3.3 VETTEN. AUTEUR Thérésa LEBACQ
|
|
- Melissa de Croon
- 7 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 3.3 VETTEN AUTEUR Thérésa LEBACQ
2 Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor hun deelname aan de enquête; Loes Brocatus, Charlotte Stiévenart en Sofie Van den Abeele voor de voorbereiding en de organisatie van het veldwerk, alsook hun ondersteuning bij het databeheer; Ledia Jani voor de organisatie en de logistiek van deze enquête, alsook haar werk voor de lay-out van dit rapport; Sarah Bel, Koenraad Cuypers, Karin De Ridder, Thérésa Lebacq, Cloë Ost en Eveline Teppers voor het databeheer en de dataverwerking; Koenraad Cuypers voor de projectcoördinatie. Gelieve bij het verwijzen naar resultaten van dit hoofdstuk de volgende referentie te gebruiken: Lebacq T. Vetten. In: Bel S, Tafforeau J (ed.). Voedselconsumptiepeiling Rapport 4. WIV-ISP, Brussel, 2016.
3 INHOUDSTAFEL Samenvatting Inleiding Instrumenten Vragen Indicatoren Resultaten Totaal vet Gebruikelijke inname Voedingsaanbevelingen Bronnen van vet Verzadigde vetzuren Gebruikelijke inname Voedingsaanbevelingen Bronnen van verzadigde vetzuren Mono-onverzadigde vetzuren Gebruikelijke inname Voedingsaanbevelingen Bronnen van mono-onverzadigde vetzuren Poly-onverzadigde vetzuren Gebruikelijke inname Voedingsaanbevelingen Bronnen van poly-onverzadigde vetzuren Omega-3-vetzuren Totaal Alfa-linoleenzuur Eicosapentaëenzuur (EPA) en docosahexaëenzuur (DHA) Omega-6-vetzuren Totaal Linolzuur (Natuurlijke en industriële) Transvetzuren Cholesterol Gebruikelijke inname Voedingsaanbevelingen...28 Vetten Inhoudstafel 3 4. Discussie Tabellen Referenties...135
4
5 SAMENVATTING Vetten spelen in diverse opzichten een voorname rol in het lichaam: ze zijn een belangrijke energiebron, zorgen voor de opname van vetoplosbare vitaminen en zijn van cruciaal belang voor de structuur van de celmembranen, het immuunsysteem en de ontwikkeling van de hersenen. Binnen een evenwichtig voedingspatroon moet niet alleen de hoeveelheid ingenomen vetzuren worden bekeken, maar moet ook rekening worden gehouden met het type vetzuren. Zo wordt aanbevolen om de totale vetinname te beperken, maar ook om specifiek de inname van verzadigde vetzuren, transvetzuren en cholesterol te beperken. De inname van poly-onverzadigde vetzuren wordt daarentegen gelinkt aan een positieve impact op de gezondheid en het voorkomen van bepaalde chronische aandoeningen. Gebruikelijke inname van totaal vet en vetzuren In 2014 bedroeg de gebruikelijke inname van totaal vet in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 36% van de energie-inname (uitgedrukt in en%). Bekijken we dit van nabij, dan zien we dat de inname van vetzuren in de bevolking als volgt verdeeld is: verzadigde vetzuren zijn goed voor 13% van de energie-inname; transvetzuren zijn goed voor 0,4% van de energie-inname; mono-onverzadigde vetzuren maken 13% van de energie-inname uit; poly-onverzadigde vetzuren maken 6% van de energie-inname uit. Bij de poly-onverzadigde vetzuren werd ook de gebruikelijke inname van omega-3-vetzuren en omega- 6-vetzuren van nabij bekeken: de inname van omega-3-vetzuren vertegenwoordigt in de Belgische bevolking gemiddeld 0,7% van de energie-inname, terwijl de inname van omega-6-vetzuren goed is voor gemiddeld 5% van de dagelijkse energie-inname. Al deze innames variëren weinig volgens geslacht, opleidingsniveau of Body Mass Index (BMI). Uitgedrukt als percentage van de energie-inname stijgt de inname van onverzadigde vetzuren (mono-, poly-, omega-3, omega-6) doorgaans lichtjes met de leeftijd. De verdeling van de ingenomen vetzuren varieert overigens van regio tot regio: in Vlaanderen consumeren mensen iets minder verzadigde vetzuren en transvetzuren, en iets meer poly-onverzadigde vetzuren, omega-3-vetzuren en omega-6-vetzuren (in en%) dan in Wallonië. Naast de verschillende soorten vetzuren behoort ook cholesterol tot de familie van de vetten. In 2014 bedroeg de gebruikelijke cholesterolinname in de Belgische bevolking (3-64 jaar) 224 mg per dag. De cholesterolinname bleek hoger bij mannen (256 mg per dag) dan bij vrouwen (189 mg per dag). De gebruikelijke cholesterolinname stijgt overigens met de leeftijd: van 147 mg per dag bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud, tot 241 mg per dag bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Er werd ook een verband met de BMI vastgesteld: zo hebben mensen met een normale BMI een lagere cholesterolinname (212 mg per dag) dan mensen met overgewicht (240 mg per dag) of obesitas (229 mg per dag). In vergelijking met de vorige voedselconsumptiepeiling die in 2004 werd uitgevoerd, is het aandeel van de verzadigde vetzuren en de transvetzuren in de dagelijkse energie-inname van de Belgische bevolking (15-64 jaar) lichtjes afgenomen (respectievelijk van 15 en% naar 13 en%, en van 0,7 en% naar 0,4 en%). Er werd ook een afname van de inname van poly-onverzadigde vetzuren vastgesteld tussen het jaar van de eerste en de tweede peiling (van 7 en% naar 6 en%). Tot slot was er ook een duidelijke daling van de inname van voedingscholesterol tussen 2004 (312 mg per dag) en 2014 (235 mg per dag). Vetten Samenvatting 5 Voedingsaanbevelingen De helft (53%) van de Belgische bevolking (3-64 jaar) overschrijdt de aanbeveling van de Hoge Gezondheidsraad. Die geeft aan dat de inname van totaal vet niet meer dan 35% van de dagelijkse energie-inname mag bedragen. Wanneer we naar het soort vetten kijken, blijkt er ook nog marge te zijn om het profiel van de geconsumeerde vetzuren te verbeteren. De inname van verzadigde vetzuren zou namelijk niet meer dan 10 en% mogen bedragen. Bij 90% van de bevolking zit de inname van verzadigde vetzuren echter boven deze
6 limiet. Voor wat de mono-onverzadigde en poly-onverzadigde vetzuren betreft, respecteert meer dan 70% van de bevolking de geformuleerde aanbevelingen (10 tot 20 en% voor de mono-onverzadigde vetzuren en 5 tot 10 en% voor de poly-onverzadigde vetzuren). Bij 12% van de Belgische bevolking bedraagt de inname van mono-onverzadigde vetzuren echter minder dan 10 en%, en bij 23% van de bevolking zit de inname van poly-onverzadigde vetzuren onder de 5 en%. Tot slot overschrijdt 17% van de Belgische bevolking de aanbevolen hoeveelheid voor de inname van voedingscholesterol (300 mg per dag). Bronnen van vet en vetzuren In 2014 waren vlees, vleesbereidingen en vleesvervangers (bv. vegetarische producten) in België de voornaamste voedingsbronnen van vet (20%), gevolgd door de groep van de melkproducten (18%) en de groep van de zichtbare smeer- en bereidingsvetten (18%). Van de overige voedingsmiddelen droegen ook cake, koek en gebak (10%), evenals sauzen en kruiden/specerijen (8%) in aanzienlijke mate bij tot de vetinname van de Belgische bevolking. Vlees (inclusief vleesbereidingen en vegetarische vervangproducten), melkproducten en zichtbare vetstoffen zijn samen goed voor 64% van de inname van verzadigde vetzuren en voor 56% van de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking. Zichtbare vetstoffen, vlees (inclusief vleesbereidingen en vegetarische vervangproducten), sauzen en kruiden/specerijen, en granen en graanproducten zijn tot slot de voornaamste bronnen van poly-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking. Vetten Samenvatting 6
7 1. INLEIDING Lipiden of vetten zoals ze doorgaans genoemd worden, zijn een belangrijke bron van energie voor het lichaam: één gram vet levert 9 kcal energie. Dat is meer dan het dubbele van de energie die koolhydraten of eiwitten per gram leveren. Afgezien daarvan zorgen vetten er ook voor dat de meeste vetoplosbare vitaminen (A, D, E en K) beter worden opgenomen, en leveren ze het lichaam de essentiële vetzuren die het zelf niet kan aanmaken. Vetten spelen bovendien een cruciale rol in de structuur van de celmembranen, het immuunsysteem en de ontwikkeling van de hersenen. In de voeding vinden we vetten voornamelijk terug in de vorm van triglyceriden, die uit glycerol en vetzuren bestaan (1). Om het risico op tekorten te beperken en een evenwichtige energieverdeling te verzekeren, moet de inname van totaal vet op volwassen leeftijd volgens de meeste aanbevelingen meer dan 20% van de energie-inname uitmaken, maar mag zij nooit meer dan 30 à 35% van de energie-inname bedragen 1 (4) (Tabel 1). Op basis van hun biochemische samenstelling kunnen vetzuren in vier categorieën worden onderverdeeld: verzadigde vetzuren; mono-onverzadigde vetzuren; poly-onverzadigde vetzuren; transvetzuren. Verzadigde vetzuren Verzadigde vetzuren hebben een verzadigde koolstofketen: het is dus onmogelijk om er nog waterstofatomen aan toe te voegen. In tegenstelling tot onverzadigde vetzuren hebben verzadigde vetzuren geen enkele dubbele binding. Voorbeelden van verzadigde vetzuren zijn laurine-, palmitine- en stearinezuur. Verzadigde vetzuren kunnen door het lichaam worden aangemaakt en hun inname via de voeding is dus niet onontbeerlijk. We vinden ze terug in dierlijke vetten (vlees, boter, enz.), maar ook in bepaalde plantaardige vetten zoals kokosolie en palmolie (1;4). Sommige verzadigde vetzuren zijn atherogeen: ze stimuleren de aanmaak van atheroom, een opeenhoping van vet, koolhydraten, bloed en kalk die zich op de binnenwand van de slagaders vastzet. Een belangrijke inname van dit soort vetzuren verhoogt dan ook het risico op hart- en vaatziekten (5). Andere verzadigde vetzuren dragen dan weer bij tot een verhoging van het cholesterolgehalte in het bloed en een verhoging van de LDL-cholesterol (Low Density Lipoprotein de zogenaamde slechte cholesterol ), wat eveneens een risicofactor voor de ontwikkeling van hart- en vaatziekten is (6). Gezien hun negatieve impact op de gezondheid wordt aanbevolen om de inname van verzadigde vetzuren zoveel mogelijk te beperken. De inname van deze vetzuren zou in geen geval meer dan 10% van de energie-inname mogen bedragen (en slechts 8% voor de groep van atherogene verzadigde vetzuren) (4) (Tabel 1). Mono-onverzadigde vetzuren Mono-onverzadigde vetzuren (of omega-9-vetzuren) hebben een dubbele binding in de cis-configuratie. Het gaat voornamelijk om oliezuur of oleïne dat terug te vinden is in bepaalde plantaardige oliën (olijfolie, hazelnootolie, arachideolie, enz.) maar ook in dierlijke voedingsmiddelen (ganzenvet, reuzel, visolie). Net als verzadigde vetzuren kunnen ook mono-onverzadigde vetzuren door het lichaam worden aangemaakt. De vervanging van verzadigde vetzuren door mono-onverzadigde vetzuren in de voedingsinname wordt in verband gebracht met een daling van de slechte cholesterol (LDL) in het bloed en draagt dus bij tot een beperking van de risico s op hart- en vaatziekten (7). Mono-onverzadigde vetzuren zorgen ook voor een lichte toename van de goede cholesterol (HDL of High Density Lipoprotein) die bijdraagt tot een verlaging van het triglyceridegehalte in het bloed (7). Deze gunstige gezondheidseffecten zouden echter afhankelijk kunnen zijn van de herkomst van de vetzuren (plantaardig of dierlijk) (8). De voedingsaanbevelingen Vetten Inleiding 7 1 Deze aanbeveling verwijst naar een inname-range (Reference intake range) (2): zij geeft de innamerange aan die nodig is om de gezondheid te handhaven en die geassocieerd wordt met een lager risico op bepaalde chronische ziekten (3).
8 geven aan dat de inname van mono-onverzadigde vetzuren 10 % tot 20% van de energie-inname zou moeten uitmaken (4) (Tabel 1). Vetten Inleiding 8 Poly-onverzadigde vetzuren Poly-onverzadigde vetzuren bevatten verscheidene dubbele bindingen in de cis-configuratie. Ze zijn onderverdeeld in twee categorieën: de omega-3-vetzuren en de omega-6-vetzuren (afhankelijk van de positie van de eerste dubbele binding). Voor wat de gezondheid betreft, dragen deze vetzuren bij tot een vermindering van het totale cholesterolgehalte in het bloed en van de slechte cholesterol (LDL). Ze zorgen ook voor een toename van de goede cholesterol (HDL) in het bloed en beperken het risico op hart- en vaatziekten (9). Daarom moet de totale inname van poly-onverzadigde vetzuren volgens de aanbevelingen 5% tot 10% van de energie-inname uitmaken (4) (Tabel 1). Bij de omega-3- en omega-6-vetzuren vinden we bepaalde essentiële vetzuren die niet kunnen worden aangemaakt door het lichaam en die we dus uit onze voeding moeten halen. Ze verzekeren de goede werking van een aantal fysiologische functies. Het gaat enerzijds om alfa-linoleenzuur (LNA), de stamouder van de familie van de omega-3-vetzuren. Dit essentieel vetzuur is belangrijk voor de structurele samenstelling van de celmembranen en speelt een cruciale rol bij de celsignalisatie. LNA is een precursor van eicosapentaëenzuur (EPA), zelf een precursor van eicosanoïden van de derde serie en van docosahexaeenzuur (DHA). Omega-3-vetzuren met lange keten dragen in het algemeen bij tot het voorkomen van hart- en vaatziekten, en helpen in het bijzonder om de plasmaconcentratie van triglyceriden te beperken en de bloeddruk te verlagen (2;9). Ze spelen een belangrijke rol bij de groei en de ontwikkeling van de hersenen, de regeling van de bloeddruk, de nierfunctie, de bloedstolling en immunologische en ontstekingsreacties (10). Aangezien te weinig LNA in DHA wordt omgezet om in de DHA-behoefte van het lichaam te voorzien, wordt DHA als een semi-essentieel vetzuur beschouwd en moet het dus ook in onze voeding aanwezig zijn. zit in bepaalde plantaardige oliën (notenolie, lijnzaadolie, koolzaadolie), noten en een aantal bladgroenten, terwijl EPA en DHA voornamelijk terug te vinden zijn in vette vis. Om in de behoeften van het lichaam te voorzien, wordt een LNA-inname van 1% van de energie-inname aanbevolen (4) (Tabel 1) 2. Het is bovendien belangrijk om 250 (tot 500) mg EPA of DHA per dag te consumeren, wat overeenkomt met één of twee keer per week vette vis eten (4) (Tabel 1) 3. Linolzuur (LA) is dan weer de stamouder van de familie van de omega-6-vetzuren. Dit essentieel vetzuur is een structurele component van de celmembranen en speelt een belangrijke rol bij de celsignalisatie. Linolzuur kan in het lichaam worden omgezet in gamma-linoleenzuur, een precursor van dihomo-gammalinoleenzuur dat op zijn beurt een precursor is van arachidonzuur. Maïsolie, zonnebloemolie, sojaolie, tarwekiemolie, saffraanolie en druivenpitolie zijn belangrijke voedingsbronnen van omega-6. Om in de behoeften van het lichaam te voorzien, wordt een linolzuurinname van 4% van de energie-inname aanbevolen (4) (Tabel 1) 4. Transvetzuren Transvetzuren bevatten één of meer dubbele bindingen, en dit veeleer in de trans-configuratie en niet zozeer in de cis-configuratie. Er zijn twee soorten transvetzuren: natuurlijke transvetzuren van dierlijke origine: zij zijn bijvoorbeeld terug te vinden in vlees en melkproducten die afkomstig zijn van herkauwers en komen tot stand door het natuurlijke hydrogenatieproces dat in de pens van deze dieren plaatsvindt; 2 Het gaat hier om een adequate inname (adequate intake): deze waarde wordt opgegeven omdat er onvoldoende bewijzen zijn om een referentie-inname voor de bevolking vast te stellen. Het gaat om de hoeveelheid LNA die wordt geconsumeerd door groepen mensen die in goede gezondheid verkeren (en dus om de vermeende adequate hoeveelheid). 3 Adequate inname. 4 Adequate inname.
9 industriële transvetzuren die door de partiële hydrogenatie van plantaardige oliën tot stand komen en terug te vinden zijn in bepaalde verwerkte voedingsproducten (gebak, pizza, enzovoort), industriële broodproducten en bepaalde smeervetten en -margarines. De consumptie van industriële transvetzuren werd in verband gebracht met een verhoging van de cholesterolconcentratie in het bloed en de potentieel atherogene slechte cholesterol (LDL) (11). Een hoge consumptie van industriële transvetzuren kan bovendien de functie van het endotheel verstoren en ontstekingsreacties stimuleren, evenals de vorming van trombi (bloedstolsels) (11). Sommige van deze vetzuren verstoren de werking van insuline en kunnen de ontwikkeling van diabetes in de hand werken, vooral bij mensen met een zekere aanleg hiervoor (11). Gezien hun negatieve impact op de gezondheid wordt aanbevolen om de inname van industriële transvetzuren zoveel mogelijk te beperken (4) (Tabel 1). Cholesterol Tot slot behoort ook cholesterol tot de familie van de vetten. Voor cholesterol geldt, net zoals voor verzadigde vetzuren, dat het niet noodzakelijk via de voeding hoeft te worden ingenomen, omdat het lichaam zelf cholesterol kan aanmaken. Cholesterol is de precursor van steroïde hormonen (oestrogeen, testosteron, enz.) en eveneens een belangrijke bouwsteen van de celmembranen, in het bijzonder ter hoogte van de hersenen (1). Cholesterol wordt in het bloed vervoerd in de vorm van lipoproteïnen: VLDL (Very Low Density Lipoprotein), LDL (Low Density Lipoprotein) of HDL (High Density Lipoprotein) (1). De eerste twee types worden als slechte cholesterol beschouwd omdat ze een grote hoeveelheid cholesterol bevatten die zich bij een teveel op de vaatwanden kan afzetten. Het derde type wordt vaak goede cholesterol genoemd omdat het overtollige cholesterol naar de lever terugvoert waar deze wordt afgebroken (12). Een hoge plasmaconcentratie van cholesterol is een risicofactor voor hart- en vaatziekten. Daarom beveelt de Hoge Gezondheidsraad aan om de inname van cholesterol via de voeding te beperken tot maximaal 300 mg per dag (4) (Tabel 1). Samenvatting van de voedingsaanbevelingen In Tabel 1 worden de voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad samengevat (herziening 2016) die in het kader van de voedselconsumptiepeiling werden gebruikt om na te gaan welk percentage van de bevolking de aanbevelingen niet volgt voor wat betreft de inname van vetten via de voeding. Tabel 1 Vetten en vetzuren Totaal vet* Verzadigde vetzuren Voedingsaanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (herziening 2016) betreffende de dagelijkse inname van totaal vet, vetzuren en cholesterol vanaf de leeftijd van 3 jaar Mono-onverzadigde vetzuren Voedingsaanbevelingen < 35 en%** < 10 en% Tussen 10 en% en 20 en% Vetten Inleiding Poly-onverzadigde vetzuren Omega-3-vetzuren α-linoleenzuur (LNA) DHA + EPA Omega-6-vetzuren Linolzuur (LA) Transvetzuur van industriële oorsprong Cholesterol Bron : Hoge Gezondheidsraad, 2016 (4). *Voor de volwassenen bestaat er een ondergrens van 20 en%. **en% = percentage van de energie-inname. Tussen 5 en% en 10 en% > 1 en% > 1 en% > mg/dag > 4 en% > 4 en% Zo laag mogelijk < 300 mg/dag 9
10 2. INSTRUMENTEN 2.1. VRAGEN Een diëtiste die hiervoor een specifieke opleiding volgde, ondervroeg elke deelnemer op twee, nietopeenvolgende dagen over zijn voedselconsumptie tijdens de 24 uur ervoor. Bij deze twee gelegenheden werd aan de deelnemers dus gevraagd om te vertellen wat ze in de 24 uur vóór het gesprek allemaal hadden gegeten en gedronken. Daarbij werden achtereenvolgens de verschillende maaltijden overlopen (ontbijt, tienuurtje, enz.). Er werd de deelnemers ook gevraagd om in detail de hoeveelheden te vermelden die ze van deze voedingsmiddelen/dranken hadden geconsumeerd. Het verzamelen van deze gegevens werd op een gestandaardiseerde manier uitgevoerd met behulp van het GloboDiet -softwarepakket 5. Na een grondige kwaliteitscontrole werden deze gegevens aan bepaalde voedingsmiddelentabellen gelinkt: elk geconsumeerd voedingsmiddel werd dus gekoppeld aan een bepaalde waarde qua energie, macronutriënten (vetten, koolhydraten, eiwitten) en micronutriënten (vitaminen, mineralen, enzovoort) INDICATOREN Vetten Instrumenten 10 Binnen de groep van de vetten werden verschillende items geanalyseerd: totaal vet; verzadigde vetzuren; mono-onverzadigde vetzuren; poly-onverzadigde vetzuren; omega-3-vetzuren en meer in het bijzonder alfa-linoleenzuur (LNA), en de som van eicosapentaëenzuur (EPA) en docosahexaeenzuur (DHA); omega-6-vetzuren en meer in het bijzonder linolzuur (LA); (natuurlijke en industriële) transvetzuren; cholesterol. De gebruikelijke inname van deze nutriënten werd geanalyseerd met behulp van het SPADE -programma 6. Bij de meeste analyses werd het model voor dagelijkse consumptie gebruikt. Meer in het bijzonder totaal vet, verzadigde vetzuren, mono-onverzadigde en poly-onverzadigde vetzuren, omega-3-vetzuren, LNA, omega-6-vetzuren, LA, transvetzuren en cholesterol werden met behulp van dit model geanalyseerd. Het model voor niet-dagelijkse consumptie werd gebruikt voor de analyse van de EPA en DHA-inname. Er bleken namelijk nogal wat deelnemers te zijn met een nul-inname van deze twee vetzuren. In dit geval kon slechts een vereenvoudigde tabel (zonder betrouwbaarheidsintervallen) worden opgesteld. Deze resultaten zijn dus louter indicatief en moeten met de nodige voorzichtigheid worden benaderd. Bij de schatting van de verschillende gebruikelijke innames werden in eerste instantie alle deelnemers betrokken, ook de deelnemers van wie werd vastgesteld dat ze hun energie-inname onderrapporteerden (hierna onderrapporteerders genoemd, zie hoofdstuk over de energie-inname). Daarna werd een tweede reeks analyses uitgevoerd waarbij deze onderrapporteerders werden uitgesloten. Alle tabellen (met en zonder onderrapporteerders) zijn terug te vinden onder hoofdstuk 5. De voorstelling van de resultaten (hoofdstuk 3) focust echter in hoofdzaak op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van de personen die hun energie-inname onderrapporteerden. Bij de uitvoering van deze twee analysereeksen (met en zonder onderrapporteerders) werd de inname van totaal vet en vetzuren eerst uitgedrukt in gram per dag (g per dag). Waar de voedingsaanbevelingen dit vereisten, werd de inname ook uitgedrukt als percentage van de energie-inname (en%). Deze tweede 5 Zie hoofdstuk Inleiding en methodologie voor bijkomende informatie over de 24-uursvoedingsnavraag en de GloboDiet -software. 6 Zie hoofdstuk Inleiding en methodologie voor bijkomende informatie over de werking van de SPADE -software.
11 eenheid komt overeen met de verhouding tussen de dagelijkse energie-inname afkomstig uit geconsumeerde vetten (of vetzuren) en de totale dagelijkse energie-inname. Dit biedt het voordeel dat de inname van nutriënten door individuele personen met verschillende energiebehoeften kan worden vergeleken (bv. tussen mannen en vrouwen, of tussen verschillende leeftijdscategorieën). Voor het merendeel van de geanalyseerde items werd de gebruikelijke inname in de bevolking (15-64 jaar) vergeleken tussen 2004 en Deze vergelijking kon echter niet worden gemaakt voor de gebruikelijke inname van omega-3-vetzuren en omega-6-vetzuren, aangezien de gegevens uit 2004 niet volledig waren. Na de schatting van de vetinname en de vetzuurinname werd de verdeling van de verschillende innames vergeleken met de aanbevelingen van de Hoge Gezondheidsraad (herziening 2016). Op die manier kon voor elk van de geanalyseerde items worden geschat welke percentage van de bevolking de geldende aanbevelingen niet volgt. We wijzen echter op twee uitzonderingen: voor de inname van omega-3- en omega-6-vetzuren zijn de aanbevolen hoeveelheden adequate innames. We herinneren eraan dat een adequate inname wordt gedefinieerd wanneer de behoefte en de aanbevolen dagelijkse inname niet konden worden geïdentificeerd. Het gaat om een hoeveelheid die op basis van studies wordt gedefinieerd en geacht wordt toereikend te zijn voor de quasi-totaliteit van de populatie. Een adequate inname is doorgaans hoger dan de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid, indien die kon worden geïdentificeerd (13;14). Er bestaat altijd enige onzekerheid omtrent dit soort waarden: een lagere inname dan de aanbevolen inname mag dus niet worden geïnterpreteerd als een ontoereikende inname. Indien daarentegen de mediane inname van de bestudeerde populatie groter is dan de aanbevolen adequate inname, kan worden besloten dat er sprake is van een lage prevalentie van inadequate inname bij deze populatie. Om interpretatiefouten in dit verband te vermijden, werd ervoor geopteerd om geen schatting te maken van het percentage van de populatie met een omega-3- of omega-6-inname die lager is dan de aanbevolen adequate inname. Vetten Instrumenten 11
12 3. RESULTATEN 3.1. TOTAAL VET Vetten Resultaten Gebruikelijke inname In 2014 bedroeg de gebruikelijke inname van totaal vet in de Belgische bevolking (3-64 jaar) 74 g per dag. Deze hoeveelheid stijgt tot 86 g per dag wanneer de mensen die hun energie-inname onderrapporteren uitgesloten worden (zie hoofdstuk over de energie-inname). De resultaten die hieronder worden besproken, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. Mannen consumeren significant meer vet (97 g per dag) dan vrouwen (75 g per dag). De gebruikelijke vetinname (in g per dag) stijgt geleidelijk met de leeftijd: van 51 g per dag bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud, tot ongeveer 90 g per dag bij volwassenen (18-64 jaar). Deze toename is meer uitgesproken bij mannen dan bij vrouwen. Bij deze laatsten lijkt de gebruikelijke vetinname zich vanaf de adolescentie te stabiliseren rond de 75 g per dag. De gebruikelijke vetinname varieert weinig in functie van de Body Mass Index (BMI) of de regio. Zij neemt echter doorgaans af naarmate het opleidingsniveau stijgt: afgestudeerden van het hoger onderwijs van het lange type consumeren een beetje maar toch significant minder vet (83 g per dag) dan mensen zonder diploma, met een diploma lager onderwijs of een diploma middelbaar onderwijs (88 g per dag). Tot slot werd in de bevolking (15-64 jaar) een significante daling van de gebruikelijke vetinname vastgesteld tussen 2004 (98 g per dag) en 2014 (90 g per dag). De gebruikelijke inname van totaal vet werd eveneens uitgedrukt als percentage van de energie-inname (en%). De geconsumeerde hoeveelheid vet werd dus aan de totale energiebehoeften gekoppeld. Door deze inname als een percentage van de energie-inname uit te drukken, konden we vergelijken tussen groepen van mensen met verschillende energiebehoeften (bv. kinderen en volwassenen). Uitgedrukt als percentage van de energie-inname bedraagt de gebruikelijke vetinname in de Belgische bevolking (3-64 jaar) 34,7 en%. Dit percentage blijft relatief gelijk (35,5 en%) na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. De gebruikelijke vetinname uitgedrukt als percentage van de energie-inname varieert weinig volgens geslacht, opleidingsniveau, BMI of regio. Zij stijgt daarentegen lichtjes met de leeftijd: van 32,7 en% bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud, tot 36,1 en% bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Tot slot is de gebruikelijke vetinname (in en%) in de bevolking (15-64 jaar) slechts weinig gedaald tussen 2004 (36,8 en%) en 2014 (35,8 en%), al is dit verschil wel significant te noemen Voedingsaanbevelingen Over het algemeen wordt aanbevolen om de dagelijkse vetinname te beperken tot maximaal 35% van de energie-inname. In 2014 overschreed 47,3% van de Belgische bevolking (3-64 jaar) deze aanbeveling. Dit percentage stijgt tot 53,3% na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. De resultaten die hieronder worden besproken, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van deze onderrapporteerders. Hoewel hun inname (in en%) vrij gelijklopend is, lijken meer vrouwen (57,3%) dan mannen (50,6%) uit te komen bij een totale vetinname van meer dan 35% van hun energie-inname 7. Dit verschil kan echter op basis van de betrouwbaarheidsintervallen niet significant worden genoemd (Figuur 1). Het percentage van de bevolking met een vetinname van meer dan 35% van de energie-inname stijgt met de leeftijd: het gaat van 31,5% bij kinderen van 3 tot 5 jaar naar 58,1% bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Deze stijgende trend tekent zich iets duidelijker af bij vrouwen dan bij mannen. Bij vrou- 7 Dit resultaat is te verklaren door de vrij smalle verdeling van de waarden voor de gebruikelijke vetinname uitgedrukt als percentage van de energie-inname. Voor meer informatie over de gebruikte methoden in dit verband, zie hoofdstuk Inleiding en methoden.
13 wen zijn de percentages die op kinderleeftijd worden vastgesteld (3-5 jaar en 6-9 jaar) significant lager dan de percentages op volwassen leeftijd (18-39 jaar en jaar) (Figuur 1). Het aandeel van de mensen met een vetinname hoger dan de aanbevelingen, blijkt relatief vergelijkbaar voor de verschillende opleidingsniveaus en BMI-categorieën. Meer mensen in Wallonië (57,1%) dan in Vlaanderen (50,6%) blijken een vetinname te hebben die de aanbevolen hoeveelheden overschrijdt, hoewel de inname (in en%) vrij gelijklopend is. Uitsluitend op basis van de betrouwbaarheidsintervallen kan echter niet worden uitgemaakt of het hier een significant verschil betreft. Er heeft zich op dit punt blijkbaar een positieve evolutie voorgedaan tussen 2004 en 2014: hoewel de inname (in en%) vrij gelijklopend blijft, is het aandeel van de bevolking (15-64 jaar) met een totale vetinname van meer dan 35% van de energie-inname gedaald van 61,6% in 2004 tot 55,8% in Ook dit verschil kan op basis van de betrouwbaarheidsintervallen niet significant worden genoemd. Naast de maximumgrens van 35 en% werd tot slot ook een minimumgrens van 20 en% vastgesteld voor volwassenen. In 2014 hadden in België slechts 0,04% van de volwassenen in de leeftijdsgroep van 18 tot 39 jaar en 0,02% van de volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar een inname van totaal vet lager dan 20% van hun energie-inname. Figuur 1 Percentage van de bevolking (3-64 jaar) met een dagelijkse totale vetinname boven de 35% van de energie-inname, volgens leeftijd en geslacht, Voedselconsumptiepeiling, België, Bronnen van vet Tabel 2 geeft een overzicht van de bijdrage die de verschillende EPIC-voedingsmiddelengroepen (zie hoofdstuk 1 voor een korte beschrijving van deze groepen) leveren aan de inname van totaal vet in de Belgische bevolking (3-64 jaar). Op basis van deze indeling vormt de groep met vlees, vleesbereidingen en vleesvervangers de voornaamste voedingsbron van vet (20,4%), gevolgd door de groep van de melkproducten (18,4%) en de groep van de zichtbare vetstoffen (18,2%). Van de overige voedingsmiddelen dragen ook cakes en zoete koekjes (10,0%) evenals sauzen en kruiden/specerijen (8,2%) in belangrijke mate bij tot de vetinname van de Belgische bevolking. Vetten Resultaten 13
14 Tabel 2 bijdrage van de verschillende voedingsmiddelengroepen aan de totale vetinname in de bevolking van 3 tot 64 jaar, Voedselconsumptiepeiling, België, 2014 Voedingsmiddelengroep bijdrage aan de totale vetinname in 2014 (%) 95 % BI Aardappelen en andere knollen 1,7 (1,5-1,9) Groenten 1,1 (0,9-1,3) Peulvruchten 0,1 (0,0-0,1) Fruit 2,2 (1,8-2,6) Melk- en vervangproducten 18,4 (17,6-19,2) Graan en graanproducten 6,5 (6,1-6,9) Vlees, vleesproducten en vleesvervangers 20,4 (19,5-21,4) Vis, schaal- en schelpdieren, en amfibieën 1,9 (1,5-2,2) Eieren en afgeleide producten 1,2 (1,0-1,4) Vet en olie 18,2 (17,4-19,1) Suiker en confiserie 7,7 (7,0-8,4) Cake en zoete koekjes 10,0 (9,3-10,7) Niet alcoholische dranken 0,1 (0,1-0,1) Alcoholische dranken 0,0 (0,0-0,0) Kruiden, saus en gist 8,2 (7,5-8,9) Bouillon 0,0 (0,0-0,0) Diversen 1 0,2 (0,1-0,3) Vetten Resultaten 14 Hartige snacks 2 2,0 (1,7-2,3) Percentages zijn gewogen voor leeftijd, geslacht, seizoen en dag van de week. 1 Sommige vegetarische producten, maaltijdvervangers, dieetproducten. 2 Chips, zoete koekjes en aperitiefhapjes VERZADIGDE VETZUREN Gebruikelijke inname In 2014 bedroeg de gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 27 g per dag. Dit stijgt tot 31 g per dag wanneer de mensen die hun energie-inname onderschatten, uitgesloten worden van de analyses. De resultaten die hieronder worden besproken, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van deze onderrapporteerders. De inname van verzadigde vetzuren is significant hoger bij mannen (35 g per dag) dan bij vrouwen (28 g per dag). De gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren neemt overigens toe met de leeftijd. Deze leeftijdsevolutie verloopt bij mannen en vrouwen verschillend: bij mannen stijgt de gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren significant in de opeenvolgende leeftijdscategorieën totdat zij in de volwassen leeftijdsgroep g per dag bedraagt; bij vrouwen lijkt de gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren zich rond de leeftijd van 10 jaar te stabiliseren op zo n g per dag.
15 De gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren varieert weinig volgens opleidingsniveau, BMI-categorie of regio. Wanneer we de evolutie in de tijd bekijken, stellen we tussen 2004 en 2014 een significante daling van deze inname vast in de bevolking (15-64 jaar): van 39 g per dag in 2004 tot 33 g per dag in De gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren werd ook uitgedrukt als percentage van de energieinname (en%). De geconsumeerde hoeveelheid verzadigde vetzuren werd dus aan de totale energiebehoeften gelinkt. Door deze inname als een percentage van de energie-inname uit te drukken, konden we vergelijken tussen groepen van mensen met verschillende energiebehoeften (bv. kinderen en volwassenen). Uitgedrukt als percentage van de energie-inname bedroeg de gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren in de bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 12,8 en%, d.w.z. meer dan de aanbevolen bovengrens van 10 en%. Er werd een relatief vergelijkbaar vastgesteld (13,1 en%) wanneer de mensen die hun energie-inname onderschatten, uitgesloten werden van de analyses. De gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren, uitgedrukt als percentage van de energie-inname, is lichtjes maar toch significant hoger bij vrouwen (13,4 en%) dan bij mannen (12,8 en%). De cijfers zijn daarentegen vrij gelijklopend in de verschillende leeftijdscategorieën. Het aandeel van de inname van verzadigde vetzuren in de totale energie-inname is relatief vergelijkbaar voor de verschillende opleidingsniveaus en BMI-categorieën. Het varieert daarentegen wel in functie van de regio: gemiddeld blijkt het aandeel significant groter in Wallonië dan in Vlaanderen (14,0 en% tegenover 12,5 en%). Tot slot was de gebruikelijke inname van verzadigde vetzuren (in en%) in de bevolking (15-64 jaar) in 2014 significant lager dan in 2004 (13,0 en% tegenover 14,7 en%) Voedingsaanbevelingen Gezien de negatieve impact van verzadigde vetzuren op de gezondheid wordt aanbevolen om de consumptie ervan te beperken tot maximaal 10% van de dagelijkse energie-inname. In 2014 respecteerde 87,1% van de Belgische bevolking (3-64 jaar) deze aanbeveling niet: hun inname van verzadigde vetzuren lag boven deze maximumlimiet. Het percentage stijgt nog tot 90,4% na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. De percentages die hieronder volgen, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van de onderrapporteerders. Significant meer vrouwen (93,5%) dan mannen (87,3%) komen uit bij een inname van verzadigde vetzuren die meer dan 10% van hun energie-inname uitmaakt. Dit verschil tussen de geslachten is vrij gering bij kinderen (3-9 jaar), stijgt dan lichtjes met de leeftijd en wordt significant in de leeftijdscategorieën jaar en jaar (Figuur 2). Het percentage van de bevolking waarvan de inname van verzadigde vetzuren de limiet van 10 en% overschrijdt, varieert weinig met de leeftijd (Figuur 2). Er bestaat ook geen duidelijk verband tussen dit percentage en het opleidingsniveau. Er werd wel een verschil vastgesteld tussen de diverse BMI-categorieën: zo overschrijden significant meer mensen die aan obesitas lijden (95,7%) dan mensen met een normale BMI (90,6%) deze aanbeveling. Significant meer mensen in Wallonië dan in Vlaanderen hebben een te grote inname van verzadigde vetzuren (94,7% tegenover 87,5%). Tot slot werd vastgesteld dat het aandeel van de bevolking (15-64 jaar) dat de aanbevolen maximumwaarde overschrijdt, afgenomen is tussen 2004 (94,9%) en 2014 (89,7%). Dit verschil kan echter op basis van de betrouwbaarheidsintervallen niet significant worden genoemd. Vetten Resultaten 15
16 Figuur 2 Percentage van de bevolking (3-64 jaar) met een dagelijkse inname van verzadigde vetzuren boven de 10% van de energie-inname, volgens leeftijd en geslacht, Voedselconsumptiepeiling, België, 2014 Vetten Resultaten Bronnen van verzadigde vetzuren Tabel 3 toont welke bijdrage de verschillende voedingsmiddelengroepen leveren tot de inname van verzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar). Op basis van deze indeling zijn melkproducten en hun vervangers de voornaamste voedingsbron van verzadigde vetzuren. Zij zijn gemiddeld goed voor 29,1% van deze inname. Daarna komt de groep met vlees, vleesbereidingen en vegetarische producten (20,4%) en de groep met smeer- en bereidingsvetten (14,0%). Van de overige voedingsmiddelen leveren cake en zoete koekjes (12,6%) evenals suiker en confiserie (7,5%) een substantiële bijdrage tot de inname van verzadigde vetzuren in de Belgische bevolking. 16
17 Tabel 3 bijdrage van de verschillende voedingsmiddelengroepen aan de inname van verzadigde vetzuren in de bevolking van 3 tot 64 jaar, Voedselconsumptiepeiling, België, 2014 Voedingsmiddelengroep bijdrage aan de inname van verzadigde vetzuren in 2014 (%) 95 % BI Aardappelen en andere knollen 1,9 (1,7-2,2) Groenten 0,7 (0,5-0,8) Peulvruchten 0,0 (0,0-0,0) Fruit 1,1 (0,9-1,4) Melk- en vervangproducten 29,1 (27,9-30,2) Graan en graanproducten 4,1 (3,7-4,4) Vlees, vleesproducten en vleesvervangers 20,4 (19,3-21,4) Vis, schaal- en schelpdieren, en amfibieën 1,3 (1,1-1,6) Eieren en afgeleide producten 1,2 (1,0-1,4) Vet en olie 14,0 (13,2-14,7) Suiker en confiserie 7,5 (6,8-8,1) Cake en zoete koekjes 12,6 (11,7-13,4) Niet alcoholische dranken 0,2 (0,1-0,2) Alcoholische dranken 0,0 (0,0-0,0) Kruiden, saus en gist 4,1 (3,7-4,5) Bouillon 0,0 (0,0-0,1) Diversen 1 0,1 (0,1-0,2) Hartige snacks 2 1,6 (1,4-1,9) Percentages zijn gewogen voor leeftijd, geslacht, seizoen en dag van de week. 1 Sommige vegetarische producten, maaltijdvervangers, dieetproducten. 2 Chips, zoete koekjes en aperitiefhapjes MONO-ONVERZADIGDE VETZUREN Gebruikelijke inname In 2014 bedroeg de gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 27 g per dag. Na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten, bedroeg dit 31 g per dag. De resultaten die hieronder worden besproken, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van deze onderrapporteerders. De inname van mono-onverzadigde vetzuren is significant hoger bij mannen (35 g per dag) dan bij vrouwen (27 g per dag). Dit verschil tussen de beide geslachten zien we al vanaf de leeftijd van 6 jaar. De gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren stijgt doorgaans met de leeftijd: van 18 g per dag bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud, tot 33 g per dag bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 18 tot 39 jaar en vervolgens tot 31 g per dag bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Deze leeftijdsevolutie zien we zowel bij mannen als bij vrouwen. De gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren varieert weinig volgens opleidingsniveau, BMI of regio. In de verschillende subgroepen zit deze inname rond de 30 à 33 g per dag. Tot slot bleek de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (15-64 jaar) vrijwel gelijk te zijn gebleven tussen 2004 (35 g per dag) en 2014 (32 g per dag). Vetten Resultaten 17
18 De inname van mono-onverzadigde vetzuren werd niet alleen uitgedrukt in aantal gram per dag, maar ook als percentage van de energie-inname (en%). De geconsumeerde hoeveelheid mono-onverzadigde vetzuren werd dus aan de totale energiebehoeften gelinkt. Door deze inname als een percentage van de energie-inname uit te drukken, konden we vergelijken tussen groepen van mensen met verschillende energiebehoeften (bv. kinderen en volwassenen). Op basis van deze eenheid was de gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld goed voor 12,4 % van de energie-inname. Dit bedroeg 12,8 en% na uitsluiting van de onderrapporteerders. De gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als percentage van de energieinname, was vergelijkbaar bij mannen en vrouwen. De inname bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud (11,6 en%) bleek significant lager dan in de latere leeftijdscategorieën (tussen 12,5 en 12,9 en%). Tot slot bleek de gebruikelijke inname van mono-onverzadigde vetzuren (in en%) relatief weinig te variëren volgens opleidingsniveau, BMI-categorie, regio of jaar van de peiling (2004 tegenover 2014). Vetten Resultaten Voedingsaanbevelingen De vervanging van verzadigde vetzuren door mono-onverzadigde vetzuren in onze voeding heeft een positieve invloed op de gezondheid. Daarom raadt de Hoge Gezondheidsraad een inname van monoonverzadigde vetzuren aan die 10% à 20% van de energie-inname uitmaakt. In 2014 zat 16,6% van de Belgische bevolking (3-64 jaar) onder deze limiet van 10 en%. Na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten, daalt dit percentage tot 11,8%. Aan de andere kant komt slechts een miniem aandeel van de bevolking (0,4%) uit bij een inname van mono-onverzadigde vetzuren van meer dan 20% van de energie-inname. Uit deze resultaten blijkt met andere woorden dat 83,0% van de Belgische bevolking een inname van mono-onverzadigde vetzuren heeft die 10 tot 20% van hun energie-inname uitmaakt. Na uitsluiting van de onderrapporteerders stijgt dit percentage zelfs tot 87,8%. De percentages die hieronder volgen, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. Het percentage van de bevolking dat de aanbevelingen op dit punt naleeft, is vergelijkbaar voor mannen en vrouwen. Er zijn echter minder kinderen in de leeftijdscategorie van 3 tot 5 jaar dan mensen in de overige leeftijdscategorieën die deze aanbevelingen respecteren (74,5% tegenover 85,9-88,8%). Er zijn namelijk meer kinderen (25,4% tegenover 10,8 tot 13,8%) van wie de inname van mono-onverzadigde vetzuren minder dan 10% van hun energie-inname uitmaakt. Dit verschil is echter niet langer significant wanneer de verschillende leeftijdscategorieën voor elk geslacht afzonderlijk worden geanalyseerd 8 (Figuur 3). Het percentage van de bevolking met een inname van mono-onverzadigde vetzuren van meer dan 20 en% stijgt over het algemeen met de BMI-categorie: het gaat van 0,2% bij mensen met een normale BMI tot 1,0% bij mensen met overgewicht en 1,6% bij mensen die aan obesitas lijden. Significant meer mensen die aan obesitas lijden dan mensen met een normaal lichaamsgewicht overschrijden deze limiet. Van deze groep voldoet een kleiner percentage (82,7% tegenover 88,4%) aan de aanbevelingen op dit vlak. Er werden geen uitgesproken verschillen vastgesteld in functie van het opleidingsniveau, de regio of het jaar van de peiling (2004 tegenover 2014). 8 De variantie is groter in de analyses van mannen en vrouwen afzonderlijk, waarschijnlijk door het kleinere aantal personen in elke groep.
19 Figuur 3 Percentage van de bevolking (3-64 jaar) met een dagelijkse inname van monoonverzadigde vetzuren onder de 10% van de energie-inname, volgens leeftijd en geslacht, Voedselconsumptiepeiling, België, Bronnen van mono-onverzadigde vetzuren Tabel 4 geeft een overzicht van de bijdrage die de verschillende voedingsmiddelengroepen leveren aan de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar). Vlees, vleesbereidingen en vleesvervangers zijn de voornaamste voedingsbron van mono-onverzadigde vetzuren (21,8%), op de voet gevolgd door de groep van de vetstoffen (20,7%). Melkproducten zijn dan weer goed voor 13,1% van de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de bevolking. Van de overige voedingsmiddelengroepen leveren ook suiker en confiserie (9,5%), cake en zoete koekjes (9,4%) en sauzen en kruiden/specerijen (9,3%) een substantiële bijdrage tot de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking. Vetten Resultaten 19
20 Tabel 4 bijdrage van de verschillende voedingsmiddelengroepen aan de inname van mono-onverzadigde vetzuren in de bevolking van 3 tot 64 jaar, Voedselconsumptiepeiling, België, 2014 Voedingsmiddelengroep bijdrage aan de inname van mono-onverzadigde vetzuren in 2014 (%) 95 % BI Aardappelen en andere knollen 1,5 (1,3-1,7) Groenten 0,6 (0,3-0,9) Peulvruchten 0,0 (0,0-0,0) Fruit 2,1 (1,7-2,5) Melk- en vervangproducten 13,1 (12,4-13,7) Graan en graanproducten 5,8 (5,3-6,2) Vlees, vleesproducten en vleesvervangers 21,8 (20,8-22,9) Vis, schaal- en schelpdieren, en amfibieën 2,0 (1,6-2,4) Eieren en afgeleide producten 1,4 (1,2-1,6) Vet en olie 20,7 (19,7-21,7) Suiker en confiserie 9,5 (8,7-10,4) Cake en zoete koekjes 9,4 (8,7-10,1) Niet alcoholische dranken 0,0 (0,0-0,0) Alcoholische dranken 0,0 (0,0-0,0) Kruiden, saus en gist 9,3 (8,5-10,1) Bouillon 0,0 (0,0-0,0) Vetten Resultaten 20 Diversen 1 0,1 (0,0-0,2) Hartige snacks 2 2,6 (2,2-3,0) Percentages zijn gewogen voor leeftijd, geslacht, seizoen en dag van de week. 1 Sommige vegetarische producten, maaltijdvervangers, dieetproducten. 2 Chips, zoete koekjes en aperitiefhapjes POLY-ONVERZADIGDE VETZUREN Gebruikelijke inname In 2014 bedroeg de gebruikelijke inname van poly-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 13 g per dag. Deze inname bedroeg 15 g per dag wanneer de mensen die hun energie-inname onderschatten, uitgesloten werden van de analyses. De resultaten die hieronder worden besproken, hebben betrekking op de analyses die werden uitgevoerd na uitsluiting van deze onderrapporteerders. Mannen hebben een significant hogere inname van poly-onverzadigde vetzuren (17 g per dag) dan vrouwen (13 g per dag). Dit verschil tussen mannen en vrouwen zien we echter niet bij kinderen (3-9 jaar). Er wordt daarentegen wel een significant verschil tussen de geslachten vastgesteld bij adolescenten (10-17 jaar) en dit wordt nog groter in de volwassen leeftijdscategorieën (18-39 jaar en jaar). De gebruikelijke inname van poly-onverzadigde vetzuren stijgt doorgaans met de leeftijd: van 8 g per dag bij kinderen in de leeftijdscategorie van 3 tot 5 jaar, tot 16 g per dag bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 18 tot 64 jaar. Deze leeftijdsevolutie is meer uitgesproken bij mannen dan bij vrouwen.
21 De gebruikelijke inname van poly-onverzadigde vetzuren is vrij gelijklopend voor de verschillende opleidingsniveaus en BMI-categorieën. Zij verschilt daarentegen van regio tot regio: in Vlaanderen is de inname van poly-onverzadigde vetzuren lichtjes maar toch significant hoger (16 g per dag) dan in Wallonië (14 g per dag). Tot slot werd tussen 2004 en 2014 een significante daling van de inname van poly-onverzadigde vetzuren vastgesteld in de Belgische bevolking (15-64 jaar): het daalde namelijk van 19 g per dag in 2004 tot 16 g per dag in De inname van poly-onverzadigde vetzuren werd niet alleen uitgedrukt in aantal gram per dag, maar ook als percentage van de energie-inname (en%). De geconsumeerde hoeveelheid poly-onverzadigde vetzuren werd dus aan de totale energiebehoeften gelinkt. Door deze inname als een percentage van de energie-inname uit te drukken, konden we vergelijken tussen groepen van mensen met verschillende energiebehoeften (bv. kinderen en volwassenen). Uitgedrukt als percentage van de energie-inname bedraagt de gebruikelijke inname van poly-onverzadigde vetzuren in de Belgische bevolking (3-64 jaar) gemiddeld 6,1 en%. Deze waarde blijft vrij stabiel (6,3 en%) na uitsluiting van de mensen die hun energie-inname onderschatten. Dit percentage varieert slechts weinig volgens geslacht, ongeacht de bestudeerde leeftijdscategorie. Het stijgt overigens wel lichtjes met de leeftijd: zo gaat het van 5,2 en% bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud naar 6,5 en% bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Deze stijging wordt zowel bij mannen als bij vrouwen vastgesteld. De gebruikelijke inname van poly-onverzadigde vetzuren, uitgedrukt als percentage van de energieinname, blijkt vergelijkbaar voor de verschillende opleidingsniveaus en BMI-categorieën. Zij varieert daarentegen wel in functie van de regio: de inname van poly-onverzadigde vetzuren blijkt significant hoger in Vlaanderen dan in Wallonië (6,5 en% tegenover 5,7 en%). Tot slot is het aandeel van de poly-onverzadigde vetzuren in de totale energie-inname tussen 2004 en 2014 significant gedaald in de Belgische bevolking (15-64 jaar): het ging van 7,0 en% in 2004 naar 6,4 en% in Voedingsaanbevelingen Gezien de positieve impact die ze op de gezondheid hebben, wordt aanbevolen om ervoor te zorgen dat poly-onverzadigde vetzuren 5 à 10% van de dagelijkse energie-inname vertegenwoordigen. In 2014 kwam 27,3% van de Belgische bevolking uit bij een inname van poly-onverzadigde vetzuren van minder dan 5 en%, terwijl 2,0% van de bevolking aan een inname van meer dan 10 en% zat. Na uitsluiting van de onderrapporteerders was dat respectievelijk 23,0% en 2,5%. Dit betekent dat de inname van poly-onverzadigde vetzuren bij ongeveer driekwart (74,5%) van de bevolking (3-64 jaar) tussen de 5 en de 10 en% zat. Het percentage van de bevolking dat de aanbevelingen op dit punt volgt, is vergelijkbaar bij mannen en vrouwen. Het stijgt doorgaans met de leeftijd: terwijl slechts de helft (49,7%) van de kinderen in de leeftijdscategorie van 3 tot 5 jaar een inname van poly-onverzadigde vetzuren heeft die tussen de 5 en de 10% van hun energie-inname zit, stijgt dit percentage tot 78,5% bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar (na uitsluiting van de onderrapporteerders). De stijging is te verklaren door een duidelijke daling met de leeftijd van het percentage van de bevolking met een inname van poly-onverzadigde vetzuren van minder dan 5 en% (van 50,0% bij kinderen in de leeftijdscategorie van 3 tot 5 jaar naar 18,2% bij volwassenen in de leeftijdscategorie van 40 tot 64 jaar) (Figuur 4). Parallel hiermee zien we dat het percentage van de bevolking met een inname van poly-onverzadigde vetzuren van meer dan 10 en% met de leeftijd stijgt zij het minder sterk van 0,3% bij kinderen van 3 tot 5 jaar oud, tot 3,3% bij volwassenen in de leeftijdsgroep van 40 tot 64 jaar. Het percentage van de bevolking dat de aanbevelingen met betrekking tot de inname van poly-onverzadigde vetzuren opvolgt, is vrij gelijklopend voor de verschillende opleidingsniveaus en BMI-categorieën (70-75%). Het varieert daarentegen in functie van de regio: zo volgen meer mensen in Vlaanderen dan in Wallonië de aanbevelingen (77,0% tegenover 64,8%, na uitsluiting van de onderrapporteerders). Er zijn namelijk significant minder mensen in Vlaanderen die onder de minimumlimiet van 5 en% zitten (19,3% tegenover 34,2%). Daar staat tegenover dat significant meer mensen in Vlaanderen een inname van poly- Vetten Resultaten 21
2.7 SMEER- EN BEREIDINGSVET. AUTEUR Thérésa LEBACQ
2.7 SMEER- EN BEREIDINGSVET AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal sonen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieVOEDSELCONSUMPTIEPEILING
VOEDSELCONSUMPTIEPEILING 2014-2015 RAPPORT 4: DE CONSUMPTIE VAN VOEDINGSMIDDELEN EN DE INNAME VAN VOEDINGSTOFFEN Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance
Nadere informatie3.4 EIWITTEN. AUTEUR Karin DE RIDDER
3.4 EIWITTEN AUTEUR Karin DE RIDDER Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatie5.3 VITAMINE B6 AUTEUR
5.3 VITAMINE B6 AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatie5.1 VITAMINE B1 AUTEUR
5.1 VITAMINE B1 AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieBEREIDINGS- EN CONSUMPTIETIJD VAN MAALTIJDEN. AUTEUR Sarah BEL
BEREIDINGS- EN CONSUMPTIETIJD VAN MAALTIJDEN AUTEUR Sarah BEL Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatieAlles over VETTEN GOEDE ÉN SLECHTE. E-book
Alles over VETTEN GOEDE ÉN SLECHTE E-book WAT IS VET? VET IS EEN VOEDINGSSTOF DIE ZIT IN BIJVOORBEELD HALVARINE, OLIE, VLEES, KAAS EN IN KOEK, SNACKS EN SAUZEN. VET IS ALTIJD EEN MENGSEL VAN VETZUREN.
Nadere informatie3.2 KOOLHYDRATEN. AUTEUR Cloë OST
3.2 KOOLHYDRATEN AUTEUR Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor hun
Nadere informatieVoedselconsumptiepeiling : De consumptie van voedingsmiddelen
Presentatie VIVES, 26 oktober 2016 Voedselconsumptiepeiling 2014-2015: De consumptie van voedingsmiddelen en de inname van voedingsstoffen Karin De Ridder Coordinator Team Nutrition, Activities & Health
Nadere informatieVOEDINGSAANBEVELINGEN. AUTEURS Thérésa LEBACQ Cloë OST
VOEDINGSAANBEVELINGEN AUTEURS Thérésa LEBACQ Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en
Nadere informatieGezondheid & Voeding
Vetten zijn gezond en noodzakelijk laat je niets wijsmaken Vet heeft een slecht imago en dat is vreemd omdat vet noodzakelijk is en zeker niet alleen maar slecht is en het het is niet iets wat je zoveel
Nadere informatie5.2 VITAMINE B2 AUTEUR
5.2 VITAMINE B2 AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatie2.1 WATER EN NIET-GESUIKERDE DRANKEN. AUTEUR Thérésa LEBACQ
2.1 WATER EN NIET-GESUIKERDE DRANKEN AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatie5.6 VITAMINE C AUTEUR
5.6 VITAMINE C AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatieOmega-3 vetzuren: wat... waarom... waar...
Omega-3 vetzuren: wat... waarom... waar... Op uw gezondheid! U bent baas over uw eigen lichaam. Gelukkig maar. Dat brengt natuurlijk een zekere verantwoordelijkheid met zich mee. Alles wat u eet en drinkt
Nadere informatie5.10 JODIUM AUTEUR. Thérésa LEBACQ Eveline TEPPERS
5.10 JODIUM AUTEUR Thérésa LEBACQ Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de
Nadere informatieVoedselconsumptie Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen
Voedselconsumptie 12-16 Vergelijking met de Richtlijnen goede voeding 15 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Van ruim mensen in de leeftijd van 1 tot en met 79 jaar is van 12 tot en
Nadere informatieBelangrijkste bevindingen
gram/dag tijdens ontbijt A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Ontbijtgewoonten
Nadere informatie3.1 ENERGIE. AUTEUR Karin DE RIDDER
3.1 ENERGIE AUTEUR Karin DE RIDDER Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatieHOUDING VAN DE BELG TEGENOVER HAAR/ZIJN GEWICHT. AUTEUR Cloë OST
HOUDING VAN DE BELG TEGENOVER HAAR/ZIJN GEWICHT AUTEUR Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatie5.4 FOLIUMZUUR AUTEUR
5.4 FOLIUMZUUR AUTEUR Cloë OST Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieSamenvatting, conclusies en aanbevelingen
Samenvatting, conclusies en aanbevelingen In publiceerde de toenmalige oedingsraad de Nederlandse voedingsnormen. Deze waren hoofdzakelijk gericht op de preventie van deficiëntieverschijnselen. De laatste
Nadere informatie2.6 VLEES, VIS, EIEREN EN VERVANGPRODUCTEN. AUTEUR Thérésa LEBACQ
2.6 VLEES, VIS, EIEREN EN VERVANGPRODUCTEN AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal sonen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatieANTROPOMETRIE (BMI, BUIKOMTREK EN BUIKOMTREK/LENGTE VERHOUDING) AUTEUR Thérésa LEBACQ
ANTROPOMETRIE (BMI, BUIKOMTREK EN BUIKOMTREK/LENGTE VERHOUDING) AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank
Nadere informatieCholesterol. Alles wat je ooit wilde weten
Cholesterol Alles wat je ooit wilde weten Waar komt cholesterol vandaan? Het overgrote deel van de cholesterol in ons lichaam maakt ons lichaam zélf aan. Eén derde nemen we op via onze voeding. Cholesterol
Nadere informatieBelangrijkste bevindingen
A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 F 030 274 29 71 info@rivm.nl Belangrijkste bevindingen Verandering in consumptie
Nadere informatieWorkshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht. Graag in samenwerking
Workshop diabetes en koolhydratenbeperking bij overgewicht Graag in samenwerking Voor zowel kinderen als volwassenen zijn overgewicht en obesitas de belangrijkste risicofactoren voor de ontwikkeling van
Nadere informatieSamenvatting resultaten voedselconsumptiepeiling 2014
Samenvatting resultaten voedselconsumptiepeiling 2014 De resultaten van de VCP 2014 werden in september 2016 gepubliceerd. Een samenvattend overzicht van de resultaten, en een vergelijking met enkele resultaten
Nadere informatieDe voedingsmiddelendriehoek.
Hoofdstuk 8 De voedingsmiddelendriehoek. 1. De voedingsdriehoek invullen. 2. De drie maaltijden per dag opnoemen. 3. Zeggen wanneer we best drinken en hoeveel liter we drinken. 4. Tips opnoemen om gezond
Nadere informatieVetten en cardiovasculaire gezondheid: juist en fout uit elkaar houden!
Vetten en cardiovasculaire gezondheid: juist en fout uit elkaar houden! Brussel, december 2015 - De Belgische Cardiologische Liga wilde alles op een rijtje zetten over vetten en hun rol bij hart- en vaataandoeningen.
Nadere informatieKies gezond vet! Wetenschap en praktijk! Gerard Hornstra,"
Kies gezond vet! Wetenschap en praktijk! Gerard Hornstra," emeritus hoogleraar " Experimentele Voedingskunde" Universiteit Maastricht" " Voorzitter MVO stuurgroep" Kies gezond vet! Kies gezond vet!! Vet
Nadere informatieVoor op brood (kuipjes 41 % totaal vet) Voor op brood (kuipjes > 41 % vet) Twenty Four Brio Light Becel pro.activ Calorie Light
INFOKAART n van margarine-, halvarine- en bak- en braadproducten December 2016 - Het assortiment margarineproducten wordt steeds groter en sluit steeds beter aan op de wensen en eisen van de consument.
Nadere informatieSamenvatting. Voedingsmiddelengebruik en maaltijdpatroon
Samenvatting Sinds 1987 vindt in Nederland eens in de vijf jaar een peiling van de voedselconsumptie van de bevolking plaats. In dit advies worden de belangrijkste ontwikkelingen in de voedselconsumptie
Nadere informatieBijdrage (%) van de tussendoortjes aan de consumptie van productgroepen in drie voedselconsumptiepeilingen
Tabel 18 Bijdrage (%) van de tussendoortjes aan de consumptie van productgroepen in drie voedselconsumptiepeilingen Bijdrage (%) van tussendoortjes aan de consumptie van groepen voedingsmiddelen bij de
Nadere informatie2.5 MELK- EN CALCIUMVERRIJKTE SOJAPRODUCTEN. AUTEUR Thérésa LEBACQ
2.5 MELK- EN CALCIUMVERRIJKTE SOJAPRODUCTEN AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal sonen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatieNieuwe Richtlijnen Goede Voeding
Nieuwe Richtlijnen Goede Voeding Wat zijn de nieuwe voedingsaanbevelingen vanuit de wetenschap? Prof. Edith Feskens, edith.feskens@wur.nl Inhoud Voedingsonderzoek is moeilijk! Hoe komen Richtlijnen tot
Nadere informatieVoedselconsumptie in Nederland anno nu Eerste bevindingen van voedselconsumptiepeiling Caroline van Rossum
Voedselconsumptie in Nederland anno nu Eerste bevindingen van voedselconsumptiepeiling 2012-2016 Caroline van Rossum 1 Voedselconsumptiepeilingen Inzicht in wat, waar en wanneer voedingsmiddelen worden
Nadere informatieMICRONUTRIËNTEN AUTEUR
MICRONUTRIËNTEN AUTEUR Sarah BEL 1. INLEIDING Voedingstoffen of nutriënten zijn bestanddelen van voedingsmiddelen die zorgen voor de groei, het herstel en het in stand houden van onze lichaamsfuncties
Nadere informatieS C H I J F V A N V I J F
SCHIJF VAN VIJF DE SCHIJF VAN VIJF, GOED VOOR JE LIJF! V o o r i e d e r e e n i s e e n v o e d i n g s k e u z e v a n b e l a n g w a a r a l l e b e n o d i g d e voedingsstoffen in zitten. Dit zijn
Nadere informatie1 gram verteerbare koolhydraten levert 4 kcal (afkorting verteerbare koolhydraten =
Voedingsanalyse van 2 typische fastfoodmaaltijden : cijfers en feiten Doelstelling : Vanuit de voedingswaarde en met behulp van de cursus, de effecten van fastfood op de gezondheid kunnen afleiden. De
Nadere informatieWat zijn vetten? Soorten vetten Onverzadigde vetten Verzadigde vetten Transvetten Vetpercentages Tips
Vetten 1 Onderwerpen Wat zijn vetten? Soorten vetten Onverzadigde vetten Verzadigde vetten Transvetten Vetpercentages Tips 2 Wat zijn vetten? Vetten zijn naast eiwitten en koolhydraten, een van de drie
Nadere informatie2.2 GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN. AUTEUR Cloë OST
2.2 GRAANPRODUCTEN EN AARDAPPELEN AUTEUR Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal sonen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieVoedselconsumptie Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding Belangrijkste bevindingen
Voedselconsumptie 212-214 Vergeleken met de Richtlijnen goede voeding 215 Het RIVM onderzoekt de voedselconsumptie in Nederland. Deze factsheet geeft in het kort weer hoe volwassenen (19-79 jaar) in de
Nadere informatieMorDHA. MorEPA. Omega-3 is een belangrijke bouwsteen in de ontwikkeling van de hersenen
MorDHA MorEPA MorDHA Omega-3 is een belangrijke bouwsteen in de ontwikkeling van de hersenen Onze westerse voeding is rijk aan omega-6 vetzuren, maar bevat te weinig omega-3 vetzuren. Hierdoor ontstaat
Nadere informatie2.11 IJZER AUTEUR. Eveline TEPPERS
2.11 IJZER AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatieSojaproducten - Een bron van hoogwaardige eiwitten
Sojaproducten - Een bron van hoogwaardige eiwitten Standpuntnota van de ENSA Scientific Advisory Committee Inleiding Eiwitten zijn een belangrijke voedingsstof die nodig zijn voor de groei en het herstel
Nadere informatieEet smakelijk René de Groot 15-06-2014
Eet smakelijk René de Groot 15-06-2014 Inhoudsopgave: Kennis testen Waar is voeding eigenlijk goed voor? Waarmee moeten we dan ontbijten? Bloedsuiker spiegel Calorieën?? Schijf van 5 Hoeveel calorieën
Nadere informatiePLAATS VAN DE MAALTIJDCONSUMPTIE. AUTEUR Cloë OST
PLAATS VAN DE MAALTIJDCONSUMPTIE AUTEUR Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieNoten en gedroogde zuidvruchten passen in een gezond voedingspatroon
Noten en gedroogde zuidvruchten passen in een gezond voedingspatroon Noten, rozijnen, gedroogde pruimen en andere gedroogde zuidvruchten bevatten veel gezonde vetten, vezels, vitamines en mineralen. Uit
Nadere informatieBijdrage van VCN-voedingsmiddelengroepen aan de inname van nutriënten door kinderen en volwassenen in Nederland
MEMO Bijdrage van VCN-voedingsmiddelengroepen aan de inname van nutriënten door kinderen en volwassenen in Nederland Resultaten van VCP 2007-2010 samen met NEVO-2013 Colofon RIVM 2016 Delen uit deze publicatie
Nadere informatieInfobundel Week van de diëtist THEMA VETTEN
Infobundel Week van de diëtist THEMA VETTEN Nederrij 133 2200 Herentals t 014 24 61 11 f 014 24 61 26 www.azherentals.be Inhoudsopgave Vetten in de actieve voedingsdriehoek... 3 Zichtbaar en onzichtbaar
Nadere informatieDe voedingsdriehoek. Wat en hoe?
De voedingsdriehoek Wat en hoe? Wat haal je uit de posters Vind je gezonde voeding belangrijk? Ben je op de hoogte van wat gezonde voeding wel en niet is? Vind je van jezelf dat je gezond eet? Gaat gezond
Nadere informatieBijdrage (gewogen* %) van voedingsmiddelen aan de inneming van micronutrinten voor jarigen, opgesplitst naar BMI
Epic-Soft indeling
Nadere informatieDiabetes mellitus. Victoza en voeding
Diabetes mellitus Victoza en voeding In het kort Wat is diabetes? Diabetes mellitus wordt in de volksmond ook wel suikerziekte genoemd. Bij Diabetes mellitus is er geen of onvoldoende insuline beschikbaar
Nadere informatieBijdrage (%) van maaltijden aan de consumptie van groepen
Tabel 25 Bijdrage (%) van maaltijden aan de consumptie van groepen voedingsmiddelen Project : Basis rapportage VCP (SAS) Weergave: Gewogen, vast aantal van 2 dagen, naar gebruik van consumptietypering
Nadere informatieVoedingsadvies bij Diabetes Mellitus. Bij gebruik van GLP-1-analoog
Voedingsadvies bij Diabetes Mellitus Bij gebruik van GLP-1-analoog Aangezien u lijdt aan Diabetes mellitus, type 2 (oftewel ouderdomsdiabetes) én overgewicht hebt, heeft de arts u een behandeling met zogenaamd
Nadere informatieRapport Gezondheids-APK
Rapport Gezondheids-APK Glucose Cholesterol Bloeddruk BMI Uw Gezondheids-APK We zijn steeds meer bezig met onze gezondheid, maar wat is het effect van onze leefstijl? Door bewust om te gaan met ons lichaam
Nadere informatieDe nieuwe voedingsdriehoek: kompas voor een gezond leven. Nina Van Den Broecke 30/09/2018
De nieuwe voedingsdriehoek: kompas voor een gezond leven Nina Van Den Broecke 30/09/2018 Inhoud 1. Nieuwe voedingsdriehoek: waarom en hoe? 2. De voedingsdriehoek Inhoudelijke visie Gezond Leven tips 3.
Nadere informatie5.5 VITAMINE B12 AUTEUR
5.5 VITAMIE B12 AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs
Nadere informatieGoede voeding. Hans van Kuijk sportarts
Goede voeding Hans van Kuijk sportarts Goede voeding Hans van Kuijk sportarts Chronische aandoeningen Hart- en vaatziekten Hoge bloeddruk Diabetes 2 Overgewicht? Relatie met voeding & bewegen? DM2; dramatische
Nadere informatie5.8 CALCIUM AUTEUR. Eveline TEPPERS
5.8 CALCIUM AUTEUR Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatieHoofdstuk 1 - Gezond eten met aandacht voor goede vetten
E-learning module vetten en gezondheid Hoofdstuk 1 - Gezond eten met aandacht voor goede vetten Hoofdstuk 1 gaat over de rol van vetten in een gezond voedingspatroon. Na bestudering van dit hoofdstuk weet
Nadere informatieAnnex: Tabellen behorende bij de analyses consumptiedatabanken
Verkennend beleidsgericht onderzoek m.b.t. sociale stratificatie in aankoop en consumptie van voedingsmiddelen, de impact daarvan op de volksgezondheid en de mogelijkheden om deze sociale stratificatie
Nadere informatieSPECIFIEKE DIËTEN. AUTEUR Cloë OST
SPECIFIEKE DIËTEN AUTEUR Cloë OST Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor
Nadere informatieGEZONDE VOEDING. Duur 90 min.
GEZONDE VOEDING Doelstelling de deelnemers verwoorden waarom we voeding nodig hebben de deelnemers verwoorden dat onze voedingskeuze gevarieerd moet zijn de deelnemers werken samen Duur 90 min. Materiaal
Nadere informatieConsumptie van koolhydraten in Nederland
Consumptie van koolhydraten in Nederland Caroline van Rossum 1 Inhoud Voedselconsumptie meten Inname Bronnen Waar en wanneer Verschillen in bevolking Veranderingen 2 Voedselconsumptiepeilingen Inzicht
Nadere informatieFAMILIEMAALTIJDEN EN BETROKKENHEID BEREIDING. AUTEUR Sarah BEL
FAMILIEMAALTIJDEN EN BETROKKENHEID BEREIDING AUTEUR Sarah BEL Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatieDE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK: OM DAGELIJKS EVENWICHTIG TE ETEN EN VOLDOENDE TE BEWEGEN.
GEZONDHEID INFOBLAD DE ACTIEVE VOEDINGSDRIEHOEK: OM DAGELIJKS EVENWICHTIG TE ETEN EN VOLDOENDE TE BEWEGEN. BRON: VIGeZ, 2011. De actieve voedingsdriehoek. De actieve voedingsdriehoek geeft je een idee
Nadere informatie5.7 VITAMINE D. AUTEURS Isabelle MOYERSOEN Eveline TEPPERS
5.7 VITAMIE D AUTEURS Isabelle MOYERSOE Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatieDe actieve voedingsdriehoek. VIGeZ 2012
De actieve voedingsdriehoek VIGeZ 2012 De actieve voedingsdriehoek Geeft weer - Wat je dagelijks zou moeten eten - Hoeveel je best beweegt Voor iedereen vanaf 6 jaar De actieve voedingsdriehoek Is gebaseerd
Nadere informatieVoedingsadvies bij zwangerschapsdiabetes. diabetes gravidarum
Voedingsadvies bij zwangerschapsdiabetes diabetes gravidarum 2 Deze brochure is bedoeld voor vrouwen met diabetes gravidarum. In deze brochure wordt informatie gegeven over o.a. de richtlijnen voor de
Nadere informatieHoofdstuk 1 - Gezond eten met aandacht voor vetten
Hoofdstuk 1 - Gezond eten met aandacht voor vetten Dit hoofdstuk bevat zeven vragen Hoofdstuk 1 gaat over het belang van een gezond voedingspatroon en de rol van vetten hierin. Na bestudering van dit hoofdstuk
Nadere informatieDiewertje Sluik, Edith Feskens
Nutriëntendichtheid van basisvoedingsmiddelen Diewertje Sluik, Edith Feskens NZO Symposium, 21 November 2013 Inhoud Kwaliteit van voeding meten: dieetscores/indexen Nutrient profiling Nutriëntendichtheid
Nadere informatie1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding
1. Voedingsadvies 1.1 Inleiding Op de pabo opleiding leren de studenten hoe ze kinderen de vaardigheden kunnen bijbrengen die ze nodig hebben om een succesvolle en evenwichtige volwassene te worden. In
Nadere informatieVOEDING EN FAMILIALE LEEFOMGEVING. AUTEUR Thérésa LEBACQ
VOEDING EN FAMILIALE LEEFOMGEVING AUTEUR Thérésa LEBACQ Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers
Nadere informatie4. VERRIJKTE VOEDING EN VOEDINGSSUPPLEMENTEN AUTEURS
4. VERRIJKTE VOEDING EN VOEDINGSSUPPLEMENTEN AUTEURS Loes BROCATUS Karin DE RIDDER Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat
Nadere informatieDe actieve voedingsdriehoek
De actieve voedingsdriehoek om dagelijks evenwichtig te eten en voldoende te bewegen Wat is de actieve voedingsdriehoek De actieve voedingsdriehoek geeft een idee van wat je dagelijks zou moeten eten om
Nadere informatieKoolhydraten en de preventie van welvaartsziekten
Koolhydraten en de preventie van welvaartsziekten Evidence-based richtlijn van de German Nutrition Society Van vezels tot suikers: koolhydraten omvatten een brede range van voedingsstoffen. Wat is er precies
Nadere informatieWat is de relatie tussen zuivel en voedingsstoffeninname? Dr. Ir. Joline W.J. Beulens
Wat is de relatie tussen zuivel en voedingsstoffeninname? Dr. Ir. Joline W.J. Beulens Achtergrond Inname van melk en melkproducten neemt af bij kinderen (Dror & Allen, 2014) Melk en melkproducten rijk
Nadere informatieVOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek
VOEDINGSDRIEHOEK: Gezond en duurzaam eten met de voedingsdriehoek Gezond eten: wat is dat nu precies? In de media verschijnen zoveel tegenstrijdige berichten dat je op den duur het bos door de bomen niet
Nadere informatieGeschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen
Geschat effect van lagere suikergehalten in voedingsmiddelen op de dagelijkse suikerinname in Nederland In het Akkoord Verbetering Productsamenstelling (AVP) hebben verschillende partijen afgesproken het
Nadere informatieGezonde basisvoeding met de Schijf van Vijf Factsheet
Voedingscentrum De erkende autoriteit op het gebied van gezond, veilig en duurzaam eten Gezonde basisvoeding met de Schijf van Vijf Factsheet De Schijf van Vijf is het voorlichtingsmodel dat het Voedingscentrum
Nadere informatieU hoeft geen acrobaat te zijn om uw cholesterol in evenwicht te houden
U hoeft geen acrobaat te zijn om uw cholesterol in evenwicht te houden MorEPA cholesterol Behoud van een gezonde cholesterolspiegel* *Monacolin K uit rood gefermenteerde rijst draagt bij tot de instandhouding
Nadere informatieBELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID. Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN
BELGISCHE CARDIOLOGISCHE LIGA ZWAARLIJVIGHEID Blaine Stiger - FOTOLIA DUIDELIJKE ANTWOORDEN Globaal Cardiovasculair Risico Sommige gedragingen in ons dagelijks leven vergroten de kans dat we vroeg of laat
Nadere informatieDe richtlijnen zijn bedoeld voor de ogenschijnlijk gezonde bevolking
Samenvatting De zogeheten Richtlijnen goede voeding zijn bedoeld om de overheid steun te bieden bij het ontwikkelen van een voedingsbeleid en bij het volgen van de effecten van dat beleid. Het advies vormt
Nadere informatie2.9 NATRIUM AUTEUR. Karin DE RIDDER Eveline TEPPERS
2.9 NATRIUM AUTEUR Karin DE RIDDER Eveline TEPPERS Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de
Nadere informatieWetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen
Wetenschappelijke onderbouwing Nederlandse voedingsrichtlijnen Prof Daan Kromhout Gezondheidsraad Gezondheidsraad 1 De commissie Wat zijn Richtlijnen goede voeding? Geïntegreerde boodschappen gebaseerd
Nadere informatieMAALTIJDPATROON. AUTEUR Sarah BEL
MAALTIJDPATROON AUTEUR Sarah BEL Dankwoord Dit werk kon niet worden gerealiseerd zonder de medewerking van een aantal personen. Onze bijzondere dank gaat uit naar: De deelnemers en de enquêteurs voor hun
Nadere informatieDia 1. Dia 2 Wat is voeding: Dia 3. Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema. Koolhydraten
Dia 1 Voeding - Alles over voeding - Voeding in de praktijk - Voedingsschema Dia 2 Wat is voeding: Voeding = alle organische stoffen die je als mens of organisme nodig hebt om energie op te wekken in je
Nadere informatieDiabetes type 2 Het belang van gezonde voeding
Diabetes type 2 Het belang van gezonde voeding Gezond eten is voor iedereen belangrijk, maar voor mensen met diabetes type 2 zijn er extra aandachtspunten. Onze voedingsadviezen helpen je. Wat gebeurt
Nadere informatie10 KEER GEZOND EET GROENTEN
10 KEER GEZOND 10 KEER GEZOND Er zijn volgens ons tien regels waar het voedingspatroon van elke sporter of niet-sporter dagelijks aan zou moeten voldoen. Deze richtlijnen zijn grotendeels gebaseerd op
Nadere informatieSamenvatting. Indicatoren voor ecologische effecten hangen sterk met elkaar samen
Samenvatting Er bestaan al jaren de zogeheten Richtlijnen voor goede voeding, die beschrijven wat een gezonde voeding inhoudt. Maar in hoeverre is een gezonde voeding ook duurzaam? Daarover gaat dit advies.
Nadere informatieVoeding na transplantatie. 2013 Universitair Ziekenhuis Gent
Voeding na transplantatie 1 Algemene voedingsrichtlijnen Jemina Van Loo 24/06/2013 2 Inleiding Optimale gezondheid bereiken of bewaren 1) Medicatie 2) Gezonde voeding gezond gewicht gezonde voedingskeuzes
Nadere informatiestandaard gebruikers Voedingsmiddel gemiddelde afwijking aantal [%] Overigen 112 92 4952 83 td ochtend 0 4 6 0 td middag 1 7 49 1 td avond 1 11 63 1
Tabel 24 Dagelijkse consumptie van groepen voedingsmiddelen door diverse bevolkingsgroepen naar tussendoorgebruik (berekening bij gebruikers van tussendoortjes) Project : Basis rapportage VCP (SAS) Weergave:
Nadere informatieGEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Gezonde voeding
GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Gezonde voeding 1 INLEIDING Thema 3 hoofdstuk Gezonde voeding blz. 149 Onderwerpen: -Persoonlijke verschillen -Voeding en levensfasen -Voedingsmiddelen en voedingsstoffen -Richtlijnen
Nadere informatieGezonder eten, meer bewegen: leuk voor jezelf en goed voor je hart
Gezonder eten, meer bewegen: leuk voor jezelf en goed voor je hart Ontdek hoe kleine veranderingen elke dag een verschil maken Nicolas Guggenbühl, diëtist-voedingsdeskundige, met de medewerking van prof.
Nadere informatieMEMO. Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie. Resultaten van VCP 2007-2010.
MEMO Bijdrage van voedingsmiddelengroepen aan de inneming van mono- en disachariden en energie Resultaten van VCP 2007-2010 Pagina 1 van 19 Colofon RIVM 2013 Delen uit deze publicatie mogen worden overgenomen
Nadere informatieVerhoogd cholesterolgehalte. Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies. Jouw gezondheid is onze zorg
Verhoogd cholesterolgehalte Vraag je Alphega apotheek om meer informatie en advies Jouw gezondheid is onze zorg Inhoud Cholesterolgehalte 3 Cholesterol 3 Cholesterol in voeding 4 Verhoogd cholesterolgehalte
Nadere informatieDIABETES TYPE 2. De ziekte van de toekomst?!
DIABETES TYPE 2 De ziekte van de toekomst?! Inleiding 1. Wat is diabetes 2. Wat loopt er mis 3. Wie loopt er risico 4. Wat zijn de mogelijke gevolgen 5. Meest voorkomende klachten 6. Behandelen en/of voorkomen
Nadere informatie