Project 4 e tranche A.B. 2015

Transcriptie

1 : Datum : 26 februari 2016 Opdrachtgever : Sacha Heijblom Projectleider Auteur Uitvoering : Rico Schaddenhorst, F. te Pas : Bureau Milieumetingen Frank Kooijman Bureau Milieumetingen Telefoonnr. : : 1

2 Samenvatting: Voor Asfaltcentrales en gieterijen leidt de invoering van de vierde tranche tot wijzigingen in de emissie-eisen naar lucht. Het doel van dit project is de gemeten emissies van Asfaltcentrales en gieterijen te evalueren. Daarbij is beoordeeld of deze passen binnen de oude eisen van de vergunning, de strengere eisen per en de nieuwe eisen van de vierde tranche. Op basis van de resultaten van de evaluatie zijn aanbevelingen gedaan voor toezicht en vergunningverlening. Deze rapportage behandelt de resultaten van de evaluatie van de Asfaltcentrales. Door de invoering van de 4 e tranche A.B. vanaf 1 januari 2016 zijn de Asfaltcentrales opgenomen in het A.B. (paragraaf 5.1.6) en zijn er wijzigingen in de voorschriften voor lucht en geur. De belangrijkste conclusies zijn hieronder weergegeven. - De huidige vergunningsvoorschriften voor de controle van de emissies door metingen zijn niet handhaafbaar. In de 4 e tranche A.B. worden de meetvoorschriften uniform. - Door de inwerkingtreding van de 4 e tranche A.B. (paragraaf Asfaltcentrales): - vervallen vrachteisen, die nu wel in de huidige vergunningen zijn opgenomen; - wijzigen de concentratie-eisen in veel gevallen. - Uit de emissiemetingen aan 4 asfaltcentrales blijkt, dat voor NO x, SO 2, totaal koolwaterstoffen en stof, voor zover gemeten, de emissie-eisen uit de 4 e tranche A.B. (paragraaf Asfaltcentrales) niet worden overschreden. - Uit de screening op individuele koolwaterstoffen blijkt, dat bij de 4 asfaltcentrales sporen aan individuele koolwaterstoffen zijn aangetroffen. De totaal koolwaterstofemissie is afkomstig van onverbrand methaan uit aardgas. Als belangrijkste component is benzeen aangetroffen. Benzeen is een MVP2 (minimalisatie verplichte stof). Aanbevolen wordt om in het op te stellen controleplan door de Asfaltcentrales de meting van individuele koolwaterstoffen inclusief benzeen op te nemen. - De emissie-eis uit het A.B. voor totaal koolwaterstoffen is 200 mg/m

3 Bij 5 asfaltcentrales wordt de emissie-eis voor totaal koolwaterstoffen daarmee verruimd. Uit een inventarisatie van emissiegegevens blijkt, dat een emissie lager dan 100 mg/m 0 3 haalbaar is. Aanbevolen wordt om te overwegen een emissie-eis van 100 mg/m 0 3 voor te schrijven. - De frequentie voor keuring en onderhoud is 1 maal per 4 jaar. Voor goede verbranding en daarmee beperking van emissies van CO en koolwaterstoffen is deze keuringsfrequentie te laag. Er is geen maatwerkbevoegdheid. - Voor de asfaltcentrale Harderwijk zal de NO x -emissie-eis niet worden gehaald indien op bruinkool wordt gestookt. - De meetvoorschriften in de ActiviteitenRegeling (artikel 2.22 en 2.23) zijn niet compleet. - Aanbevolen wordt om een controleplan en onderhouds- en inspectieplan op te laten stellen door de Asfaltcentrales. Het advies is om asfaltcentrales te informeren over het inwerking zijn van de 4 e tranche A.B. en de gevolgen voor de emissies naar lucht. Daarnaast adviseren we om de diffuse emissies voor geur nader te onderzoeken en maatregelen voor te schrijven om deze te verminderen. 3

4 Aanleiding Met de vierde tranche van de tweede fase van het Activiteitenbesluit (A.B.) zijn meer vergunningsplichtige activiteiten onder het Activiteitenbesluit komen te vallen. In de vierde tranche is het Activiteitenbesluit uitgebreid met bedrijfstakken en activiteiten. Hierdoor vallen nog meer bedrijven volledig onder de algemene regels van het Activiteitenbesluit en vervalt de verplichting tot een omgevingsvergunning milieu. In de 'vierde tranche' van het Activiteitenbesluit is het normatieve deel van de Nederlandse Emissierichtlijn Lucht (NeR) ondergebracht in het Activiteitenbesluit. Het informatieve deel van de NeR is in een digitaal informatiedocument beschikbaar op de InfoMil website. De afdeling 2.3 van het Activiteitenbesluit (algemene luchtvoorschriften) geldt voor alle typen inrichtingen. Ook is er een algemeen geurartikel. Enkele bijzondere regelingen uit de NeR zijn opgenomen in hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit. Voor Asfaltcentrales en gieterijen leidt de invoering van de vierde tranche tot wijzigingen in de emissie-eisen naar lucht. Het toezicht op de Asfaltcentrales is vanaf 1 januari 2014 verschoven van provincie naar gemeenten. Voor de asfaltcentrales binnen Gelderse provincie grenzen zijn in het algemeen vergunningen gedateerd of voorschriften voor de emissies naar lucht niet volledig. Zo is voor stof de emissie-eis in de vergunning niet aangepast naar 5 mg/m o 3, een verplichting om de vergunningen voor IPPC bedrijven op orde te hebben per 1 oktober De vierde tranche A.B. is op 1 januari 2016 in werking getreden. Er geldt nog een algemeen overgangsrecht, waarbij bestaande vergunningsvoorschriften blijven gelden. Het doel van dit project is de gemeten emissies van Asfaltcentrales en gieterijen te evalueren. Daarbij is beoordeeld of deze passen binnen de oude eisen van de vergunning, de strengere eisen per en de nieuwe eisen van de vierde tranche. Op basis van de resultaten van de evaluatie zijn aanbevelingen gedaan voor toezicht en vergunningverlening. 4

5 Afbakening Deze rapportage behandelt de resultaten van de evaluatie van de Asfaltcentrales. Een vergelijkbaar project wordt in 2016 uitgevoerd bij de gieterijen. Bij de evaluatie is uitgegaan van de Integrale versie van het activiteitenbesluit en de activiteitenregeling, inclusief 4e tranche 1 oktober Eventuele wijzigingen die later zijn aangebracht zijn niet betrokken bij deze evaluatie. Bij de Asfaltcentrales zijn de emissies van de centrale schoorsteen gemeten, overige bronnen zijn niet meegenomen in het onderzoek. Voor toetsing aan de grensmassastroom uit het A.B. dienen de massastromen van alle bronnen per component te worden opgeteld (sommatiebepaling). In dit onderzoek zijn dus alleen de massastromen van de centrale schoorsteen betrokken. 4 e tranche Activiteitenbesluit Bijzondere regeling C.5 uit de NeR In de vierde tranche wordt een deel van de bijzondere regeling C.5 Asfaltmenginstallaties van NeR hoofdstuk 3.3 ondergebracht in het hoofdstuk 5 van het Activiteitenbesluit. De Asfaltcentrales blijven vergunningplichtig. In hoofdstuk 5 van het A.B. komen de emissiegrenswaarden voor Asfaltcentrales te staan. Afdeling 2.3 A.B. Lucht en geur Algemeen geldt dat de emissiegrenswaarden uit Afdeling 2.3 Lucht uit het A.B. gelden voor zover de relevante emissies naar de lucht niet of niet uitputtend geregeld zijn in hoofdstuk 3, 4 en 5 van het Activiteitenbesluit. Afdeling 2.3 Lucht werkt dus als vangnetbepaling voor relevante luchtemissies. Voor Asfaltcentrales gelden dus de emissiegrenswaarden uit hoofdstuk 5, in de paragraaf Installatie voor de productie van asfalt. Komen er stoffen vrij die niet in deze paragraaf genoemd worden, dan gelden voor deze stoffen de emissiegrenswaarden uit Afdeling 2.3 Lucht. Overgangsrecht (bron: Infomil) Wat is de status van nog bestaande vergunningsvoorschriften na de invoering van de 4 e tranche A.B.? De voorschriften vervallen van rechtswege en hoeven niet door het bevoegd gezag te worden ingetrokken. Voor bestaande voorschriften uit de vergunning geldt wel een overgangsrecht. De bestaande voorschriften worden als maatwerkvoorschriften aangemerkt, als maatwerk is toegestaan. Het 5

6 bevoegd gezag heeft de mogelijkheid de maatwerkvoorschriften te bestendigen, wijzigen of in te trekken. Het algemene overgangsrecht staat in hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit. Er geldt standaard een overgangstermijn van 3 jaar. Voor geur geldt 5 jaar (artikel 2.8a). Het opleggen van aanvullende voorschriften kan alleen door maatwerkvoorschriften te stellen. Hiervoor dient de maatwerkprocedure gevolgd te worden. Keuring en onderhoud Voor keuring en onderhoud van de branders van de trommels gelden de eisen uit paragraaf middelgrote stookinstallaties. Voor zover bekend wordt bij de Asfaltcentrales 1 maal per jaar, in de winterperiode, groot onderhoud uitgevoerd. Op dit moment is de frequentie geregeld in A.B en geldt een frequentie van 1 maal per 4 jaar. In paragraaf en zit geen maatwerkbevoegdheid. Een hogere keuringsfrequentie voor de branders van de trommels dan 1 maal per 4 jaar is wenselijk. De branders staan namelijk in contact met procesgassen waardoor vervuiling en een slechtere verbranding kan optreden na verloop van tijd. Door een zo goed mogelijke verbranding worden de emissies van koolwaterstoffen, CO en andere stoffen beperkt. Geur In de vierde tranche wordt voor geur verwezen naar artikel 2.7a. Hierin staat dat geurhinder dient te worden voorkomen dan wel beperkt wordt tot een aanvaardbaar niveau. Hieruit volgt dat het bevoegd gezag geurgevoelige objecten definieert en de mate van aanvaardbare geurhinder hiervoor vaststelt. Dit kan vastgelegd zijn door het bevoegd gezag met lokaal geurbeleid (Gelders geurbeleid). Monitoringsregime Volgens het A.B. vindt controle van de emissies plaats op basis van het controleregime volgens de systematiek uit tabel 2.8. van het A.B.. De uitwerking van het controleregime in een controleplan is de verantwoording van het bedrijf. Bij de aanvraag van een vergunning dient het controleplan uitgewerkt te zijn, zodat het bevoegd gezag dat kan beoordelen. Eventueel kunnen dan aanvullende voorschriften worden opgenomen door maatwerkvoorschriften te stellen. Hiervoor dient de maatwerkprocedure gevolgd te worden. 6

7 Inhoud Controleplan Voor zowel het bedrijf als het bevoegd gezag is het praktisch om alle zaken over het controleren van emissies op te nemen in een controleplan. In dit controleplan moeten ook zaken staan m.b.t. onderhoud en inspectie van een reinigingstechniek of proces geïntegreerde maatregel. Een controleplan bestaat uit: de bepaalde controlevorm (en frequentie); kwaliteitsborging continue meetapparatuur; meetplan; frequentie van de werkzaamheden van onderhoud en inspectie; organisatie van onderhoud en inspectie; hoe en wat registreert het bedrijf over onderhoud en inspectie; Projectomschrijving In tabel 1 is een overzicht gegeven van de Asfaltcentrales in de Provincie Gelderland. Tabel 1: Overzicht Asfaltcentrales Provincie Gelderland Gemeente Handelsnaam Adres Postcode Plaats IPPC Regio OD Mandaat OD Bev.Gez Uitv. Regio VV Uitv. Regio HH Asfaltproducenten Nijkerk Asfalt Centrale Nijkerk Nijverheidsstraat RJ Nijkerk ODDV ODDV Nijkerk ODRN ODRA Lingewaard Asfalt Centrale Over Betuwe B.V. Looveer 1B 6851 AJ Huissen ODRA ODRA Lingewaard ODRN ODRA Tiel Asfalt Centrale Rivierenland V.O.F. Zuiderhavenweg JJ Tiel ODR ODR Tiel ODRN ODR Nijmegen Asfalt Produktie Nijmegen (A.P.N.) B.V. Energieweg CX Nijmegen ODRN ODRN Nijmegen ODRN ODRN Doetinchem Bruil Infra B.V. Havenstraat AG Doetinchem ODA ODA Doetinchem ODRN ODA Harderwijk Bruil Infra B.V. Daltonstraat BX Harderwijk ODNV ODNV Harderwijk ODRN ODNV Voor deze Asfaltcentrales zijn de volgende fasen doorlopen. A. Vaststelling emissie-eisen. 1) Per bedrijf is vastgesteld welke huidige emissie eisen (1 januari 2015) op basis van de vigerende vergunningen van kracht zijn; 2) Daarnaast is vastgesteld welke emissie eisen na invoering van de 4 e tranche A.B. (met inachtneming overgangsrecht) van kracht worden. B. Uitvoeren van toezicht op de uitstoot naar lucht. 1) Bij deze bedrijven zijn in 2015 emissiemetingen uitgevoerd; 2) Per bedrijf is een meetrapportage opgesteld met de resultaten van de emissiemetingen. Hierbij is de reguliere toezichthouder zoveel als mogelijk betrokken. Uitgaande van de rapportage brengt de toezichthouder het bedrijf d.m.v. een controlebrief op de hoogte 7

8 van de resultaten uit het emissieonderzoek en de toekomstige ontwikkelingen (eventuele aanscherping emissie eisen en overgangstermijn). C. Evaluatie van fase A en B. 1) Resultaten verzamelen en samenvatten; 2) Schrijven eindrapportage project 4 e tranche A.B.. Resultaten Emissiemetingen Er zijn in 2015 emissiemetingen uitgevoerd aan de centrale schoorsteen bij vier Asfaltcentrales. De asfaltcentrales in Nijkerk en Harderwijk konden nog niet worden gemeten. Deze metingen zullen nog in 2016 worden verricht. Bij de vier asfaltcentrales zijn de gangbare componenten NO x, SO 2, geur, totaal koolwaterstoffen (KWS als C) en stof gemeten. Aanvullend zijn metingen gedaan naar CO en is er een screening uitgevoerd op de emissie van individuele koolwaterstoffen. In bijlage 2 is de lijst van componenten opgenomen waarop de screening heeft plaatsgevonden. De metingen zijn gedurende minimaal 3 maal een half uur uitgevoerd tijdens de productie van asfalt met een deel recycling asfalt. De resultaten van de metingen zijn in een meetrapport gerapporteerd aan de toezichthouder met daarbij een begeleidend afhandelingsadvies. In het meetrapport zijn de resultaten getoetst aan de vergunningseisen en vergeleken met de (tijdens het schrijven voorgenomen) eisen uit de 4 e tranche A.B. In tabel 2 zijn de resultaten van de emissiemetingen samengevat en is een vergelijking gemaakt met de vergunningseisen en de eisen uit het A.B. In het bovenste deel van tabel 2 zijn weergegeven de grensmassastroom volgens het A.B., de gemeten massastromen en de vergunde massastromen. Wordt de grensmassastroom uit het A.B. (voor de som van alle bronnen) overschreden, dan geldt een concentratie-eis voor de individuele bron en wordt aan de concentratie-eis getoetst. In tegenstelling tot het A.B. geldt de massastroom die in de vergunning wordt genoemd als eis. Als deze wordt overschreden, wordt de vergunningseis niet nageleefd. 8

9 In de onderste deel van tabel 2 zijn weergegeven de concentratie-eisen uit het A.B., de gemeten concentraties en de vergunde concentraties. Met paars, oranje en geel is aangegeven of een emissiegrenswaarde wordt overschreden. Met groen is aangegeven of de concentratie-eis uit het A.B. strenger is dan de huidige vergunningseis. Met rood is aangegeven of de huidige vergunningseis strenger is dan de concentratie-eis uit het A.B.. 9

10 Tabel 2: Overzicht gemeten emissies overschrijding grensmassastroom A.B. en emissie-eis vergunning overschrijding grensmassastroom / emissie-grenswaarde A.B. overschrijding emissie-eis vergunning concentratie-eis A.B. strenger dan vergunning concentratie-eis vergunning strenger dan A.B. Overzicht resultaten emissiemetingen BMM / ODRA aan de centrale schoorsteen en vergelijking met de vergunde emissies en eisen Activiteitenbesluit Emissies centrale schoorsteen AP Nijmegen Bruil Doetinchem AC OverBetuwe AC Rivierenland vergunningnummer MW MPM659/MW MW MW d.d emissie projectnummer EM EM EM EM % recycling tijdens metingen 30-50*** doorzet (ton/h) *** T wit asfalt (graden Celcius) T recycling asfalt (graden Celcius) brandstof aardgas aardgas aardgas aardgas massastromen in g/h (gemeten waarden: na correctie voor meetonzekerheid) component A.B.-klasse artikel A.B. gemeten vergunning gemeten vergunning gemeten vergunning gemeten vergunning NOx als NO2 ga / SO2 ga / KWS als C go KWS als C go CO stof S 5.46 ** < < > Benzeen MVP , < 3,6 -- Ind. KWS go n.a. -- < sporen -- geur (MOUE/hr) 5.46 / 2.7a maatwerk 530 immissie-eis immissie-eis debiet (Nm3/hr, actueel O2) O2 (%) -- 14, , , ,3 -- concentraties in mg/m03 bij 17 % O2 (gemeten waarden: na correctie voor meetonzekerheid) component A.B.-klasse artikel A.B. gemeten vergunning gemeten vergunning gemeten vergunning gemeten vergunning NOx als NO2 ga / * * 4 75 SO2 ga / , * < 2 200* < 2 25 KWS als C go * * KWS als C go * CO stof S < 2 10* < , concentraties in mg/m03 bij actueel % O2 (gemeten waarden: na correctie voor meetonzekerheid) Benzeen MVP ,8 -- 2,1 -- 0,5 -- < 0,1 -- Ind. KWS go ,6 -- n.a. -- < 0,6 -- sporen -- geur (OUE/m3) 5.46 / 2.7a maatwerk immissie-eis immissie-eis n.a. niet aangetroffen *: in de vergunning zijn deze eisen niet betrokken op 17% zuurstof **: voor stof geldt bij < 200 g/h een emissie-eis van 20 mg/m03, > 200 g/h 5 mg/m03 ***: tijdens deelmeting 2 is overgeschakeld van 30% naar 50% recycling CO: hiervoor geldt geen emissie-eis. Het resultaat is niet gecorrigeerd voor meetonzekerheid PAK: Aan de PAK-eis wordt in ieder geval voldaan als aan dekwaliteitseisen voor asfalt en asfaltgranulaat volgens de BRL 9320 wordt voldaan. Benzeen: De emissie-eis geldt vanaf 1 januari 2015 Stof: De emissie-eis van 5 mg/m03 geldt vanaf 1 januari 2014 Geur: Voor geur geldt maatwerk. Geurhinder wordt voorkomen, danwel tot een aanvaardbaar niveau beperkt. 10

11 Emissies NO x en SO 2 Uit de resultaten in tabel 2 blijkt, dat alle 4 centrales ruim voldoen aan de emissie-eisen uit de vergunning en de emissie-eisen uit het A.B.. Het gaat hier om aardgasgestookte installaties. De Asfaltcentrale Harderwijk heeft de mogelijkheid om ook op bruinkool te stoken. Uit brancheonderzoek blijkt, dat de NO x -emissies bij bruinkool veel hoger liggen dan bij aardgas. De verwachting is dat bij bruinkool niet aan de NO x -emissie eis kan worden voldaan. Bij de toekomstige emissiemeting bij de Asfaltcentrale Harderwijk zal de NO x -emissie vastgesteld worden. Emissies KWS als C Alle centrales overschrijden de grensmassastroom uit het A.B. voor KWS als C aanzienlijk. Alle centrales voldoen echter ruim aan de concentratie-eis uit het A.B.. De concentratie-eis uit de vergunning wordt bij AC Rivierenland echter overschreden, echter de concentratie-eis uit de vergunning is veel lager dan de concentratie-eis uit het A.B. Stof Voor stof is de emissie-eis van kracht 5 mg/m 0 3 (bij 17% O 2 ) vanaf Alle centrales hebben een niet meer gangbare vergunningseis van 10 mg/m 0 3. De emissies van de droogtrommels en de asfaltmenginstallatie dienen te worden afgezogen en met een stoffilter te worden nabehandeld. Dit gebeurt bij alle centrales. Uit de resultaten blijkt dat alle centrales voldoen aan de concentratie-eis van 5 mg/m 0 3. Emissies individuele koolwaterstoffen Uit de screening van individuele koolwaterstoffen blijkt dat er sporen van stoffen in de klasse g.o2 worden aangetroffen. De aangetroffen concentraties liggen ver onder de emissiegrenswaarden uit het A.B.. Emissie benzeen Daarnaast wordt bij drie centrales benzeen aangetroffen. Voor benzeen geldt vanaf bij een emissievracht van 2,5 gram per uur of meer een emissie-eis van 1 mg/m o 3. Benzeen valt in de klasse MVP2 (minimalisatie verplichte stof). Er is een reparatie van het Activiteitenbesluit voorgenomen, die het mogelijk maakt onder voorwaarden gemotiveerd af te wijken van deze emissie-eis. 11

12 Uit de metingen blijkt, dat bij alle centrales de benzeenvrachten de grensmassastroom uit het A.B. overschrijden. Alleen bij Asfaltcentrale Doetinchem wordt de benzeen concentratie-eis uit het A.B. overschreden. Evaluatie emissie benzeen Het is mogelijk dat er een relatie is tussen de emissie van benzeen en de procesomstandigheden en/of de emissie van overige componenten. Er is echter maar een beperkte hoeveelheid meetgegevens. Na een eerste analyse lijkt er verband te zijn met de emissie van SO 2, CO en totaal koolwaterstoffen. SO 2 zou afkomstig kunnen zijn van recycle-asfalt dat veel rubberresten van banden bevat. Uit de screening blijkt dat er weinig individuele koolwaterstoffen zijn aangetroffen. De emissie van totaal koolwaterstoffen bestaat waarschijnlijk voornamelijk uit methaan. Methaan is een sterk een broeikasgas is. CO is een parameter voor de mate van goede verbranding. Inventarisatie goede verbranding Emissies van CO en van totaal koolwaterstoffen kunnen beperkt worden door de mate van goede verbranding te waarborgen. Dit wordt geregeld via periodieke keuring en onderhoud aan de branders van de trommels. De voorgeschreven frequentie van 1 maal per 4 jaar is te laag, omdat de procesgassen in contact komen met de branders en daardoor vervuiling optreedt. De verantwoording voor een hogere frequentie ligt bij het bedrijf. Voor de Asfaltcentrales zouden ter beperking van de emissies en voor een goede verbranding ook eisen gesteld kunnen worden aan de emissies van CO en voor totaal koolwaterstoffen een strengere eis dan het A.B. voorschrijft. Dit heeft indirect ook een gunstig effect op de beperking van de benzeenemissie. Inventarisatie CO emissies Uit huidig onderzoek en 2 metingen uit het verleden (na 2010) bij de Asfaltcentrales in Gelderland blijkt dat de gemiddelde CO-emissie circa 250 mg/m 0 3 is. Het minimum is 150 mg/m 0 3 (APN), het maximum 370 mg/m 0 3 (Bruil Doetinchem). Alle concentraties zijn betrokken op 17% O 2. De conclusie is dat er weinig meetgegevens voorhanden zijn en dat de variatie in de CO-emissie te groot is om een afgewogen emissie-eis voor CO voor te stellen. Inventarisatie Koolwaterstoffen emissies Uit brancheonderzoek (DHV) blijkt, dat de koolwaterstofemissies van 19 van 27 asfaltmenginstallaties lager zijn dan 100 mg/m 0 3. Bij 3 installaties lagen de emissies tussen

13 en 110 mg/m 0 3. Bij vijf installaties lag de concentratie tussen 167 en 310 mg/m 0 3. Bij deze installaties is waarschijnlijk sprake van een slecht functionerende brander. Aangenomen wordt dat alle concentraties betrokken zijn op 17% O 2. Uit huidig onderzoek en metingen uit het verleden voor de Asfaltcentrales in Gelderland blijkt, dat de koolwaterstofemissies over het algemeen tussen de 50 en 100 mg/m 0 3 (17% O2) te liggen. In tabel 2.5 van het A.B. is de eis voor koolwaterstoffen uit de go.2 klasse 50 mg/m 0 3 en voor de go.3 klasse 100 mg/m 0 3. De emissie-eis in het A.B. voor Asfaltcentrales voor totaal koolwaterstoffen is 200 mg/m 0 3 (17% O 2 ). Gezien de meetgegevens is een emissie van 100 mg/m 0 3 (17% O 2 ) voor totaal koolwaterstoffen haalbaar. De aanbeveling is om deze emissie als concentratie-eis in de vergunning op te nemen. Hiervoor dient een maatwerkvoorschrift te worden opgenomen. Diffuse emissies Tijdens de metingen viel op dat er veel diffuse (gasvormige) emissies optreden van heet asfalt bij met name de kubel en de belading van de vrachtwagens. Deze emissies komen vrijwel direct vrij op leefniveau. Dit was niet het geval bij de centrale van AP Nijmegen omdat deze grotendeels omkast is en de emissies bij de belading worden afgezogen. Inventarisatie huidige vergunningsvoorschriften Vergelijking vergunningseisen met concentratie-eisen In tabel 3 is zijn de concentratie-eisen uit de vergunning en de concentratie-eisen uit het A.B. weergegeven. Tabel 3: Overzicht concentratie-eisen vergunning en A.B. Gemeente Handelsnaam vergunning geur Nox SO2 stof KWS Asfaltproducenten Mge/uur mg/nm3 mg/nm3 mg/nm3 mg/nm3 Nijkerk Asfalt Centrale Nijkerk september Lingewaard Asfalt Centrale Over Betuwe B.V. maart Tiel Asfalt Centrale Rivierenland V.O.F. augustus 2003 contour Nijmegen Asfalt Produktie Nijmegen (A.P.N.) B.V. juli 2002 contour Doetinchem Bruil Infra B.V. september 2004 geen Harderwijk Bruil Infra B.V. september *: in de vergunning zijn deze eisen niet betrokken op 17% zuurstof nieuwe eisen A.B.** asfaltcentrales < 1 januari maatwerk asfaltcentrales > 1 januari 2009 (Bruil nieuwe eisen A.B.** Infra Harderwijk) maatwerk concentraties zijn betrokken op 17% zuurstof **: er is sprake van overgangsrecht van 3 jaar/ geur 5 jaar 13

14 Uit tabel 3 blijkt: - voor 4 asfaltcentrales wordt de NO x -eis strenger; voor 2 asfaltcentrales blijft de eis gelijk; - voor 4 asfaltcentrales wordt de SO 2 -eis strenger; voor 2 asfaltcentrales wordt de eis minder streng; - voor alle asfaltcentrales geldt vanaf (IPPC verplichting) al de stof-eis van 5 mg/m 0 3 ; - voor 5 Asfaltcentrales wordt de concentratie-eis voor KWS minder streng. Bij asfaltcentrale Harderwijk is geen KWS vergunningseis vastgelegd. Vergunningsvoorschriften emissies Uit de inventarisatie blijkt, dat niet bij alle centrales dezelfde emissie-eisen zijn vastgelegd in de vergunning. En niet voor alle emissies is het referentie zuurstofgehalte van 17% opgenomen in de vergunning. Voor alle Asfaltcentrales wordt in de vergunning de niet meer geldige stofemissieeis van 10 mg/m 0 3 gehanteerd. Na de invoering van de 4 e tranche A.B. gelden voor iedere Asfaltcentrale dezelfde emissiegrenswaarden, tenzij er maatwerkvoorschriften worden opgesteld. Er geldt natuurlijk nog wel een aantal jaar (standaard 3 jaar) overgangsrecht wat inhoudt dat de vergunde eisen nog een periode blijven gelden. Vrachteisen vergunning vervallen Bij AP Nijmegen en AC Rivierenland zijn vrachteisen opgenomen in de vergunning. Deze vrachteisen gaan vervallen. Er komen grensmassastromen bij de invoering van de 4 e tranche A.B.. Er is echter een belangrijk verschil in de wijze van toetsen. De grensmassastroom mag worden overschreden, de vrachteisen uit de vergunning niet (dan is er sprake van een overtreding). Meetvoorschriften vergunning Uit de inventarisatie blijkt, dat de huidige vergunningsvoorschriften voor de controle van de emissies door metingen niet in alle gevallen bruikbaar zijn, omdat ze niet compleet of niet meer actueel zijn. Dit wordt echter deels hersteld bij de invoering van de 4 e tranche A.B., omdat in de ActiviteitenRegeling (A.R.) de uitvoering van controle door metingen uniform is geregeld. Samen met Advies Lucht van de Omgevingsdienst regio Nijmegen (ODRN) wordt momenteel geïnventariseerd welke meetvoorschriften als aanvulling op het A.B. nodig zijn. 14

15 Controleplan vergunning Uit de vergelijking van de controleplannen in de vergunningen van de Asfaltcentrales blijkt, dat er bij metingen veel verschillen zijn in de te meten stoffen en de opgelegde meetfrequentie in de vergunning. De controle door metingen die de asfaltcentrales zelf dienen uit te voeren zal opnieuw vastgesteld moeten worden, waarbij de systematiek van het A.B. gehanteerd wordt. Daarmee zal het controleregime voor metingen voor de Asfaltcentrales t.o.v. de vergunning wijzigen. Aanbevolen wordt om voor alle stoffen behalve geur een gelijk controleregime te gaan hanteren. Voor geur zal per Asfaltcentrale maatwerk nodig zijn. Aanvullend op dit onderzoek kan een opzet gemaakt worden voor een controleregime voor de Asfaltcentrales door/in opdracht van het bevoegd gezag. Hierin kunnen ook de meetvoorschriften worden opgesteld, voor zover die nog niet geregeld zijn in het A.B.. Het controleregime en de meetvoorschriften zullen in de vergunningen van de Asfaltcentrales opgenomen moeten worden. Conclusies en Aanbevelingen Door de invoering van de 4 e tranche A.B. vanaf 1 januari 2016 zijn de Asfaltcentrales opgenomen in het A.B. (paragraaf 5.1.6) en zijn er wijzigingen in de voorschriften voor lucht en geur. De belangrijkste conclusies zijn hieronder weergegeven. - De huidige vergunningsvoorschriften voor de controle van de emissies door metingen zijn niet handhaafbaar. In de 4 e tranche A.B. worden de meetvoorschriften uniform. - Door de inwerkingtreding van de 4 e tranche A.B. (paragraaf Asfaltcentrales): - vervallen vrachteisen, die nu wel in de huidige vergunningen zijn opgenomen; - wijzigen de concentratie-eisen in veel gevallen. - Uit de emissiemetingen aan 4 asfaltcentrales blijkt, dat voor NO x, SO 2, totaal koolwaterstoffen en stof, voor zover gemeten, de emissie-eisen uit de 4 e tranche A.B. (paragraaf Asfaltcentrales) niet worden overschreden. 15

16 - Uit de screening op individuele koolwaterstoffen blijkt, dat bij de 4 asfaltcentrales sporen aan individuele koolwaterstoffen zijn aangetroffen. De totaal koolwaterstofemissie is afkomstig van onverbrand methaan uit aardgas. Als belangrijkste component is benzeen aangetroffen. Benzeen is een MVP2 (minimalisatie verplichte stof). Aanbevolen wordt om in het op te stellen controleplan door de Asfaltcentrales de meting van individuele koolwaterstoffen inclusief benzeen op te nemen. - De emissie-eis uit het A.B. voor totaal koolwaterstoffen is 200 mg/m 0 3. Bij 5 asfaltcentrales wordt de emissie-eis voor totaal koolwaterstoffen daarmee verruimd. Uit een inventarisatie van emissiegegevens blijkt, dat een emissie lager dan 100 mg/m 0 3 haalbaar is. Aanbevolen wordt om te overwegen een emissie-eis van 100 mg/m 0 3 voor te schrijven. - De frequentie voor keuring en onderhoud is 1 maal per 4 jaar. Voor goede verbranding en daarmee beperking van emissies van CO en koolwaterstoffen is deze keuringsfrequentie te laag. Er is geen maatwerkbevoegdheid. - Voor de asfaltcentrale Harderwijk zal de NO x -emissie-eis niet worden gehaald indien op bruinkool wordt gestookt. - De meetvoorschriften in de ActiviteitenRegeling (artikel 2.22 en 2.23) zijn niet compleet. - Aanbevolen wordt om een controleplan en onderhouds- en inspectieplan op te laten stellen door de Asfaltcentrales. Het advies is om asfaltcentrales te informeren over het inwerking zijn van de 4 e tranche A.B. en de gevolgen voor de emissies naar lucht. Daarnaast adviseren we om de diffuse emissies voor geur nader te onderzoeken en maatregelen voor te schrijven om deze te verminderen. 16

17 Bijlage 1: Toelichting emissies brancheregeling C.5 NeR 17

18 De emissie-eisen worden betrokken op een zuurstof- percentage van 17 % (v/v). Stof Er zijn verschillende bronnen van stofemissies. Zij zijn onder te verdelen in diffuse emissies en emissies via de schoorsteen voornamelijk afkomstig van de droogtrommels en de asfaltmenginstallatie zelf. De diffuse emissies zijn afkomstig van het opslaan en overslaan van de grondstoffen op het terrein van de asfaltcentrale. Stofemissies ontstaan voornamelijk bij opstuivend zand, ten gevolge van wind en op het moment van laden en lossen. Voor te schrijven maatregelen zijn o.a. het bevochtigen bij optredende stofhinder en het afdekken van grondstoffen in de kleinere fracties. De emissies van de droogtrommels en de asfaltmenginstallatie dienen te worden afgezogen en met een stoffilter te worden nabehandeld. Voor stof geldt een emissie-eis van 5 mg/m 0 3. Deze eis is haalbaar door toepassing van een doekfilter. Voor bestaande installaties kan het bevoegd gezag uitstel verlenen van deze eis op grond van een integrale afweging van milieuaspecten. Tot uiterlijk 1 januari 2014 kan een maximale stofemissie van 10 mg/m 0 3 worden vergund. NO X en SO 2 Er worden alleen eisen opgesteld voor NO X en SO 2 indien de grensmassastroom zoals gesteld in van de NeR wordt overschreden. Als aardgas wordt ingezet als brandstof wordt de grensmassastroom normaal gesproken niet overschreden en is het niet nodig een eis voor SO 2 op te nemen in de vergunning. Bestaande installaties moeten uiterlijk 1 januari 2014 voldoen aan een emissie-eis van 75 mg/m 0 3 voor zowel NO x als SO 2. Voor nieuwe installaties geldt een emissie-eis van 50 mg/m 0 3 voor zowel NO x als SO 2. Indien het bedrijf deelneemt aan de NO X - emissiehandel geldt de eis voor de NO X -emissie uit deze regeling niet. In dat geval moeten de betreffende bedrijven voldoen aan de eis die bij de emissiehandel gesteld wordt of de benodigde rechten kopen. PAKs Bij de inname van asfaltgranulaat ten behoeve van hergebruik dient een acceptatieprotocol te worden gehanteerd op basis van de CROW-publicatie "Omgaan met vrijkomend asfalt". Hiernaar wordt ook verwezen in de BRL Wanneer de acceptatieprocedure voor oud asfalt wordt toegepast, zodat aan de kwaliteitseisen voor asfalt en asfaltgranulaat volgens de BRL 9320 wordt voldaan, blijven de emissies van PAKs ver onder de geldende emissieconcentratie-eisen uit 3.2 van de NeR. 18

19 Koolwaterstoffen De maximale emissie van koolwaterstoffen dient in afwijking van de algemene eisen in de NeR te voldoen aan de eis van 200 mg/m 0 3. Er bestaat een direct verband tussen de emissies van koolwaterstoffen en de branderafstelling. Wanneer de branders juist zijn afgesteld zullen de koolwaterstofemissies beperkt blijven tot minder dan 200 mg/m 0 3. Juist onderhoud en afstelling geschiedt op basis van de SCIOS-regeling (scope 5). Een juiste afstelling van de installatie kan worden aangetoond door onderhoudsrapporten gebaseerd op de SCIOS-regeling. Geur Bronnen Bij de productie van asfalt zijn de volgende geurbronnen te onderscheiden: De schoorsteen: De procesemissies die vrijkomen bij het drogen en verwarmen van de mineralen en van het asfaltgranulaat worden na het passeren van het stoffilter via de schoorsteen geëmitteerd. Daarbij dient te worden opgemerkt dat de geuremissie veroorzaakt door de productie met asfaltgranulaat beduidend hoger ligt dan de geuremissie als gevolg van de productie met uitsluitend nieuwe grondstoffen; De bitumenopslag: Als gevolg van de opslag en verlading van bitumen ontstaan adem- en verladingsemissies; deze emissies zijn vooral discontinu van aard; De vrachtwagens en de asfaltvoorraadsilo: Tijdens het beladen van de vrachtwagens ontstaan diffuse emissies; De menger, de ophaalbaan en de overstortpunten: Bij niet omkaste installaties komen deze emissies diffuus en deels op grondniveau vrij. 19

20 Bijlage 2: Lijst screening individuele koolwaterstoffen 20