PEDAGOGISCH EN AGOGISCH CONCEPT. Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning BETLEHEM

Transcriptie

1 PEDAGOGISCH EN AGOGISCH CONCEPT Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning BETLEHEM

2 Het pedagogisch en agogisch concept Versie: juni 2015 Inhoudstafel 2 Inleiding 4 DEEL 1: ALGEMEEN 1 Definitie en kernopdracht van het CKG Missie van het CKG Betlehem Werkingsprincipes van het CKG Betlehem De algemene bouwstenen... 7 Laagdrempelig 7 Cliëntgericht 7 Gezinsgericht 7 Contextgericht 7 Het garanderen en vrijwaren van de basisrechten van het kind 7 Veiligheid 8 Evidence based 8 Deskundig De professionele hulpverlener... 8 Open communicatie 8 Respect voor eigenheid 8 Werken vanuit de positieve kracht van ieder gezin 9 Het verhaal van de ouders in een nieuw perspectief brengen 9 Respect voor de eindverantwoordelijkheid van de ouders en voor hun aanpak 9 Respect voor de loyaliteit tussen ouder en kind en loyaliteiten naar beide ouders _ 10 Betrekken van de personen die een belangrijke rol spelen in de opvoeding van het kind 10 Oog hebben voor de uniciteit van elk gezinslid 10 Kijken naar gezinnen in termen van groei, verandering, ontwikkeling en crisis 9 Luisteren naar de bezorgdheid van de ouders 10 Stilstaan bij transgenerationele beïnvloeding De ondersteuningsstructuur Kleine teams 11 Intervisie 11 Samenwerkingsoverleg 11 VTO 11 Dossiervorming 12 Pagina 2

3 DEEL 2: CONCRETISERING PER BEGELEIDINGSINTERVENTIE 1. Gezin Centraal 2. Intensieve baby mobiele begeleiding: Amber 3. Lang residentiële opvang 4. Mobiele pedagogische begeleiding 5. Pedagogische begeleiding van vaders in detentie, hun partners en hun kinderen 6. STOP Triple P Niveau 4 Niveau 5 Pagina 3

4 Inleiding Het pedagogisch en agogisch concept van CKG Betlehem bestaat uit twee grote delen. In het eerste deel omschrijven we de visies en algemene basisprincipes waarop ons pedagogisch en agogisch denken en handelen - over de verschillende werkingen heen - gebaseerd is. In het tweede deel concretiseren we deze aspecten per specifieke begeleidingsinterventie / module. Deel 1 start met de definitie en kernopdracht van waaruit wij als CKG aan de slag gaan. Onze missie, ons fundament voor het begeleiden van ouders en kinderen, staat vervolgens centraal. We concretiseren deze missie in enkele algemene pijlers die de rode draad vormen doorheen onze hulpverlening, maar ook in een vereiste basishouding van elke begeleider en eveneens in de manier van ondersteuning geven aan onze begeleiders. Deel 2 omvat een gedetailleerde beschrijving van de verschillende interventies (modules) die wij in ons CKG inzetten. Per interventie bakenen we het doel en de precieze doelgroep nauwgezet af. Daarna volgt een uitgebreide omschrijving van de methodiek: het concrete aanbod en de meest voorkomende ingezette middelen, methodieken en technieken. Aansluitend volgt de theoretische onderbouwing van de interventie waarbij wij de achterliggende, specifiek gehanteerde theorieën kaderen en linken aan de praktijk. Probleemanalyse, doel, doelgroep en aanpak worden met elkaar verbonden en verantwoord. Verder omschrijven wij de eisen ten aanzien van de begeleiding, uitvoering en kwaliteitsbewaking. De randvoorwaarden voor toepassing, eventuele handleidingen of protocollen voor overdracht of implementatie krijgen hier hun plaats. Indien er tenslotte reeds onderzoek werd verricht naar de uitvoering van de interventie, zijn de kenmerken en uitkomsten van dit onderzoek naar het effect van de interventie mee opgenomen. Pagina 4

5 DEEL 1 : Algemeen 1 Definitie en kernopdracht van het CKG Wij onderschrijven de definitie en kernopdracht zoals omschreven in het CKG-besluit 1 : Een Centrum voor Kinderzorg en Gezinsondersteuning (CKG) is een voorziening die hulp biedt aan gezinnen, in al hun diversiteit, met kinderen van 0 tot en met 12 jaar of in het basisonderwijs. Het biedt een tijdelijk hulpaanbod aan voor opvoedingsproblemen als de situatie van dien aard is dat ze nog gekeerd kan worden zodat ouders de opvoeding verder op eigen kracht kunnen aanpakken. De kernopdracht van een CKG bestaat uit het aanbieden van mobiele en ambulante begeleidingen, crisisopvang en korte residentiële opvang. De hulpverlening die onder deze kernopdracht valt, is rechtstreeks toegankelijk en vertrekt vanuit de bereidheid van de ouders om hieraan mee te werken. Naast deze kernopdracht kan een CKG ook lang residentiële opvang aanbieden. De hulpverlening die daaronder valt is niet rechtstreeks toegankelijk en is gericht op gezinnen met multifactoriële problemen. Onze basisfilosofie is dat ouders zich verantwoordelijk voelen voor de opvoeding van de kinderen en daartoe bereid en in staat zijn. Indien zij daarbij moeilijkheden ondervinden, kan het CKG ouders hierin hulp bieden. We willen tijdelijk volwaardige opvang, begeleiding, training en ondersteuning bieden aan gezinnen met jonge kinderen die op zoek zijn naar een nieuw evenwicht in hun gezinsfunctioneren. Ouders en hun familie nemen zelf beslissingen over welke oplossingen het beste bij hun situatie passen en welk programma of training het best tegemoet komt aan hun zorgvragen. Afhankelijk van de situatie, de draagkracht en de noden van het gezin zoekt het CKG in samenspraak met het gezin naar de meest gepaste ondersteuning We willen immers de meest doelmatige hulpverlening verschaffen en deze voor alle gezinnen toegankelijk maken. Wij kunnen een heel gamma aan hulpverleningsinterventies aanbieden (cf. deel 2), waarbij het CKG ervan uitgaat dat een kind bij voorkeur in de thuissituatie verblijft. Bovenstaande ligt geheel in het verlengde van onze kernopdracht als CKG. Onze missie en visie vormen hierbij het uitgangspunt. 1 Besluit van de Vlaamse regering van 9 november 2012 inzake erkenning en subsidiëring van de CKG s. Pagina 5

6 2 Missie van het CKG Betlehem Het CKG streeft ernaar de kinderen en hun gezinnen in al hun verscheidenheid te begeleiden in hun opvoeding. Streven naar Samen met het gezin, trachten we te zoeken naar gepaste handvatten ter ondersteuning van hun opvoeding. Zorg op maat, vertrekkende van de hulpvraag van gezinnen. We zijn ons hierbij bewust van onze eigen grenzen. De kinderen en hun gezinnen We leggen hier de nadruk op zowel het kind als het gezin. Het kind kan niet los worden gezien van zijn gezin en omgekeerd. We benadrukken beide. In al hun verscheidenheid Het CKG engageert zich uitdrukkelijk om open te staan voor alle mogelijke gezinsvormen (bv. éénoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, ) alsook alle mogelijke bijzondere leefsituaties (bv. vluchtelingen, kansarmen, allochtonen, ouders met een psychiatrische problematiek, ). Als CKG creëren wij een omgeving waar er ruimte is voor deze diversiteit en stimuleren we om op een respectvolle manier met elkaar om te gaan. We leren kinderen omgaan met diversiteit en vinden het belangrijk om respect te hebben voor de geschiedenis en culturele achtergrond van elkeen. Begeleiden We begeleiden de kinderen en hun gezin op een professionele manier vanuit een multidisciplinaire werking. Voortgaand op onze missie en waarden, vinden we dat opvoeden en begeleiding moeten geleerd worden, minder door overnemen van modellen, maar eerder door wel (zelf)-kritisch na te denken (de emancipatorische visie). In hun opvoeding Dé opvoeding bestaat niet. We creëren als CKG een klimaat waarin de kinderen en hun ouders, met hun opvoeding en met hun eigen waarden en normen, zich kunnen ontwikkelen in een richting die ze zelf bepalen. Pagina 6

7 3 Werkingsprincipes van het CKG Betlehem 3.1 De algemene bouwstenen Onderstaande (maatschappelijke) uitgangspunten kenmerken onze hulpverlening en zijn zeker niet absoluut. Laagdrempelig Het CKG is rechtstreeks toegankelijk (m.u.v. de langdurige residentiële hulp), makkelijk bereikbaar en vraagt geen grote financiële inspanningen. We streven ernaar dat ouders zich welkom en op hun gemak voelen als ze naar het CKG komen en dat ze ervaren dat hun zicht op de problemen ernstig wordt genomen. Eveneens streven we ernaar dat ze de nodige positieve energie putten uit onze werking. Cliëntgericht Cliëntgericht werken of zorg op maat bieden betekent dat de vraag van de ouders (al dan niet expliciet gesteld) bepaalt welke hulp we geven. Het is een zoeken naar een evenwicht tussen te veel en te weinig hulp bieden. Bij gelijkblijvend zorgeffect kiezen we voor wat de ouders ervaren als de minst ingrijpende begeleidingsvorm (subsidiariteitsprincipe). Gezinsgericht Mede onder invloed van het systeemdenken gaan we ervan uit dat het verloop van de opvoeding beïnvloed wordt door een samenspel van verschillende factoren. Wanneer we ouders ondersteunen bij de opvoeding, houden we rekening met zoveel mogelijk factoren die een invloed kunnen hebben op de opvoeding. Vandaar dat we de waarde van gezinsgericht werken belangrijk vinden. Contextgericht Probleemsituaties hebben in de meeste gevallen te maken met meerdere oorzaken en (context)factoren die tevens onderling op elkaar kunnen inwerken. Ze kunnen maar worden begrepen en aangepakt vanuit meerdere sporen tegelijk, rekening houdend met de gehele context. Bij een aantal gezinnen is er reeds een professioneel netwerk. Indien dit het geval is, nemen we hier actief aan deel, met onze specifieke invalshoek en opdrachten. Wij erkennen het belang van een interdisciplinaire aanpak, met voortdurende afstemming en overleg over elkaars taken en doelstellingen, vanuit een respect voor het werk van andere of vroegere hulpverleners. In elk stadium van de begeleiding zal dit overleg een andere gestalte en inhoud aannemen. Het garanderen en vrijwaren van de basisrechten van het kind Elk kind, hoe klein ook, is een gelijkwaardige partner in de begeleiding, met een eigen hulpvraag en met eigen, specifieke rechten. Enerzijds zijn er de algemene rechten van het kind, vastgelegd in het Internationaal Kinderrechtenverdrag. Anderzijds heeft elk kind dat in de jeugdhulpverlening terechtkomt, een aantal rechten op basis van het decreet betreffende de rechtspositie van de minderjarige in de jeugdhulp. Binnen het CKG bewaken wij dat aan al deze rechten tegemoet gekomen wordt. Respect voor het welzijn van de kinderen staat centraal. Het belang van het kind wordt voortdurend meegenomen in beslissingen doorheen het hulpverleningsproces. Er wordt dan ook werk gemaakt van actieve betrokkenheid van de kinderen doorheen hun hulpverleningsproces. Wij houden rekening met hun wensen, noden en mening. Pagina 7

8 Veiligheid Veiligheid, zowel bij het gezin en het kind als bij de begeleider, is een noodzakelijke voorwaarde voor een goede hulpverlening. Met veiligheid bedoelen we zowel de fysieke als de emotionele veiligheid en de integriteit van de persoon. Onder veiligheid verstaan we ook het aanbieden van de nodige rust, zorg, geborgenheid, structuur en duidelijkheid tijdens onze begeleiding. Evidence based In het door ons ingezette hulpaanbod gaan we steeds meer op zoek naar werkzame ingrediënten die maken dat we effectieve hulp kunnen bieden. We zetten bij voorkeur in op begeleidingsinterventies waarvan reeds (wetenschappelijk) bewezen is dat ze effectief zijn. De keuze voor evidence based werken kadert in deze zoektocht en houdt in dat we zoveel mogelijk bronnen van informatie bekijken en bevragen die zicht geven op onze effectiviteit en efficiëntie van de hulpverlening. We beschrijven in deel 2 per interventie op welke manier we deze manier van werken verder realiseren. Deskundig Het CKG begeleidt gezinnen in hun opvoeding met de nodige deskundigheid. Het gaat dan zowel om inhoudelijke deskundigheid (de begeleider beschikt over de nodige kennis, visie en vaardigheden) als om de professionele houding van de begeleider (het expliciteren en inschatten van gevoeligheden, het bevatten van wanneer welk advies best gegeven kan worden, het respecteren van de visie van de ouders, het in vraag blijven stellen van het eigen handelen,. ). Elke begeleider maakt deel uit van een (multidisciplinair) team waar tijd en ruimte wordt gemaakt voor intervisie en supervisie. 3.2 De professionele hulpverlener Hieronder lijsten we een aantal belangrijke basishoudingen op, die wij van elke begeleider in ons CKG verwachten. De verdere vertaling naar de praktijk toe wordt in de verschillende interventies in deel 2 toegelicht. Open communicatie In het CKG streven we naar een open communicatief beleid waar we zowel naar gezinnen als naar collega s: - transparant zijn in het hulpverleningsproces (in dossiervorming en hulpverlening) - in dialoog gaan - leren werkelijk open te spreken en te luisteren - leren geven en ontvangen van constructieve feedback - integer met elkaar kunnen omgaan dwz. eerlijk, meerzijdig partijdig, zonder vooroordelen. - Respect voor eigenheid We streven ernaar om voor elk kind en gezin een op maat gemaakte ondersteuning te bieden. Onze basishouding is een instelling van onvoorwaardelijk respect voor de eigenheid van elk kind. Dit betekent geenszins het aanvaarden van om het even welk gedrag, maar wel een open staan voor en zoeken naar de achterliggende bedoeling, oorzaak of inzet. Onder respect voor eigenheid vatten wij ook diversiteit: we werken. vanuit een houding die openheid en betrokkenheid inhoudt naar alles wat we ervaren als anders of verschillend (andere cultuur, opvoedingspraktijk, leeftijd, geslacht, gevoel, gedachte, temperament, ). Als CKG vinden we het belangrijk dat de kinderen die in het CKG verblijven, leren omgaan met diversiteit. Binnen een CKG context vinden we het belangrijk te leren opvoeden zonder vooroordelen. Pagina 8

9 We nemen het welzijn van alle betrokken partijen in overweging en bevorderen dit zo mogelijk. Deze houding van meerzijdige partijdigheid impliceert een diep respect voor de eigenheid van de ouders en van de sociale en culturele context waarin zij leven en een actieve bekommernis om hun welzijn. Werken vanuit de positieve kracht van ieder gezin (de empowerment-gedachte) We gaan samen met het gezin op zoek naar de positieve krachten en stimuleren deze. Door het geloof in de positieve krachten, kunnen we mensen kansen blijven geven. De begeleider heeft niet enkel aandacht voor de zorgen van de ouder(s), maar evenzeer voor de competentie van de ouder(s). Het is de bedoeling dat de begeleider luistert naar het hele verhaal: de pijn en de kracht, het verdriet en het verlangen, de wanhoop en de hoop, het vallen en het opstaan. Dit veronderstelt dat men de krachten in de gezinnen naar boven haalt en versterkt. Dat vergroot de kans dat gezinnen op termijn autonoom binnen een bepaald sociaal netwerk kunnen functioneren en het CKG overbodig wordt. Het verhaal van de ouders in een nieuw perspectief brengen: kijken naar gezinnen in termen van groei, verandering, ontwikkeling en crisis Wanneer we ouders begeleiden, stellen we regelmatig vast dat ouders op dezelfde manier reageren op verschillende situaties. Toch is het aangewezen aandacht te hebben voor de verschillen tussen de diverse situaties. Aandacht hebben voor uitzonderingen geeft ruimte voor de rijkdom van het verhaal van de ouder. Het zorgvuldig bespreken van die uitzonderingen (de momenten waarop het wel goed liep in het gezin) geeft vaak ideeën over hoe tijdens de begeleiding aan verandering kan gewerkt worden. In het CKG kijken we naar de gezinnen in termen van groei, verandering, ontwikkeling en crisis. Elk gezin doorloopt in zijn groeiproces een aantal grote levensfasen die normaal zijn, maar gepaard kunnen gaan met aanpassingen. Die aanpassingen kunnen angst en onzekerheid oproepen, wat maakt dat gezinnen liever alles laten zoals het is en geneigd kunnen zijn in oude patronen te (her)vallen. De tendens om alles te laten zoals het is, is goed, daar het veiligheid en zekerheid biedt aan de gezinsleden. Wanneer een gezin echter te star vasthoudt aan het oude patroon, kunnen moeilijkheden ontstaan. Crisis nodigt dan uit tot een reorganisatie van het gezin waarbij goede dingen van het oude patroon behouden blijven en aangevuld worden met nieuwe elementen die tijdens de crisis uitgeprobeerd werden en goed bevonden werden. We kijken dus naar crisis als een normaal en gezond fenomeen in een gezin, als motor van verandering. Gezinnen kunnen zich in een continuüm van veranderingsprocessen bewegen. Aan de ene kant staat de soepele en succesvolle overgang zonder dat zich moeilijke conflicten voordoen. Aan de andere kant staan de veranderingen die moeilijk verlopen en gepaard gaan met pijn en breuken. Respect voor de eindverantwoordelijkheid van de ouders en voor hun aanpak Een belangrijk aandachtspunt is het fundamenteel respect voor de eindverantwoordelijkheid van de ouders en voor de onverbrekelijke banden tussen de gezinsleden. Het gezin bepaalt de behoefte en de richting van de ondersteuning, die gericht moet zijn op verhoging van de draagkracht van het gezin. We menen dat alle partijen voortdurend bewust moeten zijn dat het gaat om een tijdelijke ondersteuning en dat het gezin spoedig zijn functies opnieuw zal opnemen zonder begaleiding van het CKG. Gedurende de gehele begeleiding blijven de ouders dan ook de eindverantwoordelijk dragen over het opvoedingsgebeuren van hun kind en wordt het gezin gerespecteerd als het eerste leefmilieu van het kind. Pagina 9

10 Respect voor de loyaliteit tussen ouder en kind en loyaliteiten naar beide ouders Het begrip loyaliteit is erg belangrijk in het werken met kinderen en hun gezinnen. Bij het begeleiden van gezinnen trachten we de loyaliteit van ouder naar kind en van kind naar ouder steeds te respecteren. Wanneer slechts één ouder actief betrokken is (bv. omwille van echtscheiding) wordt bekeken hoe de loyaliteit van het kind naar de afwezige ouder een plaats kan krijgen in de begeleiding. Betrekken van de personen die een belangrijke rol spelen in de opvoeding van het kind Bij de begeleiding worden alle personen betrokken die een belangrijke rol spelen in de opvoeding van het kind. De mate van betrekken van andere personen, stellen we afhankelijk van de toestemming die de ouder(s) geven. Wanneer de ouders niet akkoord zijn met het feit dat we iemand anders (die betrokken is bij de opvoeding van het kind) contacteren, spreken of uitnodigen, dan respecteren we die keuze. We brengen de invloed, belangen, verwachtingen, belevingen, van andere betrokkenen dan wel zoveel mogelijk ter sprake tijdens gesprekken met de ouder(s). Het streefdoel blijft dat de ouders uiteindelijk het belang zien van het actief betrekken van die personen tijdens de begeleiding. Naast de gezinsleden, kunnen ook anderen uit de omgeving betrokken worden: vrienden, buren, leerkrachten,. Oog hebben voor de uniciteit van elk gezinslid Elk kind is uniek en vraagt om een unieke aanpak op maat van het kind. Ook al heeft elk kind dezelfde basisnoden, toch zal de opvoeding en begeleiding van een kind aangepast moeten worden aan de specifieke eigenheid of persoonlijkheid van elk kind. Ook heeft elke ouder vanuit zijn eigen achtergrond en opvoedingsgeschiedenis een eigen kijk op de opvoeding van zijn/haar kind. Het is belangrijk dat ouders zich hiervan bewust zijn en zicht krijgen op de noden en uniciteit van hun kinderen. De begeleider zelf mag evenmin over het hoofd zien dat zijn/haar eigen kijk op opvoeding bepaald is door de eigen persoonlijkheid, opvoedingsgeschiedenis, waarden- en normenkader. Luisteren naar de bezorgdheid van de ouders De begeleider maakt tijdens de begeleiding ruimte voor het verhaal van de ouder(s) zodat deze kunnen uitdrukken wie ze zijn, hoe hun leven er uitziet, hoe ze zichzelf als ouder ervaren, Het verhaal van de ouder is erg belangrijk. We gaan in op wat volgens de ouders het belangrijkste probleem is. Door steeds te vertrekken van hun vragen, versterkt de begeleider het gevoel van de ouders dat hun vragen ernstig worden genomen. Stilstaan bij transgenerationele beïnvloeding De visie van de ouders over opvoeding wordt beïnvloed door hun eigen opvoedingsgeschiedenis. Bij het begeleiden van gezinnen die moeilijkheden ervaren bij de opvoeding, is het belangrijk om samen met de ouders stil te staan bij deze transgenerationele beïnvloeding. Het generationeel perspectief kan helpend zijn om de mogelijkheden tot groei en verandering van het gezin realistischer in te schatten. 2 2 Splingaer, G. (1997) Een systemische visie op gezinsbegeleiding in de bijzondere jeugdzorg. in Hulpverlening in perspectief, Kern. Pagina 10

11 3.3 De ondersteuningsstructuur Het CKG Betlehem kiest op verschillende wijzen expliciet voor een zeer ondersteunende structuur voor zijn hulpverleners. Kleine teams Alle hulpverleners maken deel uit van een klein team (4 à 10 medewerkers). Elk team staat onder leiding van een teamverantwoordelijke. De residentiële teams krijgen bijkomend ondersteuning van een pedagogisch verantwoordelijke. Op die manier is een vlotte aansturing en een individuele ondersteuning gewaarborgd. De verantwoordelijken hebben een coachende rol: zij ondersteunen de hulpverlener om beter te functioneren. Kleine teams creëren ook sneller een veiliger klimaat en hechtere samenhang. Uitwisseling en afstemming zijn bovendien gemakkelijker. Dit komt niet alleen de hulpverlener als persoon ten goede, maar ook de hulpverlening aan de cliënt. De teams zijn soepel en flexibel inzetbaar: indien nodig kan een collega of een andere discipline een taak overnemen. Binnen elk team is er tijdens intervisie, vorming en samenwerkingsoverleg aandacht voor ieders groeiproces en voor de groepsdynamische processen. Intervisie Tijdens de intervisie in het (multidisciplinair) team, is er ruimte om dieper in te gaan op het verloop van de begeleiding van een kind en zijn gezin of bepaalde hulpverleningsvaardigheden te bespreken met de andere teamleden, rekening houdend met de privacywetgeving. Door een beroep te doen op collega s, wordt de eigen deskundigheid bevorderd. Op die manier bevordert voor elk gezin de kwaliteit van het individueel begeleidingstraject. Het bijeenleggen van verschillende invalshoeken kan een integrale benadering van de gezinnen bevorderen. Andere teamleden/disciplines kunnen mee nadenken over een gezin waar ze zelf niet betrokken bij zijn. Juist het niet betrokken zijn bij een gezin, kan maken dat eigen waarde-oordelen een minder grote rol spelen en dat de gezinsdynamiek (waar de begeleider mogelijks in meegetrokken is) beter geduid kan worden. Samenwerkingsoverleg De kwaliteit van de begeleiding naar de kinderen en gezinnen wordt ten dele ook bepaald door een goede teamwerking. Dat vereist goede samenwerkingsverhoudingen. Tijdens het samenwerkingsoverleg (SWO) op de teamvergadering is er tijd en ruimte om de wijze van samenwerken en ieders persoonlijk engagement in de jobuitoefening te bespreken, te werken aan de onderlinge samenwerking, om elkaar op een respectvolle manier feedback te geven en om met elkaar te delen hoe men zich bij de jobuitoefening voelt. VTO VTO staat voor Vorming, Training en Opleiding (van medewerkers). Het is het geheel van activiteiten en inspanningen dat het leren van medewerkers bevordert. Het doel is hun competenties en kennis coachen en ontwikkelen met het oog op beter en kwaliteitsvol functioneren in hun taak die kadert in het geheel van de opdracht en de missie van het CKG. Met als bijkomend effect dat de medewerkers bijdragen aan de kennisontwikkeling in de organisatie. Onze organisatie acht permanente vorming essentieel voor het blijvend kunnen leveren van professionele en kwaliteitsvolle hulpverlening aan onze gebruikers. Het VTO-beleid is met andere woorden een hefboom voor kwalitatieve zorg- en hulpverlening in ons steeds lerende organisatie. Pagina 11

12 Dossiervorming In het CKG werken we met een open dossier. Dat wil zeggen dat het dossier samen met de ouders wordt overlopen. We beschouwen het dossier als een instrument om te komen tot een dialoog met de ouders en uiteindelijk tot het formuleren van doelstellingen waar zowel de ouders als het CKG achter kunnen staan. De ouders zijn immers evenwaardige gesprekspartners en blijven de eindverantwoordelijkheid behouden. Op elk moment hebben de ouders en kinderen inzagerecht in het dossier. Ook na afsluiting, blijven de gezinnen inzagerecht hebben in hun dossier. Werken met een open dossier zorgt ervoor dat ouders vertrouwen krijgen in de begeleiding. Het dossier is zo opgemaakt, dat de begeleider erop attent is voldoende informatie te geven aan de ouders. Het is belangrijk dat die informatie gegeven wordt op een respectvolle en cliëntgerichte manier en dat de begeleider bij het geven van informatie blijft luisteren naar wat de ouders zeggen. Ook betreffende de kinderen die worden begeleid, is het dossier zo opgemaakt dat de begeleider erop attent is de nodige informatie te geven aan het kind. In de eerste hulpverleningsgesprekken wordt samen met de ouders en het kind het ondersteuningsplan opgemaakt. Pagina 12

13 DEEL 2 : Concretisering per begeleidingsinterventie 1. Gezin Centraal 2. Intensieve baby mobiele begeleiding: Amber 3. Lang residentiële opvang 4. Mobiele pedagogische begeleiding 5. Pedagogische begeleiding van vaders in detentie, hun partners en hun kinderen 6. STOP Triple P Niveau 4 Niveau 5 Pagina 13