N 210. sociaal-economische nieuwsbrief

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "N 210. sociaal-economische nieuwsbrief"

Transcriptie

1 N 210 sociaal-economische nieuwsbrief

2 NUMMER 210 ondernemerschap Financiële hefbomen voor economische groei 3 Resultaten van de GEM bouwbedrijf Woonfiscaliteit en doelstellingen van het woonbeleid 14 Stuurgroep: Andy Assez, Emmanuel de Bethune, Kris Degroote, Luc Denayer, Tasso Fachantidis, Michèle Pans, Michael Rusinek, Siska Vandecandelaere Redactie: Jean-Paul Denayer, Stephen Renders, Tom Strengs Redactiesecretariaat: Alain Cabaux Vertaling: Bernadette Hamende Opmaak: Lut Van Nuffel Website: Verantwoordelijke uitgever: Kris Degroote, Blijde Inkomstlaan 17-21, 1040 Brussel

3 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 3 ondernemerschap Financiële hefbomen voor economische groei Het is veelvuldig aangetoond dat er in Europa (en België) in vergelijking met de V.S. een gebrek is aan jonge, innovatieve ondernemingen die erin slagen door te groeien tot globale spelers of yollies ( young leading innovators ) (Veugelers, 2010; Philippon en Véron, 2008; Bravo-Biosca, 2010). Dergelijke ondernemingen zijn nochtans cruciaal voor duurzame economische groei en de structurele transformatie van de economie, aangezien zij verantwoordelijk zijn voor een belangrijk deel van de werkgelegenheidscreatie (Hernrekson en Johansson, 2010b) en vaker experimenteren met activiteiten die kunnen leiden tot nieuwe hiertoe niet-gekende comparatieve voordelen (Wereldbank, 2008; Henrekson en Johansson, 2010a). Een mogelijk obstakel voor de opstart en doorgroei van jonge, innovatieve ondernemingen is een gebrek aan adequate externe financiering (Philippon en Véron, 2008; Hall, 2009; Cincera, Ravet en Veugelers, 2014). Om een beter zicht te krijgen op deze problematiek voert het secretariaat van de CRB momenteel een studie uit naar de financiering van Belgische (groei)ondernemingen. Het secretariaat bracht daartoe een stuurgroep samen bestaande uit een aantal specialisten met academische achtergrond 1. Deze stuurgroep heeft als doel het secretariaat inhoudelijk te adviseren bij het verder uitwerken, verdiepen en verfijnen van haar analyse. Met behulp van de stuurgroep werden een aantal financieringselementen geïdentificeerd die in het kader van de doorgroei van Belgische ondernemingen bijzondere aandacht verdienen. Deze elementen worden hieronder afzonderlijk per thema besproken. Er is zowel aandacht voor knelpunten in het financieringsaanbod (mogelijkheden tot risicospreiding, internationalisatie van risicokapitaalfondsen), als voor knelpunten in de financieringsvraag (kapitaal- en controlestructuren, fiscale incentives) en knelpunten in de bredere institutionele omgeving. Het doel is om in het vervolg van de studie per thema concrete hefbomen te identificeren die het beleid kan hanteren om de specifieke knelpunten bij de financiering van Belgische groeiondernemingen te verhelpen. In België zijn er tal van initiatieven gericht op het stimuleren van de financiering van ondernemingen in de opstartfase en de vroege fase. De stuurgroep stipt echter aan dat momenteel de financieringsproblemen voor Belgische ondernemingen zich lijken te concentreren in de doorgroeifase, waardoor de expansie en internationalisatie van beloftevolle Belgische ondernemingen wordt belemmerd. Men spreekt ook wel van een valley of death tussen de vroege fasen en de groeifase, het moment waarop grotere investeringsbedragen en aangepaste expertise nodig zijn om de expansie te begeleiden. Dat betekent echter niet dat financieringsproblemen noodzakelijk het belangrijkste obstakel vormen voor de doorgroei van Belgische ondernemingen. De financieringsproblematiek is slechts één element in een complex institutioneel geheel. Andere elementen zoals de regelgevende context, het fiscale kader, de arbeidswetgeving, de kostenstructuur, zijn minstens even belangrijk. 1 Deze stuurgroep bestaat uit: prof. Sophie Manigart (UGent / Vlerick business school), prof. Hans Dewachter (Nationale Bank van België / K.U.Leuven), mevr. Annick Bruggeman (Nationale Bank van België), prof. Leo Sleuwaegen (K.U.Leuven / Vlerick business school), prof. Armin Schwienbacher (Université Lille 2 / SKEMA business school), prof. Charles Van Wymeersch (UNamur / Investsud) en Bernard Surlemont (ULg).

4 pagina 4 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ondernemerschap Financiële hefbomen voor economische groei belangrijkste knelpunten bij de financiering van Belgische groeiondernemingen Groeiondernemingen hebben vaak nood aan externe financiering (Vanacker en Manigart, 2010). Daarbij kunnen ze beroep doen op financiering via eigen vermogen (kapitaal) of via vreemd vermogen (schuld). In een bankgeleid financieel systeem zoals België (Allard en Blavy, 2011) is bankkrediet voor KMO s zowat de belangrijkste bron van externe schuldfinanciering (Baugnet en Zachary, 2007). Externe financiering via eigen vermogen gebeurt dan weer voornamelijk via privaat kapitaal ( private equity ), daar in België slechts een minderheid van de ondernemingen beursgenoteerd is. Volgens de leden van de stuurgroep maken Belgische groeiondernemingen echter typisch te veel gebruik van bankkrediet en hebben ze een tekort aan risicokapitaal. Dit betekent niet dat bankfinanciering geen belangrijke rol speelt in de financieringsmix, maar een goede mix vereist ook voldoende (risico)kapitaal. Voldoende kapitaal, en in het bijzonder risicokapitaal, is immers belangrijk voor de groei van snelgroeiende ondernemingen (zie Vanacker en Manigart, 2010; Hirsch en Walz, 2009). Te veel schuldfinanciering kan immers een risicovolle strategie zijn voor een groeionderneming daar de toekomstige kasstromen ongekend en onzeker zijn en sterk kunnen variëren doorheen de tijd. Dit terwijl de rentebetalingen en de schuldaflossing een vast schema volgen en periodiek dienen te gebeuren. De informatieproblemen die jonge, innovatieve ondernemingen ondervinden geven bovendien aanleiding tot kredietrantsoenering vanwege banken (Stiglitz en Weiss, 1981). Risicokapitaal ( private equity ) kan een (gedeeltelijke) oplossing voor deze informatieproblemen bieden (Rajan en Zingales, 1998; Bottazzi, 2009). De stuurgroep identificeerde een aantal mogelijke verklaringen voor het gebrek aan (risico) kapitaalfinanciering bij Belgische groeiondernemingen die we in een volgende fase graag meer in detail zouden uitwerken. De eerste twee verklaringen situeren zich langs de aanbodzijde. De markt voor private equity (risicokapitaal 2 ) in België is klein, hetgeen leidt tot een gebrek aan diversificatiemogelijkheden die een voldoende schaalgrootte en specialisatie van risicokapitaalfondsen mogelijk maken. Langs vraagzijde kunnen controlebelangen binnen de onderneming aanleiding geven tot een inadequate financieringsvraag vanwege de ondernemingen zelf (met een te hoge schuldgraad als gevolg), hetgeen mogelijks het groeipad van de onderneming belemmert. Ook de fiscale regelgeving kan aanleiding geven tot een vertekening van de financieringsvraag in het voordeel van vreemd vermogen. Ten laatste heeft ook de institutionele omgeving een inlvoed op de graad van innovatie, ondernemerschap en internationalisatie en zodoende op de vraag naar en het aanbod van externe financiering. We spreken in deze context van de nood aan een bevorderlijke institutionele omgeving. EEN BETERE RISICOSPREIDING Om door te groeien zijn voldoende grote investeringsbedragen nodig, zeker voor O&O-intensieve ondernemingen. Dit vereist echter, bij een gegeven risicospreiding, voldoende grote risicokapitaalfondsen. Vanwege de kleine schaal van de Belgische risicokapitaalmarkt is het moeilijk voor Belgische fondsen om een voldoende schaalgrootte te bereiken. Strategieën zoals het syndiceren van fondsen 3 of de staging van investeringen 4 kunnen een manier bieden om toch de vereiste investeringsbedragen te verschaffen zonder het risico in de portefeuille te verhogen (Gompers, 1995; Da Rin e.a., 2011). 2 We definiëren risicokapitaal voorlopig als alle (extern) kapitaal gericht op de ondersteuning van de groei van niet-beursgenoteerde ondernemingen. 3 Dit betekent dat meerdere risicokapitaalfondsen zich verenigen in een syndicaat. Via dit syndicaat kunnen relatief grote participaties worden genomen hoewel elk fonds slechts een minderheidsparticipatie neemt. Zo wordt het individuele investeringsrisico beperkt. 4 In geval van staging worden gefaseerde investeringen gedaan, waarbij elke volgende investeringsfase afhankelijk is van het bereiken van vooraf bepaalde tussentijdse doelstellingen.

5 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 5 Financiële hefbomen voor economische groei ondernemerschap Een ander instrument dat grotere investeringsbedragen voor groeiondernemingen zou kunnen stimuleren door het risico beter te beheersen en te spreiden is effectisering. Effectisering (of securitisatie ) is een financiële techniek waarbij activa worden geherstructureerd in de vorm van verhandelbare effecten die vervolgens worden verkocht aan investeerders op de (publieke) financiële markten. Door een deel van hun portefeuille te effectiseren zouden risicokapitaalfondsen het individuele risico verbonden aan specifieke investeringsprojecten kunnen spreiden over een groter aantal financiële instellingen. Bovendien kan door effectisering potentieel meer lange-termijnkapitaal (pensioenfondsen, levensverzekeraars) worden aangesproken voor de financiering van jonge, innovatieve ondernemingen 5. Het zou dan ook interessant zijn te onderzoeken wat het potentieel is van effectisering als een instrument dat kan bijdragen tot een betere risicospreiding in de risicokapitaalmarkt en welke regelgeving nodig is met het oog op een goedwerkende effectiseringsmarkt. M.a.w. regelgeving die het potentieel tot risicobeheersing waarmaakt i.p.v. het risico vergroot (zoals in de hypotheekmarkt voorafgaand aan de financiële crisis). NAAR EEN MEER INTERNATIONAAL INGEBEDDE RISICOKAPITAALSECTOR IN BELGIË Een andere manier om te ontsnappen aan de gevolgen van een te kleine markt voor risicokapitaal (m.n. een beperkte schaalgrootte en een beperkte specialisatie van Belgische risicokapitaalfondsen) is de markt vergroten middels internationalisatie van de risicokapitaalmarkt. Belgische risicokapitaalfondsen kunnen dan hun portefeuille internationaal spreiden waardoor hun risico, bij gelijke investeringsbedragen, afneemt. Omgekeerd, zouden buitenlandse risicokapitaalfondsen ook worden aangemoedigd om meer te investeren in de Belgische markt. Deze uitbreiding van de markt en de bijbehorende mogelijkheid tot een betere risicospreiding geeft aanleiding tot potentieel grotere fondsen en potentieel grotere investeringsbedragen. Bovendien stelt internationaliseren Belgische risicokapitaalfondsen in staat zich meer te specialiseren en aldus meer gerichte kennis te verwerven die Belgische groeiondernemingen in hun groei- en internationalisatieproces ten goede zou kunnen komen. De kleine risicokapitaalmarkt zorgt er immers voor dat Belgische fondsen momenteel weinig gespecialiseerd zijn en dus weinig gespecialiseerde kennis bezitten. Risicokapitalisten zijn echter meer dan louter geldschieters, in het beste geval zijn zij ook actief betrokken bij de onderneming en kunnen zij de onderneming gespecialiseerd advies verstrekken en toegang bieden tot een netwerk van kennis en ondernemers (Kaplan en Stromberg, 2000; Hellman en Puri, 2002). Een meer internationale risicokapitaalmarkt zou het voor Belgische risicokapitaalfondsen mogelijk maken om zich meer te specialiseren en bijgevolg meer gerichte kennis en ervaring op te doen die hen in staat zou stellen groeiondernemingen beter te begeleiden bij de commercialisatie en internationalisatie van hun activiteiten en bij het nemen van de juiste strategische beslissingen. Een meer geïnternationaliseerde risicokapitaalmarkt zou het bovendien ook mogelijk moeten maken voor Belgische groeiondernemingen om meer gebruik te maken van de kennis en netwerken aanwezig bij buitenlandse risicokapitaalfondsen. 5 Dit dient uiteraard gepaard te gaan met andere maatregelen die het mogelijk maken voor verzekeraars en pensioenfondsen om meer in risicokapitaal te investeren.

6 pagina 6 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ondernemerschap Financiële hefbomen voor economische groei Voor kleine risicokapitaalmarkten is integratie in de internationale kapitaalmarkt bijgevolg essentieel. In plaats van te focussen op een zelfvoorzienende risicokapitaalmarkt zouden kleine, open economieën een actief beleid moeten voeren om zoveel mogelijk voordeel te halen uit de aanwezigheid van globale kapitaalstromen. Dit vereist echter eveneens sterke lokale spelers die kunnen fungeren als zogeheten local lead investor (OECD, 2004; Maula, Murray en Jääskeläinen, 2007). In dit kader zou het interessant zijn om na te gaan hoe vanuit het beleid de evolutie van de Belgische risicokapitaalsector richting globale specialisten (i.p.v. geografisch georiënteerde generalisten ) kan worden gestimuleerd en begeleid. HET BELANG VAN KAPITAAL- EN CONTROLESTRUCTUREN Tot hiertoe ging de aandacht naar een gebrekkig aanbod van externe financiering. Het is echter niet zo dat er simpelweg onvoldoende geschikt kapitaal beschikbaar is voor Belgische groeiondernemingen. Vaak maken ondernemingen zelf onvoldoende gebruik van de beschikbare financieringsbronnen. We zien immers dat heel wat bedrijven een voorkeur hebben voor meer traditionele financieringsvormen, zoals bankkredieten (Baugnet en Zachary, 2007). Mogelijks zijn ondernemers zelf nogal terughoudend om extern kapitaal aan te trekken uit angst voor een verlies aan controle (Huyghebaert, 2009; Hirsch en Walz, 2009). Deze idee ondersteunt de pecking order -theorie (Myers en Majluf, 1984), dewelke door Vanacker en Manigart (2010) empirisch wordt gestaafd in de context van snelgroeiende ondernemingen. Deze pikorde van financieringsvormen is echter niet noodzakelijk bevorderlijk voor het groeipotentieel van de onderneming (Hirsch en Walz, 2009). Dit geldt in het bijzonder in een context gekenmerkt door informatieproblemen. De vraag is bijgevolg hoe deze beide belangen (controlebelangen en ondernemingsgroei) kunnen worden verenigd. M.a.w. zijn er financiële instrumenten/constructies denkbaar die een behoud van controle (vanwege de ondernemer(s) en de initiële investeerders) kunnen combineren met een gezonde kapitaalstructuur? We denken hierbij aan financiële technieken gericht op het loskoppelen van zeggenschaps- en vermogensrechten, zoals: - certificering van aandelen (naar voorbeeld van de Nederlandse stichting- administratiekantoren 6 ) - bevoorrechte aandelen (zonder stemrecht) - aandelen met meervoudig stemrecht - converteerbare obligaties Het gebruik van dergelijke financiële instrumenten is in de V.S. overigens heel gebruikelijk (Kaplan en Stromberg, 2001; Schwienbacher, 2008). In België bestaan deze instrumenten in principe ook (al bestaat er in de Belgische rechtsorde vooralsnog geen equivalent van de Nederlandse stichting), maar worden deze instrumenten om nog onduidelijke redenen slechts in beperkte mate gebruikt 7. Het zou dan 6 Certificering via een stichting naar Nederlands model kan ook een belangrijke rol spelen bij de overdracht van controle bij een generatiewissel binnen familieondernemingen. Via deze weg kan de ondernemer de continuïteit en de groeivooruitzichten van zijn/haar onderneming veilig stellen en toch het vermogen binnen de familie houden. Mogelijks zal het opvolgingsvraagstuk binnen familiebedrijven echter vaak worden uitgesteld en is er bijgevolg een noodzaak om vanuit het beleid het gebruik van dit soort technieken te stimuleren. 7 Belgische ondernemingen verkiezen blijkbaar nog steeds de Nederlandse regeling stichting-adminitratiekantoor omwille van juridische en fiscale soepelheid.

7 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 7 Financiële hefbomen voor economische groei ondernemerschap ook interessant zijn te onderzoeken waarom ondernemingen in België slechts weinig gebruik maken van de hier genoemde instrumenten. Zijn er regelgevende lacunes die het voor Belgische ondernemingen moeilijk maken om dergelijke financiële instrumenten te gebruiken? En, zo ja, welke? En hoe kunnen deze lacunes worden verholpen? gevolgen FISCALE REGELS VOOR FINANCIERING GROEIondernemingen Een ander element dat de financieringsvraag van de jonge, innovatieve ondernemingen potentieel vertekent in het voordeel van vreemd vermogen is de fiscale regelgeving. Deze regelgeving kan aanleiding geven tot fiscale discriminatie tussen eigen en vreemd vermogen en bijgevolg tot een inadequate kapitaalstructuur die de ondernemingsgroei van jonge, innovatieve ondernemingen potentieel belemmert. Bovendien komt dergelijke fiscale regelgeving voornamelijk die ondernemingen ten goede die reeds gemakkelijk toegang hebben tot (bank)krediet (zie bijv. Fatica, Hemmelgarn en Nicodème, 2012; de Mooij, 2011).Daarom zou het interessant zijn te onderzoeken of fiscale discriminatie in de regelgeving de financiering van Belgische groeiondernemingen negatief beïnvloedt en hoe deze fiscale discriminatie tussen eigen en vreemd vermogen kan worden vermeden zodanig dat de incentives voor de vraag naar financiering niet worden verstoord. het belang van EEN BEVORDERLIJK INSTITUTIONEEL KADER Het aanbod van en de vraag naar financiering zal tevens beïnvloed worden door de rendabiliteit van de projecten. Deze wordt in belangrijke mate bepaald door institutionele elementen zoals faillissementsregels, vennootschapsbelasting, arbeidsmarktwetgeving, publieke investeringen in O&O, e.d. (zie Manigart e.a., 2013). De financieringsproblematiek kan dan ook niet volledig worden losgekoppeld van de kwaliteit van de beschikbare investeringsprojecten. Een laag financieringsvolume kan het gevolg zijn van marktfalingen in de markt voor financiering, maar tevens van een tekort aan goede projecten als gevolg van een gebrekkige institutionele omgeving. De vraag die we ons dan ook stellen is in welke mate de ontwikkeling van de risicokapitaalmarkt in België wordt belemmerd door een gebrek aan goede projecten als gevolg van een gebrekkige institutionele omgeving voor innovatie en ondernemerschap. ROUND-UP : BELANG VAN EEN GEÏNTEGREERD BELEID Het is belangrijk te onderstrepen dat bovengenoemde thema s niet mogen worden opgevat als geïsoleerde initiatieven, maar als onderdeel van een volledige beleidswaaier. Dat betekent dat bij het uitzetten van een beleid ter ondersteuning van de financiering van Belgische groeiondernemingen steeds het geheel aan maatregelen en de wisselwerking en complementariteit tussen maatregelen in acht moet worden genomen (zie ook Wilson en Silva, 2013). Ook is een beleid in het kader van de financieringsproblematiek van (groei)ondernemingen niet onafhankelijk van het bredere innovatiebeleid of het beleid gericht op ondernemerschap. Er is bijgevolg nood aan een intelligent meersporenbeleid. Er bestaat immers geen silver bullet die de financieringsproblemen van Belgische (groei)ondernemingen in één klap zal doen verdwijnen.

8 pagina 8 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ONDERNEMERSCHAP Resultaten van de GEM 2015 Gegeven de afwezigheid van omvangrijke natuurlijke grondstoffen in België is de inzet van veel kapitaal of gespecialiseerde kennis noodzakelijk om een hoge toegevoegde waarde per werknemer te kunnen realiseren. Zelfs wanneer er veel kapitaal wordt gebruikt, moeten er regelmatig nieuwe manieren worden gevonden om deze in te zetten om te vermijden dat het gebruik van dit kapitaal standaardiseert en het kapitaal zelf uiteindelijk delokaliseert naar landen met lagere kosten. De groei van de Belgische economie en haar capaciteit om te concurreren in hoogwaardige segmenten is dus afhankelijk van de mate waarin zij zichzelf kan vernieuwen. Dit wordt op zijn beurt bepaald door drie creatieve processen: innovatie, internationalisatie en ondernemerschap. Deze drie processen worden dan ook elk jaar uitvoerig besproken in het technisch verslag van de CRB. In dit artikel staan we stil bij het proces van ondernemerschap 1. Ondernemerschap is niet enkel een ideaal vehikel om nieuwe kennis en praktijken te commercialiseren maar het is ook een belangrijke bron van werkgelegenheid en het verhoogt de druk op bestaande bedrijven om ook hun werking te vernieuwen. De sociale partners erkennen het belang van dit thema, zodat de CRB niet enkel in het Technisch Verslag maar ook in diverse hoorzittingen en beleidsadviezen 2 aandacht besteedde aan ondernemerschap. Er bestaan verschillende bronnen die een idee geven van de mate van ondernemerschap in een land. Eén daarvan is de Global Entrepreneurship Monitor (GEM). De GEM is een grootschalige, jaarlijkse internationale enquête waarin individuen en experts gepeild worden naar hun ervaringen, intenties en mening over ondernemerschap. Het is een waardevolle bron van indicatoren aangezien het toelaat om verschillende aspecten van ondernemerschap tussen landen te vergelijken en om ontwikkelingen over een langere periode op te volgen. Bovendien is de GEM uniek in zijn focus op individuen. Daartegenover staat dat de GEM-resultaten gebaseerd zijn op enquêtegegevens die natuurlijk minder nauwkeurig zijn dan exacte tellingen. In België gaat het om 2004 bevragingen. Bovendien peilt de GEM naar persoonlijke intenties en opinies waardoor de resultaten kunnen vertekend zijn door subjectieve factoren. BELGISCH ONDERNEMERSCHAP IN INTERNATIONAAL PERSPECTIEF Veruit de meest geciteerde indicator uit de GEM is de TEA-index. Deze meet welk deel van de bevolking van 18 tot 64 jaar recentelijk een eigen zaak startte of daarmee bezig is (Grafiek 1). Met 5,4% scoorde België in 2014 duidelijk lager dan bv. Nederland (9,5%) of de VS (13,8%), dat traditioneel sterk presteert. Ook Duitsland en Frankrijk behoren met 5,3% tot de slechtst presterende landen. Het valt op dat de armste landen de hoogste graad van ondernemerschap kennen, gemeten volgens de TEA, met vooraan de Afrikaanse landen. Dit komt in de eerste plaats doordat een groter deel van de bevolking er gedwongen is om een eigen zaak op te richten bij gebrek aan alternatief, om te kunnen overleven. Deze bedrijven hebben doorgaans weinig doorgroeipotentieel. Om geen rekening te houden met ondernemerschap uit noodzaak is het interessant om te weten in welke mate ondernemers gedreven worden omdat ze een opportuniteit willen grijpen (i.p.v. geen andere mogelijkheid te zien). Ook op dit vlak lijkt er in België echter ruimte voor verbetering te zijn. Van de beschouwde landen in de onderstaande grafiek had geen enkel land in 2014 een lager aandeel 1 Hiervoor baseren we ons op de studie van de GEM die beschikbaar is op < 2 We verwijzen in het bijzonder naar het advies over ondernemerschap uit 2011.

9 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 9 Resultaten van de GEM 2015 ONDERNEMERSCHAP van startende ondernemers die een opportuniteit nastreven dan België (63,2%). Duitsland (75,8%), Nederland (80,4%) en Frankrijk (82,0%) presteren elk een stuk beter. De GEM bekijkt ook welk aandeel van de startende ondernemers niet enkel gedreven worden omdat ze een opportuniteit zien maar ook omdat ze zo hun onafhankelijkheid of inkomen willen opdrijven (Grafiek 2). Ook hier was België in 2014 erg slecht gepositioneerd. Het is heel waarschijnlijk dat de grote recessie een invloed heeft gehad op de mate waarin individuen in verschillende landen opportuniteiten waarnemen. Nu zien we dat Belgische ondernemers tot 2011 meer en meer kansen zagen om hun situatie te verbeteren maar daarna zakt dat vertrouwen in elkaar terwijl het in de referentielanden enigszins lijkt te verbeteren. 16% 14% 12% 10% Bevolking dat recent een onderneming oprichtte of daarmee bezig is 8% 6% 4% 2% 0% DE FR BE FI IE NL UK US Het betreft ondernemingen die maximaal 3,5 jaar oud zijn. Bron: GEM (2015) Aandeel startende ondernemers dat opportuniteitsgedreven is en dat een verbetering van zijn situatie nastreeft BE DE NL FR VS Bron: GEM

10 pagina 10 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ONDERNEMERSCHAP Resultaten van de GEM 2015 Een ander domein waarvoor België zwak scoort is de gender-neutraliteit. Hoewel vrouwen in de meeste landen ondervertegenwoordigd zijn onder de starters is de kloof in België toch bijzonder groot. Op 100 vrouwen tussen 18 en 64 jaar zitten er gemiddeld slechts 3,14 in de vroege fase van ondernemerschap tegenover gemiddeld 7,65 op 100 mannen. Het advies over ondernemerschap dat de CRB in 2011 uitbracht besteedde bijzondere aandacht aan deze problematiek. 43% 41% 39% 37% 35% 33% 31% 29% Aandeel vrouwelijke tegenover mannelijke starters (gemeten volgens TEA) 27% 25% BE IE EU* UK FR DE NL US FI * Ongewogen gemiddelde Bron: GEM (2015) Omdat gevestigde ondernemers (i.e. eigenaar-managers van een bedrijf ouder dan 3,5 jaar) vroeg of laat hun activiteit stopzetten, moet het aantal startende ondernemers volgens de GEM minstens even hoog zijn om een stabiele economische structuur te verzekeren. Het aantal nieuwe ondernemers in de EU in 2014 was met 7,8 op 100 inwoners tussen 18 en 64 jaar hoger dan het aantal gevestigde ondernemers (6,7 op 100) maar in België zien we een groter verschil (resp. 5,4 en 3,5 op 100). Dit positieve resultaat moet echter met een korrel zout worden genomen aangezien België op Frankrijk na het laagste aandeel gevestigde ondernemers in de bevolking op arbeidsactieve leeftijd heeft binnen de EU. De bijdrage van ondernemerschap aan de werkgelegenheidscreatie komt vooral van de doorgroei van startende ondernemingen. Zoals ook werd geïdentificeerd in een documentatienota van de CRB over ondernemerschap in België, bevestigt de GEM dat er een probleem is met de doorgroei en ambities van startende ondernemingen in België. Zo verwacht 77,6% van de startende ondernemers in België niet meer dan 5 banen te creëren in de komende vijf jaar tegenover gemiddeld 54,3% in de EU; enkel in Finland hebben nog meer ondernemers lage groeiverwachtingen. Het aandeel dat verwacht om 20 of meer banen te creëren ligt met 8,9% dichter bij het Europees gemiddelde (9,3%). België heeft wel zowat het hoogste aandeel van startende ondernemingen waarvan minstens één vierde van de klanten buitenlands zijn (32,7% in 2014), een belangrijke bron van internationale kennis.de beperkte omvang van de lokale markt is hier uiteraard niet vreemd aan. Een andere opsteker is het hoge aantal starters dat aangeeft dat hun product of dienst nieuw is voor minstens enkele van hun klanten (47,6%), aanzienlijk meer dan in Duitsland (37,3%) en Nederland (39,9%) maar iets minder dan in Frankrijk (51,5%).

11 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 11 Resultaten van de GEM 2015 ONDERNEMERSCHAP Globaal kunnen we dus stellen dat het ondernemerschap in België, gemeten volgens de GEM, zwak is in verhouding tot vergelijkbare landen. Nu laat de GEM ook toe om op zoek te gaan naar verklaringen hiervoor. HET BELGISCHE ONDERNEMERSCHAPSKLIMAAT Een eerste omgevingsfactor die een sterke invloed kan hebben op het ondernemerschap is de waarde die de maatschappij eraan hecht. De GEM peilt dit via drie indicatoren: het percentage respondenten tussen 18 en 64 jaar dat meent dat ondernemerschap door de meeste mensen als een aantrekkelijke carrièrekeuze wordt beschouwd; het percentage dat meent dat succesvolle ondernemers een hoge status genieten; en de proportie die vindt dat verhalen over succesvolle nieuwe ondernemingen regelmatig in de media verschijnen. De onderstaande grafiek, waar de landen zijn gerangschikt volgens het gemiddelde van de drie indicatoren, toont dat er op dit vlak een probleem is in België. Ondernemers en ondernemerschap worden hier over het algemeen weinig gewaardeerd. Vooral de status van de ondernemers blijkt hier bijzonder laag te zijn. De relatief lage media-aandacht voor ondernemers kan een van de verklaringen zijn. De diepgaandere interviews met specialisten wezen daarnaast op de gebrekkige aandacht die ondernemerschap krijgt in het onderwijs. Terwijl de meeste landen hier slecht scoren zou dit in België, net zoals in Frankrijk, een bijzonder groot probleem zijn in het lager en secundair onderwijs (cf. infra). Gegeven de cruciale rol van het lager onderwijs in de vorming van een ondernemerschapscultuur verdient dit dus bijzondere aandacht in België, zoals ook werd aangegeven in het eerder vermelde advies van de CRB over ondernemerschap. Maatschappelijke waardering van ondernemerschap in % 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% BE FR DE FI UK IE NL US Aantrekkelijkheid ondernemerschap als carrièrekeuze Hoge status van succesvolle ondernemers Media aandacht voor ondernemerschap Bron: GEM (2015) Het onderwijs speelt natuurlijk ook in op vele andere domeinen die het ondernemerschap beïnvloeden zoals de capaciteit om te ondernemen. De grafiek hieronder toont drie indicatoren uit de GEM enquête waarin individuen hun eigen waarneming t.o.v. ondernemerschap rapporteren, gerangschikt volgens de gemiddelde positionering voor de drie indicatoren. De eerste betreft het percentage van de bevolking tussen 18 en 64 jaar, uitgezonderd zij die reeds aan het ondernemen zijn, dat van zichzelf vindt dat ze over de nodige kennis en capaciteiten beschikken om een onderneming op te richten. Vervolgens zien

12 pagina 12 > Sociaal Economische Nieuwsbrief ONDERNEMERSCHAP Resultaten van de GEM 2015 we het deel van de respondenten dat in hun onmiddellijke omgeving een opportuniteit ziet om binnen de zes maanden een zaak op te starten en tot slot het percentage van deze individuen dat aangeeft dat angst om te falen hen ervan zou weerhouden om een nieuwe onderneming op te richten. De VS staan duidelijk vooraan met het beste resultaat voor elk van de drie indicatoren. België verschijnt opnieuw in de laatste positie. Zowel voor wat betreft de ondernemerscapaciteiten die mensen zichzelf toemeten als de angst om te falen staat België duidelijk achter de referentielanden. In het algemeen lijken deze individuele kenmerken t.a.v. ondernemerschap negatiever te zijn in de landen waar de omgevingsfactoren (cf. bovenstaande grafiek) ongunstig zijn voor ondernemerschap en vice versa, wat het belang van de omgeving onderstreept ter verbetering van de individuele voorkeuren voor ondernemerschap. 60% 50% 40% 30% 20% Individuele kenmerken t.o.v. ondernemerschap 10% 0% BE FR DE IE FI UK NL US Waargenomen capaciteiten Waargenomen opportuniteiten Angst om te falen Bron: GEM (2015) Elk land is verschillend, met een unieke context zodat wat gunstig is in één land niet per se goed is voor een ander land. Om meer inzicht te verwerven in omgevingsfactoren die ondernemerschap in elk land bevorderen of tegenwerken peilt de GEM daarom ook bij specialisten op het vlak van ondernemerschap in welke mate zij verschillende domeinen gunstig of ongunstig achten voor het ondernemerschap in hun land. De resultaten van deze interviews zijn samengevat in de tabel hieronder, waarbij de score 1 staat voor de meest ongunstige situatie en 5 voor de meest gunstige. Zoals opgemerkt lijkt het lager en secundair onderwijs in België bijzonder nadelig voor ondernemerschap. Ook (het gebrek aan) aandacht voor ondernemerschap in het hoger onderwijs wordt in vergelijking met de meeste referentielanden als negatief ervaren. Andere knelpunten zijn het ondersteunend beleid, te weinig dynamische markten en, niet verbazend, de sociale en culturele normen. Daartegenover staat wel dat de toegang tot financiële middelen en de commerciële en wettelijke infrastructuur hier gunstiger zouden zijn voor ondernemerschap dan in de andere beschouwde landen.

13 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 13 Resultaten van de GEM 2015 ONDERNEMERSCHAP Evaluatie omgevingsfactoren voor ondernemerschap in 2014 door specialisten ter zake (schaal 1 tot 5)* 1 2a 2b 3 4a 4b 5 6 7a 7b 8 9 BE 3,38 2,62 1,98 2,71 1,95 2,75 2,99 3,74 2,50 3,19 3,79 2,15 DE 2,84 2,93 2,87 3,46 2,13 2,81 2,75 3,34 2,84 2,81 3,82 2,65 NL 2,81 2,59 3,13 3,15 2,85 3,17 2,88 3,68 2,85 3,40 4,82 3,58 FR 2,77 2,99 2,96 3,17 1,75 2,92 2,73 3,06 3,02 2,34 4,04 2,14 IE 2,87 3,24 2,64 3,26 2,09 2,95 2,82 3,29 2,59 3,13 3,71 2,95 FI 2,82 3,17 2,95 2,77 2,28 2,70 2,61 3,20 3,23 2,72 4,25 2,76 UK 2,77 2,90 2,33 2,62 2,44 3,02 2,20 2,95 3,28 2,73 3,54 2,83 US 2,99 2,69 2,33 2,61 2,21 2,87 2,64 3,12 3,30 2,67 3,98 3,75 * 1 Toegang tot financiële middelen 2a Ondersteunend Beleid Ondernemerschap Algemeen 2b Ondersteunend Beleid Gunstige Regulering en Belastingen voor nieuwe en kleine ondernemingen 3 Overheidsprogramma s die kmo s ondersteunen (op elk niveau) 4a Aandacht voor Ondernemen in het Onderwijs Lager en Secundair 4b Hoger Onderwijs 5 Nieuwe Opportuniteiten vanwege Nationaal Onderzoek 6 Gunstige commerciële en wettelijke infrastructuur 7a Regulering Toetreding Gunstig voor Marktdynamiek 7b Regulering Toetreding Gunstig voor Betreden en Verlaten van de Markt 8 Fysieke Infrastructuur 9 Culturele en Sociale Normen Bron: GEM (2015) We kunnen besluiten dat het ondernemerschap anno 2014 relatief zwak lijkt in België. Er is een lage graad van ondernemerschap, ook in vergelijking met landen met een zelfde graad van ontwikkeling en openheid, en bij de ondernemers lijkt er een gebrek aan ambitie. Vooral de sociale en culturele context maar ook vele andere factoren lijken erg nefast voor het ondernemerschap in België. De knelpunten en aanbevelingen die in het advies van de CRB over ondernemerschap in 2011 werden opgelijst blijven dus jammer genoeg brandend actueel.

14 pagina 14 > Sociaal Economische Nieuwsbrief bouwbedrijf Woonfiscaliteit en doelstellingen van het woonbeleid In opdracht van het Agentschap Wonen Vlaanderen hebben onderzoeksinstellingen verbonden aan de KU Leuven en de TU Delft een onderzoek gevoerd naar de woonfiscaliteit in Vlaanderen. De leden van de bijzondere raadgevende commissie voor het Bouwbedrijf hebben een medewerker van Vives/Centrum voor Economische Studiën van de KU Leuven, de heer Geert Goeyvaerts, bereid gevonden om dit toe te lichten. In dit artikel worden een aantal hoofdlijnen van de studie belicht, met de nadruk op de woonbonus voor de fiscale aspecten. BELEIDSDOELSTELLINGEN De Vlaamse overheid heeft gedurende de laatste jaren een viertal beleidsdoelstellingen voor de woningmarkt vooropgesteld. Zij streeft naar betaalbaarheid. Het onderzoek stelt vast de betaalbaarheidproblemen niet zijn toegenomen (op basis van data van 2005 en 2013). Globaal is de situatie dus goed, alleen wordt vastgesteld dat de private huurders onder druk staan (sinds 2005) en dat een steeds grotere groep onder hen een groeiend aandeel van het inkomen moet besteden aan huren. Inzake woonzekerheid blijkt dat het marktaandeel van de eigenaars achteruitgaat, ten gunste van het marktaandeel van de private verhuurders. Dit wijst op een daling van de woonzekerheid. Het zijn immers de sociale huurders en de eigenaars die het meest zeker zijn. De beschikbaarheid op de woningmarkt wordt beoordeeld vanuit een kwantitatief en een kwalitatief oogpunt: kwantitatief wordt het evenwicht tussen vraag en aanbod goed ingeschat, hoewel er een tekort is aan goedkope huurwoningen bv. service-flats, kwalitatief is de situatie ongunstiger omdat veel ouderen te lang blijven wonen in onaangepaste woningen. De kwaliteit van de woningen is globaal verbeterd, hoewel ook hier een hardnekkige restgroep aan slechte woningen blijft bestaan en dat nog heel wat inspanningen moeten worden gedaan om de energieprestaties te verbeteren. De uitdagingen van het beleid inzake de woningmarkt zijn de betaalbaarheid, het tegemoet komen aan de klimaatdoelstellingen, saneringen doorvoeren met de nadruk op de steden, aansluiten bij de demografische evolutie en de woningvoorraad op peil houden. Vooraleer specifiek in te gaan op het onderzoek inzake woonbonus wordt vooropgesteld dat het beleid haar doelstellingen hier niet gerealiseerd heeft. De woonbonus heeft de betaalbaarheid niet verhoogd maar heeft de woningen duurder gemaakt. Dit averechts effect heeft mogelijk ook bijgedragen tot een daling van het eigenaarschap. Het voordeel van de maatregel is ook meer ten goede gekomen van hogere inkomensgroepen en heef bijgedragen tot ruimtelijke versnippering. De eerste doelstelling van de woonbonus bestond er in om het verwerven van een woning in eigendom te stimuleren door het bevorderen van de betaalbaarheid. De motivatie om eigenaar te worden wanneer men zich dit kan veroorloven is groot. Hiervoor betalen is voor veel huishoudens zinvoller dan te huren omdat zij dan activa verwerven. Bovendien zoekt de consument naar een stabiel consumptiepatroon en verkiest men lange tijd een vaste betaling te doen (vb. 30% van het beschikbaar inkomen) i.p.v. dit te

15 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 15 Woonfiscaliteit en doelstellingen van het woonbeleid bouwbedrijf laten variëren. Aan de vraagzijde stelt men een sterke concurrentie vast vanuit de huishoudens om een goed te verwerven. Zij hebben uiteenlopende behoeften op een zeer heterogene woningmarkt. Het aanbod op de woningmarkt is prijsinelastisch, veranderingen in de woningprijzen hebben weinig effect op het aanbod. Ook heeft de aankondiging van de afbouw van de woonbonus niet gezorgd voor een prijsverhogend effect op de woningmarkt einde De prijsinelasticiteit stelt men niet alleen vast op de secundaire (koop)markt, ook op de primaire (nieuwbouw)markt. Voor België kan dit o.a. verklaard worden omdat het aandeel van de particuliere bouwheren hoger ligt dan in andere landen. Een belangrijke onderliggende factor voor de inelasticiteit op de primaire markt is de (on)beschikbaarheid van grond. Het aanbod aan gronden is per definitie beperkt, maar wordt ook sterk regelgevend bepaald. Een lid van de brc Bouw meent dat een aantal factoren hierin in de toekomst verandering zou kunnen brengen: het vrijkomen van bouwgrondreserves uit erfenissen, de optie meer hoogbouw toe te laten in landelijker gebieden. budget van de huishoudens en prijsontwikkeling Al deze elementen doen het onderzoek besluiten dat het budget van de huishoudens op lange termijn het verloop van de woningprijzen bepaalt. Het budget van de huishoudens wordt opgebouwd door meerdere elementen: - Het inkomen - De hypothecaire intrestvoet - De looptijd van de hypothecaire lening - De eigen inbreng - De (woon) fiscaliteit Evolutie woningprijs en budget huishoudens, België Woningprijs Bouwsparen WB WB en Looptijd Bron: KU Leuven, Vives, Centrum voor Economische Studiën

16 pagina 16 > Sociaal Economische Nieuwsbrief bouwbedrijf Woonfiscaliteit en doelstellingen van het woonbeleid In het model werden volgende hypothesen aangehouden voor startende eigenaars (zij die voor de eerste keer een woning kopen): de afbetalingsbereidheid van de huishoudens bedraagt 30% van het beschikbaar inkomen, de eigen inbreng bij aankoop op nieuwbouw wordt vastgesteld op 20%. 1 De bovenstaande grafiek illustreert de 1 op 1 relatie tussen het budget van de huishoudens en woningprijzen. De causaliteitsanalyse (Granger) wijst er duidelijk op dat het huishoudbudget bepalend is voor de woningprijzen. Deze relatie werd ook empirisch vastgesteld in ander landen ( Denemarken, Verenigde Staten, Nederland). Mogelijk hebben naast de woonbonus ook andere elementen budgetverhogend gewerkt voor de koper/bouwer in die periode: de looptijd van de lening toegestaan door de banken is verhoogd en de intrestvoet is gedaald. Uit de resultaten van de studie blijkt dat de woonbonus in sterke mate is gekapitaliseerd in de woningprijzen en dus vooral ten goede is gekomen van de verkoper. De betaalbaarheid voor de eigenaars-bewoners is niet verbeterd door de woonbonus. Ook is het aandeel eigenaars-bewoners door de fiscale voorkeursbehandeling niet verhoogd. De uitgaven voor de Vlaamse overheid om de fiscale voordelen te financieren steeg van ca. 0,8 miljard in 2005 naar ca. 1,3 miljard in De studie stelt verder vast dat nieuwbouw en bestaande woningen voor de kandidaat-kopers sterke substituten zijn. Om te beslissen moet de som van de kosten van bouwgrond en bouw afgewogen worden t.o.v. de prijs van een bestaande woning. De bouwkosten worden bepaald op een competitieve markt en worden niet of minder bepaald door het huishoudbudget. De prijs van de bouwgrond fungeert dan als spons om de veranderingen van het huishoudbudget op te vangen. Hierdoor is de prijs van bouwgrond in het verleden sterk kunnen stijgen, maar het is mogelijk Maar men kan dat dit in de toekomst niet langer het geval zal zijn omdat de kosten voor de nieuwbouw zouden kunnen toenemen als gevolg van strengere energienormen. De studie benadrukt dat de overheid de nodige aandacht moet hebben voor nieuwbouw. Nieuwbouw zal op termijn de demografische druk op de markt opvangen. Indien de nieuwbouw al te zeer negatief onder druk zou komen te staan dan zal dit kandidaat-bouwers dwingen naar de secundaire markt te gaan. Kapitaalkrachtige kopers kunnen dan voor een verdringingseffect zorgen op de secundaire markt en bij uitbreiding op de privé-huurdersmarkt. Met de beschikbare data is het niet evident om te ramen welke impact de woonbonus specifiek heeft op renovatiewerkzaamheden. Mogelijk hebben huishoudens op oudere leeftijd meer beslist om te renoveren. De studie geeft aan dat het zinvoller is om voor renovatie en voor werken gericht op energieprestaties gebruik te maken van een specifiek kanaal. Dit zal nog verder worden onderzocht. In de studie worden verder gekeken naar de wenselijkheid van eigenwoningbezit vs. huren, wordt gewezen naar het averechts herverdelingseffect van de woonbonus en werd een toetsingskader voor de woonfiscaliteit voorgesteld. De leden van de brc Bouw zullen overwegen of ook deze thema s verder aan bod zullen komen. 1 Binnen de brc Bouw stelt men vast dat in de praktijk in heel wat dossiers een hogere eigen inbreng wordt gedaan.

17 Sociaal Economische Nieuwsbrief > pagina 17 Woonfiscaliteit en doelstellingen van het woonbeleid bouwbedrijf De woonbonus: doeltreffend noch efficiënt De studie besluit duidelijk dat het systeem van woonbonus noch doeltreffend noch efficiënt is. Het bestaande systeem is te complex, omvat veel overlapping en wordt gekenmerkt door heel wat uitzonderingen. Onderzoek zal verder worden gevoerd naar optimale vormen van belasten: eerder uit de transactie en op de vermogenswaarde of anderzijds eerder uit het bezit en het inkomen uit vermogen. Ook de niet-marktconformiteit van het kadastraal inkomen roept vragen op. Tenslotte dienen vrijstellingen en kortingen gestroomlijnd te worden. Een lid van de brc Bouw suggereert om in de studie ook breder te gaan dan louter de woonbonus. Ook de verrijking en verbreding van de beschikbare data kan het beleid beter ondersteunen. Belangrijk is dat de makers van de studie aanbevelen om het systeem van de woonbonus langzaam af te bouwen. Dit kan door de bestaande contracten niet te indexeren en door de grenzen van de aftrek voor toekomstige contracten geleidelijk te verlagen. Voor renovatie wordt voorgesteld om de middelen te heroriënteren naar en te concentreren op een specifiek fiscaal instrument. Hiermee moet vermeden worden dat het fiscaal voordeel volledig zou opgaan in de aankoopsom. Met een aangepaste tariefstructuur kan de averechtse verdeling vermeden worden. De afbouw van het fiscaal voordeel hoeft niet te leiden tot betaalbaarheidproblemen. Indien er een voldoende aanpassingsperiode is, wordt er immers verwacht dat de woningprijzen niet zullen dalen indien de andere woningprijsfactoren (interestvoet, nominale inkomensgroei, ) het prijstemperend effect van een vermindering van de woonbonus compenseren. Belangrijk is verder dat het voordeel behouden blijft voor diegenen die al in het systeem zaten. De langzame afbouw van het systeem moet ook voorkomen dat de dynamiek van de woningmarkt verstoord wordt door lock-in effecten (eigenaar kan niet overwegen om het goed te verkopen, omdat de waarde teveel gezakt is). Deze lock-in effecten kunnen dan immers zorgen voor solvabiliteitsproblemen voor de eigenaars of leiden tot uitstelgedrag bij kandidaat bouwers of kopers. De auteurs stellen dat het woonbonus systeem en de woonfiscaliteit in het algemeen te complex is. De woonfiscaliteit is inderdaad gekenmerkt door heel wat uitzonderingen en overlappingen. De auteurs pleiten dus voor een vereenvoudiging van de woonfiscaliteit. Voor de leden van de brc tonen de resultaten van dit onderzoek aan dat verder onderzoek een absolute noodzaak is vooraleer men nog nieuwe veranderingen aan de woonfiscaliteit doorvoert. Voldoende inzicht kan dan leiden tot een betere en meer coherente woonfiscaliteit. In die zin moet ook werk worden gemaakt van een stroomlijning tussen de maatrgelen die de verschillende beleidsniveau s op het vlak van woonfiscaliteit nemen. Ze zullen in deze context ook hun vraag herhalen aan de verschillende overheden en betrokken instellingen om verder inspanningen te leveren die de beschikbare data m.b.t. de bouwsector verder kunnen verrijken en uitbreiden.

18 pagina 18 > Sociaal Economische Nieuwsbrief SECRETARIAAT CRB Een studie- en documentatieopdracht De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven, die werd opgericht in 1948, is een raad waar gesprekspartners overleg plegen. Het is de bedoeling de vertegenwoordigers van werknemers en werkgevers via de raad te betrekken bij de uitwerking van het economisch beleid. De raad is bevoegd voor alle kwesties die van belang zijn voor het bedrijfsleven ; hij heeft alleen een adviserende opdracht. Specifiek voor de raad is dat de verschillende standpunten er aan elkaar worden getoetst en dat zo een dialoog tussen de leden ontstaat. De raad is dus enerzijds, een trefpunt van ideeën, waar de meningen worden vergeleken en waar het komt tot gemeenschappelijke voorstellen waarin het algemeen belang het haalt op de particuliere belangen en, anderzijds, tevens een schakel van het economisch beleid, die zijn voorstellen samenvat in adviezen ten behoeve van de economische beleidmakers. Het secretariaat van de raad heeft een dubbele taak ; het is belast met het griffiewerk en het economaat en het brengt de documentatie voor de werkzaamheden van de raad samen. Met de jaren heeft het deze tweede functie sterk ontwikkeld. In uitvoerige studienota s behandelt het niet alleen problemen die aan de raad worden voorgelegd, maar ook onderwerpen waarvan het meent dat ze aandacht van de sociale gesprekspartners en van de politieke beleidmakers moeten krijgen. Voorts publiceert het geregeld algemene informatienota s en allerhande statistische dossiers. Bij dit alles komen de uitstekende relaties die het onderhoudt met de studiediensten van de nationale en internationale instellingen het secretariaat goed te pas. Voor de Sociaal-Economische Nieuwsbrief draagt het secretariaat in het kader van zijn studie- en documentatieopdracht alleen de verantwoording. Robert Tollet Voorzitter Luc Denayer Secretaris Kris Degroote Adjunct-secretaris

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s

Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s Samenvatting Flanders DC studie Internationalisatie van KMO s In een globaliserende economie moeten regio s en ondernemingen internationaal concurreren. Internationalisatie draagt bij tot de economische

Nadere informatie

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Sien Winters KU Leuven - HIVA Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. Wat leert ons het Grote Woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams Parlement,

Nadere informatie

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS? Driekwart van de buitenlandse besluitvormers vindt dat Frankrijk een aantrekkelijke bestemming is voor investeringen (74%, toename van

Nadere informatie

Trends op de Vlaamse woningmarkt

Trends op de Vlaamse woningmarkt Trends op de Vlaamse woningmarkt Sien Winters KU Leuven - HIVA Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. Wat leert ons het Grote Woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams Parlement, De Schelp 3 maart 2015 www.steunpuntwonen.be

Nadere informatie

Deel 1 werking van de woningmarkt. Studiedag Woonfiscaliteit 24 juni 2014 / Campus Sint Lucas Brussel

Deel 1 werking van de woningmarkt. Studiedag Woonfiscaliteit 24 juni 2014 / Campus Sint Lucas Brussel Deel 1 werking van de woningmarkt Frank vastmans CES Studiedag Woonfiscaliteit 24 juni 2014 / Campus Sint Lucas Brussel overzicht een goed begrip van de woningmarkt helpt om ideeën rond het hervormen van

Nadere informatie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in België: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap is een van de drijfveren van economische groei en heeft als studiedomein de laatste jaren internationaal heel wat aan

Nadere informatie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie

Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie Ondernemerschap in Vlaanderen: een vergelijkende, internationale studie De Global Entrepreneurship Monitor (GEM) is een jaarlijks onderzoek dat een beeld geeft van de ondernemingsgraad van een land. GEM

Nadere informatie

Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt

Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt Naar een aanbodbeleid voor de private huurmarkt Sien Winters Studiedag Focus op de private huurmarkt in beleid en onderzoek Brussel, 11 januari 2018 Gebaseerd op: Rapport: Een nieuwe rol voor de private

Nadere informatie

Starten in een dal, profiteren van de top

Starten in een dal, profiteren van de top M200715 Starten in een dal, profiteren van de top drs. A. Bruins drs. D. Snel Zoetermeer, november 2007 2 Starten in een dal, profiteren van de top Ondernemers die in 2003 een bedrijf begonnen, waren zich

Nadere informatie

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU? Als gevolg van de wereldwijde economische en financiële crisis heeft de EU met een laag investeringsniveau te kampen. Alleen met gezamenlijke gecoördineerde

Nadere informatie

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf

De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf De haperende groeimotor van het Nederlands kleinbedrijf Januari 2016 Justin Jansen, Erasmus Universiteit Rotterdam Occo Roelofsen, McKinsey & Company Poll: Hoe gaat het met ondernemerschap in Nederland?

Nadere informatie

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA

N Th EU Groenboek A07 Brussel, MH/AB/LC A D V I E S. over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA N Th EU Groenboek A07 Brussel, 22.10.2003 MH/AB/LC A D V I E S over HET GROENBOEK OVER ONDERNEMERSCHAP IN EUROPA (bekrachtigd door de Hoge Raad voor de Zelfstandigen en de KMO op 22 oktober 2003) *** 2

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek. Sien Winters Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Een korte duiding bij het boek Sien Winters Inhoud 1. De achtergrond 2. Het boek 3. Het beleid I. DE ACHTERGROND Woningprijzen Nominale prijzen van gewone woonhuizen

Nadere informatie

Infomoment 1/3 de is de max Een ander beleid is mogelijk. Vlaams Huurdersplatform 18 februari 2014 Spreker: Geert Inslegers

Infomoment 1/3 de is de max Een ander beleid is mogelijk. Vlaams Huurdersplatform 18 februari 2014 Spreker: Geert Inslegers Infomoment 1/3 de is de max Een ander beleid is mogelijk Vlaams Huurdersplatform 18 februari 2014 Spreker: Geert Inslegers Een ander woonbeleid Waarom? Overheid moet tussenkomen waar de noden het grootst

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016

ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 ONDERNEMERSCHAPSCULTUUR EN ONDERNEMEND GEDRAG IN VLAANDEREN: SITUATIE 2016 Petra Andries, Laurence Rijssegem, Jolien Roelandt, Jarno Stappers, en Egle Vaznyte Steunpunt Ondernemerschap en Regionale Economie

Nadere informatie

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief

Ondernemerschap in Zuidoost-Brabant in perspectief M201208 Ondernemerschap in in perspectief Ondernemerschap in vergeleken met en de rest van Ro Braaksma Nicolette Tiggeloove Zoetermeer, februari 2012 Ondernemerschap in in perspectief In zijn er meer nieuwe

Nadere informatie

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand?

Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Ondernemerschap en tewerkstelling in België: gaan ze hand in hand? Conclusies van het GEM-onderzoek naar groeigericht ondernemerschap 1 Jaarlijks wordt in Vlaanderen en België het GEM-onderzoek uitgevoerd.

Nadere informatie

Evaluatie van Open Bedrijvendag

Evaluatie van Open Bedrijvendag Evaluatie van Open Bedrijvendag Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35 bus 10 1030 Brussel April 2011 Samenvatting De Open Bedrijvendag

Nadere informatie

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE

UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE UITSLAGEN WONEN ENQUÊTE 3 E KWARTAAL 211 Gemaakt voor NVM Wonen Gemaakt door NVM Data & Research Inhoudsopgave 1 Introductie enquête... 3 1.1 Periode... 3 1.2 Respons... 3 2 Staat van de woningmarkt...

Nadere informatie

Woningprijzen in Vlaanderen. Paul de Vries OTB TU Delft (NL) Sien Winters HIVA K.U.Leuven

Woningprijzen in Vlaanderen. Paul de Vries OTB TU Delft (NL) Sien Winters HIVA K.U.Leuven Woningprijzen in Vlaanderen Paul de Vries OTB TU Delft (NL) Sien Winters HIVA K.U.Leuven De ontwikkeling van de woningprijs Een indruk van de achterliggende factoren Paul de Vries Voorstellen Onderzoeksinstituut

Nadere informatie

Volkshuisvesting naar Weens voorbeeld als antwoord op de wooncrisis

Volkshuisvesting naar Weens voorbeeld als antwoord op de wooncrisis Volkshuisvesting naar Weens voorbeeld als antwoord op de wooncrisis Studiedienst PVDA Limburg Stefanie Kerckhoven 1. De crisis op de woningmarkt... 2 1.1 Voor wie is kopen nog betaalbaar?... 2 1.2 Van

Nadere informatie

Financieel Forum Leuven 11 oktober 2010. Herman Daems

Financieel Forum Leuven 11 oktober 2010. Herman Daems Financieel Forum Leuven 11 oktober 2010 Banken en ondernemingen Op zoek naar een nieuwe relatie Herman Daems Deze presentatie is onvolledig zonder de mondelinge toelichting van de auteur. Gelieve dit document

Nadere informatie

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor?

Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? 8 Ondernemers voor Ondernemers Jaarverslag 2014 9 Waar staat Ondernemers voor Ondernemers voor? Missie De missie van de vzw Ondernemers voor Ondernemers (opgericht in 2000) is het bevorderen van duurzame

Nadere informatie

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010

Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Boodschap uit Gent voor Biodiversiteit na 2010 Belgisch voorzitterschap van de Europese Unie: Conferentie over Biodiversiteit in een veranderende wereld 8-9 september 2010 Internationaal Conventiecentrum

Nadere informatie

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning

Advies. Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning Brussel, 9 juli 2008 070908 Advies decreet hypotheekvestiging Advies Over het voorontwerp van decreet tot invoering van een verhoogd abattement bij hypotheekvestiging op de enige woning 1. Toelichting

Nadere informatie

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen

Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Bedrijfsoverdracht in Vlaanderen Onderzoek over de planning van de bedrijfsoverdracht uitgevoerd met de steun van Agentschap Ondernemen: Executive summary Prof. dr. Tensie Steijvers drs. Ine Umans Universiteit

Nadere informatie

Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties

Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties Brusselse fiscale hervorming : Strategische oriëntaties Voorstellen van de sociale partners 25 november 2015 Economische en Sociale Raad voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Bischoffsheimlaan 26 1000

Nadere informatie

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen

Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet. Bart P.M. Joosen Alternatieve financieringsvormen voor bankkrediet Bart P.M. Joosen 30 januari 2014 Aanbodzijde van de financieringsmarkt 2 Aanbodzijde van de financieringsmarkt Banken Institutionele beleggers Beurs (public

Nadere informatie

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS.

Kinderarmoede en huisvesting. Gerlinde Verbist. Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS. Kinderarmoede en huisvesting Gerlinde Verbist Werken rond de structurele oorzaken van kinderarmoede COLLOQUIUM - KBS 12 juni 2014 Inhoud 1. Kinderarmoede en woonstatus 2. Financiële maatregelen wonen 3.

Nadere informatie

Verbist: Wonen in Vlaanderen

Verbist: Wonen in Vlaanderen Wonen in Vlaanderen Gerlinde Verbist Slotconferentie FLEMOSI IWT-project (SBO-project 90044) 16 september 2013 wordt gefinancierd door Inhoud 1. Woonbeleid in Vlaanderen 2. Data en model 3. Voordeel van

Nadere informatie

KAPITALE KANSEN SLIM GELD VOOR AMBITIEUZE ONDERNEMERS

KAPITALE KANSEN SLIM GELD VOOR AMBITIEUZE ONDERNEMERS KAPITALE KANSEN SLIM GELD VOOR AMBITIEUZE ONDERNEMERS Marcel Kleijn Adviesraad voor het Wetenschaps- en Technologiebeleid (AWT) 5 juli 2011 INHOUD Over de AWT Advies Kapitale kansen Financiering van innovatie

Nadere informatie

Kopers komen te kort. Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen. Peter Boelhouwer; TU Delft Karel Schiffer; zelfstandig adviseur

Kopers komen te kort. Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen. Peter Boelhouwer; TU Delft Karel Schiffer; zelfstandig adviseur Kopers komen te kort Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen Auteurs: Peter Boelhouwer; TU Delft Karel Schiffer; zelfstandig adviseur 1 Inhoud Aanleiding Maximale lening Gevolgen aanscherping

Nadere informatie

Directe investeringen Investeren buiten traditionele financiële markten

Directe investeringen Investeren buiten traditionele financiële markten Directe investeringen Investeren buiten traditionele financiële markten CLAVIS Vermogensstructurering Directievoering Trustdiensten Vermogensbeheer (Infra)structuur Vermogensplanning Transactiebegeleiding

Nadere informatie

Overheveling van de stimuli voor de woningmarkt naar het regionale niveau voorstellen van de BVK

Overheveling van de stimuli voor de woningmarkt naar het regionale niveau voorstellen van de BVK Position Paper 8/05/2013 Overheveling van de stimuli voor de woningmarkt naar het regionale niveau voorstellen van de BVK Eind 2011 voorzag de federale regering bijkomende economische en fiscale besparingen

Nadere informatie

De OMC peer review van België. Dr Patries Boekholt Managing Director Technopolis Group

De OMC peer review van België. Dr Patries Boekholt Managing Director Technopolis Group De OMC peer review van België Dr Patries Boekholt Managing Director Technopolis Group De peer review exercitie van 2011 Open Method of Co-ordination (OMC): een Europees proces in het kader van het bereiken

Nadere informatie

Alternatieve financieringen voor middelgrote bedrijven. 24 september 2013 1 1

Alternatieve financieringen voor middelgrote bedrijven. 24 september 2013 1 1 Alternatieve financieringen voor middelgrote bedrijven 24 september 2013 1 1 1 Inhoud Alternatieve vormen van financiering Een Europese Private Placement? Financiering van NPEX Contact: Victor Meijer (victor.meijer@nibc.com)

Nadere informatie

BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS

BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS UCB NV - Researchdreef 60, 1070 Brussel - Ondernemingsnr. 0403.053.608 (RPR Brussel) BIJZONDER VERSLAG VAN DE RAAD VAN BESTUUR AAN DE AANDEELHOUDERS over het gebruik en de nagestreefde doeleinden van het

Nadere informatie

De logische grenzen van marktfinanciering

De logische grenzen van marktfinanciering De logische grenzen van marktfinanciering Hoe toch oplossingen vinden? Hans Vermeulen Energiehuis Duwolim Onesto Kredietmaatschappij Uitdagingen in huidige woningmarkt Groot volume ouder woonpatrimonium

Nadere informatie

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO

HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO HOGE RAAD VOOR DE ZELFSTANDIGEN EN DE KMO N KMO beleid - BVBA Starter A04 Brussel, 22.10.2009 MH/MG/JDH ADVIES OP EIGEN INITIATIEF over EEN WETSONTWERP TOT WIJZIGING VAN HET WETBOEK VAN VENNOOTSCHAPPEN

Nadere informatie

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie?

RAPPORT. Groeimonitor. Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? RAPPORT Groeimonitor Hoe doen de Limburgse bedrijven het op vlak van internationalisering, samenwerking, opleiding en innovatie? 3 juli 2014 Dit rapport is gebaseerd op de resultaten van een bevraging

Nadere informatie

Fair Tourism BELEIDSNOTA. Grant Agreement No.: UK01-KA

Fair Tourism BELEIDSNOTA. Grant Agreement No.: UK01-KA Fair Tourism BELEIDSNOTA Grant Agreement No.: 2014-1-UK01-KA200-000057 Inleiding Toerisme is de derde belangrijkste economische sector in de EU. Hoewel toerisme een positieve impact heeft op economische

Nadere informatie

bedrijfsfunctie Harm Cammel

bedrijfsfunctie Harm Cammel Legal als geïntegreerde bedrijfsfunctie Harm Cammel Legal als Business functie Observatie 1. Door veranderende klantbehoefte verandert (een deel van) de Legal functie van ad hoc en vak gedreven naar continu

Nadere informatie

Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen

Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen Ondernemerschapscultuur in Vlaanderen Niels Bosma Vlerick Business School & Utrecht University m.m.v. Hans Crijns en Tine Holvoet Inhoud Resultaten van de Global Entrepreneurship Monitor Percepties en

Nadere informatie

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Discussienota impulsen op de woningmarkt van Culemborg

Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Discussienota impulsen op de woningmarkt van Culemborg Informatienotitie AAN VAN ONDERWERP DATUM 17 april 2013 KOPIE AAN BIJLAGE 1 REGISTRATIENUMMER 1208556/7266 Raadsleden College van Burgemeester en Wethouders Discussienota impulsen op de woningmarkt van

Nadere informatie

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO)

Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) Prof. Hans Crijns Impulscentrum Groeimanagement 1. Inleiding Dit is de eerste editie van de Entrepreneurial Growth Monitor (EGMO) een overzicht van de trends in ondernemingsgroei

Nadere informatie

Finmix. Voor een gezonde en evenwichtige financieringsmix

Finmix. Voor een gezonde en evenwichtige financieringsmix Finmix Voor een gezonde en evenwichtige financieringsmix U start een innovatief project, u wilt als gazelleonderneming een groeisprong maken of plant een overname. Voor ambitieuze ondernemersprojecten

Nadere informatie

De waarheid over de notionele intrestaftrek

De waarheid over de notionele intrestaftrek De waarheid over de notionele intrestaftrek Februari 2008 Wat is de notionele intrestaftrek? Notionele intrestaftrek, een moeilijke term voor een eenvoudig principe. Vennootschappen kunnen een bepaald

Nadere informatie

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl

The Netherlands of 2040. www.nl2040.nl The Netherlands of 2040 www.nl2040.nl 1 Tijden veranderen 2 Tijden veranderen 3 Nieuwe CPB scenario studie Vraag Waarmee verdienen we ons brood in 2040? Aanpak Scenario s, geven inzicht in onzekerheid

Nadere informatie

Don t wait for a miracle Make one!

Don t wait for a miracle Make one! Don t wait for a miracle Make one! Durf dromen. We dromen immers allemaal van een betere, duurzame en welvarende wereld waarin dynamisme en ondernemerschap worden aangemoedigd bij onze jongeren en waarin

Nadere informatie

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur,

Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur, Aan de leden van de commissie cultuur Tweede Kamer der Staten Generaal Postbus 20018 2500 EA Den Haag 8 november 2012, Amsterdam Geachte Tweede Kamer commissieleden voor cultuur, Op 21 november 2012 staat

Nadere informatie

Groei stimuleren bij beloftevolle startende en groeiende ondernemingen door hen in contact te brengen met privéinvesteerders.

Groei stimuleren bij beloftevolle startende en groeiende ondernemingen door hen in contact te brengen met privéinvesteerders. www.ban.be Groei stimuleren bij beloftevolle startende en groeiende ondernemingen door hen in contact te brengen met privéinvesteerders. De business angels investeren naast kapitaal ook hun eigen knowhow,

Nadere informatie

The Impact of the Interest and Capital Mortgage Deduction on Homeownership in Belgium: A Differencein-Difference

The Impact of the Interest and Capital Mortgage Deduction on Homeownership in Belgium: A Differencein-Difference Spoor A2a: The Impact of the Interest and Capital Mortgage Deduction on Homeownership in Belgium: A Differencein-Difference Approach UGent Faculteit Economie en Bedrijfskunde 2014 Algemeen secretariaat

Nadere informatie

Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen

Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen Hoe ondernemend zijn onze Vlaamse studenten? Prof Hans Crijns en Sabine Vermeulen Inleiding Vlaanderen kent de laatste jaren een lage ondernemerschapsgraad. De resultaten voor Vlaanderen in de Global Entrepreneurship

Nadere informatie

MR WBM VONDENHOFF ADVOCAAT

MR WBM VONDENHOFF ADVOCAAT MR WBM VONDENHOFF ADVOCAAT TopTalks Bedrijfsfinanciering Mr. W.B.M. Vondenhoff 1. Stappen bedrijfsfinanciering A. Eigen vermogen: goed voor solvabiliteitsratio B. Kasstroom: inzichtelijk C. Werkkapitaal:

Nadere informatie

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018

Collegebesluit Collegevergadering: 11 december 2018 ONDERWERP Prestatieafspraken 2019 SAMENVATTING Gemeente, de Heemsteedse woningcorporaties Elan Wonen en Pre Wonen en hun huurdersorganisaties Bewonersraad Elan Wonen en Bewonerskern Pre streven een gemeenschappelijk

Nadere informatie

Dat is de klassieke theorie waarbij eigen middelen en financiële steun van de familie bij de start van een onderneming, de doorslag geven.

Dat is de klassieke theorie waarbij eigen middelen en financiële steun van de familie bij de start van een onderneming, de doorslag geven. TOESPRAAK DOOR KRIS PEETERS VLAAMS MINISTER-PRESIDENT EN VLAAMS MINISTER VAN ECONOMIE, BUITENLANDS BELEID, LANDBOUW EN PLATTELANDSBELEID Infosessie Crowdfunding 14 november 2013 Dames en heren, Totnogtoe

Nadere informatie

Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! 3,51 % gemiddeld over de laatste 8 jaar 1

Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! 3,51 % gemiddeld over de laatste 8 jaar 1 3,51 % gemiddeld over de laatste 8 jaar 1 Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! Top Rendement Invest is een individuele levensverzekering (tak 21) van AG Insurance. Raadpleeg de Financiële

Nadere informatie

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd.

Het Dream-project wordt sinds 2002 op ad-hoc basis gesubsidieerd. Naam evaluatie Volledige naam Aanleiding evaluatie DREAM-project Evaluatie DREAM-project De Vlaamse overheid ondersteunt een aantal initiatieven ter bevordering van het ondernemerschap en de ondernemerszin.

Nadere informatie

Buy-to-let verandert spelregels woningmarkt Maartje Martens HousingAnalysis

Buy-to-let verandert spelregels woningmarkt Maartje Martens HousingAnalysis De Woningmarkt Draait Door _Ruimte en Wonen_ Almere_21 juni 2018 Buy-to-let verandert spelregels woningmarkt Maartje Martens HousingAnalysis Enkele vooronderstellingen koopwoningmarkt..die niet meer kloppen

Nadere informatie

VCB vraagt handhaving van woonbonus en aanpassing van kredietvoorwaarden

VCB vraagt handhaving van woonbonus en aanpassing van kredietvoorwaarden Bij meerderheid van aannemers daalt orderboek voor huizen en flats VCB vraagt handhaving van woonbonus en aanpassing van kredietvoorwaarden Bij 54% van de aannemers ligt het aantal orders voor nieuwe huizen

Nadere informatie

Het businessmodel en de focus van kleinere banken in België Voorstelling Triodos Bank 1

Het businessmodel en de focus van kleinere banken in België Voorstelling Triodos Bank 1 Het businessmodel en de focus van kleinere banken in België Voorstelling Triodos Bank 1 Muriel Van Gompel - Director Retail Banking, Triodos Bank In 1980 zette Triodos Bank een ander bancair model in de

Nadere informatie

Functiefamilie ET Thematische experten

Functiefamilie ET Thematische experten Functiefamilie ET Thematische experten DOEL Expertise in een materie* en verstrekken aan de administratieve en politieke instanties teneinde hen te ondersteunen bij de besluitvorming en de uitvoering van

Nadere informatie

Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! 4,67 % gemiddeld over de laatste 9 jaar 1!

Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! 4,67 % gemiddeld over de laatste 9 jaar 1! 4,67 % gemiddeld over de laatste 9 jaar 1! Top Rendement Invest Pluk de vruchten van uw belegging! Top Rendement Invest is een individuele levensverzekering (tak 21) van AG Insurance. Raadpleeg de Financiële

Nadere informatie

VASTGOEDFINANCIERING IN DE ZORG

VASTGOEDFINANCIERING IN DE ZORG VASTGOEDFINANCIERING IN DE ZORG PIM DIEPSTRATEN Doorn, 1 december 2015 AGENDA 1 Financieringsstrategie zorginstelling 2 Huidige financiers en het WFZ 3 Perspectief investeerder op de zorgmarkt 4 Alternatieve

Nadere informatie

Qredits bestaat vijf jaar. Dat is een felicitatie waard: in de eerste. plaats natuurlijk aan Qredits en haar medewerkers die deze

Qredits bestaat vijf jaar. Dat is een felicitatie waard: in de eerste. plaats natuurlijk aan Qredits en haar medewerkers die deze (GESPROKEN WOORD GELDT) Majesteit, dames en heren! Qredits bestaat vijf jaar. Dat is een felicitatie waard: in de eerste plaats natuurlijk aan Qredits en haar medewerkers die deze organisatie in korte

Nadere informatie

Geert Goeyvaerts & Erik Buyst

Geert Goeyvaerts & Erik Buyst VIVES BRIEFING 2019/01 De impact van de btwverlaging naar 6% op sloop en heropbouw Geert Goeyvaerts & Erik Buyst KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Steunpunt Wonen KU Leuven, Faculteit

Nadere informatie

KAPITAALVERHOGING COFINIMMO: VAAK GESTELDE VRAGEN

KAPITAALVERHOGING COFINIMMO: VAAK GESTELDE VRAGEN KAPITAALVERHOGING COFINIMMO: VAAK GESTELDE VRAGEN INSCHRIJVEN OP HET AANBOD Q1: Wat is het doel van het Aanbod? Ervan uitgaand dat er volledig wordt op ingeschreven, zullen de netto opbrengsten van de

Nadere informatie

Van belang. Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken

Van belang. Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken Van belang Het verhaal van de Nederlandse Vereniging van Banken De som der delen De uitdagingen van de sector Door de NVB Van belang De nieuwe realiteit In Nederland zijn ruim tachtig Nederlandse en buitenlandse

Nadere informatie

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017.

MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017. PERSBERICHT MyMicroInvest: een invloedrijk 2016 legt de basis voor 2017. Brussel, 16 Juni 2017 In 2016 bouwde MyMicroInvest zijn activiteiten verder uit en gaf het als marktleider vorm aan de markt. De

Nadere informatie

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken

nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 533 van ROBRECHT BOTHUYNE datum: 24 mei 2016 aan PHILIPPE MUYTERS VLAAMS MINISTER VAN WERK, ECONOMIE, INNOVATIE EN SPORT Overdrachten familiebedrijf - Stand van zaken Vanaf 1 januari

Nadere informatie

Vinci Rapport: Analyse van Deelname Nederlandse MKB bedrijven in Horizon2020 SME Instrument

Vinci Rapport: Analyse van Deelname Nederlandse MKB bedrijven in Horizon2020 SME Instrument Vinci Rapport: Analyse van Deelname Nederlandse MKB bedrijven in Horizon2020 SME Instrument Prof. Dr. Dries Faems, Rijksuniversiteit Groningen, d.l.m.faems@rug.nl Prof. Dr. Alberto Di Minin, Scuola Superiore

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar?

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Boek uitgegeven bij Garant Redactie: Sien Winters Auteurs: Sien Winters, Kristof Heylen, Marietta Haffner, Pascal De Decker, Frank Vastmans, Erik Buyst Boekvoorstelling

Nadere informatie

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme

BEST BOSS BELEIDSNOTA Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme Aanbevelingen voor een succesvolle bedrijfsopvolging van KMO s in toerisme www.bestboss-project.eu Grant Agreement No.: 2014-1-DE02-KA200-001608 Dit project werd gefinancierd met de steun van de Europese

Nadere informatie

7 op 10 internationale bedrijven ondervinden problemen. Vlaamse exportondersteuning onvoldoende gekend en gebruikt

7 op 10 internationale bedrijven ondervinden problemen. Vlaamse exportondersteuning onvoldoende gekend en gebruikt PERSBERICHT Hasselt, 12 april 2012 Onderzoek UNIZO-Limburg en VKW Limburg: 7 op 10 internationale bedrijven ondervinden problemen Vlaamse exportondersteuning onvoldoende gekend en gebruikt UNIZO-Limburg

Nadere informatie

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States

Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Nederlandstalige samenvatting van CPB Document 132, Innovation Policy: Europe or the Member States Tegenwoordig zoekt Europa de oplossing voor de lage productiviteitsgroei bij innovatie. De groeicijfers

Nadere informatie

Enquête rond het familiebedrijf in België

Enquête rond het familiebedrijf in België www.pwc.be Enquête rond het familiebedrijf in België December 2010 Kernbevindingen 1. 1 op 2 respondenten ziet overheidsbeleid en regulering als één van de voornaamste externe uitdagingen voor hun onderneming.

Nadere informatie

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins

M200705. Werkgelegenheid bij startende bedrijven. drs. A. Bruins M200705 Werkgelegenheid bij startende bedrijven drs. A. Bruins Zoetermeer, mei 2007 2 Werkgelegenheid bij startende bedrijven Van startende bedrijven wordt verwacht dat zij bijdragen aan nieuwe werkgelegenheid.

Nadere informatie

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen Seminarie voor leerkrachten, 26 oktober 2016 Ruben Schoonackers Bruno Eugène INTERN Departement Studiën Groep Overheidsfinanciën Structuur van

Nadere informatie

Waarom geen woningen bouwen. zoals Ecopower stroom verkoopt?

Waarom geen woningen bouwen. zoals Ecopower stroom verkoopt? Waarom geen woningen bouwen zoals Ecopower stroom verkoopt? Betaalbaar en duurzaam wonen Peter Van Cleemput Teammanager Lokaal Woonbeleid IGEMO Intergemeentelijk project Wonen langs Dijle en Nete Aanleiding

Nadere informatie

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015

PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 PERSBERICHT Brussel, 22 december 2015 Positieve arbeidsmarktevoluties in het derde kwartaal van 2015 De werkgelegenheidsgraad bij de 20- tot 64-jarigen bedroeg in het derde kwartaal van 2015 67,4% en steeg

Nadere informatie

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5

Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bijlage. Beoordelingskader voor de transformatietoets van het ingediende transformatieplan als vermeld in artikel 5 Bij de beoordeling van de dossiers wordt rekening gehouden met de omvang en het type

Nadere informatie

Datum: Betreft: Hoorzitting / rondetafelgesprek Evaluatie verhuurderheffing. Algemene reactie CPB op evaluatie verhuurderheffing

Datum: Betreft: Hoorzitting / rondetafelgesprek Evaluatie verhuurderheffing. Algemene reactie CPB op evaluatie verhuurderheffing CPB Notitie Aan: Commissie Wonen en Rijksdienst Centraal Planbureau Van Stolkweg 14 Postbus 80510 2508 GM Den Haag T (070)3383 380 I www.cpb.nl Contactpersoon Johannes Hers Datum: 29-06-2016 Betreft: Hoorzitting

Nadere informatie

De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november 2009. 1. Inleiding. 2. Doel van de goedkope koop-regeling

De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november 2009. 1. Inleiding. 2. Doel van de goedkope koop-regeling Provincie Noord-Brabant De Stimuleringsregeling goedkope koopwoningen stand van zaken per 1 november 2009 1. Inleiding Voor de voortgang en continuïteit in de woningbouwproductie is het van belang dat

Nadere informatie

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4

Nadere informatie

Kopers komen te kort. Colloquium Expertisecentrum Woningwaarde 17 februari 2016. Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen

Kopers komen te kort. Colloquium Expertisecentrum Woningwaarde 17 februari 2016. Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen Colloquium Expertisecentrum Woningwaarde 17 februari 2016 Kopers komen te kort Naar een evenwichtige toepassing van de LTV-normen Auteurs: Peter Boelhouwer; TU-Delft Karel Schiffer; zelfstandig adviseur

Nadere informatie

zittingsjaar 2010-2011 Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie

zittingsjaar 2010-2011 Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie vergadering C214 WON18 zittingsjaar 2010-2011 Handelingen Commissievergadering Commissie voor Woonbeleid, Stedelijk Beleid en Energie van 28 april 2011 2 Commissievergadering nr. C214 WON18 (2010-2011)

Nadere informatie

In 2011 meer woningen verkocht, sneller en duurder

In 2011 meer woningen verkocht, sneller en duurder ERA Barometer 2012 3 maart 2012 : ERA Open Huizen Dag In 2011 meer woningen verkocht, sneller en duurder Op woensdag 25 januari 2012 maakte ERA, het grootste netwerk van vastgoedmakelaars in België, de

Nadere informatie

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij

Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Een sterke jeugdhulp, snel en dichtbij Welke uitdagingen liggen er? Een samenleving neemt zorg op voor en biedt bescherming aan haar kinderen. Ze biedt ondersteuning aan de diversiteit van gezinnen die

Nadere informatie

Crowdfunding in België De status van crowdfunding in België

Crowdfunding in België De status van crowdfunding in België Crowdfunding in België 2013 De status van crowdfunding in België Dit rapport is opgesteld door Douw&Koren en gepubliceerd op 15 oktober 2014. De cijfers uit dit rapport zijn afkomstig van alle in België

Nadere informatie

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel

Vlaamse overheid Departement Economie, Wetenschap en Innovatie Afdeling Strategie en Coördinatie Koning Albert II-laan 35, bus 10 1030 Brussel Evaluatie van beleid en beleidsinstrumenten Protocol tussen de entiteit 1 verantwoordelijk voor de (aansturing van de) evaluatie en (de instelling verantwoordelijk voor) het beleidsinstrument Vlaamse overheid

Nadere informatie

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN Advies 2018-18 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Modaliteiten

Nadere informatie

Inleiding tot het debat

Inleiding tot het debat Inleiding tot het debat Publieksmoment Woonbeleidsplan Vlaanderen 29 november 2011 Naar een Woonbeleidsplan Vlaanderen Startfase (2011) Toekomstverkenning Steunpunt Ruimte en Wonen Advies Vlaamse Woonraad

Nadere informatie

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het Vijfkrachtenmodel van Porter (een concurrentieanalyse en de mate van concurrentie binnen een bedrijfstak) 1 Het Vijfkrachtenmodel van Porter Het vijfkrachtenmodel is een strategisch model wat de aantrekkelijkheid

Nadere informatie

Wie kopen er hypotheekloos?

Wie kopen er hypotheekloos? 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2006 2007 2008 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 Wie kopen er hypotheekloos? Auteurs: Frank van der Harst, Paul de Vries Datum: 28 juni 2017

Nadere informatie

Steunpunt Wonen 2012-2015: van onderzoeksvragen naar resultaten en beleidsimpact

Steunpunt Wonen 2012-2015: van onderzoeksvragen naar resultaten en beleidsimpact Steunpunt Wonen 2012-2015: van onderzoeksvragen naar resultaten en beleidsimpact Sien Winters Coördinator Steunpunt Wonen www.steunpuntwonen.be Inhoud Van onderzoeksvragen behandelde thema s resultaten

Nadere informatie

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer

Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer Stand van zaken van de Smart City -dynamiek in België: een kwantitatieve barometer AUTEURS Jonathan Desdemoustier, onderzoeker-doctorandus, Smart City Institute, HEC-Liège, Universiteit van Luik (België)

Nadere informatie

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs VIVES BRIEFING 2016/09 De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs Koen Breemersch KU Leuven, Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, VIVES 1 DE IMPACT VAN CONCURRENTIE OP DE PRODUCTMIX

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Advies Alternatieve brandstoffen

Advies Alternatieve brandstoffen Advies Alternatieve brandstoffen Brussel 27/09/2018 CRB 2018-2488 FRDO 2018a09 2 Centrale Raad voor het Bedrijfsleven De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven (CRB) werd opgericht door de wet van 20 september

Nadere informatie