyse van de cursus De Kunst van het Zorgen en Loslaten G.E. Wessels Datum: 16 augustus 2013 In opdracht van: Stichting Informele Zorg Twente 1. Inleiding Het belang van mantelzorg wordt in Nederland

Nadere informatie

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat

SAMENVATTING. Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat SAMENVATTING Het onderzoek binnen deze thesis bespreekt twee onderwerpen. Het eerste onderwerp, dat beschreven wordt in de hoofdstukken 2 tot en met 6, heeft betrekking op de prestaties van leerlingen

Nadere informatie

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein

Cultuursurvey. Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT. Maaike Ketelaars Ton Klein Cultuursurvey Betrouwbaarheidsonderzoek voor Stichting LeerKRACHT Maaike Ketelaars Ton Klein Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 2 Eerste voorstel voor de aanpassing van de vragenlijst... 7 2.1 Oorspronkelijke

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

Het toepassen van theorieën: een stappenplan

Het toepassen van theorieën: een stappenplan Het toepassen van theorieën: een stappenplan Samenvatting Om maximaal effectief te zijn, moet de aanpak van sociale en maatschappelijke problemen idealiter gebaseerd zijn op gedegen theorie en onderzoek

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen

vragenlijsten. Er werd geen verschil gevonden tussen de twee groepen wat betreft het verloop in de tijd van de interveniërende variabelen Samenvatting Samenvatting De toenemende vraag naar totale heuparthroplastieken (THA) en totale kniearthroplastieken (TKA) leidt tot groeiende wachtlijsten. Om dit probleem het hoofd te bieden hebben veel

Nadere informatie

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden?

Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Hoe goed of slecht beleeft men de EOT-regeling? Hoe evolueert deze beleving in de eerste 30 maanden? Auteur: Ruben Brondeel i.s.m. Prof. A. Buysse Onderzoeksvraag Tijdens het proces van een echtscheiding

Nadere informatie

SAMENVATTING Het doel van dit proefschrift is drieledig. Ten eerste wordt inzicht verschaft in het gebruik van directe-rede-constructies (bijvoorbeeld Marie zei: Kom, we gaan! ) door sprekers met afasie.

Nadere informatie

Biowalking voor ouderen

Biowalking voor ouderen Biowalking voor ouderen Een pilot onderzoek naar de effecten van en ervaringen met Biowalking voor ouderen Dr. Jolanda Maas Vrije Universiteit Amsterdam, afdeling Klinische Psychologie 1. Inleiding IVN

Nadere informatie

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste

hoofdstuk 2 een vergelijkbaar sekseverschil laat zien voor buitenrelationeel seksueel gedrag: het hebben van seksuele contacten buiten de vaste Samenvatting Mensen zijn in het algemeen geneigd om consensus voor hun eigen gedrag waar te nemen. Met andere woorden, mensen denken dat hun eigen gedrag relatief vaak voorkomt. Dit verschijnsel staat

Nadere informatie

HET BELANG VAN DE RELATIE

HET BELANG VAN DE RELATIE HET BELANG VAN DE RELATIE Een onderzoek naar het verband tussen de werkalliantie en de motivatie voor begeleiding bij jongeren met een licht verstandelijke beperking - samenvatting eindrapport - Regioplan:

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS

EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS EFFECTIVITEIT VAN DE GEEF ME DE 5 BASISCURSUS Wetenschappelijk onderzoek In dit rapport worden de wetenschappelijke bevindingen beschreven betreffende de effectiviteit van de Geef me de 5 Basiscursus.

Nadere informatie

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte

Samenvatting. Audiovisuele aandacht in de ruimte Samenvatting Audiovisuele aandacht in de ruimte Theoretisch kader Tijdens het uitvoeren van een visuele taak, zoals het lezen van een boek, kan onze aandacht getrokken worden naar de locatie van een onverwacht

Nadere informatie

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA

SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA SPORT IN DE WERELD VAN APPS & SOCIALE MEDIA Een onderzoek naar sportmotivatie en het effect van de causale oriëntaties uit de Self-Determination Theory Naam: Britta Glimmerveen Studentnummer: 10251642

Nadere informatie

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl

Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Sportapplicaties en social media als stimulans voor een sportievere levensstijl Naam: Anouk Jansen Studentnummer: 10002964 Universiteit: Universiteit van Amsterdam Opleiding: Communicatiewetenschap Afstudeerproject:

Nadere informatie

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak

Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak Inzet van social media in productontwikkeling: Meer en beter gebruik door een systematische aanpak 1 Achtergrond van het onderzoek Bedrijven vertrouwen meer en meer op social media om klanten te betrekken

Nadere informatie

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg

Spelen in het groen. Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena van den Berg Spelen in het groen Effecten van een bezoek aan een natuurspeeltuin op het speelgedrag, de lichamelijke activiteit, de concentratie en de stemming van kinderen Agnes van den Berg Roderik Koenis Magdalena

Nadere informatie

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts

Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Samenvatting onderzoek Pijnbestrijding bij Q-koorts Geschreven door: Murel Arts Student Universiteit Maastricht Master Health Education and Promotion Begeleider: Marlie van Santvoort Stichting Q-support

Nadere informatie

Huiswerk, het huis uit!

Huiswerk, het huis uit! Huiswerk, het huis uit! Een explorerend onderzoek naar de effecten van studiebegeleiding op attitudes en gedragsdeterminanten en de bijdrage van de sociale- en leeromgeving aan deze effecten Samenvatting

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen)

Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Operationaliseren van variabelen (abstracte begrippen) Tabel 1, schematisch overzicht van abstracte begrippen, variabelen, dimensies, indicatoren en items. (Voorbeeld is ontleend aan de masterscriptie

Nadere informatie

Appraisal. Datum:

Appraisal. Datum: Appraisal Naam: Sample Candidate Datum: 08-08-2013 Over dit rapport: Dit rapport is op automatische wijze afgeleid van de resultaten van de vragenlijst welke door de heer Sample Candidate is ingevuld.

Nadere informatie

A. Business en Management Onderzoek

A. Business en Management Onderzoek A. Business en Management Onderzoek Concepten definiëren Een concept (concept) is een algemeen geaccepteerde verzameling van betekenissen of kenmerken die geassocieerd worden met gebeurtenissen, situaties

Nadere informatie

FACTSHEET ENOVATIEF #1

FACTSHEET ENOVATIEF #1 FACTSHEET ENOVATIEF #1 KENNIS & GEBRUIK SOCIAL MEDIA IN ENSCHEDE SURVEY ONDER 2134 INWONERS UIT HET ENSCHEDE PANEL SANNE TEN TIJE WELKE SOCIAL MEDIA KENT MEN? WEL NIET S.TENTIJE@UTWENTE.NL TEL. 06-53 10

Nadere informatie

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs

Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Getuigen onderweg: effectevaluatie van een verkeerseducatief programma in de 3 e graad secundair onderwijs Ariane Cuenen Kris Brijs Tom Brijs Karin van Vlierden Stijn Daniëls Overzicht 1. Inleiding Programma

Nadere informatie

Summary in Dutch. Samenvatting

Summary in Dutch. Samenvatting Samenvatting In de theorie van het menselijk kapitaal zijn kennis en gezondheid uitkomsten van bewuste investeringsbeslissingen. Veel van de keuzes hieromtrent lijken in de praktijk echter niet weldoordacht.

Nadere informatie

TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk

TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk TV reclame creëert sterke en blijvende emotionele banden met het merk Leveraging Synergy and Emotion in a Multi-platform World A Neuroscience-Informed Model of Engagement, Journal of Advertising Research

Nadere informatie

Summary in Dutch 179

Summary in Dutch 179 Samenvatting Een belangrijke reden voor het uitvoeren van marktonderzoek is het proberen te achterhalen wat de wensen en ideeën van consumenten zijn met betrekking tot een produkt. De conjuncte analyse

Nadere informatie

The New News Consumer Bevindingen survey

The New News Consumer Bevindingen survey The New News Consumer Bevindingen survey November 0 Auteurs: Prof. Irene Costera Meijer, Prof. Marcel Broersma, Dr. Martijn Kleppe, Dr. Anna Van Cauwenberge, Dr. Chris Peters, Joëlle Swart, Tim Groot Kormelink.

Nadere informatie

Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen.

Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen. Social Media als hulpmiddel om Nederland meer te laten bewegen. Experimenteel Onderzoek naar de toepassing van sociale media bij sport en de invloed van zelfeffectiviteit op sportintentie. Datum: 10 Juni

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Het is een uitdaging om ouderen te identificeren die baat kunnen hebben bij een interventie gericht op de preventie van beperkingen in het dagelijks leven op het moment dat dergelijke

Nadere informatie

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren

Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Rapport Consumentenonderzoek 2016 Keurmerk Klantgericht Verzekeren Stichting toetsing verzekeraars Datum: 8 februari 2016 Projectnummer: 2015522 Auteur: Marit Koelman Inhoud 1 Achtergrond onderzoek 3 2

Nadere informatie

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken

Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Onderzoeksnota : Wat onthouden we uit het nieuws? Analyse van de effecten van verschillende informatiekanalen op kennis over actuele politieke zaken Dr. Patrick van Erkel Prof. Peter Van Aelst Onderzoeksgroep

Nadere informatie

To read or not to read

To read or not to read To read or not to read Een onderzoek naar nieuwsconsumptie in Nederland Mijke Slot (TNO) Fleur Munniks de Jongh Luchsinger (EUR) 3D Academy bijeenkomst 18 maart 2011 Inhoud Inleiding Theorieën over nieuwsconsumptie:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 207 208 Deel I Het wordt steeds belangrijker gevonden om kinderen een stem te geven. Hierdoor kunnen kinderen beter begrepen worden en kan hun ontwikkeling worden geoptimaliseerd.

Nadere informatie

Samenvatting. Inleiding

Samenvatting. Inleiding GEZOND ZENDEN Een onderzoek naar het effect van het type zender van Facebook berichten en de hoeveelheid likes op de koopintentie en de intentie om gezond te gaan eten. Tim Oostvogel 10088016 Afstudeerproject

Nadere informatie

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016

Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Onderzoeksrapportage Leadership Connected 2016 Zaltbommel 30 mei 2016 Leadership Connected! Where Business meets Science 1 Inleiding Onderzoeksrapport Leadership Connected In tijden waarin ontwikkelingen

Nadere informatie

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument

Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument Meer Merkbeleving door Merkextensies Een onderzoek naar de invloed van merkextensies op de merkbeleving van de consument - Marieke van Westerlaak 2007 - 1. Inleiding Libelle Idee, Libelle Balans, Libelle

Nadere informatie

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse.

1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Oefentoets 1 1. De volgende gemiddelden zijn gevonden in een experiment met de factor Conditie en de factor Sekse. Conditie = experimenteel Conditie = controle Sekse = Vrouw 23 33 Sekse = Man 20 36 Van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Docenten in het hoger onderwijs zijn experts in wát zij doceren, maar niet noodzakelijk in hóe zij dit zouden moeten doen. Dit komt omdat zij vaak weinig tot geen training hebben gehad in het lesgeven.

Nadere informatie

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN

ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Al cohol kenni s over gedr agen Eval uat i eal cohol voor l i cht i ng doorpeer si ndehor eca ALCOHOLKENNIS OVERGEDRAGEN Evaluatie alcoholvoorlichting door peers in de horeca Juli 2005 INTRAVAL Groningen-Rotterdam

Nadere informatie

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit

Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Keeping Youth in Play: the Effects of Sports-Based Interventions in the Prevention of Juvenile Delinquency A. Spruit Dutch summary De financiële en maatschappelijke kosten van jeugdcriminaliteit zijn

Nadere informatie

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen

Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek Waarom mensen zich niet verdiepen in partnerpensioen Onderzoek in opdracht van Pensioenkijker.nl Projectleider Kennisgroep : Vivianne Collee : Content Unit Financiën Datum : 09-11-010 Copyright:

Nadere informatie

Modeblogs en de kracht van subtiliteit

Modeblogs en de kracht van subtiliteit Modeblogs en de kracht van subtiliteit Een onderzoek naar de invloed van brand placement prominentie en modaliteit in modeblogs onder vrouwen Master Thesis Lauren Grandia, 10122583 Begeleider: MSc. C.

Nadere informatie

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht

Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Samenvatting Proefschrift Fostering Monitoring and Regulation of Learning Mariëtte H. van Loon, Universiteit Maastricht Dit proefschrift beschrijft onderzoek naar metacognitieve vaardigheden van leerlingen

Nadere informatie

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk

Compatibility Process Scale (ACPS). De therapeutische alliantie is gemeten met de Werk De invloed van indicatiestelling door overleg (the Negotiated Approach) op patiëntbehandelingcompatibiliteit en uitkomst bij de behandeling van depressieve stoornissen 185 In deze thesis staat de vraag

Nadere informatie

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft.

Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft. Maurice Jongmans is Adviseur Social Media en Zoekmachineoptimalisatie bij Webtechniek in Delft. Webtechniek is gespecialiseerd in technische oplossingen voor internet en applicaties. Sinds 2000 is het

Nadere informatie

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools

Cooperative learning during math lessons in multi-ethnic elementary schools Hoe kan de leerkracht het leerproces van leerlingen tijdens een coöperatief leren (CL) curriculum op multiculturele basisscholen optimaliseren? Moet de leerkracht de leerlingen zoveel mogelijk aansturen

Nadere informatie

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno.

TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197. Earth, Life & Social Sciences Schipholweg 77-89 2316 ZL Leiden Postbus 3005 2301 DA Leiden. www.tno. TNO-rapport TNO/LS 2015 R11197 Het effect van media-aandacht voor het gebruik van mogelijk ondeugdelijke naalden in het voorjaar van 2015 op de bereidheid van moeders om hun dochter te laten vaccineren

Nadere informatie

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen

Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Experimentele manipulaties van self-affirmation: een overzicht van de verschillende toepassingen Universiteit van Amsterdam, Media & Communicatie Instituut, Afdeling Communicatiewetenschap Naam: Jean-michel

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Onderzoeksvragen p. 3 Afleiding van het model en daaruit resulterende vergelijkingsmogelijkheden p. 3 Theoretisch kader p.

Inhoudsopgave. Onderzoeksvragen p. 3 Afleiding van het model en daaruit resulterende vergelijkingsmogelijkheden p. 3 Theoretisch kader p. Inhoudsopgave Inleiding p. 1 Onderzoeksvragen p. 3 Afleiding van het model en daaruit resulterende vergelijkingsmogelijkheden p. 3 Theoretisch kader p. 5 Methode p. 6 Procedure en respondenten p. 6 Meetinstrument

Nadere informatie

Priming: toveren met taal

Priming: toveren met taal 1 Priming: toveren met taal Een onderzoek naar de effecten van priming via user-generated content op merkattitude en merkloyaliteit. Universiteit van Amsterdam Naam Daniël Visser Studentnr 10193758 Datum

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem

(In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiviteit van Angstcommunicaties 1 (In)effectiviteit van Angstcommunicaties op Verminderen van Lichamelijke Inactiviteit: Rol van Attitudefuncties, Self-Monitoring en Self-Esteem (In)effectiveness

Nadere informatie

Bowling alone without public trust

Bowling alone without public trust Bowling alone without public trust Een bestuurskundig onderzoek naar de relatie tussen een ervaren sociaal isolement van Amsterdamse burgers en de mate van publiek vertrouwen dat deze burgers hebben in

Nadere informatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie

Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Uitwisseling tussen teamleden in sociale teams cruciaal voor prestatie Voorlopige resultaten van het onderzoek naar de perceptie van medewerkers in sociale (wijk)teams bij gemeenten - Yvonne Zuidgeest

Nadere informatie