Verslag van het Veiligheidsoverleg op 22 oktober 2012, uur, Raadszaal in Eindhoven

Transcriptie

1 Veiligheidsoverleg Oost-Brabant i.o Verslag van het Veiligheidsoverleg op 22 oktober 2012, uur, Raadszaal in Eindhoven Aanwezig: De heer van Gijzel (burgemeester van Eindhoven, tevens voorzitter van het overleg) De (wnd) burgemeesters van Best, Boekel, Boxmeer, Cranendonck, Cuijk, Deurne, Eersel, Grave, Heeze-Leende, s-hertogenbosch, Laarbeek, Landerd, Mill en St. Hubert, Nuenen, Oirschot, Oss, Sint-Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Someren, Son en Breugel, Veghel, Vught en Waalre. Vanuit OM: de heer Nieuwenhuijzen, van Hooff Vanuit Politie: de heren Heeres, Heil, Heijs en de dames Steendijk, Godthelp Verhinderd: de (wnd.) burgemeesters van: Asten, Bergeijk, Bernheze, Bladel, Boxtel, Geldrop- Mierlo, Haaren, Helmond, Heusden, Maasdonk, Reusel-de Mierden, Schijndel, Uden, Valkenswaard en Veldhoven 1. Opening en mededelingen: De voorzitter opent om uur de vergadering en heet de aanwezigen welkom. 2. Draagvlakgesprekken regioleiding Oost-Brabant Het eerste deel van de vergadering vindt in besloten kring plaats, in verband met de zgn. draagvlakgesprekken die in de avond zullen plaatsvinden met de kandidaten voor de functies binnen de regioleiding Oost-Brabant. De voorzitter licht toe dat het selectieproces wordt geregisseerd door de ABD-politietop. De minister vraagt de regioburgemeester en de Hoofdofficier van Justitie om draagvlakgesprekken te voeren. De burgemeesters mogen adviseren. Door het verschuiven van de termijnen kan daar tijdens deze vergadering invulling aan worden gegeven. Er zal overigens geen gesprek met de heer Heeres plaatsvinden. De burgemeesters worden in de gelegenheid gesteld opmerkingen te maken m.b.t. de overige kandidaten. Vervolgens worden de drie kandidaten toegelicht en worden hun achtergronden kort geschetst. De voorzitter zegt toe de burgemeesters ook in de toekomst te betrekken bij de invulling van vacatures binnen de eenheidsleiding. De voorzitter stelt voor het eerste deel van de vergadering tevens te benutten ter voorbereiding op het overleg met minister Opstelten en kwartiermaker Bouman. In de delegatie van de minister zitten verder de heer Schoof, Directeur Generaal Politie, een persvoorlichter en een vertegenwoordiger van het ministeriële programma Nationale Politie.

2 Onderwerpen welke in het overleg met de minister aan de orde zullen worden gesteld zijn onder meer: de evenwichtige verdeling van de sterkte op basis van Herziening Budgetverdeelsysteem (HBVS) en de verdeling tussen de eenheden. Er zijn verschillen in het aantal politiemensen op 1000 inwoners. Hoe redelijk is dat in Oost-Brabant dat de op één na kleinste eenheid is met een behoorlijke belasting. Bij de bestrijding van de georganiseerde criminaliteit is gekozen voor interventie via de Taskforce B5. Welke ruimte bestaat er in de toekomst voor interventies? Welke garanties zijn er dat er voldoende mensen beschikbaar zijn in situaties vergelijkbaar met Haren. Hoe werkt het nieuwe op- en afschalen en de inzet van flexibele capaciteit die straks beschikbaar wordt gemaakt. Er is een normering afgesproken van 1:5000 wijkagenten, waarbij de wijkagenten voor 80% beschikbaar zullen zijn voor de wijk. Zorg wordt uitgesproken over het verdwijnen van de netwerkinspecteur. Ondanks dat in de wet gesproken wordt over de versterking van het lokaal gezag vrezen de burgemeesters dat de politie verder van de burgemeester en de gemeenteraden komt te staan. In hoeverre is binnen Nederland daadwerkelijk sprake van een gelijke politiezorg in het gehele land? De heer Nieuwenhuijzen geeft aan dat opsporing ten goede komt aan de openbare orde en veiligheid. Spreker is bezorgd over de capaciteit welke beschikbaar is voor de opsporing. Zo is de informatiegestuurde politie van groot belang, doch is de informatieorganisatie wel erg smal weggezet. Daarnaast dient er capaciteit voor specialismen aanwezig te zijn, bijvoorbeeld voor de aanpak van de ondermijnende georganiseerde criminaliteit. Volgens de heer Veltman is de politie er voor de burger. In het verleden heeft hij geen reden tot klagen gehad, maar is uiteraard benieuwd hoe de politiezorg zich in de toekomst ontwikkelt. 3. Verslag Veiligheidsoverleg Oost-Brabant i.o. van 14 juni 2012 Het verslag van de vergadering van 14 juni wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Concept Regionaal Beleidsplan Het concept- Regionaal Beleidsplan wordt niet inhoudelijk maar alleen procedureel besproken. De termijn voor het vaststellen van het regionaal beleidsplan is door de minister met 2 maanden verlengd tot 1 januari Het Veiligheidsoverleg Oost-Brabant stemt in met het procesvoorstel. Het nieuwe concept wordt voorgelegd ter toetsing aan de gemeenteraden en het is tot uiterlijk 16 november 2012 mogelijk om eventueel commentaar op het plan aan de opstellers van het plan door te geven. Op 13 december 2012 zal een extra vergadering van het Veiligheidsoverleg Oost-Brabant i.o. worden belegd om het Regionaal Beleidsplan vast te stellen. 5. Veiligheidshuizen: De heer Pommer geeft een korte toelichting op het advies dat werd opgesteld onder leiding van de heren Jacobs en Klitsie. Het advies is positief, benoemt uitgangspunten en schetst de voordelen van 1

3 werkorganisatie, zoals het gezamenlijk organiseren van ondersteunende taken, door uniformeren werkwijze verbeteren van de samenwerking. Volgens de heer Pommer is het van belang dat op korte termijn een vervolgopdracht wordt verstrekt. Dit is met name van belang gezien de landelijke ontwikkeling met betrekking tot ZSM, de formatie van het OM, de gewijzigde geldstromen. Ook de aanpak van groepen, en de inbedding van de informatievoorziening binnen de Veiligheidshuizen vraagt de aandacht. In het nieuwe bestuur zou ook plaats voor een wethouder moeten worden ingeruimd. De heer Hillenaar onderstreept de urgentie. Met name de terugtrekkende beweging van het OM baart zorg en spreker pleit voor een gezamenlijk project. De effectiviteit van de veiligheidshuizen staat onder druk. De heer Heeres is binnen de politie portefeuillehouder Veiligheidshuis en wil graag bij de toekomstige ontwikkelingen worden betrokken. Desgevraagd geeft de heer Nieuwenhuizen aan dat het OM in de veiligheidshuizen blijft participeren. Formatief is het echter niet mogelijk om dit op 4 lokaties te blijven doen, maar op 2 lokaties. Het Veiligheidsoverleg Oost-Brabant onderschrijft de uitkomsten van de verkenning door Jacobs en Klitsie en verzoekt op korte termijn een voorstel voor een vervolgopdracht te formuleren. 6a. Inrichting IVB-structuur Oost-Brabant In verband met de afwezigheid van de heer Hellegers geeft mevrouw Buijs een korte toelichting op de voorstellen voor samenwerking binnen Oost-Brabant op het terrein van integrale veiligheid. Vanuit de Bestuurlijke regiegroep zullen bestuurlijke werkgroepen worden gevormd. Deze bestuurlijke werkgroepen zullen op projectbasis worden ingesteld, onder voorzitterschap van een burgemeester, en zullen actuele thema's die spelen op het niveau van Oost-Brabant uitwerken. Gemeenten nemen actief deel in de bestuurlijke werkgroepen en het ambtelijk overleg IVB (of IV). De samenstelling van de werkgroepen varieert per onderwerp, door middel van roulatie. Dit om te voorkomen dat een beperkte groep personen/gemeenten onevenredig belast wordt en om het draagvlak breed te ontwikkelen. Een belangrijke rol is weggelegd voor de twee coördinerend gemeentesecretarissen, die vanuit hun specifieke gemeentelijke rol gaan sturen op advisering in IVB zaken maar ook toezien op afstemming, doorkoppeling en gezamenlijke uitvoering van door het veiligheidsoverleg dan wel de bestuurlijke werkgroep gewenste IVB-taken. Desgevraagd geeft mevrouw Buijs aan dat de gemeentelijke organisatie in het verleden vaak onvoldoende was betrokken bij de voorbereiding en de implementatie van de voorstellen. De coördinerend gemeentesecretarissen zullen indien nodig en op basis van de agenda aansluiten bij de bestuurlijke regiegroep en het Veiligheidsoverleg. Het Veiligheidsoverleg Oost-Brabant stemt in met het voorstel voor de IVB-overlegstructuur in Oost- Brabant. Tevens wordt ingestemd met de strategische agenda Oost-Brabant: overlastgevende en criminele jeugdgroepen, geweld, woninginbraken en ondermijnende georganiseerde criminaliteit. 6b. Veiligheidsfonds De heer Rombouts geeft een korte terugkoppeling van het overleg van de bestuurlijke werkgroep Veiligheidsfonds, welke voorafgaand aan het Veiligheidsoverleg heeft plaatsgevonden.

4 De werkgroep is voornemens om de bestaande situatie, wie betaalt wat, in de 41 gemeenten in kaart te brengen. Op basis van de inventarisatie zal een voorstel worden ontwikkeld voor het gelijktrekken van de financiële bijdragen van gemeenten Een en ander moet leiden tot de presentatie van een rekening, met ingang van 2014, waarbij onderscheid wordt gemaakt naar RIEC, Veiligheidshuis en een IV-fonds. In de toekomst (2016) zou dit kunnen leiden tot 1 Veiligheidsfonds, waarbinnen keuzes moeten worden gemaakt. Tijdens het volgende Veiligheidsoverleg zal een procesvoorstel worden gepresenteerd. De heer Gaillard geeft aan dat een overkoepelend IV-fonds ten koste gaat van de keuzevrijheid van gemeenten. De heer Bos meldt dat de gemeente Boekel niet deelneemt aan het RIEC. De heer Severijns wijst op de forse bijdrage die gemeenten voor het Veiligheidshuis moeten gaan betalen. 7. Concept deelrealisatieplan Oost-Brabant; Het nationaal realisatieplan wordt vertaald naar de eenheden volgens een vast sjabloon. De heer Heeres licht aan de hand van een korte presentatie toe, welke stappen er in Oost-Brabant precies worden gezet. De vraag naar de benodigde mensen en middelen om de inrichting van Oost-Brabant te realiseren moet worden beantwoord tegen de achtergrond van een grootse personele reorganisatie ( mensen), de vorming van een PolitieDienstencentrum en het verbeteren van de informatievoorziening door een ICT-aanvalsplan. Binnen de nationale politie worden 4 nationale projecten projecten doorgevoerd, gericht op het beter informatiegestuurd werken, een betere aanpak van high impact crime en ondermijning, het doorvoeren van een scherp sturingsconcept en een meer eenduidige dienstverlening. De top 61 zal worden benoemd per 1 januari De benoeming van de leidinggevenden van de onderdelen, de top 1200, zal per 1 juli 2013 plaatsvinden. De personele reorganisatie, welke waarschijnlijk in het 2 e semester van 2013 zal starten, zal ongeveer 1 jaar in beslag nemen. Volgens de heer Heeres zullen veel collega s op een andere plaats in de organisatie terugkomen. Mevrouw Doorn spreekt haar zorg uit ten aanzien van de haalbaarheid van de planning, aangezien de functieprofielen nog steeds niet zijn vastgesteld. Spreker wijst op het belang van goede informatievoorziening door de politie op lokaal niveau. De heer Heeres geeft aan dat de vaststelling van het landelijk functiehuis politie is vertraagd. Deze zou per 1 november 2012 worden opgeleverd en is vertraagd tot maart Het aantal functies binnen de politie wordt teruggebracht van ruim 7000 functies tot 90. Het plaatsingsproces van de medewerkers is een zorgpunt. Medewerkers willen weten hoe de nieuwe organisatie gaat werken,welke afdeling waar komt te zitten en wie waar komt te zitten. Spreker wil druk op de planning houden, om de periode van onzekerheid van medewerkers zo kort mogelijk te laten zijn. Ten aanzien van de communicatie door de politie geeft de heer Heeres aan dat keuzes moeten worden gemaakt en niet ieder voorval kan worden bericht. De operationele sterkte is op niveau gebleven. Voor de afdeling communicatie is sprake van een teruggang van 31 formatieplaatsen nu naar 15 formatieplaatsen in de toekomstige situatie. Het Veiligheidsoverleg complimenteert de heer Heeres voor de gekozen aanpak. Vervolgens sluit de heer van Gijzel de formele vergadering van het Veiligheidsoverleg Oost-Brabant.

5 Werkbezoek minister Opstelten: Na een korte pauze worden minister Opstelten, korpschef Bouman en de overige leden van de delegatie welkom geheten door regioburgemeester van Gijzel. De heer van Gijzel geeft een korte schets van de ontwikkelingen in Oost-Brabant. Op 26 en 27 mei 2011 zijn alle burgemeesters uit BN en BZO voor een eerste keer bij elkaar geweest en inmiddels is dit de 5 e bijeenkomst. Naast het Veiligheidsoverleg is een bestuurlijke regiegroep gevormd en hebben ook de driehoeken op het niveau van de basisteams gestalte gekregen. Het zwaartepunt van de werkzaamheden van de politie ligt bij de basisteams. Een en ander verhoudt zich niet altijd tot de gewenste uniformering vanaf het landelijke niveau. Daarnaast wordt zorg uitgesproken over de beheersfunctie op landelijk niveau, aangezien deze niet los kan worden gezien van de inhoud en bepalend is voor wat inhoudelijk door de politie gerealiseerd kan worden. Gewaakt moet worden voor de uitholling van het lokale gezag. Tevens wordt gevraagd naar de positie van de driehoeken versus de integrale stuurploegen. Aandacht wordt gevraagd voor de positie van de buurtbrigadier en de netwerkinspecteurs, die de ogen en oren van de politie zijn en weten wat lokaal van belang is. Ook wordt zorg van verschillende burgemeesters uitgesproken of het bureau in hun gemeenten wel open zal blijven. De hoop dat Nationale politie tot een betere herverdeling van de politiesterkte zou leiden is geen waarheid geworden. Een kleine regio verliest bij landelijke uniformering relatief meer capaciteit. Ondanks dat de operationele sterkte is gegarandeerd bestaat de indruk dat er minder capaciteit beschikbaar is. De heer Opstelten verklaart dat hij van overtuigd tegenstander van Nationale politie inmiddels een fervent voorstander van Nationale politie is geworden. Binnen Nationale politie is er geen verandering van de gezagspositie. De politie doet wat door de burgemeesters en Hoofdofficier van Justitie wordt opgedragen, maar het politiewerk wordt wel gestandaardiseerd. De minster licht zijn bezwaren tegen de novelle toe, omdat de invoering van Nationale politie per 1 januari 2013 daardoor vertraagd zou worden. In een veegwet is een aantal wijzigingsvoorstellen gedaan. Met de invoering van Nationale politie wordt het ministerie van Veiligheid en Justitie het grootste departement. Het inrichtingsplan en het realisatieplan zullen begin november in het art- 19 overleg, het overleg van de minister met de regioburgemeesters, worden besproken. De heer Bouman, korpschef Nationale politie, schetst enkele achtergronden van de vorming van Nationale politie. Het betreft de grootste reorganisatie in Nederland fte en mensen zijn bij de reorganisatie betrokken. Het traject van de personele reorganisatie kent een doorlooptijd van 49 weken. Het aantal fte binnen de niet operationele sterkte wordt teruggebracht van fte nu naar fte. Daarmee wordt 230 miljoen inverdiend.

6 De strategische leidinggevende functies worden teruggebracht van 100fte nu naar 49 fte straks. De heer Bouman geeft aan dat grote beheersvraagstukken in het art. 19 overleg aan de orde zullen komen. Daar zal ook het huisvestingsvraagstuk aan de orde komen. De bijstandsaanvragen zijn in de wet geregeld. Binnen de Nationale politie is een grote flexcapaciteit beschikbaar. De inzet van deze flexcapaciteit wordt bepaald door de driehoeken. De heer Rombouts bepleit terughoudendheid van de minister bij het benoemen van nationale prioriteiten. Spreker toont zich teleurgesteld over de toebedeelde sterkte en is van mening dat onvoldoende recht is gedaan aan de groeikorpsen. Minister Opstelten verwijst voor de sterkteverdeling naar de afspraken die hij hierover heeft gemaakt met de korpsbeheerders. De heer Nieuwenhuizen vraagt aandacht voor het toewijzingskader. Het is nog onvoldoende duidelijk op welke zaken op welk niveau worden opgepakt. De Informatiegestuurde politie vormt een belangrijk onderdeel van de CIE, maar zal in capaciteit afnemen. Spreker is van mening dat het teveel oormerken van de opsporingscapaciteit ten koste gaat van de flexibiliteit in de opsporing. Volgens de heer Bouman blijft de beschikbare capaciteit voor opsporing op hetzelfde niveau. De heer Gaillard geeft aan dat in de regio Brabant Zuid-Oost goede ervaringen zijn opgedaan met de buurtbrigadier en de netwerkinspecteur. De wijkagent is weliswaar geborgd met de norm 1:5000 inwoners en 80% van de tijd beschikbaar. Spreker bepleit een liaisonfunctie tussen de wijkagenten en de burgemeesters. Minister Opstelten geeft aan dat de burgemeesters hierover zelf kunnen besluiten en dat dit binnen de kaders van de inrichting tot de mogelijkheden zou behoren. De heer Bouman verwijst naar de norm 1:5000, een norm die leidend is en waarbij het gezag verantwoordelijk is voor de verdeling. Volgens de heer Heeres wordt de rol van de netwerkinspecteur in de toekomst deels ingevuld door de basisteamchef, de operationeel chef en de wijkagent plus. De benaming netwerkinspecteur komt niet terug, de rol wel. Overigens valt deze rol binnen de norm 1 op Over de werking binnen het basisteam moeten nog bindende afspraken gemaakt worden. De heer van Gijzel vraagt de heer Opstelten in te gaan op het proces rond de wietpas. Minister Opstelten geeft aan de Tweede Kamer uiterlijk 1 november 2012 te informeren over de wietpas. De wietpas is volgens spreker in de kern een succes, want de voornaamste doelstelling om buitenlandse toeristen te weren is gerealiseerd. De wietpas kende wel een aantal uitvoeringsproblemen, waarvoor een oplossing moet worden gevonden. De heer van Gijzel bedankt minister Opstelten, korpschef Bouman en de overige leden van de delegatie voor hun bezoek en sluit om uur de vergadering.