u9ïjee> 69iim Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel 9"789027" e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "u9ïjee> 69iim Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel 9"789027" e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B."

Transcriptie

1 u9ïjee> 69iim 9"789027" e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B.V" Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel Jï ^

2 Je hoort 3e schrijft lukkig ge~ be~ ver~ In woorden zitten vaak vaste stukjes, die je altijd hetzelfde schrijft. en zijn zulke vaste stukjes. aan meestal aan /oord. u t-a 000 -cht ~gt Hoor je? Dan schrijf je meestal Bij persoonsvormen schrijf je of! geen persoonsvorm: nach!, a er persoonsvormen: hij vraagt, hij la^ t l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het kiankspoor7 3. Schrijf deze stukjes zoals je ze hoort. 4. Controleer het woord. Eindigt een woord op? Dan is dat altijd de hij-vorm van een werkwoord met. ze^en - ik ze - hij ze t vragen - ik vraa - hij vraa t Bij sommige werkwoorden staat de al in de woorden boekvorm. Die blijft in de persoonsvormen staan. la hen - ik lach - hij lacht wad. en - ik wady - hij 'wa'^ü. Let op deze woorden! Ze klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. hij Uyt (van liggen) het-lid'i (van lampen) licht (van zwaar)

3 u ng nk Je hoort ng. Je schrijft Je hoort. Je schrijft : bang. : bank. Hoor je of In een woord met meer klankgroepen? Schrijf dan gewoon of. ^tng - fank- Ik ben ban" Daar komt bij. De y gaat weg: bvnk. Hoor je in een woord of? Dan hoef je met aan klankgroepen te denken. Want en worden met verdubbeld. u Je hoort Je hoort Je hoort eeuw ieuw. Je schrijft Je schrijft. Je schrijft uw Eindigt een woord op? Daar komt een voor. Maak je de woorden langer? Dan blijven de stukjes staan. Voorbeelden: en sn-c-r,- - snee ^ en msw' - n:'zuwer di:'w - d!wen 'A 000 l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het kiankspoor7 3. Schrijf deze stukjes zoals je ze hoort. 4. Controleer het woord. Hoor je in een woord of? Denk eerst: wat is het korte woord? Zet daar achter. leeuw - leeuw. ' s

4 wo Je hoort Maar die kleefletters na de. schrijf je niet. Dat is zo met de kleefletters: Deze letters worden kleefletters genoemd. Ze kleven aan elkaar. Er komt niets tussen. ha'/, voi^, wolk, helm, tulp slurf, ber, werk, arm, dorp Maak je de woorden langer? Dan blijven de kleefletters staan. vo en, wo en, sche en, be en, pa en, a en, do en Maak je woorden op en langer? verandert de in een go -go en du - du en u ~ig(e) ~lijk(e) Je hoort of. Je schrijft Je hoort. Je schrijft. Maak je woorden op en Dan schrijf je er een achter: rustig - rustige eerlijk - eerlijk langer? l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het klankspoor7 3. Schrijf deze stukjes zoals je ze hoort. 4. Controleer het woord. Er zijn veel woorden op rust, 'jarg, gelukk:g Er bestaan ook enkele woorden op : ru, vl'^, m, br. Er zijn veel woorden op eer ^, gevaar':jk, natuur'^k - Er bestaan ook enkele woorden op : ge-uk, luiken, mislukt Let op bij deze woorden: sappig, k ppig, toev llig Na de korte klinker schrijf je twee dezelfde medeklinkers. hongerig, makk lijk, mog lijk Na een stomme e schrijf je geen dubbele medekh'nker.

5 3e hoort i??g, 3d en je schrijft inc, ad en. verrassen - verrassms raden - raadse: hoog - hoog ~ing ~sel ~te In lange woorden zitten vaak vaste stukjes, die je altijd hetzelfde schrijft. o*' "evé~ G 'meen beroemd verdriet y rustig Hik eer iii''' en vaste stukjes. zijn ook zulke u 'heid ~baar ~zaam De vaste stukjes komen in veel woorden voor. veilig - veilig..- breken - breek leren - leer. en?' H^ak het woo''d in stukjes. 2" Buwelke stukjes Past~het klankspoorl 3. Schrijf deze stukjes zoals je ze hoort.' 4. Controleer het woord. In lange woorden zitten vaak vaste stukjes, die je altijd hetzelfde schrijft. '/?" rust meen roemd driet eer reddï;,, ziek zaag : / e" zijn ook zulke vaste stukjes. Het stukje betekent: het ton. - het kan breken betaal w - je kunt het betalen

6 -atie, ~itie ~tie Klinkt de laatste klankgroep van een woord als? Dan schrijf je presto^-" politi: vakan De stukjes stukjes. en zijn vaste De meeste woorden op hebben te maken met werkwoorden op : opereren - openme Sommige woorden eindigen op?. De eerste klank schrijf je als, de tweede als. politie, condit:/, notitie In het meervoud schrijf je prestatie - prestatie,, vakantie - vakantie» met u ea la 10 ioe In woorden met,, en spreek je vaak een uit. Maar die schrijf je niet. Tussen sommige klinkers spreek je de uit. Zo zeg je tussen de en de meestal Dat gaat bijna vanzelf. Maar let op: die schrijf je niet. th'. hter "A 000 l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het klankspoor7 3. Schrijf deze stukjes zoals je ze hoort. 4. Controleer het woord. Dit geldt ook voor enkele andere klinkers: p no, rad:'), kamp n Ook tussen deze klinkers hoor je vaak een, die je niet schrijft: het mus m. hetpod m br^i-.n vn ^

7 Samenstellingen zijn lange woorden. Ze zijn gemaakt van twee (of meer) andere woorden. duikbrü (duik en bril) Schrijf je een samenstelling? Schrijf de woorden achter elkaar. fietstas (fieis en fas) Van welke woorden Is een samenstelling gemaakt? Let daarop bij het schrijven. Vuurrood is zo röorf als vuur Dus schrijf je twee /s. Hoofdpijn is pijn In je hoofd. De d van hoofd blijft gewoon staan. Ook al hoor je die niet altijd. Een kas deur is de deur van een kast. Je hoort de niet goed, maar je schrijft hem wel. u ~t ~d Hoor je aan het eind van een woord Maak het woord langer. Dan weet je of je of schrijft. Je hoort paarden, je schri]itpaar;. Je hoort staar en, je schrijft staar. Er zijn veel korte woordjes met een aan het eind. Die kun je niet altijd langer maken. me, he, niet, da, wa Woorden met een kun je altijd langer maken. Let op bij samenstellingen. Eindigt het woordstukje op een een? Laat dan de of staan. voeïen - voet - voe bal handen - han - hanübal of 000 l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het regelspoor7 3. Pas op deze stukjes de regel toe. 4. Controleer het woord. Let op bij de hij-vorm van werkwoorden. ik spee' - hij spee t Achter de ik-vorm komt een, nooit een

8 twee klankgroepen Stel steeds de vraag: Wat hoor je eif. van de klankgroep? Hoor je een lange klinker, een korte klinker of een medeklinker? Hoor je een lange klinker? Dan schrijf je één klinker en één medeklinker: mu ren do zen Hoor je een korte klinker? Dan schrijf je één klinker en twee dezelfde medeklinkers: jassen brillen Hoor je een medeklinker of een tweetekenklank? Dan schrijf je wat je hoort: paarden boeken zolder ruiken u overzicht Verdeel een lang woord in klankgroepen. Zijn er vaste stukjes in het woord? Stel bij de andere klankgroepen steeds de vraag: Wat hoor je van de klankgroep? l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het regelspoor7 3. Pas op deze stukjes de regel toe. 4. Controleer het woord. Vaste stukjes zijn bijvoorbeeld:, -,, ' en. / f-' Die schrijf je altijd hetzelfde. Hoor je aan het eind van de klankgroep een lange klinker? Dan schrijf je één klinker en één medeklinker: betalen Hoor je een korte klinker'! Dan schrijf je één klinker en twee dezelfde medekh'nkers: vertellen Hoor je een medeklinker of een tweetekenklank? Dan schrijf je wat je hoort: bezorgen, bedoeling

9 stomme e Staat aan het eind van de klankgroep een stomme eï Daarna schrijf je geen dubbele medeklinker. Een stomme e klinkt als Stom betekent zonder stem. Heeft een woord drie (of meer) klankgroepen? Aan het eind van één klankgroep staat vaak een stomme e. be ta len kin de ren u ~ven ~zen Maak je woorden op Dan schrijf je vaak en en langer? Staat vóór de of de een lange klinker of een tweetekenklank7 Dan wordt de een -, de een. doos - dozen, poes - poezen lief- liever, schuif- schuiven Staat vóór de of de een korte klinker7 Dan wordt de ^ verdubbeld: a.-. vis - vissen Dan wordt de verdubbeld: straf- straffen Aan het eind van een woord staat nooit een of een. wordt dan en wordt dan. twee duv'en - één dui twee poezen - één poes ex: o l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het regelspoorl 3. Pas op deze stukjes de regel toe. 4. Controleer het woord.

10 :1 Schrijf een hoofdletter aan het begin van iedere zin. Schrijf ook namen met een hoofdletter. Namen schrijf je met een hoofdletter. Niet alleen namen van mensen, maar ook namen van dieren, straten, plaatsen, tanden, programma's, enzovoort. Aan het eind van een zin staat altijd een leesteken. Dat is meestal een punt () of een vraagteken (?), soms een uitroepteken (!). De volgende zin begint weer met een hoofdletter. u Als je een bijvoeglijk naamwoord langer maakt, hoor je Je schrijft.. groot - grote dik - dikke scherp - scherp" aan het eind. l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het regelspoor? 3. Pas op deze stukjes de regel toe. 4. Controleer het woord. Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over andere woorden: een ^ is auto een ui.,. k7 jas een scherf mes Bijvoeglijke naamwoorden eindigen niet altijd op. groet en grote zijn allebei bijvoeglijke naamwoorden. leuk - leuker - leukst Dit zijn ook bijvoeglijke naamwoorden. een leuk kind leuke klassen een leuker spel het leuk. '-.te idee

11 ~a ~i ~o -u Woorden die eindigen op,, of, hebben een meervoud op ~. zebra - zebras auto - auto's Woorden die eindigen op,, of, krijgen s in het meervoud. zebras, taxi's, foto's, paraplu's Zonder komt er verwarring: je kunt deze woorden verkeerd uitspreken. Dan rijmt zebras op jas..l Is er geen verwarring mogelijk bij de uitspraak? Dan krijgt het meervoud geen s, maar gewoon s. kamer - kamers ijsj^ - ysjes dictee - dictees televisie - televisie u o o overzicht Bedenk bij een lang woord: l. Is het een samenstelling of niet? 2. Zitten er vaste stukjes in het woord? 3. Hoe schrijf je de andere klankgroepen'! l. Hak het woord in stukjes. 2. Bij welke stukjes past het regeispoor7 3. Pas op deze stukjes de regel toe. 4. Controleer het woord. Bedenk bij een lang woord: l. Is het een samenstelling? Een samenstelling bestaat uit woorddelen: twee (of meer) losse woorden. Schrijf die achter elkaar. 2. Zitten er vaste stukjes in? Stukjes zoals,. ' <~ '. en schrijf je altijd hetzelfde. 3. Hoe schrijf je de andere klankgroepen? Wat hoor je van de klankgroep? Kijk hiervoor ook op kaart Ril.

12 's~ Bij woorden als s morgens en s maandags hoor je aan het begin. Die schrijf je als'. Na 's komt er een spatte (leeg stukje). Je kent de (komma-s) al van woorden als agenda's en piano's. Van de dagen van de week schrijf je s maandags en s woensdags altijd met 's. s Maandags ga ik altijd voetballen. Dinsdags speel ik vaak met Loes. 's Woensdags moet ik trainen. Donderdags knutsel ik vaak. De komma-s laat zien dat er iets i's weggelaten. Vroeger werd gezegd: des morgens, des middags, enzovoort. Tegenwoordig zeggen we niet meer. es morgens, maar 's morgens. u ï' woorden met ei Schrijf je ei of ij? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. Er zijn meer woorden met ij dan woorden met ei. Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. zei van zeggen: ei zij van mensen: ij wei van koeien: ei wij van mensen: ij mei van maanden: ei mij van mensen: ij hei van struiken: ei hij van mensen: ij

13 u o woorden met ij Schrijf je ei of ij? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. Er zijn meer woorden met Ij dan woorden met ei. Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. zei van zeggen: ei zij van mensen: ij wei van koeien: ei wij van mensen: ij mei van maanden: ei mij van mensen: ij X hei van struiken: ei hij van mensen: ij u woorden met ou Schrijf je ou of au? Dat kun je niet horen. Dat moet je onthouden. Let op: er zijn veel meer woorden met ou dan woorden met au. Onthoud de woorden met au. De andere woorden schrijf je met ou. Deze woorden klinken (bijna) hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. kou van vriezen: ou ik kauw van eten: au rauw van groente: au rouw van verdriet: ou

14 woorden met Schrijf je ou of au? Dat kun je met horen. Dat moet je onthouden. Let op: er zijn veel meer woorden met ou dan woorden met au. Onthoud de woorden met au. De andere woorden schrijf je met ou. ) Deze woorden klinken (bijna) hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Omdat het iets anders is. kou van vriezen: ou ik kauw van eten: au rauw van groente: au rouw van verdriet: ou u woorden met f~ ï'. Begint een woord met een f of een v? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Is de tweede letter een klinker7 Meer woorden beginnen met v dan met f. ft~ of vl~? Meer woorden beginnen met vl. vlag, vlees, vloer Onthoud de woorden met fl~ fles, flink, flits, fluisteren, fluit fr~ of vr~? Meer woorden beginnen met vr. vraag, vriend, vroeg Onthoud de woorden met fr~ fraai, framboos. Frankrijk, Friesland, fris, friet, fruit

15 woorden met s~ Begint een woord met een s of een z? Dat kun je vaak moeilijk horen. Onthoud die woorden. Is de tweede letter een klinker? Meer woorden beginnen met een z dan met een s. Is de tweede letter een medeklinker'! Er zijn veel woorden met sch~, sj~, sl~, sm~, sn~, sp~ en st~. Woorden met zch~, zj~, zl~, zm~, zn~, zp~ en zt~ bestaan niet. o'. ^ u woorden met ch Schrijf je g of ch? Dat kun je met horen. Dat moet je onthouden. Er zijn meer woorden met g dan woorden met ch. Onthoud de woorden met ch. De andere woorden schrijf je met g. Hoor je s voor g? Dan schrijf je altijd sch. Deze woorden heb je eerder geleerd: lach, lachen, toch, zich, kachel, pech Let op deze woorden: ik lach van lachen: ch ik lag van liggen: g e>o<2)

16 u 'Ü woorden met ie = i Hoor je op het eind van een klankgroep ie? Dan schrijf je soms ie, soms i. Onthoud de woorden met. De i van olifant klinkt hetzelfde als de Ie van vliegen. Daarom zijn woorden met ie geen klankwoorden. Onthoud de woorden met i. Er zijn veel korte woorden met ie Als je die woorden langer maakt, blijft de ie staan. lief- liever ziek - zieke schiet - schieten verdriet - verdrietig u woorden met s = c Ï' Hoor je aan het begin van een woord Dan schrijf je meestal s. Sommige woorden schrijf je met c. Onthoud de woorden met c~. Staat na de c een e, een i of een ij? Dan klinkt de c als s. cent, cirkel, cijfer Staat na de c een a, een o of een u? Dan klinkt de c als k. cactus, cola, cursus Staat na de c een of een r? Dan klinkt de c als k. club, creatief Soms klinkt in een woord één c als s, één c als k. circus, concert Deze woorden heb je eerder geleerd: circus, cirkel, cijfer, citroen, cent, centrum

17 u woorden met k = c Hoor je aan het begin van een woord Dan schrijf je meestal k. Sommige woorden schrijf je met c. Onthoud de woorden met c~. k? Staat na de c een a, een o of een u? Dan klinkt de c als k. cactus, controleren, cursus Staat na de c een e, een i of een ij? Dan klinkt de c als s. cent, cirkel, cijfer.q x 000 Staat na de c een of een? Dan klinkt de c als k. clown, creatief Soms klinkt in een woord één c als s, één c als k. circus, concert Deze woorden heb je eerder geleerd: computer, camera, club, cola, cavia, cactus u '9' woorden met th In sommige woorden schrijf je t als th. Onthoud die woorden. Het woord thuis komt van te huis. Dat betekent: in het huis. Tegenwoordig zeggen we niet meer te huis, maar thuis. Met een thermometer meet je de temperatuur. thermometer: met th temperatuur: met t ~theek is een vast stukje in woorden als: bibliotheek, apotheek, discotheek

18 u 'Ü' woorden op ~b Je hoort p aan het eind van een woord, maar je schrijft b. Sommige woorden eindigen op de klank p die je als b schrijft. Onthoud die woorden. Er zijn maar weinig woorden die eindigen op b. Twijfel je tussen ~p en ~b? Maak het woord dan langer. stippen, dus stip ribben, dus rib Deze woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders: slab van baby's (een slabbetje) slap van sterk krab van krabben en kreeften krap van kleren die te klein zijn u woorden op ~y Hoor je ie aan het eind van een woord? Dan schrijf je ie, i of y. Onthoud de woorden op ~i en ~y. Hoor je ie aan het eind van een woord? Dan schrijf je meestal Ie. drie, vakantie, politie, televisie Onthoud de woorden op ~i. ski, taxi, juni, macaroni, nasi De meeste woorden op ~y komen uit het Engels/Doordat deze woorden vaak gebruikt worden, horen ze nu ook bij de Nederlandse taal. Let op: het meervoud van woorden op ~y schrijf je met 's. baby's, pony's, hobby's

19 u woorden met x Je hoort ks, je schrijft x. Je schrijft ks niet altijd als x. Onthoud de woorden die je met een x schrijft. De letter x komt in Nederlandse woorden niet veel voor. Veel woorden met x zijn leenwoorden. Ze komen uit een andere taal. Hoor je ks? Dan schrijf je soms x. Maar er zijn meer woorden waarin je gewoon ks schrijft. niks, straks, boksen, reeks, dagelijks, links, heks Voor sommige woorden staat het vaste stukje ex-. ex- betekent vroegere. Een ex-voetballer is iemand die vroeger voetballer was. Een ex-collega was vroeger een collega. 'ï &. woorden die hetzelfde klinken Sommige woorden klinken hetzelfde. Maar je schrijft ze anders. Denk bij zo'n woord eerst na over de betekenis van het woord. Schrijf het dan pas op. Deze woorden heb je al eerder geleerd. ik zei (van zeggen) zij (van mensen) de wei (van koeien) wij (van mensen) mei (van maanden) mij (van mensen) de hei (van struiken) hij (van mensen) licht (van zwaar en donker) hij ligt (van liggen) Er zijn zelfs woorden die je op drie manieren schrijft. ik houd fik-vorm van houden) hij houdt (hij-vorm van houden) hout (van bomen)

20 u werkwoorden herkennen Werkwoorden vertellen wat mensen en dieren doen. ik speel, ik lach, jij slaapt, hij zeilt, zij springt, wij vliegen, jullie zitten, de acteurs buigen, de honden graven, de kinderen drinken Werkwoorden hebben niet altijd met werken te maken. Maak in je hoofd de zin: Kun je...? Kun je lopen? Ja, dus lopen is een werkwoord. Kun je molen? Nee, dus molen is geen werkwoord. De woorden boekvorm: zo staat het werkwoord In het woordenboek. De woordenboekvorm eindigt bijna altijd op sn: lopen, pakken, veranderen. In de zin eindigt een werkwoord niet altijd op an: ik leef, mama betaalt. De woordenboekvorm wordt ook het hele werkwoord genoemd. werkwoorden hebben drie persoonsvormen Voorbeeld:. woordenboekvorm: lopen. persoonsvormen: l. ik Joop 2. hij loopt 3. wij lopen Persoonsvorm l: ik-vorm. Haal van de woordenboekvorm ~en af: denken - ik denk Blijf opletten: schrijf ik loop, ik pak (dus niet: ik iep, ikf^kk). Persoonsvorm 2: hrj-vorm. Schrijf achter de ik-vorm een. ik haal ik ren hij haalt hij rent Maak de hij-vorm dus niet langer om te horen of je een d of een t schrijft! ik praat - hij praat: geen extra t!

21 werkwooraen met v en z Let op de ik-vorm en de hij-vorm. Wat gebeurt er met de v van blijven en de z van lezen7 i. [k blijf l. ik lees 2. hij büjft 2. hi[leest 3. wij blijven 3. wij lezen Let op bij het schrijven van de persoonsvormen van werkwoorden met v en z. ik-vorm De letters v en z staan nooit aan het eind van een woord. De v wordt dan een f, de z wordt een s Dat gebeurt ook bij de ik-vorm van werkwoorden met v en z. leven - ik leef reizen - ik reis hij-vorm Bij de hij-vorm van werkwoorden met v en z komt de t achter de ik-vorm te staan, dus: ik leef - hij leeft ik reis - hij reist werkwoorden met d Let op de ik-vorm en de hij-vorm van het werkwoord vinden. l. ik vind l. ik loop 2. hij vindt 1. hij loopt 3. wij vinden 3. wij lopen Schrijf je een t? Dat kun je met horen. Denk aan lopen\ Let op bij het schrijven van de persoonsvormen van werkwoorden met d (bijvoorbeeld vinden). ik-vorm: ik vind Er Is gewoon ~en van de woordenboekvorm afgehaald. De d zat al in het werkwoord. hij-vorm: hij vindt De d zat al in het werkwoord. Daar is een t bijgekomen.

22 u persoonsvomen invullen Met de drie persoonsvormen kun je alle zinnen schrijven. In bijna alle zinnen ftoorje welke persoonsvorm je moet schrijven. Hoor je met welke persoonsvorm je schrijft? Denk dan aan het werkwoord lopen. Let op bij werkwoorden met d. De persoonsvormen van deze werkwoorden zijn lastig. Want je hoort geen verschil tussen ik vind (ik-vorm) en hij vindt (hij-vorm). Denk dan aan het werkwoord lopen. Voorbeelden: (worden) De minister w.. Schrijf je een t of met? Denk: De minister loopt - met t Dan ook: De minister wordt - met t (vinden) V... jij dat ook? Schrijf je een t of niet? Denk: Loop jij? - zonder t Dan ook: Vind jij? - zonder t u werkwoor en met een ik-vor: ~a, ~ij, ~ou Let bij deze werkwoorden op de ik-vorm en de hij-vorm. l. ik sta l. Ïkhou 2. hij staat 2. hij houdt 3. wij staan 3. wij houden Werkwooraen op ~aan Van sommige werkwoorden eindigt de woordenboekvorm op ~aan. gaan, slaan, staan, verstaan Let op de persoonsvormen. l. ik sta 2. hij staat 3. wij staan Werkwoorden met d Van sommige werkwoorden met d hoor je in de ik-vorm geen t. ik snij, ik rij, ik hou De c; wordt daar meestal met geschreven. (Dat mag trouwens wel: ik rij en ik rijd zijn allebei goed.) In de hij-vorm schrijf je de d van de woordenboekvorm wel altijd. ik hou - hij houdt ik snij - hij snijdt

23 u Tï werkwoorden: overzicht Dit zijn de persoonsvormen van lopen en vinden. ik loop ik vind jij loopt jij vw f loop j ij? vind]i)? hij loopt hij vindt wij lopen wij vinden In het schema staan vijf persoonsvormen. Maar er zijn maar drie verschillende persoonsvormen. De persoonsvorm met jij Is geen aparte persoonsvorm, maar de Ik-vorm of de hij-vorm. jij ervoor? hij-vorm: jij loopt jij erachter? ik-vorm: loop jij? Twijfel je of er een t bijkomt? Denk aan lopen. jij loopt dus ook: jij vindt loop jij? dus ook: vind jij? werkwoorden: zijn, hebben, kunnen, willen, mogen en zullen Onthoud de persoonsvormen van deze zes werkwoorden. Die worden anders gevormd dan de persoonsvormen van andere werkwoorden. zijn ik ben jij bent ben jij? hij. is wij zijn kunnen ik kan jij kunt /cunjij? hij kan wij kunnen mogen ik mag jij mag mag jij? hij mag wij mogen hebben ik heb jij hebt heb]ij? hij heeft wij hebben willen ik wil jij wilt wiljij? hij wil wij willen zullen ik zal jij zult zul jij? hij zal wij zullen

Spelling in Beeld R 3. woorden op ~t en ~d. het paard de staart het land de krant het sportveld de goudvis

Spelling in Beeld R 3. woorden op ~t en ~d. het paard de staart het land de krant het sportveld de goudvis 3 regelwoorden woorden op ~t en ~d Hoor je aan het eind van een woord /t/? Maak het woord langer. Dan weet je of je t of d schrijft. Je hoort /paarden/, je schrijft paard. Je hoort /staarten/, je schrijft

Nadere informatie

uaïjee> 69iim n o o 9"789027"665768

uaïjee> 69iim n o o 9789027665768 aïjee> 69iim n 9"789027"665768 8e druk ISBN 978. 90. 276. 6576.8 Uitgeverij Zwijsen B.V" Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel, Els van Egeraat Auteur: Paul Stapel u.f3 c ^ o u o o Veel woorden zijn

Nadere informatie

J t o. uaijee> 5eiïin. o o

J t o. uaijee> 5eiïin. o o aijee> 5eiïin n 9e drk ISBN 978.90.276. 6582.9 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilbrg Illstraties: Fler van der Weel, Mark Janssen Ater: Pal Stapel J t o o o U woorden met aai, oei en ooi Je hoort aaj, oej en

Nadere informatie

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort.

1. poes Luisterweg Ik luister goed naar het woord, Dan schrijf ik het zoals het hoort. 1. poes 2. draak 3. muts 4. wolk Duo betekent twee De /u/ doet dus niet mee 5. krant 6. schaap Hoor je na een s een /g/? Dan schrijf je ch en nooit een g! 7. feest / vier Ik verdeel het woord in klankgroepen.

Nadere informatie

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort

je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort je schrijft het woord zoals je het hoort Groep 4 Spelling Thema 1 Een nieuw huis aan het begin (klas) aan het eind (tent) met st aan het eind (kist) met ts aan het eind (muts) aan het begin en aan het eind (krant) Thema 2 Wat word jij later?

Nadere informatie

Visuele Leerlijn Spelling

Visuele Leerlijn Spelling Visuele Leerlijn Spelling www.gynzy.com Versie: 15-08-2018 Begrippen Klanken & Letters Klank (begrip) Klinker of medeklinker (begrip) Korte of lange klank (begrip) Tweetekenklank (begrip) Lange-, korte-,

Nadere informatie

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht:

Dyslexiebehandeling. Informatiepakket leerkracht: Dyslexiebehandeling Informatiepakket leerkracht: - Werkwijze bij Onderwijszorg Nederland (ONL) - Klankenschema - Stappenplan - Kopie overzichts-steunkaart - Uitleg losse steunkaarten - Uitleg steunkaart

Nadere informatie

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt.

Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt. Lettergrepen Als je woorden goed uit wilt spreken, is het belangrijk dat je weet waar een lettergreep begint en waar hij eindigt. Om een woord in lettergrepen te verdelen, kijken we naar de klinkers. Als

Nadere informatie

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/.

woorden met eer (heer) De /r/ is een plaagletter bij /eer/. volgwoord woorden met oor (oor) De /r/ is een plaagletter bij /oor/. Groep 5 Spelling Thema 1 Een plek om te werken De /f/ is de fietspompletter. Je hoort met f (fluit) /ffff/. De /v/ is van vlieg. Je hoort /vvvv/. met v (vis) woorden met aar (jaar) luisterwoord woorden

Nadere informatie

taal Beste ouder, verzorger, Alweer van start met het laatste blok van dit schooljaar van taal, spelling en begrijpend lezen.

taal Beste ouder, verzorger, Alweer van start met het laatste blok van dit schooljaar van taal, spelling en begrijpend lezen. Beste ouder, verzorger, Alweer van start met het laatste blok van dit schooljaar van taal, spelling en begrijpend lezen. Het thema van dit blok is: andere tijden Bij woordenschat leren de kinderen: Woorden

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart.

Lees U laat uw kind de eerste set woorden van de week voorlezen. Deze woorden staan rechtsboven op iedere uitlegkaart. Snel aan de slag! Wat heeft u nodig? Het juiste Spelling in beeld-oefenboekje Een schriftje waar uw kind in kan werken Een pen waarmee uw kind prettig werkt Een markeerstift of een aantal kleurpotloden

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 6 instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 9a 3 thema 1 les 7 cat. 9b 4 thema 1 les 9 cat. 10a 5 thema 1 les 11 cat. 10b 6 thema 1

Nadere informatie

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1

Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Ezel- en kikkerwoorden Groep 7 Week 1 Als ik aan het eind van een klankgroep een lange klank hoor, dan gebruik ik daar maar één letter voor. Als ik aan het eind van een klankgroep een korte klank hoor,

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij ik lig, ik leg en ik zeg. Dan schrijf je ij. Dan schrijf je ij. Groep 6 Spelling Thema 1 Op heterdaad betrapt ng (tong) ch (pech) ei (reis) ij (ijs) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij ik

Nadere informatie

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team.

Afspraak 31 weetwoord. Afspraak 30 regelwoord. liniaal, actueel. thermometer. Afspraak 32a weetwoord. Afspraak 32b weetwoord. team. Afspraak 30 regelwoord liniaal, actueel je een j of een w, maar die schrijf je niet Afspraak 31 weetwoord thermometer je een t, maar je schrijft th Afspraak 32a weetwoord team Leenwoorden uit het Engels

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten inhoud instapkaarten Spelling thema 1 les 1 cat. 5a 1 thema 1 les 3 cat. 5b 2 thema 1 les 5 cat. 6a,b 3 thema 1 les 7 cat. 6c 4 thema 1 les 9 cat. 7a,b 5 thema 1 les 11 cat. 7c 6 thema 1

Nadere informatie

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man.

WOORDPAKKET 1. Ik schrijf woorden met een medeklinker aan het begin en einde van een woord: woorden net als man. WOORDPAKKET 1 Ik schrijf de ee aan het einde van een woord juist: woorden net als zee. Ik schrijf een doffe klinker: woorden net als me of een. Ik schrijf woorden met één klinker en één medeklinker: woorden

Nadere informatie

Klankgroep en lettergreep

Klankgroep en lettergreep Spellingwijzers groep 4 Voor de ouders Klankgroep en lettergreep Een klankgroep is een soort hulpmiddel bij het aanleren van spellingregels. Wat hoor je als je een woord langzaam in stukjes uitspreekt.

Nadere informatie

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len.

mollen -> de o wordt uitgesproken als o. Dit noemen wij een woord met een woord met een gesloten lettergreep: mol len. Komende week starten wij alweer aan kern 11 van Veilig Leren Lezen. U zult zien dat er in deze kern veel terugkomt wat er in kern 10 is aangeboden. In deze kern staan de volgende onderwerpen (weer) centraal:

Nadere informatie

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5

Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Leerlijn Spreken & luisteren groep 5 Spreken (individueel / gesprekken voeren): Luisteren: Een monoloog houden in een kleine groep, duidelijk verwoorden wat ze bedoelen. Een gesprek (overleg) voeren in

Nadere informatie

WOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren.

WOORDPAKKET 5.1. Ik schrijf de vrije klinker a/e/o/u in een open lettergreep, verenkeling: woorden net als apen zweven over muren. WOORDPAKKET 5.1 Ik hoor doffe klinker in de achtervoegsels ig en -ige: woorden net als rustig(e). Ik hoor doffe klinkers in de achtervoegsels (e)lijk / -(e)lijke: woorden net als heerlijk(e). Ik schrijf

Nadere informatie

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager.

apen 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. Een woord met een lange klank aan het eind van een klankgroep. Net als jager. spelling 27b 1 Kies uit: ogen tenen samen oren apen zalen muren tegels toren 1 Twee a hebben s : apen 2 vier o, vier o Je leert hoe je woorden met een lange klank aan het eind van een klankgroep schrijft.

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals

ring bank touw blauw vinkje kroontje bloempje stoel kast schrift schuur Thema 2 De boom ik leer: woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals Thema 2 De boom woorden lezen die uit twee woorden bestaan, zoals wasrek zeeman woorden lezen met ng of nk, zoals ring bank woorden lezen met ou(w) of au(w), zoals touw blauw verkleinwoorden lezen die

Nadere informatie

Spellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden

Spellingchecker .?. Voor de juiste spelling. Nicole Neels. hoorwoorden. net als woorden. weetwoorden. regelwoorden Spellingchecker Voor de juiste spelling hoorwoorden.?. net als woorden weetwoorden regelwoorden Eduforce Nicole Neels 1 Inhoudsopgave Goed spellen, hoe doe je dat? 7-8 Stap voor stap goed spellen (denkkaart)

Nadere informatie

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen!

Wij willen u vragen niet vooruit te gaan werken/oefenen. Er kan dan verwarring ontstaan bij het kind. Wij willen dit graag voorkomen! In dit document kunt u lezen wat de kinderen leren in elke kern. In de eerste zes kernen zal dit voornamelijk ingaan op het aanleren van woorden en letters. In de laatste kernen komt het lezen al wat meer

Nadere informatie

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter

WOORDPAKKET 6.2 i in een tweeklank hoofdletter WOORDPAKKET 6.1A WOORDPAKKET 6.1B WOORDPAKKET 6.2 Ik hoor een ie maar schrijf een i: woorden net als fabrikant. Ik hoor een ie maar schrijf een i in een tweeklank: woorden net als radio. Aardrijkskundige

Nadere informatie

Thema 2. Rennen voor geld

Thema 2. Rennen voor geld Thema 2 Rennen voor geld Les 2.1 Berlijnse calorieën zekerheden zebra s onmiddellijk Les 1 reis, ijs Sjoerd vertelt zijn opa dat hij rondjes gaat lopen op een sportterrein. Wat een ander woord voor terrein?

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal

Basis. letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer getal Basis letter a b c hoofdletter A B C woord appel banaan citroen zin Ik eet een appel. cijfer 1 2 3 getal 123.000 punt. komma, uitroepteken! vraagteken? Woordvolgorde Jij drinkt appelsap. Hij eet een banaan.

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij Groep 8 Spelling Thema 1 Je zit op mijn lip woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met ei (reis) woorden met ij (ijs) hoor je de zingende /n/, dan schrijf je -ng hoor je na een korte klank

Nadere informatie

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9

Inleiding 7. Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 INHOUD Inleiding 7 Deel 1 BASISVAARDIGHEDEN SPELLING 9 Les 1 Stap voor stap op weg naar minder spellingfouten 11 1.1 Juist spellen is... 11 1.2 Stappenplan goed spellen 13 1.3 Hardnekkige spellingproblemen

Nadere informatie

Overzicht categorieën Taal actief groep 7

Overzicht categorieën Taal actief groep 7 Overzicht categorieën Taal actief groep Introductie Onderstaand treft u in de eerste kolom het nummer van de categorie aan zoals die voorkomt in Taal actief, in de tweede kolom de omschrijving, in de derde

Nadere informatie

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij.

schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt. Hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je i. Dan schrijf je ij. Groep 7 Spelling Thema 1 Het landje van ons woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met i die klinkt als ie (liter) Hoor je de zingende /n/, dan schrijf je ng. Hoor je na een korte klank

Nadere informatie

zelfstandig naamwoord

zelfstandig naamwoord zelfstandig naamwoord Het zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier of ding. de man de kat de fiets lidwoord Het lidwoord hoort bij het zelfstandig naamwoord. de het een samenstelling Een

Nadere informatie

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen

Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Toelichting bij de kaartjes die in het opzoekboekje spelling en werkwoordspelling zijn opgenomen Van elk kaartje wordt in deze toelichting kort beschreven wat erop staat. Een spellingregel wordt extra

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Nieuws vanuit groep 4

Nieuws vanuit groep 4 Nieuws vanuit groep 4 De afgelopen weken zijn we druk bezig geweest met de winter. Tijdens de natuurlessen hebben we gesproken over verschillende weersoorten en de vorming van sneeuw en ijs. We hebben

Nadere informatie

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen

Online leren lezen - Overzicht van de oefeningen Online leren - Overzicht van oefeningen Cursief = voorbeeld Kern S ik kim sim MKM KM Zoek (sleep) k van kim en -positie letters m (tussen letters uit ze Klik als je i ziet (flitsletters) Zoek /k/ /i/ /m/

Nadere informatie

oefenen met spelling A

oefenen met spelling A oefenen met spelling A Oefenen met spelling A 0 Spellingsproblemen Cd-rom A eenvoudige eenlettergrepige woorden eenvoudige eenlettergrepige woorden woordbegin: sp, sl, st, tr woordeind: twee medeklinkers

Nadere informatie

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling

Basisspelling. Doelgroepen Basisspelling. Omschrijving Basisspelling Basisspelling Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van de Nederlandse spelling; regels die op de basisschool worden aangeleerd en waarmee in het voortgezet onderwijs nog wordt geoefend.

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Leerstofaanbod groep 6 Rekenen Methode: RekenZeker

Leerstofaanbod groep 6 Rekenen Methode: RekenZeker Leerstofaanbod groep 6 Rekenen Methode: RekenZeker Cijferend optellen en aftrekken met steeds grotere getallen Cijferend vermenigvuldigen met uiteindelijk honderdtallen Cijferend delen dmv staartdelingen

Nadere informatie

Leerstofaanbod groep 4

Leerstofaanbod groep 4 Leerstofaanbod groep 4 Rekenen Rekenen Methode: RekenZeker De lessen zijn onderverdeeld in een aantal domeinen: getallen, bewerkingen (optellen, aftrekken en tafels en meten van tijd en geld. Optellen

Nadere informatie

We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren.

We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren. Beste ouder(s), verzorger(s), We gaan binnenkort starten met blok 2 van taal, spelling en begrijpend lezen. Hieronder een overzicht van wat uw kind gaat leren. Het thema van dit blok is: natuur taal Bij

Nadere informatie

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica.

Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Basisspelling Basisspelling is onderdeel van de Bundel Basisprogramma's. Deze bundel bevat ook Basis Werkwoordspelling en Basisgrammatica. Het Muiswerkprogramma Basisspelling bestrijkt de basisregels van

Nadere informatie

Woorden die beginnen met en eindigen op s. Meer uitleg vind je bij woordpakket 14 op bladzijde 44 van het leerlingenboek.

Woorden die beginnen met en eindigen op s. Meer uitleg vind je bij woordpakket 14 op bladzijde 44 van het leerlingenboek. Kaartje bij woordpakket panty s Woorden die beginnen met en eindigen op s Hoor je een /s/ voor een woord, die niet bij het woord hoort? Schrijf dan s (apostrof-s). Eindigt een woord in het enkelvoud op

Nadere informatie

Onthoudschrift spelling groep 8:

Onthoudschrift spelling groep 8: Onthoudschrift spelling groep 8: THEMA 1 Categorie basiswoord woordgroep 9A -ng tong weet/ 13B -ch lucht weet als je acht, echt, ucht of icht hoort schrijf je ch behalve bij hij ligt, hij legt, hij zegt

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de

Arrangementen dagbesteding VSO Oriëntatiefase Verdiepingsfase Integratiefase Leerjaar 1 (de ARRANGEMENTKAART maart 2013 Arbeid schriftelijke taal VSO- AFDELING Standaarden VSO Leeftijd à 13 14 15 16 17 18 19 Gevorderd 25% 10 10 11 11 11 12 12 Voldoende 75% 7 7 8 8 9 9 10 Minimum 90% 3 4 4 4 5

Nadere informatie

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7.

Grammatica. Inhoud. 1. De en het. 2. Meervoud. 3. Werkwoord. 4. Vraagwoorden. 5. Zinnen maken Zinnen maken 2. 7. Grammatica Inhoud 1. De en het 2. Meervoud 3. Werkwoord 4. Vraagwoorden 5. Zinnen maken 1 6. Zinnen maken 2 7. Zinnen maken 3 8. Zinnen maken 4 9. Niet en geen 10. Lange woorden 11. Het verkleinwoord 12.

Nadere informatie

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie.

Blok Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie. Blok 4 10 Klankgrgoepenwoord Deze categorie komt in veel woorden voor en is een heel lastige categorie. stap 3 stap 4 stap 1 stap 2 Stap 1 Verdelen in klankgroepen Klankgroepen zijn auditieve lettergrepen.

Nadere informatie

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek

De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3. Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek De leessleutel Begrijpend luisteren-lezen thema 1 verhaal 1 groep 3 Thema 1 Verhaal 1 bladzijde 2 t/m 5 van het leesboek Waar is Rik? 1 Met wie gaat Rik op de foto? a Met groep 3 b Met Leen c Met groep

Nadere informatie

Woorden met v en z. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek. Woorden met ei en ij

Woorden met v en z. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek. Woorden met ei en ij Kaartje bij woordpakket olijven Woorden met v en z Hoor je /fff/ of /vvv/? Schrijf f of v. Hoor je /sss/ of /zzz/? Schrijf dan s of z. Meestal wordt in het meervoud de f een v en de s een z. Soms hoor

Nadere informatie

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch

Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8. Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong. Taal actief Groep 8 Categoriekaarten Malmberg s-hertogenbosch Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 Ik hoor n. Ik schrijf ng. tong Categorie 9a Woorden met ng Thema 1 groep 8 toelichting overweging samenleving redenering Categorie 13b Woorden met cht Thema

Nadere informatie

Ik schrijf op wat ik hoor.

Ik schrijf op wat ik hoor. Categorie 1a Woorden met a Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. kam Categorie 1a Woorden met a Groep 3 tak kar hal gas Categorie 1b Woorden met aa Groep 3 Ik schrijf op wat ik hoor. raam Categorie 1b Woorden

Nadere informatie

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd!

Zet je hersens op scherp en daag je tegenspelers uit voor een spannende RIJMwoordenstrijd! Speel de RIJMwoordenstrijd! Oefen spelenderwijs met alle verschillende spraakklanken en letters en vergroot daarbij je rijmwoordenschat! Train je auditief onderscheidingsvermogen, je geheugen en alertheid.

Nadere informatie

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool

Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool Een lijn in (begrijpend) luisteren en lezen voor de ganse basisschool 1 Leren begrijpen van geschreven taal Wanneer en hoe? Begrijpend luisteren/lezen Wat heeft invloed op begrijpend luisteren/lezen? 2

Nadere informatie

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed.

Indien je de regels uit dit bestand kunt toepassen en je kent de stappen die je in het schema moet maken, dan beheers je de werkwoordspelling goed. Regels werkwoordspelling In dit bestand worden de 5 werkwoordsvormen uitgelegd. Het gaat om: 1. Tegenwoordige tijd 2. Verleden tijd 3. Voltooid deelwoord 4. Onvoltooid deelwoord 5. Bijvoeglijk gebruikt

Nadere informatie

Wist je dat? Lezen. Week

Wist je dat? Lezen. Week Week 19 10-05-2019 Wist je dat? - De kinderen weer zin hebben om naar school te gaan. - We volgende week de laatste judoles hebben op donderdag. - We volgende week beginnen met het oefenen van de cito

Nadere informatie

Kernwoord Uitleg Voorbeeld

Kernwoord Uitleg Voorbeeld Aanhalingstekens Accenttekens Achtervoegsel Afbreekteken Gebruik je voor een citaat of als iets niet letterlijk is bedoeld. Gebruik je om iets nadruk te geven of om dubbelzinnigheid te voorkomen. Een nietzelfstandig

Nadere informatie

Extra oefeningen voor werkwoordspelling

Extra oefeningen voor werkwoordspelling Extra oefeningen voor werkwoordspelling Inleiding Bij Taal actief 2 is voor groep 6 een apart werkboekje samengesteld voor de voorbereiding op de spelling van de werkwoorden. Veel gebruikers van Taal actief

Nadere informatie

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten www.expertisecentrumnederlands.nl

LEESHUIS. Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten www.expertisecentrumnederlands.nl LEESHUIS Voor meer informatie of het downloaden van deze of vele andere handige documenten Grafementoets: instructie voor de leerkracht De Grafementoets wordt afgenomen na eenheid 1 (Heks Snuifiepuifie)

Nadere informatie

u9ïjee> 6e^m ^ 6e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel

u9ïjee> 6e^m ^ 6e druk ISBN Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel u9ïjee> 6e^m ^ 6e druk ISBN 978.90. 276. 6833.2 Uitgeverij Zwijsen B.V., Tilburg Illustraties: Fleur van der Weel Auteur: Paul Stapel u ~atie, ~itie ~tie Klinkt de laatste klankgroep van een woord als

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling thema 1 les 1/13a cat. 13 a/b 1 thema 1 les 3/13b volt. dw. 2 thema 1 les 5/14a cat. 16 a/b 3 thema 1 les 7/14b volt. dw. 4 thema 1 les 9/15a cat. 16d

Nadere informatie

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi.

1. morgen krijgen we duitsers op bezoek. 2. in onze klas zitten ook kinderen uit irak, somalië en marokko. 3. ik doe boodschappen bij de aldi. 2 Hoofdletter Wanneer gebruik je een hoofdletter? Aan het begin van de zin Morgen kom ik. Als de zin met een apostrof begint, krijgt het tweede woord een hoofdletter: s Morgens werk ik. t Gaat goed. Bij

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen -b fl41..- 1 rair î ; : ; - / 0 t- t-, 9 S QURrz 71 1 t 5KM 1o r MALNBERG St 4) 4 instapkaarten ji - S 1,1 1 thema 5 1 les 2 S S S - -- t. Je leert hoe je van het hele werkwoord een voltooid deelwoord

Nadere informatie

Woorden die eindigen op ig en lijk

Woorden die eindigen op ig en lijk Kaartje bij woordpakket slaperig Woorden die eindigen op ig en lijk Hoor je /ug/ zonder klemtoon aan het eind van een woord? Schrijf dan ig. Hoor je /luk/ zonder klemtoon aan het eind van een woord? Schrijf

Nadere informatie

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort.

Woordsoorten. De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woordsoorten De woorden in een zin kunnen in een bepaalde groep worden ingedeeld. De woordsoort geeft aan tot welke groep een woord behoort. Woord Uitleg Voorbeeld Werkwoord Lidwoord Zelfstandig Bijvoeglijk

Nadere informatie

Deze weken leren wij:

Deze weken leren wij: Kern 1: ik - maan - roos - vis- sok Letters: m - r - v - i - s - aa - p - e Woorden: ik - maan - roos - vis - sok aan pen - en We leren ook in welke straat de letters horen; korte klankstraat, lange klankstraat,

Nadere informatie

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord

Taalbewustzijn: Auditieve synthese (Henk Hak en Piet Plak) Klankgroepen samenvoegen tot een woord Letters samenvoegen tot een woord Auditieve oefeningen bij het thema: Poezen Boek van de week: 1: Een huis voor Harry van Leo Timmers 2: Dag Poes van Mies van Hout 3; De kat Willewete reeks van Clavis 4; Tangramkat van Marancke Rink en

Nadere informatie

Spellingboek instructiegroepen B5 & M5

Spellingboek instructiegroepen B5 & M5 Spellingboek instructiegroepen B5 & M5 Hoe kan uw kind thuis spelling oefenen? Spelling is belangrijk. Het niet correct kunnen spellen van de alledaagse woorden in de Nederlandse taal, kan vervelende effecten

Nadere informatie

INKIJKEXEMPLAAR. Ó œ j œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ J. œ œ. ?# œ œ œ œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ œ Œ # œ j J. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ

INKIJKEXEMPLAAR. Ó œ j œ œ. œ œ. œ œ œ œ. œ J. œ œ. ?# œ œ œ œ œ œ œ. œ œ. œ œ œ œ œ Œ # œ j J. œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ œ 41 10 Exit cue: Daar leeft Thomas. 2. Liz+Gina 10 Zorg dat e 10 54 58 D 10 Zorg dat Zorg dat Zorg dat al - le re-gels kent van dit groots ex per-i- ment, dan draag e i aan on-ze maat-schap- pi. Geen al

Nadere informatie

Wist je dat? W

Wist je dat? W W 07-06-2019 Wist je dat? - De kinderen op 2 de Pinksterdag (maandag 10 juni) vrij zijn. - We nog volop bezig zijn met de CITO toetsen. - De kinderen op Vaderdag een leuk eigen gemaakt cadeautje gaan geven.

Nadere informatie

Wat doen we in groep 6. Korte beschrijving van de lesstof in groep 6.

Wat doen we in groep 6. Korte beschrijving van de lesstof in groep 6. Wat doen we in groep 6 Korte beschrijving van de lesstof in groep 6. Groep 6 Rekenen Getallen en Getalrelaties Voorbeeld Inzicht in getalstructuur tot 100.000 Wat zit er in het midden tussen 750 en 800

Nadere informatie

op zoek naar letters

op zoek naar letters voor wie JA zegt tegen actief en inspirerend onderwijs op zoek naar letters de àndere spellingdidactiek Dolf Janson taalkundige basis leerpsychologische principes doorlopende leerstoflijn rolverdeling

Nadere informatie

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling

DPS. Communicatie. Werkblad: werkwoordspelling Werkstuk schrijven DPS Communicatie Werkblad: werkwoordspelling On line, korte, doelgerichte cursussen. Aan de slag wanneer het u uitkomt. Via Skype contact met een ervaren docent. Makkelijker was het

Nadere informatie

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt.

blauw 1 Schrijf het woord op. 2 Schrijf het woord op. spelling 11a pauw Kies uit: au blauw gauw 1 Dit is een kleur. 2 Dit roep je als je pijn voelt. 1 Schrijf het woord op. Kies uit: au blauw gauw spelling 11a Je leert hoe je woorden met au schrijft. pauw lauw 1 Dit is een kleur. blauw saus Woorden als pauw zijn weetwoorden. Je leert deze woorden uit

Nadere informatie

kan verstoppen en daarna nog precies weet waar elk nootje verstopt ligt? Wat denk je, zou jij dat nog weten, bij tienduizend nootjes?

kan verstoppen en daarna nog precies weet waar elk nootje verstopt ligt? Wat denk je, zou jij dat nog weten, bij tienduizend nootjes? Het is NOOIT slim om te liegen. Ik heb eens een keer tegen mijn vrienden gezegd dat ik een broodje knakworst was. Echt waar, hoor, zei ik. Toen ze me eindelijk geloofden, knepen ze een fles tomatenketchup

Nadere informatie

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep.

VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep. VEILIG LEREN LEZEN. Elke keer wanneer er met een nieuwe kern wordt begonnen kunt u hieronder lezen waar we die periode aan werken in de groep. Dit leert uw kind in Kern 8 Woorden: bank en licht Woorden

Nadere informatie

Wist je dat? Week

Wist je dat? Week Week 21 24-05-2019 Wist je dat? - We alweer begonnen zijn aan blok 12 van rekenen en dit het laatste blok is! - We de aankomende weken druk bezig zullen zijn met de CITO toetsen. Graag geen afspraken plannen!

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

instapkaarten spelling

instapkaarten spelling 7 instapkaarten spelling inhoud instapkaarten spelling Spelling thema 1 les 1/13a cat. 10 a/b 1 thema 1 les 3/13b t.t. 2 thema 1 les 5/14a cat. 33 a/b 3 thema 1 les 7/14b t.t. 4 thema 1 les 9/15a cat.

Nadere informatie

Spelling Groep 5, Blok 1

Spelling Groep 5, Blok 1 Spelling Groep 5, Blok 1 K7 woorden op en, -er, el en -e W1 Woorden met ei R5 Klankgroepen op a, -e, -o, -u W2 Woorden met ij R8 Woorden met twee de sleutel de keuken het snoepje werken vroeger harde het

Nadere informatie

Woorden waarin je /ie/, /i/ of /j/ hoort en y schrijft. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek.

Woorden waarin je /ie/, /i/ of /j/ hoort en y schrijft. Meer uitleg vind je bij woordpakket 2 op bladzijde 8 van het leerlingenboek. Kaartje bij woordpakket baby Woorden waarin je /ie/, /i/ of /j/ hoort en y schrijft Bedenk of je het woord schrijft met ie, i, j of y. Dat kun je niet horen, dat moet je onthouden. Je schrijft teddy. Je

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

Thema 10. We ruilen van plek

Thema 10. We ruilen van plek Thema 10 We ruilen van plek Les 10.1 1. zakenreis 2. industrieën 3. raketten 4. percentage 5. demonstratie Les 1 gouden, ziekenhuis In het ankerverhaal staat dat de moeder van Gaby Pak kersen geeft in

Nadere informatie

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3

NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 NEDERLANDS Taalverzorging 1F Woord/zin Deel 1 van 3 Colofon Uitgeverij: Edu Actief b.v. 0522-235235 info@edu-actief.nl www.edu-actief.nl Auteur(s): Ruud Schinkel Inhoudelijke redactie: Ina Berlet Titel:

Nadere informatie

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts

Les 1 jas en das. Op pad. van links naar rechts Les 1 jas en das Op pad van links naar rechts 1 Inhoud 0 Inleiding 1.1 a} 1.2 s} as 1.3 j} jas 1.4 d} das 1.5 t} tas 1.6 k} kat 1.7 n} nat 1.8 r} rat, kar 1.9 v} vat 1.10 b} bak 1.11 l} bal 1.12 p} pak

Nadere informatie

Nieuwsbrief groepen 3 week: 4

Nieuwsbrief groepen 3 week: 4 Nieuwsbrief groepen 3 week: 4 Wist je dat? - Kern 7 van Veilig Leren Lezen over piraten gaat en we dat thema erg leuk vinden. - Er de afgelopen 2 weken regelmatig lessen uitvielen, omdat we druk bezig

Nadere informatie

Wat doen we in groep 6

Wat doen we in groep 6 Wat doen we in groep 6 Op de volgende bladzijden kunt u zien welke stof wij in groep 6 behandelen. We werken op school met 4 perioden. U kunt globaal de volgende indeling aanhouden: Periode 1 ( augustus

Nadere informatie

Uitgeverij Schoolsupport ww.schoolsupport.nl

Uitgeverij Schoolsupport ww.schoolsupport.nl 24 De Dyslexie-Survivalgids Hoofdstuk 2 Gevoelens? Je zult het waarschijnlijk niet altijd even gemakkelijk hebben om met je probleem om te gaan. Dit is heel normaal. Wie naar het eerste leerjaar gaat,

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord? Wat is een zelfstandig naamwoord? 1. Inleiding Zelfstandig naamwoorden zijn woorden die 'een zelfstandigheid' aanduiden: een persoon of dier: vrouw, oom, hond een eigennaam: Sara, Apple een ding: fiets,

Nadere informatie

Jaarplanning spelling

Jaarplanning spelling Week 1 Jaarplanning spelling medeklinker(s) en klinkers die door 1 letter worden weergegeven (pen, bol) Kinderen spellen woorden die zijn samengesteld uit 2 eerder geleerde woorden (fietsbel, taalschrift,

Nadere informatie

Zie zo Spelling blok 2 Dictee

Zie zo Spelling blok 2 Dictee 7 Zie zo Spelling blok 2 Dictee Woordendictee: lees de zin voor. Herhaal het vetgedrukte woord. 1. Wie is de jarige vandaag? 2. Verstoppen jullie de eitjes in de tuin? 3. We zijn het niet vergeten. 4.

Nadere informatie

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd Deel 1: Persoonsvorm tegenwoordige tijd In deze les leer je zwakke werkwoorden als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd op de juiste manier spellen. De sterke werkwoorden leveren vaak geen d- of t-problemen

Nadere informatie

Huiswerkblaadje Maan Kern 5

Huiswerkblaadje Maan Kern 5 Leestoets Aan het einde van een kern leest ieder kind bij de juf apart een leestoets: veilig en vlot. Veilig en vlot zijn woordrijtjes die je van boven naar beneden leest. Deze woorden zijn gevormd met

Nadere informatie