"Op weg naar een beleidsplan voor de politie-eenheid Oost-Brabant i.o."

Transcriptie

1 1. Inleiding "Op weg naar een beleidsplan voor de politie-eenheid Oost-Brabant i.o." In het addendum transitieafspraken van februari 2012 heeft de Minister van Veiligheid en Justitie bepaald dat voor 1 november 2012 de regionale (meerjaren-)beleidsplannen zijn vastgesteld. De Minister heeft daartoe enkele praktische criteria aangegeven, waaraan de plannen moeten voldoen. De plannen volgen de gemeenteraadsperioden. De regionale eenheid Oost-Brabant heeft daarmee de opdracht een beleidsplan voor de jaren 2013 en 2014 voor 1 november 2012 af te hechten. 1.1 Algemeen In de Memorie van Toelichting bij de wet wordt aangegeven dat met de komst van nationale politie tegelijkertijd de lokale verankering van de politie verstevigd wordt. Dit wordt onder meer gerealiseerd door een aantal maatregelen te treffen, zoals de gemeenteraad een rol te geven in de totstandkoming van het regionaal beleidsplan en het op basis van de integrale veiligheidsplannen en doelen van het OM bepalen van de politie-inzet op lokaal niveau. Afgelopen periode is daarom door de regio-eenheid Oost-Brabant i.o., aan de hand van de integrale veiligheidsplannen, onderzoek verricht naar de gemeenschappelijke deler in prioriteiten van de 41 gemeenten in Oost-Brabant. De minister van V&J heeft tevens landelijke prioriteiten aangereikt voor het te voeren politieel beleid. Bij het opstellen van het beleidsplan voor de regionale eenheid Oost-Brabant is het zaak deze prioriteiten in regionaal en lokaal perspectief te zetten. Daarnaast wordt bij het formuleren van het regionaal beleidsplan rekening gehouden met het beleidsplan van het Openbaar Ministerie (Perspectief 2015), de strategische agenda van de Raad van Korpschefs en het bestuursakkoord met de Vereniging Nederlandse gemeenten. In deze notitie wordt het wettelijk kader geschetst, alsmede de vijf regionale onderwerpen die door de gemeenten in de integrale veiligheidsplannen het meest zijn genoemd als prioriteit. Tenslotte zijn de paragrafen, op voorschrift van de minister van V&J, opgenomen, te weten: Evenementen, Rampenbestrijding en Crisisbeheersing, Verdeling van de sterkte en de procesgang. 1.2 Basisdienstverlening De regio-eenheid wordt zó ingericht dat de afgesproken prestaties geleverd kunnen worden. Dit stelt eisen aan de effectiviteit van de bedrijfsvoering. De prestaties zijn echter divers: lokaal maatwerk, afspraken met de Minister van Veiligheid en Justitie, het Openbaar Ministerie en regionale afspraken. In de regio-eenheid wordt de uitvoering van de basisdienstverlening gegarandeerd. De basisdienstverlening vloeit voort uit de kerntaken van de politie. Het bevat producten en diensten die passen bij de gebiedsgebonden aanpak. De basisdienstverlening garandeert een basisniveau aan politiezorg dat door het basisteam wordt geleverd.. De regio-eenheid ontwikkelt een eenduidige visie op handhaving met Gebiedsgebonden Politiezorg als vertrekpunt en interventiemogelijkheden op personen, doelgroepen en stromen. De basisdienstverlening bestaat uit de processen: intake, noodhulp, handhaven en opsporen. 1

2 Basisteams Vanuit het gebiedsgebonden politiewerk worden probleemgericht en informatiegestuurd (IGP) de veiligheidsproblemen aangepakt. Het basisteam verricht handhavings- en toezichttaken en verzorgt de noodhulp en de intakefunctie. De volgende basisdienstverlening wordt verzorgd: * De omvang en samenstelling van de basisteams staan garant voor de volgende handhavingactiviteiten: Algemene handhaving van wet en regelgeving, toezicht evenementen, horecatoezicht, jeugdproblematiek, dierenpolitietaak, (huiselijk ) geweld, O-GGZ problematiek, verkeerstoezicht, vreemdelingentaak (1e lijns), executietaken, uitvoering korpscheftaken. * De wijkzorg wordt primair uitgevoerd door de wijkagent. In de gehele regio wordt per 5000 één wijkagent aangesteld. De wijkagenten verrichten 80% van hun tijd aan werkzaamheden t.b.v. hun wijk. * Uitgangspunt is dat de noodhulp wordt ingezet op alle prio 1 en 2 meldingen, waarbij op dit moment nog wordt uitgegaan van een aanrijtijd van 15 minuten in 80% van de prio 1 meldingen. * Aanpak van veelvoorkomende criminaliteit, zaakscoördinatie op opsporing en uitvoering van de persoonsgerichte aanpak. Voor het probleemgericht aanpakken van de veelvoorkomende criminaliteit kan het basistema een berope doen op de ondersteuning vanuit de districtsrecherche. * Burgers kunnen meldingen, aangiften, verzoeken om informatie of klachten via de multichannelaanpak bij de politie neerleggen, dwz. telefonisch, via internet, op locatie, aan het bureau of via 3D contact. 2. Wettelijk kader Het beleidsplan van de regionale eenheid bevat in ieder geval: o De verdeling van de voor de regio beschikbare politiesterkte over de onderdelen van de regionale eenheid, rekening houdend met het belang van een goede vervulling van de politietaak in alle betrokken gemeenten. (kanttekening: in de aanloop naar het inrichtingsplan worden vooruitlopend op de vaststelling van het regionaal beleidsplan, in mei/juni reeds afspraken gemaakt over de verdeling van de operationele sterkte binnen de eenheid. o De prioriteiten van de regionale eenheid. Het plan gaat in op de volgende onderdelen: Een analyse van de veiligheidsproblematiek in de regio; De gewenste prestaties die politie levert ter bijdrage aan het realiseren van de beleidsdoelstellingen van gemeenten zoals opgenomen in de integraal veiligheidsbeleidsplannen van de gemeente; De gewenste prestatie t.a.v. bovenlokale integrale veiligheidsvraagstukken; De gewenste prestaties die de politie levert t.a.v. het realiseren van de doelstellingen van het Openbaar Ministerie. De gewenste prestaties van de politie t.a.v. de door de minister vastgestelde doelstellingen ter verwezenlijking van de landelijke beleidsdoelstellingen; o Het plan geeft een integraal beeld van de gewenste prestaties op het aggregatieniveau van de regio binnen de kaders van de beschikbare sterkte. In de gezagsdriehoeken worden daar waar 2

3 o nodig afspraken gemaakt ten aanzien van de inzet per gemeente binnen de daartoe beschikbare politiesterkte. In het plan wordt ingegaan op de activiteiten van de politie met betrekking tot rampenbestrijding en crisisbeheersing. 3. Input beleidsplan Voor het samenstellen van het einddocument en dus het af te procederen regionaal beleidsplan wordt gebruik gemaakt van: o Integrale veiligheidsplannen gemeenten; o Integrale Veiligheidsmonitor 2011; o Intelligence-informatie t.a.v. veiligheidsproblemen in de eenheid; o Criminaliteitsbeeldanalyse (CBA); o Rapportage Bureau Beke (jeugd); o Publicaties m.b.t. geprioriteerde thema's, zoals de stads- en regioscan Noord-Brabant; o De landelijke prioriteiten van het Ministerie van Veiligheid en Justitie over ; o Het meerjarenbeleid van het Openbaar Ministerie (Perspectief op 2015); o Beleidsplannen van de beide veiligheidsregio's. 4. Regionale prioriteiten Het veiligheidsbeeld in de eenheid Oost-Brabant is gericht op problemen van lokaal en regionaal niveau. Ter voorbereiding op de uitwerking van het beleidsplan is deskresearch verricht en zijn de gemeenten geconsulteerd. Op basis van deze analyse valt een vijftal (gemeenschappelijke) thema's te destilleren, namelijk: overlastgevende en criminele jeugdgroepen, geweld, woninginbraken, ondermijnende georganiseerde criminaliteit en verkeersveiligheid. Onderstaand worden deze thema's beargumenteerd en cijfermatig onderbouwd. 4.1 Overlastgevende en criminele jeugdgroepen Jaarlijks wordt de zgn. shortlist Beke door de politie opgesteld. Uit deze shortlist blijkt dat in Brabant- Noord 3 criminele, 7overlastgevende en 30 hinderlijke jeugdgroepen actief zijn. Brabant Zuid-Oost kent 2 criminele, 6 overlastgevende en 20 hinderlijke jeugdgroepen. Individuen uit deze groepen zijn verantwoordelijk voor onveiligheid en het intimideren van buurtbewoners en overheidsfunctionarissen. Gemeenten voeren de regie op de aanpak van de hinderlijke en overlastgevende jeugdgroepen, terwijl het Openbaar Ministerie en politie verantwoordelijk zijn voor de aanpak van criminele jeugdgroepen. De minister van Veiligheid en Justitie heeft aangegeven dat alle criminele groeperingen binnen 2 jaar zijn aangepakt. De Integrale Veiligheidsmonitor 2009 geeft aan dat 9,4 % van de bewoners vaak overlast ondervindt van groepen jongeren. Problemen met overlastgevende jeugd doen zich in de gehele regio voor. Niet voor niets is de aanpak van overlast jeugd speerpunt van beleid in nagenoeg alle gemeenten binnen Oost-Brabant. Gemiddeld is sprake van 5,8 incidenten overlastgevende jeugd per 1000, waarbij s-hertogenbosch met 10,2 incidenten het hoogst scoort. 3

4 De aanpak van jeugdoverlast is binnen Brabant-Noord onderdeel van de strategische IV- agenda en is genoemd als regionale prioriteit binnen het meerjarenbeleidsplan korps Brabant-Zuid-Oost Binnen de vier Veiligheidshuizen in Oost-Brabant wordt gericht aandacht besteed aan de aanpak van problematische jeugd. De aanpak van criminele jeugdgroepen is benoemd als landelijke prioriteit. Overlast gevende jeugd per Overlast gevende jeugd per Oost-Brabant 5,8 Oost-Brabant 5,8 Asten 4,1 Bernheze 3,3 Bergeijk 2,1 Boekel 3,2 Best 4,7 Boxmeer 5,8 Bladel 5,2 Boxtel 7,4 Cranendonck 1,9 Cuijk 5,3 Deurne 3,2 Grave 5,2 Eersel 3,0 Haaren 4,3 Eindhoven 7,9 Heusden 4,9 Geldrop-Mierlo 4,9 Landerd 1,9 Gemert-Bakel 3,7 Maasdonk 3,3 Heeze-Leende 3,1 Mill en Sint Hubert 2,9 Helmond 6,4 Oss 7,0 Laarbeek 2,8 Schijndel 4,0 Nuenen c.a. 5,2 s-hertogenbosch 10,2 Oirschot 3,3 Sint Anthonis 2,5 Reusel-De Mierden 2,5 Sint-Michielsgestel 2,9 Someren 2,7 Sint-Oedenrode 4,3 Son en Breugel 6,2 Uden 5,4 Valkenswaard 3,1 Veghel 4,0 Veldhoven 5,9 Vught 8,3 Waalre 2,7 Afwijkingen groter dan 10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant Afwijkingen tussen -10% en +10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant 4.2 Geweld Geweldsincidenten hebben over het algemeen een enorme impact op het slachtoffer. Gemiddeld worden 15 geweldsincidenten per 1000 gemeld, waarbij de gemeenten s-hertogenbosch, Eindhoven en Helmond de hoogste score binnen de regio kennen, maar ook in de kleinere gemeenten worden geconfronteerd met geweldsincidenten. Per geweldssoort is sprake van een verschillend beeld. Zo is het aantal straatroven en het aantal overvallen in de afgelopen jaren sterk gestegen. Straatroof en overvallen doen zich met name voor in de grote steden in Oost-Brabant. Volgens de Integrale Veiligheidsmonitor 2011 wordt in de regio BN 6,2% van de geconfronteerd met geweldsincidenten, in BZO is dat 8,8 %. Hoewel deze scores onder het landelijk gemiddelde van 9,1% liggen, is het noodzaak gericht aandacht te besteden aan de geweldsproblematiek. De meeste gemeenten besteden binnen hun integraal veiligheidsplan aandacht aan geweld op straat en aan huiselijk geweld. 4

5 Geweld per waarvan Straatroof per waarvan Overval per Geweld per waarvan Straatroof per waarvan Overval per Oost-Brabant 15,0 0,36 0,11 Oost-Brabant 15,0 0,36 0,11 Asten 10,1 0,06 0,12 Bernheze 6,1 0,03 0,00 Bergeijk 7,9 0,00 0,06 Boekel 11,2 0,10 0,00 Best 9,5 0,21 0,10 Boxmeer 9,1 0,10 0,03 Bladel 8,1 0,00 0,05 Boxtel 15,0 0,03 0,07 Cranendonck 11,0 0,10 0,05 Cuijk 17,9 0,16 0,08 Deurne 12,1 0,06 0,03 Grave 11,1 0,23 0,15 Eersel 8,7 0,00 0,06 Haaren 6,4 0,00 0,07 Eindhoven 23,5 1,11 0,21 Heusden 11,8 0,07 0,09 Geldrop-Mierlo 13,3 0,10 0,18 Landerd 8,2 0,00 0,07 Gemert-Bakel 12,1 0,10 0,03 Maasdonk 5,2 0,09 0,00 Heeze-Leende 6,7 0,13 0,20 Mill en Sint Hubert 7,6 0,00 0,00 Helmond 21,9 0,58 0,20 Oss 14,4 0,07 0,08 Laarbeek 9,0 0,00 0,05 Schijndel 12,5 0,00 0,04 Nuenen c.a. 8,8 0,18 0,27 s-hertogenbosch 23,9 0,79 0,14 Oirschot 8,5 0,06 0,06 Sint Anthonis 5,5 0,00 0,00 Reusel-De Mierden 10,7 0,00 0,00 Sint-Michielsgestel 8,2 0,04 0,14 Someren 7,5 0,05 0,16 Sint-Oedenrode 10,9 0,17 0,00 Son en Breugel 8,8 0,19 0,13 Uden 17,1 0,15 0,10 Valkenswaard 14,1 0,29 0,10 Veghel 13,4 0,16 0,00 Veldhoven 8,3 0,18 0,11 Vught 14,7 0,19 0,08 Waalre 7,1 0,00 0,12 Afwijkingen groter dan 10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant Afwijkingen tussen -10% en +10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant Overvallen, straatroof, huiselijk geweld, uitgaansgeweld en geweld tegen overheidsdienaren zijn soorten van geweld, welke vallen onder geweld als prioriteit. De meeste gemeenten besteden nog geen gerichte aandacht aan straatroof en overvallen. Straatroof wordt veelal gepleegd door jeugdigen en moet worden gezien als gelegenheidsmisdrijf. Straatroof moet adequaat worden aangepakt zodat wordt voorkomen dat daders doorgroeien naar zwaardere vormen van criminaliteit. Straatroof, overvallen, geweld worden met woninginbraken gerekend tot de High Impact Crime en zijn door de minister van Veiligheid en Justitie benoemd als landelijke prioriteit. 4.3 Woninginbraken De aanpak van woninginbraken heeft al verschillende jaren prioriteit van de politie. Een woninginbraak heeft een grote impact op de bewoners die slachtoffer zijn geworden. Ondanks alle inspanningen is de laatste jaren sprake van een sterke stijging van het aantal woninginbraken. In 2011 is sprake van 14,1 woninginbraken per 1000 woningen. 28 van de 41 gemeenten binnen de regio overschrijden de landelijke norm van maximaal 1% inbraak in woningen. Alle gemeenten binnen Oost-Brabant hebben de aanpak van woninginbraken benoemd als speerpunt van beleid. Door een integrale aanpak van de woninginbraken kan het resultaat van de aanpak aanmerkelijk worden verbeterd. Om de kans dat er een woninginbraak wordt gepleegd te verminderen wordt door de politie niet alleen geïnvesteerd in een repressieve aanpak, maar wordt tevens aandacht gegeven aan een proactieve en preventieve aanpak. 5

6 Duidelijk is dat de politie het probleem woninginbraken niet alleen kan oplossen en een integrale aanpak van de problematiek noodzakelijk is. Daarbij is een rol weggelegd voor bijv. gemeenten in kader van preventie, voorlichting, gebruik van keurmerk veilig wonen en kunnen ook woningcorporaties actief worden betrokken. Uiteraard is een belangrijke rol weggelegd bij de burgers, onder meer door het vergroten van de sociale controle. Het opzetten van Buurt Informatie Netwerk (BIN)-projecten kan dit proces versterken. In het kader van het vergroten van de heterdaadkracht is het verhogen van de burgerparticipatie een belangrijk aspect. Diefstal/inbraak woning per woningen Diefstal/inbraak woning per woningen Oost-Brabant 14,1 Oost-Brabant 14,1 Asten 14,0 Bernheze 10,3 Bergeijk 15,6 Boekel 8,3 Best 12,1 Boxmeer 10,4 Bladel 11,5 Boxtel 15,9 Cranendonck 9,5 Cuijk 10,0 Deurne 10,4 Grave 10,7 Eersel 14,7 Haaren 14,5 Eindhoven 18,6 Heusden 9,6 Geldrop-Mierlo 15,3 Landerd 13,8 Gemert-Bakel 6,8 Maasdonk 15,7 Heeze-Leende 12,1 Mill en Sint Hubert 6,5 Helmond 16,3 Oss 15,9 Laarbeek 7,6 Schijndel 9,2 Nuenen c.a. 14,7 s-hertogenbosch 18,2 Oirschot 14,1 Sint Anthonis 9,5 Reusel-De Mierden 9,7 Sint-Michielsgestel 11,5 Someren 10,0 Sint-Oedenrode 12,2 Son en Breugel 14,4 Uden 10,9 Valkenswaard 10,2 Veghel 12,1 Veldhoven 13,0 Vught 11,2 Waalre 16,3 Afwijkingen groter dan 10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn rood gekleurd Afwijkingen tussen -10% en +10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn oranje gekleurd 4.4 Ondermijnende georganiseerde criminaliteit Mensenhandel en -smokkel Het issue mensenhandel en mensensmokkel omvat zowel het uit winstbejag illegaal binnen en buiten Nederland brengen van personen, de seksuele uitbuiting van vooral vrouwen en minderjarigen, als het uitbuiten van arbeidskrachten in een afhankelijkheidsrelatie. Hierbij gaat het vaak om ernstige schendingen van mensenrechten, waarbij de persoonlijke integriteit wordt aangetast. De aanpak en bestrijding van mensenhandel en - smokkel is één van de prioriteiten die genoemd is in het lokaal- en kabinetsbeleid. Ook het Openbaar Ministerie heeft de bestrijding van mensenhandel en -smokkel tot prioriteit benoemd. Voor de periode zou de bestrijding van mensenhandel en -smokkel speerpunt van beleid voor de regionale eenheid Oost-Brabant moeten zijn. 6

7 Voorwaarde daarbij voor een doelmatige bestrijding is een goed georganiseerde ketenaanpak met een belangrijke focus op een efficiënte interne en externe multidisciplinaire samenwerking. De bestrijding van mensenhandel en -smokkel is niet alleen een verantwoordelijkheid van de politie, maar een regiobrede Drugs/productie en -handel (inclusief hennep) Het Regionaal Criminaliteitsbeeld van 2011 bevestigt het alarmerend beeld over de greep van georganiseerde criminele groeperingen op de drugshandel en meer specifiek de hennepteelt. Wat ooit begon als een tamelijk onschuldige kleinschalige vorm van crimineel gedrag, is uitgegroeid tot een keiharde wereld met extreme winsten, geweld en liquidaties. Krachtige maatregelen moeten nu de bedrijfsmatige hennepteelt terugdringen. Uit onderzoek blijkt dat veel relatief kleine kwekerijen schakels zijn met een gespreid risico voor criminele organisaties, maar gezamenlijk een netwerk vormen met vaak bovenregionale dwarsverbanden. Het beeld is dat geen enkele kwekerij op zichzelf staat. Hennepcriminelen gaan op zoek naar elkaars locaties om elkaar te rippen of de handel moeilijk te maken. In het netwerk zien we spanningen en een toename van geweld. Waar aanvankelijk de aanpak overwegend gericht was op bestrijding van overlast en het snel ontruimen, zien we dat een groot deel van de betrokkenen zelf, of in de directe kring recidiveert. Het niet doorpakken, resulteert in veel gevallen in de inrichting van nieuwe hennepkwekerijen. Kwekers worden vaak niet in persoon aangetroffen. Verhuurders en huurders - als die al in beeld komen - worden vaak beperkt gehoord, waarna het onderzoek stopt. Het ontmantelproces is niet of nauwelijks gericht op het vaststellen en vastleggen van informatie die kan leiden tot het onderkennen van criminele ketens. In de korpsen Brabant-Zuid-Oost en Brabant-Noord bestond tot de tweede helft van 2010 een wisselende en gefragmenteerde aanpak. Vanaf die tijd is er sprake van een integrale aanpak om de georganiseerde hennepteelt adequaat aan te pakken. Dit vergt zowel interne als externe afstemming. Handhaven en opsporen dienen waar mogelijk in elkaars verlengde te liggen. Naar aanleiding van Kamervragen heeft de Minister van Veiligheid en Justitie een "Taskforce Drugsgerelateerde georganiseerde Criminaliteit in Brabant", opgericht. De activiteiten van de Taskforce zijn in Oost-Brabant in eerste instantie gericht op de aanpak van de problematiek in Eindhoven, Helmond en 's-hertogenbosch en zal zich moeten verbreden naar een aanpak binnen Oost-Brabant. Deze Taskforce treedt hierbij op als één front tegen de georganiseerde misdaad langs drie lijnen: Criminele bendes die achter de wietteelt- en handel zitten worden opgerold. Onderliggende criminele structuren worden afgebroken. Crimineel vermogen wordt afgepakt FINEC (witwaspraktijken/ Afnemen crimineel vermogen) De afgelopen decennia worden getypeerd door globalisering, ontwikkeling van nieuwe technologieën, openstelling van markten, uitbreiding van vrijhandel en de deregulering van de financiële markten. Dit leidt tot grote bewegingsvrijheid van kapitaal. Niet alleen legale, maar ook illegale ondernemingen en markten profiteren van deze nieuwe ontplooiingsmogelijkheden. 7

8 De onder- en de bovenwereld raken steeds meer vervlochten, wat resulteert in een toename van economische, financiële en milieucriminaliteit. Vanuit het standpunt dat misdaad niet mag lonen, is het noodzakelijk om als politie tot een slimmere, effectievere en efficiëntere aanpak te komen. Een dergelijke aanpak kan alleen succesvol zijn als deze wordt ontwikkeld en uitgevoerd in nauw overleg en samenhang met de ketenpartners. Er moet daarom worden ingezet op een rechtvaardiger samenleving door het overheidsbreed afpakken van crimineel vermogen. Onder de paraplu van de Taskforce B5 wordt thans ook extra geïnvesteerd in het afpakken Cybercrime De afgelopen twee decennia heeft ICT een enorme vlucht genomen. Denk bijvoorbeeld aan mobiele telefonie en de toegang tot internet. Deze ontwikkeling ging gepaard met de toenemende mogelijkheden voor de misdaad: cybercrime. De misdaad kan enerzijds ICT inzetten als middel, maar anderzijds kan ICT ook het doel van de misdaad worden. Zo is een aantal traditionele vormen van criminaliteit gedigitaliseerd, waarbij criminelen ICT als hulpmiddel gebruiken. Delicten zoals kinderporno (zie ook paragraaf 4.4.5) oplichting (bijvoorbeeld via marktplaats), smaad en mensenhandel (loverboys) worden steeds meer via het web gepleegd. Criminelen maken daarbij dankbaar gebruik van afgeschermde netwerken, handige computerprogrammeurs, websites zoals marktplaats.nl en facebook.com, technologische nieuwtjes en softwareprogramma's. Wanneer traditionele delicten met behulp van ICT worden gepleegd, dan spreekt men ook wel van cybercrime in ruime zin. Er is met de komst van ICT echter ook een nieuwe vorm van criminaliteit ontstaan. Bij deze criminaliteitsvorm is ICT niet alleen maar een middel, maar vormt ICT een doel op zich. Daarbij gaat het om bijvoorbeeld gegevensdiefstal (spyware, phishing, software piraterij) of het verstoren van ICT systemen (virus- of verstikkingsaanvallen). Zo is er in de loop der jaren een levendige handel ontstaan in onder andere virussen en botnets. In dit geval spreekt men van cybercrime in enge zin Kinderpornografie De toenemende mogelijkheden van ICT hebben de vervaardiging, verspreiding en bezit van kinderporno vereenvoudigd. Kinderporno is hierdoor laagdrempeliger geworden én lastiger te ontdekken of aan te pakken. Het downloaden van kinderpornografisch materiaal(internet) is niet de enige strafbare vorm; juist bij het vervaardigen (waarbij misbruik daadwerkelijk plaatsvindt) en verspreiden van kinderporno ligt de bron van het kwaad. Verder lijkt een negatieve spiraal op te treden waarbij ernstiger misbruik van kinderen gecombineerd gaat met een telkens groter wordend aanbod van kinderpornografisch materiaal. Mede daarom is in het kader van het offensief tegen ondermijnende en georganiseerde criminaliteit door de minister van V.&J. besloten tot een integrale aanpak van cybercrime en van kinderporno en kindersekstoerisme. 8

9 Georganiseerde criminaliteit per Georganiseerde criminaliteit per Oost-Brabant 4,1 Oost-Brabant 4,1 Asten 3,7 Bernheze 2,8 Bergeijk 2,7 Boekel 2,5 Best 4,8 Boxmeer 3,5 Bladel 3,1 Boxtel 3,1 Cranendonck 4,2 Cuijk 4,1 Deurne 2,6 Grave 3,3 Eersel 5,6 Haaren 1,8 Eindhoven 5,9 Heusden 4,5 Geldrop-Mierlo 3,0 Landerd 2,5 Gemert-Bakel 3,6 Maasdonk 3,3 Heeze-Leende 3,1 Mill en Sint Hubert 2,5 Helmond 4,5 Oss 3,8 Laarbeek 2,4 Schijndel 3,6 Nuenen c.a. 2,0 s-hertogenbosch 5,5 Oirschot 2,3 Sint Anthonis 1,6 Reusel-De Mierden 3,5 Sint-Michielsgestel 3,0 Someren 2,0 Sint-Oedenrode 3,6 Son en Breugel 2,4 Uden 4,9 Valkenswaard 4,4 Veghel 4,2 Veldhoven 3,5 Vught 3,7 Waalre 3,0 Afwijkingen groter dan 10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn rood gekleurd Afwijkingen tussen -10% en +10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn oranje gekleurd 4.5 Verkeersveiligheid Verkeer moet en kan nog veiliger. Verkeersgevaarlijk gedrag en gebruik van alcohol in het verkeer zijn veelal oorzaak van grote (maatschappelijke) schade en (dodelijke) slachtoffers. Aan de doelstellingen uit "Duurzaam Veilig" op weg naar maximaal 500 doden en gewonden in het jaar 2020 zal het de regionale eenheid Oost-Brabant haar bijdrage leveren. Alle gemeenten besteden in hun integraal veiligheidsplan aandacht aan de lokale verkeersveiligheidsproblematiek. Het team verkeershandhaving kan door middel van kwalitatieve controles in de wijk bijdrage leveren aan integrale aanpak van verkeersonveiligheid. Als Verkeerspolitie" zal de regionale eenheid Oost-Brabant onverminderd bezig blijven met verkeersgedrag en doorstroming, verkeersnormen en verkeersongevallen. Ook is er aandacht voor bijzondere wetgeving op het gebied van vervoer en voertuigcriminaliteit. Vanuit de brede taakstelling houdt de politie zich in het verkeer bezig met algemeen gedrag, normen en ongevallen voor zover die zich voordoen op knooppunten en in de stromen van verkeer op de weg. 9

10 Mede daarom controleert de regionale eenheid Oost-Brabant op het handhaven van (de norm): met name gericht op het agressief verkeersgedrag, dragen van de autogordel, door rood licht rijden, alcohol in het verkeer, snelheid, handsfree bellen en het dragen van een helm. Verkeersveiligheid per Verkeersveiligheid per Oost-Brabant 32,1 Oost-Brabant 32,1 Asten 37,7 Bernheze 19,2 Bergeijk 20,3 Boekel 13,0 Best 32,0 Boxmeer 29,3 Bladel 28,2 Boxtel 36,4 Cranendonck 28,6 Cuijk 31,4 Deurne 24,0 Grave 21,5 Eersel 37,2 Haaren 26,4 Eindhoven 41,5 Heusden 27,5 Geldrop-Mierlo 34,9 Landerd 25,4 Gemert-Bakel 27,8 Maasdonk 18,9 Heeze-Leende 41,8 Mill en Sint Hubert 18,6 Helmond 29,3 Oss 26,1 Laarbeek 29,9 Schijndel 28,0 Nuenen c.a. 29,0 s-hertogenbosch 41,6 Oirschot 36,6 Sint Anthonis 16,4 Reusel-De Mierden 18,7 Sint-Michielsgestel 18,9 Someren 27,0 Sint-Oedenrode 27,7 Son en Breugel 34,1 Uden 30,1 Valkenswaard 33,3 Veghel 37,9 Veldhoven 24,2 Vught 42,1 Waalre 26,9 Afwijkingen groter dan 10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn rood gekleurd Afwijkingen tussen -10% en +10% tov het gemiddelde van Oost-Brabant zijn oranje gekleurd 5. Evenementen In de inleiding is reeds gememoreerd dat, onverlet de genoemde en beschreven geprioriteerde thema's, de basisdienstverlening gewaarborgd is. Binnen die basisdienstverlening valt de verlening van noodhulp en de bereikbaarheid en aanspreekbaarheid van de politie. Binnen de basisdienstverlening valt niet het thema evenementen. Naast de bovengenoemde veiligheidsthema's kwam evenementen ook als prioriteit naar voren gekomen uit het veldwerk. Om die reden wordt in deze notitie ook de problematiek m.b.t. het thema veilige evenementen aangestipt. 10

11 Evenementen leveren een positieve bijdrage aan het culturele en sociaal-maatschappelijke leven binnen een gemeente, maar brengen ook de nodige risico's met zich mee voor de fysieke en sociale veiligheid. Bovendien zijn grote ontwikkelingen te constateren in de informatie- en communicatietechnologie en met name in het gebruik van de verschillende vormen van social media. Internetcommunicatie verloopt relatief snel, terwijl het zich onttrekt aan het zicht van buitenstaanders en aan de controle van de overheid. Via internet afgesproken acties (micromobilisatie) kunnen tot onverwachte en onwenselijke situaties leiden. Daarnaast zorgt informatie-uitwisseling via internet en mobiele telefoons er steeds vaker voor dat de officiële crisiscommunicatie achter de feiten aanloopt. 6. Rampenbestrijding en crisisbeheersing Door de Minister van V&J is bepaald dat in het beleidsplan van de regionale eenheid een passage wordt gewijd aan de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Ten aanzien van dit thema functioneert de regio-eenheid binnen de twee Veiligheidsregio's. De twee veiligheidsregio's omvatten samen 41 gemeenten. Binnen de veiligheidsregio BZO is een beleidsplan Crisisbeheersing en Rampenbestrijding vastgesteld, binnen de veiligheidsregio BN staat het plan in de steigers voor verdere afronding en vaststelling. Voorgesteld wordt om, binnen het samen te stellen beleidsplan voor de eenheid Oost-Brabant, te volstaan met een verwijzing naar de beleidsplannen met bijbehorend risicoprofiel. 7. Verdeling operationele sterkte over de onderdelen van de regionale eenheid In de formatietool 3.1behorende bij het inrichtingsplan Oost-Brabant, is de volgende sterkteverdeling opgenomen per 2015: Organisatieonderdeel Formatie (fte's) Leiding 4 Staf 65 DROC 71,6 DRR 405,1 DRIO 198,9 DROS 319,9 District 's-hertogenbosch (ovb) 847 District Eindhoven 706 District Helmond 512 Totaal 3129,5 Het inrichtingsplan, inclusief formatie 2015, wordt in april 2012 vastgesteld. In het, in ontwikkeling zijnde, realisatieplan Oost-Brabant wordt een transitiepad uitgewerkt. Dit transitiepad is mede bepalend voor de politiële sterkte in de jaren 2013 en De sterkte voor deze jaren vindt een vertaling in de betreffende jaarplannen. Het eerste jaar van het beleidsplan wordt gebaseerd op de, in het inrichtingsplan bepaalde, sterkte voor 2015 van -vooralsnog- 3129,5 fte. Overigens vind uitwerking van dit beleidsplan niet eerder plaats dan in het jaar

12 8. Procesgang 8.1 Proces opstellen beleidsplan o Opstelling van het regionale beleidsplan gebeurt onder regie van de regioburgemeester en de HOvJ. o Vaststelling van het regionale beleidsplan geschiedt door alle burgemeesters uit de regio en de hoofdofficier bij unanimiteit van stemmen. o Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan worden de gemeenteraden in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert, door de betrokken burgemeesters gehoord over ontwerp van het regionale beleidsplan. o Kan geen unanimiteit worden bereikt, dan stelt de regioburgemeester het beleidsplan vast in overeenstemming met de hoofdofficier van justitie. Indien er een geschil is tussen regioburgemeester en hoofdofficier dan wordt dit schriftelijk voorgelegd aan de minister, die alsdan beslist. o Voor de afstemming tussen een deel van de burgemeesters over het regionale beleidsplan (ter voorbereiding op de vaststelling ervan conform artikel 39) kan de schaal van de veiligheidsregio worden benut. 8.2 Tijdslijn Data Besluitvorming/actie Product Actor 14 maart 2012 Bestuurlijke conferentie 'Op weg naar Burgemeesters beleidsplan politie-eenheid Oost-Brabant i.o.' April - mei 2012 Verwerken input Notitie op weg naar Politie consultatieronde (adoptiegroep* IV, OM en interne organisatie) een beleidsplan Oost- Brabant i.o 14 Juni 2012 Veiligheidsoverleg i.o. Eerste concept beleidsplan Burgemeesters/Hoofdofficier Juli - Aug. - September Toetsing bij gemeenteraden in de eenheid 2014 Oktober 2012 Veiligheidsoverleg i.o. Tweede concept beleidsplan november 2012 Aanbieding beleidsplan Minister Definitieve versie beleidsplan. Burgemeester Burgemeesters/Hoofdofficier Regioburgemeester * Voornemen bestaat een adoptiegroep in te richten met gemeentelijke vertegenwoordigers (managerial niveau), betrokken bij het integraal veiligheidsbeleid. Vanuit ieder basisteam zal een gemeentelijk vertegenwoordiger worden afgevaardigd. Deze adoptiegroep bereidt, mede ten behoeve van de samenwerkende gemeenten, een integraal advies en raadsvoorstel voor. 12

13 Totaaloverzicht van de in deze notitie gebruikte tabellen Overlast gevende jeugd per Geweld per Diefstal/ inbraak woning per woningen Georgani seerde criminaliteit per Overlast gevende jeugd per Geweld per Diefstal/ inbraak woning per woningen Georgani seerde criminaliteit per Oost-Brabant 5,8 15,0 14,1 4,1 Oost-Brabant 5,8 15,0 14,1 4,1 Asten 4,1 10,1 14,0 3,7 Bernheze 3,3 6,1 10,3 2,8 Bergeijk 2,1 7,9 15,6 2,7 Boekel 3,2 11,2 8,3 2,5 Best 4,7 9,5 12,1 4,8 Boxmeer 5,8 9,1 10,4 3,5 Bladel 5,2 8,1 11,5 3,1 Boxtel 7,4 15,0 15,9 3,1 Cranendonck 1,9 11,0 9,5 4,2 Cuijk 5,3 17,9 10,0 4,1 Deurne 3,2 12,1 10,4 2,6 Grave 5,2 11,1 10,7 3,3 Eersel 3,0 8,7 14,7 5,6 Haaren 4,3 6,4 14,5 1,8 Eindhoven 7,9 23,5 18,6 5,9 Heusden 4,9 11,8 9,6 4,5 Geldrop-Mierlo 4,9 13,3 15,3 3,0 Landerd 1,9 8,2 13,8 2,5 Gemert-Bakel 3,7 12,1 6,8 3,6 Maasdonk 3,3 5,2 15,7 3,3 Heeze-Leende 3,1 6,7 12,1 3,1 Mill en Sint Hubert 2,9 7,6 6,5 2,5 Helmond 6,4 21,9 16,3 4,5 Oss 7,0 14,4 15,9 3,8 Laarbeek 2,8 9,0 7,6 2,4 Schijndel 4,0 12,5 9,2 3,6 Nuenen c.a. 5,2 8,8 14,7 2,0 s-hertogenbosch 10,2 23,9 18,2 5,5 Oirschot 3,3 8,5 14,1 2,3 Sint Anthonis 2,5 5,5 9,5 1,6 Reusel-De Mierden 2,5 10,7 9,7 3,5 Sint-Michielsgestel 2,9 8,2 11,5 3,0 Someren 2,7 7,5 10,0 2,0 Sint-Oedenrode 4,3 10,9 12,2 3,6 Son en Breugel 6,2 8,8 14,4 2,4 Uden 5,4 17,1 10,9 4,9 Valkenswaard 3,1 14,1 10,2 4,4 Veghel 4,0 13,4 12,1 4,2 Veldhoven 5,9 8,3 13,0 3,5 Vught 8,3 14,7 11,2 3,7 13