INHOUDSTABEL C3-

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "INHOUDSTABEL C3-"

Transcriptie

1 aam: Vak: Biologie Klas: 501 Leerkracht: Dhr. Martin r.: 25 Datum:

2 IHOUDTABEL 1. Inleiding 2. Practica 2.1 Invloed van de lichtintensiteit 2.2 Invloed van de frequentie van het licht 2.3 Welk gas komt er bij fotosynthese vrij? 2.4 Wat is de energiebron? 2.5 Waar gebeurt de fotosynthese? 2.6 Ademen planten ook? 2.7 Waar gebeurt de gasuitwisseling? 2.8 Welk gas vormen planten? 2.9 Hoe zijn planten aangepast een het opnemen van licht? 3. Algemeen besluit practica 4. Theoretische achtergrond 4.1 Aanpassingen van de plant 4.2 Chloroplasten 4.3 Lichtreactie 4.4 Donkerreactie 4.5 C 3 - en C 4 -planten 5. Besluit 6. Appendix: Hoe doet men onderzoek naar het fotosyntheseproces? 1

3 1. Inleiding Al het leven op aarde wordt gevoed door de straling van een gele ster, de zon. Deze zonneenergie wordt tot leven gebracht door bemiddeling van plantaardige en dierlijke cellen. Dit gebeurt door de omzetting van de ene vorm van energie in een andere; de stralingsenergie van de zon wordt omgezet in chemische energie die elke cel in staat stelt te groeien en te vermenigvuldigen. De zon zendt haar energie naar alle richtingen het heelal in. Een klein breukdeel hiervan, ongeveer een twee miljardste deel, komt op de aardoppervlakte terecht. Van deze hoeveelheid wordt omstreeks 12% door de planten opgevangen, waarvan maar 2% gebruikt wordt in de fotosynthese om de levensprocessen op gang te houden. Dit proces, waarbij de plantencellen zonlicht absorberen om koolstofdioxide en water in organische stoffen en zuurstofgas om te zetten, heet fotosynthese. Wat vrijkomende energie betreft is niets met het proces van de fotosynthese vergelijkbaar. In termen van tonnage valt de productie van de menselijke industrie erbij in het niet. Per jaar produceren alle hoogovens ter wereld 400 miljoen ton staal, de cementfabrieken 375 miljoen ton cement. De groene planten van de wereld maken echter 150 miljard ton suiker per jaar en dat volgens een proces dat nog niemand in een reageerbuis heeft kunnen nabootsen, een proces dat we eigenlijk maar sinds de laatste jaren beginnen te begrijpen. Vroeger dacht men dat de planten al hun voedsel uit de grond kregen een opvatting die bekend is als de humustheorie. Johan Baptist van Helmont, een Zuid-ederlandse arts ( ), bewees omstreeks 1630 dat deze mening onjuist was. Hij vond dat de plant veel meer door water dan door grond gevoed werd. In die tijd was bekend dat als een dier in een gesloten vat gehouden werd, de lucht door zijn ademhaling bedierf, waardoor het tenslotte stikte. Hoe dit kwam, wist niemand, omdat de vier verschillende gassen van de lucht nog niet bekend waren. Pas toen Joseph Priestley in 1774 de zuurstof ontdekte, werd een verklaring mogelijk: dieren verbruikten de levengevende zuurstof en vervingen het door het verstikkende koolstofdioxide. Priestley vond vervolgens dat planten dit proces schijnen om te keren: ze waren in staat de lucht, die door de ademhaling van mensen of dieren bedorven was, te zuiveren. Dit leidde tot een alle perken te buiten gaand gebruik van bloemen in ziekenkamers, die in die tijd gewoonlijk hermetisch werden afgesloten om de 'schadelijke buitenlucht' buiten te houden. Een Hollandse arts en chemicus uit die tijd, Jan Ingen-Housz, stond kritisch tegenover dit grootscheepse gebruik van planten ter genezing van zieken en hij voerde een aantal proeven uit om te zien of dit wel juist was. In de loop van een serie proeven ontdekte hij dat alleen groene delen van planten de lucht kunnen verbeteren, en dan alleen als ze in sterk licht stonden. Hij vond dat bloemen en nietgroene delen, evenals groene delen in het donker, net als dieren zuurstof verbruikten. Verdere proeven door de Zwitser icholas Théodore de aussure hielpen ten slotte het gehele proces terug te brengen tot een eenvoudige chemische formule: lichtenergie 6 CO H 2 0 C 6 H 12 O O 2 In 1880 ontdekte de ederlander Engelmann dat chloroplasten voor zuurstofgasproductie verantwoordelijk zijn. In het begin van de 20 ste eeuw kreeg men meer en meer inzicht in de samenstelling en de werking van deze chloroplasten. Zo konden Warbrug en Calvin de licht- en donkerreacties onderscheiden. 2

4 2. Practica 2.1 Invloed van de lichtintensiteit We plaatsen een waterpestplantje in een maatcilinder gevuld met water en zetten het op een bepaalde afstand van een lichtbron. We meten het aantal gasbelletjes op per minuut. Daarna verzetten we de maatcilinder op een grotere afstand van de lichtbron en doen precies hetzelfde. We bekomen dan de volgende resultaten: Afstand tot de lichtbron (cm) Aantal vrijgekomen gasbelletjes We kunnen het aantal gasbelletjes grafisch weergeven in functie van de afstand: belletjes d (cm) We zien hier dus een omgekeerd evenredig verband: hoe groter de afstand, hoe kleiner het aantal vrijkomende gasbelletjes. 2.2 Invloed van de frequentie van het licht We plaatsen nu tussen de lichtbron en de waterpestplanten afwisselend rode, groene en blauwe kleurschijven. Telkens na enkele minuten tellen we het aantal gasbelletjes op per minuut. We zien, wanneer we een gekleurd blad toevoegen, dat er onmiddellijk een vermindering is van het aantal vrijkomende gasbelletjes. Als we het licht een tiental minuten laten inwerken bekomen we de volgende resultaten: 3

5 Tussenblad Factor tussenblad Aantal bellen Resultaat geen / 42 / blauw groen rood Rekening houdend met de factor van ieder tussenblad zouden we een constant resultaat moeten bekomen. We zien echter dat het resultaat van het groen tussenblad sterk afwijkt van de andere twee resultaten. Een eventueel niet exacte factor van het groene tussenblad, maar waarschijnlijk vooral inspelend zonlicht, zorgden voor dit verkeerde resultaat. 2.3 Welk gas komt er bij fotosynthese vrij? We vullen een penicillineflesje met een vooraf bereide oplossing van 1 % indigokarmijn, 1% KHCO 3, met per 100 ml 10 % gelatine-oplossing toegevoegd. Hierin brengen we een waterpestplantje. We zorgen er wel voor dat het flesje goed afsluit, want er mag geen lucht in het flesje komen. In de rubberen stop plaatsen we twee injectienaalden. We brengen voortdurend een beetje 3% a 2 2 O 4 -oplossing (natriumdithioniet) in het flesje via de eerste injectienaald en schudden telkens. Via de tweede injectienaald komt er indigokarmijn uit het flesje. Dit doen we zo, totdat de blauwe kleur net verdwijnt. De oplossing heeft nu een geelgroene kleur. Daarna plaatsen we het flesje onder TL-lampen, een fel verlichte plaats. a verloop van tijd zien we dat er rond de waterpestplant opnieuw een blauwe kleur verschijnt. Aangezien we hier met een redoxsysteem werken, is de oorzaak van deze verkleuring een oxiderende stof: O Wat is de energiebron? We nemen een blad van de tuingeranium dat zich in het licht bevond en ontkleuren het met ethanol (70 %). We doen hetzelfde met een blad dat zich in het duister bevond en met een blad waarvan een deel door een kurkschijfje werd bedekt. Daarna plaatsen we de bladeren in een warmwaterbad. Wanneer we ze ten slotte inkleuren met KI.I 2, kunnen we de volgende waarnemingen doen: - Het gewoon belichte blad is zwart gekleurd. - Het blad met een kurkschijf blijft onder de schijf oranjebruin; de rest van het blad is blauwzwart gekleurd. - Het blad dat zich in het donker bevond, blijft oranjebruin. - Bij een gekleurd blad zien we ook dat de groene delen blauwzwart kleuren, terwijl de nietgroene delen oranjebruin blijven. Uit deze waarnemingen kunnen we besluiten dat een plant suikers kan vormen op voorwaarde dat er voldoende belichting is en dat het blad chlorofyl of bladgroen bezit. 4

6 2.5 Waar gebeurt de fotosynthese? We stampen enkele groene bladeren, een purperen aardappel en het roodgekleurde deel van enkele bladeren plat in elk een potje gevuld met wat ethanol. De bekomen vloeistoffen filtreren we via een trechtertje met watten. Op die manier zouden de vloeistoffen gezuiverd moeten zijn van onzuiverheden. We gieten de vloeistof die bekomen werd uit de groene bladeren en uit de purperen aardappel in twee verschillende proefbuizen. Deze proefbuizen houden we voor de spectroscoop. We zien het volgende: - Door de vloeistof van de groene bladeren kunnen we vooral een groene kleur waarnemen. - Door de vloeistof van de aardappel zien we een groene, rode en paarse kleur. u voeren we de chromatografische test uit met de drie vloeistoffen. De resultaten zijn alsvolgt: - Voor het groen blad vinden we geel en groen. - Voor het purperen blad nemen we een paarse en groene kleur waar. - Voor het rode blad zien we een gele en groene kleur. Uit deze twee proeven kunnen we besluiten dat in de groene bladeren chlorofyl zit, in de rode bladeren ook, maar iets minder. In de purperen aardappel ten slotte zit er geen chlorofyl. 2.6 Ademen planten ook? We nemen drie proefbuisjes en stoppen in elk een maïsplantje. Daarna vullen we het proefbuisje met wat water en we leggen er watten in. u nemen we nog twee proefbuisjes en leggen er ook wat watten in. Deze proefbuisjes vullen we met KOH. We plaatsen een plantje en een proefbuisje met KOH onder een stolp en maken die luchtdicht met behulp van vaseline. Het tweede plantje plaatsen we alleen onder een luchtdichte stolp en een derde plaatsen we met het tweede proefbuisje met KOH onder een stolp die niet afgesloten is. a een periode kunnen we het volgende waarnemen: - In de opstelling met KOH en een maïsplantje onder de luchtdichte stolp, is het plantje aan het sterven. Dit komt door een tekort aan O 2. - Het tweede plantje onder de luchtdichte stolp blijft leven. Het houdt zichzelf in leven door productie van O 2 en C 6 H 12 O 6 (fotosynthese) en CO 2. - Het plantje in de laatste opstelling blijft wel in leven, omdat de stolp bovenaan open is waardoor het kan 'ademen'. 2.7 Waar gebeurt de gasuitwisseling? We maken een preparaatje van de onderepidermis van een Aucubablad. Onder de microscoop zoeken we naar een huidmondje en de omringende sluitcellen. Wanneer we een druppel 30 % saccharoseoplossing toevoegen, zien we dat het huidmondje langgerekt en smal wordt. Het huidmondje sluit zich dus. Bij het toevoegen van een druppel aq. dest. opent het huidmondje zich opnieuw. 2.8 Welk gas vormen planten? We nemen enkele erlenmeyers en doen daarin kraantjeswater. We mengen een beetje cresolrood in het water waardoor we een cresolroodoplossing verkrijgen. We testen de oplossing door er via een buisje enkele keren krachtig in uit te ademen. Hierdoor wijzigt de kleur van rood naar oranjegeel. Het cresolrood is m.a.w. een CO 2 -indicator. a enkele minuten is de rode kleur opnieuw verschenen door O 2 in de lucht. 5

7 We maken nu enkele cresolroodoplossingen klaar in verschillende erlenmeyers, die we, om het van de lucht af te sluiten, met een stop voorzien. Op de stop van iedere erlenmeyer bevestigen we een blad. We hebben dan de volgende opstelling: - Erl. 1: gewone cresolroodoplossing met CO 2 ter controle (geen blad) - Erl. 2: cres. + Aucubablad (groen blad) - Erl. 3: cres. + blad van Coleus (= een siernetel, roze blad) - Erl. 4: cres. + blad van Chlorofytum (niet-groen deel van blad) - Erl. 5: cres. + blad van de schefflera Actinophylla (= parapluboom, niet-groen deel van blad) - Erl. 6: cres. + opnieuw een Aucubablad (groen blad) De eerste vijf erlenmeyers plaatsen we in de zon, de laatste plaatsen we onder een kartonnen doos, om waarnemingen te kunnen doen met een blad in het duister. a enkele dagen hebben we de volgende resultaten: - Erl. 1: De gewone cresolroodoplossing is licht veranderd naar rood. Dit komt omdat de kurk niet goed sluit. - Erl. 2: De cres. is overwegend rood. Dit wijst op de aanwezigheid van O 2. Dit blad heeft dus aan fotosynthese gedaan. - Erl. 3: De cres. is overwegend oranje. Hier is dus voornamelijk CO 2 aanwezig. Het blad van de Coleus bevat dus weinig chlorofyl. - Erl. 4: De cres. is oranje. Het niet-groen deel van het blad van de Chlorofytum bevat dus geen chlorofyl. - Erl. 5: De cres. is ook oranje. Ook het niet-groen deel van het blad van de schefflera Actinophylla bevat geen chlorofyl. - Erl. 6: De cres. is hier niet rood, zoals bij hetzelfde blad in erlenmeyer 2, maar wel oranjegeel. Het groen Aucubablad doet dus niet aan fotosynthese wanneer het in het donker staat. We kunnen dus besluiten dat een blad dat aan fotosynthese doet, O 2 afscheidt, terwijl een blad dat niet aan fotosynthese doet, omdat het bijvoorbeeld in het duister staat, CO 2 afscheidt. 2.9 Hoe zijn planten aangepast aan het opnemen van licht? We bekijken de opstelling van de bladeren van een Aucuba. We kunnen zien dat ze kruisgewijs tegenoverstaand zijn gerangschikt. Dit is zo, omdat de plant op die manier veel bladeren zou kunnen hebben die allemaal zo optimaal mogelijk het zonlicht kunnen opvangen. De stand van de bladeren is dus ook aangepast aan het opnemen van licht. 6

8 3. Algemeen besluit practica Experimenteel hebben we zo een aantal factoren bepaald die het verloop van de fotosynthese beïnvloeden. atuurlijk zijn er ook nog ander factoren die de fotosynthese bepalen, maar die zijn minder makkelijk experimenteel aan te tonen. We geven een overzicht van deze factoren: 1) Eerst en vooral is er een koolstofbron nodig. Die halen de groene planten uit CO 2. 2) De energiebron die een plant nodig heeft om aan fotosynthese te doen is licht. Een groene plant doet echter niet altijd aan fotosynthese. Wanneer het donker is ademt de plant gewoon. Bij een bepaalde lichtintensiteit produceert de plant evenveel zuurstof en suiker als dat zij zelf verbruikt. Dit punt noemt men het lichtcompensatiepunt. In het algemeen neemt de intensiteit van de fotosynthese toe met de lichtintensiteit. Wanneer de lichtintensiteit echter een bepaald niveau heeft bereikt, maakt elke verdere toeneming geen verschil meer uit voor de groeisnelheid van een plant. Licht kan dus bij een bepaald punt een beperkte factor zijn (zie grafiek). 3) Om aan fotosynthese te kunnen doen heeft een plant ook een waterstof- en zuurstofbron nodig. Die vindt ze in water: H 2 O. 4) We hebben in de experimenten kunnen aantonen dat de chloroplasten belangrijk zijn in het fotosyntheseproces. Blijkbaar bevinden er bepaalde stoffen en enzymes in deze plastiden die noodzakelijk zijn. 5) Ten slotte spelen ook de vochtigheid en de temperatuur een rol. Wanneer een plant te weinig vocht krijgt, sluit zij de huidmondjes. Daardoor kan er natuurlijk ook geen koolstofdioxide meer opgenomen worden. Bijgevolg valt het fotosyntheseproces stil. Ook bij een te hoge of te lage temperatuur kan het proces stilvallen. De optimale temperatuur van een plant hangt af van de aanpassingen van de plant zelf. Als algemeen besluit kunnen we de volgende globale reactievergelijking geven: lichtenergie 6 CO H 2 0 C 6 H 12 O O 2 7

9 4. Theoretische achtergrond Het wonder van de fotosynthese heeft de speurzin van onderzoekers op de proef gesteld vanaf het moment dat het verschijnsel ontdekt werd. Het brutoproces (de omzetting van water en koolstofdioxide in suiker en zuurstofgas) is al meer dan een eeuw bekend. Toch zijn er na al die jaren en na alle tijd en moeite die aan het onderzoek besteed werden nog hiaten in onze kennis. Ons inzicht in de fotosynthese neemt toch geleidelijk aan toe. 4.1 Aanpassingen van de plant Aan fotosynthese doen, betekent water en koolstofdioxide kunnen opnemen. Daar is een plant natuurlijk voor aangepast. Het fotosynthetische weefsel van bladeren bestaat uit twee soorten buigzame cellen met dunne wanden: de lange, zuilvormige cellen van het palissadeparenchym, waarin het merendeel van de chemische reacties plaatsvindt, en de onregelmatig gevormde cellen van het sponsparenchym. Beide soorten cellen bevatten bladgroenkorrels. Zij veranderen van plaats binnen het cytoplasma om zo veel mogelijk zonnestralen op te vangen. De bladnerven transporteren water en bouwstoffen naar de cellen van het parenchym. Het parenchym en de nerven worden samen het bladmoes genoemd. Het bladmoes bevindt zich tussen twee lagen opperhuid (epidermis). Een doorzichtige, wasachtige cuticula die moeilijk water doorlaat, vormt de buitenste laag van het blad. Openingen in de epidermis zorgen ervoor dat gassen de bladeren in en uit kunnen. Deze openingen noemen we de stomata of simpelweg de huidmondjes (zie foto rechts). We vinden de huidmondjes ook terug in de stengel van een plant. Om de verdamping te beperken kan de plant de huidmondjes sluiten en liggen ze vaak niet direct aan het oppervlak van het blad of de stengel. 8

10 4.2 Chloroplasten De centra van de planten waar de fotosynthese plaatsvindt, zijn de chloroplasten of bladgroenkorrels. Ze bevatten eigen DA en RA, en kunnen zich dus zelf repliceren. Het aantal chloroplasten kan sterk verschillen van cel tot cel. Een chloroplast bestaat uit dubbele membranen die we lamellen noemen. Tussen die lamellen zit een vloeistof, het stroma. Op bepaalde plaatsen treffen we verdikkingen van de membranen aan. Die verdikkingen of grana zijn opgebouwd uit een stapel platte schijven, de thylacoïden. De thylacoïden bevinden zich niet alleen in het grana, maar lopen door in het stroma. We kunnen bijgevolg onderscheid maken tussen de granathylacoïden en de stromathylacoïden. Enkel in de granathylacoïden vinden we quantasomen. De quantasomen zijn de eenheden waarin de fotosynthese plaatsvindt. Elk van de kleine staafjes bevat ongeveer tweehonderd lichtgevoelige chlorofylmoleculen. Voor de plant het zonlicht in chemische energie kan omzetten, moet ze dat licht eerst opvangen. Dit gebeurt in de chloroplast, een gecompliceerd lichaampje van omstreeks 5µm lang. Hij is opgebouwd uit kolommen, de grana. Een granum is een uit quantasomen opgetrokken zuil. In deze quantasomen bevinden zich de moleculen van het chlorofyl of bladgroen, dat het licht opvangt. De groene kleur van planten is te wijten aan de pigmenten in de chloroplasten. In de grana van de bladgroenkorrels bevinden zich de lichtabsorberende pigmenten, waarvan het groene chlorofyl het belangrijkste is. Daarnaast komen ook nog andere pigmenten voor zoals de gele en rode carotenoïden en de rode en blauwe fycobilinen. Deze laatste pigmenten vinden we enkel terug in algen en wieren. Carotenoïden absorberen, net als chlorofyl, eveneens licht voor de fotosynthese. Ze komen vaak voor in chromoplasten. Meer dan 60 soorten carotenoïden zijn tot nu toe gekend. Ze vormen de tweede groep van kleurstoffen in het plantenrijk. Ze variëren in kleur van citroengeel tot tomaatrood en worden verdeeld in twee groepen: de carotenen en de xanthophyllen. Elk pigment heeft telkens een verschillend lichtabsorptiemaximum. Bij de ene golflengte zal een pigment sterker aan fotosynthese doen dan bij een andere. Er zijn twee optima: overwegend rood en overwegend blauw licht. Dit kunnen we ook zien op de grafiek hiernaast Dit soort grafiek wordt ook wel eens een actiespectrum genoemd. 9

11 De pigmenten zijn samen met andere organische moleculen en een aantal eiwitten die allemaal een rol spelen bij de primaire reacties, samengevoegd tot een groot aantal fotosynthetische eenheden die zich in de thylacoïdemembraaan bevinden. Men neemt aan dat in hogere planten één zo'n eenheid ongeveer 200 moleculen chlorofyl a bevat en ongeveer 100 moleculen van andere pigmenten. lechts één van de chlorofyl a moleculen van een eenheid is in staat geabsorbeerde lichtenergie om te zetten in chemische energie. Deze molecule wordt het reactiecentrum genoemd. De ander pigmentmoleculen geven de geabsorbeerde lichtenergie af aan het reactiecentrum en dienen dus als een soort antenne voor het opvangen en verzamelen van lichtenergie. Deze moleculen worden dan ook wel de hulp- of antennepigmenten genoemd. De chlorofyl a molecule in het reactiecentrum is identiek aan de andere chlorofyl a moleculen van de eenheid. Het ontleent zijn specifieke eigenschappen aan de speciale omgeving waarin het zich in het membraan bevindt. 4.3 Lichtreactie De chlorofylmolecule is opgebouwd uit vele atomen van koolstof, waterstof, stikstof en zuurstof, die om een magnesiumatoom gerangschikt zijn. Bij elk van deze atomen hoort een wolk van snel om de atoomkern draaiende, negatief geladen elektronen, normaal in een toestand van lage energie. Wordt de groene plant nu door zonlicht bestraald, dan kunnen een of meer elektronen een lichtdeeltje of foton absorberen en daardoor een hoger energieniveau geraken. We spreken dan van een aangeslagen of geëxciteerde toestand. De chlorofylmolecule die hier als reactiecentrum optreedt, is de P700-molecule. Door het afgeven van een elektron wordt deze molecule positief geladen: P Het geëxciteerde elektron wordt overgebracht naar een primaire elektronenacceptor, P430, die zich op een hoger energieniveau bevindt. Dit moet zeer snel gebeuren, want de duur van de aangeslagen toestand van een elektron is meestal minder dan een honderdmiljoenste van een seconde. Als de acceptor het elektron heeft opgevangen, dan zal dit elektron doorgegeven worden. Dit gebeurt via verschillende carriers. Een carrier is een stof die het elektron vervoert. De eerste carrier is ferredoxine reducing substance, of kortweg FR. Die geeft het elektron vervolgens af aan ferredoxine, Fd. Ferredoxinen is een ijzerbevattend eiwit, waarin het ijzer niet, zoals in hemoglobine, is gebonden in de vorm van een heemgroep, maar wordt vastgehouden door binding met anorganisch zwavelatomen. Hier gebeurt de volgende overgang: -e Fe 2+ I Fe 3+ +e Ferredoxine is een krachtig reductiemiddel en is in staat om, via een enzyme (het flavoproteïne (FP)), een elektron door te geven op de volgende manier: 2 Fd (II) + 2 H + + ADP + 2 Fd (III) + ADPH + H + Het ferredoxine reduceert hier het coënzym ADP (nicotinezuuramide adenine dinucleotidefosfaat) tot ADPH met behulp van waterstofionen die ontstaan bij de fotolyse van water (zie verder). Ieder van deze doorgevers ontneemt het elektron iets van zijn energie voor hij het verder doorgeeft. De laatste stap in deze rondgang, die we fotosysteem 1 noemen, is de terugkeer naar de P molecule. Op die manier verkrijgen we opnieuw P700 en is het elektron teruggekeerd naar zijn initiële energieniveau. Tijdens deze laatste stap gebeurt er echter een belangrijk proces: de synthese van ATP uit ADP. ATP, adenosinetrifosfaat, is een stof die in organismen als opslagplaats van energie fungeert. Bij celademhaling wordt ATP voornamelijk 10

12 gevormd in de mitochondriën door een proces dat men oxidatieve fosforylering noemt. Bij de fotosynthese spreken we van fotochemische fosforylering. Hoger hebben we gebruik gemaakt van waterstofionen om een volledige reactie te hebben. Vanwaar komen die waterstofionen nu? Het antwoord ligt in het tweede gedeelte van de fotosynthese: fotosysteem 2. Hier worden waterstofionen gevormd uit water door middel van fotolyse. Belangrijk voor mens en dier, evenals voor de plant zelf, is dat bij fotolyse O 2 als 'afvalstof' wordt afgegeven. Het geheel van de fotolyse van water gebeurt alsvolgt: De globale reactie wordt: 2 H 2 O 2 OH H + 2 OH 2 OH + 2 e - (. = vrij e-) 2 OH H 2 O + 1 O H 2 O H 2 O + 1 O H e - 2 H 2 O O H e - De vier waterstofionen en de vier elektronen worden getransporteerd naar het reactiecentrum van fotosysteem 2: P680. Over het mechanisme van dit transport is nog weinig bekend. Wel is duidelijk dat mangaanionen hierbij een erg belangrijke rol spelen. Daar worden de elektronen opgevangen door de P680-molecule, die zich eerder al door het zonlicht in aangeslagen toestand bevond. Het elektron van de P680-molecule is overgegaan naar het reactiecentrum van fotosysteem 1, P700 +,om daar het elektronentekort op te lossen. Deze overgang gebeurt ook door middel van verschillende carriers. De belangrijkste zijn het plastochinon (PQ) en het plastocyanine (PC). Ook verschillende types van cytochromen fungeren als carriers. Bij het fotosynthetische elektronentransport spelen tal van zware metalen een rol. Mangaanionen zijn belangrijk bij de omzetting van water in zuurstof. De elektronen die daarbij vrijkomen worden, onder invloed van licht met golflengte tot 680 nm dat magnesiumporfyrine treft, opgenomen door chlorofyl a. Het geactiveerde fotosysteem II geeft de twee elektronen door aan een redoxsysteem, waarna via enkele eiwitten met ijzer- of koperionen de elektronen terechtkomen in fotosysteem I, onder invloed van fotonen met een golflengte tot 700 nm. Het geactiveerde fotosysteem I draagt de elektronen over aan een volgende serie verbindingen, waaronder enkele ijzerzwaveleiwitten, de zogenaamde ferredoxinen. Op de volgende pagina zie je een volledig overzicht van de fotosynthetische cyclus van de lichtreactie. (Afbeelding: atuur & Techniek, Het Digitale Archief, Uitgeverij egment bv.) 11

13 2 P700 2e 2 P680 2e Acceptorchlorofyl 2X 2X Redoxsysteem 2Q Cytochroom b559 Plastochinon en plastochinol Cytochroom f 2H 2H 2Fe + PQ + 2Fe Fe Fe 2Q 2Fe PQH 2Fe Fd b, r Fe Membraan- Fe gebonden f erredoxine, gereduceerd Fe (r) of (ox) Fe 2Fdb, ox geoxy deerd Oplosbaar f erredoxine, geoxy deerd (ox) of (r) gereduceerd 2Fds, ox FADH 2 Fe Fe 2Fds,r 2H + FAD 1/2O2 H2O 2 2H + Z Z 2+ Mn Cl 2e P680 Plastocy anine 2PC Pigmentsysteem II Mg Cu 2PC 2 f otonen 2e +. 2 P700 Pigmentsysteem I ADP Mg 2 f otonen ADPH + + H 12

14 4.4 Donkerreactie Het volgende stadium is de zogenaamde donkerreactie. Deze reactie is zo genoemd, omdat er geen licht voor nodig is. Het is een cyclisch proces dat ook wel eens de Calvin-cyclus genoemd wordt en waarin koolstofdioxide met behulp van ATP en ADPH wordt gereduceerd tot een koolhydraat. De cyclus begint met de verbinding van koolstofdioxide aan een pentose, het ribulose-1,5-difosfaat. Hierbij ontstaat 3-fosfoglycerinezuur dat voor een deel wordt gebruikt voor de synthese van koolhydraat via gluconeogenese. Het reductie-equivalent ADPH wordt hierbij opgebruikt samen met een deel van het ATP. Het andere deel van het ATP wordt gebruikt om opnieuw het ribulose-1,5-difosfaat aan te maken. Planten die deze route volgen voor de assimilatie van CO 2, worden C 3 -planten genoemd. 4.5 C 3 - en C 4 -planten In de meeste planten verloopt de fotosynthese volgens de 3C-route, maar daarbij gaat een grote hoeveelheid water verloren door fotorespiratie. Dit komt omdat het koolstofdioxide een 'competitie' moet aangaan met zuurstof, dat vrij komt tijdens de fotolyse. Onder invloed van licht oxideert zuurstof immers het ribulose-1,5-difosfaat, waardoor de vorming van suikers via koolstofdioxide niet vlot meer verloopt. Vooral in sterk zonlicht daalt de efficiëntie van de fotosynthese, omdat onder die omstandigheden het CO 2 -gehalte van de lucht afneemt. Om toch CO 2 te kunnen assimileren moet de plant de huidmondjes op de bladeren verder openen, wat weer leidt tot extra verdamping van water. In sommige tropische planten, zoals maïs en suikerriet, volgt de fotosynthese de 4C-route, waarbij koolstofdioxide tijdelijk gebonden wordt aan fosfo-enolpyruvaat. Daarbij ontstaat een aantal verbindingen met vier koolstoffen, vandaar de naam. Dieper in het blad gelegen cellen ontleden de gevormde bindingen zich weer tot afzonderlijk fosfo-enolpyruvaat en CO 2. Dit CO 2 komt in de calvincyclus en wordt bijgevolg omgezet in suikers. Op deze manier wordt CO 2 in de dieper gelegen cellen geconcentreerd, zodat daar veel minder concurrentie met O 2 en dus minder fotorespiratie optreedt. Bovendien werkt het enzym, dat CO 2 aan fosfo-enolpyruvaat koppelt, al bij zeer lage CO 2 -concentratie optimaal, zodat de huidmondjes zich maar weinig moeten openen. De planten die over dit systeem van fotosynthese beschikken, zijn voornamelijk grassen en groeien op lager tropische breedten. Ze hebben weliswaar minder water nodig voor het syntheseproces, maar helemaal zonder kunnen ze niet. Bovendien moeten de huidmondjes in de bladeren zich toch nog openen om koolstofdioxide binnen te laten en daarbij verdampt het onherroepelijk wat water. ucculenten, of vetplanten, omzeilen dit probleem door overdag de huidmondjes gesloten te houden en ze enkel 's nachts te openen. Daardoor raken ze veel minder water kwijt. De opgenomen koolstofdioxide wordt tot het daglicht bewaard en vervolgens omgezet door een speciaal Huidmondjes zorgen voor opname van CO2, maar helaas ook voor verdamping. stofwisselingsproces dat uniek is voor de vetplanten. Aan de andere kant zijn er ook planten, zoals de oord-amerikaanse 'creosote bush' (Larrea tridentata), die tijdens het hete, droge seizoen, of op het heetste tijdstip van de dag, de fotosynthese stopzetten en in een soort rusttoestand geraken, waarna ze verder groeien wanneer de lucht weer vochtiger wordt. De grote efficiëntie van de fotosynthese, en dus de snelle groei en hoge opbrengst, van C 4 - planten is van groot economisch belang. Vandaar dat men uitgebreide pogingen doet door kruisingen het C 4 -systeem in C 3 -voedselplanten te introduceren. 13

15 Droogte-aanpassingen bij planten Planten die hun afgeworpen bladeren niet vervangen tot het volgende vochtige seizoen, zullen hun waterverlies ook beperken. Als de overblijvende plantendelen geen koolstofassimilatie kunnen uitvoeren, heeft men te maken met aridopassieve planten. Aridoactieve planten daarentegen blijven fotosynthetisch actief. Tot deze groep behoren de zogenaamde CAM-planten die met hun groene stengels nog bij extreme droogte koolstof assimileren. ommige plantensoorten die vooral via de stengels koolstofdioxide opnemen, kunnen bij extreme droogte zover gaan dat ze zelfs een deel van hun stengels afstoten in een poging de droogte te overleven. Bij deze survival by partial death splitst de hoofdstengel zich op in een aantal onafhankelijke deelstengels. In extreem droge jaren sterft een deel van deze stengels af terwijl er een paar blijven leven die de plant door de droogte heen helpen. Bij Atriplex hymenelytra staan de bladeren schuin-verticaal aan de stengels. ommige plantensoorten kunnen de bladstand actief en omkeerbaar veranderen om de bladtemperatuur laag te houden en zo het waterverlies te beperken. 's Avonds en 's morgens, bij een lage zonnestand, is het koeler en is de relatieve luchtvochtigheid hoger. De bladeren richten zich dan loodrecht op de invallende zonnestralen. Heel wat vlinderbloemigen die opgroeien onder droge omstandigheden, volgen 's morgens met hun bladeren de zon, terwijl vanaf de middag de blaadjes verticaal gaan staan om het zonlicht te mijden. De planten slagen er dus in om de warmteoverlast te beperken en tegelijkertijd efficiënt te groeien. De verdamping kan ook worden beperkt door een sterk ontwikkelde of verdikte buitenste bladcellaag. Deze cellaag, de epidermis, geeft de bladeren vaak nog een extra bescherming mee doordat hij hars- of wasachtige stoffen vormt. Een waslaag, de cuticula, dekt het bladoppervlak dan af. Bij een lage luchtvochtigheid en een hoge stralingsenergie kan de wasproductie vlug op gang komen. We kennen dit verschijnsel ook van cultuurplanten als katoen en soja. Verdamping vindt vooral plaats via de huidmondjes en in mindere mate via de cuticula. Huidmondjes zijn openingen in de epidermis die toegang geven tot het inwendige van stengels en bladeren. Zij kunnen zich openen en sluiten naar gelang de omstandigheden dat vereisen. Wanneer de huidmondjes zijn geopend, kunnen de stengels en de bladeren koolstofdioxide en zuurstof uitwisselen met hun omgeving, maar met geopende huidmondjes zal ook de verdamping groter zijn. In droge omstandigheden vormt een plant bladeren met meer en kleinere huidmondjes dan wanneer het vochtig is. In een aantal gevallen zijn de huidmondjes min of meer bedekt door de cuticula of de epidermis. Bij bepaalde soorten komen huidmondjes voor in groepen die al of niet zijn afgeschermd door schubben of haren. Al deze aanpassingen vergroten de afstand die de waterdamp moet afleggen tijdens het verdampingsproces. Doordat tegelijkertijd de windsnelheid ter hoogte van het verdampend oppervlak daalt door de aanwezigheid van uitgroeiingen, wordt de verdamping nog meer bemoeilijkt. (Tekst: atuur & Techniek, Het Digitale Archief, Uitgeverij egment bv.) 14

16 5. Besluit Groene planten zijn onmisbaar in de natuur, zowel voor dier als mens. Ze zijn de basis van al onze levensmiddelen. Dit komt omdat groene planten, samen met enkele bacteriën en algen, de enigsten zijn op onze blauwe, of misschien beter, onze 'groene' planeet die zuurstof en suikers kunnen produceren. Door verder omzettingen van die suikers zijn de planten in staat om vetten, eiwitten, maar ook vitamines op te bouwen. We zijn voor ons voedsel, zuurstof en energie volledig op groene planten aangewezen. De energie die wij kunnen halen uit het vernietigen van een boom is te verwaarlozen ten opzichte van de energie die diezelfde boom kan halen uit het licht van de zon. Daarom is het ook noodzakelijk dat we de natuur niet nodeloos gaan vernietigen, maar voldoende respecteren en laten leven. 15

17 Appendix: Hoe doet men onderzoek naar het fotosyntheseproces? Wanneer men onderzoek doet naar de werking van het fotosyntheseproces, gebruikt men vaak isotopen. Het gebruik van isotopen bij scheikundig onderzoek stelt wetenschappers in staat de weg, die specifieke moleculen in cellen en organismen afleggen, te traceren. Zowel radioactieve als niet-radioactieve isotopen kunnen als merkstof worden gebruikt. In het experiment hieronder onderzoekt men welke weg de zuurstof die in de vorm van water door de plant wordt opgenomen, aflegt tijdens het proces van fotosynthese. Een oplossing van water dat is verrijkt met een radioactieve isotoop ( 15 O of 19 O), wordt in de wortels gespoten. De interactie van de radioactieve moleculen met andere moleculen is dezelfde als die van moleculen die normale zuurstof bevatten. Daardoor kan met een stralingsmeter de weg die deze gemerkte moleculen volgen, worden getraceerd. Hierdoor kunnen de onderzoekers zien hoeveel van de zuurstof (O 2 ) die door de plant tijdens de fotosynthese wordt geproduceerd, uit het water afkomstig is. 16

18 Bibliografie Boeken - Binney, Ruth - The World of Plants - Bull Publishing Consultants Limited, London Verlagsgruppe Bertelsmann International GmbH 1986 (pp.17-21, 96-97) - Huxley Anthony - Onze Groene Aarde - De Lantaarn 1985 (pp. 6, 26) - Pfeiffer John - De Cel -.V. Het Parool Amsterdam 1982 (pp , 44-45) - van der teen, J.C. / F.J. - esam Ecologie: de mens en zijn milieu Uitgeverij Bosch & Keuning.V., Baarn (pp ) - Went, Frits W. - De planten -.V. Het Parool Amsterdam 1964 (pp , 53, 110, ) CD-Rom - Encarta 99 Encyclopedie Winkler Prins Editie Elsevier Het Digitale Archief atuur & Techniek - Uitgeverij egment bv pectrum Encyclopedie 98 - Electronic Publishing

Fotosynthese. Toelichting. Beginselen van de fotosynthese

Fotosynthese. Toelichting. Beginselen van de fotosynthese Fotosynthese Toelichting BIOLOGIE Plant Fysiologie Beginselen van de fotosynthese In het fotosyntheseproces gebruiken bacteriën, en sommige protisten, lichtenergie om suikermoleculen uit kooldioxide en

Nadere informatie

Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie

Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie Celstofwisseling II (COO 5) Vragen bij deoefen- en zelftoets-module behorende bij hoofdstuk 9 en 10 van Biology, Campbell, 8 e druk Versie 2010-2011 Elektronen-transportketen 1. Van enkele processen in

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 1: Stofwisseling. Basisstof 1. Organische stoffen: Samenvatting Thema 1: Stofwisseling Basisstof 1 Organische stoffen: - Komen af van organismen of zitten in producten van organismen - Bevatten veel energie (verbranding) - Voorbeelden: koolhydraten, vetten,

Nadere informatie

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen.

1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken van energie. Kortom alle processen in organismen. THEMA 1 1 Stoffen worden omgezet 2 Fotosynthese 3 Glucose als grondstof 4 Verbranding 5 Fotosynthese en verbranding 1 Stoffen worden omgezet. Stofwisseling is het vormen van nieuwe stoffen en het vrijmaken

Nadere informatie

FOTOSYNTHESE bij PLANTEN

FOTOSYNTHESE bij PLANTEN FOTOSYNTHESE bij PLANTEN INHOUDSOPGAVE Inhoudsopgave Inleiding Doel Theorie Opstelling Uitvoering Waarnemingen en berekeningen Foutenbespreking Conclusie Geraadpleegde literatuur Bijlagen INLEIDING Wij

Nadere informatie

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling

Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Biologie Hoofdstuk 2 Stofwisseling Wat is stofwisseling? Wat is stofwisseling? Stofwisseling of metabolisme is het geheel van chemische processen in een levend organisme of in levende cellen Een organisme

Nadere informatie

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24

1 Gewassen en hun afwijkingen Kennismaking met de plant Afwijkingen in de teelt Afsluiting 24 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gewassen en hun afwijkingen 9 1.1 Kennismaking met de plant 10 1.2 Afwijkingen in de teelt 17 1.3 Afsluiting 24 2 Afwijkingen voorkomen en bestrijdingsmethoden 25 2.1 Niet-parasitaire

Nadere informatie

Cellen aan de basis.

Cellen aan de basis. Cellen aan de basis. Cellen aan de basis In het thema cellen aan de basis vinden we twee belangrijke thema s uit biologie voor jou terug. 1. Organen en cellen (thema 1 leerjaar 3) 2. Stofwisseling (thema

Nadere informatie

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof

Organismen die organisch en anorganische moleculen kunnen maken of nodig hebben zijn heterotroof Boekverslag door A. 1802 woorden 20 juni 2007 5 71 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting stofwisseling Stofwisseling is het totaal van alle chemische processen in een organisme

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Stofwisseling Samenvatting door M. 1566 woorden 14 januari 2017 4,2 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie Thema 1: stofwisseling Paragraaf

Nadere informatie

Proef Biologie Zuurstofproductie van waterpest

Proef Biologie Zuurstofproductie van waterpest Proef Biologie Zuurstofproductie van waterpest Proef door een scholier 2779 woorden 5 maart 2006 4,4 47 keer beoordeeld Vak Biologie Zuurstofproductie Fotosynthese is een biochemisch proces waarbij planten,

Nadere informatie

Meerkeuzevragen. Fotosynthese, celademhaling en gisting. V. Rasquin

Meerkeuzevragen. Fotosynthese, celademhaling en gisting. V. Rasquin Meerkeuzevragen Fotosynthese, celademhaling en gisting V. Rasquin MEERKEUZEVRAGEN FOTOSYNTHESE 1. Een brandende kaars dooft vlug onder een glazen stolp. Plaatst men naast de kaars ook een plant onder de

Nadere informatie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO BIOLOGIE Energie & Stofwisseling VWO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Stofwisseling

Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting Biologie Stofwisseling Samenvatting door een scholier 1466 woorden 13 juni 2006 5,6 46 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Thema 1 Stofwisseling Doelstelling

Nadere informatie

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL]

BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] BIOLOGIE Energie & Stofwisseling HAVO Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van

Nadere informatie

QUANTUMFYSICA FOTOSYNTHESE. Naam: Klas: Datum:

QUANTUMFYSICA FOTOSYNTHESE. Naam: Klas: Datum: FOTOSYNTHESE QUANTUMFYSICA FOTOSYNTHESE Naam: Klas: Datum: FOTOSYNTHESE FOTOSYNTHESE ANTENNECOMPLEXEN Ook in sommige biologische processen speelt quantummechanica een belangrijke rol. Een van die processen

Nadere informatie

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de

-Dissimilatie gebeurd stapje voor stapje. De chemische energie uit de stapjes wordt eerst gebruikt voor de Samenvatting door een scholier 1966 woorden 4 oktober 2006 6,7 85 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou SAMENVATTING BIOLOGIE THEMA 1 STOFWISSELING Basisstof 1 -Voedingsstoffen, water

Nadere informatie

Fotosynthese vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62437

Fotosynthese vmbo-kgt12. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. https://maken.wikiwijs.nl/62437 Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 05 juli 2017 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62437 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart)

Celmembraan (duh! dat maakt het een cel) Celwand Ribosomen (voor eiwitsynthese) Soms: uitsteeksels zoals flagel (zweepstaart) Bacterie cel: prokaryoot: geen kern, geen chromosomen zoals wij ze kennen maar cirkelvormig Chromosoom: dus wel DNA Sommige autotroof: als ze pigmenten hebben waarmee ze fotosynthese kunnen uitvoeren Meeste

Nadere informatie

Celademhaling & gisting

Celademhaling & gisting Celademhaling & gisting Tekst voor de leerlingen V. Rasquin - 1 - DISSIMILATIE - TEKST VOOR DE LEERLINGEN celademhaling & GISTING Wij weten dat heel wat processen endergonisch zijn (ze vergen energie).

Nadere informatie

Aan de slag met Fotosynthese

Aan de slag met Fotosynthese Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres E i Kiwijs 27 september 2011 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/32977 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Cellen

Examen Voorbereiding Cellen Examen Voorbereiding Cellen Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 2 Cellen Begrippenlijst: Begrip Organellen Plastiden Stamcellen Embryonale stamcellen Adulte stamcellen Endoplasmatisch reticulum

Nadere informatie

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD

LESDOELEN LEERINHOUD WERKVORMEN/MEDIA/ORGANISATIE TIJD analogie bemerken tussen mens en plant, groeifactoren van een plant nagaan.. 1. Lesbegin : We hebben in de vorige les het chemisch proces bestudeerd van de voedselopname bij de mens naar analogie bestuderen

Nadere informatie

Scheikundige begrippen

Scheikundige begrippen Scheikundige begrippen Door: Ruby Vreedenburgh, Jesse Bosman, Colana van Klink en Fleur Jansen Scheikunde begrippen 1 Chemische reactie Ruby Vreedenburgh Overal om ons heen vinden er chemische reacties

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1499 woorden 22 december 2004 6,4 120 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Hoofdstuk 1 Organismen zijn: planten, dieren en mensen

Nadere informatie

Lesinhouden: - De planeten - Mars - Zuustof Koolstofdioxide - fotosynthese. ICT-competenties: - ICT gebruiken - leren m.b.v. ICT

Lesinhouden: - De planeten - Mars - Zuustof Koolstofdioxide - fotosynthese. ICT-competenties: - ICT gebruiken - leren m.b.v. ICT Atelier: EXPEDITIE MARS JK OK L1 L2 L3 L4 L5 L6 Eindtermen: De leerlingen: 1.2 kunnen, onder begeleiding, minstens één natuurlijk verschijnsel dat ze waarnemen via een eenvoudig onderzoek toetsen aan een

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling

Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling Antwoorden Biologie Hoofdstuk 1: Stofwisseling Antwoorden door een scholier 1478 woorden 16 februari 2009 5,6 56 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie voor jouw Havo 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Praktische opdracht Biologie Cellen

Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische opdracht Biologie Cellen Praktische-opdracht door een scholier 1674 woorden 12 juni 2004 5,9 513 keer beoordeeld Vak Biologie Cellen Elk organisme op aarde is opgebouwd uit één of meer cellen.

Nadere informatie

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie.

4,5. Samenvatting door L woorden 17 december keer beoordeeld. Biologie voor jou. 1. Vrije en gebonden energie. Samenvatting door L. 1850 woorden 17 december 2012 4,5 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Vrije en gebonden energie. Vrije energie (kinetische energie) komt voor als warmte en

Nadere informatie

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie

1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie Samenvatting door A. 1427 woorden 12 april 2013 6,5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H3 - Energie 1. Stofwisseling, assimilatie en dissimilatie Stofwisseling (metabolisme):

Nadere informatie

Eindexamen biologie pilot havo I

Eindexamen biologie pilot havo I Bromelia s Van haar oma werd gezegd, dat ze groene vingers had. Ook haar moeder is dagelijks in de weer om planten te verzorgen. De nieuwste rage bij haar thuis zijn Bromelia s (zie afbeelding 1 en 2).

Nadere informatie

Quiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9

Quiz 2015. Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 Experimentenwedstrijd Antwoorden. Playful Science 9 1. De energie voor de samentrekking van skeletspieren wordt geleverd door ATP. Spieren hebben slechts een kleine hoeveelheid ATP in voorraad. Eenmaal

Nadere informatie

Licht adaptatie in planten

Licht adaptatie in planten Licht adaptatie in planten Introductie Planten en andere fotosynthetische organismen hebben een maximum aan licht wat ze kunnen verwerken. Planten gebruiken verschillende mechanismen om de lichtopname

Nadere informatie

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106.

Naar: D.O. Hall & K.K. Rao, Photosynthesis, Studies in Biology, Cambridge, 1994, blz. 106. Examentrainer Vragen Fotosynthese Vanuit tussenproducten van de fotosynthese worden niet alleen koolhydraten gevormd, maar ook vetten, vetzuren, aminozuren en andere organische zuren. Dag- en seizoensgebonden

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 5 6,8 Samenvatting door Syb 669 woorden 3 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Biologie Biologie H3 Samenvatting PARAGRAAF 1 - Wortel Functies van de wortel: Het opnemen van

Nadere informatie

BOOMVERZORGING. Plantkunde

BOOMVERZORGING. Plantkunde BOOMVERZORGING Anatomie en Fysiologie Willy Verbeke, 2008 Met dank aan Rebecca Devlaeminck Anatomie : - Weefsels - Stengel - Wortel - Blad Fysiologie : - Fotosynthese - Ademhaling - Verdamping Plantkunde

Nadere informatie

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14

1 Voedingselementen Voedingselementen Zuurgraad Elektrische geleidbaarheid (EC) Afsluiting 14 Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Voedingselementen 9 1.1 Voedingselementen 9 1.2 Zuurgraad 12 1.3 Elektrische geleidbaarheid (EC) 13 1.4 Afsluiting 14 2 Kunstmeststoffen 15 2.1 Indeling kunstmeststoffen

Nadere informatie

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019)

Hoofdstuk 4. Chemische reacties. J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties J.A.W. Faes (2019) Hoofdstuk 4 Chemische reacties Paragrafen 4.1 Kenmerken van een reactie 4.2 Reactievergelijkingen 4.3 Rekenen aan reacties Practica Exp. 1 Waarnemen Exp.

Nadere informatie

vwo celprocessen 2010

vwo celprocessen 2010 vwo celprocessen 2010 Stofwisseling Een proefpersoon gaat na het nuttigen van een maaltijd twee dagen vasten. Tijdens die 48 uur worden de concentraties van verschillende stoffen in de lever en in het

Nadere informatie

13 Energietransport in cellen

13 Energietransport in cellen Heterotrofe organismen (bv de meeste bacteriën, schimmels en dieren) kunnen geen organische stoffen vormen uit alleen anorganische stoffen; zij zijn niet in staat tot koolstofassimilatie. Zij moeten organische

Nadere informatie

Boombiologie. Basiskennis 1. Boomanatomie (1) Boomanatomie (3) Boomanatomie (2) Het samenstel van deze organen vormen samen een organisme: de boom

Boombiologie. Basiskennis 1. Boomanatomie (1) Boomanatomie (3) Boomanatomie (2) Het samenstel van deze organen vormen samen een organisme: de boom Boomanatomie (1) Boombiologie Alle levende organismen hebben dezelfde opbouw: Basis is cellen, weefsels en organen Cellen zijn bouwstenen van structuur Gespecialiseerde structuren heten meristeemweefsel

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1

Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1 Hoofdstuk 5 Voeding en energie 5.1 Energie wordt gehaald uit: vetten in plantaardige oliën, boter en spek reservestof rond organen, onder de huid en in holle beenderen koolhydraten suikers en meelsoorten

Nadere informatie

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo

BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo BIOLOGIE Thema: Stofwisseling Havo Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai De student moet de bouw en werking van enzymen kunnen beschrijven moet het proces van foto

Nadere informatie

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter

De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter De toegevoegde waarde van Ammonium in Kalksalpeter Water en kooldioxide zijn qua hoeveelheid de belangrijkste bouwstoffen voor planten. Van andere voedingsstoffen hebben ze minder nodig, al zijn die wel

Nadere informatie

Karel Bogaerdstraat 4, 1020 Laken. Onderzoek competenties Biologie. De CO2-uitstoot

Karel Bogaerdstraat 4, 1020 Laken. Onderzoek competenties Biologie. De CO2-uitstoot Lyceum Martha Somers Karel Bogaerdstraat 4, 1020 Laken Onderzoek competenties Biologie De CO2-uitstoot Hoeveel bomen moet men aanplanten om de CO2-uitstoot van de leerlingen uit een klas 5 wetenschappen

Nadere informatie

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft

Water is een heel bekend begrip. De bekende molecuul formule voor water is uiteraard H2O, de stof heeft Werkstuk door een scholier 996 woorden 14 mei 2003 5 152 keer beoordeeld Vak Scheikunde Inhoudsopgave Wat is waterstof? Wat is water? Wat is filtreren? Wat is destilleren? Drie fasen van water. Wat is

Nadere informatie

De basisprincipes van de fotosynthese Hoe gaat een plant om met CO 2?

De basisprincipes van de fotosynthese Hoe gaat een plant om met CO 2? De basisprincipes van de fotosynthese Hoe gaat een plant om met CO 2? Govert Trouwborst (Plant Lighting BV) Masterclass CO 2 bij potplanten 12 mei 2016 Team: dr. ir. Sander Hogewoning, dr. ir. Govert Trouwborst

Nadere informatie

1 Stofwisseling. JasperOut.nl

1 Stofwisseling. JasperOut.nl 1 Introfilmpje: 1 1.1 Verzuurde spieren 1 Verzuring van je spieren Je spieren verbruiken energie komt vrij tijdens de verbranding (dissimilatie) in je cellen. Bij deze verbranding zetten je spiercellen

Nadere informatie

Vragen. Groeien en bloeien

Vragen. Groeien en bloeien Groeien en bloeien Kamerplanten staan langer in de huiskamer dan een boeket of bloemstuk. Een plant heeft bepaalde zaken nodig om goed te kunnen groeien en bloeien. Om een goed advies te kunnen geven moet

Nadere informatie

Het smelten van tin is géén reactie.

Het smelten van tin is géén reactie. 3 Reacties Reacties herkennen (3.1 en 3.2 ) Een chemische reactie is een gebeurtenis waarbij stoffen verdwijnen en nieuwe stoffen ontstaan. Bij een reactie verdwijnen de beginstoffen. Er ontstaan nieuwe

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 + 2 Samenvatting door K. 1077 woorden 22 maart 2016 6,1 9 keer beoordeeld Vak Scheikunde Impact 3 vwo Scheikunde hoofdstuk 1 + 2 Paragraaf 1: Stoffen bijv. Glas en hout,

Nadere informatie

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN MAVO-4 II EXAMEN MIDDELBAAR ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 MAVO-4 Dinsdag 11 juni, 9.00 11.00 NATUUR-EN SCHEIKUNDE II (Scheikunde) OPEN VRAGEN Dit examen bestaat voor iedere kandidaat uit 5 OPGAVEN

Nadere informatie

1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen?

1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen? Chemisch stoplicht 1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we aan de hand van chemische reacties een oplossing de kleuren van een stoplicht krijgen? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment

Nadere informatie

Biologie VWO thema: Planten Tweede deel. Docent: A. Sewsahai

Biologie VWO thema: Planten Tweede deel. Docent: A. Sewsahai Biologie VWO thema: Planten Tweede deel Docent: A. Sewsahai opname, afgifte, transport en opslag van stoffen, stevigheid en bescherming Doelstellingen: De student moet de processen van ontkieming en groei

Nadere informatie

ANTWOORDEN ENERGIE EN FOTOSYNTHESE

ANTWOORDEN ENERGIE EN FOTOSYNTHESE OPDRACHTEN SERIE A Teken een schets ANTWOORDEN ENERGIE EN FOTOSYNTHESE 1a. Een vet bestaat uit een molecuul glycerol waaraan door middel van esterverbindingen vetzuren zijn gekoppeld. De vetzuren kunnen

Nadere informatie

... Lesfiche. Experimentjes met planten. graad 1, 2 en 3

... Lesfiche. Experimentjes met planten. graad 1, 2 en 3 Lesfiche Experimentjes met planten graad 1, 2 en 3 Wist je dat planten net als ons drinken, eten, zweten en ademen? En dat zaadjes geen licht nodig hebben om te ontkiemen? Via deze leuke experimentjes

Nadere informatie

Samenvatting 125. Samenvatting

Samenvatting 125. Samenvatting Samenvatting 125 Samenvatting Fotosynthese is op directe of indirecte manier het belangrijkste proces voor alle levende organismen op aarde. Het wordt uitgevoerd door een heleboel verschillende soorten

Nadere informatie

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007

LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 LUMC SPECIALISTISCHE OPLEIDINGEN Tentamen Scheikunde voor operatieassistenten i.o. 2007 docent: drs. Ruben E. A. Musson Het gebruik van uitsluitend BINAS is toegestaan. 1. Welk van de volgende processen

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel

De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel De cel, didactische schrijfopdracht 4 VMBO T Een reis door de subcellulaire structuur van de cel Auteurs: Sjoerd Schouten & Kelly Simons Studentnr: 0889861, 0879682 Datum: 8 Februari 2015 instituut: Hogeschool

Nadere informatie

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen

Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Scheikunde Hoofdstuk 2 Samenvatting Paragraaf 1: Fossiele brandstoffen Fossiele brandstof Koolwaterstof Onvolledige verbranding Broeikaseffect Brandstof ontstaan door het afsterven van levende organismen,

Nadere informatie

Bos & milieu. Bomen 2013/12

Bos & milieu. Bomen 2013/12 2013/12 Bos & milieu Bomen In een boom speelt zich een aantal levensprocessen af die zorgen voor de groei. Dit verschijnsel heet fysiologie en komt bij alle levende organismen voor. De belangrijkste levensprocessen

Nadere informatie

Planten en hun omgeving vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Planten en hun omgeving vmbo-b34. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 20 December 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/73584 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Naam: Student nummer:

Naam: Student nummer: Vraag 1. a. Vergelijk de elektronen transportketen van de ademhaling met de elektronentransport keten van de licht reactie (eventueel met tekening). Geef aan waar ze plaats vinden, wie de elektronen donors

Nadere informatie

Fotosynthese. Remco Prenger. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Fotosynthese. Remco Prenger. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Remco Prenger 12 june 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/62857 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet. Wikiwijs

Nadere informatie

1) Stoffen, moleculen en atomen

1) Stoffen, moleculen en atomen Herhaling leerstof klas 3 1) Stoffen, moleculen en atomen Scheikundigen houden zich bezig met stoffen. Betekenissen van stof zijn onder andere: - Het materiaal waar kleding van gemaakt is; - Fijne vuildeeltjes;

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst.

Examentrainer. Vragen. Broeikasgassen meten in wijn. 1 Uitgeverij Malmberg. Lees de volgende tekst. Examentrainer Vragen Broeikasgassen meten in wijn Lees de volgende tekst. Sterk toegenomen verbranding van organische stoffen leidt tot een verhoging van de concentratie CO 2 in de atmosfeer. Er is op

Nadere informatie

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect

Les Koolstofkringloop en broeikaseffect LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Basisles Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Les Koolstofkringloop en broeikaseffect Werkblad Zonlicht dat de aarde bereikt, zorgt ervoor dat het aardoppervlak warm

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: *

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL. 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen BBL 2.1 Namen 1 Hoe komen planten en dieren aan hun naam? De naam van een plant of een dier kan: * * * 2 Hoe kun je de naam van een organisme opzoeken?

Nadere informatie

Informatie reader. Over bomen

Informatie reader. Over bomen Informatie reader Over bomen Bron: een selectie uit folders van de bomenstichting Hoe groeit een boom? blz. 1 t/m 4 Bomen en mensen blz. 5 t/m 7 Bomen en feesten blz. 8 t/m 10 Bomen en medicijnen blz.

Nadere informatie

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt.

Exo-energetische reactie: Een chemische reactie waarbij energie vrijgegeven wordt. Onweer onder water 1. Onderzoeksvraag Hoe kunnen we een onweer onder water nabootsen? 2. Voorbereiding a. Begrippen als achtergrond voor experiment Redoxreactie: Een reactie tussen atomen, moleculen en/of

Nadere informatie

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3

PROEFVERSIE HOCUS POCUS... BOEM DE CHEMISCHE REACTIE. WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 HOCUS POCUS... BOEM VERSIE PR O EF DE CHEMISCHE REACTIE WEZO4_1u_ChemischeReacties.indd 3 14/04/16 20:53 HOOFDSTUK 1 CHEMISCHE REACTIES EN FYSISCHE VERSCHIJNSELEN 1.1 Chemische reactie en fysisch verschijnsel

Nadere informatie

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Bouw zaadplanten. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 16 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/87623 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Onderdelen van de cel

Onderdelen van de cel Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Kevin Koorda 31 january 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie https://maken.wikiwijs.nl/71664 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs van Kennisnet.

Nadere informatie

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019

DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER. 16 mei 2019 DUURZAME BEMESTING EN DUURZAAM BODEMBEHEER 16 mei 2019 Banken van een druivenserre met Krilium. De man rechts is Pieter Michiels, serrist uit Eizer Overijze (januari 1957) (Foto uit het archief BDB) Bodemstaalname

Nadere informatie

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden.

Opgave 1 Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Uitwerkingen Een ideaal gas is een gas waarvan de moleculen elkaar niet aantrekken en bovendien als puntmassa s opgevat kunnen worden. Opmerking: in een ideaal gas hebben de moleculen wel een massa. Alleen

Nadere informatie

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9

SCHEIKUNDE. Hoofdstuk 9 SCHEIKUNDE Hoofdstuk 9 Par. 1 Elke chemische reactie heeft een energie-effect. De chemische energie voor én na de reactie is niet gelijk. Als de reactie warmer wordt is de chemische energie omgezet in

Nadere informatie

Onderdelen van de cel

Onderdelen van de cel Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Kevin Koorda 31 January 2016 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/71664 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR. PaccoParameters

PACCO-PARAMETERS DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR.   PaccoParameters PACCO-PARAMETERS PH DO - DOSSOLVED OXYGEN EC- DE ELEKTRISCHE CONDUCTIVITEIT ORP- DE REDOXPOTENTIAAL T - DE TEMPERATUUR PH De ph geeft de zuurtegraad van het water weer. Ze varieert doorgaans op een schaal

Nadere informatie

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT

Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT Aantekeningen Hoofdstuk 2: Planten, dieren, mensen KGT 2.1 Namen 1 Hoe zoek je de naam van een organisme op? De naam van een plant of een dier kan: * uit een andere taal komen * een eigenschap weergeven

Nadere informatie

Vorming van niet-metaaloxiden

Vorming van niet-metaaloxiden Vorming van niet-metaaloxiden Leerlingenproef 4: verbranden van koolstof ORIËNTEREN Welke organische stofklasse ontstaat er bij het verbranden van koolstof? Hypothese: Er ontstaat een niet-metaaloxide,

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Stofwisseling

Examen Voorbereiding Stofwisseling Examen Voorbereiding Stofwisseling Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 1 Stofwisseling Begrippenlijst: Begrip Organische stoffen Anorganische stoffen Enzymen Assimilatie Chemische energie Koolstofassimilatie

Nadere informatie

Verzuring ontstaat als spiercellen te weinig zuurstof krijgen. Bij inspanning wordt de spiercellenenergie (uit glucose) omgezet in bewegingsenergie.

Verzuring ontstaat als spiercellen te weinig zuurstof krijgen. Bij inspanning wordt de spiercellenenergie (uit glucose) omgezet in bewegingsenergie. Samenvatting door een scholier 3020 woorden 16 november 2016 7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 1 Stofwisseling 1 Verzuurde spieren Verzuring ontstaat als spiercellen te

Nadere informatie

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm.

Een ei wordt tijdens het bakken verhit. Er moet constant warmte toegevoegd worden, deze reactie is daarom endotherm. 8.1 1. Tijdens de verbranding van a. aluminium ontstaat er aluminiumoxide, b. koolstof ontstaat er koolstofdioxide, c. magnesiumsulfide ontstaan er magnesiumoxide en zwaveldioxide, want de beginstof bevat

Nadere informatie

Ecosysteem in een fles

Ecosysteem in een fles Ecosysteem in een fles Door: Femke Hoeksma 1 Voorwoord: De keuze van een onderwerp voor mijn profielwerkstuk was best moeilijk. Na een uitgebreide oriëntatie ben ik tot de keuze van een gesloten ecosysteem

Nadere informatie

7. Chemische reacties

7. Chemische reacties 7. Chemische reacties 1. Definitie Bij een chemische reactie verdwijnen één of meer stoffen en ontstaan één of meer nieuwe stoffen. De stoffen die verdwijnen noemen we de uitgangsstoffen of reagentia.

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Eindexamen scheikunde havo 2001-II

Eindexamen scheikunde havo 2001-II Eindexamen scheikunde havo 00-II 4 Antwoordmodel Energievoorziening in de ruimte et (uiteenvallen van de Pu-38 atomen) levert energie dus het is een exotherm proces. er komt energie vrij aantal protonen:

Nadere informatie

Samenvatting biologie thema 2

Samenvatting biologie thema 2 Samenvatting biologie thema 2 Doelstelling 1 Je moet in een context een cel kunnen beschrijven als zelfstandig functionerende biologische eenheid. - Zelforganisatie is zichtbaar in de structuur van cellen

Nadere informatie

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde

Overzicht van reactievergelijkingen Scheikunde verzicht van reactievergelijkingen Scheikunde Algemeen Verbranding Een verbranding is een reactie met zuurstof. ierbij ontstaan de oxiden van de elementen. Volledige verbranding Bij volledige verbranding

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1, 2, 3 4 Samenvatting door Syb 1176 woorden 4 keer beoordeeld 4 maart 2018 Vak Scheikunde Methode Chemie overal Scheikunde H1/H2/H3 Samenvatting PARAGRAAF 1.1 Een stof

Nadere informatie

Planten en hun omgeving vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Planten en hun omgeving vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 23 December 2016 Licentie CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/63326 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken

Nadere informatie

Stengel één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.4) Blad één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.5)

Stengel één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.4) Blad één- versus tweezaadlobbige plant (zie tekeningen p.5) Met het microscopisch onderzoek wil ik meer te weten komen over de opbouw van de plantenweefsels. In dit onderzoek bestudeer ik de plantenweefsels van één- en tweezaadlobbige planten. Ik probeer het verschil

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 918 woorden 13 januari 2005 6,3 193 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Chemie overal Hoofdstuk 1 1.2: De bouw van een atoom.

Nadere informatie

Antwoorden Biologie Planten

Antwoorden Biologie Planten Antwoorden Biologie Planten Antwoorden door een scholier 1287 woorden 21 december 2006 6,9 97 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht 1 1. Als een deel van een individu uitgroeit

Nadere informatie

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties

Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting Scheikunde Hoofdstuk 2 stoffen en reacties Samenvatting door F. 1622 woorden 22 mei 2015 6,1 40 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Nova Paragraaf 1 Gloeien, smelten en verdampen Als je

Nadere informatie

1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1.

1 Gras Bouw en leefwijze van planten Indeling van de grassen Mengselkeuze Kwaliteit van de graszode 17 1. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Gras 9 1.1 Bouw en leefwijze van planten 9 1.2 Indeling van de grassen 12 1.3 Mengselkeuze 14 1.4 Kwaliteit van de graszode 17 1.5 Afsluiting 18 2 Verbetering van grasland

Nadere informatie

6 Modellen in de scheikunde

6 Modellen in de scheikunde In dit hoofdstuk komen modellen aan de orde die de vorming of verspreiding van chemische stoffen beschrijven. In "reactievergelijkingen" wordt een model opgesteld voor de vorming van stoffen bij een gegeven

Nadere informatie