Jaarverslag cooperatie Epe- Oene U.A.

Transcriptie

1 Jaarverslag 2013 cooperatie Epe- Oene U.A. 1

2 Inhoudsopgave: 1. Inleiding 2. Doelstelling jaarmeting 3. Indicatoren 4. Meetmethoden 5. Uitkomsten 6. Interpretatie en bespreking 7. Conclusie, vooruitzichten 8. Grafieken 1. Inleiding 2

3 De huisartsencoöperatie Epe/Oene bestaat uit alle huisartspraktijken in deze twee Veluwse dorpen, afgeleid van de traditionele Hagro. Met 6 praktijken is het één van de kleinste ketenzorggroepen van Nederland. De kleine omvang maakt de coöperatie tot een besluitvaardige en daadkrachtige groep. De coöperatie was dan ook één van de eerste zorggroepen in Nederland die de diabeteszorg contracteerde. Drie van de zes praktijken in de coöperatie zijn gevestigd in een anderhalvelijnscentrum met een scala aan 1 e lijns en 2 e lijns hulpverleners. In 2013 is zijn er binnen 3 praktijken van de coöperatie personele veranderingen geweest wegens ziekte en pensionering, maar gelukkig hebben alle opvolgers zonder problemen de ketenzorg opgepakt. De huisartsencoöperatie Epe-Oene heeft sinds 2006 een overeenkomst betreffende de diabeteszorg met Achmea, de preferente zorgverzekeraar in de regio, en sinds 2011 is er ook een overeenkomst over COPD. Voorts is er sinds 2013 een overeenkomst voor ketenzorg VRM met Menzis, waarbij geldt dat alle andere niet-preferente zorgverzekeraars volgen. Helaas geldt deze ketenzorg dus niet voor Achmea- verzekerden, maar we hopen daar in de komende jaren verandering in te brengen, als de pilot voor VRM die Achmea heeft opgezet, afloopt. Onderdeel van onze overeenkomst DM/COPD is dat aan Achmea elk jaar gerapporteerd wordt over de resultaten. Er is een lijst van zorgparameters vastgesteld die door de zorgverzekeraar als kengetallen of kwaliteitsindicatoren zullen worden gebruikt maar die ook voor het interne kwaliteitsbeleid van de coöperatie van belang zijn. In dit rapport worden de zorgparameters van de diabeteszorg gepresenteerd zoals deze zijn verzameld over de periode van tot Voor de diabeteszorg is van belang dat er binnen het anderhalflijns-centrum ook een polikliniek is gevestigd waar een endocrinoloog/diabetoloog spreekuur houdt. De oogartsen uit zowel Apeldoorn en Zwolle houden er spreekuur en doen er de screening op diabetische retinopathie. Er is een podotherapeut gevestigd, helaas nog niet binnen de keten gecontracteerd, en ook een diëtiste. Om de betrokkenheid van patiënten bij ons zorgaanbod te borgen hebben we structureel overleg met de regionale afdeling van de DVN. Ook wordt in overleg met de DVN twee keer per jaar een metercontrole dag georganiseerd. Deze dag omvat inmiddels veel meer dan het controleren van glucosemeters. Er is voorlichting door de apotheek, de diëtisten, de DVN, podotherapeuten en alle praktijkondersteuners. Het belangrijkste effect van deze dag is echter dat diabeten elkaar ontmoeten en ervaringen uitwisselen. Ook in dit jaarverslag zullen we de ontwikkeling in de metingen trachten te tonen. Door deze vergelijkingen en door vergelijking met andere zorggroepen 3

4 kunnen trends en verbeterpunten worden gezien. Dit kan verder worden gebruikt ter bevordering van de kwaliteit van de diabetes en COPD zorg. Punt van aandacht hierbij is echter de implementatie van de KIS-module in 2013, waarover later meer. In dit verslag vindt u het proces van doelen stellen, plannen maken, plannen uitvoeren, meten, evalueren en nieuw doelen stellen op zorggroep niveau terug. Buiten dit verslag om worden de huisartsenpraktijken aangezet om binnen hun eigen praktijk met hun eigen cijfers hetzelfde proces door te maken. Het is goed om te realiseren dat de kwaliteit van zorg naast de NHG-indicatoren door veel meer factoren wordt bepaald. Het geheel van het functioneren van een praktijk in een sociale setting moet worden bekeken om tot een genuanceerde benadering te komen. Zoals gezegd is in 2011 de ketenzorg groep ook begonnen met gestructureerde COPD-zorg. Voor het eerst gecontracteerd medio Vijf van de zes praktijken doen hierin mee, het ligt in de lijn der verwachtingen dat per volgend jaar ook de laatste praktijk aan zal haken. De coöperatie is aangesloten bij de klachtenregeling huisartsen Stedendriehoek. Ook de individuele zorgverleners maken hier gebruik van. 2. Doelstelling jaarmeting Dit rapport van de jaarmeting dient als verantwoording, reflectie en kwaliteitsverbetering. Allereerst is het een verantwoording aan de opdrachtgever, de zorgverzekeraars zoals in de overeenkomst is vastgesteld. Hiermee kan transparant de discussie worden aangegaan over de kwaliteit van de geleverde zorg. Ten tweede wordt deze jaarmeting gebruikt voor reflectie op praktijken zorggroepniveau. Op grond van benchmarking kan een vergelijking plaatsvinden met overeenkomstige zorgverleners en met het eigen handelen in het verleden. Het derde en belangrijkste doel van deze meting is een bevordering van de kwaliteit van diabetes- en COPD zorg. 4

5 3. Indicatoren van de zorg De overheid, Inspectie, NHG en LHV hebben een convenant gesloten over het uniforme format van de indicatoren die de partijen zullen hanteren. De zorgverzekeraars committeerden zich aan uniforme rapportage in de hiervoor door VWS ingestelde stuurgroep Transparante Huisartsenzorg. De parameters zijn als volgt in te delen: - Structuurindicatoren: zeggen iets over gebouw, uitrusting praktijk, aantallen patiënten, elektronisch beschikbare dossiers. - Procesindicatoren: zeggen iets over de wijze waarop de zorg geboden wordt. - Hoe volledig zijn de stappen in het zorgprotocol gevolgd én genoteerd. - Uitkomstindicatoren: geven inzicht in het resultaat van de geleverde zorg. Zowel de NHG als de DIHAG (Diabetes Huisarts Adviesgroep) kiezen ervoor om zoveel mogelijk bij een vaste set van indicatoren te blijven om een constante set van meetpunten te hebben. Daarbij is hun standpunt dat vooral de proces indicatoren een indruk geven over het kwaliteitsniveau mits deze gezien worden in het kader van een totaal kwaliteitsbeleid. Wel zijn er door de NHG in 2011 (versie 1.3) enige indicatoren toegevoegd om zicht te krijgen op het cardiovasculaire risico management en de voetenregistratie met behulp van de Simm s classificatie. Achmea heeft in de afgelopen jaren niet steeds dezelfde indicatoren gevraagd als overeengekomen in het convenant. De zorggroep heeft de indicatoren geregistreerd zoals deze ziektekostenverzekeraar die jaarlijks bij de Coöperatie opvraagt. 5

6 4. Meetmethoden De jaarmeting loopt van 1 januari 2013 tot en met 31 december Op deze manier krijgt men een volledig beeld over de zorg die in een jaar gegeven is zonder metingen van andere jaren mee te nemen. Alle patiënten van de praktijken die op enig moment in 2013 deelnemen aan de DBC DM2 zijn geïncludeerd in de jaarmeting. Voor COPD geldt dat 2012 het eerste jaar was waarbij er een volledig jaar bekeken kon worden. Er was toen dus sprake van een nul-meting en het is voor ons dan ook bijzonder interessant om te zien in hoeverre de uitkomsten van het 2 e jaar ketenzorg COPD verbeterd zijn. Verzamelen zorgparameters: De methodiek die we gebruikt hebben voor het verzamelen van de zorgparameters is in 2013 veranderd ten opzichte van de eerdere methode in verband met de implementatie van de KIS module (Vital Health). Vroeger werd bij de jaarcontrole door de POH een excelbestand ingevuld. Met het KIS is het veel eenvoudiger om de gegevens te registreren en om deze uit te werken, hetgeen op termijn zeker veel tijd gaat uitsparen. Vooralsnog is de implementatie van het KIS zoals met elk nieuw programma niet zonder problemen gegaan, en met name in het eerste deel van 2013 heeft menig praktijkondersteuner en huisarts hier mee geworsteld. Eén van de vragen die wij ons moeten stellen is of door deze veranderde resultaatverwerking de uitkomsten 1 op 1 vergelijkbaar zullen zijn. De resultaten van de belangrijkste metingen vindt u in grafieken hieronder. Voor de individuele praktijken worden de gegevens per praktijk besproken met de in de praktijken werkende huisartsen en praktijkondersteuners. Dit wordt ieder jaar weer erg stimulerend gevonden en is steeds aanleiding tot discussies. 6

7 5. Uitkomsten Zie grafieken 1-6 voor wat betreft de gemiddelde waarden van systolische en diastolische bloeddruk, BMI, HbA1c, en LDL, alsmede leeftijd. Zie verder voor wat betreft COPD de relevante tabellen 6. Interpretatie en bespreking Diabetes: Allereerst willen we opmerken dat nagenoeg alle procesindicatoren gedaald zijn in 2013 ten opzichte van 2012, waarbij we de landelijke richtlijn van 90% zoals die bij lang bestaande zorggroepen wordt gehanteerd soms niet meer halen. De reden hiervoor is ongetwijfeld de implementatie van het KIS, wat met name in de eerste maanden van 2013 een behoorlijke klus is gebleken. Een aantal consulten en metingen zijn met name in dat eerste deel van het jaar dan ook niet op de juiste manier geregistreerd met als gevolg een vertekend beeld voor wat betreft de procesindicatoren. Verder kan worden opgemerkt dat het aantal diabetespatiënten in de zorggroep in patiënten bedroeg. Eind 2012 was dat aantal 905 en aan het eind van (zie grafiek 1) Dit betreft alleen de patiënten in de eerste lijn. Dit is over de hele zorggroep een afname van 3% over het laatste jaar. Er lijkt in dit jaar een trendbreuk te zijn met voorgaande jaren van een groeiend aantal diabeten. Er moet nog uitgezocht worden of deze afname te maken heeft met de nieuwe KIS implementatie of dat er andere factoren spelen, zoals doorverwijzing naar de 2 e lijn, of mogelijk patiënten met een zodanige life-style aanpassing dat zij konden worden geëxcludeerd. In voorgaande jaren was één van de speerpunten het geven van life-style adviezen hetgeen in 2012 echter helaas niet resulteerde in een afname van de BMI en een afname van het aantal rokers. In 2013 echter is het percentage patiënten dat rookt in vergelijking met vorig jaar gedaald van 14,4% naar 11%, waarbij ook moet worden opgemerkt dat de vastlegging van het rookgedrag maar licht gedaald is, namelijk van 98% naar 92%. Een oorzaak kan zijn dat de life-style adviezen uiteindelijk op de langere termijn wel invloed hebben, maar een voorbehoud moet ook hier gemaakt worden in verband met een ander registratiesysteem. Voor wat betreft de BMI geldt dat deze op eenzelfde stabiele niveau is gebleven; 20% van onze diabeten zat onder de BMI van 25 (in 2012was dit 18%). 7

8 Het percentage diabeten met een HbA1c waarde onder de 53 is gelijk gebleven, echter ook hier is een mogelijke vertekening gezien het feit dat in tegenstelling tot 2012 met een percentage van 98% er in 2013 maar bij 89% een HbA1c gemeten is. Als de waarden worden bekeken naar leeftijd dan geldt dat bij patiënten ouder dan 80 jaar 60% een waarde heeft van onder de 53 en jonger dan 80 jaar 66%. Deze percentages zullen waarschijnlijk in de komende jaren wat verder uit elkaar gaan lopen, aangezien de hele scherpe glucoseregulering bij ouderen losgelaten is volgens de laatste standaarden. Het percentage patiënten waarvan de bloeddruk gemeten is is licht afgenomen van 98 naar 95 %. Eén van onze doelstellingen was en is om het percentage patiënten met een systolische bloeddruk onder de 140 te laten toenemen van de waarde van 46% in 2012 tot boven de 60%. Helaas is dit niet gelukt, we haalden vorig jaar maar 44%. Dit zal wat ons betreft een speerpunt blijven in de komende jaren. Volgens de nieuwe NHG standaard moet er een onderscheid gemaakt kan worden tussen de bloeddruk van diabeten ouder dan en jonger dan 80 jaar, Als we deze groep opsplitsen komen we tot percentages van respectievelijk 39% en 47%, hetgeen een kleine verbetering is. Het lipidenprofiel is bij 86% van de patiënten bekend (in %) In het afgelopen jaar was- en in de komende jaren is ons streven om de gemiddelde LDL waarde verder te verlagen tot tegen de 2,5 mmol/l. We zien dat het percentage van patiënten met een LDL waarde kleiner dan of gelijk aan 2,5 gestegen is van 49 naar 56%, hetgeen in de buurt komt van onze streefwaarde. Dit kan komen door life style adviezen, maar ook door een betere voorlichting aan patiënten over het nut en belang van het slikken van cholesterolremmers. Daarnaast zijn er in tegenstelling tot het voorgaande jaar in de media in 2013 betrekkelijk weinig negatieve uitlatingen gedaan over cholesterolremmers en hun bijwerkingen. Inmiddels blijkt uit de cijfers dat 85% van de diabeten jonger dan 80 jaar cholesterolremmers slikt. Helaas zijn er geen eerdere cijfers bekend om mee te vergelijken. Het aantal patiënten waarbij in het KIS het voetonderzoek is vastgelegd mbv SIMM s classificatie is 80%. Ook hier zal de verandering van registratie met vital-health ketenzorgsysteem er toe hebben geleid dat er minder patiënten op de juiste wijze genoteerd zijn. We zien het met vertrouwen tegemoet dat in 2014, wanneer de POH en huisartsen het KIS in hun vingers hebben, de score van 94% die in 2012 gehaald werd weer wordt benaderd. De screening op diabetische retinopathie gebeurt in Epe op unieke wijze: de oogartsen uit Zwolle en Apeldoorn wisselen elkaar af, ze houden dan een speciaal DM-spreekuur in Epe. Op uitdrukkelijk verzoek van de huisartsen in de coöperatie wordt er geen fundusfoto gemaakt maar direkt gespiegeld. Eventuele 8

9 retinopathie wordt direct met de patiënt besproken en vervolgbeleid geëffectueerd. Zover wij weten een unieke situatie in Nederland. Op deze wijze is er bij 4% van de patiënten retinopathie gezien. De immobiele patiënten worden door de oogarts thuis bezocht! Dat betekent dat de oogartsen de verzorgingstehuizen langs gaan om de diabeten te screenen. De screening op retinopathie is licht gedaald in 2013 tov 2012, nl van 90 naar 84%. Ook hier zal naar de oorzaak moeten worden gezocht binnen het KISregistratie. De procesindicator over de nierfunctiebepaling door middel van de berekende creatinine bepaling is in %, een afname van 9% ten opzichte van vorig jaar. Ook de procesindicator van het urineonderzoek op albumine is gedaald ten opzichte van 2012, 74 % ten opzichte van een toch al lage waarde van 81%. Hier zullen we in de komende jaren extra aandacht aan gaan besteden, want ondanks de aansporingen van de assistentes blijkt het meenemen van de urine vaak vergeten te worden. Bij patiënten boven de 80 jaar die nog geen nierfunctie stoornis hebben is deze bepaling niet meer van belang. De kans op progressief nierfalen wordt op deze leeftijd minder voorspeld door micro-albuminurie. 19,6 % van alle diabeten had in 2011 een klaring lager dan 60ml/min. In 2012 lag dit getal op 17,8 %. In 2013 werd een andere procesindicator gebruikt, namelijk een klaring lager dan 30 ml/min. Het percentage patiënten die deze verminderde nierfunctie heeft is 1%. Een goede vergelijking is gezien de veranderde procesindicator niet te maken, maar gelukkig is het percentage van diabeten met een slechte nierfunctie erg laag. COPD: In de ketenzorg COPD Epe-Oene zijn inmiddels 371 patiënten geincludeerd. Bij 77% is het rookgedrag vastgelegd, en 55 % van de patiënten rookt nog steeds. Dit laatste is hoger dan het landelijk gemiddelde bij zorggroepen, waarbij een percentage geldt van 40%. Daarentegen heeft 96% een stopadvies gekregen, maar hopelijk zal bij velen het herhaaldelijk benadrukken van de negatieve effecten van roken op de lange duur wel enig effect kunnen hebben. Het bespreken van het rookgedrag blijft één van de speerpunten van onze POH-ers. Globaal kan worden opgemerkt dat de meeste parameters redelijk in de buurt van het landelijke gemiddelde zitten, zoals het bespreken inhalatietechnieken, berekenen BMI, spirometrieen, en vragenlijsten over kwaliteit van leven en klachten. Ook het aantal excacerbaties is minimaal. Wat opvallend is is dat het percentage griepvaccinaties met 55% vrij laag lijkt, weliswaar niet lager dan 9

10 gemiddeld landelijk, maar het zou kunnen dat dit een vertekend beeld geeft aangezien het KIS in aanvang het geven van een GV niet goed registreerde. Wellicht zal het percentage volgend jaar hoger uitvallen. Voorts is er vorig jaar eindelijk een samenwerkingsverband getekend met de longartsen in Apeldoorn, waarbij er een nauwere samenwerking tussen huisarts en longarts is gekomen. Via het KIS is bovendien de gegevensuitwisseling van patiënten die met de longarts overlegd moeten worden een stuk gemakkelijker geworden, hetgeen hopelijk resulteert in minder verwijzingen naar de 2 e zorg en een betere 1 e lijns zorg van COPD patiënten. Op het gebied van bewegen zijn er allerlei initiatieven gekomen, van loopgroepen vanaf de HOED praktijk (niet exclusief voor COPD), tot gespecialiseerde fysiotherapeutische oefenprogramma s. Klachten: er kwamen in 2011 geen klachten binnen bij de klachtenregeling stedendriehoek die betrekking hadden op de door de coöperatie geleverde zorg. 10

11 Conclusie, vooruitzichten Het vorige jaar is een intensief jaar geweest voor de coöperatie, met de implementatie van het KIS, en een aantal personele mutaties waardoor ook het bestuur van de coöperatie van samenstelling is veranderd. Het lijkt er op dat 2013 wat meer stabiliteit gaat geven. Een aantal parameters in de DM en COPD ketenzorg zijn verbeterd, te denken valt aan de LDL waarden en het aantal mensen dat gestopt is met roken. Een aantal zaken behoeft in 2013 toch extra aandacht. Voor wat betreft de ketenzorg DM hebben we een aantal doelstellingen geformuleerd voor het komende jaar, mede gebaseerd op wat teleurstellende resultaten en niet gehaalde targets in Zo willen we de systolische bloeddruk bij patiënten onder de 80 jaar verder verlagen, met als streefdoel > 60% onder de 140. Dit geldt ook voor de LDL waarde, maar daarbij zijn we al op de goede weg. Voorts wordt er een verdiepingsnascholing in het KIS gepland, zodat er meer inzicht komt in de mogelijkheden hiervan om patiënten te screenen op afwijkende parameters. We hopen een begin te gaan maken bij een select groepje patiënten om zelf in te loggen en hun waarden in te zien en te registreren, maar het is nog niet duidelijk of dat volgend jaar al gaat lukken. Voor wat betreft de COPD blijft een speerpunt om het aantal rokers te verminderen. Met behulp van motivational training, evt in combinatie met farmaceutische hulpmiddelen hopen we het aantal rokers verder terug te dringen. Het komende jaar staat er weer een herhalingsnascholing Caspir op stapel. Verdere streefdoelen zijn om zoveel mogelijk COPD Gold I en II patiënten uit de 2 e lijn te halen. Daarnaast komt er een nascholing over het KIS (vital health) gericht op de extractie van data op praktijkniveau zodat de procesindicatoren verbeterd kunnen worden. Ook het registreren van excacerbaties heeft meer aandacht gekregen. 11

12 Grafiek Grafiek hba1c hba1c

13 Grafiek 3 bmi 31 30, ,5 29 bmi 28, Grafiek 4 syst syst

14 Grafiek diast diast Grafiek 6 ldl 3,1 3 2,9 2,8 2,7 ldl 2,6 2,