maatschappelijke & juridische dienstverlening groningen

Transcriptie

1 maatschappelijke & juridische dienstverlening groningen i srovincie groningen Provincie Groningen ta.v. de heer J. Bolt Postbus AP GRONINGEN Ing. d.d.: ' -^ Coii.i,'.: Zaaknr.: Afd.: BUL.M\>u Groningen, 12 november 2013 Kenmerk Betreft Bijlagen : aa/tvdb/mrp : kwartaalrapportage, 3 kwartaal 2013, Modules AGH en laj : als genoemd Geachte heer Bolt, Ter informatie ontvangt u hierbij de kwartaalrapportage voor het 3e kwartaal van 2013 met betrekking tot de modules Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) en Intensieve Ambulante Jeugdhulp (laj). Wij vertrouwen erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Wanneer u vragen of opmerkingen heeft dan kunt u contact opnemen met mevrouw T. van den Berg, bereikbaar via telefoonnummer of per tvandenberg@mjd.nl. Met vriendelijke groet, drs. J.E.M. Aaldering directeur-bestuurder Herman Colleniusstraat KT Groningen tel fax Banknr. ING-bank: KvK nr

2 KWARTAALRAPPORTAGE Modules AGH en laj 3e kwartaal 2013 T.b.v. Provincie Groningen Modules 'Ambulante Gezinshulpverlening' (AGH) en 'Intensieve Ambulante Jeugdhulp' (laj) MJD Groningen H. Colleniusstraat KT Groningen Tel.: Fax:

3 Inhoudsopgave 1. Aanbiedingsbrief 3 2. Beleidsuitvoering Inhoudelijke ontwikkelingen zorgaanbod 5 3. Prestatie-indicatoren 9 4. Cliëntaantallen Financiële cijfers 12 Bijlagen 1 Formatie jeugdzorg en ziekteverzuim 14 2 Budgetvergelijkingoverzicht 15 3 Jaaroverzicht 16 4 Bekostigingseenheden 18 5 Netwerkbijeenkomst 19 6 Pedagogische visie 20 Kwartaalrapportage 3 kwartaal IVIJD Groningen

4 Aanbiedingsbrief Aan het College van Gedeputeerde Staten van de provincie Groningen Geacht College, Met genoegen bied ik u de kwartaalrapportage van de MJD over het derde kwartaal van 2013 aan. Binnen de MJD onderscheiden we diverse functiegroepen die zich inzetten voor de ondersteuning aan kinderen en jongeren in hun ontwikkeling met als doel zelfredzame en zelfstandig, democratisch functionerende volwassenen en burgers te worden. Voor jongeren en hun ouders willen we de plek zijn en blijven op het gebied van sociaal- culturele activiteiten, informatie en advies en jeugd- en gezinshulpverlening. We willen gezonde jongeren actief zien in de wijk, volop gebruik makend van hun mogelijkheden en talenten. Huidige ontwikkelingen zoals de transitie Jeugdzorg en het werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl dwingen ons ook opnieuw te kijken naar de wijze waarop wij met kinderen en jongeren omgaan. Deze ontwikkelingen dagen ons uit om op een andere manier te werken, minder probleemgericht, meer uitgaand van de talenten en eigen kracht en het eigen sociale netwerk van de kinderen en jongeren en meer preventief te werken om zwaardere zorg te voorkomen. Ook de samenwerking met andere partijen is hierin een belangrijk aandachtspunt. In deze kwartaalrapportage leest u meer over de gedeelde pedagogische visie op het werken met jeugd welke binnen de MJD Is ontwikkeld. De ontwikkelingen rondom de Transitie Jeugdzorg zijn in de afgelopen maanden geïntensiveerd; er is een programmaplan transformatie Jeugdzorg Groningen ontwikkeld; datagegevens zijn aangeleverd ten behoeve van de RTA; er zijn diverse bijeenkomsten geïnitieerd inzake de RTA en er is een schets ontworpen voor het Groninger functioneel model. Vanuit DIMON verband vertegenwoordig ik als bestuurder van de MJD het voorliggende veld van welzijnsorganisaties in deze transitie en leveren we waar mogelijk onze medewerking op tal van uitwerkingsvragen en projecten. Ik vertrouw erop u met deze rapportage voldoende te hebben geïnformeerd. Mocht u nadere toelichting wensen, dan kunt u contact opnemen met mevrouw T. van den Berg of met ondergetekende. Met vriendelijke groet. drs. J.E.M. Aaldering directeur-bestuurder Kwartaalrapportage 3" kwartaal MJD Groningen

5 2. Beleidsuitvoering Voor 2013 heeft de MJD een subsidiebeschikking ontvangen voor het zorgaanbod geïndiceerde jeugdzorg bestaande uit Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) en Intensieve Ambulante Jeugdhulp (laj). Op basis van de subsidiebeschikking kan er in 2013 uitvoering gegeven worden aan 88 geïndiceerde jeugdzorgtrajecten (50 instroom en 38 doorstroom). Met de toekenning van de subsidie uit de AREZ 2013 kunnen we in 2013 meer jeugdigen en gezinnen van zorg voorzien. Onze capaciteitsvolumes kunnen hiermee verhoogd worden naar 100 geïndiceerde jeugdzorgtrajecten ( 62 instroom en 38 doorstroom) Instroom en wachttijden Op peildatum 30 september 2013 komen we uit op in totaal 90 gebruikers. De gemiddelde wachttijd voor de zorgstart in het derde kwartaal ligt op 29 kalenderdagen. Ten opzichte van het vorige kwartaal is de gemiddelde wachttijd licht gestegen en ligt het net boven onze streefnorm om binnen vier weken te starten. De zomerperiode met vakanties en een lagere bezettingsgraad zijn hierop van invloed. Voor de meeste nieuw gestarte trajecten in 2013 is de wachttijd minder dan vier weken, voor 21 cliënten lag de wachttijd tussen de vier en negen weken. Er hebben geen cliënten langer dan negen weken moeten wachten op zorgstart. In totaal zijn er 9 trajecten afgesloten in het derde kwartaal van De gemiddelde doorlooptijd van deze trajecten bedraagt 10.3 maand. Ten opzichte van het tweede kwartaal 2013 is de doorlooptijd licht gedaald. Instroomplanning Ook in het derde kwartaal verloopt de instroomplanning goed en is er sprake van een redelijk gelijkmatig aantal aanmeldingen per maand. Professionalisering Jeugdzorg In de afgelopen maanden heeft de werkgroep de voorbereidingen getroffen voor de beroepsregistratie van de jeugdzorgmedewerkers binnen de MJD. Voor alle betreffende medewerkers is een dossiermap gemaakt waar alle noodzakelijke dossiergegevens in verzameld zijn ten behoeve van de registratie. De registratie in de kamer jeugdzorgwerkers bij BAMw zal begin november in een collectieve bijeenkomst plaats gaan vinden. Kerngroep Jeugd MJD Binnen de MJD onderscheiden we verschillende functiegroepen die ondersteuning en hulp bieden aan kinderen, jongeren en hun ouders bij hun ontwikkeling. Om zorg te dragen voor een goede onderlinge afstemming en te zorgen voor een integrale aanpak op het hele gebied van jeugd en gezin is de kerngroep Jeugd opgericht. Naast het samen optrekken vanuit de verschillende functiegroepen zien we onze zorg voor kinderen en jongeren als een gedeelde verantwoordelijkheid. Vanuit de kerngroep Jeugd is in samenwerking met alle jeugd- en jongerenwerkers een gedeelde pedagogische visie op het werken met jeugd ontwikkeld. Verderop in deze rapportage leest u hier meer over. Ook is een visie ontwikkeld op Jongerenwerk Nieuwe Stijl (jongerenwerk als buurtpedagoog) en de implementatie hiervan is in volle gang. Kwartaalrapportage 3^ kwartaal IVIJD Groningen

6 2.1 Inhoudelijke ontwikkelingen zorgaanbod Netwerkbijeenkomsten Pilot Netwerkbijeenkomsten (EKC) Zoals vermeld in eerdere rapportages, is binnen de pilot 'Netwerkbijeenkomsten (EKC)' met vier gezinnen bij start van het hulpverleningstraject een aanvraag gedaan voor een Eigen Kracht Conferentie. Deze trajecten bleken na evaluatie met de EKC coördinator, mevr. Heggers positief te zijn verlopen met als resultaat een duidelijk plan van aanpak. De vragenlijsten m.b.t. voor- en nameting hebben we ingezet binnen de gezinnen en laten uitwerken door een master-student van de RUG, afdeling Orthopedagogiek. Uiteindelijk is gebruik gemaakt van uitkomsten van vragenlijsten van vier gezinnen en twee hulpverleners. De volgende (voorzichtige, i.v.m. beperkte data) conclusies kunnen worden getrokken: gezinnen waren bij start positief over het inzetten van een EKC en bleven dat ook na afloop, waarbij door drie gezinnen aangegeven werd de inzet van een EKC zeker aan te bevelen aan derden gezinnen ervaren nog meer steun vanuit het netwerk na inzet van een EKC en hebben het als prettig ervaren hun eigen doelen op te stellen. hulpverleners waren enthousiast over het idee een EKC in te zetten bij start van het hulpverleningstraject en geven bij evaluatie aan het als positief ervaren te hebben. Ze zijn het er over eens dat een EKC bij veel gezinnen zou werken en zullen dit vaker voorstellen binnen gezinnen. Hulpverleners ervaren het als positief een meer coachende rol te krijgen na inzet van een EKC en zien goede resultaten bij doelen die door het gezin en netwerk zijn opgesteld. Alle respondenten geven aan dat zowel het netwerk als de hulpverlening helpend zijn in het hulpverleningstraject. In de bijlage vindt u de resultaten van het onderzoek uitgebreid beschreven. Het Beraad De inzet van de Eigen Kracht Conferentie (EKC) wordt als positief ervaren, toch heeft het soms de voorkeur dat hulpverleners zelf, samen met de cliënt op maat gemaakte netwerkbijeenkomsten organiseren. Hiervoor hebben we binnen de MJD in de afgelopen maanden een groep van acht medewerkers getraind in de methodiek van 'Het Beraad'. "Het Beraad" is een methodiek waarbij er een netwerkbijeenkomst georganiseerd wordt door de cliënt aan de eigen 'keukentafel'. Samen met de cliënt wordt bepaald welke mensen aanwezig zijn bij de bijeenkomst en wat de vraag is waarover gesproken gaat worden. 'Het Beraad' komt tot een tastbaar resultaat n.l. een stappenplan met een duidelijke doel. In november zal gestart worden met het inzetten van deze "Beraden" en de implementatie zal gevolgd en ondersteund worden door twee studenten vanuit de Hanze Hogeschool. Vechtscheidingen Ouders voor Altijd Zoals gemeld in de vorige kwartaalrapportage zijn binnen de MJD zes medewerkers (waarvan vier vanuit de Zorgafdeling) getraind in de methodiek 'Ouders voor altijd'. Dit omdat we steeds vaker het probleem tegenkomen van gescheiden ouders die strijd voeren ten koste van hun kinderen. Scheidingsproblemen staan zelden los van andere problemen, zoals opvoedingsproblemen, problemen in het netwerk, financiële problemen en individuele kindproblemen. Daarom wordt dit Kwartaalrapportage 3^ kwartaal MJD Groningen

7 hulpverleningsaanbod binnen de MJD integraal ingezet waardoor de effectiviteit en de klantgerichtheid van de hulpverlening wordt vergroot. Medewerkers hebben tijdens de training geleerd ouders positief te laten communiceren ten behoeve van hun kinderen. Ouders leren daarbij onderscheid te maken tussen contact op ex-partner niveau en contact op ouderniveau en blokkades in de communicatie op ouderniveau op te sporen en op te heffen. Ouders zijn dan in staat om zelf zorg te dragen voor een goede omgangsregeling en een onbedreigde omgang van de kinderen met beide ouders. Op dit moment is een traject positief afgerond en lopen er meerdere trajecten. Middels casuïstiek en ondersteuning vanuit BJZ wordt verder gewerkt aan de implementatie van dit aanbod. Pedagogische visie Binnen de MJD onderscheiden we diverse functiegroepen die zich inzetten voor de ondersteuning aan kinderen en jongeren in hun ontwikkeling met als doel zelfredzame en zelfstandig, democratisch functionerende volwassenen en burgers te worden. Naast de bestaande pedagogische visie vanuit het strategisch beleidsplan bleek er behoefte aan een gedeelde pedagogische visie vanuit meer praktijktheoretisch uitgangspunten; uitgangspunten die professionals zelf belangrijk vinden bij het gezamenlijk werken met kinderen en jongeren. Ook ontwikkelingen zoals de transitie Jeugdzorg en het werken volgens Welzijn Nieuwe Stijl dwingen ons opnieuw te kijken naar de wijze waarop wij met kinderen en jongeren omgaan. Deze ontwikkelingen dagen ons uit om op een andere manier te werken, minder probleemgericht, meer uitgaand van de talenten en eigen kracht en het eigen sociale netwerk van de kinderen en jongeren en meer preventief te werken om zwaardere zorg te voorkomen. Ook de samenwerking met andere partijen is hierin een belangrijk aandachtspunt. Een gezamenlijke pedagogische visie heeft meerdere functies en is nodig: om elkaar te kunnen verstaan voor reflectie op het eigen (en eikaars) werk voor legitimering van de handelingen binnen de organisatie voor de continuïteit van de organisatie voor externe legitimering Aan de afzonderlijke functiegroepen jeugdwerkers hebben we gevraagd vanuit welke pedagogische visie zij met jeugd en jongeren werken en actief burgerschap en sociale participatie willen bereiken. Het gaat daarbij niet om wat ze doen, maar vanuit welke overtuigingen ze dat doen. Deze overtuigingen dragen bij aan het uiteindelijke doel van ons werk met kinderen en jongeren: Jongeren begeleiden en/of ondersteunen in hun ontwikkeling op weg naar volwassenheid, waarin ze zich met al hun talenten en (leren omgaan met) beperkingen zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien zodat ze actief en als een volwaardige, zelfstandige volwassene en democratische burger kunnen participeren in de maatschappij'. Drie belangrijke overtuigingen vanuit de professionals zijn uitgewerkt in een pedagogische visie. Vanuit deze overtuigingen kunnen we afwegingen maken en vaststellen of we binnen de kaders van onze pedagogische visie werken en kunnen we beoordelen welke vragen of opdrachten tot ons werkterrein behoren. Om de pedagogische visie waar te maken is het nodig om methodisch te handelen en is een vertaling nodig in randvoorwaarden en competenties van de professional. 1. leder kind en iedere jongere heeft kwaliteiten en talenten 2. leder kind en iedere jongere heeft ruimte nodig om te leren en zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen 3. leder kind en iedere jongere leeft en ontwikkelt zich in een sociale context. In de bijlage vindt u een uitgebreide weergave van de pedagogische visie. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

8 Deskundigheidsbevordering Signs of Safety Signs of Safety is een oplossingsgerichte werkwijze, bedoeld voor gezinnen waar (vermoedelijk) kindermishandeling plaatsvindt of de risico's hierop groot zijn (Turnell & Edwards, 1999). Het doel is een samenwerkingsrelatie op te bouwen met gezinnen, gezamenlijk een veiligheidplan te ontwikkelen en zo veiligheid voor het kind te creëren. Een groep van 20 medewerkers van de MJD (waaronder alle medewerkers van de zorgafdeling, enkele jeugdhulpverleners en schoolmaatschappelijk werkers, teamleider, manager, coach en gedragswetenschapper) is gestart met de eerste twee dagen van de training Signs of Safety aangeboden via BJZ Groningen. In november volgen er nog twee trainingsdagen, gericht op de onderdelen 'praten met kinderen' en 'het maken van een veiligheidsplan'. Binnen de hulpverleningstrajecten wordt al volop geëxperimenteerd met deze nieuwe werkwijze, zowel door medewerkers van de MJD zelf als gezamenlijk met casemanagers/voogden vanuit BJZ. Een zeer inspirerend en enthousiasmerend proces! Ook de gezamenlijk casuïstiekoverleggen, georganiseerd door BJZ voor verschillende ketenpartners, over de werkwijze van SofS worden als positief ervaren. Het is goed om cliënten vanuit een gezamenlijk gedachtegoed te begeleiden en elkaar hierin te stimuleren en te inspireren. In 2014 zal deze werkwijze verder geïmplementeerd en onderzocht worden binnen de MJD, hiervoor is een student vanuit de RUG, afdeling orthopedagogiek benaderd. Kinderen van Ouders met Psychiatrische Problematiek (KOPP) Aangezien het team eerdere bijscholingen op het gebied van KOPP problematiek als erg zinvol voor het eigen professioneel handelen ervoer, is opnieuw een bijscholing aangeboden over dit onderwerp. Ditmaal was er extra aandacht voor het thema 'praten met kinderen', met als vraag: 'hoe kom je in gesprek met een kind over de impact die de psychiatrische problematiek van de ouder heeft op het gezin'. Triple P Zoals gemeld in de vorige kwartaalrapportage zijn drie medewerkers geaccrediteerd voor het geven van de Triple P groepstraining Tieners. We zijn ondertussen gestart met de voorbereidingen om de groepstraining Triple P voor (ouders van) tieners binnen de CJG's in Groningen aan te bieden. Gestart zal worden in november in het CJG Beijum. In de volgende rapportage zal hierover bericht worden. Opnieuw hebben twee medewerkers vanuit de Zorgafdeling van de MJD hun Triple P accreditatie behaald voor resp. niveau 5 en de Triple P Tieners. Deze expertise zal worden ingezet binnen de bestaande hulpverleningstrajecten. Op gemeentelijk niveau heeft wederom een overleg Triple P plaatsgevonden met de aandachtsfunctionarissen van de verschillende ketenpartners (GGD/COP/Elker/MEE/MJD). Hierin is verder gewerkt aan de borging en het gebruik in de dagelijkse praktijk binnen de verschillende CJG's. Nu elk CJG een eigen aandachtsfunctionaris Triple P heeft lijkt er meer zicht te komen op het inzetten van de methodiek en de vragen die dit oproept. Ook worden er door de aandachtsfunctionarissen binnen de CJG's opfriscursussen/ intervisies gegeven voor de medewerkers. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

9 Meidcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld Meidcode Training Alle medewerkers van de MJD hebben in het 3 kwartaal de Meidcode-training gevolgd, deze werd gegeven door LTAK geschoolde trainers. De training was een vervolg op de, enkele jaren geleden aangeboden, RAAK training. Aan nieuwe medewerkers die de RAAK training niet hadden gevolgd is een korte bijscholing aangeboden. Binnen de training is veel aandacht besteed aan het signaleren, het communiceren en handelen van medewerkers als het gaat om kindermishandeling, ouderenmishandeling en huiselijk geweld. Aan de hand van beeldmateriaal, oefeningen en theorie zijn medewerkers met het onderwerp aan de slag gegaan. Ook was er ruimte voor het gezamenlijk doornemen van de MJD stappenplannen, checklijsten en registratiemogelijkheden hierin. De reacties van medewerkers waren positief. De uitkomst van het tevredenheidonderzoek met daarin het evaluatieformulier van de training zal binnenkort besproken worden. Meidcode/ Zorg voor Jeugd Per 1 juli 2013 is het voor organisaties verplicht een meidcode kindermishandeling en huiselijk geweld te hanteren en zoals bekend was bij de MJD al in een vroeg stadium een op maat gemaakte interne meidcode aanwezig. Binnen het CJG, waarin de MJD in Groningen participeert, wordt integraal samengewerkt door medewerkers van verschillende organisaties. Om uitvoering te kunnen geven aan het werken met de meidcode is besloten gezamenlijk de ontwikkeling en implementatie van de meidcode aan te pakken aan de hand van de reeds bestaande MJD meidcode. Inzet is om de implementatie van de meidcode te verbinden met het werkproces van Zorg voor Jeugd en de huidige afspraken binnen het CJG, daar waar het gaat om signalering en afstemming. Dit betekent dat het per CJG moet leiden tot heldere afspraken hoe om te gaan met zorgsignalen en dat er een duidelijke richtlijn wordt ontwikkeld voor alle medewerkers zodat er efficiënt en adequaat kan worden gehandeld bij vermoedens van huiselijk geweld en kindermishandeling. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

10 Prestatie-indicatoren Prestatie-indicatoren kwartaal 2* kwartaal 3^ kwartaal 4^ kwartaal Mate van doelrealisatie Doel niet gehaald 8% 16% 5% Doel deels gehaald 39% 51% 41% Doel gehaald 53% 33% 54% Mate van cliënttevredenheid Gemiddeld rapportcijfer Jeugdigen Ouders/verzorgers Mate van reguliere beëindiging Door cliënt eenzijdig afgebroken 7% 7% 11% Door BJZ/MJD voortijdig afgebroken In overeenstemming tussen cliënt, BJZ en 79% 93% 89% MJD beëindigd Andere redenen 14% - - Toelichting: De scores van de mate van doelrealisatie worden gemeten per einddoel (maximaal 10 per cliënt) van de afgeronde trajecten. De cijfers van doelrealisatie in het derde kwartaal zijn gebaseerd op 58 indicatiedoelen. Het percentage behaalde doelen ligt op 54%. Het percentage behaalde doelen en deels behaalde doelen ligt samen op 95%. Ten opzichte van het 2^ kwartaal 2013 is het percentage behaalde doelen gestegen. Het aantal respondenten van de afgeronde trajecten die de exitvragenlijst hebben ingevuld, ligt op 82%. Van totaal 8 afgeronde trajecten zijn 9 exitformulieren ingevuld door ouder en/of jeugdige. De afsluitingen betroffen zowel ambulante gezinshulpverleningtrajecten als jeugdhulpverleningtrajecten. In geval van gezinnen met jeugdigen ouder dan 12 jaar zijn de exitvragenlijsten zowel door de ouder(s) als de jeugdigen ingevuld. Zowel ouders als jeugdigen waarderen onze hulpverlening met een gemiddeld rapportcijfer van respectievelijk een 9.3 en een 8. In totaal is er in het derde kwartaal één traject geweest dat voortijdig is beëindigd. Reden is geen medewerking van ouders aan hulpverlening in vrijwillig kader. In afstemming met BJZ is het traject voortijdig door ons afgesloten. Kwartaalrapportage 3 kwartaal 2013 MJD Groningen

11 4. Cliëntaantallen Aanmeldingen In derde kwartaal van 2013 mochten we in totaal 15 aanmeldingen ontvangen. Voor 47 van de aangemelde cliënten is op peildatum 30 september 2013 de zorg daadwerkelijk gestart. Het totaal aantal gebruikers (instroom 2013 en doorloop 2012) komt in het derde kwartaal uit op 90. Wachttijden De gemiddelde wachttijd van de nieuwe aanmeldingen tot zorgstart ligt in het derde kwartaal op 29 dagen. Ten opzichte van het tweede kwartaal 2013 is de gemiddelde wachttijd iets gestegen en ligt nu net boven onze streefnorm van vier weken. Voor 31 cliënten is de zorgstart gepland binnen de termijn van vier weken, voor 21 cliënten bedraagt de wachttijd vier tot negen weken. Van de in totaal 52 aangemelde cliënten is op peildatum 30 september 2013 voor 47 cliënten de zorg daadwerkelijk gestart, 5 cliënten wachten nog op zorgstart. Uitstroom trajecten In het derde kwartaal van 2013 zijn er totaal 9 trajecten uitgestroomd, hiervan is een traject voortijdig beëindigd. De gemiddelde doorlooptijd van de uitgestroomde trajecten betreft 10.3 maanden. Op peildatum 30 september 2013 zijn er totaal 52 actieve trajecten. Kernaantallen voor 2013 Conform de afspraak met de Provincie Groningen biedt de MJD in 2013 op basis van de subsidie beschikking plaats aan 88 geïndiceerde jeugdzorgtrajecten in 2 hulpvarianten, de Ambulante Gezinshulpverlening en de Intensieve Ambulante Jeugdhulpverlening (50 nieuwe instroom en 38 doorstroom). In verband met de toekenning AREZ gelden 2013 kunnen we meer gezinnen en jeugdigen van hulp voorzien en onze capaciteitsvolumes uitbreiden naar 100 trajecten. Aantal gebruikers Hulpvariant waarvoor de cliënt is aangemeld Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) Intensieve Ambulante Jeugdhulpverlening (laj) Stand per Instroom Kwartaal 1 Instroom Kwartaal 2 Instroom kwartaal 3 Instroom Kwartaal 4 Totaal aantal gebruikers Totaal Wachttijden instroom derde kwartaal (kalenderdagen) Wachttijd start zorg Module AGH Module laj Totaal gemiddelde wachttijd kalenderdagen Toelichting: Het totaal gemiddelde wordt berekend naar verhouding van het aantal instroomcliënten per module. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen I

12 Wachtlijst op peildatum 30 september 2013 Hulpvariant waarvoor de cliënt is aangemeld Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) Intensieve Ambulante Jeugdhulpverlening (laj) Aanmeldingen Wachttijd < 4 weken Wachttijd 4-9 weken Wachttijd > 9 weken Wachtlijst Totaal Aantal afgesloten trajecten (uitstroom) Hulpvariant waarvoor de cliënt is aangemeld Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) Intensieve Ambulante Jeugdhulpverlening (laj) Uitstroom Kwartaal 1 Uitstroom kwartaal 2 Uitstroom kwartaal 3 Uitstroom kwartaal 4 Totaal Totaal Gemiddelde doorlooptijd trajecten (in maanden) Hulpvariant waarvoor de cliënt is aangemeld Ambulante Gezinshulpverlening (AGH) Intensieve Ambulante Jeugdhulpverlening (laj) Doorloop Kwartaal 1 Doorloop kwartaal 2 Doorloop kwartaal 3 Doorloop kwartaal 4 Totaal gemiddeld Totaal gemiddeld Kwartaalrapportage 3^ kwartaal MJD Groningen

13 5. Financiële cijfers Het financiële resultaat van de MJD tot en met het derde kwartaal van 2013 laat een positief beeld zien. Doordat organisatiekosten niet precies 'matchen' in de tijd, kan het beeld gedurende het jaar vertekenen. De prognose gebaseerd op de begroting en voortschrijdend inzicht is dat geheel 2013 ook met een positief resultaat zal worden afgesloten. De toegerekende bedrijfsopbrengsten aan het resultaat met betrekking tot de geïndiceerde jeugdzorg, zijn circa 4% van de totale baten van de MJD. De balansposities zijn ook zeer wisselend in de tijd bijvoorbeeld als gevolg van vooruit ontvangen subsidie termijnen. Dit verlengt de balans en dit geeft wel enige vertekening van de berekende kengetallen. Kengetallen Ultimo 3* kwartaal Vorderingen op korte termijn A Liquide middelen B Eigen vermogen C Schulden op korte termijn * D Totaal passiva E Liquiditeit (A+B)/D 1,56 1,51 Solvabiliteit (C/E) 34,17% 31,75% * NB: exclusief voorzieningen, inclusief de passiefpost 'nog te besteden inzake beleidsagenda' Kwartaalrapportage 3' kwartaal MJD Groningen

14 Bijlagen 1 Formatie jeugdzorg en ziekteverzuim 2 Budgetvergelijkingsoverzicht 3 Jaaroverzicht 4 Bekostigingseenheden 5 Evidence based en practice based evidence methodieken binnen de modules van de MJD Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

15 Bijlage 1 Formatie jeugdzorg en ziekteverzuim De afdeling die onder andere werkzaamheden verricht ten behoeve van de geïndiceerde jeugdzorg bestaat uit circa 17 medewerkers. Het ziekteverzuim tot en met het derde kwartaal van 2013 bedroeg: Inclusief zwangerschap: 4,46% exclusief zwangerschap: 4,46% Langdurig ziekteverzuim beïnvloedt niet de uitvoering omdat er dan sprake is van ziektevervanging. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

16 Bijlage 2 Budget vergelijkingsoverzicht realisatie begroting t/m t/m begroting 3e kw e kw Subsidie Arez Totaal Baten Normatieve lasten (uren x tarief) * resultaat * Op basis van geschreven uren op cliëntdossiers, gewaardeerd tegen integrale kostprijs De lineair toegerekende baten en de normatieve lasten liggen redelijk op hetzelfde niveau. Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

17 Bijlage 3 Jaaroverzicht Stichting MJD Groningen Concept, tussentijdse cijfers BALANS (na resultaatbestemming) ACTIVA 30-sep dec-12 Vaste activa Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totaal vaste activa Vlottende activa O O O O Vorderingen en overlopend e activa Liquide middelen Totaal vlottende activa Totaal activa PASSIVA 30-sep dec-10 Eigen vermogen Kapitaal Collectief gefinancierd geb onden vermogen Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen tussentijds resultaat Totaal eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden 0 0 Kortlopende schulden en o verlopende passiva Totaal passiva Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

18 Stichting MJD Groningen Concept, tussentijdse cijfers RESULTATENREKENING 30-sep Som der bedrijfsopbrengsten BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa Overige bedrijfskosten Som der bedrijfslasten BEDRIJFSRESULTAAT Financiële baten en lasten RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING Buitengewone baten en lasten RESULTAAT BOEKJAAR Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen

19 Bijlage 4 Bekostigingseenheden De MJD hanteert in overleg met haar grootste opdrachtgever, de Gemeente Groningen, een kostprijssystematiek met als resultaat een prijs per uur dienstverlening. Op basis van de subsidie die MJD ontvangt ten behoeve van de geïndiceerde Jeugdzorg, wordt de formatie bepaald die ingezet kan worden. Op jaarbasis zal een eventueel positief resultaat behaald bij de geïndiceerde jeugdzorg gereserveerd worden in een egalisatiereserve. Kwartaalrapportage 3" kwartaal MJD Groningen

20 Bijlage 5 Pilot "Netwerkbijeenkomsten bij start van gezinshulpverlening" Binnen de MJD wordt beoogd om de cliënt actief participant te maken van het hulpverleningsproces en uit te gaan van de krachten die een gezin heeft. Wil de cliënt daadwerkelijk een actieve participant worden van het hulpverleningsproces, dan is het onder andere noodzakelijk dat deze zijn eigen hulpverleningsplan opstelt, gebaseerd op zijn eigen krachten en de mogelijkheden uit zijn sociale netwerk. Een mogelijkheid om een dergelijk hulpverleningsplan te realiseren is het inzetten van een netwerkbijeenkomst bij de start van een hulpverleningstraject. Om deze mogelijkheid te onderzoeken Is in 2012 gestart met een pilot. Methode Het inzetten van een netwerkbijeenkomst direct na aanmelding van een gezin. Hierbij is gekozen voor de Eigen Kracht Conference (EKC). In het aanmeldingsgesprek werd uitgelegd dat er gestart zou worden met een netwerkbijeenkomst, daarna werd er een aanmelding gedaan bij de Eigen Kracht Centrale. Er werd een Eigen Kracht-coördinator gekoppeld aan het gezin welke de EKC heeft organiseert. De hulpverlener bleef op de achtergrond aanwezig. Bij aanvang van de EKC en na afloop werden er vragenlijsten ingevuld, ontwikkeld door een student van de RUG, afdeling Orthopedagogiek, in het kader van haar masterthese. Er zijn meerdere vragenlijsten ontwikkeld: aanmelding/evaluatielijsten voor de cliënt en aanmelding/evaluatielijsten voor de hulpverlener. Op de vragenlijsten werden onder andere schaalvragen gesteld waar gescoord kon worden tussen nul en tien. Aan de pilot deden vijf gezinnen mee, van vier gezinnen zijn gegevens verzameld. Doel Onderzoeken of het mogelijk is om bij langdurige hulpverlening standaard te beginnen met een netwerkbijeenkomst waarbij de cliënt zijn eigen hulpverleningsplan vormgeeft In samenwerking met zijn sociale netwerk. Ervaring op doen met netwerkbijeenkomsten binnen de hulpverlening. Deze ervaring kan gebruikt worden bij het ontwikkelen van een eigen netwerkbijeenkomst-methodiek binnen de MJD. Daarnaast kunnen knelpunten worden meegenomen in de training aan hulpverleners In het organiseren van eigen netwerkbijeenkomsten. Resultaten De aanmeldingsvragenlijst is door drie gezinnen ingevuld en de evaluatievragenlijst door vier. Twee hulpverleners hebben de aanmelding- en de evaluatievragenlijst ingevuld. De aanmelding- en evaluatievragen konden niet één op één met elkaar vergeleken worden. Daarom wordt bij de evaluatievragen aangegeven met welke aanmeldingsvraag de vergelijking wordt getrokken. Aanmeldingsgegevens cliënt DCasus 4 2 O 1 vraag 4 1 Casus 2 DCasus 3 1 Ik ervaar steun vanuit mijn netwerk; mijn netwerk helpt mij. Twee gezinnen waren bij de start positief over de steun vanuit hun netwerk. Een gezin gaf de ervaring van steun een vijf. Ik denk dat mijn netwerk mij kan helpen bij het oplossen/verminderen van mijn problemen. vraag 5 De gezinnen dachten bij de start unaniem dat hun netwerk hun kon helpen bij hun problemen.

21 Na de Eigen Kracht Conferentie ervaar ik mijn caseload bij dat specifieke gezin, als: \ 2 O vraag S 1 vraag 6 I Hulpverlener 1 I Hulpverlener 2 Bij een hulpverlener is de ervaren caseload bij het specifieke gezin niet veranderd ten opzichte van de situatie voor de EKC, aangegeven in aanmeldvraag 8. Bij de andere hulpverlener is dit zeer veranderd, van het cijfer zeven naar een twee. Ik denk dat de Eigen Kracht Conferentie bij veel soorten gezinnen werkt De hulpverleners zijn het er unaniem over eens dat de EKC bij veel soorten gezinnen werkt zou werken. Hulpverlener 1 O Hulpverlener 2 Ik zie dat het gezin goed werkt aan de doelen die ze zelf hebben opgesteld. De hulpverleners zien dat de gezinnen goed werken aan de zelfopgestelde doelen. vraag O vraag 8 I Hulpverlener 1 I Hulpverlener 2 Ik denk dat een Eigen Kracht Conferentie beter werkt, dan de manier waarop de gezinshulpverlening nu werkt. De hulpverleners denken niet dat de EKC beter werkt dan de manier wanneer waarop de gezinshulpverlening nu werkt. De cijfers variëren van een één tot een vijf. Conclusie De hulpverleners waren enthousiast over het idee een EKC in te zetten bij start van het hulpverleningstraject en geven bij evaluatie aan het als positief te hebben ervaren. Gemiddeld genomen is de caseload die de hulpverlener ervaart voor het gezin afgenomen. De respondenten ervaren het als positief een meer ondersteunende rol te krijgen na inzet van een EKC en zien goede resultaten bij het behalen van doelen die door het gezin en netwerk zijn opgesteld. Ze zijn het er over eens dat een EKC bij veel gezinnen werkt en zullen dit vaker voorstellen binnen gezinnen. Toch denken de hulpverleners niet dat een EKC beter werkt dan de manier waarop de hulpverlening nu

22 Bijlage 5 Pilot "Netwerkbijeenkomsten bij start van gezinshulpverlening" Binnen de MJD wordt beoogd om de cliënt actief participant te maken van het hulpverleningsproces en uit te gaan van de krachten die een gezin heeft. Wil de cliënt daadwerkelijk een actieve participant worden van het hulpverleningsproces, dan is het onder andere noodzakelijk dat deze zijn eigen hulpverleningsplan opstelt, gebaseerd op zijn eigen krachten en de mogelijkheden uit zijn sociale netwerk. Een mogelijkheid om een dergelijk hulpverleningsplan te realiseren is het inzetten van een netwerkbijeenkomst bij de start van een hulpverleningstraject. Om deze mogelijkheid te onderzoeken is in 2012 gestart met een pilot. Methode Het inzetten van een netwerkbijeenkomst direct na aanmelding van een gezin. Hierbij is gekozen voor de Eigen Kracht Conference (EKC). In het aanmeldingsgesprek werd uitgelegd dat er gestart zou worden met een netwerkbijeenkomst, daama werd er een aanmelding gedaan bij de Eigen Kracht Centrale. Er werd een Eigen Kracht-coördinator gekoppeld aan het gezin welke de EKC heeft organiseert. De hulpverlener bleef op de achtergrond aanwezig. Bij aanvang van de EKC en na afloop werden er vragenlijsten ingevuld, ontwikkeld door een student van de RUG, afdeling Orthopedagogiek, in het kader van haar masterthese. Er zijn meerdere vragenlijsten ontwikkeld: aanmelding/evaluatielijsten voor de cliënt en aanmelding/evaluatielijsten voor de hulpverlener. Op de vragenlijsten werden onder andere schaalvragen gesteld waar gescoord kon worden tussen nul en tien. Aan de pilot deden vijf gezinnen mee, van vier gezinnen zijn gegevens verzameld. Doel Onderzoeken of het mogelijk is om bij langdurige hulpveriening standaard te beginnen met een netwerkbijeenkomst waarbij de cliënt zijn eigen hulpverleningsplan vormgeeft in samenwerking met zijn sociale netwerk. Ervaring op doen met netwerkbijeenkomsten binnen de hulpverlening. Deze ervaring kan gebruikt worden bij het ontwikkelen van een eigen netwerkbijeenkomst-methodiek binnen de MJD. Daarnaast kunnen knelpunten worden meegenomen in de training aan hulpverleners in het organiseren van eigen netwerkbijeenkomsten. Resultaten De aanmeldingsvragenlijst is door drie gezinnen ingevuld en de evaluatievragenlijst door vier. Twee hulpverleners hebben de aanmelding- en de evaluatievragenlijst ingevuld. De aanmelding- en evaluatievragen konden niet één op één met elkaar vergeleken worden. Daarom wordt bij de evaluatievragen aangegeven met welke aanmeldingsvraag de vergelijking wordt getrokken. Aanmeldingsgegevens cliënt DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 Ik ervaar steun vanuit mijn netwerk; mijn netwerk helpt mij. vraag 4 Twee gezinnen waren bij de start positief over de steun vanuit hun netwerk. Een gezin gaf de ervaring van steun een vijf. DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 Ik denk dat mijn netwerk mij kan helpen bij het oplossen/verminderen van mijn problemen. vraag 5 De gezinnen dachten bij de start unaniem dat hun netwerk hun kon helpen bij hun problemen.

23 Ik denk dat mijn netwerk me beter kan helpen bij het oplossen/verminderen van mijn problemen, dan de hulpverlener. BCasusl Casus 2 DCasus 3 De gezinnen dachten bij de start van de EKC dat hun netwerk beter kan helpen bij de problemen dan de hulpverlener. vraag DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 Het zelf opstellen van doelen voor het oplossen/verminderen van mijn problemen ervaar ik als prettig. Bij de start van de EKC dachten de cliënten dat het zelf opstellen van doelen als prettig ervaren gaat worden. O vraag 7 vraag 8 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 Ik vind het prettig als de hulpverlener voor mij doelen opstelt om mijn problemen op te lossen/te verminderen. Het doelen opstellen door de hulpveriener wordt door de gezinnen aan het begin van de EKC als redelijk prettig ervaren. 10 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 Ik denk dat de Eigen Kracht Conferentie mij kan helpen. De gezinnen waren bij de start van de EKC positief over de mogelijke werkzaamheid hiervan. vraag 9

24 Evaluatiegegevens cliënt 10 1 ^m DCasus DCasus vraag 3 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Ik heb de Eigen Kracht Conferentie als positief ervaren. De positieve vena/achting die werd uitgesproken in vraag 9 van de aanmelding is waargemaakt en zelfs overstegen. Door de Eigen Kracht Conferentie ervaar ik steun vanuit mijn netwerk. DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Vergeleken met vraag 4 van de aanmelding is de steun van het netwerk de meeste cliënten omhoog gegaan of hoog gebleven. vraag 4 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Mijn netwerk heeft mij geholpen/gaat mij helpen bij het oplossen/verminderen van mijn problemen. Ook hier is de verwachting, uitgesproken bij de aanmelding in vraag 4, waargemaakt of verhoogd. Bij een casus geeft de cliënt een voldoende voor de hulp, helaas kan deze niet vergeleken worden met een aanmeldingscijfer. vraag 5 vraag 6 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Ik denk dat mijn netwerk mij beter kan helpen bij het oplossen/verminderen van mijn problemen, dan de hulpverlener. Twee gezinnen denken dat het netwerk hun beter kan helpen bij de problemen dan een hulpverlener. Deze verwachting werd bij de aanmelding ook al door hun uitgesproken (aanmelding vraag 6). Bij een gezin is de verwachting naar beneden bijgesteld en denkt niet dat het netwerk ze beter kan helpen. Bij het laatste gezin mist het aanmeldcijfer maar ook hier wordt niet gedacht dat het netwerk beter hulp kan bieden dan de hulpverlener.

25 Het zelf opstellen van een plan met doelen heb ik als prettig ervaren. DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Het zelf opstellen van de doelen in het hulpverleningsplan is door de gezinnen als prettig ervaren. Dit sluit aan bij de verwachting geuit in aanmeldingsvraag 7. vraag 7 10 " "1 Ik denk dat ik de opgestelde doelen (gedeeltelijk) allemaal kan behalen DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 De venwachting van het behalen van de zelf opgestelde doelen is positief. De cijfers lopen van voldoende naar zeer positief. O O ^ vraag 8 vraag 9 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Ik had het prettiger gevonden wanneer de hulpverlener met mij een plan met doelen had opgesteld (in plaats van een Eigen Kracht Conferentie). In aanmeldvraag 8 werd aangegeven dat de gezinnen het redelijk prettig vonden als de hulpverlener doelen opstelt voor de hulpverlening. Na de EKC geven de cliënten aan het niet prettiger gevonden te hebben als de hulpverlener de doelen had opgesteld. Dit varieert van iets minder prettig naar helemaal niet prettiger. 10 e 0 DCasus 1 Casus 2 DCasus 3 DCasus 4 Ik kan de Eigen Kracht Conferentie aanbevelen aan andere gezinnen met problemen. Drie gezinnen kunnen de EKC zeer aanbevelen bij andere gezinnen. n vraag 10 Conclusie De cliënten waren bij de start positief over de EKC en bleven dat ook na afloop. Voor de steun vanuit het netwerk waren bij aanmelding hoge cijfers gegeven, na inzet van een EKC waren de cijfers nog iets hoger. Gezinnen hebben het als prettig ervaren hun eigen doelen op te stellen en hadden het niet prettiger gevonden als een hulpverlener de doelen in samenspraak had opgesteld. Toch vindt de helft van de respondenten niet dat het netwerk hen beter kan helpen dan een hulpverlener. Door drie gezinnen werd aangegeven de inzet van een EKC zeker aan te bevelen voor andere gezinnen.

26 Aanmeldingsgegevens hulpverlener I Hulpverlener 1 I Hulpverlener Ik heb zin om bij deze cliënt een Eigen Kracht Conferentie te introduceren en op deze manier hulp te verlenen. De hulpverieners hadden zin om met de EKC te beginnen. vraag Hulpverlener 1 O Hulpverlener 2 Mijn manier van hulpverlenen bestaat uit het betrekken van het netwerk. De hulpverieners betrokken voor de start van het EKC het netwerk bij de hulpveriening van hun cliënten. O vraag IE c A. m ^-^ Hulpverlener 1 Q Hulpverlener 2 Ik geloof in de visie van de Eigen Kracht Conferentie, namelijk dat de cliënten zelf hun oplossingen kunnen vinden voor hun problemen samen met hun netwerk. En dat de hulpverlener hierin een ondergeschikte rol speelt 0 - ^ vraag 4 De meningen zijn verdeeld over het geloof in de visie van de EKC. Deze verschillen kunnen ook komen door de lengte van de vraag. Ik vind dat de hulpverlener inspraak moet hebben bij het opstellen van de doelen voor een hulpverleningsplan. Hulpverlener 1 Q Hulpverlener 2 De ene hulpveriener vind zeker dat de hulpveriener inspraak moet hebben in het opstellen van de doelen voor een hulpverieningsplan, de andere is het er lichtelijk mee oneens. vraag 5

27 Ik denk dat de Eigen Kracht Conferentie bij alle soorten gezinnen werkt. Hulpverlener 1 Q Hulpverlener 2 De hulpverieners zijn het er redelijk mee eens dat de EKC voor alle soorten gezinnen werkt. vraag HIË 4 2 O vraag 7 Hulpverlener 1 B Hulpverlener 2 Ik verwacht dat doelen die worden opgesteld door een Eigen Kracht Conferentie vaker worden behaald, dan de doelen die ik als hulpverlener samen met de cliënt opstel. De hulpverieners denken dat de doelen die worden opgesteld door middel van een EKC niet vaker worden behaald dan de doelen die de hulpveriener samen met het gezin opstelt Hulpverlener 1 Hulpverlener 2 Ik ervaar de caseload voor dat gezin, wanneer er geen Eigen Kracht Conferentie wordt ingezet als: De gemiddelde caseload voor de gezinnen voor de EKC wordt een 6.5 gegeven. O vraag 8

28 Evaluatie hulpverlener Hulpverlener 1 Hulpverlener 2 Ik heb de Eigen Kracht Conferentie als positief ervaren. De hulpverieners hebben de EKC als bijzonder positief ervaren. 2 o vraag Hulpverlener 1 Hulpverlener 2 Ik wil vaker een Eigen Kracht Conferentie voorstellen aan een gezin. De hulpverieners willen allebei vaker een EKC voorstellen aan een gezin. O vraag 2 1 ft. A. A - ^ ^ ^ Hulpverlener 1 Hulpverlener 2 De meer ondergeschikte/coachende rol die ik als hulpverlener heb gekregen door een Eigen Kracht Conferentie vind ik prettig. De coachende rol die de hulpveriener krijgt bij een EKC werd als positief ervaren. Dit varieerde van redelijk positief tot erg positief. 0 vraag O vraag 4 Hulpverlener 1 a Hulpverlener 2 Ik vind dat de hulpverlener meer inspraak moet hebben in het opstellen van de doelen dan dit het geval is bij de Eigen Kracht Conferentie. Een hulpveriener is van mening dat de hulpveriener meer inspraak moet hebben in het opstellen van de doelen, de andere is het hier mee oneens. Vergeleken met vraag 5 op de aanmelding zijn de cijfers van beide hulpverleners naar beneden gegaan.

29 vraag 5 I Hulpverlener 1 I Hulpverlener 2 Na de Eigen Kracht Conferentie ervaar ik mijn caseload bij dat specifieke gezin, als: Bij een hulpveriener is de ervaren caseload bij het specifieke gezin niet veranderd ten opzichte van de situatie voor de EKC, aangegeven in aanmeldvraag 8. Bij de andere hulpveriener is dit zeer veranderd, van het cijfer zeven naar een twee. L O vraag 6 Hulpverlener 1 O Hulpverlener 2 Ik denk dat de Eigen Kracht Conferentie bij veel soorten gezinnen werkt. De hulpverieners zijn het er unaniem over eens dat de EKC bij veel soorten gezinnen werkt zou werken. t Hulpverlener 1 Hulpverlener 2 Ik zie dat het gezin goed werkt aan de doelen die ze zelf hebben opgesteld. De hulpverieners zien dat de gezinnen goed werken aan de zelfopgestelde doelen. vraag A A vraag 8 Hulpverlener Hulpverlener 2 Ik denk dat een Eigen Kracht Conferentie beter werkt, dan de manier waarop de gezinshulpverlening nu werkt De hulpverleners denken niet dat de EKC beter werkt dan de manier wanneer waarop de gezinshulpverlening nu werkt. De cijfers variëren van een één tot een vijf. Conclusie De hulpverleners waren enthousiast over het idee een EKC in te zetten bij start van het hulpverleningstraject en geven bij evaluatie aan het als positief te hebben ervaren. Gemiddeld genomen is de caseload die de hulpverlener ervaart voor het gezin afgenomen. De respondenten ervaren het als positief een meer ondersteunende rol te krijgen na inzet van een EKC en zien goede resultaten bij het behalen van doelen die door het gezin en netwerk zijn opgesteld. Ze zijn het er over eens dat een EKC bij veel gezinnen werkt en zullen dit vaker voorstellen binnen gezinnen. Toch denken de hulpverleners niet dat een EKC beter werkt dan de manier waarop de hulpverlening nu

30 werkt. Wel is de mening over de noodzaak van inspraak van een hulpverlener in het hulpverleningsplan naar beneden bijgesteld. Aantal deelnemers EKC (buiten c iënt om) Informatieve deel Besloten deel Aanvaarding van het plan Gemiddeld: 6 Gemiddeld: 4.5 Gemiddeld: 4.75

31 Bijlage 6 Pedagogische visie In dit document staan drie belangrijke MJD overtuigingen die bijdragen aan het uiteindelijke doel van ons werk met kinderen en jongeren: 'jongeren begeleiden en/of ondersteunen in hun ontwikkeling op weg naar volwassenheid, waarin ze zich met al hun talenten en (leren omgaan met) beperkingen zo optimaal mogelijk kunnen ontplooien zodat ze actief en als een volwaardige, zelfstandige volwassene en democratische burger kunnen participeren in de maatschappij'. Vanuit deze overtuigingen kunnen we afwegingen maken en vaststellen of we binnen de kaders van onze pedagogische visie werken en kunnen beoordelen welke vragen of opdrachten tot ons werkterrein behoren. Om de pedagogische visie waar te maken is het nodig om methodisch te handelen en is een vertaling nodig in randvoorwaarden en competenties van de professional. Vooraf willen we opmerken dat een eerste en vanzelfsprekende voonwaarde is dat ieder kind en elke jongere er recht op heeft dat zijn veiligheid wordt gegarandeerd en de rechten van het kind worden gerespecteerd. Indien dit niet aan de orde is, hebben wij als professional de plicht om met onze inmenging de belangen van het kind en de jonge te behartigen en de veiligheid van het kind en de jongere te herstellen c.q. te garanderen (zie ook de Meidcode van de MJD^). Deze voorwaarde vormt de basis van onze volgende drie uitgangspunten: 1. leder kind en ledere jongere heeft kwaliteiten en talenten Ons eerste uitgangspunt is dat ieder kind en iedere jongere kwaliteiten en talenten heeft. Dat betekent dat we voor een positieve benadering kiezen. We gaan uit van mogelijkheden, kansen en oplossingen en sluiten aan bij leeftijdsadequate ontwikkelingstaken. We kijken wat kan in plaats van wat niet kan. We zijn gericht op het groeien en laten bloeien van kwaliteiten en talenten en beperi^en ons niet tot het leren omgaan met en aankunnen van problemen en overieven. We waarderen waar kinderen en jongeren goed in zijn en ondersteunen ze waar nodig om dat talent verder te ontplooien. Door de nadruk op talenten te leggen worden kinderen en jongeren geprikkeld om zich in te spannen, verder te leren en initiatieven te nemen. Onze overtuiging is dat deze benadering een (karakter)vormend effect op de kinderen en jongeren heeft. Jezelf verbeteren is gericht op toenemend zelfvertrouwen en vooruitgang en leidt tot meer positieve gevoelens. Met deze benadering geven we kinderen en jongeren verantwoordelijkheden waar het kan, steunen we ze waar het nodig is, vragen we ze naar hun mening en laten we ze meedenken over hun verdere ontwikkeling. Deze benadering leidt tot een groeiend verantwoordelijkheidsgevoel en motiveert om het beste uit zichzelf te halen, successen te boeken, daarop trots te zijn en zo de smaak te pakken te krijgen om hun prestaties te verbeteren. Het vergroot de handelingsmogelijkheden, het herstelt en versterkt sociale banden en het heeft een positieve invloed op het verdere leven. Kort samengevat leidt het tot sociale participatie en actief burgerschap, ons uiteindelijke doel. leder kind en iedere jongere heeft ruimte nodig om te leren en zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen Ons tweede uitgangspunt is dat ieder kind en iedere jongere ruimte nodig heeft om te leren en zich persoonlijk te kunnen ontwikkelen. Kinderen en jongeren zijn immers de volwassenen van de toekomst. In het (leren) ontdekken van de eigen identiteit en het (leren) nemen van eigen verantwoordelijkheden mogen kinderen en jongeren, passend bij de leeftijdsfase, njimte nemen om te leren. Dat betekent dat ze ook fouten mogen maken om daarvan te leren, dus ervarend leren of leren door te doen. Hiervoor is een veilige (leer)omgeving nodig en vindt in de context van hun eigen leefomgeving of netwerk (gezin, vrienden, school, buurt, etc.) plaats. Binnen dit sociale netwerk is mimte om te oefenen in het ontwikkelen of versteri<en van sociale competenties. Hiermee geven we betekenis aan informeel leren. We gaan er in deze benadering van uit dat kinderen en jongeren daartoe in staat zijn en hun eigen kracht en talent hiervoor benutten. De meeste kinderen en jongeren in de samenleving gaat dat heel goed af en nemen ook die ruimte. Anderen zullen er meer op gewezen moeten worden en/of hebben hierbij ondersteuning nodig. Onze benadering is er op gericht een veilige leeromgeving te creëren en samen met de kinderen en jongeren te werken aan het bevorderen van de zelfredzaamheid en het versteri<en van het eigen probleemoplossend vermogen zodat ze (weer) grip krijgen op het leven door controle, bewustzijn en participatie (empoweren). ' De MJD Meidcode Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (december 2011) Kwartaalrapportage 3 kwartaal MJD Groningen