Het gaat niet om antwoorden op de vraag: Hoe is dit kind?, maar Hoe gaan we verder met dit kind. (Leon van Gelder, )

Transcriptie

1 Het gaat niet om antwoorden op de vraag: Hoe is dit kind?, maar Hoe gaan we verder met dit kind (Leon van Gelder, ) Ondersteuningsprofiel Echnaton 2013/2014 juni 2013

2 Inleiding 3 1. Uitgangspunten zorg leerlingen van Echnaton Speerpunten van de begeleidingsgroep 4 2. Blik op de toekomst Waar streven wij naar? Integrale aanpak Wat moeten we ontwikkelen om (meer) leerlingen (met 6 een stoornis) beter te bedienen? 2.4 De Op De Rails (ODR) Klas Psycho educatie Preventie Ketenpartners 7 3. Het begeleidingsteam Werkwijze begeleidingsteam Leerlingbegeleiding 9 4. Verschillende zorgleerlingen LWOO leerlingen Teruggeplaatste OPDC leerlingen Leerlingen met een cluster Leerlingen met een LGF uit een ander cluster Overige zorgleerlingen PCl/SLA/Klankbordgroep 11 2 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

3 Inleiding Voor jullie ligt het concept voor het ondersteuningsprofiel van Echnaton Dit document bestaat uit meerdere onderdelen. Het ondersteuningsplan is aangepast voor het schooljaar en er is een blik op de toekomst beschreven waarbij Echnaton invulling geeft aan de stelselwijzing Passend Onderwijs. Daarin beschrijven we de ondersteuning die Echnaton aan (zorg)leerlingen kan bieden. Wij kunnen niet alle kinderen bedienen. We zullen de grenzen van onze zorg aan moeten geven. Het ondersteuningsprofiel is mede richtinggevend aan onze professionele ontwikkeling en bepaalt onze grenzen en uitdagingen op het gebied van de zorg die wij in school aan leerlingen willen en kunnen bieden. Het ondersteuningsprofiel van Echnaton moet worden bekeken in samenhang met de andere scholen van het samenwerkingsverband. Het samenwerkingsverband dient een dekkend aanbod voor de regio te verzorgen. Omdat niet alles rondom Passend Onderwijs duidelijk is ivm de politieke ontwikkelingen is de beschrijving in dit document niet uitputtend. Het document is een groeidocument. Het geeft de richting aan die Echnaton in wil slaan. In de bijlage zijn alle praktische zaken en formulieren te vinden. De stelselwijziging Passend Onderwijs gaat door. De bezuinigingen die in dit kader waren voorgesteld, staan gelukkig ter discussie. Ook al worden de bezuinigingen (deels) terug gedraaid, dat betekent niet dat wij niets hoeven te doen. Echnaton zal zich moeten voorbereiden op een toekomst waarbij we meer leerlingen in school moeten begeleiden, die voorheen werden opgevangen in het speciaal onderwijs. Dit alles heeft onder andere te maken met het wegvallen van de rugzakfinanciering. Concreet betekent dit dat meer leerlingen met een (en komend schooljaar ook nog) clusterindicatie de komende jaren het reguliere onderwijs in zullen stromen. De mogelijkheid om van het Speciaal Onderwijs gebruik te maken wordt verder beperkt. Ouders krijgen in hun keuze voor een reguliere school ook meer rechten. De taak van de school is om ouders meer bij school te betrekken. Dat biedt mogelijkheden voor een nauwere samenwerking en het delen van verantwoordelijkheid voor het functioneren van hun kind op school. De ontwikkelingen leggen een druk of beter gezegd een uitdaging bij scholen maar ook bij het Samenwerkingsverband van Almere. De samenwerkingsverbanden krijgen een zorg/ondersteuningsbudget dat verdeeld moet worden onder de verschillende scholen. Het samenwerkingsverband in Almere zal in de toekomst zorgdragen voor de verdeling van die extra zorgmiddelen. De beoordeling waarop die verdeling zal plaatsvinden is nog niet (helemaal) duidelijk. In het samenwerkingsverband zijn alle VO-scholen vertegenwoordigd (dus ook de niet openbare scholen zoals het Het Baken) De Handelingsgericht werken methode wordt hiervoor maatgevend. Het belang van dossiervorming en het vastleggen van afspraken wordt nog belangrijker. In de klankbordgroep van het samenwerkingsverband worden de verschillende mogelijkheden om Passend Onderwijs verder in te voeren besproken. De plannen en de werkzaamheden wat betreft de zorg zullen de komende jaren in het kader van de invoering van Passend Onderwijs staan. 3 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

4 1. Uitgangspunten Zorg voor leerlingen van Echnaton De uitgangspunten van onze visie op zorg sluiten aan bij de missie en de visie van het onderwijs op Echnaton. Het schoolplan heeft als titel : Elke kind (h)erkend. Uit het schoolplan : In een tijd waarin kennis voor iedereen toegankelijk is kan naar onze overtuiging het opnemen van kennis geen einddoel van onderwijs meer zijn. Het doel van ons onderwijs is kinderen gereedschap mee te geven waarmee zij worden voorbereid op het leven en hun toekomstige maatschappelijke rol. En om die rol met passie en plezier, gezond en fit, succesvol te vervullen. Ons onderwijs is daarom gericht op: Bekwame gediplomeerden, die toegerust zijn om gekwalificeerd te blijven Lifelong learners, die toegerust zijn om bekwaam te blijven Verantwoordelijke burgers, die toegerust zijn om bewogen te blijven Plezier, in leven en werk, om bevlogen te blijven Een sportieve en gezonde levensstijl, om gezond en fit te blijven Voor de school en dus ook voor de begeleiding is het uitgangspunt dat elk kind de zorg en aandacht krijgt die het nodig heeft. Dat betekent dat het kind goed in beeld moet zijn bij de mentor. De leerling wordt gezien en gekend. Dat betekent maatwerk voor de leerling, niet alleen op cognitief gebied maar ook op sociaal-emotioneel gebied. Sommige kinderen hebben door allerlei omstandigheden meer aandacht en hulp nodig dan andere kinderen. De zorg is op Echnaton gericht op verschillende gebieden, nl. preventief, signalerend en curatief. De spil van de begeleiding in ons onderwijs is de mentor. De mentor volgt de ontwikkeling van de kinderen. De hulp vanuit de begeleidingsgroep zal met name worden ingezet op deze 1 e lijn: de mentoren en docenten. De leerling zelf en de ouders vormen samen met de mentor (de school) de beroemde driehoek die in evenwicht moet zijn. School en ouders moeten samenwerken om de leerling zoveel mogelijk te ondersteunen bij zijn leren (op)groeien. Naast allerlei preventieve activiteiten bieden wij als het nodig is curatieve hulp. Deze hulp is altijd probleem gestuurd, oplossingsgericht en kortdurend. Daarnaast wordt snel en accuraat advies gegeven over zorgmogelijkheden buiten school. Er is dus sprake van gepaste, kortdurende, op problemen rondom school gerichte hulp waarbij ook de ouders en de leerling hun deel nemen in de verantwoordelijkheid Speerpunten van de begeleidingsgroep De speerpunten van de begeleidingsgroep op zorggebied voor het schooljaar 12/13 staan in het teken van de invoering van Passend Onderwijs. De speerpunten zijn: Samenwerking met de zorginstellingen èn de samenwerking met ouders in het kader van passend onderwijs versterken. Ontwikkeling van de Zorgklas, de Op De Rails Klas genoemd als integraal onderdeel van de ondersteuning die Echnaton biedt. Integratie van de expertise van de docenten van de ODR klas in ons onderwijs als orthopedagogisch hulpmiddel. Het onderwerp Passend onderwijs op de agenda van de teams houden. Thema s: vroegsignalering en diagnostiek, pedagogisch klimaat, didactiek en leer-en gedragsproblemen van leerlingen. Ontwikkeling van de expertise en vaardigheden van de docenten om meer zorg leerlingen in de klas te kunnen bedienen. (scholing, ontwerptrajecten, coaching on the job, etc) Nodig is dat de docenten een heldere structuur in de les kunnen bieden, activerende didactiek kunnen hanteren en gedifferentieerd kunnen werken gerelateerd aan de problematiek van de leerlingen in de klas. Verdere ontwikkeling preventie activiteiten (in samenwerking met o.a. Tactus, de GGD en Oké op school) 4 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

5 Het stimuleren van het gebruik van het digitale leerlingvolgsysteem waarin de doorlopende zorglijnen worden gevolgd (aansluiting op het administratiesysteem) voor alle leerjaren. Rt/ Dyslexie/NT 2 beleid en de afstemming hiertussen volgen. 5 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

6 2. Blik op de toekomst 2.1 Waar streven wij naar? Zoals eerder aangegeven zal met de invoering van Passend Onderwijs de financiering van de begeleiding van de leerlingen die extra begeleiding nodig hebben wijzigen. Leerlingen die voorheen een clusterindicatie kregen zullen wij blijven opnemen. Hierbij geldt dat wij in staat moeten zijn de leerling de begeleiding te bieden die nodig is. Ook moet de leerling in staat zijn een diploma te halen. Welke leerlingen vallen onder onze zorg en waar ligt de grens? Een aantal leerlingen met een clusterindicatie 1,2,3 of 4 heeft Echnaton nu al in huis. De hoeveelheid zorgleerlingen die wij kunnen bedienen is mede afhankelijk van: de zwaarte van de problematiek in hoeverre ouders meewerken met de school of er hulpverlening/ambulante begeleiding actief is de professionaliteit van de mentor/vakdocenten de mogelijkheid hulpmiddelen in te zetten Voor het aannemen van leerlingen met een indicatie (of zoals het straks vast heet:een ondersteuningsbehoefte) geldt dat er voor de school een grens is aan de hoeveelheid geïndiceerde leerlingen. Bijvoorbeeld: een paar ADHD-ers in een klas is te doen, maar een hele klas vol niet. Het is lastig om aan te geven waar de grens ligt. Die grens is van meerdere aspecten afhankelijk. Afgelopen schooljaar heeft Echnaton ongeveer leerlingen met verschillende clusterindicaties bediend. Overigens zijn er ook de nodige leerlingen die geen clusterindicatie hebben die problemen ondervinden. De grenzen van de begeleiding komen ook in zicht als een leerling zijn eigen leerproces en dat van een klas bij voortduring negatief beïnvloedt of als de veiligheid van de leerling of de medeleerlingen in het geding komt. 2.2 Integrale aanpak Voor elke leerling is er een integrale aanpak, die besproken is met de leerling en de ouders. De driehoek school- ouders- leerling zal in evenwicht moeten zijn. Contacten met de ouders, afstemming met de ouders over wat de ouders en leerling van de school kunnen verwachten en wat de school van de ouders en leerling kan verwachten zal duidelijk moeten zijn. Het managen van de verwachtingen is hierbij essentieel. De handelingsplannen worden samen met de leerling (en de ouders) opgesteld, het moet het plan van de leerling zijn. In de handelingsplannen worden de taken en rollen en verantwoordelijkheden van eenieder omschreven. Uitgangspunt: flexibel, kind gestuurd, kortdurend en oplossingsgericht. Het handelingsgerichte werken krijgt op deze wijze vorm. 2.3 Wat moeten we ontwikkelen om (meer) leerlingen (met een stoornis) beter te bedienen? De docenten zullen zich moeten gaan afvragen: wat kan ik doen om deze leerling goed les te geven en in de klas te houden, in plaats van: waar kan deze leerling heen? Dit vergt een omslag in het denken van de docenten. De vraag zal worden: hoe kan ik verbeteren, kan ik meer kinderen bedienen, meer leeractiviteiten in de les bewerkstelligen, leerlingen gemotiveerder krijgen, minder uitval krijgen, etc. De docenten zullen meer vaardigheden moeten ontwikkelen om de leerlingen te bedienen. Daarbij gaat vooral om meer kunnen differentiëren in de les, meer activerende werkvormen kunnen aanbieden, een heldere en duidelijke structuur kunnen bieden, waarbij grenzen worden aangegeven en de verbinding in tact blijft. De ontwikkeling is gericht op het vaardiger worden van de docent op voorgenoemde gebieden. We richten ons niet op meer kennis en de aanpak van elke afzonderlijke stoornis. Uiteraard zal informatie en kennis over de verschillende stoornissen van belang blijven maar dat resulteert niet automatisch in ander docentgedrag. Daarbij komt dat bijna alle kinderen met een stoornis (en ook de kinderen die geen stoornis hebben) gebaat zijn bij goede lessen waarin de structuur duidelijk en helder is, er aandacht is voor de verschillen tussen de leerlingen en de kinderen op een activerende wijze aan het denken worden 6 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

7 gezet. In het scholingsplan van Echnaton voor de komende jaren zal het verbeteren van het onderwijs op deze gebieden de nodige aandacht moeten krijgen. 2.4 De Op De Rails (ODR) Klas De positie van de zorgklas op Echnaton zal groeien naar een soort expertise centrum in de school met plaats voor een beperkt aantal leerlingen. Het blijft een klas apart maar met minder leerlingen dan we gewend waren. Op deze wijze blijft er tijd over om ondersteuning te kunnen bieden aan de docent in de klas zelf. De collega s krijgen meer tools aangereikt om met de zorgleerlingen om te gaan. Het gaat om ontwikkeling van de docent. Bij die ondersteuning in de klas kunnen we denken aan observaties, adviezen/hulp aan de docenten, scholing voor docenten en co teaching. We zullen moeten experimenteren met deze vorm van ondersteuning. Ook zullen we het aantal plaatsten in de zorgklas goed moeten bewaken. 2.5 Psycho educatie Niet alleen de docenten zullen hun handelen moeten verbeteren. Ook leerlingen met een bepaalde stoornis kunnen zich inzetten om in de klas beter tot leren te komen. Deze leerlingen kunnen daarbij ondersteund worden door zogenaamde psycho educatie. Echnaton zal deze vorm van ondersteuning gaan opzetten. Groepjes leerlingen zullen onder leiding van onze psycholoog leren zich adequater te gedragen in de lessituatie. 2.6 Preventie Echnaton richt zich niet alleen op de curatieve kant van de zorg. Er is ook aandacht voor preventieve activiteiten. We gaan de preventieve activiteiten uitbreiden. Er zijn afgelopen schooljaar goede contacten opgebouwd met Tactus, de schoolarts en de leerplichtambtenaar. Daarbij heeft Oké op school een preventie programma ontwikkeld. Vanaf september kunnen we daar gebruik van maken. Echnaton zal zeker inzetten op samenwerking met deze instanties om zo verdere preventieve activiteiten te ontwikkelen. 2.7 Ketenpartners Ook blijft de relatie met de hulpverleningsinstanties van groot belang. Problemen doen zich vaak ook buiten de school voor. Kinderen verkeren thuis soms in lastige posities. Nauwe banden en korte lijnen met de (hulpverlenings)instanties is daarbij van groot belang. Echnaton investeert al in de relaties met de hulpverlening en zal in de toekomst de banden blijven aanhalen en zo mogelijk uitbreiden. Het ZAT heeft hierbij een centrale rol. Samenwerking met de hulpverleningsinstanties zodat hulp sneller op gang gebracht kan worden heeft daarbij onze aandacht. 7 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

8 3. Het begeleidingsteam Het begeleidingsteam bestaat uit 3 leerlingbegeleiders, een psycholoog en een RTer. Het begeleidingsteam wordt voorgezeten door de zorgcoördinator. De taken van de leerlingbegeleiders zijn: Inzet van de zorg op de eerste lijn d.m.v.: professionalisering van de docenten en mentoren; De begeleiding van docenten, mentoren, leerlingen als het gaat om sociaal/emotionele problemen die de leerling belemmeren in zijn/haar functioneren op school; Het geven van trainingen aan docenten in relatie tot de problematiek die in school aanwezig is; Deelname aan het ZAT-overleg; Opstellen van de handelingsplannen samen met de mentor. Bewaken van het werken met handelingsplannen (door mentoren ); De begeleiding van leerlingen met door de leerling als problematisch ervaren situaties; Het contact onderhouden met externe instanties en met ouders van leerlingen daar waar dat nodig is; Mede zorgdragen voor een zorgvuldige overdracht van onderbouw naar bovenbouw en van leerlingen die zij instromen; Dossiervorming, -bewaking en doorsturing; Symbiosetrajecten van de OPDC leerlingen vormgeven en goede monitoring van deze leerlingen van het OPDC die in de bovenbouw instromen; Contact onderhouden met de leerplichtambtenaar indien nodig. Er is in het begeleidingsteam expertise op het gebied van: sociale vaardigheden, oplossingsgericht werken, remedial teaching, leerproblemen, dyslexie, transactionele analyse, pesten, rouwverwerking, teamcoaching, systemisch Werk, NLP, Nt 2, faalangst, diagnostiek, gedragsproblematiek. 3.1 Werkwijze begeleidingsteam De eerstelijns zorg is de verantwoording van de mentor. Ieder team heeft een leerlingbegeleider. Deze leerlingbegeleider vormt de tweede lijn. Dit in samenwerking met de teamleider en de Zorgcoördinator. De teamleider onderhoudt contact met de leerlingbegeleider en mentor maar is niet bij de daadwerkelijke begeleiding betrokken. Tenzij er moet worden doorverwezen naar een andere vorm van onderwijs of als er sanctionerende maatregelen moeten worden genomen dan is dit een taak van de teamleider. De teamleiders (onderbouw, bovenbouw) behandelen formele leerlingzaken zoals plaatsing, disciplinaire zaken, ontzeggen van toegang tot de lessen, verzuim. De symbioseafspraken, overplaatsingen en plaatsingen richting hulpverlening en/of speciaal onderwijs gaat in samenspraak met de leerlingbegeleider en zo nodig de zorgcoördinator. Alle leerlingbegeleiders zijn voor een vast aantal uren verbonden aan een team. Hiermee is het directe contact tussen het team en de leerlingbegeleider gewaarborgd. De begeleider is er ook voor directie crisisinterventie (laagdrempelig). Voor intensievere begeleiding zal er verwijzing naar externe instanties zijn. De leerlingbegeleider werkt samen met de externe instanties en houdt de voortgang van de externe begeleiding bij. De leerlingbegeleider bereidt samen met de afdelingsleider/mentor de leerlingbesprekingen voor; bespreekt interventies en ondersteunt de mentoren. In overleg met de teamleider/mentor wordt een leerling besproken in het begeleidingsoverleg en als het nodig is, na overleg met ouders, in het ZAT, het Zorg Advies Team. Het Zat team komt tweewekelijks bij elkaar en bestaat uit de teambegeleiders aangevuld met externe hulpverleners. De vaste deelnemers van het ZAT zijn: de zorgcoördinator (voorzitter), de team leerlingbegeleiders, de spilfunctionaris van BJZ (Bureau Jeugdzorg), een medewerker 8 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

9 GGZ, de LPA (Leerplichtambtenaar), de schoolarts, jeugdmaatschappelijk werk, een docent Op de Rails Klas, een medewerker van de PCL (Permanente Commissie Leerlingzorg). Op afroep komen: de politie of andere specialisten of medewerkers van externe instanties, (bijv. Tactus, begeleider zorginstelling). Het zorgadviesteam heeft diverse functies: 1. Consultatie. 2. Verwijzing naar instanties en onderwijsmogelijkheden buiten school. 3. Evaluatie van de zorg. 4. Professionalisering en adviseren van begeleiders en mentoren. 5. Vroegtijdig signaleren van uitval. Verwijzingen naar een andere vorm van onderwijs gaan altijd via het ZAT Het Zat Advies is bindend Leerlingbegeleiding Bij de start van het schooljaar tot aan de herfstvakantie nemen de mentoren en leerlingbegeleiders de dossiers door, doen observaties en vullen aan de hand van de beschikbare informatie de handelingsplannen in voor de LWOO leerlingen en zorgleerlingen. Tijdens de leerlingbespreking met de docenten wordt de beschikbare informatie aangevuld en bijgewerkt in het handelingsplan en vastgelegd in het digitale leerlingvolgsysteem. Het is afhankelijk van de problematiek of er hulp voor de hele klas wordt ingezet of dat er individuele hulp wordt geboden of tussenvormen. De gegevens worden allemaal bijgehouden in het digitale leerlingvolgsysteem. De mentor draagt zorg voor de uitvoering van het handelingsplan van de zorg- en LWOO leerlingen. De mentor is voor alle voorkomende problemen van pedagogisch-didactische en psychosociale aard het eerste aanspreekpunt voor de leerlingen en de ouders/verzorgers. Hij/zij heeft een signalerende functie en stelt zonodig een individueel handelingsplan op met de begeleider. De leerlingen van de klassen worden naast de rapportvergaderingen in ieder geval twee maal en zo mogelijk drie maal per jaar besproken. Bij noodzaak tussentijds. Dit kan per team verschillen. Bij de instroom in het eerste leerjaar worden de gegevens van de basisschool met de mentor besproken. De mentor heeft zijn/haar (digitale) mentormap waar alles in wordt bijgehouden en genoteerd. Indien nodig wordt er samen met de leerlingbegeleider een handelingsplan opgesteld. Dit is verplicht voor de geïndiceerde zorgleerlingen (LWOO en clusterindicaties) Dit is het basisdossier van de leerling. Het handelingsplan wordt in het team aan de andere docenten voorgelegd. Tijdens de leerlingbesprekingen is er aandacht voor zowel cognitieve als sociaal emotionele aspecten van de leerling. 9 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

10 4 Verschillende zorgleerlingen 4.1 LWOO leerlingen Leerwegondersteunend onderwijs is onderdeel van het VMBO. Het VMBO kent 3 niveaus: in de beroepsgerichte leerwegen, het BBL en KBL niveau en in de theoretische leerweg het TL/Mavo niveau. In al deze stromen kunnen dus ook LWOO leerlingen zitten. Een LWOO indicatie betekent dat een leerling extra ondersteuning nodig heeft. Afhankelijk van de benodigde ondersteuning wordt de leerling in de beroepsgerichte leerwegen meestal in een zo klein mogelijke klas geplaatst. De leerstof wordt aangeboden op BBL of KBL niveau. De klassen bieden een duidelijke structuur en didactiek. De docenten van die klassen geven meerdere vakken waardoor er minder wisselingen hoeven plaats te vinden. In de Mavo wordt de leerling in een gewone klas geplaatst en afhankelijk van de ondersteuningsbehoefte, worden er afspraken gemaakt over begeleiding buiten de klas. 4.2 Teruggeplaatste OPDC leerlingen Het OPDC neemt leerlingen van het eerste en tweede leerjaar op die wat betreft hun gedrag nog niet in het regulier VO kunnen functioneren, met als doel hen voor te bereiden op het VO. Dit doen ze door te werken aan leerachterstanden en gedrag. Leerlingen van het OPDC stromen in via het primair onderwijs of via het VO. De plaatsing van de leerlingen loopt altijd via de PCL. De leerlingen hebben een LWOO-beschikking, een PrO-beschikking en enkelen stromen in zonder beschikking. Na de twee jaar op het OPDC stromen de meeste leerlingen terug naar het regulier onderwijs, o.a. naar Echnaton. De leerling wordt dan na een symbiose periode die is besproken met de leerlingbegeleider en contactpersoon van het OPDC en afhankelijk van het verloop van de symbiose teruggeplaatst in het VO. Dat kan echnaton zijn maar ook een andere VO school. een aantal leerlingen komt elders terecht. Komt een leerling naar echnaton dan is de mentor de eerste verantwoordelijke voor de opvang van de leerling en zal in samenspraak met de leerlingbegeleider de leerling volgen. Afhankelijk van de problematiek zal die begeleiding meer of minder intensief zijn. Het OPDC biedt voor een korte tijd nog ambulante begeleiding aan. Zo nodig wordt hiervan gebruik gemaakt. 4.3 Leerlingen met een cluster 4 indicatie Te denken valt aan leerlingen met een gediagnosticeerde stoornis zoals ADHD, ADD, ODD en NLD of leerlingen met een ASS problematiek (bijv. PDD-NOS). Met alle respect voor de beperkingen die de leerling heeft, zijn er wel voorwaarden/richtlijnen voor plaatsing : De leerling moet in staat zijn een diploma te halen De leerling zal zich in een klassensituatie moeten kunnen handhaven. De leerling zal in staat moeten zijn met andere leerlingen te kunnen samenwerken (voor autistische kinderen wordt hier anders mee om gegaan) waarbij ieders veiligheid is gewaarborgd. Ouders moeten de plaatsing en de hulp die school kan bieden ondersteunen. Er is een goede afstemming met externe ambulante hulpverlening Het team waarin de leerling zal worden geplaatst, moet de zorg aankunnen en in staat moeten zijn een positieve bijdrage aan de ontwikkeling van de leerling te bieden. Afhankelijk van de problematiek zal er een keuze gemaakt worden voor plaatsing in een reguliere klas of in een kleinere setting. Indien de leerling is geplaatst zal de zorg worden gegeven door de mentor en de docenten van het team. Deze zorg is op maat en wordt door de leerlingbegeleider van het team besproken met de ouders en de mentor met behulp van eventuele externe begeleiders(o.a. SGA = Stichting Gewoon Anders). 4.4 Leerlingen met een lgf uit een ander cluster Overige leerlingen die met een persoonlijk budget op school komen, kunnen leerlingen zijn met een handicap uit de clusters 1, 2 en 3. Aanpassingen die voor deze leerlingen worden gedaan, moeten passen binnen de mogelijkheden van het gebouw en de 10 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

11 mogelijkheden binnen een team. In overleg met de ouders wordt gekeken naar een zo goed mogelijke opvang van de leerlingen. Richtlijnen voor plaatsing zijn: De leerling is in staat een diploma te halen. De aanpassingen die de school/het team moet treffen moeten redelijkerwijs mogelijk zijn. De leerling is in staat met deze aanpassingen de lessen binnen onze onderwijsorganisatie te volgen. Ouders moeten de plaatsing en de aanpassingen die daarvoor nodig zijn ondersteunen. De ambulante begeleiding moet beschikbaar zijn De hulp aan kinderen met een clusterindicatie is praktisch en gericht op het, daar waar mogelijk, steeds meer zelf uitvoeren van de vaardigheden. De hulp is systematisch, doelgericht en wordt geëvalueerd. 4.5 Overige zorgleerlingen Leerlingen kunnen door omstandigheden gedragsproblemen vertonen. Een goede diagnose en begeleiding zijn dan belangrijk. Indien het niet geïndiceerde leerlingen betreft, zullen deze leerlingen altijd in het ZAT team worden besproken. Verwijzing via het ZAT naar de hulpverlening is mogelijk. Verwijzing naar de Op de rails klas kan een mogelijkheid zijn. Het doel van een plaatsing bij de Op De Rails klas is terug keer naar de eigen klas. Een leerling volgt tijdelijk de lessen in de ODR klas en stroomt na interventies en verbeteringen terug naar zijn eigen klas. Verwijzing naar een voorziening buiten de eigen klas kan ook een oplossing bieden. Al deze mogelijke verwijzingen lopen via een consultatie bij het Zat en de PCL. Leerlingen die met een dyslexieverklaring de school binnen komen, maken gebruik van de aanpassingen die zij nodig hebben bij de mate van dyslexie waarvan sprake is. Bij de start van het schooljaar worden deze leerlingen gesignaleerd door Hieke Wagenaar en de begeleiders en besproken met de 1 e lijn (zijn de mentoren). De leerling krijgt een dyslexie kaart waarop staat welke aanpassingen de leerlingen nodig heeft. Deze kaart heeft de leerling altijd bij zich. De opvang varieert van toetstijd -verlenging tot het werken met een laptop en alles wat daartussen ligt. Deze begeleiding komt tot stand op basis van de gegevens die vanuit het basisonderwijs en vanuit ouders en externe instanties aangeleverd wordt. De leerling waarvan bij binnenkomst op school de mate van dyslexie niet duidelijk is en waarvan ook geen verklaring voorhanden is, wordt eventueel door de dyslexie specialist van Echnaton getest. Leerlingen met dyscalculie of dyspractie worden gesignaleerd vanuit de gegevens die de basisschool aanlevert. Per leerling wordt bekeken waaruit de hulp moet bestaan en wie die hulp het beste kan verlenen. Het kan zijn dat er R.T. rekenen wordt gegeven. Deze vorm van hulpverlening is in ontwikkeling en wordt afgestemd op de leerlingen met uit onderzoek voortschrijdende inzichten. Een andere groep leerlingen die binnen het Almeerse onderwijsveld worden opgevangen anders dan bovengenoemd zijn de vluchtelingen en asielzoekers en andere nieuwkomers binnen het Nederlandse onderwijs. Deze leerlingen volgen onderwijs in het Taalcentrum. Deze leerlingen kunnen instromen aan het begin van een nieuw schooljaar. PCL/SLA/Klankbordgroep De Permanente Commissie Leerlingzorg (PCL) en de Klankbordgroep zijn onderdelen van de SLA, de Stichting Leerlingenzorg Almere. In de PCL wordt de procedure rondom de determinatie van LWOO- leerlingen georganiseerd en uitgevoerd. In de PCL zijn de psychologen en orthopedagogen van de verschillende scholen vertegenwoordigd. 11 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013

12 De Klankbordgroep wordt gevormd door de zorgcoördinatoren en/of conrectoren en dient als adviesgroep voor de zorg in het onderwijs. De besluitvorming vindt plaats in het DOVOA, het overleg van de schoolleiders. 12 Ondersteuningsprofiel echnaton, juni 2013