OPNAMECRITERIA INTENSIEVE ZORGEN Pediatrie ( IZP) UZ GENT*

Maat: px

Weergave met pagina beginnen:

Download "OPNAMECRITERIA INTENSIEVE ZORGEN Pediatrie ( IZP) UZ GENT*"

Lander van de Velde
7 jaren geleden
Aantal bezoeken:

1 OPNAMECRITERIA INTENSIEVE ZORGEN Pediatrie ( IZP) UZ GENT* * Dit document werd aan de hand van de AAP policy statement guidelines. Doelgroep o Kinderen vanaf de leeftijd van 28 dagen en/of > 2, 5 kg tot 15 jaar. o Kinderen met een ernstige en/of onstabiele en/of levensbedreigende pathologie. Tegenindicatie tot opname op IZP: o Nadat een Niet Te Reanimeren beleid werd besproken tussen de behandelende artsen en de ouders of de wettelijke verantwoordelijke van het kind, worden kinderen waarbij de globale prognose uitzichtloos is en waarbij intensieve zorgen en reanimatie geen enkele kans meer kan bieden op een kwalitatief herstel, niet opgenomen op de PICU. o Bij twijfel rond opnamecriteria en bespreken van uitzonderingen wordt steeds overleg gepleegd met de kinderintensivisten. Ieder kind die voldoet aan 1 of meerdere van de volgende criteria, wordt opgenomen op Intensieve Zorgen Pediatrie. Na acute opvang en behandeling en in afwezigheid van de volgende criteria, wordt het kind ontslaan naar de afdeling Pediatrie, de afdeling Hemato- Oncologie of de verwijzende regionale kinderafdeling in overleg met de behandelende pediatrische subspecialisten en de regionale verwijzers. 1. Patienten met ernstige en/of levensbedreigende long of luchtwegpathologie a) Nood of potentiêle nood aan endotracheale intubatie onafgezien van de oorzaak. b) Ernstig snel evoluerend lager of hoger luchtwegprobleem met risico op respiratoire falen en/of volledige obstructie. c) Hoge zuurstofnood (Fi02 > 50 % of > 2 L/min zuurstofbril) onafhankelijk van de onderliggende oorzaak. d) Post-operatief na nieuwe plaatsing tracheostomie, ook zonder nood aan mechanische ventilatie. e) Acuut barotrauma (pneumothorax). f) Dringende plaatsing van thoraxdrain omwille van pleura-empyeem. g) Thoraxdrainage met actief luchtlek en/of belangrijke vochtdrainage. h) Nood aan continue aerosoltoediening (> 6 x/dag), meer dan mogelijk is op een lokale pediatrische afdeling 1

2 i) Chronische canulepatiënten die niet kunnen communiceren. 2. patienten met ernstig en/of levensbedreigende of onstabiele cardio-vasculaire pathologie a) Shock b) Post-reanimatie c) Levensbedreigende ritmestoornissen d) Onstabiel hartfalen met of zonder nood aan beademing. e) Congenitale hartafwijkingen met onstabiele cardio-respiratoire status. f) Post-operatief hoog risiko cardio-vasculaire en intrathoracale procedures met inbegrip van hartcatheterisaties. g) Nood aan continue invasieve en niet invasieve hemodynamische monitoring. h) Nood aan tijdelijke cardiale pacing, cardioversie. i) Behandeling van de ziekte van Kawasaki in de acute faze. 3. Patienten met onstabiele en/of levensbedreigende neurologische aandoeningen a) Therapieresistente stuipen of stuipen waarvoor continue intraveneuze medicatie nodig is met risiko op respiratoire depressie. b) Acute en ernstige wijziging van het bewustzijn, evolutie naar coma. c) Nood aan invasieve monitoring en intensieve klinische observatie na neurochirurgische procedures. d) Acute of subacute inflammatie of infectie van het ruggemerg, de meningen of hersenen met wijziging van het bewustzijn en/of metabole met hormonale afwijkingen met respiratoire en/of hemodynamische weerslag of risiko op intracraniële hypertensie. e) Intracraniële hypertensie. f) Ernstige neurotrauma. g) Invasieve neuromonitoring zoals intracraniële drukmeting. 2

3 h) Pre-operatieve observatie indien er sprake is van snelle neurologische achteruitgang. i) Progressieve neuro-musculaire dysfunctie met of zonder gewijzigd sensorium waarvoor cardio-vasculaire monitoring en/of respiratoire ondersteuning nodig is. j) Ruggemergcompressie of dreigende compressie. k) Post-operatief na plaatsen van externe ventrikeldrainage voor acute overdruk, shuntinfecties. l) Continue opiaattoediening bij kind < 1 jaar. m) Continue toedienening van benzodiazepines bij kind < 1 jaar. n) Strikte neurologische controles. 4.Patienten met acuut levensbedreigende hemato-oncologische aandoening of met een aktieve levensbedreigende bloeding zoals a) Zeer ernstige moeilijk te controleren coagulopathie. b) Zeer ernstige anemie met hemodynamische en/of respiratoire weerslag c) Ernstige complicaties van een sikkelcelcrisis, zoals bewustzijnswijziging, acuut chest syndroom of aplastische anemie met hemodynamische onstabiliteit d) Chemotherapie bij een kind met tekens van tumorlysis syndroom, hyperleucocytose > WBC, IC bloeding, hyperviscositeitssyndroom met centrale of respiratoire weerslag en/of nood aan hemodialyse. 5. patienten met levensbedreigende of onstabiele gastro-intestinale aandoeningen zoals a) Ernstige acute gastro-intestinale bloeding met hemodynamische en/of respiratoire weerslag. b) Na dringende endoscopie voor verwijderen van vreemd voorwerp, indien er eveneens een luchtwegcompressie aanwezig was. c) Acuut leverfalen. 3

4 d) Acute opzetting van het abdomen met shock en/of respiratoire insufficientie omwille van volumeverlies door opgezet abdomen. e) Acute pancreatitis. 6. Patienten na chirurgie die frequente monitoring en potentieel acute invasieve interventies nodig hebben zoals a) Cardiochirurgie. b) Thoraxchirurgie. c) Neurochirurgische chirurgie en procedures. d) Craniofaciale en ORL ingrepen waarbij risiko op respiratoire obstructie bestaat. e) Uitgebreide orthopedische en spinale chirurgie. f) Uitgebreide algemene abdominale chirurgie. g) Urologische ingrepen met risico op polyurie. h) Algemene chirurgie met hemodynamische en /of respiratoire weerslag. i) Orgaantransplantatie, met uizondering van BMT. j) Polytrauma. 7. Endocriene/metabole aandoeningen a) Ernstige diabetische keto-acidose met gedaald bewustzijn en/of hemodynamische weerslag. b) Ernstige potentieel levensbedreigende electrolietafwijkingen waarbij monitoring/acute interventie noodzakelijk is zoals a. Hyperkaliemie, ernstige hypo of hypernatriemie. b. Hypo of hypercalcemie. c. Hypo of hyperglycemie, waarvoor intensieve monitoring en continue glycemiecontrole noodzakelijk is. d. Ernstige metabole acidose, waarvoor bicarbonaatinfuus, intensieve monitoring en complexe interventies nodig zijn. e. Complexe interventies noodzakelijk om vochtbalans in evenwicht te houden (uurscontroles vochtbalans) 4

5 c) Inborn errors of metabolism met acute deterioratie waarvoor respiratoire, acute dialyse en/of hemoperfusie, behandeling van intracraniele hypertensie of cardio-vasculaire ondersteuning nodig is. 8. patienten met levensbedreigende of onstabiele nieraandoeningen zoals a) Acute nierinsufficientie met electrolietafwijkingen en/of hemodynamische en/of respiratoire weerslag. b) Nood aan acute hemodialyse, peritoneale dialyse of CVVHF/HD bij een onstabiele patient c) Acute rhabdomyolyse met nierinsufficiëntie. d) Opstarten dialyse bij chronische nierinsufficiëntie bij een kind < 15 kg. 9. Patienten met bijzondere noden Bepaalde aandoeningen waarvoor speciale technische apparatuur, monitoring, complexe interventies of behnadeling nodig zijn, die op zich een risico zijn voor de patient. 5

Vergelijkbare documenten

Afzonderlijk bij te wonen lesdagen postgraduaat Pediatrie en Neonatologie

Afzonderlijk bij te wonen lesdagen postgraduaat Pediatrie en Neonatologie (versie 18/04/2017) wijzigingen itt vorige versie werden in het rood aangeduid Binnen het postgraduaat Pediatrie en Neonatologie