CONCEPT-VERSLAG RAADSSESSIE FYSIEKE OMGEVING EN JEUGDZORG

Transcriptie

1 CONCEPT-VERSLAG RAADSSESSIE FYSIEKE OMGEVING EN datum vergadering : 24 juni 2008 opgesteld door : Thijs Turèl aanwezig : Dhr. R. Poldner (SP Zaanstad), Mw. A.G.C. Neefjes-IJfs (Christenunie - Zaanstad), Mw. S.M. Gehrels (CDA - Haarlemmermeer), C. Boelhouwer (SP - Amsterdam), Dhr. W.B. Vervenne (VVD - Amstelveen), Mw. P.M. Buurma-Haitsma (VVD - Amsterdam), Dhr. J.R.P.L. Dings (PvdA - Beemster), Dhr. PJ Möhlmann (PvdA - Oostzaan), Dhr. B.G. Schalkwijk (PvdA - Waterland), Mw. P.Baks (VVD Ouder Amstel), Mw. J.E. Bos (PvdA - Amsterdam), Dhr J.C.T. Adolfs (PvdA Purmerend), Mw. H.J.T. Willemse (PvdA Amsterdam), Mw. F. Ulichki (GroenLinks - Amsterdam), Dhr. C.H. Vonk (PvdA - Haarlemmermeer) Voorzitter: De heer N.C. Portegijs Bestuur Stadsregio Amsterdam De heer L. Worm, DB-lid Wonen en plv. DB-lid Ruimtelijke Ordening, de heer H. Luiten, DB-lid Economische Zaken. AGENDA De voorzitter opent de vergadering om en heet eenieder welkom. De volgende punten worden in de onderstaande volgorde behandeld. 1.Regionale Huisvestingsverordening en convenant woonruimteverdeling 2.Toeristische actieplan en geactualiseerde detailhandelsvisie 3.Stand van zaken aanjagen woningbouwcapaciteit Metropoolregio 4.Rapport Rekenkamer ambulante jeugdzorg Geen burgers melden zich in het kader van het kwartier voor de burger. De verslagen van de sessie van Fysieke Omgeving en de sessie Jeugdzorg van 25 maart 2008 worden vastgesteld. Mevrouw Bos stelt naar aanleiding van het verslag de vraag hoe het staat met de toezeggingen die zijn gedaan over onder andere de nieuwe zorgaanbieders en voorzieningen rondom de jeugdzorg. Graag duidelijkheid wat er per één juli gaat gebeuren. Dit mede naar aanleiding van de vraag van de heer Poldner tijdens de vorige sessie. De heer Worm licht toe dat de bedoelde inventarisatie (naar het grijze gebied tussen jeugdzorginstellingen en instellingenvoor lokaal jeugdbeleid) wordt uitgeverd door een externe. Er is een offerte gevraagd aan de DSP-groep. In de opdracht is meegenomen een formulering van nadere criteria voor jeugdzorgaanbieders. Aanvang inventarisatie in augustus. Er is gekozen voor de DSP-groep omdat deze ook een opdracht vervult voor de stadsregionale Taskforce WMO. 24 juni 2008 Pagina 1 van 7

2 1. Regionale huisvestingsverordening & convenant woonruimteverdeling De heer Worm licht toe dat het vaststellen van het convenant woonruimteverdeling vanavond op de agenda van de regioraad staat. Ook zal hopelijk de regionale huisvestingsverordening worden vastgesteld. Dit laatste document is een boekwerk waarin alle huidige huisvestingsverordeningen van stadsdelen en gemeenten zijn opgenomen. Dat is geen fraaie oplossing, maar de wet gemeenschappelijke regelingen verplicht ons dit document vast te stellen. De heer Worm raadt aan vanavond deze verordening vast te stellen. Wat betreft het convenant: tijdens de regioraad afgelopen oktober zijn de onderliggende beleidsafspraken vastgesteld en is gesteld dat deze moesten worden uitgewerkt tot een convenant. Het document dat vanavond wordt behandeld is resultaat van lange onderhandelingen tussen corporaties en gemeenten. Deze middag zijn bij het Platform Woningbouwcorporaties Noordvleugel Randstad (PWNR) alle corporaties akkoord gegaan met de tekst van het convenant. Gezien de uitvoerige onderhandelingen die aan het opstellen van het convenant vooraf gingen adviseert de heer Worm het convenant in deze vorm vanavond vast te stellen. Als het convenant is vastgesteld wordt begonnen aan het traject dat zal leiden tot een daadwerkelijke regionale huisvestingsverordening. De inhoud van het convenant zal daarin worden opgenomen. Met WoningNet is afgesproken dat per 1 september het convenant op de meeste onderdelen in werking treedt. We kunnen dan een jaar ervaring opdoen met het convenant. De stuurgroep zal dat monitoren. We hopen voor deze regioraadsperiode ten einde daadwerkelijk een regionale verordening vast te stellen. Mevrouw Willemse zegt dat de portefeuillehouder heeft een aantal van haar vragen heeft verduidelijkt. Het convenant zal de basis gaan vormen voor een daadwerkelijk regionale huisvestingsverordening. Tijdens de regioraadsessie van 13 februari werd gemeld dat er per 1 januari 2010 een echte huisvestingsverordening zal liggen. De portefeuillehouder geeft aan dat het bedoeling is om een jaar ervaring op te doen met de regels die in het convenant zijn vastgelegd. Vraag aan de portefeuilleouder is of de raad een tussentijdse evaluatie kan krijgen zodat zij ook tussentijds kan reageren, mocht zij daar de behoefte toe voelen. Wat betreft het convenant woonruimteverdeling mist mevrouw Willemse een element dat zij en haar collega s wel graag in het convenant willen zien. Daartoe heeft zij een amendement voorbereid. Bij het bespreken van het experimentenkader in juni 2006 heeft Amsterdam aangegeven met experimenten alleen akkoord te gaan als de portefeuillehouders van de betreffende gemeente ook schriftelijk hun toestemming geven aan deze experimenten, en dit staat niet in het convenant. De heer Schalkwijk vertegenwoordigt de gemeente Waterland. Deze gemeente heeft een brief gestuurd naar het Dagelijks Bestuur van de stadsregio met het verzoek om een afwijkende regeling inzake het convenant woonruimteverdeling. De heer Worm antwoordt namens het DB. De heer Worm vermeldt dat de gemeenten, zowel bestuurlijk als ambtelijk, zeer nadrukkelijk betrokken zijn geweest bij het opstellen van dit convenant woonruimteverdeling. De stuurgroep Wonen, bestaande uit portefeuillehouders en vertegenwoordigers van de corporaties hebben de zaken voorbereid en teruggekoppeld naar het Dagelijks Bestuur en het Portefeuillehoudersoverleg. Ook bij het opstellen van de nieuwe verordening zal dat zo gebeuren. De heer Worm zal er zorg voor dragen dat er gelegenheid is voor tussentijds evaluatie van de woonruimteverdeling. Met betrekking tot het goedkeuren van experimenten: hiervoor is een experimentenkader ontwikkeld. Dit kader wordt nog steeds gevolgd. De portefeuillehouders, die trouwens vaak zelf degenen zijn die samen met de corporaties een experiment voorstellen, doen een voorstel aan de stuurgroep Wonen die het toetst. Als de lokale portefeuillehouder niet heeft ingestemd wordt het experiment niet overgenomen. 24 juni 2008 Pagina 2 van 7

3 De heer Worm merkt op dat hij aan de gemeente Waterland heeft meegedeeld dat het verzoek in de genoemde brief niet aan de orde is. Aan de uitzonderingspositie die Waterland enige tijd heeft gehad moet een einde komen. Graag merkt hij op dat de lokale beleidsvrijheid aanzienlijk is vergroot tot 70%. Het Dagelijks Bestuur heeft de Gedeputeerde Staten per brief verzocht om niet in te gaan op het verzoek van de gemeente Waterland. De heer Schalkwijk meldt dat hij van zijn gemeenteraad de opdracht heeft gekregen om om deze reden tegen het vaststellen van het convenant te stemmen. Hij heeft begrepen dat ook de gemeente Landsmeer dat zal doen. 2. Toeristische actieplan en geactualiseerde detailhandelsvisie De heer Dings heeft met belangstelling kennis genomen van het plan. Alhoewel de ambities prachtig zijn zoals hotelkamers extra in de metropoolregio in 2015-, vraagt hij zich af hoe realistisch deze zijn, ook gezien het budget van slechts euro. Bovendien, wat is het tijdspad waarop deze gerealiseerd moeten worden? Het pleziert de heer Dings dat er veel wordt gedaan aan het profileren van regionale iconen zoals het industrieel erfgoed. Tot slot vraagt de heer Dings zich af hoe het overkoepelende regionale plan zich verhoudt met de reeds bestaande plannen op gemeentelijk niveau. Mevrouw Gehrels merkt op dat ook zij het document met belangstelling gelezen heeft. Een van de uitgangspunten van het document is dat de gemeente Amsterdam paraplu wil zijn. Een van de afwegingen is dat er een betere spreiding moet komen van toeristen over hele regio. Graag wil mevrouw Gehrels horen hoe het plan tot stand is gekomen. Is dit een document dat ieder jaar vernieuwd zal worden? Het is jammer dat de Haarlemmermeer weinig in het document voorkomt. Alleen de Giro d Italia wordt als groot evenement genoemd. De gemeente Haarlemmermeer kan zich vinden in de zes onderdelen. Wel zou het Cruquiusmuseum een grotere rol moeten spelen op het gebied van zowel water als industrieel erfgoed. De heer Poldner vertelt dat de gemeente Zaanstad het verstandig vindt om met een regionaal document te werken. Wel is er een opmerking over de tekst: de woordkeus in de passage over doelgroepen op pagina 2 over doelgroepen is erg ongelukkig geformuleerd, omdat ze verschillen benadrukt. Graag zou de heer Poldner zien dat dit wordt gewijzigd. De heer Bos vraagt zich af of er ook een rol is voor de recreatieschappen binnen dit plan. De heer Luiten antwoordt namens het DB. Het plan is tot stand gekomen na een uitvoerig consultatieproces met marktpartijen, trendwatchers, hoteleigenaren en regionale bestuurders. Het is tweemaal voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg EZ en vervolgens in het DB vastgesteld. In hoofdlijnen probeert het plan meer samenhang te zoeken binnen de activiteiten van de gemeenten op toeristisch gebied. De Stadsregio Amsterdam heeft alle Hollandse landschappen in zich, en dat mag worden benadrukt. Industrieel erfgoed is bij uitstek een overblijfsel van een geschiedenis die zich op regionale schaal heeft voltrokken. Met ons beperkte budget willen wij, onder andere doormiddel van een aanjager, lokale gemeenten mobiliseren en/of faciliteren. De heer Luiten geeft aan dat mevrouw Gehrels ten onrechte opmerkt dat Haarlemmermeer in het plan ontbreekt. Dat is nu juist bij uitstek een locatie waar veel nieuwe hotels worden gerealiseerd. Omdat industrieel erfgoed een drager van het verhaal is, kan het Cruquiusmuseum een belangrijke rol gaan spelen in die omgeving. Als antwoord op de vraag over de geplande wijzigingen in het plan in de komende jaren: met het portefeuillehoudersoverleg is afgesproken om eerst met dit plan te werken. Over een jaar wordt bekeken hoe de situatie zich heeft ontwikkeld kan het plan zonodig worden bijgesteld. Er zal gekeken worden naar de mogelijkheden om de M in TAMA, de M van metropoolregio, meer inhoud te geven. Dan zullen bijvoorbeeld Haarlem en Almere een meer prominentere rol krijgen. 24 juni 2008 Pagina 3 van 7

4 De heer Luiten antwoordt aan de heer Poldner, over de tekst op pagina 2 van het plan. Het is voor het opstellen van een plan noodzakelijk dat rekening wordt gehouden met verschillende doelgroepen in de marketing van de regio. De formulering van de passage zal echter worden aangepast op het moment dat er een brochure / boekwerk van de tekst wordt gemaakt.. De heer Luiten merkt op dat hij het eens is met het idee van mevrouw Bos om de recreatieschappen te betrekken in het plan. Laag-Holland en de gemeente Waterland werken al goed samen. Gezien de beperkte capaciteit beschikbaar voor het plan licht de prioriteit bij het uitvoeren van het actieplan. De heer Poldner merkt op dat hij het nationaal Noord-Hollands landschap mist in de tekst van het actieplan. De heer Luiten antwoordt dat we binnen de metropoolregio Amsterdam naar een eenduidige promotie en marketing streven, waarbij de sterke punten van de regio aan elkaar verbonden worden. Een van die sterke kanten is dat de metropoolregio een gebied is met groene gebieden. Evaluatie Detailhandelsbeleid De heer Portegijs kondigt het volgende agendapunt aan. Dit is de evaluatie die moet leiden tot een geactualiseerde detailhandelsvisie. De heer Dings constateert dat de provincie hierin een leidende rol speelt en vraagt zich af hoe de verhoudingen tussen de provincie en de stadsregio zijn geregeld. Komt er ook een provinciale detailhandelsvisie? Een tweede vraag betreft de positie van stadsregio ten opzichte van malls. Volgens de visie is de regio tegen, maar zijn malls niet bij uitstek een voorbeeld van verdichting, een uitgangspunt van veel beleid dat op regioniveau wordt gevoerd? Verder wil de heer Dings kwijt dat de angst over internetwinkels wat hem betreft overtrokken is: deze ontwikkeling moet juist als kans worden gezien. Mevrouw Gehrels leest op pagina zeven dat er is sprake van een lichte verruiming van marktruimte op voorbehoud van motivering en regionale overeenstemming. Zij vraagt zich af welke partijen deze overeenstemming moeten bereiken, en hoe groot de lokale beleidsruimte in feite is. Ook zou zij graag wat meer toelichting willen over de rol en positie van de (adviezen van de) RCW binnen het beleid. De heer Luiten licht toe dat de stadsregio al enkele jaren eigen detailhandelbeleid heeft. Daarnaast heeft ook de provincie eigen detailhandelsbeleid, maar dit kenmerkte zich de laatste jaren door een vrij liberaal karakter. De provincie nu bezig om, in het kader van de nieuwe structuurvisie, nieuw detailhandelsbeleid vorm te geven. Met Gedeputeerde Bond is in goed overleg afgesproken dat de stadsregio haar eigen beleid, nadat het geëvalueerd is, mag blijven voeren, en dat dit beleid geïntegreerd wordt in de nieuwe provinciale structuurvisie. Na deze evaluatie zullen de onderhandelingen worden gestart met de provincie. Waarschijnlijk zal de provincie dit geëvalueerde beleid gewoon overnemen/implementeren in de nieuwe structuurvisie. In het geval dat de onderhandelingen stuklopen en Provinciale Staten toch een liberaler beleid in de stadsregio willen, komt de kwestie terug in het Portefeuillehoudersoverleg. Over malls wil de heer Luiten kwijt dat het stadsregiobeleid ruimte geeft aan verschillende ontwikkelingen, en dat het beleid niet als knellend wordt ervaren. De evaluatie laat zien dat alle gemeenten tevreden zijn over de werking van het regionale beleid. We hebben inderdaad met z n allen afgesproken dat een nieuwe grootschalige perifeer gelegen mall ( Tilburgse toestanden ) buiten de bestaande structuren als onwenselijk wordt gezien, omdat winkeliers in binnensteden eraan onderdoor kunnen gaan, en omdat we zuinig moeten zijn op de plekken buiten de stad. 24 juni 2008 Pagina 4 van 7

5 De Regionale Commissie Winkelplanning is een onafhankelijke adviescommissie die het DB van de stadsregio gevraagd en ongevraagd adviseert over concrete ontwikkelingen/voorstellen mbt detailhandelsvestigingen. Zij baseren hun advies o.a. op het aflopen van een in stadsregionaal verband overeengekomen leidraad, om te bepalen of bepaalde ontwikkelingen op die plek wel of niet wenselijk zijn. Een van de uitgangspunten van de leidraad is dat nieuwe ontwikkelingen mbt detailhandel moeten aansluiten op bestaande structuren. Malls of weidewinkels (solitaire/grootschalige winkels buiten het verstedelijkt gebied) zijn daarom uitgesloten. Met betrekking tot de regels omtrent internet-afhaalpunten zegt Hans Luiten toe dat er samen met de provincie op een positieve manier zal worden gekeken naar deze ontwikkelingen. De lichte verruiming van de marktruimte betreft het toevoegen van nieuwe locaties voor grootschalige ontwikkelingen (GDV). Een voorstel voor het toevoegen van een nieuwe locatie wordt gedaan door B&W van een bepaalde gemeente, en zal worden beoordeeld door de RCW. Het voorstel moet goed onderbouwd zijn, en afgestemd met omringende gemeenten. Uiteindelijk neemt het DB, met het advies van de RCW in het achterhoofd, een definitief besluit over het al dan niet toevoegen van een nieuwe GDV-locatie aan de bestaande 8. De lokale beleidsvrijheid geldt voor winkels tot m2: tot dat formaat hebben winkels over het algemeen geen bovenlokale effecten. 3.Stand van zaken aanjagen woningbouwcapaciteit Metropoolregio De heer Portegijs licht toe dat dit punt op een later tijdstip in de regioraad komt. Nu wordt gevraagd of commissieleden al opmerkingen hebben. Mevrouw Neefjes vindt het zorgelijk dat in de periode een forse teruggang in de productie verwacht wordt, terwijl in de periode daarna oplevering van meerdere locaties tegelijk voorzien wordt en vraagt zich af of hierover niet meer kan worden vermeld in het plan van aanpak. Mevrouw Buurma-Haitsma constateert dat het plan van aanpak vooral lijkt te gaan over de zoektocht naar nieuwe locaties, terwijl er bij bestaande locaties ook veel belemmeringen spelen. In Amsterdam is er veel sprake van vertraging, onder andere door de duur die aanbesteding in beslag neemt. Daarom is er geëxperimenteerd met het geven van financiële prikkels aan corporaties om de productie op gang te helpen. De vraag is of dit ook is overwogen in stadsregio-verband. Mevrouw Willemse wil zich aansluiten bij de vorige sprekers en zou ook graag meer inzicht hebben in de oorzaken van de knelpunten. De heer Worm antwoordt namens het DB omdat de heer Bezuijen afwezig is. Om schommelingen in het productiecijfer zoveel mogelijk tegen te gaan wordt geprobeerd de uitvoer van enkele plannen in de tijd naar voren te halen. De oorzaken achter de vertraging in de woningbouw zijn zeer verschillend van aard, onder andere restrictieve contouren, doorlooptijden van processen en capaciteitsproblemen van gemeenten. De stadsregio heeft met gemeenten besproken over lokale problemen om vervolgens oplossingen te verzinnen. Er zijn een aantal maatregelen getroffen, waaronder een lobby in richting van VROM. Tot slot: de heer Worm antwoord dat helder in kaart wordt gebracht hoe de productie de komende jaren zal verlopen in de Metropoolregio. Indien blijkt dat in bepaalde jaren juist te veel of te weinig wordt gebouwd, kan in overleg met de betreffende gemeenten overwogen worden om de planning van woningbouwlocaties aan te passen. 24 juni 2008 Pagina 5 van 7

6 4.Rapport Rekenkamer ambulante jeugdzorg De heer Schalwijk vraagt zich af hoe het Dagelijks Bestuur reageert op de aanbevelingen die op pagina 105 genoemd worden. De heer Worm wijst erop dat de stadsregio al per brief gereageerd heeft. De brief is bij de stukken gevoegd. De heer Poldner constateert dat het Rekenkamerrapport situatie in Amsterdam beschrijft en zou graag horen over de regiogemeenten waar Bureau Jeugdzorg dependances heeft, zoals de gemeente Zaanstad. Het is van belang dat er extra controle plaatsvindt op bureau jeugdzorg vanuit de stadsregio. Er zijn grote zorgen over Bureau Jeugdzorg, het verloop onder het personeel is groot en de ziektecijfers zijn hoog. Er gaan verhalen de ronde dat secretariaten bijspringen om advies te geven. Salarissen van managers zouden te hoog liggen Mevrouw Bos is benieuwd of er iets bekend is over de rapportages van Taskforce WMO van 5 juni die in oktober beschikbaar zullen komen. Daarbij hoort zij graag enige toelichting over aanbeveling 2; het onderscheid tussen niet-geïndiceerde zorgtrajecten. De heer Worm antwoordt namens het DB: Het rapport van de rekenkamer heeft veel stof doen opwaaien. Graag doen wij ons voordeel van het rapport. Zo is in de brief aan de heer Eiff van 6 mei te lezen dat de stadsregio enkele aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam overneemt. De heer Worm wil benadrukken dat het probleem niet ligt in de inzet van de mederwerkers van Bureau Jeugdzorg. Daarbij wordt het overgrote deel van de taken van bureau jeugdzorg goed uitgevoerd. Dat doet er niets aan af dat de bureaucratische problemen die er liggen verbeterd moeten worden. Stadsregio heeft besloten om een boekencontrole op prestaties uit te voeren op de verrichting Licht Ambulante Zorg (LAZ). Ambtelijk is er afgelopen maandag overleg geweest met het rijk. De salarissen en ontslagregelingen die worden getroffen met bestuurders bij Bureau Jeugdzorg zijn, volgens de heer Worm, niet buitenproportioneel voor een overheidsinstelling. Mevrouw Rotering, ambtelijk coördinator Jeugdzorg, antwoordt aanvullend op de heer Worm. Het rapport van de Rekenkamer Amsterdam behandelt alle licht-ambulante zorg die in de stadsregio wordt geboden, dus is ook van toepassing op de dependances van Bureau Jeugdzorg in de regio. Het rapport beperkt zich alleen tot Amsterdam, daar waar het ingaat op de vraag of de gemeente in staat is de WMO taken (waaronder LAZ) over te nemen. Sinds 2005 heeft Bureau Jeugdzorg met name een indicerende taak. Dat is de reden waarom zij zich nu terugtrekt op haar wettelijke taak. De wachtlijsten betreft niet alleen bureau jeugdzorg maar het zijn kinderen die wachten op hulp van andere zorgaanbieders. Het ziekteverzuim bij de organisatie was inderdaad hoog. De afgelopen jaren is dit cijfer echter gedaald tot %. De Taskforce WMO gaat in beeld brengen op welke wijze de gemeente hun WMO taak kunnen uitvoeren en wat de gemeenten nodig hebben van BJAA, met als doel een goede aansluiting tuusen het lokale veld en de jeugdzorg De resultaten worden in oktober in het portefeuillehoudersoverleg gepresenteerd. De heer Bos merkt op dat het de bedoeling was dat de taken per 1 juli zouden worden overgedragen aan de gemeenten. Mevrouw Rotering licht toe dat een aantal gemeenten individueel een afspraak hebben met Bureau Jeugdzorg voor de overgang periode. In Amsterdam neemt Altra al een deel van de taken over (schoolmaatschappelijkwerk) Rondvraag 24 juni 2008 Pagina 6 van 7

7 De heer Dings vraagt toelichting over de Provinciale Structuurvisie die momenteel in ontwikkeling is. Het is niet de bedoeling dat de Provincie zich door middel van provinciale belangen te zeer met gemeentelijke aangelegenheden gaat bemoeien. Wat is de rol van de stadsregio en de gemeenten bij de invulling van dit begrip? De heer Portugijs geeft aan dat dit tijdens de volgende vergadering terug zal komen en sluit de vergadering. 24 juni 2008 Pagina 7 van 7