Informatieboekje

Transcriptie

1 Informatieboekje

2 Basisschool Windekind Van Weerden Poelmanstraat ES HEERLEN E: T: W;

3 Beste ouders/verzorgers, In dit boekje informeren we u beknopt over het onderwijs op basisschool Windekind. We doen dit aan de hand van de volgende thema s: - Visie basisschool Windekind Sociaal-emotionele ontwikkeling Zelfstandigheid en autonomie Samenwerkend leren Educatief partnerschap en ouderbetrokkenheid Omgaan met verschillen Wellicht vormt de inhoud van dit boekje aanleiding met de groepsleerkrachten van gedachten te wisselen. Met vriendelijke groet namens team Windekind, Jean van den Booren directeur

4 Visie van Windekind 1 Waar staan we echt voor? 1. We gaan ervan uit dat elk kind op onze school in staat is zich naar zijn mogelijkheden te ontwikkelen 2. Met als uitgangspunt het uniek zijn van elk kind, stimuleren we de groei in competentie - ik kan het - autonomie - ik kan het zelf - én relatie - ik kan het samen met anderen 3. We zorgen ervoor dat elk kind steeds meer de regie over zijn eigen leren neemt 4. We zorgen er samen voor dat het kind met plezier naar school komt 5. We staan voor educatief partnerschap: het samen optrekken als gelijkwaardige partners in de begeleiding van de aan ons toevertrouwde kinderen 2 Als dit onze visie is, hoe kijken we dan naar leerlingen en ouders? 1. We hebben hart voor elk kind 2. Elk kind heeft het vermogen zich te ontwikkelen 3. We zien elk kind als bijzonder in zijn of haar eigenheid 4. We zien ouders als gelijkwaardige partners die met ons zoekende zijn naar wat het beste is voor hun kind 3 Wat beloven wij onze leerlingen en ouders? 1. Wij doen recht aan het kind 2. Wij bieden een veilige leeromgeving die uitdaagt tot leren 3. Wij bieden structuur 4. Wij leren kinderen samenwerken 5. We bieden kinderen de mogelijkheid hun eigen leren steeds meer te regisseren 6. We zorgen voor een breed onderwijsaanbod 4 Wat is onze (unieke) kracht? 1. We bieden een veilige plek waar kinderen graag zijn 2. We richten de leeromgeving zó in dat kinderen een evenwichtige, harmonische ontwikkeling kunnen doormaken 3. Wij bieden structuur en zorgen voor een doorgaande lijn op pedagogisch en didactisch gebied 4. We richten het leerproces zó in dat kinderen stapsgewijs steeds zelfstandiger functioneren 5. We leren kinderen samenwerken 6. We bieden onze leerlingen een verbreed programma aan met accenten op het vlak van cultuureducatie en techniek & wetenschap

5 5 Wat zie ik hiervan in school? 1. In school wordt een rijke leeromgeving gecreëerd door een breed aanbod aan materialen en activiteiten 2. Er is een leerlijn zelfstandigheid en autonomie van groep 1 t/m 8 3. Er is een leerlijn structuren van coöperatief leren van groep 1 t/m 8 4. In het lesprogramma is tijd opgenomen om diverse programma s in te zetten om de kinderen te stimuleren in hun persoonlijke en sociale groei 5. We werken met een portfolio om recht te doen aan de ontwikkeling van elk kind 6. Het team bestaat uit professionals die vanuit passie voor hun vak voortdurend werken aan hun vakmanschap 7. We leveren maatwerk binnen de grenzen van onze mogelijkheden 6 Wanneer hebben we onze belofte ingelost? 1. Als de leerlingen aan het einde van de basisschool met veel plezier terugkijken op hun tijd als Windekind 2. Als elk kind gedurende acht jaren gestaag gegroeid is in de ontwikkeling en zich harmonieus ontplooid heeft in overeenstemming met zijn/ haar mogelijkheden 3. Als blijkt dat ten minste 85 % van onze leerlingen na drie jaar voortgezet onderwijs op het niveau van het advies functioneren 4. Als uit onderzoek blijkt dat de ouders, de leerlingen, het bestuur, de inspectie en onze ketenpartners Windekind boven gemiddeld waarderen SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING Met sociaal emotionele ontwikkeling bedoelen we de ontwikkeling van het samenleven met anderen (sociaal) en het om kunnen gaan met eigen en andermans gevoelens (emotioneel). Mensen ontwikkelen zich sterk op sociaal emotioneel gebied van hun 1e tot hun 20e levensjaar. Tijdens de schooltijd ontwikkelen kinderen zich dus tot een sociaal wezen, dat op een fijne manier met zichzelf en anderen om kan gaan. De sociale en emotionele ontwikkeling is onder te verdelen in drie leerlijnen: 1. Zelfvertrouwen en weerbaarheid: De eerste leerlijn draait om het bevorderen van zelfvertrouwen, zelfbewustzijn en weerbaarheid. Bij kleuters richt dit zich vooral op de ontdekking dat ieder kindje uniek is. Ze merken dat er verschillen zijn tussen hoe kinderen eruit zien, wat ze leuk vinden, hoe ze zich voelen en wie ze aardig vinden. In de onderbouw gaat het verder dan slechts het erkennen van de verschillen; hier staat het ontdekken van de eigen mogelijkheden, beperkingen en voorkeuren centraal. In de middenbouw ervaren de kinderen dat ze kunnen veranderen, dat hun karakter niet vastligt. Deze ontwikkeling gaat in de bovenbouw door en dan komen er tevens de lichamelijke veranderingen bij. Ook de weerbaarheid is belangrijk. 2. Gevoelens van jezelf en anderen: Het leren omgaan met gevoelens, wensen en opvattingen van jezelf en anderen behelst de tweede leerlijn. In de kleuterklas gaat het dan vooral over het ontdekken wat het kind leuk, stom, lelijk, eng en mooi vindt en

6 waarom. In de onderbouw gaan kinderen bewuster om met hun eigen en andermans gevoelens; ze staan er open voor en kunnen zich inleven. In de middenbouw kunnen de kinderen ook daadwerkelijk rekening houden met andermans gevoelens, onderkennen ze vooroordelen en discriminatie en ontdekken ze de relatie tussen rol en verwachtingspatroon. In de bovenbouw kunnen de kinderen nog beter rekening houden met anderen, zijn ze in staat uitingsvormen van discriminatie te benoemen en verklaren en zien ze de sekserollen. 3. Sociale vaardigheden: De laatste leerlijn draait om het ontwikkelen van sociale vaardigheden en relaties. Binnen deze leerlijn ervaren kleuters dat mensen in een groep elkaar nodig hebben, zien ze hoe conflictsituaties in hun omgeving ontstaan en welke oplossingen mogelijk zijn. In de onderbouw ontdekken kinderen daarbij dat conflicten ontstaan door tegenstellingen in gevoelens en opvattingen en dat iedereen een rol heeft in de omgeving waar hij of zij deel van uitmaakt. In de middenbouw kunnen kinderen samenwerken in een groep en leren ze omgaan met conflictsituaties. In de bovenbouw komt daar bij dat kinderen verschillen en overeenkomsten van leefeenheden erkennen. Sociaal emotioneel klimaat Een belangrijk onderdeel van een goede sociaal emotionele ontwikkeling is afhankelijk van het klimaat in de klas. De leerkracht moet ervoor zorgen dat de klas een plek is waar de leerlingen zich thuis voelen. De kinderen zijn op hun gemak, voelen zich geaccepteerd, durven zichzelf te zijn en hebben vertrouwen in anderen en zichzelf. In elke groep wordt ten minste 30 minuten per week expliciet tijd besteed aan activiteiten die de sociale ontwikkeling bevorderen. We gebruiken naast de methode Goed Gedaan het programma Rots en water ; Het Rots & Water programma kan worden beschouwd als een weerbaarheidsprogramma en uiterst effectief anti-pest-programma, maar dan één dat zich onderscheidt van andere programma s door zijn meervoudige doelstelling en het bredere pedagogische perspectief waarbinnen de training van weerbaarheid samen gaat met de ontwikkeling van positieve sociale vaardigheden. Weerbaarheid en solidariteit, rots en water, worden in balans gepresenteerd en getraind. zie verder: ZELFSTANDIGHEID EN AUTONOMIE Zelfstandig werken houdt in, dat kinderen gedurende enige tijd zonder hulp van de leerkracht doelgericht aan een taak werken. Er zit een opbouw in de duur van de zelfstandige activiteit (bij de jongste groepen gaat het om leren omgaan met uitgestelde aandacht), de mate waarin een kind zelf kiest wat hij gaat doen en de planning. In de jongste groepen werken we met een planbord met picogrammen en naamkaartjes. De kinderen kennen de activiteiten en weten

7 na instructie wat de bedoeling is; er is sprake van moet- en mag - werkjes. Via observatie volgen de leerkrachten de ontwikkeling van de kinderen. In de hogere groepen wordt gewerkt met een dagplanning. Met de kinderen wordt het dagprogramma doorgenomen en ze weten wanneer ze zelfstandig kunnen werken aan opdrachten. De leerkracht volgt de voortgang via observatie en toetsing. Kinderen leren ook hun eigen werk na te kijken. In de loop van het vijfde leerjaar wordt toegewerkt naar een weekplanning; de leerlingen weten wanneer er instructie plaatsvindt en voor wie die bestemd is. Daarnaast weten ze welke opdrachten ze zelfstandig (al dan niet samenwerkend met andere kinderen) kunnen uitvoeren. Zelfcorrectie neemt een steeds grotere plaats in. SAMENWERKEND LEREN Bij coöperatief of samenwerkend leren gaat het om de samenwerking tussen sterkere en zwakkere leerlingen. Dit wordt gestimuleerd door coöperatieve werkvormen, waarbij kinderen in heterogene tweetallen of groepjes werken. De kinderen discussiëren samen over de leerstof, ze geven elkaar uitleg en informatie en vullen elkaar aan. Zij zoeken samen naar een oplossing en helpen elkaar. De gedachte achter samenwerkend leren is dat zowel de zwakke als de sterke kinderen hiervan leren. De zwakke leerlingen, doordat ze uitleg krijgen en aangemoedigd worden. De sterke leerlingen, omdat zij de stof op een hoger niveau leren beheersen als ze het aan anderen uitleggen. Bij coöperatief leren is dus niet alleen de lesstof belangrijk, maar ook de samenwerking. Er is dus sprake van een cognitief en een sociaal doel. De achterliggende gedachte van coöperatief leren is dat kinderen niet alleen leren van de interactie met de leerkracht, maar ook van de interactie met elkaar. EDUCATIEF PARTNERSCHAP EN OUDERBETROKKENHEID We staan voor educatief partnerschap: het optrekken als gelijkwaardige partners in de begeleiding van de aan ons toevertrouwde kinderen. Bij educatief partnerschap denken we aan: een wederzijdse betrokkenheid van ouders en school teneinde optimale omstandigheden te realiseren voor de ontwikkeling en het leren van kinderen, thuis en op school. Daartoe gaan ze met elkaar in gesprek en werken ze zoveel mogelijk samen. We zijn ervan overtuigd dat het opbouwen van een relatie de basis vormt om te komen tot (educatief) partnerschap en dat deze in vergaande mate maakbaar is. Naarmate je elkaar vaker ontmoet, leer je elkaar beter kennen en worden drempels geslecht. Hoe meer je mee kunt beleven, hoe beter je de school van je kind leert kennen. Ouders zijn betrokken bij hun kinderen en dus ook bij school. Het ouderpanel is een van de

8 manieren waarop we ouderbetrokkenheid willen bevorderen. Per groep kunnen twee ouders zich hiervoor opgeven. Mocht u hierin geïnteresseerd zijn dan kunt u dat tijdens het kennismakingsgesprek aangeven. OMGAAN MET VERSCHILLEN Op basis van CITO-toetsen wordt ten minste tweemaal per jaar een groepsplan opgesteld. Middels het groepsplan worden de behoeften aan instructie en aangepaste verwerking van de leerstof in kaart gebracht. De leerkracht gebruikt dit groepsplan om het onderwijs in zijn groep in te richten. Bij de instructie van rekenen, taalonderdelen en lezen wordt instructie geboden op drie niveaus: een korte instructie voor de kinderen die het snel oppikken, een standaard uitleg voor de grote groep en verlengde instructie en ondersteuning voor de kinderen die dat nodig hebben. Voor meer- en hoogbegaafde leerlingen beschikken we over verrijkingsmateriaal. De hoogbegaafde leerlingen nemen deel aan de plusklas.