Preventie, diagnostiek en behandeling van toegang-gerelateerde infecties bij hemodialyse

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Preventie, diagnostiek en behandeling van toegang-gerelateerde infecties bij hemodialyse"

Transcriptie

1 5 Preventie, diagnostiek en behandeling van toegang-gerelateerde infecties bij hemodialyse 10 Nederlandse federatie voor Nefrologie Auteurs: S.C.A. Meijvis M.J. Krol- van Straaten M.B. Ekkelenkamp A.C. Abrahams Verantwoordelijk lid van de NfN richtlijncommissie: Mw. MJ Krol-van Straaten, Geen belangenverstrengeling De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in een individueel geval deze aanbevelingen niet van toepassing zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de behandelend arts te beoordelen of de richtlijn in de praktijk toepasbaar is. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor, in het belang van een goede zorg voor de patiënt, van een richtlijn moet worden afgeweken. 1

2 Inhoudsopgave Algemene inleiding 3 - Samenvatting van de richtlijn 6 - Inleiding 9 - Deel 1. Preventie van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten Geeft een CVC-zorgprotocol een afname in de incidentie van CVC-gerelateerde infecties? Welk type CVC dient te worden gebruikt (i.e niet-getunneld vs getunneld, recht vs voorgevormd)? Wat is de beste insertieplaats voor een CVC? Moet het lumen van een CVC worden opgevuld met een katheterslotoplossing? Waarmee dient de huid rondom de CVC te worden gedesinfecteerd? Is er bewijs voor het nut van applicatie van antimicrobiële middelen op de huidpoort? Moeten er CVC s met antimicrobiële coating worden gebruikt? Moet rondom een CVC-plaatsing een antibioticum worden toegediend? Is er bewijs dat eradicatie van Staphylococcus aureus neusdragerschap zinvol is? 18 - Deel 2. Diagnostiek en behandeling van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten Wat is de diagnostiek en behandeling van een huidpoortinfectie zonder koorts? Wat is de behandeling van een huidpoortinfectie met systemische verschijnselen? Wat is de diagnostiek en behandeling van tunnelinfecties en CVC-gerelateerde bacteriëmie? Welke systemische antibiotica dienen gegeven te worden bij een tunnelinfectie of een CVC-gerelateerde bacteriëmie? Wat is het beleid ten aanzien van de CVC in geval van een tunnelinfectie of CVCgerelateerde bacteriëmie? Dient er een antibiotische katheterslotoplossing voor een getunnelde CVC infectie gegeven te worden? 24 - Deel 3. Preventie van infecties van hemodialyseshunts Wat is de verpleegkundige zorg rondom het aanprikken van een shunt? Gaat de buttonhole techniek gepaard met een verhoogde kans op infecties vergeleken met de rope ladder techniek Voorkomt mupirocine buttonhole-gerelateerde infecties? Bijlagen: - 1. Flow chart behandeling CVC-gerelateerde infecties en behoud van de CVC Katheterslotoplossingen bij CVC infectie Literatuursearch Afkortingen 35 - Referenties 36 2

3 Preventie, diagnostiek en behandeling van toegang-gerelateerde infecties bij hemodialyse Algemene inleiding Aanleiding De richtlijn Preventie van katheter-gerelateerde infecties uit 2009 had de validiteitstermijn van 5 jaar bereikt. Deze richtlijn, zoals de titel aangeeft, was beperkt tot preventie van katheterinfecties. Er was behoefte een nieuwe richtlijn te ontwikkelen die ook de diagnostiek en behandeling van katheter-gerelateerde infecties zou omvatten. 2. Doel van de richtlijn Een evidence based richtlijn over preventie, diagnostiek en behandeling van kathetergerelateerde infecties. Er is in de praktijk veel variatie in het gebruik van centraal veneuze katheters voor hemodialyse: getunnelde of niet-getunnelde katheters, kortdurend gebruik of voor langere periode, een per centrum wisselend percentage hemodialysepatiënten dat via een katheter dialyseert. De richtlijn beoogt meer duidelijkheid te bieden waarnaar de voorkeur uit moet gaan. 3. Afbakening en uitgangsvragen De werkgroep heeft besloten het onderwerp van de richtlijn wat ruimer te nemen. Niet alleen katheterinfecties te behandelen, maar ook een hoofdstuk over preventie, diagnostiek en behandeling van shuntinfecties op te nemen. Er is in dezelfde periode echter ook een ERBP(European Renal Best Practice) werkgroep gestart met het opstellen van een richtlijn Vascular access. Om overlap en discrepanties met deze nog te verschijnen richtlijn te voorkomen is besloten om diagnostiek en behandeling van shuntinfecties voorlopig nog niet op te nemen. Alleen het hoofdstuk preventie van shuntinfecties is uitgewerkt, met het oog op de voor de praktijk belangrijke vraag over voor- en nadelen van de buttonhole techniek. De uitgangsvragen zijn in de inhoudsopgave aangegeven. 4. Beoogde gebruikers van de richtlijn Internist-nefrologen, medisch-microbiologen, internist-infectiologen en antibiotica teams van ziekenhuizen. 5. Samenstelling van de werkgroep Het initiatief voor de richtlijnherziening is genomen door de richtlijncommissie van de NfN. Naast een verantwoordelijk lid van de NfN richtlijncommissie zijn 2 leden van de NfN betrokken met specifieke interesse in het onderwerp. De Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM) is gevraagd mee te werken aan de richtlijn. Dr. MB Ekkelenkamp vertegenwoordigt de NVMM in de werkgroep. Leden van de werkgroep: Mw. dr. SCA Meijvis, internist-nefroloog-in-opleiding, UMC Utrecht Mw. drs. MJ Krol- van Straaten, internist-nefroloog Haga ziekenhuis, Den Haag Drs. AC Abrahams, internist-nefroloog, UMC Utrecht Dr. MB Ekkelenkamp, medisch microbioloog, UMC Utrecht Ondersteuning door de NfN richtlijncommissie: Mw. ATM Jorna, internist n.p. 3

4 6. Verantwoording en werkwijze De werkgroep heeft de uitgangsvragen van de richtlijn opgesteld. Aan de hand van de uitgangsvragen en gerelateerde zoektermen zijn literatuur searches gedaan in de Cochrane en Pubmed databases. Er is literatuur gezocht vanaf januari 1990 tot oktober Voor de uitgangsvragen waarvoor een grote literatuuropbrengst werd gevonden zijn de literatuurselecties die in de richtlijn zijn betrokken beperkt tot meta-analyses en systematische reviews. Er zijn enkele internationale richtlijnen van belang. Voor het hoofdstuk behandeling van katheter-gerelateerde infecties verwijst de werkgroep veelal naar een van deze richtlijnen. De ERBP heeft een beoordeling van de IDSA guidelines gepubliceerd, waaraan geen evidence niveaus zijn meegegeven. Ondanks dat, maar vanwege de grote praktische waarde wordt in voorliggende conceptrichtlijn vaak verwezen naar dit Position Statement van de ERBP. Op basis van de geselecteerde literatuur zijn de conceptteksten opgesteld, die in de werkgroep in verschillende sessies zijn besproken. Van de meest relevante literatuur is een evidence tabel bij elke uitgangsvraag bijgevoegd bij de richtlijn. Voor de beoordeling van de literatuur is gebruik gemaakt van de evidence indeling die in tabel 1 wordt gegeven. Het concept is voor commentaar aan de klinische leden van de Nederlandse federatie voor Nefrologie en aan de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie aangeboden. De ontvangen commentaren zijn door de werkgroep beoordeeld en waar nodig verwerkt in de definitieve richtlijn. Tevens zal de richtlijn voor instemming worden aangeboden aan de Kamer van internist-infectiologen van de Nederlandse Internisten Vereniging. Tabel 1 Beoordeling literatuur Indeling van methodologische kwaliteit van individuele studies 30 Bewijs niveau A1 A2 B C D Interventie onderzoek Diagnostisch accuratesse onderzoek Schade of bijwerkingen, etiologie, prognose Systematische review / meta-analyse van tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van A2-niveau Gerandomiseerd Onderzoek t.o.v. een referentietest Prospectief cohort onderzoek dubbelblind ( gouden standaard ) met tevoren van voldoende omvang en vergelijkend klinisch gedefinieerde afkapwaarden en follow-up, onderzoek van goede onafhankelijke beoordeling van waarbij adequaat gecontroleerd kwaliteit van resultaten, met voldoende grote serie is voor confounding en voldoende omvang van opeenvolgende patiënten die selectieve follow-up voldoende allen de index- en referentietest is uitgesloten. Vergelijkend onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 (ook patiënt-controle onderzoek, cohortonderzoek hebben gehad Onderzoek t.o.v. een referentietest, maar niet met alle kenmerken die onder A2 zijn genoemd Niet-vergelijkend onderzoek Mening van deskundigen Prospectief cohort onderzoek, maar niet met alle kenmerken als genoemd onder A2 of retrospectief cohortonderzoek of patiënt-controle onderzoek 35 4

5 Niveaus van bewijs van de literatuur Niveau Conclusie gebaseerd op: 1 Onderzoek van niveau A1 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau A2 (Het is aangetoond dat ) 2 1 Onderzoek van niveau A2 of tenminste 2 onafhankelijk van elkaar uitgevoerde onderzoeken van niveau B (Het is aannemelijk dat.) 3 1 Onderzoek van niveau B of C (Er zijn aanwijzingen dat ) 4 Mening van deskundigen (De werkgroep is van mening dat ) Implementatie en indicatorontwikkeling De NfN heeft in de Klinische parameters een indicator voor CVC gerelateerde infecties opgenomen: Het aantal infecties per 1000 katheterdagen: kathetergerelateerde bacteriëmieën, exit-site infecties en tunnelinfecties. 8. Juridische betekenis 15 De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in een individueel geval deze aanbevelingen niet van toepassing zijn. Het is de verantwoordelijkheid van de behandelend arts te beoordelen of de richtlijn in de praktijk toepasbaar is. Er kunnen zich feiten of omstandigheden voordoen waardoor, in het belang van een goede zorg voor de patiënt, van een richtlijn moet worden afgeweken. 9. Procedure herziening 20 De richtlijn zal worden herzien op het moment dat er belangrijke nieuwe gegevens beschikbaar komen die herziening noodzakelijk maken. In elk geval zal de richtlijn vijf jaar na verschijnen worden herzien. 25 5

6 Samenvatting richtlijn Preventie, diagnostiek en behandeling van toegang-gerelateerde infecties bij hemodialyse 5 Deel 1. Preventie van CVC-gerelateerde infecties CVC zorgprotocol Ieder dialysecentrum dient een CVC zorgprotocol te hebben Getunnelde/niet-getunnelde/voorgevormde CVC s De werkgroep onthoudt zich van een uitspraak over voorkeur voor een getunnelde of niet-getunnelde katheter. Zijn er redenen om geen getunnelde CVC te plaatsen dan kan een voorgevormde niet-getunnelde CVC overwogen worden Insertieplaats CVC Een CVC wordt bij voorkeur geplaatst in de vena jugularis interna. Venafemoraliskatheters hebben een hoog risico van infectie en zijn daarom alleen geschikt voor kortdurend gebruik. Plaatsing in de vena subclavia wordt ontraden in verband met kans op stenosen. Desinfectie van de insertieplaats van de CVC Desinfectie van de huidpoort/insteek van de CVC met applicatie van chloorhexidine iedere uur wordt aanbevolen als onderdeel van de CVC-zorg. Applicatie van antimicrobiële middelen op de insertieplaats van de CVC Het aanbrengen van een antimicrobieel middel (mupirocine of povidonjodium zalf) tijdens verzorging van de CVC (na elke dialyse) wordt aanbevolen. Er is mogelijk wel een kans op het ontstaan van resistentie bij mupirocine applicatie. Katheterslotoplossing De werkgroep kan geen aanbeveling geven t.a.v. het gebruik van een specifieke katheterslotoplossing. Bij gebruik van katheterslotoplossingen met hoge concentratie citraat moet worden gewaakt voor spill-over in de circulatie, gezien het risico van ernstige symptomatische hypocalciëmie. CVC met antimicrobiële coating Voor CVC s ten behoeve van hemodialyse zijn geen gegevens die het nut van antimicrobiële coating aantonen. Antibiotica rondom CVC-plaatsing Het geven van antibiotica rondom CVC-plaatsing wordt niet geadviseerd. Het valt te overwegen om bij een katheterwissel in verband met dysfunctie 1 gift vancomycine of cefazoline te geven indien de procedure niet heeft plaats gevonden onder de maximale steriele omstandigheden. 6

7 Eradicatie S. aureus dragerschap Het valt te overwegen om S. aureus dragerschap te eradiceren om S. aureus infecties in het algemeen te voorkomen Deel 2. Diagnostiek en behandeling van CVC-gerelateerde infecties Behandeling huidpoortinfectie Bij alleen een lokale huidpoortinfectie kan getracht worden te behandelen met extra hygiënemaatregelen en topicale antibiotica. Zodra er ook systemische verschijnselen zijn zoals koorts of meer dan 2 andere SIRS criteria dient er te worden gestart met systemische antibiotica. Behandeling tunnel- of katheterinfectie Start bij verdenking op een tunnel- of katheterinfectie met systemische antibiotica en maak beleid omtrent verwijdering van de CVC. Antibiotisch beleid tunnel- of katheterinfectie Bij de keuze van systemische antibiotische therapie dient rekening te worden gehouden met de meest voorkomende verwekkers en hun resistentiepatroon. Cefazoline, flucloxacilline en vancomycine zijn als empirische therapie een goede keus. Afhankelijk van de gevonden verwekker dient het antibiotische beleid aangepast te worden. Beleid omtrent verwijderen CVC In principe moet bij verdenking op een katheterinfectie de CVC worden verwijderd. Bij dialysepatiënten kunnen er echter meerdere redenen zijn om daar van af te wijken. Er is een aantal situaties waarbij geprobeerd kan worden de CVC te behouden. Indien uur na start van gerichte antibiotische behandeling nog steeds klinische tekenen van infectie en bacteriëmie zijn dan dient de CVC alsnog verwijderd te worden. Gebruik antibiotisch slot in CVC Het gebruik van een antibiotisch slot in een getunnelde CVC bij een katheterinfectie wordt aangeraden. Het alternatief is wisselen over een voerdraad. Echter, bij infecties met S. aureus, P. aeruginosa, andere Gramnegatieve bacteriën, multiresistente micro-organismen of een gist wordt aangeraden de CVC altijd te verwijderen. Deel 3. Shunts Preventie infecties shunt Ieder dialysecentrum dient een shuntzorgprotocol te hebben waarin de in de tekst genoemde aanbevelingen zijn verwerkt. Infectierisico bij buttonholes Indien een buttonhole wordt overwogen dient men zich ervan bewust te zijn dat het aannemelijk is dat dit gepaard gaat met een verhoogd risico op shuntinfecties. Gebruik mupirocine bij buttonholes Er is te weinig evidence om standaard mupirocine crème te adviseren bij buttonholes. 7

8 5 NB. In de te registreren Klinische parameters van de NfN, is de volgende parameter opgenomen voor centraal veneuze dialysekatheters: 1 x per 12 maanden: Aantal kathetergerelateerde infecties per 1000 katheterdagen. (Klinische tekenen van een infectie en een positieve bloedkweek, waarbij geen andere verklaring bestaat voor de infectie dan de katheter)

9 Inleiding Achtergrond: Hemodialyse is wereldwijd de meest gebruikte dialysemodaliteit. Om te kunnen dialyseren is een toegang tot de bloedbaan nodig. Hiervoor kan men kiezen uit een arterioveneuze (AV) fistel, een AV graft/prothese of een centraal veneuze katheter (central venous catheter, in de rest van deze richtlijn afgekort als CVC). Infectie is één van de belangrijkste oorzaken van morbiditeit en mortaliteit bij hemodialysepatiënten. Een CVC als vaattoegang is een belangrijke risicofactor voor het ontwikkelen van een bacteriëmie of sepsis (Ravani, 2013). Het gebruik van een CVC neemt toe doordat vaker oudere patiënten en patiënten met meer comorbiditeit dialyseren. Hoewel sterk wordt aangeraden om tijdig een fistel of graft aan te leggen (Ethier, 2008), is dit niet bij iedere patiënt en in iedere situatie mogelijk. Het terugdringen van het aantal CVC-gerelateerde infecties is van belang. Hiervoor is een aantal strategieën mogelijk waarvan de effectiviteit in verschillende mate bewezen is door middel van adequaat uitgevoerd onderzoek. In voorliggende richtlijn zullen de volgende drie onderwerpen worden behandeld: Deel 1. Preventie van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten Deel 2. Diagnostiek en behandeling van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten Deel 3. Preventie, diagnostiek en behandeling van infecties van hemodialyseshunts Gebruikte definities (ref: IDSA Mermel 2009) Onder CVC-gerelateerde infecties vallen: Huidpoortinfecties: erytheem, induratie en/of pijn binnen 2 cm van de plaats waar de CVC door de huid gaat. Dit kan gepaard gaan met andere symptomen van infectie zoals koorts, purulente uitvloed of positieve bloedkweken. Tunnelinfecties: gevoeligheid, erytheem en/of induratie van de huid en het subcutane weefsel met uitbreiding van meer dan 2 cm vanaf de plaats waar de CVC door de huid gaat (huidpoort) richting het getunnelde traject van de CVC. CVC-gerelateerde bacteriëmie of fungemie: een bacteriëmie of fungemie bij een patiënt met een CVC en klinische symptomen van infectie bij afwezigheid van een duidelijke andere focus voor de infectie. Overige definities: Shuntinfectie: septische flebitis en/of geïnfecteerde trombus S. aureus dragerschap: Een individu waarbij op de huid, op de slijmvliezen of op/in lichaamsvreemde materialen, S. aureus wordt aangetroffen is een drager. Dit is onafhankelijk van de lokalisatie op het lichaam, of van de hoeveelheid S aureus die aanwezig is. 9

10 Deel 1 Preventie van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten Preventie Er is van meerdere maatregelen onderzocht of ze kunnen bijdragen aan een afname van CVC-gerelateerde infecties (tabel 1). We zullen van elk item de wetenschappelijke bewijsvoering bespreken. Tabel 1 Preventieve maatregelen 1 Gebruik van een CVC zorgprotocol 2 Keuze van type CVC 3 Keuze van de insertieplaats voor een CVC 4 Gebruik van een katheterslotoplossing 5 Desinfectie van de insertieplaats van de CVC 6 Applicatie van antimicrobiële middelen op de insertieplaats van de CVC 7 Gebruik van een CVC met antimicrobiële coating 8 Peri-procedurele toediening van antibiotica bij het plaatsen van een CVC 9 Eradicatie van S.aureus dragerschap 1. Geeft een CVC zorgprotocol een afname in de incidentie van CVC-gerelateerde infecties? De incidentie van CVC-gerelateerde infecties wisselt sterk tussen verschillende dialysecentra waarbij een factor 10 verschil in CVC-gerelateerde sepsisincidentie wordt gemeld (0,7 tot 6,5 episodes/1000 katheterdagen) (Nassar 2001). Verschillende niet-gerandomiseerde studies hebben laten zien dat implementatie van een CVC zorgprotocol een belangrijke afname kan geven van het aantal CVC-gerelateerde infecties. De meeste studies zijn echter uitgevoerd op een intensive care (Burrell 2011, Allen 2014, Pronovost 2006); slechts enkele studies zijn bij hemodialysepatiënten gedaan (Beathard 2003, Rosenblum 2014). De conclusies zijn echter gelijk: een adequate aseptische omgang met de CVC kan tot een zeer substantiële afname leiden van het aantal CVC-gerelateerde infecties. Een incidentie van CVCgerelateerde bacteriëmieën kleiner dan 1/1000 katheterdagen moet haalbaar zijn. In tabel 2 staan de aanbevelingen zoals die ook door het CDC (Centers for Disease Control and Prevention) zijn geformuleerd (Rosenblum 2014, O Grady 2011) #. 10

11 Tabel 2 Onderdelen van een CVC zorgprotocol 1 Zorg ervoor dat patiënten zo kort mogelijk over een CVC dialyseren en zo snel mogelijk een permanente toegang krijgen. 2 Zorg voor een surveillanceprogramma waarin wordt bijgehouden hoeveel CVCgerelateerde infecties optreden en deel deze gegevens met de verpleegkundigen en artsen. 3 Zorg dat de patiënt voorlichting krijgt over infectiepreventie. 4 Zorg voor een goed trainingsprogramma voor personeel dat de CVC verzorgt of inbrengt. (O Grady 1A) 5 Zorg voor een maximaal steriele werkomgeving bij het plaatsen van een CVC: gebruik een muts, mondkapje, steriele handschoenen en steriele lichaamsbedekking. (O Grady 1B) 6 Desinfecteer de huid voor het plaatsen van een CVC met een antisepticum dat minstens 0,5% chloorhexidine met ethanol bevat. 7 Zorg bij de verzorging van een CVC voor een goede handhygiëne en desinfecteer de uiteinden van een CVC met een chloorhexidine-ethanol oplossing voorafgaand aan manipulatie. 8 Bedek de huidpoort/insteek van de CVC met een steriele pleister en vervang deze zodra hij los zit of vies is (O Grady 1B) maar ten minste 3x per week. (opinie) 9 Verzorg de huidpoort/insteek van de CVC met een topicaal antibioticum bij iedere pleisterwissel (bijvoorbeeld mupirocine). (opinie) 10 Douchen kan worden toegestaan, indien de CVC en huidpoort beschermd worden met een niet-doorlaatbare cover.* (O Grady 1B) # Noot: de O Grady guideline heeft een iets afwijkende indeling van evidence niveaus: 1A. sterke aanbeveling; sterk gesteund door goede experimentele, klinische of epidemiologische studies. 1B. sterke aanbeveling: gesteund door enig experimenteel, klinisch of epidemiologisch onderzoek en een sterke theoretische rationale of geaccepteerd gebruik. * Toevoeging: Recent is een kleine studie verschenen, die suggereert dat douchen met een getunnelde CVC zonder het bedekken van de huidpoort veilig kan zijn. De patiëntaantallen zijn echter te klein om hier nu al een algemeen advies van te maken (Lawrence 2014, Evans 2014). Conclusie: Niveau 2 Het is aannemelijk dat een zorgprotocol voor CVC s ten behoeve van hemodialyse een afname in de incidentie van CVC-gerelateerde infecties kan bewerkstelligen. Rosenblum 2014 (C), Beathard 2003 (B), Allen 2014 (B), Burrell 2011 (C) 11

12 Advies NfN: Ieder dialysecentrum dient een CVC zorgprotocol te hebben waarin bovenstaande aanbevelingen zijn verwerkt. 2. Welk type CVC dient te worden gebruikt (i.e niet-getunneld vs getunneld, recht vs voorgevormd)? In de meest recente ERBP richtlijn wordt geadviseerd het gebruik van niet-getunnelde CVC s zoveel mogelijk te beperken. Alleen in het geval van acute nierinsufficiëntie kan het gebruik van een niet-getunnelde CVC overwogen worden omdat het plaatsen van een getunnelde CVC meer tijd kost en het inbrengen niet altijd in de ICU setting kan plaatsvinden (vanholder 2010). De richtlijnen van de Centers for Disease Control and Prevention (CDC) adviseren een getunnelde CVC te gebruiken als verwacht wordt dat hemodialyse langer dan 3 weken noodzakelijk zal zijn (O Grady, 2011). Dit advies is echter gebaseerd op de Kidney Disease Outcomes Quality Initiative guideline (KDOQI) Vascular Access richtlijn uit Een update van deze richtlijn uit 2006 adviseert een niet-getunnelde CVC niet langer dan 1 week te gebruiken. (ref: ) Een studie van Thomson et al (NDT, 2010) bij dialysepatiënten maakt aannemelijk dat nietgetunnelde CVC s geassocieerd zijn met een verhoogde kans op CVC-gerelateerde bacteriëmie in vergelijking met getunnelde CVC s (hazard ratio variërend van 2.9 tot 9.8, afhankelijk van de insertieplaats). In een onderzoek van Weijmer et al uit 2004 werd het gebruik van getunnelde CVC s vergeleken met niet-getunnelde CVC s bij 149 hemodialysepatiënten. De incidentie van CVC-gerelateerde infecties (zowel CVCgerelateerde bacteriëmieën als huidpoortinfecties) varieerde van 2,9/1000 katheterdagen voor getunnelde CVCs, 15,6/1000 voor niet-getunnelde CVCs in de vena jugularis tot 20,1/1000 voor niet-getunnelde CVCs in de vena femoralis. Dit verschil werd al gezien na gebruik van minder dan 2 weken van de CVC. In 2008 hebben Weijmer et al 65 voorgevormde ( precurved ) niet-getunnelde CVC s vergeleken met 104 rechte ( straight ) niet-getunnelde CVC s. In de groep patiënten met een voorgevormde niet-getunnelde CVC traden geen CVC-infecties op, mogelijk doordat er ook geen huidpoortinfecties optraden in deze groep. De voorgevormde CVC s zaten echter gemiddeld maar 32 dagen in situ (uitersten dagen). Slechts drie procent van de patiënten had de voorgevormde CVC langer dan 3 maanden. Er is echter geen ander onderzoek waarbij de voorgevormde en rechte niet-getunnelde CVC s met elkaar zijn vergeleken. Conclusie: Niveau 2 Niveau 3 Het gebruik van getunnelde CVC s is geassocieerd met een lagere incidentie van CVC-gerelateerde infecties in vergelijking met nietgetunnelde rechte CVC s. Thomson 2010 (B), Weijmer 2004 (B) Er is een aanwijzing dat het gebruik van een voorgevormde nietgetunnelde CVC minder CVC-gerelateerde bacteriëmie zou geven in vergelijking met een rechte niet-getunnelde CVC bij een gemiddelde gebruiksduur van 1 maand. Over het gebruik langer dan een maand is weinig bekend. Weijmer 2008 (B) 12

13 Overwegingen: Sinds de onderzoeken van Thomson en Weijmer (uitgevoerd in de periode respectievelijk ) zijn de preventieve maatregelen verder verbeterd en is het verschil in incidentie van CVC-gerelateerde infecties tussen getunnelde en niet-getunnelde CVC s mogelijk kleiner geworden. Dit is van belang omdat er verschillende redenen kunnen zijn om toch te kiezen voor een niet-getunnelde CVC: - De procedure van inbrengen en verwijderen van een getunnelde CVC is ingrijpender en het creëren van een correcte tunnel en het goed positioneren van de CVC vereist specifieke ervaring en expertise. - In een acute setting is het inbrengen van een niet-getunnelde CVC sneller te realiseren. Daarnaast kan het inbrengen van een getunnelde CVC moeilijk zijn door bijvoorbeeld orthopnoe. - Plaatsing van een getunnelde CVC heeft mogelijk een grotere kans op bloedingscomplicaties. - Soms moet de patiënt onder narcose worden gebracht voor het inbrengen van een getunnelde CVC (hoewel niet per se noodzakelijk). - Het wisselen van een niet-getunnelde CVC (bijvoorbeeld bij disfunctie of infectie) is eenvoudiger dan het wisselen van een getunnelde CVC. - Niet-getunnelde CVC s zijn cm korter waardoor de flow bij dezelfde diameter beter is. - Niet-getunnelde CVC s zijn goedkoper. De internationale literatuur spreekt een voorkeur uit voor getunnelde katheters, op basis van een vergelijking met rechte niet-getunnelde katheters. Er is onvoldoende onderzoek om een uitspraak te kunnen doen of dit ook geldt voor de precurved katheters die in veel centra in Nederland gebruikt worden. Derhalve zijn de adviezen van de NfN: De werkgroep onthoudt zich van een uitspraak over voorkeur voor een getunnelde of niet-getunnelde katheter. Zijn er redenen om geen getunnelde CVC te plaatsen dan kan een voorgevormde niet-getunnelde CVC overwogen worden. Over het gebruik van voorgevormde nietgetunnelde CVC s langer dan een maand is weinig literatuur. 3. Wat is de beste insertieplaats voor een CVC? Een CVC kan in verschillende venen worden geplaatst. De insertieplaats heeft echter mogelijk invloed op het infectierisico. Er zijn maar weinig gerandomiseerde studies verricht die de verschillende insertieplaatsen met elkaar hebben vergeleken en geen van deze studies is uitgevoerd bij chronische ambulante dialysepatiënten. Een Cochrane review (Ge, 2012) gebaseerd op 4 studies heeft de invloed van de insertieplaats van een CVC op het optreden van trombose, stenose en infectie onderzocht. Slechts één van deze vier studies is gedaan bij (IC-)patiënten die acute nierfunctievervangende therapie nodig hadden. In deze studie werd het gebruik van een CVC in de vena femoralis vergeleken met een CVC in de vena jugularis interna (Parienti, 2008). Er werd geen verschil gevonden in kolonisatie van de CVC tussen de femoralis- en de jugularispositie. In deze studie was de mediane verblijfsduur van de CVC slechts 5 dagen (IQR 2-9 dagen). Bij patiënten met een BMI > 28,4 en een CVC in de vena jugularis interna werd minder vaak kolonisatie van de tip gevonden (HR 0.40; 95%CI ). Het aantal CVC-gerelateerde bacteriëmieën was voor beide posities gelijk. Een meta-analyse uit 2012 (Marik, 2012) liet een lagere incidentie zien van CVCgerelateerde bacteriëmieën bij CVC s in de vena jugularis interna ten opzichte van CVC s in 13

14 de vena femoralis. De enige RCT (naast 8 cohortstudies) in deze meta-analyse was de studie van Parienti et al. In een observationele studie (Oliver, 2000) bij hemodialysepatiënten was een CVC in de vena femoralis geassocieerd met een verhoogde kans op bacteriëmie in vergelijking met een CVC in de vena jugularis. Daarnaast is een CVC in de vena femoralis geassocieerd met trombose en stenose (Fry, NDT 2008). De vena subclavia wordt ontraden om een CVC in te plaatsen in verband met frequent stenoseren van de vene (VanHolder, 2010). Er is geen studie bekend die bij dialysepatiënten het infectierisico heeft vergeleken tussen een CVC in de vena jugularis interna en de vena subclavia. Conclusie: Niveau 2 Niveau 2 Niveau 3 Het is aannemelijk dat een CVC in de vena femoralis een verhoogde kans heeft op infectie in vergelijking met een CVC in de vena jugularis interna. Marik A2 Het is aannemelijk dat het infectierisico van een CVC in de vena femoralis bij kortdurend gebruik (IC patiënten voor acute nierfunctievervangende behandeling) niet hoger is dan van een CVC in de vena jugularis interna. Parienti (A2) Er zijn aanwijzingen bij dialysepatiënten dat het infectierisico toeneemt bij een CVC in de vena femoralis t.o.v. een CVC in de vena jugularis interna, wanneer de verblijfsduur langer wordt. Oliver 2000 (C) Advies NfN: Een CVC wordt bij voorkeur geplaatst in de vena jugularis interna. CVC s in de vena femoralis hebben een hoger infectierisico en zijn daarom alleen geschikt voor kortdurend gebruik. Plaatsing in de vena subclavia wordt ontraden in verband met kans op stenoses. 4. Is er voorkeur voor het gebruik van een specifieke katheterslotoplossing ter preventie van CVC gerelateerde infecties? Het lumen van een CVC moet worden opgevuld met een anticoagulans om stolling te voorkomen. Het meest gebruikt zijn heparine en natriumcitraat in wisselende concentraties al dan niet met toevoeging van antibiotica. De European Renal Association (Vanholder, 2010) adviseert natriumcitraat in lage concentratie (4%). Later gepubliceerde meta-analyses over dit onderwerp (Zhao 2014, Zacharioudakis 2014) laten zien dat toevoegen van een antimicrobieel middel de kans op CVC geassocieerde bacteriëmie reduceert. De analyse van Zacharioudakis (2014) betreft echter een heterogene groep, waarbij slechts 16 van de 23 studies betrekking hadden op hemodialysekatheters. In de meta-analyse van Zhao (2014) werden studies geïncludeerd bij hemodialysepatiënten waarbij heparine werd vergeleken met citraatbevattende katheterslotoplossingen. Op grond van deze meta-analyse is het aannemelijk dat katheterslotoplossingen die alleen citraat bevatten niet minder CVC-gerelateerde bacteriëmieën geven dan heparine. Maar combinatie 14

15 van citraat met een antimicrobieel middel was uit het oogpunt van infectiepreventie beter dan alleen heparine. Grote, goed uitgevoerde, gerandomiseerde studies die specifiek kijken naar de nadelen van antibiotica-bevattende katheterslotoplossingen zoals mogelijke resistentievorming, en studies naar kosteneffectiviteit ontbreken. Er is geen direct vergelijkend onderzoek tussen verschillende concentraties citraat en er is geen vergelijkend onderzoek tussen een hoge concentratie citraat en een lage concentratie citraat gecombineerd met een antimicrobieel middel. In veel Nederlandse centra worden citraatoplossingen van 30-46% gebruikt, en lijken de ervaringen daarmee goed. Dit beleid is gebaseerd op het Nederlandse onderzoek van Weijmer et al (2005), waarbij citraat 30% ten opzichte van een heparineslot een betere doorgankelijkheid van de katheter gaf en minder infecties. Dit onderzoek is geïncludeerd in de meta-analyse van Zhao. Vermeld moet worden dat hoge concentratie citraat bij spill in de systemische circulatie kan leiden tot ernstige hypocalciëmie. In de USA is hiervoor een black box warning gegeven. Conclusie: Niveau 2 Het is aannemelijk dat het gebruik van een katheterslotoplossing die alleen citraat bevat niet effectiever is in het voorkomen van CVC-gerelateerde bacteriëmieën ten opzichte van heparine als katheterslotoplossing. Zhao 2014 (A2) Overwegingen: De werkgroep acht het aannemelijk dat de meerwaarde van een katheterslotoplossing met toevoeging van antibotica afhangt van de infectie-incidentie en dat de toegevoegde waarde van antibiotica beperkter is bij lage infectiekans door goede katheterzorg. Zij onthoudt zich voorlopig van een aanbeveling. Een Canadese publicatie uit 2016 (Lata et al) concludeert dat een antimicrobiële slotoplossing de incidentie van CVC-gerelateerde infecties lijkt te verminderen met 60-70%, maar dat deze uitkomst wordt beperkt door de heterogeniteit van de onderzoeken, weinig grote trials, publicatiebias en in de meeste onderzoeken een hoger dan verwachte infectieincidentie. In 2016 is een nieuwe meta-analyse in bewerking door Zhang et al. Advies NfN: De werkgroep kan geen aanbeveling geven t.a.v. het gebruik van een specifieke katheterslotoplossing. Bij gebruik van katheterslotoplossingen met hoge concentratie citraat moet gewaakt worden voor spill-over in de circulatie, gezien het risico van ernstige symptomatische hypocalciemie. 5. Waarmee dient de huid rondom de CVC te worden gedesinfecteerd? Er zijn verschillende studies gepubliceerd die het effect van desinfectie van de huid en huidpoort hebben onderzocht bij patiënten met een CVC (Chaiyakunapruk 2002, Yamamoto 2014, Paglialonga 2014). In een meta-analyse uit 2002 blijkt het gebruik van chloorhexidinedigluconaat in ethanol ten opzichte van povidon-jodium voor het schoonmaken van de huidpoort, het risico van CVC-gerelateerde bacteriëmie met 49% te kunnen reduceren (Chaiyakunapruk 2002). De patiënten in de studies in deze meta-analyse betreffen echter klinische patiënten die niet dialyseren. Het effect van chloorhexidine-digluconaat in ethanol 15

16 ten opzichte van povidon-jodium op de incidentie van CVC-gerelateerde bacteriëmieën bij gebruik van getunnelde lijnen is onderzocht in 1 studie bij kinderen (mediane leeftijd 10 jaar) waarbij een afname werd gezien van 1,7/1000 katheterdagen naar 0,36/1000 katheterdagen (Paglialonga, 2014). Conclusie: Niveau 2 Het is aannemelijk dat gebruik van chloorhexidine-digluconaat 0.5% in 70% ethanol voor het desinfecteren van de huidpoort effectiever is dan povidon-jodium ter preventie van CVC-gerelateerde bacteriëmie. Dit is echter niet specifiek onderzocht bij dialysepatiënten. Chaiyakunapruk 2002 (B) Advies NfN: Desinfectie van de CVC-huidpoort met chloorhexidine-digluconaat 0.5% in 70% ethanol iedere uur wordt aanbevolen als onderdeel van de CVC-zorg. 6. Is er bewijs voor het nut van applicatie van antimicrobiële middelen op de huidpoort? Applicatie van antimicrobiële middelen op de huidpoort vermindert significant de incidentie van CVC-gerelateerde bacteriëmie en huidpoortinfecties bij dialysepatiënten (McCann, 2010, Rabindranath 2009, James 2008). Dit is onderzocht voor mupirocine, medicinale honing, povidon-jodium en polysporine. Vergelijking van antimicrobiële middelen onderling toonde dat het risico op CVC-gerelateerde bacteriëmie verlaagd wordt door mupirocine (RR 0.17, 95%CI ) (Mc Cann), polysporine (RR 0.40, 95%CI ) (Mc Cann) en povidon-jodium (RR 0.10, 95%CI ) (Mc Cann). Infectie-gerelateerde mortalilteit werd niet verlaagd door deze middelen, maar polysporine gaf wel een significante reductie van de all-cause mortaliteit (RR 0.22, 95% CI ). Medicinale honing verlaagde het risico op huidpoortinfectie of CVC-gerelateerde bacteriëmie niet (McCann, Cochrane review, 2010). Dagelijks gebruik van mupirocine kan leiden tot mupirocine resistentie (Hetem, 2014). De ERBP richtlijn uit 2010 (VanHolder) adviseert daarom alleen antimicrobiële zalf te gebruiken na het plaatsen van de CVC totdat de huidpoort geheeld is. In een studie van Johnson uit 2002 naar het effect van mupirocine op de huidpoort bij hemodialysepatiënten werden tijdens follow-up van zo n 100 dagen geen mupirocine-resistente stafylokokken gevonden. Het gebruik van chloorhexidine-geïmpregneerde pleisters op de huidpoort vermindert de kans op CVC-gerelateerde infecties (meta-analyse Safdar, 2014). Dit is echter niet onderzocht bij hemodialysepatiënten. In een van de studies uit deze meta-analyse (bij neonaten) (Garland, 2001) bleek het gebruik van chloorhexidine-geïmpregneerde pleisters vooral effectief bij CVCs die minder dan 14 dagen in situ waren, waarschijnlijk omdat na 2 weken de kans op een infectie via de intraluminale route toeneemt t.o.v. de extraluminale route. Conclusie: Niveau 2 Het is aangetoond dat applicatie van mupirocine op de huidpoort de incidentie van CVC-gerelateerde infecties vermindert. Mc Cann 2010 en Rabindranath

17 Niveau 2 Niveau 3 Er zijn aanwijzingen dat applicatie van andere antimicrobiële middelen op de huidpoort (polysporine en povidon-jodium) de incidentie van CVC-gerelateerde infecties vermindert. Mc Cann 2010 (B) Er is mogelijk wel een kans op het ontstaan van resistentie bij mupirocine applicatie, maar dit is niet expliciet aangetoond voor HD patiënten. Hetem, 2014 (C) Het gebruik van chloorhexidine-geïmpregneerde pleisters is niet onderzocht bij dialysepatiënten. Advies NfN/NVMM: Applicatie van een antimicrobieel middel (mupirocine of povidon-jodium) tijdens verzorging van een CVC (na elke dialyse) wordt aanbevolen. Er is mogelijk wel een kans op het ontstaan van resistentie bij mupirocine applicatie. 7. Moeten er CVC s met antimicrobiële coating worden gebruikt? Een CVC kan worden gecoat met antimicrobiële middelen zoals zilver of minocyclinerifampicine om infecties te voorkomen. Een recente Cochrane meta-analyse toonde aan dat antimicrobieel-gecoate CVC s het risico op CVC-gerelateerde bacteriëmieën (positieve bloedkweken) verminderen (RR 0,61 95%CI ), maar niet het risico op klinisch gediagnostiseerde sepsis of all-cause mortaliteit. (Lai, 2013) In een subgroep analyse bleek dat het effect wel gezien werd bij IC patiënten, maar niet bij oncologische of hematologische patiënten of bij patiënten die een CVC kregen voor totale parenterale voeding. Hemodialysepatiënten werden geëxcludeerd voor de meta-analyse. Het effect van zilver of minocycline-rifampicine-gecoate CVC s bij dialysepatiënten is onderzocht in een drietal RCT s. Zilver-gecoate CVC s geven geen significante vermindering van de incidentie van CVC-gerelateerde infecties in dialysepatiënten (Dahlberg 1995, Trerotola 1998). CVC s die gecoat zijn met minocycline-rifampicine verlaagden het risico op CVC-gerelateerde infecties bij oncologische patiënten met acute nierinsufficiëntie die op een IC lagen.(chatzinikolaou, 2003) Conclusie: Niveau 2 Het is aannemelijk dat een CVC gecoat met antimicrobiële middelen een afname geeft van de incidentie van CVC-gerelateerde bacteriëmieën bij IC patiënten. Lai 2013 Dit is echter niet onderzocht voor dialysepatiënten. Niveau 2 Lai 2013 Het is aannemelijk dat een zilver gecoate CVC geen invloed heeft op de incidentie van CVC-gerelateerde infecties bij dialysepatiënten. Dahlberg 1995 (B), Trerotola 1998 (B) 17

18 Advies NfN: Voor CVC s ten behoeve van hemodialyse zijn geen gegevens die het nut van antimicrobiële coating aantonen. 8. Moet rondom een CVC-plaatsing een antibioticum worden toegediend? Er is 1 RCT (Huddam, 2012) waarin werd onderzocht of het geven van cefazoline 1 uur voor plaatsing van een getunnelde CVC ten behoeve van dialyse voorkomt dat deze verwijderd moet worden in verband met infectie. Deze (kleine) studie waarbij het eindpunt onvoldoende duidelijk is omschreven) suggereert dat het geven van profylactisch cefazoline verlies van de CVC door infectie zou kunnen voorkomen. Een Cochrane review uit 2014 (van de Wetering, 2014) vond bij oncologische patiënten die langdurig een CVC nodig hadden (zowel niet-getunneld als getunneld) geen voordeel van profylactische antibioticatoediening ter voorkoming van infecties met Gram-positieve microorganismen. Conclusie: Niveau 3 Het is niet overtuigend aangetoond dat het geven van antibiotica rondom de plaatsing van een CVC ten behoeve van dialyse, verlies van de CVC ten gevolge van CVC-gerelateerde infecties voorkomt. Huddam 2012 (B) Advies NfN/NVMM: Het geven van antibiotica rondom CVC-plaatsing wordt niet geadviseerd. Het valt te overwegen om bij een katheterwissel in verband met disfunctie 1 gift vancomycine of cefazoline te geven indien de procedure niet heeft plaats gevonden onder de maximale steriele omstandigheden (expert opinion). 9. Is er bewijs dat eradicatie van Staphylococcus aureus dragerschap zinvol is? Uit een Cochrane meta-analyse uit 2008 (9 RCT s) (van Rijen, 2008) blijkt dat het geven van mupirocine aan S. aureus dragers een significante reductie geeft van diverse S. aureus infecties (bacteriëmie, huidpoortinfectie, peritonitis, luchtweginfectie, huidinfectie, chirurgische infectie en urineweginfectie) (RR 0.55, 95% CI ). In deze meta-analyse zit 1 studie die bij hemodialysepatiënten is uitgevoerd (Boelaert 1989). Ook in deze studie werd een afname gezien van S. aureus dragerschap en S. aureus infecties door het gebruik van mupirocine neuszalf. Een meta-analyse uit 2003 (4 studies) (Tacconelli) laat hetzelfde effect zien van mupirocineprofylaxe op S. aureus infecties bij hemodialyse- en peritoneale dialyse patiënten. In deze 4 studies werd echter niet specifiek gekeken naar CVC-gerelateerde infecties. Momenteel is er geen onderzoek bekend dat het effect van eradicatie van S. aureus op CVC-gerelateerde infecties heeft onderzocht. Conclusie: Er zijn geen studies die het effect van eradicatie van S. aureus neusdragerschap op CVC-gerelateerde infecties hebben onderzocht. Niveau 2 Het eradiceren van S. aureus dragerschap laat wel een afname zien van S. aureus infecties in het algemeen. 18

19 Advies NfN/NVMM: Het valt te overwegen om S. aureus dragerschap te eradiceren om S. aureus infecties in het algemeen te voorkomen. Er bestaat geen eenduidig eradicatie schema voor S Aureusdragerschap. Overwogen kan worden om eenzelfde schema te hanteren dat gebruikt wordt om PD-gerelateerde infecties te voorkomen (PD-gerelateerde infecties, preventie, diagnostiek en behandeling, 2012): Mupirocine intranasaal gedurende 5-7 dagen iedere maand bij dragers van S. aureus (vergt neuskweken), of Mupirocine dagelijks intranasaal bij alle patienten met een CVC, zonder controlekweken. 19

20 Deel 2 Diagnostiek en behandeling van CVC-gerelateerde infecties bij hemodialysepatiënten De adviezen in het volgende gedeelte zijn gebaseerd op de meest recente richtlijnen van de European Renal Best Practice (ERBP) (Vanholder, 2010), van de Infectious Diseases Society of America (IDSA) (Mermel, 2009) en adviezen van de Nederlandse Vereniging voor Medische Microbiologie (NVMM). 1. Wat is de diagnostiek en behandeling van een huidpoortinfectie zonder koorts? Bij een patiënt met een verdenking op een huidpoortinfectie zonder koorts dient eerst een kweek van de huidpoort te worden afgenomen voordat met behandeling wordt gestart. Intensiveer in eerste instantie de verzorging van de huidpoort, bijvoorbeeld door deze 1-2x daags schoon te maken met hypertoon natriumchloride. Breng daarnaast dagelijks mupirocine aan op de huidpoort. Indien dit niet voldoende werkt kan op basis van de kweek gentamicinecrème (lastig te verkrijgen) of tobramycine-oogcrème (mogelijk minder effectief voor Gram-positieve infecties, even goed voor Gram-negatieve verwekkers) geprobeerd worden of worden gestart met systemische antibiotica. Start bij een hoge klinische verdenking op een huidpoortinfectie direct empirisch met een antibioticum op basis van eerdere kweekuitslagen. De meest voorkomende verwekker van een huidpoortinfectie is een S. aureus; dus indien geen eerdere kweken bekend zijn, kan gestart worden met flucloxacilline 3dd1000 mg oraal, cefalexine 3dd500 mg oraal of bij allergieën clindamycine 4dd300 mg oraal. Pas het antibioticum aan op basis van de uitslag van de huidpoortkweek. 2. Wat is de behandeling van een huidpoortinfectie met systemische verschijnselen? Indien er ook sprake is van koorts of meer dan 2 andere SIRS criteria moet rekening worden gehouden met een tunnelinfectie of een CVC-gerelateerde bacteriëmie of fungemie. Zie hiervoor de volgende paragraaf. Conclusie en advies NfN/NVMM: Bij een huidpoortinfectie met alleen lokale verschijnselen kan getracht worden te behandelen met intensievere verzorging en topicale antibiotica. Zodra er ook systemische verschijnselen zijn zoals koorts of meer dan 2 andere SIRS criteria dient er gestart te worden met systemische antibiotica. 3. Wat is de diagnostiek en behandeling van tunnelinfecties en CVC-gerelateerde bacteriëmie? Diagnostiek Bij patiënten met een verdenking op een tunnelinfectie of een CVC-gerelateerde bacteriëmie of fungemie dienen 2 sets bloedkweken afgenomen te worden uit de CVC (uiteinden van de CVC goed desinfecteren voor kweekafname). De IDSA (Infectious Disease Society of America) adviseert in de laatste richtlijn (Mermel, 2009) om 2 sets bloedkweken af te nemen uit de CVC en één perifere vene. Bij dialysepatiënten zijn er echter meerdere redenen om alleen kweken uit de CVC af te nemen. Ten eerste kan afname van bloed lastig zijn. Daarnaast dient venepreservatie te worden toegepast, ook als een patiënt reeds een shunt heeft. Tenslotte treden veel van de koortsepisodes op tijdens dialyse. Kweken afgenomen uit een CVC waar de flow hoog is, zullen vaak dezelfde resultaten geven als perifere kweken (Allon, 2009 en ERBP). Uiteraard dienen andere foci voor infectie (urineweginfectie, luchtweginfectie) uitgesloten te worden. 20

21 Behandeling (zie ook flow chart, bijlage 1) Bij een verdenking op een CVC-gerelateerde bacteriëmie dient te allen tijde na afname van kweken gestart te worden met systemische antibiotica (zie hoofdstuk Systemische antibiotica ). Daarnaast dient beleid gemaakt te worden ten aanzien van de CVC. In het algemeen geldt dat bij een bewezen CVC-gerelateerde bacteriëmie de CVC zo snel mogelijk verwijderd dient te worden. Bij dialysepatiënten kunnen er echter meerdere redenen zijn om daar van af te wijken: 1. Een veneuze toegang is van vitaal belang voor patiënten die niet lang zonder dialyse kunnen. 2. Het plaatsen van een nieuwe CVC brengt risico s met zich mee (pneumothorax, bloeding, trombose, stenosering van het bloedvat) (Oguzkurt, 2004). 3. CVC-sparende strategieën blijken in sommige gevallen ook effectief. Derhalve kan overwogen worden om initieel bij een verdenking op een CVC-gerelateerde bacteriëmie de CVC te behouden mits de klinische toestand van patiënt dit toelaat (zie hoofdstuk CVC management ) Conclusie en advies NfN/NVMM: Start bij verdenking op een tunnelinfectie of een CVC-gerelateerde bacteriëmie met systemische antibiotica en maak beleid omtrent verwijdering van de CVC. 4. Welke systemische antibiotica dienen gegeven te worden bij een tunnelinfectie of een CVC-gerelateerde bacteriëmie? Empirische systemische antibiotische therapie voor een tunnelinfectie of een CVCgerelateerde bacteriëmie Het verdient de voorkeur om een lokaal antibioticumbeleid te hebben op basis van de meest voorkomende verwekkers en hun resistentiepatroon. Tevens dient rekening gehouden te worden met eerdere kweekuitslagen van de patiënt. De meest voorkomende verwekkers zijn (op volgorde) Coagulase negatieve stafylococcen, S. aureus, Enterococcen, Candida species en Gram-negatieve verwekkers. Algemene adviezen: - Er moet onderscheid gemaakt worden tussen zieke patiënten en niet ernstig-zieke patiënten. Bij septische /ernstig-zieke patiënten dient de CVC verwijderd te worden, dient de behandeling in een klinische situatie plaats te vinden en kan overwogen worden Gram-negatieve verwekkers mee te dekken. - Bij niet-zieke patiënten kan overwogen worden de behandeling ambulant via de dialyse te laten plaatsvinden met toediening van een systemisch antibioticum 3 maal per week na de dialyse (zie tabel 3) - Houd bij het geven van systemische antibiotica rekening met de dialysetechniek (conventionele HD, HDF) en het soort filter (high- of low-flux). Antibiotische adviezen indien geen richtinggevende kweken bekend zijn en bij een lage prevalentie van MRSA: 21

22 Tabel 3. Empirische systemische antibiotische therapie voor een tunnelinfectie of CVCgerelateerde bacteriëmie Antibioticum Dosering Wanneer Opmerkingen Cefazoline 20 mg/kg iv (afronden op 500 mg) max. 2 gram per dag. 3x/wk na iedere dialysesessie Wordt gedialyseerd Spiegels meten niet mogelijk Goede S. aureus dekking en redelijke CNS dekking, beperkte Gram-neg. dekking Flucloxacilline 1000mg iv Vier maal daags (dus opname nodig) of via pomp. Wordt niet gedialyseerd (ook niet door HDF) Gebruikelijke dosering bij dialyse is 4 gram per dag. (vlgs G-standaard KNMP en Renal drug Handbook) Doseren op geleide van spiegels is een alternatief Goede S. aureus dekking, redelijke CNS dekking, beperkte Gram-neg. dekking Vancomycine Opladen met mg/kg (Brown 2011), hierna op geleide van spiegels mg per dialyse In het laatste uur van iedere dialysesessie indien lowflux nier. Na de dialyse indien highflux nier. Controleer dalspiegels net voor de dialyse Streef dalspiegels µg/ml Dialyseerbaarheid afhankelijk van kunstnier Goede S. aureus (ook MRSA), CNS en enterokokken dekking. (Echter minder effectief dan flucloxacilline en cefazoline voor S. aureus) Specifieke verwekkers Afhankelijk van het resistentiepatroon van de gevonden verwekker dient het antibiotische beleid te worden aangepast. 22

23 Algemene opmerkingen ten aanzien van verwekkers en behandelduur Tabel 4. Verwekkers en behandelduur Verwekker Behandelduur S. aureus Bij een bewezen S. aureus infectie is flucloxacilline de eerste keus Bij ambulante behandeling heeft cefazoline de voorkeur boven vancomycine CVC verwijderen en 2 weken behandelen (Aslam, 2014) Bloedkweken elke uur herhalen tot deze negatief blijven. Indien deze 48 uur na start van de antibiotica nog steeds positief zijn: cardioloog in consult vragen om endocarditis uit te sluiten, en nadere diagnostiek doen naar een persisterend focus CNS/enterococ Twee weken behandelen met behoud van de CVC of alleen de CVC verwijderen (en niet nabehandelen) Gramnegatieve verwekker Pseudomonas aeruginosa Candida species CVC verwijderen en 1-2 weken behandelen (afhankelijk van de ernst) CVC verwijderen en 2 weken behandelen CVC verwijderen en 2 weken behandelen gerekend vanaf de eerste negatieve bloedkweek Bloedkweken elke uur herhalen tot deze negatief blijven Altijd oogarts in consult vragen om chorioretinitis te beoordelen (Camins 2014) Conclusie en advies NfN/NVMM: Bij de keuze voor systemische antibiotische therapie dient rekening gehouden te worden met de meest voorkomende verwekkers en hun resistentiepatroon. Cefazoline, flucloxacilline en vancomycine zijn als empirische therapie een goede keus. Afhankelijk van de gevonden verwekker dient het antibiotische beleid aangepast te worden. 5. Wat is het beleid ten aanzien van de CVC in geval van een tunnelinfectie of CVCgerelateerde bacteriëmie? Beleid behoud CVC bij CVC-gerelateerde infecties Gezien eerder genoemde argumenten kan, onder bepaalde voorwaarden, in eerste instantie een behandeling worden ingesteld met behoud van de CVC. Er is echter een aantal situaties waarin de CVC verwijderd moet worden: - Ernstige complicaties (ernstige sepsis, metastatische infecties) - Persisterende bacteriëmie of tekenen van infectie ondanks uur adequate antibiotische therapie - Tunnelinfectie /purulente huidpoort met koorts - Infectie met S. aureus, P. aeruginosa, andere Gram-negatieve bacteriën, multiresistente organismen of candida species 23

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1

Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Protocollen Voorbehouden, Risicovolle en Overige handelingen Hygiëne en infectiepreventie 127 Infectiepreventie Centrale veneuze katheters 1 Toepassingen Centrale veneuze katheters (CVK) worden onder andere

Nadere informatie

Infectiepreventie: Maatregelen bij toediening medicatie

Infectiepreventie: Maatregelen bij toediening medicatie preventie: Maatregelen bij toediening medicatie 24 januari 2018 Simone van Rijn, Deskundige preventie Intravasale therapie 1 Disclosure slide (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

Samenvatting in. het Nederlands

Samenvatting in. het Nederlands 11 Samenvatting in het Nederlands Chapter Samenvatting 1 in het Nederlands Naast therapeutische effectiviteit zijn kostenbeheersing en het verminderen van onnodig antibioticumgebruik belangrijke aspecten

Nadere informatie

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum

MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum Verpleeghuis- woon- en thuiszorg MRSA in verpleeghuis en woonzorgcentrum Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld.

Nadere informatie

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva

Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva Evaluatie van surveillance hemoculturen bij hematologische patiënten onder immunosuppressiva An Joosten 30/03/2010 30/03/2010 1 Surveillance hemoculturen Inleiding Bloedstroom infecties (BSI) Predisponerende

Nadere informatie

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar.

Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar. Overzicht van de belangrijkste wijzigingen in het concept van de MRSA richtlijn na verwerking van het landelijk commentaar. 3 1 Inleiding Uitgebreid: Het risico op MRSA-transmissie is afhankelijk van verschillende

Nadere informatie

De Centraal Veneuze Catheter

De Centraal Veneuze Catheter De Centraal Veneuze Catheter Introductie CRRT vereist een veneuze toegang tot de bloedbaan Centraal veneuze katheters worden gebruikt voor het creëren deze toegang De toegang tot de bloedbaan wordt ook

Nadere informatie

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog

Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten. Ton Kuijpers, Epidemioloog Evidence based richtlijnontwikkeling (EBRO) training voor patiënten Ton Kuijpers, Epidemioloog Guru based medicine Inhoud Voorbeeld van een wetenschappelijk onderzoeksdesign (RCT) Mate van bewijs Conclusies

Nadere informatie

SWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP)

SWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP) SWAB richtlijn Community Acquired Pneumonie (CAP) Concept versie 30 oktober 2018 Auteurs: Dr. C. van Nieuwkoop, internist-infectioloog-acuut geneeskundige Drs. L. el Bouazzoui, longarts Drs. T. Pletting,

Nadere informatie

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties

VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties VSV Achterhoek Oost Protocol Preventie en behandeling van early-onset neonatale infecties Doel Het doel van dit protocol is preventie, herkenning, optimalisering van diagnostiek en behandeling van early-onset

Nadere informatie

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation:

Cover Page. The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: Cover Page The following handle holds various files of this Leiden University dissertation: http://hdl.handle.net/1887/61127 Author: Hulle, T. van der Title: The diagnostic and therapeutic management of

Nadere informatie

Antibiotic stewardship. Carien Miedema Catharina Ziekenhuis Eindhoven

Antibiotic stewardship. Carien Miedema Catharina Ziekenhuis Eindhoven Antibiotic stewardship Carien Miedema Catharina Ziekenhuis Eindhoven Antibiotic stewardship Gecoordineerde interventies om antimicrobiele therapie te optimaliseren wat betreft het selecteren van antibioticum,

Nadere informatie

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis

Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis Infectiepreventie Screening BRMO na opname in een buitenlands ziekenhuis www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INF006 / Screening BRMO na opname

Nadere informatie

O.R.P.A.D.T. Zorgen rond katheterzorg. Affligem 24 maart 2007

O.R.P.A.D.T. Zorgen rond katheterzorg. Affligem 24 maart 2007 O.R.P.A.D.T. Zorgen rond katheterzorg Affligem 24 maart 2007 BARD Benelux Marc Vrebos Uit de K/DOQI guidelines Patiënten met een verminderende nierfunctie (GFR < 30 ml/min/1.73 m 2 ) moeten tijdig voorgelicht

Nadere informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie

Subclavia katheter. Algemene informatie Subclavia katheter Algemene informatie Inleiding U behandelend arts heeft met u afgesproken om een zogenaamde 'subclavia katheter' in te brengen. Dit is nodig in verband met uw verdere medische behandeling.

Nadere informatie

Melissa Depypere 18/04/2012

Melissa Depypere 18/04/2012 Retrospectieve studie naar het verband tussen MIC vancomycine en recidief infecties met coagulase negatieve stafylokokken bij hematologie patiënten Melissa Depypere 18/04/2012 Inleiding o Katheterinfecties

Nadere informatie

De rol van dubbeltherapie bij de behandeling van ernstige Pseudomonas infecties

De rol van dubbeltherapie bij de behandeling van ernstige Pseudomonas infecties De rol van dubbeltherapie bij de behandeling van ernstige Pseudomonas infecties H.I. Bax, coördinator concept SWAB sepsis richtlijn Erasmus Medisch Centrum 11 juni 2009 1. Achtergrond 2. Literatuuronderzoek

Nadere informatie

Diabetische voet (versie )

Diabetische voet (versie ) Diabetische voet (versie 13.05.2015) Geaccordeerd door de Commissie Antimicobiële Middelen (CAM) d.d. 13.05.2015 Inhoud:. Definities. Antibiotische therapie empirisch en bij bekende verwekker bij PEDIS

Nadere informatie

Samenvatting en Discussie

Samenvatting en Discussie 101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een

Nadere informatie

Overzicht aanbevelingen richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen (2018)

Overzicht aanbevelingen richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen (2018) Overzicht aanbevelingen richtlijn Urineweginfecties bij kwetsbare ouderen (2018) Klinische verschijnselen Aspecifieke klachten en symptomen bij kwetsbare ouderen kunnen niet worden toegeschreven aan een

Nadere informatie

Epidurale en spinale pijnbestrijding

Epidurale en spinale pijnbestrijding Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Epidurale en spinale pijnbestrijding Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/31463 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Ocak, Gürbey Title: Vascular complications in kidney disease Issue Date: 2015-01-14

Nadere informatie

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Epidurale en spinale pijnbestrijding

Verpleeghuis- woon- en thuiszorg. Epidurale en spinale pijnbestrijding Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Epidurale en spinale pijnbestrijding Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: maart 2004 Revisie: maart 2009 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door

Nadere informatie

BRMO-positief, en dan?

BRMO-positief, en dan? Infectiepreventie BRMO-positief, en dan? www.catharinaziekenhuis.nl Patiëntenvoorlichting: patienten.voorlichting@catharinaziekenhuis.nl INF005 / BRMO-positief, en dan? / 10-04-2015 2 BRMO-positief, en

Nadere informatie

Preventie van groep B-streptokokken infectie

Preventie van groep B-streptokokken infectie Preventie van groep B-streptokokken infectie Het stroomdiagram dat is opgesteld door de NVOG en NvK vormt het uitgangspunt van dit lokale protocol (bijlage 1). Algemeen De vroege vorm van neonatale groep

Nadere informatie

DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER

DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER DIALYSEKATHETER INFORMATIE OVER HET PLAATSEN EN GEBRUIK VAN DE DIALYSEKATHETER FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Binnenkort wordt er een dialysekatheter bij u ingebracht. In deze folder leest u meer over

Nadere informatie

VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011

VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011 VSV Preventie groep B streptokokken ziekte neonaat september 2011 1.0 EPIDEMIOLOGIE In Nederland is circa 20% van alle zwangeren draagster van GBS. Naar schatting zal gemiddeld 50% van alle kinderen, van

Nadere informatie

Hemodialysekatheter. Niercentrum. Locatie Hoorn/Enkhuizen

Hemodialysekatheter. Niercentrum. Locatie Hoorn/Enkhuizen Hemodialysekatheter Niercentrum Locatie Hoorn/Enkhuizen Hemodialysekatheter De nefroloog heeft samen met u besloten dat u gaat hemodialyseren. Om een dialysebehandeling te kunnen uitvoeren is een toegang

Nadere informatie

DIS and wiping out central line infections, diffuse intravasale stolling en infecties beter onder controle

DIS and wiping out central line infections, diffuse intravasale stolling en infecties beter onder controle DIS and wiping out central line infections, diffuse intravasale stolling en infecties beter onder controle Ingrid de Graaf Docent verpleegkunde/medische kennis Koning Willem 1 College s Hertogenbosch Disclosure

Nadere informatie

Reduceert de interventiebundel het risico op lijnsepsis?

Reduceert de interventiebundel het risico op lijnsepsis? Reduceert de interventiebundel het risico op lijnsepsis? 1 Emma Smid epidemioloog PREZIES Inhoud Achtergrond module Lijnsepsis Achtergrond VMS Veiligheidsprogramma Gegevens module Lijnsepsis Methode Resultaten

Nadere informatie

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen

Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen Surveillance septicemieën in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2014 Surveillance gegevens 2000 2014 Minimale ziekenhuis gegevens 2000-2012 OD Volksgezondheid en Surveillance Dienst: Zorginfecties en antimicrobiële

Nadere informatie

Complicaties van insteekpunt pinnen bij externe fixatie van fracturen van de distale radius (1999)

Complicaties van insteekpunt pinnen bij externe fixatie van fracturen van de distale radius (1999) Complicaties van insteekpunt pinnen bij externe fixatie van fracturen van de distale radius (1999) 314 patiënten / 27 % complicaties Meest voorkomende complicatie : infectie thv de insteekpunt van de pinnen

Nadere informatie

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN

ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN ONDERZOEK NAAR BRMO EN MRSA INFORMATIE VOOR PATIËNTEN Inleiding In deze folder leest u informatie over Bijzonder Resistente Micro-Organismen (BRMO) en MRSA (Methicilline Resistente Staphylococcus aureus)

Nadere informatie

Werkgroep MRSA- en infectiepreventie. De Montil Affligem 24 maart 2007

Werkgroep MRSA- en infectiepreventie. De Montil Affligem 24 maart 2007 Werkgroep MRSA- en infectiepreventie De Montil Affligem 24 maart 2007 In 2006 sessie omtrent MRSA Belangrijke topic voor dialysewerkvloer Variatie in aanpak in diverse centra Nood aan intervisie en evidence

Nadere informatie

Consensus based methodiek

Consensus based methodiek Bijlage 9 Methode ontwikkeling Bij elke module staat aangegeven volgens welke methodiek deze is uitgewerkt: Consensus based methodiek Evidence based methodiek (EBRO) Evidence based methodiek (GRADE) Consensus

Nadere informatie

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015

Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015 Ribfixatie bij fladderthorax Vaker doen? Vera Linssen, AIOS anesthesiologie 5 november 2015 Casus M: motorrijder versus ander voertuig, van motor gevlogen, helm losgeraakt I: verdenking hematothorax, hoofdwond

Nadere informatie

Referentiecijfers 2005 t/m 2014: Lijnsepsis PREZIES versie: oktober 2015 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2005 t/m 2014: Lijnsepsis PREZIES versie: oktober 2015 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2005 t/m 2014: Lijnsepsis PREZIES versie: oktober 2015 Documentversie: 1.0 PREZIES - Oktober 2015 Versie: 1.0 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO)

OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 EEN TOENEMEND PROBLEEM? OVERZICHT BIJZONDER RESISTENTE MICRO-ORGANISMEN (BRMO) 0-07 INTRODUCTIE Doel rapportage Het doel van deze rapportage

Nadere informatie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie 00 MRSA-bacterie 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Infectiepreventie 1 Inleiding MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. De Staphylococcus aureus is een bacterie

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een systematische review Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 2 Toelichting bij de criteria voor het beoordelen van de kwaliteit van een

Nadere informatie

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar)

(n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Koorts bij kinderen van 0 tot 1 maand (0-28 dagen) (n.a.v. Richtlijn koorts bij kinderen NVK aangepast voor Medisch Centrum Alkmaar) Betreft: kinderen (jonger dan 1 maand) met koorts, verdacht van een

Nadere informatie

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog

MRSA. Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA Rini Eringfeld Specialist ouderengeneeskunde De Zorgboog MRSA in het verpleeghuis Op 1-8-2008 wordt bij een medewerker werkzaam op de dubbelzorgafdeling de Wich op St. Jozefsheil te Bakel een MRSA

Nadere informatie

Veneuze toegangswegen Dr. A. Janssen Oncologische heelkunde en Senologie AZ Damiaan Oostende Veneuze toegangswegen Indicaties Overzicht katheters en poortsystemen Chirurgische aspecten Problemen Onderhoud

Nadere informatie

9 e Post-O.N.S. Meeting

9 e Post-O.N.S. Meeting 9 e Post-O.N.S. Meeting Neutropenie & Antibiotica resistentie Heleen Klein Wolterink Research verpleegkundige Medische Oncologie UMC Utrecht Schiphol introductie Neutropenie: Definitie Symptomen MASSC

Nadere informatie

Nephrology. up-date. december 2013. from science to clinical practice. Review: Kathetergerelateerde infecties bij hemodialyse.

Nephrology. up-date. december 2013. from science to clinical practice. Review: Kathetergerelateerde infecties bij hemodialyse. 9 december 2013 in dit nummer Nephrology up-date from science to clinical practice Review: Kathetergerelateerde infecties bij hemodialyse Dr. M.G.H. Betjes, internist-nefroloog Erasmus MC, s-gravendijkwal

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst

Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen 1 Patiëntidentificatie Een uniek patiëntidentificatienummer Vrije tekst Toelichting op het registratieformulier oktober 2014 Optionele variabelen zijn in donkergrijs weergegeven op het registratieformulier en in deze toelichting. Nr Naam Beschrijving Mogelijke waarden of verwijzingen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De laatste jaren wordt in steeds meer zorginstellingen aandacht besteed aan infectiepreventie en patiëntveiligheid. Een van de redenen is de toenemende antibiotica resistentie van bacteriën

Nadere informatie

Addendum. Nederlandse Samenvatting

Addendum. Nederlandse Samenvatting Addendum A Nederlandse Samenvatting 164 Addendum Cardiovasculaire ziekten na hypertensieve aandoeningen in de zwangerschap Hypertensieve aandoeningen zijn een veelvoorkomende complicatie tijdens de zwangerschap.

Nadere informatie

Zoeken naar evidence

Zoeken naar evidence Zoeken naar evidence Faridi van Etten-Jamaludin Clinical librarian Medische Bibliotheek AMC 2 december 2008 Evidence Based Practice? Bij EBP worden klinische beslissingen genomen op basis van het best

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

Richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen (2013)

Richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen (2013) Richtlijn Vroeg en/of small voor gestational age (SGA) geboren kinderen (2013) Verantwoording Zoekstrategie Methode Bij het uitwerken van de inhoud van de richtlijn en het beantwoorden van de uitgangsvragen

Nadere informatie

Referentiecijfers januari 2004 t/m december 2013: Lijnsepsis PREZIES versie: september 2014 Documentversie: 6.0

Referentiecijfers januari 2004 t/m december 2013: Lijnsepsis PREZIES versie: september 2014 Documentversie: 6.0 Referentiecijfers januari 2004 t/m december 2013: Lijnsepsis PREZIES versie: september 2014 Documentversie: 6.0 Versie: 6 Pagina 1 van 13 Inhoudsopgave 1 Keypoints... 3 2 Inleiding... 4 3 Resultaten...

Nadere informatie

Anesthesie met rugkatheter. Bijlage Anesthesie

Anesthesie met rugkatheter. Bijlage Anesthesie Anesthesie met rugkatheter Bijlage Anesthesie Belangrijk! In de folder 'Anesthesie; algemene informatie' zijn alle zaken beschreven die voor u van belang zijn om te weten over anesthesie. Wij adviseren

Nadere informatie

WETEN is METEN. Objectief en gestandaardiseerd meten van infectiepreventiebeleid. UITNODIGING SYMPOSIUM Vrijdag 16 november :00 17:00

WETEN is METEN. Objectief en gestandaardiseerd meten van infectiepreventiebeleid. UITNODIGING SYMPOSIUM Vrijdag 16 november :00 17:00 WETEN is METEN Objectief en gestandaardiseerd meten van infectiepreventiebeleid UITNODIGING SYMPOSIUM Vrijdag 16 november 2018 9:00 17:00 Introductie Infectiepreventie in Nederland heeft door de jaren

Nadere informatie

Van sepsis tot orgaanfalen

Van sepsis tot orgaanfalen Van sepsis tot orgaanfalen Hoe een infectie uit de hand kan lopen in neutropene patiënten 21 januari 2015 J.C. Regelink, internist hematoloog 4 th Nursing Symposoim Inhoud Historie Begrippen Sepis en orgaanfalen

Nadere informatie

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk

Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Opvolgrapport Aanbeveling voor goede medische praktijkvoering actieve opsporing van chlamydia trachomatis-infecties in de huisartspraktijk Auteur: Veronique Verhoeven Augustus 2009 Conclusie van deze opvolging

Nadere informatie

BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014. Documentversie: 1.0

BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014. Documentversie: 1.0 BIJLAGE 2: DEFINITIES ZIEKENHUISINFECTIES Lijnsepsis PREZIES versie: 2014 Documentversie: 1.0 Samenvatting van wijzigingen De volgende wijzigingen zijn doorgevoerd ten opzichte van de definitieset 2012/2013

Nadere informatie

Voorkomen is beter dan Genezen

Voorkomen is beter dan Genezen Voorkomen is beter dan Genezen Micro organismen Resistentie Verspreiding & Veilig Werken Sylvia van Dijk-Salters, Deskundige Infectiepreventie UMC Utrecht Micro-organismen en verspreidingsweg Besmetting

Nadere informatie

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts

Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Wetenschappelijk onderzoek naar Q- koorts Mede dankzij de steun van Q- support vindt er onderzoek naar Q- koorts plaats. Q- support heeft 2 miljoen van haar budget uitgegeven aan ondersteuning van wetenschappelijk

Nadere informatie

Peritoneaal Dialyse Martini Niercentrum. W.M.T. Janssen Martini Ziekenhuis Groningen

Peritoneaal Dialyse Martini Niercentrum. W.M.T. Janssen Martini Ziekenhuis Groningen Peritoneaal Dialyse Martini Niercentrum W.M.T. Janssen Martini Ziekenhuis Groningen INLEIDING Patiënt met nierfalen wordt gemiddeld steeds ouder Patiënt wil zorg graag zoveel mogelijk in de thuissituatie

Nadere informatie

Revalidatiecentra. Dialyse (CAPD/CCPD)

Revalidatiecentra. Dialyse (CAPD/CCPD) Revalidatiecentra Dialyse (CAPD/CCPD) Werkgroep Infectie Preventie Vastgesteld: december 2008 Revisie: december 2013 Aan de samenstelling van deze richtlijn werd, behalve door leden en medewerkers van

Nadere informatie

Wat u moet weten over een centraal veneuze katheter

Wat u moet weten over een centraal veneuze katheter Wat u moet weten over een centraal veneuze katheter Deze folder is bedoeld om u te informeren over deze toegang tot de bloedbaan. De folder informeert u over de volgende ondewerpen: Wat wordt er bedoeld

Nadere informatie

Technische aspecten in de concept richtlijn

Technische aspecten in de concept richtlijn Technische aspecten in de concept richtlijn Welke technische aspecten en parameters zijn wel en niet opgenomen in de nieuwe richtlijn Rens Wientjes Algemeen klinisch fysicus UMC Utrecht Disclosure slide

Nadere informatie

Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2012 t/m 2016: Lijnsepsis PREZIES versie: April 2018 Documentversie: 1.0 PREZIES December 2017 Versie: 1.0 Pagina 1 van 12 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Red Man Syndroom bij vancomycine. Emmy Janssen, 5 maart 2019

Red Man Syndroom bij vancomycine. Emmy Janssen, 5 maart 2019 Red Man Syndroom bij vancomycine Emmy Janssen, 5 maart 2019 Vancomycine Glycopeptide-antibioticum, sinds 1958 Remt bacteriële celwandsynthese Tast permeabiliteit celmembraan aan Blokkeert RNA synthese

Nadere informatie

De patiënt als helpende hand in de strijd tegen infecties

De patiënt als helpende hand in de strijd tegen infecties De patiënt als helpende hand in de strijd tegen infecties Postoperatieve wondinfecties? Hoe groot is het gevaar? 1 op 20 operaties leidt tot een postoperatieve wondinfecties Staphylococus aureus is de

Nadere informatie

Antibiotica profylaxis in de orthopedie. Apr. Eva Van de Putte

Antibiotica profylaxis in de orthopedie. Apr. Eva Van de Putte Apr. Eva Van de Putte 5 10-2013 Casus (2010 ) vanuit ZH - Apotheek Patiënt werd opgenomen op onze dienst orthopedie voor de plaatsing van een nieuwe knieprothese. Patiënt met een gekende penicilline allergie

Nadere informatie

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A

Tot categorie 1 behoren - patiënten bij wie het MRSA dragerschap is aangetoond A MRSA In deze folder geeft het Ruwaard van Putten Ziekenhuis u algemene informatie over de MRSA bacterie en de maatregelen die het ziekenhuis treft bij patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Nadere informatie

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne

MRSA-bacterie. 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne 00 MRSA-bacterie 'ziekenhuisbacterie' Afdeling Medische Microbiologie en Ziekenhuishygiëne 1 Inleiding MRSA staat voor Meticilline-resistente Staphylococcus aureus. De Staphylococcus aureus is een bacterie

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Samenvatting Nierfunctieverlies kan leiden tot terminaal nierfalen. Het noodzakelijke gevolg is meestal niertransplantatie of nierfunctie vervangende therapie, zoals buikvliesspoeling of hemodialyse. Door

Nadere informatie

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting.

Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Deze informatie is bestemd voor patiënten met een mogelijke of aangetoonde MRSA besmetting. Wat is MRSA? Staphylococcus aureus, is een bacterie die bij 20-60% van gezonde personen voorkomt op de huid.

Nadere informatie

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen?

De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? De superbacterie verlaat het ziekenhuis en komt naar u toe Wat gaat u doen? Wat kunt u doen? Arend-Jan Meinders, internist-intensivist Resistente ziekenhuisbacteriën MRSA = Resistente S. aureus 30-40%

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING In het eerste gedeelte van dit proefschrift worden verschillende coagulatie instrumenten tijdens laparoscopische ingrepen geëvalueerd ter voorkoming van bloedingen en gerelateerde

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 9. Samenstelling van de werkgroep 11

Inhoud. Voorwoord 9. Samenstelling van de werkgroep 11 Inhoud Voorwoord 9 Samenstelling van de werkgroep 11 Samenvatting 13 Samenvatting van de aanbevelingen 13 Symptomen van het PD 13 Criteria voor PD 14 Risicofactoren 14 Meetinstrumenten 14 Patiëntenperspectief

Nadere informatie

Think sepsis! Namens de expertgroep sepsis Ingmar Waardenburg, huisarts Enter Jolein Huttenhuis, SEH-arts ZGT

Think sepsis! Namens de expertgroep sepsis Ingmar Waardenburg, huisarts Enter Jolein Huttenhuis, SEH-arts ZGT Think sepsis! Namens de expertgroep sepsis Ingmar Waardenburg, huisarts Enter Jolein Huttenhuis, SEH-arts ZGT Wat is - volgens u - sepsis? Wat is volgens u sepsis? Mijn definitie... Een septische patiënt

Nadere informatie

Veneuze toegangswegen en complicaties. Kurt Boeykens Clinical Nutrition Nurse Specialist

Veneuze toegangswegen en complicaties. Kurt Boeykens Clinical Nutrition Nurse Specialist Veneuze toegangswegen en complicaties Kurt Boeykens Clinical Nutrition Nurse Specialist Selectie van de veneuze toegangsweg Te overwegen factoren Doel en duur van de therapie Klinische toestand en potentiële

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Nederlandse Samenvatting 195 NEDERLANDSE SAMENVATTING DEEL I Evaluatie van de huidige literatuur De stijgende incidentie van slokdarmkanker zal naar verwachting continueren in

Nadere informatie

Voorbeeld adviesrapport MedValue

Voorbeeld adviesrapport MedValue Voorbeeld adviesrapport MedValue (de werkelijke naam van de innovatie en het ziektebeeld zijn verwijderd omdat anders bedrijfsgevoelige informatie van de klant openbaar wordt) Dit onafhankelijke advies

Nadere informatie

De meest gestelde vragen over MRSA

De meest gestelde vragen over MRSA De meest gestelde vragen over MRSA Inleiding In deze brochure treft u de meest gestelde vragen aan over MRSA en de antwoorden daarop. De brochure is een aanvulling op de ziekenhuisfolder waarin algemene

Nadere informatie

Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter

Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter Afdeling hygiëne en infectiepreventie MRSA-bacterie? Voorkomen is beter Bent u de afgelopen 2 maanden in een buitenlands ziekenhuis opgenomen of behandeld geweest? Hebt u beroepsmatig contact met varkens

Nadere informatie

Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2011 t/m 2015: Lijnsepsis PREZIES versie: november 2016 Documentversie: 1.0 PREZIES - Augustus 2016 Versie: 1.0 Pagina 1 van 14 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Koorts. Diagnostische valkuilen bij de oudere patiënt

Koorts. Diagnostische valkuilen bij de oudere patiënt Koorts Diagnostische valkuilen bij de oudere patiënt Koorts Sinds de Oudheid weet men dat verhoogde lichaamstemperatuur een teken van ziekte kan zijn Vanaf 16-17 e eeuw worden thermometers ontwikkeld 1868

Nadere informatie

Intraveneuze toedieningen

Intraveneuze toedieningen Verpleeghuis- woon- en thuiszorg Intraveneuze toedieningen Dit document mag vrijelijk worden vermenigvuldigd en verspreid mits steeds de Werkgroep Infectiepreventie als auteur wordt vermeld. Vergewis u

Nadere informatie

Page 1 of 7. Optioneel kan van iedere geregistreerde complicatie de datum en eventueel het tijdstip waarop de complicatie optrad worden opgegeven.

Page 1 of 7. Optioneel kan van iedere geregistreerde complicatie de datum en eventueel het tijdstip waarop de complicatie optrad worden opgegeven. Complicatie Registratie Wizard Page 1 of 7 De complicatie-registratie wizard wordt gebruikt voor het invoeren (of het wijzigen) van een complicatie. Het invoeren van een complicatie bestaat uit een aantal

Nadere informatie

Handleiding Critically Appraised Topic (CAT) OLVG

Handleiding Critically Appraised Topic (CAT) OLVG Handleiding Critically Appraised Topic (CAT) OLVG Wat is een Critically Appraised Topic Een Critically Appraised Topic (CAT) is een korte systematische samenvatting en kritische beoordeling van de resultaten

Nadere informatie

Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0

Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0 Referentiecijfers 2013 t/m 2017: Lijnsepsis PREZIES versie: Oktober 2018 Documentversie: 1.0 PREZIES Oktober 2018 Versie: 1.0 Pagina 1 van 14 Inhoudsopgave 1 Key points... 3 2 Introductie... 4 3 Deelnemers...

Nadere informatie

Wie hebben een hoger risico op MRSA?

Wie hebben een hoger risico op MRSA? MRSA Via deze folder willen wij u antwoord te geven op enkele van de meest gestelde vragen over MRSA. MRSA is een afkorting voor Methicilline Resistente Staphylococcus Aureus. Wat is MRSA? Staphylococcus

Nadere informatie

Dialysecatheter. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Dialysecatheter. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Dialysecatheter Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In deze folder geven we u informatie over de dialysecatheter. U leest hoe u hiermee om moet gaan en wat u kunt

Nadere informatie

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose.

Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. 1 Samenvatting Samenvatting Vitamine K antagonisten zijn antistollingsmiddelen in tabletvorm. Ze worden voorgeschreven voor de behandeling en preventie van trombose. Zowel arteriële trombose (trombose

Nadere informatie

Kennislacunes NHG-Standaard Buikpijn bij kinderen

Kennislacunes NHG-Standaard Buikpijn bij kinderen Kennislacunes Buikpijn bij kinderen Kennislacunes 1. Prevalentie prikkelbare darm syndroom bij kinderen met chronische buikpijn (noot 5, 15). 2. Verschil in prognose van kinderen met prikkelbare darm syndroom

Nadere informatie

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017

Workshop verzorgingstechnieken. 24 maart 2017 Workshop verzorgingstechnieken 24 maart 2017 Wat betekent PICC PICC staat voor peripherally inserted central catheter ofwel perifeer ingebrachte centraal veneuze katheter. Een PICC is een katheter vervaardigd

Nadere informatie

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC

Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten. Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC Tromboseprofylaxe bij niet-chirurgische gehospitaliseerde patiënten Dr. Marieke J.H.A. Kruip Internist-hematoloog Erasmus MC achtergrond veneuze trombose komt frequent voor Medisch jaarverslag FNT 2014

Nadere informatie

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen

Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Surveillance Bloedstroominfecties in Belgische ziekenhuizen Jaarrapport 2017 Gegevens tot en met 2016 AUTEURS Els Duysburgh,

Nadere informatie

RVE-BCC-Z: Endocrinologie. Dit document is alleen geldig op de aangegeven printdatum, tenzij de volgende gegevens zijn ingevuld:

RVE-BCC-Z: Endocrinologie. Dit document is alleen geldig op de aangegeven printdatum, tenzij de volgende gegevens zijn ingevuld: Documentgegevens Titel Werkgebied Trefwoorden t.b.v. zoeken in Odin Diabetische voet, geïnfecteerd ulcus, aanvullende diagnostiek en behandeling RVE-BCC-Z: Endocrinologie - Dit document is alleen geldig

Nadere informatie

15-04- 15. Disclosure Geen. Nederlandse Nefrologie Dagen Kun je Fatale Shunt Bloedingen voorkomen? Kun je Fatale Shunt Bloedingen Voorkomen

15-04- 15. Disclosure Geen. Nederlandse Nefrologie Dagen Kun je Fatale Shunt Bloedingen voorkomen? Kun je Fatale Shunt Bloedingen Voorkomen 15-04- 15 Disclosure Geen Nederlandse Nefrologie Dagen Kun je Fatale Shunt Bloedingen voorkomen? Margreet ter Meer 31 maart 2015 1 Kun je Fatale Shunt Bloedingen Voorkomen 2 Voorbeeld vanuit de praktijk

Nadere informatie

The RIGHT food is the best medicine

The RIGHT food is the best medicine The RIGHT food is the best medicine Nutritie Support Team : Dr G..Lambrecht, E. Museeuw, N. Baillieul Dienst gastro-enterologie: Dr. G. Deboever Dr. G. Lambrecht Dr. M. Cool Inhoud Ondervoeding Voedingsbeleid

Nadere informatie

2. KOSTENEFFECTIVITEIT PET/CT IN STADIUM III/IV PATIËNTEN (met behulp van scenario analyses)

2. KOSTENEFFECTIVITEIT PET/CT IN STADIUM III/IV PATIËNTEN (met behulp van scenario analyses) 411 412 413 414 415 416 417 418 419 420 421 422 423 424 425 426 427 428 429 430 431 432 433 434 435 436 437 438 439 440 441 442 443 444 445 446 447 448 449 450 451 452 453 454 455 456 457 458 459 2. KOSTENEFFECTIVITEIT

Nadere informatie

RICHTLIJN TIJDELIJKE VAATTOEGANG VOOR HEMODIALYSE

RICHTLIJN TIJDELIJKE VAATTOEGANG VOOR HEMODIALYSE RICHTLIJN TIJDELIJKE VAATTOEGANG VOOR HEMODIALYSE De richtlijn bevat aanbevelingen van algemene aard. Het is mogelijk dat in een individueel geval deze aanbevelingen niet van toepassing zijn. Het is de

Nadere informatie