schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt dan schrijf je ij dan schrijf je ij

Transcriptie

1 Groep 8 Spelling Thema 1 Je zit op mijn lip woorden met ng (tong) woorden met cht (lucht) woorden met ei (reis) woorden met ij (ijs) hoor je de zingende /n/, dan schrijf je -ng hoor je na een korte klank /g/, dan schrijf je meestal ch, behalve bij hij ligt, hij legt en hij zegt niet in de ei-lijst? dan schrijf je ij niet in de ei-lijst? dan schrijf je ij lettergroepwoord Thema 2 Stemmen in de klas woorden met i die klinkt als ie (liter) woorden met th die klinkt als t (thee) woorden met c die klinkt als s (cel) woorden met c die klinkt als k (actief) hoor je /ie/ aan het eind van een klankgroep, dan schrijf je -i zie de t = th -lijst in je spellingmapje zie c = s-lijst in je spellingmapje zie c = k-lijst in je spellingmapje Thema 3 Een tweede leven woorden met y (baby) Zie spellingmapje y-lijst Engels woorden met x (taxi) Zie spellingmapje x-lijst Engels woorden met é (café) Door het streepje op de e wordt de é benadrukt. Zie spellingmapje woorden met ch die klinkt als sj (chauffeur) Je hoort /sj/, maar je schrijft ch

2 Thema 4 John Larson woorden met ou die klinkt als oe (journaal) woorden met eau die (bureaul) vreemde woorden (team) woorden met stomme e niet in voorachtervoegsel (de) Zie spellingmapje ou-lijst Zie spellingmapje eau-lijst Zie spellingmapje e en Engelse leenworden hoor je /u/, schrijf dan e stemtrap pau ze Thema 5 Anders dan je verwacht? achtervoegsel ig (jarig) achtervoegsel lijk (vrolijk) achtervoegsel heid (snelheid) Woorden met achtervoegsel teit (majesteit) hoor je /ug/ dan schrijf je -ig je hoort /luk/ aan het einde van een woord, maar je schrijft -lijk. Laat je niet foppen! Onthoudt goed: Het eindstuk -heid schrijf je met een korte ei en een d Onthoudt goed: Het eindstuk -teit schrijf je met een korte ei en een t

3 Thema 6 Test jezelf woorden met isch(e) (elektrisch) woorden met tie/ctie die klinkt als tsie (politie) (directie) Woorden met ti die klinkt als sji (station) Hoor je /ies (e)/ aan het einde van een woord, dan schrijf je -isch (e) Je hoort /sie/ of /tsie/, dan schrijf je tie. Hoor je /ksie/, dan schrijf je -ctie Je hoort sjie, maar je schrijft ti. Thema 7 Heb jij dat ook? woorden met ieel (financieel) woorden met iële (financiële) woorden met air(e) (militair) woorden met eind-d of midden d- die klinkt als t (hond) meervoud met a of i (musea, politici) Je hoort een /j/ of een /w/, maar je schrijft -ieel. Ter verduidelijking van de klankgroepen zet je een trema op de nieuwe klankgroep. Je hoort /er/, maar je schrijft -air. Hoor je aan het eind of in het midden van een woord /t/, maak het woord dan langer (meervoud). Hoor je dan /d/ schrijf die dan ook. Zie je spellingmapje

4 Thema 8 Oorverdovend! woorden met open lettergreep in het midden (jager) woorden met verdubbeling van medeklinker (bakker) Samenstellingen met en (ziekenhuis) Klinkt de klinker lang? Zet er één op de gang! Klinkt de klinker kort? Dubbele medeklinker op je bord! Thema 9 Als je afscheid neemt woorden met open lettergreep in het midden (jager) woorden met verdubbeling van medeklinker (bakker) Samenstellingen met en (ziekenhuis) Samenstellingen met e- (zonnebril) Klinkt de klinker lang? Zet er één op de gang! Klinkt de klinker kort? Dubbele medeklinker op je bord!

5 Thema 10 Die stok moet mee! Samenstellingen met s (dorpsstraat) namen van landen of werelddelen (Nederland) Bijvoeglijke naamwoorden van landen (Nederlandse) Luister goed uit! zie spellingmapje hoofdletters zie spellingmapje hoofdletters luisterwoord