Tweede Kamer der Staten-Generaal

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Tweede Kamer der Staten-Generaal"

Transcriptie

1 Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar Rijksbegroting voor het jaar Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 71 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 17 februari 1987 De vaste Commissie voor Milieubeheer' heeft op 4 februari 1987 mondeling overleg gevoerd met de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer over het besluit stralenbescherming Kernenergiewet (Staatsblad 1986, nr. 465). De commissie had ter voorbereiding van dit overleg vragen aan de minister voorgelegd welke door hem zijn beantwoord. Vragen en antwoorden zijn gedrukt als verslag van een schriftelijk overleg ( XI, nr. 62). Na afloop van het overleg heeft de commissie nog een aantal vragen aan de minister voorgelegd, welke ook door hem zijn beantwoord. Deze vragen en antwoorden zijn als bijlage 1 bij dit verslag afgedrukt. De minister was vergezeld van enkele ambtenaren. De commissie heeft de eer van het gevoerde overleg als volgt verslag te doen. Vragen en opmerkingen uit de commissie 1 Samenstelling: Leden: De Boois (PvdA), voorzitter, Rienks (PvdA), Braams (VVD), Eversdijk (CDA), Lansink (CDA), Zijlstra (PvdA), Veldhoen (PvdA), Van Noord (CDA), Blauw (VVD), Lankhorst (PPR), Oomen Ruijten (CDA), ondervoorzitter, Schartman (CDA), De Visser (PvdA), Te Veldhuis (VVD), Jorritsma Lebbink (VVD), Laning Boersema (CDA). Tegelaar Boonacker (CDA), Eisma (D66), Swildens-Ro zendaal (PvdA), Verspaget (PvdA), Melkert (PvdA), Esselink(CDA) Plv. leden: Van der Hek (PvdA), Moor (PvdA), Rempt Halmmans de Jongh (VVD), De Kok (CDA), Van de Camp (CDA), Schutte (GPV), De Pree (PvdA), Nijland (CDA), Van Heemskerck Pillis Duvekot (D66), Van Es (PSP), Roosen van Pelt (CDA), Duyn (CDA), Tazelaar (PvdA), Leerling (RPF), De Beer (VVD), Boers Wijnberg (CDA), De Leeuw (CDA), Tommei (D66). Niessen (PvdA), Roethof (PvdA), Huys (PvdA), Van den Berg (SGP). De heer Zijlstra (PvdA.) vertaalde het dosisequivalent van 5 millisievert (msv), welke maximaal aanvaardbaar wordt geacht, als volgt. Een röntgenonderzoek bij bij voorbeeld een zwangere vrouw levert een straling op van 0,2 msv, ofte wel 20 millirem. Volgens dit besluit is ook voor een zwangere vrouw een dosis van 5 msv aanvaardbaar, het equivalent dus van 1 5 a 20 röntgenfoto's per jaar. Medisch gezien zijn echter slechts 2 a 3 röntgenfoto's per jaar in noodgevallen acceptabel. Deze woordvoerder meende hiermee één van de meest essentiële kenmerken van dit besluit te hebben weergegeven en vroeg de minister hier een reactie op te geven. De heer Zijlstra memoreerde dat dit besluit een lange voorgeschiedenis kent. Dit besluit lezend kon hij zich echter niet aan de indruk onttrekken dat dit besluit onlogisch, inconsistent en verhullend is. De basis van dit besluit wordt gevormd door een drietrapssysteem van rechtvaardiging, Alara (as low as reasonable achievable) en dosislimieten. De rechtvaardiging is afhankelijk van de beoordeling van medische, maatschappelijke en economische factoren. En wordt dus mede beïnvloed door politieke stellingname welke samenhangt met kernenergie. Alara wordt als doel genoemd maar wordt gebruikt als doekje voor het bloeden. Deze woordvoerder meende dat het stelsel van dosislimieten in veel nauwere Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71

2 samenhang met Alara geoptimaliseerd en gekwantificeerd zou moeten worden. Als verwacht wordt dat met behulp van Alara de dosislimiet lager zal uitkomen dan volgens het besluit is toegestaan, waarom is de norm dan niet nu al lager gesteld? Vervolgens bracht dit lid naar voren dat de norm alleen geldt voor extra stralingsbelasting. Stralingsbelasting dus die door eigen toedoen kan worden beïnvloed. Kennelijk geldt de norm niet voor de stralingsgevolgen van kernrampen. Die zijn niet «dosisrelevant» evenmin als de natuurlijke achtergrondstraling en de straling door medische toepassingen. Voor een binnenlandse ramp gelden andere normen dan voor een buitenlandse ramp. Ingeval van een binnenlandse ramp worden noodlimieten van ver boven de 5 msv toelaatbaar geacht. Deze woordvoerder meende dat alleen al het bestaan van dergelijke noodreferentieniveaus betekent dat in geval van een ramp schade aan de gezondheid toelaatbaar wordt geacht die ver uitgaat boven wat in het algemeen toelaatbaar wordt geacht. In dit verband vroeg de heer Zijlstra ook of de verhoogde radioactiviteit in voedsel na Tsjernobyl eveneens buiten de 5 msv-norm valt. Wat betekent het als de voorjaarsregens nieuwe straling laten neerdalen dit jaar? Valt dat dan ook buiten die norm? De heer Zijlstra achtte het onderhavige besluit in strijd met het Indicatief meerjarenprogramma (IMP) milieubeheer. Het IMP geeft als aanvaardbaar risico de kans van één op een miljoen. Volgens de ICRP (Internationaal Commission on Radiological Protection) en de Gezondheidsraad ligt het aanvaardbaar risico bij 5 msv bij een kans van één op de Dat betekent dat een kerncentrale door één ongeval per jaar een sterfterisico mag scheppen dat ver uitgaat boven de risicokans die in het IMP-milieubeheer is geaccepteerd. Tot de wezenlijke bezwaren van deze woordvoerder tegen dit besluit behoorde ook de versoepeling van de normen. Welk risico nu bij voorbeeld voor kinderen met de norm van 5 msv acceptabel wordt geacht kan worden afgeleid uit het antwoord op vraag 22 (zie verslag van een schriftelijk overleg kamerstuk , XI, nr. 62). Het antwoord op vraag 22 suggereert dat kinderen in hun jonge jaren slechts één keer die maximale dosis ontvangen. Het kankersterfterisico is dan vrij laag. Als kinderen echter ieder jaar worden blootgesteld aan die 5 msv loopt de sterftekans snel op, op 1 5-jarige leeftijd is die kans dan namelijk twee keer zo hoog. Bovendien is de mogelijkheid dat in enig jaar veel meer straling moet worden verwerkt dan 5 msv niet uitgesloten, waardoor de verdubbeling van de sterftekans van kinderen zich ook jonger voordoet. De heer Zijlstrn trok uit een en ander de conclusie dat de norm van 5 msv niet voor ieder mens een gelijk risico aangeeft en voor kwetsbare groepen veel hoger ligt dan voor de standaardvolwassene. Vervolgens ging dit lid in op de orgaandosislimieten. Deze zijn verhoogd, voor iedereen, ook voor (ongeboren) kinderen. Voor kinderen wordt daardoor de sterftekans meer verhoogd dan voor volwassenen. Met dit verschil tussen het gevaar voor besmetting na blootstelling aan straling voor kinderen en voor volwassenen wordt in het besluit geen rekening gehouden. De heer Zijlstra meende dat voor de meest gevoelige groepen besmettingslimieten hadden moeten worden opgesteld, die corresponderen met het maximale algemeen aanvaardbare risico, bij voorbeeld volgens het IMP-milieubeheer. Daarop had de dosislimiet gebaseerd moeten worden en dat had voor de gehele bevolking geldend gemaakt moeten worden. Deze woordvoerder vroeg ook nog of de 5 msv een blootstellingsnorm of een lozingsnorm is. Hij sloot niet uit dat het gaat om een blootstellingsnorm. In dat geval echter behoort in de regelgeving per bronterm een zodanige bovengrens voor de stralingsemissie gegeven te worden dat de totale norm van 5 msv niet wordt overschreden. Waarom worden dergelijke bovengrenzen niet in het besluit genoemd? Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 2

3 Deze woordvoerder bleef van mening dat hantering van de norm van 5 msv een verslechtering betekent van de stralingsbescherming. In het verleden werd feitelijk een lagere effectieve dosislimiet geaccepteerd dan de officiële 5 msv, omdat de orgaandosislimieten lager waren. De heer Zijlstra was van mening dat de norm in het besluit aanzienlijk beneden de 5 msv dient te liggen. Als in Europees verband regelgeving op dit punt wordt geëist, kan dat niet betekenen dat Nederland niet zelfstandig lagere normen kan vaststellen. Mevrouw Verspaget (P.v.d.A.) was van mening dat tijdens dit overleg wordt gesproken over een politiek en ethisch probleem. Een besluit als het onderhavige vraagt om de grootst mogelijke zorgvuldigheid, een scherp omlijnd begrippenapparaat, verwerking'van de nieuwste wetenschappelijke gegevens, volledigheid en effectieve controle. Bovendien achtte mevrouw Verspaget voor wat de radiologische werkers aangaat differentiatie naar groepen of personen gewenst met als uitgangspunt dat de zwaksten beschermd moeten worden. Uit verschillende recente onderzoeken blijkt dat de kans op straling in kernreactoren aanzienlijk hoger is bij onderhoudswerkzaamheden dan bij routinewerk en dat werknemers in «schone» nucleaire installaties en laboratoria een aanmerkelijk verhoogde kans hebben op bepaalde vormen van kanker. Als deze onderzoeken bij de minister bekend zijn waarom zijn dan de normen voor werknemers niet neerwaarts bijgesteld? Mevrouw Verspaget merkte op dat werknemers van ziekenhuizen en kerncentrales en in de industrie niet alleen een verhoogde kans op kanker hebben, maar hun kinderen lopen ook de kans dat zij generatie op generatie genetische schade zullen lijden. Zij meende dat hier een maatschappelijke verantwoordelijkheid rust op allen, mede omdat genetische schade op termijn ook hoge economische kosten met zich brengt. De regels die worden gesteld voor vruchtbare vrouwen en vrouwen die kenbaar hebben gemaakt dat zij zwanger zijn achtte dit lid dan ook onvoldoende. Het ongeboren kind loopt in de eerste periode van de zwangerschap de grootste kans op schade. De beschadiging van eicellen door regelmatige blootstelling is niet uitgesloten. Bovendien is het niet onwaarschijnlijk dat bij mannen genetisch materiaal wordt gewijzigd onder invloed van straling. Deze woordvoerster had er op gron J van het voorgaande bezwaar tegen dat mensen in de vruchtbare periode van hun leven met straling zouden mogen werken. Is het overigens juist dat de norm van de Gezondheidsraad over gefaseerde blootstelling van zwangere vrouwen aan straling niet integraal is overgenomen? In dit verband vroeg mevrouw Verspaget ook of het waar is dat in kerncentrales voor de meest risicovolle werkzaamheden met behulp van onderaannemers vooral gebruik wordt gemaakt van tijdelijke arbeidskrachten. Hoe wordt op dit punt controle uitgeoefend? Dit lid was van mening dat naast het gebruik van radioactiviteit in ziekenhuizen en laboratoria ook het gebruik van radioactiviteit in de industrie onder het onderhavige besluit zou moeten vallen ook al gaat het dan om relatief geringe doses. Bovendien dient alle straling, ook de inwendige, bij werknemers te worden geregistreerd. De Gezondheidsraad adviseert om de opgetelde straling als norm te hanteren. Daartoe lijken echter de middelen te ontbreken. Is dat niet reden te meer om de formeel op de werkplek toegestane straling te verminderen? Mevrouw Verspaget vroeg om een Nederlands onderzoek naar de ontwikkeling van de gezondheid van werknemers met straling, waarin ook de tijdelijke krachten moeten worden betrokken. Deze woordvoerster achtte het een omissie dat dit besluit niet voorschrijft, zoals volgens de Arbowet moet, dat werknemers worden geraadpleegd over hun stralingsveiligheid. Een dergelijke verplichting zou in dit besluit moeten worden opgenomen. Dit lid was van mening dat dit besluit aan alle eisen van de Arbowet moet voldoen. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 3

4 De heer Van den Berg (SGP.) vroeg wat nu de marge van de Kamer is ten aanzien van dit besluit. Dit mondeling overleg kan toch geen formaliteit zijn. Dit lid nam aan, dat de minister bereid is de inwerkingtreding van dit besluit zodanig op te schorten dat de resultaten van dit overleg daarin tot hun recht kunnen komen. De heer Van den Berg achtte de betreffende materie alleen voor ingewijden doorzichtig. Hoe groot is het aantal echte deskundigen? Wie bepalen nu eigenlijk de normen? Uit de stukken valt op te maken dat deskundigen elkaar tegenspreken, zoals blijkt uit het minderheidsstandpunt van de heer Nooteboom bij het advies van de Gezondheidsraad. Deze woordvoerder betreurde het overigens dat de CRMH (Centrale Raad Milieuhygiëne) niet over het besluit heeft geadviseerd vanwege het technische karakter van de materie. Is de meest recente wetenschappelijke informatie in het besluit verwerkt? De heer Van den Berg vroeg zich af of niet op een aantal punten nadere studie gewenst is alvorens nieuwe normen in te voeren. Deze woordvoerder noemde vervolgens een aantal probleemvelden. Ten eerste noemde hij de wetenschappelijke inzichten met betrekking tot de schadelijkheid van vooral lage radioactieve straling. Daar bestaat nog grote onduidelijkheid over. In de tweede plaats had hij problemen met de berekeningswijze van de dosislimieten voor de verschillende risicogroepen. Generalisaties passen hier niet. Het ligt veeleer voor de hand de meest kwetsbare groep voor wat betreft de dosis bepalend te laten zijn. Vervolgens vroeg de heer Van den Berg in hoeverre de normen die gelden voor de afzonderlijke organen nu zijn verhoogd. Moet ook op dit punt niet worden uitgegaan van de meest risicodragende organen voor wat betreft de normstelling. Er bestaat nogal wat onduidelijkheid over de verschillende gehanteerde normen en begrippen. Ook hierin is meer inzicht gewenst. Deze woordvoerder vroeg nog naar de consequenties van de normering van het stralingsniveau voor de toepassing van kernenergie. Wat zouden bij voorbeeld de gevolgen zijn van verlaging van de toegestane limieten met een factor 5 of 10? Concluderend merkte de heer Van den Berg op dat er ook bij zijn fractie nog vele vragen leven. Hij vroeg daarom ook om uitstel van de definitieve invoering van het besluit. Daardoor kan meer tijd worden geschapen voor openheid en voorlichting en voor een objectieve toets van voorliggende gegevens. De heer Lansink (C.D.A.) memoreerde dat het besluit stralenbescherming Kernenergiewet een lange geschiedenis kent. De commissie voor Milieubeheer heeft tijdens de behandeling van het IMP Straling (Handelingen Tweede Kamer , UCV nr. 46) gevraagd om overleg over dit besluit, vanwege de discussie over de versoepeling van de normen en het verdeelde advies van de Gezondheidsraad. In de reacties die de commissie op het besluit heeft ontvangen zijn de volgende punten van kritiek te vinden: onleesbaarheid van regelgeving; het ontbreken van een uiteenzetting over samenstelling en werkwijze van de ICRP; de aard en betekenis van veiligheidsnormen en de uitgangspunten; de maatschappelijke afweging en de advisering door de Gezondheidsraad. Naar aanleiding van dit laatste punt van kritiek merkte de heer Lansink op dat ook hij het betreurde dat de CRMH niet heeft geadviseerd over dit besluit. Naast de al genoemde punten van kritiek wordt ook wel van misleiding gesproken. Wil de minister op deze punten van kritiek ingaan? De heer Lansink was van mening dat een afzonderlijk IMP Straling wenselijk blijft. Hij verwees voor zijn stellingname over straling en stralingsbescherming naar zijn bijdrage aan het debat over het IMP Straling Deze woordvoerder meende dat het onderzoek op dit gebied dient te worden voortgezet, omdat over een aantal punten onvoldoende duidelijkheid bestaat. Hij doelde daarmee op de aanduiding van groepslimieten naast individuele dosislimieten, de doorwerking van cumulatieve en Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 4

5 synergistische effecten en het onderzoek naar de lineariteit van stralingseffecten, in het bijzonder het vraagstuk van het absolute of relatieve risicomodel en het verschil tussen de zogenaamde stochastische en niet-stochastische effecten. Het belangrijkste probleem vormt de aanpassing van de Nederlandse normen aan de Europese basisnormen. De heer Lansink memoreerde dat hij tijdens de behandeling van het IMP Straling een eventuele versoepeling van normen kritisch had benaderd. Hij meende dat het besluit getoetst moet worden aan de volgende punten: de verwerking van de uitgangspunten van de stralingsbescherming; de vraag of al dan niet versoepeling is opgetreden; de vraag of voor de zwakste groepen groepsgewijze dosislimieten mogelijk zijn; de vraag of de uitgebrachte adviezen voldoende zijn gevolgd. Bij oplossing van dit probleem is beantwoording van de vraag of Nederland een zelfstandige positie in kan nemen niet doorslaggevend. De richtlijn die het Euratomverdrag geeft laat meer vrijheid dan een verordening of een beschikking. Opvallend is trouwens dat nogal wat lidstaten moeite hadden de herziene richtlijn van 1980 te verwerken. Uit het antwoord op vraag 2 blijkt dat de minister een spanningsveld erkent tussen het Europese recht, dat unificatie beoogt, en de bescherming van individuen of groepen. De heer Lansink vroeg of zijn interpretatie juist is dat bescherming van bijzondere groepen mogelijk is binnen het Alarabeginsel. Kunnen verschillen in normgeving optreden tussen lidstaten? Wat houdt de toetsing van het Hof van Justitie in? Bestaat in Europees verband de bereidheid om naast basisnormen een stelsel van subnormen voor bijzondere groepen op te stellen? Deze woordvoerder vroeg in dit verband ook of de laatste herziening van de Richtlijn (84/467/Euratom) tot verdere unificatie heeft geleid. Uit de antwoorden op de vragen blijkt dat de minister niet van mening is dat in het besluit een versoepeling van normen optreedt. De heer Lansink meende dat het volgende essentieel is voor de politieke beoordeling van een en ander. De betekenis van de handhaving van de toegestane dosis voor het gehele lichaam, de definiëring van het effectieve dosisequivalent, de andersoortige waardering van de dosis-effectrelaties voor verschillende organen en de beoordeling van het uiteindelijke risico als toets voor de werking van regelgeving en beleid. Dit lid vroeg een uiteenzetting over de beginselen van rechtvaardiging, Alara en de doorwerking van de dosislimieten op de risico's, zoals die individueel, groepsgewijs en door de samenleving als geheel worden gelopen. Deze beginselen l.unnen overigens niet los van elkaar worden gezien. De heer Lansink verbond hieraan de vraag hoe het rechtvaardigingsbeginsel operationeel wordt gemaakt. Het Alara-principe staat of valt met het criterium «redelijkerwijs» en de operationalisering in kwalitatieve en kwantitatxve zin, vooral wanneer tegengestelde factoren, als maatschappelijke zorg versus economisch belang in beschouwing worden genomen. De vertaling van normen in aantallen slachtoffers per jaar heeft in ieder geval betekenis voor de vergelijking met andere risico's en voor de beoordeling van de vraag wat maximaal kan worden gedaan. De aanduiding van individuele dosislimieten vraagt een uiteenzetting over het eigenlijke doel van de normstelling, de stand van de inzichten in de stralingsleer, de berekening van het effectief dosis equivalent en de betekenis van de weegfactoren. Een ander belangrijk punt vond de heer Lansink de beoordeling van de uiteindelijke risicofactoren en het werken met gemiddelden voor volwassenen c.q. radiologische werkers, voor vrouwen en mannen, en voor leeftijd, waarbij kinderen een groter risico lopen. Waarom zijn geen afzonderlijke normen ingevoerd? Welk bezwaar leeft bij de Europese partners tegen de aanduiding van bijzondere normen voor kwetsbare groepen? Deze woordvoerder was van mening dat de dosislimiet voor het gehele lichaam msv per jaar was en blijft, terwijl gestreefd wordt naar een Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 5

6 waarde van 1 msv per jaar. Als het juist is dat het gemiddelde voor de gehele bevolking slechts 0,1 msv bedraagt bij een achtergrondstraling van 2 msv, welk bezwaar bestaat er dan om in Europees verband te komen tot een scherpere normstelling. Kan daaruit worden opgemaakt dat een indeling in natuurlijke en artificiële straling mogelijk is, inclusief een nadere aanduiding van beheersbare en niet-beheersbare straling? Is de bewindsman bereid om destelling, dat de bijstelling van de dosislimieten voor organen niet heeft geleid tot een verhoging van de risico's nader te onderbouwen, en politiek voor zijn verantwoording te nemen? Ten slotte vroeg de heer Lansink of de minister zijn navolgende voorlopige stellingnames ten aanzien van het besluit kan delen. De norm voor de maximale stralingsbelasting voor het gehele lichaam is ongewijzigd en kan via Alara worden verlaagd tot 1 msv. De normen voor orgaandosislimieten vertonen een wisselend beeld: verhoging, verlaging en gelijk blijven komen voor op grond van nader onderzoek en de introductie van weegfactoren. In juridische zin is strikt genomen sprake van verruiming van enkele normen, in materiële zin echter niet, terwijl in de praktijk de dosislimieten niet worden gehaald c.q. opgevuld. De heer Braams (V.V.D.) was van mening dat de beslissing die nu in het besluit is neergelegd, heel redelijke resultaten laat zien. De gekozen manier tot redelijk veilige situaties. Op dit gebied wordt al zeer lang gewerkt aan veiligheid, vooral voor medische werkers. Als het gaat om kunstmatige straling hoe is dan de verhouding tussen toepassing in de medische sector en in de andere sectoren? De heer Braams had de indruk dat wanneer over dit besluit wordt gesproken het vooral gaat om het veiliger maken van de medische toepassingen van straling. Dit besluit lijkt niet of nauwelijks nodig om de (nucleaire) industrie veiliger te maken. Deze woordvoerder constateerde verschuivingen in de criteria, die het streven naar meer veiligheid bepalen. In het verleden werd veel gewicht toegekend aan getalscriteria. Nu lijken die criteria een andere functie te vervullen dan bij de milieunormen. Andere criteria, zoals Alara, lijken veel meer een bijdrage te leveren aan het veiliger maken van de toepassing van straling en het terugdringen van de stralingsdosis die kan worden opgelopen. Is de minister het met deze stelling eens? Dit lid achtte het niet juist om uitstel te bepleiten van de invoering van dit besluit. Dat betekent namelijk ook uitstel van het laten doorwerken van nieuwere inzichten en van het doorvoeren van de vele aanbevelingen die moeten leiden tot vermindering van straling. De heer Braams was overigens van mening dat de stralingsdosis die vanuit de gezondheidssector naar de bevolking toegaat, wel degelijk kan worden verlaagd. Ook daarom achtte hij invoering van dit besluit van groot belang. Ten slotte merkte de heer Braams op dat het ten behoeve van de duidelijkheid van belang is een algemeen risicocriterium op te stellen. De heer Lankhorst (P.P.R.) achtte het van belang dat discussies over risicovergelijkingen worden gevoerd, vooral nu zich ook een nieuwe discussie over kernenergie aandient. Hij was van mening dat er in deze discussies niet gepolariseerd moet worden. Het doel moet veeleer zijn een oplossing vinden voor het probleem en beslissingen nemen. Dat dat ook in de discussie van vandaag weer niet lijkt te lukken is mede te wijten aan de inrichting van het besluit stralenbescherming en van de toelichting daarop. Dit lid constateerde dat hier ook voor de minister een uitdaging ligt om de maatschappelijke discussie aan te gaan over dit onderwerp. Hoe denkt de minister op dit moment al de discussie met de milieuorganisaties aan te gaan? De Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer merkte hierop op, dat met het invoeren van het onderhavige besluit de discussie over straling in Nederland nog niet is beëindigd. Die discussie dient te worden voortgezet. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 6

7 De heer Lankhorst vervolgde zijn betoog door op te merken dat hij het betreurde dat de Arbowet in dit besluit nog niet is doorgevoerd. Deze woordvoerder vroeg wat er met de nieuwe inzichten gebeurt. Worden die op zodanige wijze gehanteerd dat de limieten zoveel strenger worden gemaakt dat de risico's kleiner worden. Dit lid had nu juist de indruk dat in dit besluit door middel van nieuwe definities de limieten gelijk worden gehouden maar dat door het aanbrengen van weegfactoren de schijn wordt gewekt dat de risico's worden verminderd. Dat leek hem niet de juiste weg. De heer Lankhorst betreurde het dat de CRMH niet heeft geadviseerd over dit besluit. In het kader van de discussie had dat advies een belangrijke rol kunnen spelen. Hij wees erop dat de Gezondheidsraad in zijn advies opmerkt dat het geen aanbeveling verdient dat de ICRP voortgaat met het introduceren van nieuwe weegfactoren zonder de bijbehorende betekenis van de grootheden en het gebruik daarvan nader te omschrijven. De heer Lankhorst meende dat deze stelling op de nodige twijfels binnen de Gezondheidsraad wijst. Hij achtte het niet juist dat in het besluit een aantal definities niet worden vermeld. Wat wordt precies verstaan onder achtergrondstraling? Deze woordvoerder kon zich vinden in de grenzen die volgens de woordvoerders van de P.v.d.A.-fractie uiteindelijk moeten worden gesteld. Ook hij vond het onbegrijpelijk dat, wanneer 1 msv per jaar haalbaar wordt geacht, in het besluit toch de norm van 5 msv wordt gehanteerd. Ten slotte meende ook de heer Lankhorst dat de normering moet worden afgestemd op de zwakste groepen. De heer Eisma (D66) was de overtuiging toegedaan dat lidstaten strengere normen mogen toepassen dan in de Richtlijn zijn voorzien. Waarom is de Nederlandse regelgeving aangepast aan de maximale norm van 50 msv? Waarom is niet overgegaan tot een regelgeving waarin de meest kwetsbare groepen uit onze samenleving een veel prominentere plaats innemen dan nu het geval is? Deze woordvoerder memoreerde dat het Europees Parlement zich bij beoordeling van de Richtlijn heeft gebaseerd op onjuiste informatie over de besmettingslimieten. Daarmee had de regering toch bij het opstellen van het onderhavige besluit rekening kunnen houden? Ook de heer Eisma vond het betreurenswaardig dat de CRMH niet hee : willen adviseren over dit besluit. Het ware wellicht verstandiger geweest de CMRH eerst advies te vragen nadat de Gezondheidsraad zijn advies had uitgebracht. Hij pleitte ervoor de CMRH alsnog, te vragen om een advies. Waarom is de Arboraad niet gevraagd over het besluit te adviseren? Deze woordvoerder achtte het verstandig de omstreden normen in dit besluit met enkele factoren te verlagen. Het besluit dan in werking laten treden en vervolgens, na nieuwe ICRP-normen en het uitbrengen van het advies van de CMRH, het besluit bij te stellen. Daarbij zou dan ook het advies van de Gezondheidsraad ('85, nr. 7) betrokken moeten worden De heer Eisma sprak vervolgens over de antwoorden op vragen 14d en 60. Die beantwoording overtuigde hem niet dat de risicolimieten uit het IMP Straling in overeenstemming zijn met de in het besluit genoemde dosislimieten. Toepassing van de risiconorm 10 5 leidt tot een dosislimiet van 0,25 msv in plaats van 5 msv. Dat zou betekenen doorgeredeneerd een verlaging van de norm met ongeveer een factor 20. Consequent zou dit betekenen dat voor beroepswerkers de norm moet worden teruggebracht van 50 msv naar 2,5 msv. Wil de minister op deze berekeningswijze reageren? Ook vanuit economisch oogpunt gezien achtte deze woordvoerder de norm van 50 msv voor werknemers onwenselijk. Slechts 1% van de beroepswerkers haalt een limiet tussen 1 5 msv en 50 msv. Dit lid meende dat op grond daarvan de dosislimiet voor beroepswerkers moet worden gesteld op 15 msv, met ontheffingsmogelijkheid bij overschrijding van de 15 msv-norm. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 7

8 De huidige orgaandosislimieten zijn ondeugdelijk. Door de weegfactoren die aan organen zijn toegekend worden ze onderling van elkaar afhankelijk gemaakt en bedragen ze samen de weegfactor 1. Volgens nieuwe wetenschappelijke inzichten echter is de stralingsgevoeligheid van borsten hoger dan aanvankelijk werd aangenomen. De consequentie van toepassing van weegfactoren is nu dat als de dosislimiet van borsten omlaag moet, de dosislimieten van andere organen omhoog kunnen. De heer Eisma meende dat een toepassing van weegfactoren te veel leidt tot onduidelijkheid, onjuistheid en ondeugdelijkheid. Nu meent de minister dat door de verhoogde dosis- en besmettingslimieten de meer fundamentele risicolimieten niet worden verhoogd. Deze woordvoerder meende dat de argumentatie daarvoor, zoals te lezen is in het antwoord op vraag 43, onjuistheden bevat. De heer Eisma achtte het juist dat de besmettingslimieten niet in het besluit zijn opgenomen. Echter de uitgangspunten voor de omrekening moeten wel worden vastgelegd. Deze uitgangspunten zijn, aldus deze woordvoerder, onder meer een risicolimiet van 10 6 per jaar per stof. Bovendien moet worden uitgegaan van omringingsfactoren die wetenschappelijk verantwoord zijn en die gelden voor de categorie met de hoogste omrekeningsfactor naar risico. Het antwoord van de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer De minister benadrukte dat de discussie over dit onderwerp na vandaag niet is afgerond. In de toekomst zal nog verschillende malen over dit onderwerp worden gesproken. Het is duidelijk dat ioniserende straling nadelige gevolgen kan hebben voor mens en milieu. De discussie wordt bemoeilijkt door het feit dat moeilijk te bepalen is wat precies de effecten zijn van straling en hoe daarmee moet worden omgegaan. Een van de in het oog lopende risico's is de kans op kanker. Dat benadrukt nog eens waarom iedere discussie op dit gebied voorzichtig tegemoet moet worden getreden. De minister trok uit de verschillende betogen de conclusie dat vandaag twee aspecten vooral aan de orde zijn. In de eerste plaats is dat de vraag of wel voldoende bescherming wordt geboden. Staat eenieder niet bloot aan te grote gevaren? Dit staat overigens los van de discussie over kerncentrales. In de tweede plaats is dat de vraag of de discussie over de normen niet te veel door deskundigen onderling wordt gevoerd. De bewindsman stelde dat de discussie vandaag niet wordt bemoeilijkt door een gebrek aan kennis. Juist op het terrein van de stralingshygiëne is meer bekend dan op een aantal andere terreinen in het milieubeleid. In het milieubeleid is vaak weinig bekend over de relatie tussen bronnen en effecten en over de zogenaamde dosiseffect-relaties. Die relatief grote kennis heeft overigens het probleem niet overzichtelijker gemaakt. Aanleiding tot de discussie van vandaag is de ongerustheid over de normstelling in het besluit stralenbescherming. Die ongerustheid spitst zich toe op de vraag of de normen wel of niet worden versoepeld. De minister zei dat het besluit niet de intentie heeft de normen te versoepelen. Afgesproken is dat het besluit niet eerder in werking zal treden dan één maand na plaatsing in het Staatsblad. Na vandaag wordt het besluit wel of niet van kracht. Als het besluit niet van kracht wordt blijven de oude normen gehandhaafd. In het kader van de Kernenergiewet bestaat (nog) niet de verplichting om te discussiëren over een ontwerpbesluit. De Kernenergiewet zal in die zin worden aangepast, zodat in een vroeg stadium discussie over een ontwerp-besluit mogelijk is. De bewindsman meende dat bij normstelling kennis een belangrijke rol speelt. De technische en wetenschappelijke inzichten hebben er toe geleid, dat in Nederland op het punt van straling geen sprake is van te Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 8

9 grote schade aan de volksgezondheid. Echter naast een wetenschappelijke benadering is ook de politieke en beleidsmatige opvatting van belang voor de normstelling. Ook de minister betreurde het dat de CRMH geen advies heeft willen uitbrengen over dit besluit. Hij meende echter dat het ontbreken van het advies van de CRMH en van de Arboraad nu de discussie over en de vaststelling van het besluit niet mogen ophouden. De discussie van vandaag richt zich op de effecten die kunnen optreden, bijvoorbeeld kans cp kanker of kans op erfelijke afwijkingen, de zogenaamde stochastische effecten. Het gaat dan om risico's. Het is de laatste jaren gebruikelijk in het milieubeleid te spreken over risico's en effecten. De minister verwees in dit verband naar de discussie over chemische stoffen. De risiconorm is 10 6 ofte wel een risiconorm van één op de miljoen. Het vaststellen van dat risico betekent overigens niet dat het streven niet gericht is op verder terugdringen van de norm. Hoe vervelend het ook is er moet worden gewerkt met risiconormen. Daar bestaat ook ten principale geen verschil van mening over. De bewindsman ging in dit verband ook in op de internationale discussie. Het kabinet heeft gekozen voor internationale samenwerking. Daarom is ervoor gekozen om de Europese basisnormen, die zijn vastgelegd in de Richtlijn van 1980, in Nederlandse regelgeving te verwerken. Dat sluit op zich niet uit dat Nederland een eigen weg zou kunnen gaan, echter dat zou de verwarring in Europees verband vergroten. Bovendien suggereert het dat het ene land veiliger werkt dan het andere. De minister voelde er niet zo veel voor om in internationaal verband een geïsoleerde opstelling te kiezen. Die Europese basisnormen zijn overigens gebaseerd op publikaties van de ICRP. De ICRP bestaat uitten hoogste 12 leden, stralingsdeskundigen uit de hele wereld. Het gaat om een particuliere organisatie, ingesteld door het internationaal congres voor de radiologie. Er zijn vier subcommissies, die ieder een bepaald terrein van de stralingshygiëne bestrijken. Die subcommissies vergaderen minstens één keer per jaar. De subcommissies stellen documenten op en na goedkeuring door de ICRP worden die documenten als een publikatie uitgegeven. Die publikaties bevatten naast aanbevelingen ook de onderbouwingen daarvan. De EG heeft de aanbevelingen van de ICRP in dezen overgenomen. De Nederlandse regering had destijds al voordat de EG-basisnormen werden opgesteld advies gevraagd over ICRP-publikatie nr. 26 over normstelling aan de Gezondheidsraad. Mede op basis van dit interimadvies heeft Nederland ingestemd met de basisnormen. Toen werd wel een voorbehoud gemaakt omdat er nog geen afgerond advies was van de Gezondheidsraad. Dat advies verscheen in Het voorbehoud is inmiddels ingetrokken. Het besluit is gebaseerd op het eindadvies van de Gezondheidsraad. Er is in 1985 nog een keer advies uitgebracht door de Gezondheidsraad, ditmaal over de wetenschappelijke onderbouwing van de normstelling zoals was vastgesteld in ICRP-publikatie nr. 26. De minister schetste vervolgens de uitgangspunten van het stralingshygiënisch beleid. Die zijn drieërlei: 1. rechtvaardiging; 2. Alara; 3. individuele dosislimieten. De uitgangspunten dienen in deze volgorde te worden toegepast. Voor wat betreft de rechtvaardiging betekent dat dat de voor- en nadelen van gebruik tegen elkaar moeten worden afgewogen, hetgeen betekent dat bij toepassing van het rechtvaardigingsbeginsel gekeken moet worden naar alternatieve mogelijkheden. Als op basis van dit beginsel besloten wordt dat radioactieve stoffen moeten worden toegepast dan zal in de vergunningverlening het Alara-principe naar voren gebracht moeten worden. Het Alara-principe is de belangrijkste factor om de feitelijke blootstelling aan straling zo laag mogelijk te laten zijn. Juist Alara leidt ertoe dat in de praktijk de norm van 1 msv niet wordt gehaald. De minister meende dat voorzichtig moet worden omgegaan met kwantifice- Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr. 71 9

10 ring van Alara omdat het gevaar bestaat dat Alara daarmee wordt verlaagd tot een cijfermatig principe terwijl het karakter van Alara juist is te komen tot een zo laag mogelijke belasting voor mens en voor milieu. Wel moet voortdurend worden bezien hoe het Alara-principe in de praktijk tot uitdrukking wordt gebracht. Het Alara-principe blijkt in de praktijk te werken. Het Alara-principe wordt aangevuld met het stelsel van individuele dosislimieten. In dat verband bracht de bewindsman naar voren dat de norm van 50 msv geldt voor werkers, dus onder andere mensen die in kerncentrales werken. Wordt die norm verlaagd naar 15 msv dan kunnen bepaalde medische handelingen niet meer worden verricht. Bij splijtstofwisseling kan in een aantal gevallen een belasting van 50 msv optreden. Bij normaal in bedrijf zijnde kerncentrales kan sprake zijn van een belasting van 15 msv. In het kader van de kernenergiediscussie is er overigens voor gekozen om een deel van de definities onder te brengen in een apart definitiebesluit. De in het besluit genoemde dosislimieten berusten op een risicofilosofie. De dosislimiet moet eigenlijk zodanig worden uitgedrukt dat die overeenkomt met een bepaalde risico. Het gaat dan om twee risico's: fatale tumoren en genetische afwijkingen. Er wordt gebruik gemaakt van risicofactoren, dat zijn in feite de risico's op een bepaald effect als gevolg van een bestraling van 1 Sv. Probleem daarbij is dat individuen nogal verschillen. Deze verschillen worden door leeftijd en geslacht nog vergroot. Daarom is er gekozen voor een gemiddelde mens, afgeleid van de gemiddelde volwassen radiologische werker. De vraag is echter hoe groot de fout is die gecreëerd wordt door standaardisering. Die grootte moet vergeleken worden met de foutenmarge die er so wie so is door vele onzekerheden in de metingen en de omrekeningen. Vandaar dat uitgegaan moet worden van een orde van grootte. Exacte getallen zijn daarom bij iedere risicoschatting schijn-exact. De risicofactoren die door de ICRP zijn gehanteerd berusten op veel onderzoek en wanneer sprake is van nieuw onderzoek worden die risicofactoren beter onderbouwd of leiden tot aanpassing van de risicofactoren. De conclusies uit het advies van de Gezondheidsraad uit 1985 zijn: - de genetische effecten zijn door de ICRP overschat; - de pré-natale effecten zijn minder dan in 1977 werd aangenomen; - het risico op fatale borstkliertumoren is hoger dan geschat, dat hoefde echter geen gevolgen te hebben voor de praktische stralingshygiëne; - de kans op longtumoren bleek twee maal zo laag als voor die tijd werd aangenomen. Er zijn overigens ook studies waarin de risico's hoger uitkomen dan die risico's die door de ICRP in 1977 zijn aangenomen. De Gezondheidsraad heeft bij de opstelling van zijn advies de meeste van die studies in advisering betrokken. Het belangrijkste daarvan is het BEIR-rapport uit de Verenigde Staten over biologische effecten van ioniserende straling. Gebruik makend van alle gegevens heeft de Gezondheidsraad voor de verschillende organen marges aangegeven waarbinnen de risicofactoren liggen. De normen zoals die in het besluit zijn vastgelegd bevinden zich binnen deze door de Gezondheidsraad opgestelde marge behalve voor de borstklier. De minister voegde hier nog aan toe dat de verhoogde kans op borstkliertumoren geen gevolgen heeft voor de stralingshygiëne, omdat vrouwelijke radiologische werkers loodschorten dragen. Dat betekent overigens niet dat in de praktijk geen rekening moet worden gehouden met de grotere gevoeligheid van vrouwen. Vervolgens ging de bewindsman in op de vragen gesteld over de grotere gevoeligheid van (ongeboren) kinderen. Uit die grotere gevoeligheid van kinderen mag niet zo maar worden afgeleid dat kinderen dan voor het krijgen van alle tumoren in dezelfde mate gevoelig zouden zijn. Bestudering van alle cijfers leidt tot de voorzichtige conclusie dat kinderen ongeveer twee maal zo gevoelig zijn voor straling dan volwasse- Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr

11 nen. Datzelfde wordt ook aangenomen voor ongeboren kinderen. Die extra gevoeligheid is verdisconteerd in de dosislimiet voor de bevolking. Het risico op genetische effecten is 10 5 per msv voor de eerste twee generaties. Datzelfde staat ook in het IMP Straling. Door de standaardisering van de ICRP wordt aangenomen dat de gemiddelde radiologische werker nog een kindverwachting heeft van 0,4. Daarmee is rekening gehouden bij de vaststelling van de limieten. De bewindsman wilde nogmaals benadrukken dat de kansen op genetische effecten minder zijn dan destijds door de ICRP werd aangenomen. Om de vraag te beantwoorden over de risico's van het eten van besmet voedsel verwees de minister naar de maatregelen die na Tsjernobyl zijn genomen. Deze waren op de zwakste groep, namelijk kinderen, afgesteld. Over het systeem van het effectieve dosisequivalent merkte de minister op dat deze op nationaal en internationaal niveau wordt aanvaard. Het systeem is door de ICRP bedacht om de orgaandoses bij elkaar op te tellen. Zodoende kan een beter inzicht worden verkregen in de risico's van de straling. Kritiek op risicofactoren werkt dus ook door op het effectieve dosisequivalent. Daarom dient het effectieve dosisequivalent niet klakkeloos te worden toegepast. Groot voordeel van het systeem van effectieve dosisequivalenten is dat het internationaal aanvaard is. Nadeel is echter dat de genetische en carcinogene risico's bij elkaar worden opgeteld, dat er wordt uitgegaan van een standaard mens en dat aanpassing aan nieuwe gegevens wordt bemoeilijkt. Bij wegen van voor- en nadelen dient mee te wegen dat de EG-richtlijn het gebruik van effectieve dosisequivalenten voorschrijft. De minister handhaafde de stelling dat het onderhavige besluit de normen niet versoepelt. Het gaat daarbij om de individuele dosislimieten waarin de volgende vier typen normen zijn te onderscheiden: 1. de dosislimiet voor het gehele lichaam; 2. de dosislimieten voor de afzonderlijke organen; 3. de risico's die zijn verbonden met de dosislimieten; 4. de jaarlijkse limieten van wat mensen binnen krijgen of wel de ali's. De dosislimiet voor het gehele lichaam was en is 5 msv. Die limiet wordt dus niet versoepeld. Bij de orgaandosislimieten ligt dat anders. In de oude regelgeving stonden voor een aantal organen afzonderlijke dosislimieten vastgesteld. In het nieuwe besluit zijn de orgaandosislimieten met behulp van de weegfactoren uit de dosislimiet voor het gehele lichaam afgeleid. Dat betekent dat een aantal orgaandosislimieten worden verhoogd en dat een enkele is verlaagd. Echter de vraag is of dat ook verhoging van het risico betekent. Voor het gehele lichaam blijft het risico gelijk omdat ook de dosislimiet voor het gehele lichaam gelijk blijft. Aanvaarding van dat risico voor het gehele lichaam kan nu worden omgezet in aanvaardbare risico's voor organen. Die risico's zijn in principe hetzelfde: het doet er niet toe of men overlijdt aan een tumor in de longen dan wel in enig ander orgaan. Achteraf kan worden geconstateerd dat men vroeger voor een aantal organen aan «de veilige kant» heeft gezeten met de normstelling, gezien de kennis die we nu over de risico's in die organen hebben? De ali's geven aan hoeveel men van een bepaald radionuclide mag innemen. Ali's staan niet in het besluit stralenbescherming omdat het gaat om van orgaandosislimieten afgeleide normen. Ook zij vertegenwoordigen eenzelfde risico als voor het gehele lichaam wordt geaccepteerd. Het onderzoek naar risico's van straling is nog steeds in volle gang. Indien de resultaten van dat onderzoek daar aanleiding toe geven zal zeker gestreefd worden naar aanpassing van de normen, ook als dat betekent dat Nederland dan een uitzonderingspositie in de EG zal innemen. De minister was het eens met de stelling dat een handleiding voor het besluit stralenbescherming toegankelijk moet zijn. Het besluit is moeilijk leesbaar. Bij het toegankelijk maken van het besluit voor grote groepen Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr

12 doet zich echter steeds opnieuw de vraag voor, welke doelgroep voor ogen staat. Er wordt gewerkt aan een voorlichtingsplan voor het grote publiek. Voor radiologische werkers is al veel informatie beschikbaar in het kader van hun opleiding en van cursussen. Op de vraag of het IMP Straling kan worden gehandhaafd antwoordde de minister dat een aantal jaren geleden een nieuw stelsel van milieubeleidsplanning is afgesproken. Voor het gehele beleid komt er één nationaal milieubeleidsplan dat wordt vastgelegd in regelgeving De uitwerking daarvan wordt vastgelegd in de jaarlijkse milieuprogramma's. De milieuaspecten van de stralingshygiëne moeten ten principale in het nationale milieubeleidsplan worden behandeld. Op deelterreinen komen echter wel aparte notities. De minister zei te zullen bezien hoe toch aan de vraag tegemoet kan worden gekomen. De CRMH kan niet alsnog worden gevraagd om advisering over het besluit. Staatsrechtelijk is de Raad van State eindadviseur over een besluit als het onderhavige. De CRMH kan pas weer om advies worden gevraagd bij de eerstvolgende wijziging van het besluit. Ten slotte merkte de minister op dat radiologische werkers nu reeds op grond van dit besluit medisch worden onderzocht. De dosisresultaten worden jaarlijks gepubliceerd. Tijdelijk personeel verricht inderdaad werkzaamheden in kerncentrales gedurende de jaarlijkse splijtstofwisseling. Het gaat daarbij ook om specialistische werkzaamheden. De normen voor tijdelijk personeel zijn gelijk aan die van vast personeel. De voorzitter van de commissie, De Boois De griffier van de commissie, Hordijk Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr

13 BIJLAGE 1 1 Kan in Nederlands verband gekomen worden tot de vaststelling van afzonderlijke dosislimieten voor zwakkere groepen (zwangere vrouwen, kinderen, (licht-)gehandicaptenj? Voor beroepshalve blootgestelden kan een afzonderlijke limiet voor verschillende groepen worden vastgesteld. De personen behorende tot deze groepen kunnen namelijk individueel uit het betreffende arbeidsproces worden gehaald, wanneer zij de, individueel gemeten, dosislimiet dreigen te overschrijden. Voor leden van de bevolking kan gezien het gemengde karakter ervan, niet voor een bepaalde groep een lagere limiet worden gesteld. De blootstelling van de bevolking vindt op een zodanige wijze plaats, dat iedereen op dezelfde wijze blootgesteld wordt. Men kan geen aparte groepen vrijwaren van een bepaalde stralingsbelasting. De limieten moeten daarom ook voldoende bescherming van de gezondheid bieden voor groepen zoals (ongeboren) kinderen. Er is overigens geen reden om aan te nemen dat (licht) gehandicapten gevoeliger voor straling zijn dan andere leden van de bevolking. 2 Kan de bewindsman een inhoudelijke reactie geven op het commentaar van de heer Nooteboom en de Vereniging voor Milieudefensie inzake de geuite beschuldiging van misleiding van de Kamer? Het commentaar van de Vereniging Milieudefensie is niet dezerzijds bekend. De beschuldiging in het commentaar van de heer Nooteboom dat in de schriftelijke beantwoording van de vragen ter voorbereiding van het mondeling overleg over het Besluit Stralenbescherming sprake is van misleiding, is volstrekt ongegrond. Waar het in feite gaat om een verschil in interpretatie van de antwoorden, is een beschuldiging van misleiding misplaatst en niet bevorderlijk voor de zorgvuldigheid waarmee de discussie over de normstelling zou moeten worden gevoerd. In het commentaar van de heer Nooteboom wordt op vijf plaatsen over misleiding gesproken: 1. Op bladzijde 1 van het commentaar. Hier gaat het om vraag 48, die ten dele niet zou zijn beantwoord en waarin voorts niet zou zijn aangegeven dat de verandering van de zogenaamde Annual Limits of Intake (ALI's) mede zijn veroorzaakt door veranderingen in de orgaandosislimieten. 2. Op bladzijde 6 van het commentaar. Hier gaat het om de vraag of de risico's die verbonden zijn aan de verschillende dosislimieten verhoogd zijn. 3. Op bladzijde 10 en 11 van het commentaar. Hier gaat het om de «omrekening» van een effectief dosisequivalent van 1 msv naar een risico van 10 5, en met name voor het hanteren van deze «omrekeningsfactor» voor kinderen en vrouwen. 4. Op bladzijde 19 van het commentaar. Hier gaat het om het al dan niet internationaal onder deskundigen aanvaard zijn van de stelling dat het zogenaamde lineariteitsprincipe een overschatting van het risico inhoudt. 5. Op bladzijde 20 van het commentaar. Hier gaat het om het antwoord op vraag 22, waarin is uitgerekend wat het sterfterisico is bij blootstelling van kinderen aan 5 msv in een jaar. ad. 1. Zoals ook in het mondeling overleg van 4 februari jl, is aangegeven, is het inderdaad waar dat % van de 36 bestemmingslimieten zijn verhoogd. Deze zogenaamde Annual Limits of Intake (ALI's) zijn zowel gebaseerd op de orgaandosislimieten als op kennis van de stofwisseling van radionucliden in het lichaam. De in de vraag bedoelde veranderingen zijn dus zowel veroorzaakt door veranderingen in de orgaandosislimieten als door veranderingen in de kennis van de stofwisseling van radionucliden in het lichaam. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr

14 In het antwoord op vraag 48 is verwezen naar het antwoord op de vragen 10 en 11 om de relatie tussen de ALI's en de orgaandosislimieten aan te geven. In het antwoord op vraag 11 staat: «De ALI's zijn afgeleid van de dosislimieten met behulp van het effectief dosisequivalent». ad. 2. Op bladzijde 6 van het commentaar van de heer Nooteboom worden 4 punten genoemd waarop sprake zou zijn van onjuistheden in het argumentatie met betrekking tot het niet versoepelen van het aanvaardbaar geacht risico. a. In de publikatie ICRP-9 wordt op bladzijde 10 het volgende gesteld: «The maximum Permissible Doses recommended by the Commission are: Gonads and red bone marrow (and, in the case of uniform irradation, the whole body) 5 rem in a year». Hieruit is duidelijk af te leiden dat de ICRP in 1959 de limiet voor het dosisequivalent voor bestraling van het gehele lichaam stelde op 5 rem per jaar (hetgeen overeenkomt met 50 msv per jaar). b. Paragraaf 95 van publikatie ICRP-9 gaat inderdaad over meer dan alleen het risico dat acceptabel wordt geacht en de bijbehorende dosisli - miet. Het refereren aan paragraaf 95 van publikatie ICRP-9 is evenwel uitsluitend geschied omdat in die paragraaf een indicatie is gegeven van het risico, zoals dat toentertijd acceptabel werd gevonden. Bij het accepteren van een bepaald risico doet het er niet toe of dat risico wordt veroorzaakt door bestraling van het gehele lichaam of door bestraling van een enkel orgaan. Het risico is immers een maat voor de kans op een fatale tumor. Voorts zij opgemerkt dat het risico voor individuen slechts reële betekenis krijgt (dat wil zeggen in een aantal doden kan worden uitgedrukt), wanneer het risico op (grote) groepen wordt betrokken. Dat is een kenmerk van alle risicoschattingen en van risiconormen. Normering vindt dan ook plaats in relatie tot een te beschouwen groep. Ook de gehele Nederlandse bevolking kan als groep worden beschouwd. c. Het in antwoord 43 genoemde risico van 10 6 heeft betrekking op een dosislimiet van 5 msv per jaar voor de bevolking. Paragraaf 95 van de ICRP publikatie nr. 9 handelt ook over de dosislimieten voor de bevolking. Uit de zin in antwoord 43 «Dit komt overeen met het sterfterisico dat de ICRP gemiddeld over het gehele leven acceptabel acht» kan worden afgeleid dat de voorgaande zin betrekking had op het risico voor de bevolking. d. In de publikatie ICRP nr. 9 werd een te accepteren niveau van risico van 10 6 per jaar inderdaad in de context beschreven van bestraling van het beenmerg Zoals hierboven onder b is aangegeven kan een dergelijk geaccepteerd niveau van risico worden vergeleken met een risiconiveau als gevolg van bestraling van het gehele lichaam. Slechts in paragraaf 95 van de ICRP publikatie 95 nr. 9 is een verband tussen dosis en risico te vinden. Dit is een illustratie van het feit dat men ten tijde van ICRP-9 nog betrekkelijk weinig wist over het verband tussen dosis en risico. ad. 3. Volgens publikatie ICRP-26 bedraagt het risico op een fatale tumor als gevolg van bestraling met 1 sievert effectief dosisequivalent gemiddeld 1,25 * In het mondeling overleg van 4 februari jongstleden is er op gewezen dat de onzekerheden in de risicoschattingen het rekenen «achter de komma» eigenlijk niet mogelijk maken. Daarom wordt wel de vuistregel gehanteerd: 1 millisievert per jaar komt overeen met een risico van In antwoord 49 is een zinsnede uit het IMP-Milieubeheer aangehaald, waarin op internationaal onderbouwde en geformuleerde individuele dosislimieten werd gedoeld die overeenkwamen met een risico van 10 5 per jaar. Met deze individuele dosislimieten zijn bedoeld de limieten genoemd in het zogenaamde Statement van Parijs van de ICRP (1985) met als «principal limit» voor de bevolking 1 msv per jaar. In het commentaar van de heer Nooteboom wordt erop gewezen dat voor groepen uit de bevolking die niet overeenkomen met het gemiddelde de relatie tussen dosis en risico een andere is dan 10 5 per msv. Tweede Kamer, vergaderjaar , hfdst. XI, nr

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 19801 Binnenmilieu Nr. 3 VERSLAG VAN EEN MONDELING OVERLEG Vastgesteld 10 juni 1987 De vaste Commissie voor Milieubeheer 1 heeft op 2 april 1987

Nadere informatie

Samenvatting. Blootstelling

Samenvatting. Blootstelling Samenvatting Blootstelling aan ioniserende straling levert risico s voor de gezondheid op. Daar is al veel over bekend, met name over de effecten van kortdurende blootstelling aan hoge doses. Veel lastiger

Nadere informatie

Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING

Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING Basisnotitie ten behoeve van de ontwikkeling van een toetsingscriterium voor de ondergrondse opberging van radioactief afval SAMENVATTING September 1987 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

RICHTLIJN ZWANGERSCHAP EN IONISERENDE STRALING

RICHTLIJN ZWANGERSCHAP EN IONISERENDE STRALING RICHTLIJN ZWANGERSCHAP EN IONISERENDE STRALING Inleiding Aan het werken met radioactieve stoffen of ioniserende straling uitzendende toestellen zijn risico s verbonden. Het is bij de wet verplicht om personen

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1988-1989 Rijksbegroting voor het jaar 1989 20 800 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Nr. 55 BRIEF VAN DE

Nadere informatie

PROCEDURE V1. APR 2017

PROCEDURE V1. APR 2017 PROCEDURE V1. APR 2017 INLEIDING ZWANGERSCHAP EN IONISERENDE STRALING Aan het werken met bronnen van ioniserende straling zijn risico s verbonden. Het is bij de wet verplicht om personen die handelingen

Nadere informatie

Stralingsveiligheid niveau 5

Stralingsveiligheid niveau 5 26-01-2011 1 Stralingsveiligheid niveau 5 René Heerlien, Mieke Blaauw 03-06-2015 26-01-2011 2 Meerdere bronnen ICRP-adviezen International Commission on Radiological Protection onafhankelijke commissie

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk. ------ Advies nr. 4 van 23 juni 1997 met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-21 800 IX B Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van hoofdstuk IX B (Ministerie van Financiën) voor het jaar Nr. 25 VERSLAG

Nadere informatie

PROCEDURE V.2 DEC 2016

PROCEDURE V.2 DEC 2016 PROCEDURE V.2 DEC 2016 DOEL BIOMEDISCH ONDERZOEK MET IONISERENDE STRALING BIJ PROEFPERSONEN Het doel van deze interne procedure is het bieden van een nadere uitwerking van het Besluit stralingsbescherming

Nadere informatie

Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende straling

Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende straling VROM, SZW Regeling bekendmaking rechtvaardiging gebruik van ioniserende straling Regeling van 18 december 2002, nr. SAS/2001144917, inzake bekendmaking van al dan niet gerechtvaardigde handelingen en werkzaamheden

Nadere informatie

Stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e 1

Stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e 1 Zwangerschap en Stralingsbescherming Zwangerschap en Stralingsbescherming inhoud Informatie over mogelijke biologische effecten door blootstelling aan ioniserende straling tijdens deterministische effecten

Nadere informatie

ICRP International Commission on Radiological Protection

ICRP International Commission on Radiological Protection ICRP International Commission on Radiological Protection Hielke Freerk Boersma Cursus Stralingsdeskundige Niveau 3 10 februari 2015 Cursus stralingsdeskundigheid Niveau 3-2015 2 Overzicht Historie ICRP

Nadere informatie

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS

Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS In opdracht van het Ministerie van SZW auteur(s): G. de With reviewed: F. van Gemert naam: 17 144286 NDRIS- goedgekeurd: J.J. van den Broek PR_Privacy_reglement_170731.docx

Nadere informatie

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Nr. 2010/0888-06 DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Mede namens de minister van Economische Zaken en de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en in overeenstemming

Nadere informatie

Werken met radioactieve straling

Werken met radioactieve straling Werken met radioactieve straling Wat is radioactieve straling? Radioactieve of ioniserende straling draagt energie. Die energie wordt vanuit een bron aan de omgeving overgedragen in de vorm van elektromagnetische

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1986-1987 Rijksbegroting voor het jaar 1987 19700 Hoofdstuk XI Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (onderdeel Milieubeheer)

Nadere informatie

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart Voorwoord In december 2012 constateerde ik in het besluit van de burgemeester over preventief fouilleren

Nadere informatie

Reglement privacybescherming

Reglement privacybescherming Reglement privacybescherming persoonsgegevens NDRIS In opdracht van het Ministerie van SZW auteur(s): G. de With reviewed: F. van Gemert naam: 122112 NDRIS- goedgekeurd: J.W. van der Haar PR_Privacy_reglement_130912.docx

Nadere informatie

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting

Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen. Nr. 2018/19. Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen Nr. 2018/19 Samenvatting Voedingsnormen voor vitamines en mineralen voor volwassenen pagina 2 van 5 De Gezondheidsraad heeft voor 25 vitamines

Nadere informatie

Onderzoek op de afdeling Nucleaire Geneeskunde

Onderzoek op de afdeling Nucleaire Geneeskunde Onderzoek op de afdeling Nucleaire Geneeskunde Inleiding In Nederland worden per jaar meer dan honderdduizend mensen verwezen voor een nucleair geneeskundig onderzoek of behandeling. Nucleair geneeskundig

Nadere informatie

Procedure classificatie en eisen aan werknemers. Doel. Toepassingsgebied. Definities. Inhoud

Procedure classificatie en eisen aan werknemers. Doel. Toepassingsgebied. Definities. Inhoud Procedure classificatie en eisen aan werknemers Doel - Classificatie van werknemers. - Overzicht van eisen aan blootgestelde en niet-blootgestelde werknemers. - Vastleggen onder welke omstandigheden een

Nadere informatie

Parapluherziening Biologische Veiligheid

Parapluherziening Biologische Veiligheid ontwerpbestemmingsplan Parapluherziening Biologische Veiligheid Opgesteld door: Stadsontwikkeling Ruimte en Wonen Bureau Bestemmingsplannen Versie 11 augustus 2017 Wilhelminakade 179 Postbus 6575 3002

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/IO/BES No. 2005/25444 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2018/19 34 989 Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Nadere informatie

Parapluherziening Biologische Veiligheid

Parapluherziening Biologische Veiligheid ontwerpbeheersverordening Parapluherziening Biologische Veiligheid Opgesteld door: Stadsontwikkeling Ruimte en Wonen Bureau Bestemmingsplannen Versie 11 augustus 2017 Wilhelminakade 179 Postbus 6575 3002

Nadere informatie

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank

1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2011 1. Onderwerp van de klacht schending van wetenschappelijke integriteit bij uitbrengen deskundigenbericht aan rechtbank 2. Advies Commissie Wetenschappelijke Integriteit KLACHT Bij brief van 2010,

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire. Veiligheid en. Stralingsbescherming. Datum 15 februari 2019 Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning. Besluit: Verleend door:

Autoriteit Nucleaire. Veiligheid en. Stralingsbescherming. Datum 15 februari 2019 Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning. Besluit: Verleend door: IKoningskade 4 Den Haag Postbus 16001 2500 BA Den Haag www.anvs.nl Datum 15 februari 2019 Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning Besluit: KERNENERGIEWETVERGUNNING VERLEEND AAN STICHTING DI3KLANDER

Nadere informatie

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2

p a t i ë n t e n i n f o r m a t i e 2 Röntgenstraling Röntgenstralen dringen niet overal even goed door het menselijke lichaam heen. Zoals de zon wel door het glas maar niet door de spijlen van een raam kan schijnen. Zo ontstaat een schaduw

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 26 448 Structuur van de uitvoering werk en inkomen (SUWI) 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 570 BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER. Mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;

DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER. Mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; MINISTERIE VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER No. 2006/2956 DE STAATSSECRETARIS VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Mede namens de Staatssecretaris van Sociale

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1999 503 Besluit van 12 november 1999, houdende aanwijzing van andere taken van het College voor de toelating van bestrijdingsmiddelen (Besluit andere

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 681 Verlenging van de zittingsduur van gemeenteraden in gemeenten waarvoor met ingang van 1 januari 2015 een wijziging van de gemeentelijke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal Vergaderjaar 1984-1985 Nr. 145b 16833 Wijziging van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (Stb. 1977,494) NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD Ontvangen 14 mei 1985

Nadere informatie

Harold Sanders. Regelgeving medische toepassing röntgenapparatuur. 1 Kernenergiewet (1963, 1993)

Harold Sanders. Regelgeving medische toepassing röntgenapparatuur. 1 Kernenergiewet (1963, 1993) 1 Harold Sanders Regelgeving medische toepassing röntgenapparatuur 1 Kernenergiewet (1963, 1993) Art. 34 van de Kernenergiewet bepaalt dat bij algemene maatregel van bestuur regels kunnen worden gesteld

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1989-1990 21 300 V Vaststelling van de begroting van de uitgaven en van de ontvangsten van hoofdstuk V (Ministerie van Buitenlandse Zaken) voor het jaar

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/UJB/BES No. 2003/94538 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG

2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG 2014D34450 INBRENG VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Binnen de vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid hebben enkele fracties de behoefte enkele vragen en opmerkingen voor te leggen aan

Nadere informatie

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e

Dosisbegrippen stralingsbescherming. /stralingsbeschermingsdienst SBD-TU/e 13 Dosisbegrippen stralingsbescherming 1 13 Ioniserende straling ontvanger stralingsbron stralingsbundel zendt straling uit absorptie van energie dosis mogelijke biologische effecten 2 13 Ioniserende straling

Nadere informatie

Medische stralingstoepassingen en -stralingsbescherming

Medische stralingstoepassingen en -stralingsbescherming Medische stralingstoepassingen en -stralingsbescherming Hoofdstuk 6 van het Besluit stralingsbescherming Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Medische stralingstoepassingen en -stralingsbescherming

Nadere informatie

BESLUIT. Inleiding. Status van het besluit. Dienst uitvoering en toezicht Energie

BESLUIT. Inleiding. Status van het besluit. Dienst uitvoering en toezicht Energie Dienst uitvoering en toezicht Energie BESLUIT Nummer: 100595/12 Betreft: Besluit tot (voorlopige) vaststelling van de gereguleerde vastrechtcomponent van de transporttarieven gas voor het jaar 2002 zoals

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2017 2018 34 882 Wijziging van de Wet basisregistratie personen in verband met het opnemen van gegevens over kinderen die op het moment van de geboorte niet

Nadere informatie

Overwegende, dat in de vergunning niet alle typen containers in de vergunning werden genoemd c.q. waren opgenomen;

Overwegende, dat in de vergunning niet alle typen containers in de vergunning werden genoemd c.q. waren opgenomen; Nr. 2007/2218-11 DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING, RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Mede namens de Minister van Economische Zaken en de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en in overeenstemming

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/CK/B/KEW No. 2003/15496 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER No. 2007/1776-06 DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Mede namens de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gezien de aanvraag d.d. 11 juni 2007 van Sectra imaxperts

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten Generaal

Tweede Kamer der Staten Generaal Tweede Kamer der Staten Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 18 386 Besluit afbreking zwangerschap Nr. 29 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 30 mei 1988 De vaste Commissie voor de Volksgezondheid 1 heeft onderstaande

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 220 Wijziging van de Wet schadeloosstelling leden Tweede Kamer, de Wet vergoedingen leden Eerste Kamer en de Algemene pensioenwet politieke

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 1996 1997 Nr. 9a 24 138 Wijziging van de Wet op het basisonderwijs, de Interimwet op het speciaal onderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs en de Wet

Nadere informatie

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet.

Wijziging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand in verband met de verlenging van de werkingsduur van die wet. Hieronder het antwoord van de staatssecretaris van BZK op vragen uit de Kamer over de voorgestelde verlenging van de Experimentenwet Kiezen op Afstand. Van deze tekst zijn twee versies in omloop geweest

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2015 2016 33 327 Wijziging van verschillende wetten in verband met de vereenvoudiging van de uitvoering van deze wetten door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen

Nadere informatie

Röntgenstraling. Medische beeldvorming

Röntgenstraling. Medische beeldvorming Röntgenstraling Medische beeldvorming Röntgenstralen dringen in wisselende mate door het menselijke lichaam heen. Ter vergelijking kan zonlicht wel door een vensterglas dringen, maar niet door de spijlen

Nadere informatie

Hoe stellen we grenswaarden op voor kankerverwekkende stoffen zonder drempelwaarde : Een duivels dilemma?

Hoe stellen we grenswaarden op voor kankerverwekkende stoffen zonder drempelwaarde : Een duivels dilemma? Hoe stellen we grenswaarden op voor kankerverwekkende stoffen zonder drempelwaarde : Een duivels dilemma? Jan Twisk, Industrial Hygiene Technology Leader Dow Chemical Namens Werkgroep Arbeidshygiene VNCI

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming > Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag Stichting Maasstad Ziekenhuis ANVS t.a.v. dhr. dr. S.P. Niehof Coördinerend deskundige stralingshygiëne & klinisch fysicus e 4 Maasstadweg 21 Postbus 16001

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer;

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID. Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer; MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/IO/BES No. 2004/33964 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID

DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID MINISTERIE VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID AI/UJB/BES No. 2003/69506 DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID Mede namens de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1987-1988 20391 Buitenlandse militaire dienstplicht Nr. 2 LIJST VAN VRAGEN Vastgesteld 17 december 1987 De vaste Commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

BEVOEGDHEID EN BEKWAAMHEID RADIOLOGISCHE

BEVOEGDHEID EN BEKWAAMHEID RADIOLOGISCHE BEVOEGDHEID EN BEKWAAMHEID RADIOLOGISCHE VERRICHTINGEN Inleiding De Wet BIG regelt de beroepsuitoefening op het gebied van de individuele gezondheidszorg. In de Wet BIG worden 8 beroepen onderscheiden

Nadere informatie

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD

NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD NADERE MEMORIE VAN ANTWOORD De regering heeft met belangstelling kennisgenomen van de vragen en opmerkingen van de leden van de fracties van de PVV, D66, GroenLinks, en Partij voor de Dieren, mede namens

Nadere informatie

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân.

Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Aan het bestuur van de Sociale Dienst NW Fryslân. Franeker, 22 november 2016 Betreft: Advies lokale regelgeving WMO 2015 Geacht bestuur, Op 20 oktober jl. ontvingen wij uw verzoek om advies over de volgende

Nadere informatie

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER

DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER No. 2010/1601-08 DE MINISTER VAN VOLKSHUISVESTING RUIMTELIJKE ORDENING EN MILIEUBEHEER Mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Gezien de aanvraag d.d. 25 juni 2010 en de aanvulling

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 29 544 Arbeidsmarktbeleid Nr. 449 VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 5 februari 2013 De vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1993-1994 23440 Aanpassing van de vergoeding van verblijfkosten van leden van de Tweede Kamer en enige andere wijzigingen van de Wet schadeloosstelling leden

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1996 1997 25 000 XII Vaststelling van de begroting van de uitgaven en de ontvangsten van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat (XII) voor het jaar 1997

Nadere informatie

Samenvatting. Achtergrond

Samenvatting. Achtergrond Samenvatting Achtergrond Blootstelling aan asbest kan in diverse organen kanker veroorzaken. Het meest voorkomende gevolg is longvlies- en buikvlieskanker (mesothelioom) en longkanker. Omdat beide typen

Nadere informatie

PROCEDURE V.3 NOV 2016

PROCEDURE V.3 NOV 2016 PROCEDURE V.3 NOV 2016 CATEGORIE INDELING BLOOTGESTELDE WERKNEMERS, BEPALING VAN DE BLOOTSTELLING EN MEDISCH TOEZICHT OP A-WERKERS INLEIDING In het Besluit stralingsbescherming (Bs) worden wettelijke kaders

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2010 2011 32 209 Regeling van de tijdelijke vervanging van wethouders en gedeputeerden wegens zwangerschap en bevalling of ziekte B MEMORIE VAN ANTWOORD

Nadere informatie

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland)

Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) 21 september 2009 Toelichting bij de procedure voor de bouw van een 2 de kerncentrale te Borssele (Nederland) Inleiding In een gezamenlijke brief van 17 september 2008 aan de Nederlandse Tweede Kamer hebben

Nadere informatie

Productbeschrijving RIO. Inhoudsopgave

Productbeschrijving RIO. Inhoudsopgave Productbeschrijving RIO Versie januari 2004, plus verwerkt commentaar Nationaal Archief van februari 2004 Goedgekeurd op vergadering Interdepartementaal Platform Selectievraagstukken, 3 maart 2004 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Directoraat-Generaal Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den

Nadere informatie

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN:

De Raad van State gehoord (advies van, nr. ); HEBBEN GOEDGEVONDEN EN VERSTAAN: Concept Besluit van... houdende wijziging van het Besluit stortplaatsen en stortverboden afvalstoffen (zeer laag radioactief afval) Op de voordracht van de Staatssecretaris van Volkshuisvesting, Ruimtelijke

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk

In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder BMZ 01-04-2014 Telefoonnummer: 5881 SKK Afdeling: Management ondersteuning In AB: Portefeuillehouder: Kromwijk COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN COMMISSIE BMZ ALGEMEEN BESTUUR Agendapunt 5 Onderwerp: Evaluatie systeem en onderwerpen begrotingswijzigingen Nummer: 796075 In D&H: 11-03-2014 Steller: E. Lodder

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 4.5.2005 COM(2005) 189 definitief 1992/0449 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2018 2019 29 383 Meerjarenprogramma herijking van de VROM-regelgeving R VERSLAG VAN EEN NADER SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 31 oktober 2018 Omgeving 1

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 003 Wijziging van de Wet op het financieel toezicht in verband met het nader regelen van het gebruik van het burgerservicenummer bij de uitvoering

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus EA Den Haag > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- Generaal Postbus 20017 2500 EA Den Haag Turfmarkt 147 Den Haag Postbus 20011 2500 EA Den Haag Nederland Uw

Nadere informatie

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken;

Op de voordracht van Onze Minister van Infrastructuur en Milieu, van nr. IenM/BSK-2012/ Hoofddirectie Bestuurlijke en Juridische Zaken; Besluit van houdende milieukwaliteitseisen voor externe veiligheid in verband met het vervoer van gevaarlijke stoffen over transportroutes (Besluit externe veiligheid transportroutes) Op de voordracht

Nadere informatie

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17

EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL. Vergaderjaar 2016/17 EERSTE KAMER DER STATEN-GENERAAL Vergaderjaar 2016/17 34 446 Wijziging van de Wet op het primair onderwijs, de Wet op de expertisecentra en de Wet op het voortgezet onderwijs in verband met de invoering

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralin gsbesch erm ing

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralin gsbesch erm ing Stralin gsbesch erm ing > Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag ANVS Medische en Industnele Toepassingen Erasmus Medisch Centrum seenheicl, Gk746 Bezuidenhoutseweg 67 t.a.v. mevrouw Cii. Eggels-Hofman

Nadere informatie

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen

O 8OKT 2015 Het tentoonstellen van genetisch gemodificeerde organismen Ministerie van Economische Zaken > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA 's-gravenhage Datum Betreft O 8OKT 2015 Het tentoonstellen

Nadere informatie

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s)

Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) 31 117 Bepalingen over de brandweerzorg, de rampenbestrijding, de crisisbeheersing en de geneeskundige hulpverlening (Wet veiligheidsregio s) Nr. VERSLAG VAN EEN SCHRIFTELIJK OVERLEG Vastgesteld 10 juli

Nadere informatie

Regeling Stralingsbescherming voor de instelling Universiteit Twente

Regeling Stralingsbescherming voor de instelling Universiteit Twente Pagina: 1/16 1. Inleiding Het gebruik van toestellen die ioniserende straling uitzenden, het gebruik van radioactieve stoffen en van splijtstoffen wordt in Nederland geregeld middels de Kernenergiewet

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen

Samenvatting, conclusies en aanbevelingen Rapport in het kort De samenvatting, conclusies en aanbevelingen zijn geschreven in het Nederlands en in het Papiaments. De Rekenkamer wil hiermee bereiken dat meer mensen kennis kunnen nemen van de inhoud

Nadere informatie

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering

Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Wijziging van de Wet studiefinanciering 2000 met het oog op het wijzigen van de criteria voor de toekenning van meeneembare studiefinanciering Voorstel van wet Allen, die deze zullen zien of horen lezen,

Nadere informatie

besluit van de gemeenteraad

besluit van de gemeenteraad besluit van de gemeenteraad voorstelnummer iz-nummer 3 onderwerp Verordening op de rekenkamer Gouda De raad van de gemeente Gouda; gelezen het voorstel van het presidium van 2 januari 2007 nr 3; gehoord

Nadere informatie

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer

Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer Advies over juridische consequenties verlenging/overschrijding vastgelegde normtijden voor opkomst van de brandweer 14 februari 2011 A.M. Hol, Universiteit Utrecht 1 Vraagstelling: Heeft overschrijding

Nadere informatie

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2015 (OR. en)

Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2015 (OR. en) Raad van de Europese Unie Brussel, 9 november 2015 (OR. en) 13747/15 ATO 68 SAN 366 NOTA I/A-PUNT van: aan: nr. vorig doc.: 11655/2/15 REV 2 Betreft: het secretariaat-generaal van de Raad het Comité van

Nadere informatie

Ronde tafel 28/09/2017: aanpassing reglementair kader medische blootstellingen. Kadering en basisprincipes van het project Medische blootstellingen

Ronde tafel 28/09/2017: aanpassing reglementair kader medische blootstellingen. Kadering en basisprincipes van het project Medische blootstellingen Ronde tafel 28/09/2017: aanpassing reglementair kader medische blootstellingen Kadering en basisprincipes van het project Medische blootstellingen Doelstelling Veiligheidscultuur m.b.t. stralingsbescherming

Nadere informatie

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159)

Adviesaanvraag werklastgevolgen kostenverhaal rechtsbijstand draagkrachtige veroordeelden (34 159) De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie dr. K.H.D.M. Dijkhoff Postbus 20301 2500 EH Den Haag datum 19 oktober 2015 contactpersoon Voorlichting e-mail voorlichting@rechtspraak.nl telefoonnummer 06-46

Nadere informatie

Regeling persoonlijke stralingsdosimetrie Universiteit Leiden

Regeling persoonlijke stralingsdosimetrie Universiteit Leiden Regeling persoonlijke stralingsdosimetrie Universiteit Leiden ingang: april 2004 revisiedatum: februari 2013 looptijd: 2015 Universiteit Leiden Afdeling Veiligheid Gezondheid en Milieu Vastgesteld door

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 32 892 Wijziging van onder meer de Wet op het voortgezet onderwijs en de Wet educatie en beroepsonderwijs in verband met samenwerking tussen onbekostigd

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire

Autoriteit Nucleaire Koningskade 4 Den Haag Postbus 16001 2500 BA Den Haag www.anvs.nl ANVS-PP-2018/0048064-04 Datum 22 februari 2019 Betreft Wijziging Kernenergiewet vergunning Besluit: KERNEN ERGIEWETVERGUNNING VERLEEND

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire > Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag Boskalis Nederland B.V. ANVS T.a.v. Dhr. R. Rijper Toepassingen Waalhaven O.z. 85 Koningskade 4 3087 BM Rotterdam Postbus 16001 2500 BA

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 1995 361 Besluit van 27 juni 1995 tot wijziging van een aantal algemene maatregelen van bestuur met het oog op de uitvoering van de Overeenkomst betreffende

Nadere informatie

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming

Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming Autoriteit Nucleaire Veiligheid en Stralingsbescherming > Retouradres Postbus 16001 2500 BA Den Haag AANTEKENEN ANVS Stralingsbescherming Aanvragen en Melden Bezuidenhoutseweg 67 Erasmus Medisch Centrum

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2008 2009 31 894 Uitbreiding en wijziging van de Wet milieubeheer in verband met de uitvoering van de verordening (EG) nr. 1272/2008 van het Europees Parlement

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG a 1 De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Onze referentie 463105 Bijlagen 1 Datum 26 november 2012 Betreft Wijziging Formatiebesluit in verband met het budgetteren

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 344 Voorstel van wet van de leden Dijkstra en Schouw tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de Algemene wet gelijke behandeling met betrekking

Nadere informatie