Aanvulling Regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht t/m

Transcriptie

1 Aanvulling Regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht t/m

2 Inhoudsopgave: pag. Inleiding 11.1 Procedures en toelating leerlingen vso Instroom vso vanuit het primair onderwijs Instroom vso vanuit het voortgezet onderwijs Instroom vanuit het vso-residentieel TLV afgifte Criteria Plaatsing vso Herindicatie zittende vso-leerlingen Formulieren Overgang vso naar vo 11.2 (Groei)bekostiging vso Bekostiging verwijzing vo-vso Tabel tussentijdse instroom vo-vso Bekostiging verwijzing vso-vo Budget vso i.v.m. AB-diensten 11.3 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten Criteria en toewijzing middelen Lwoo en pro bij het swv Bijlagen 2

3 Inleiding 1. Het 1 e ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht 1 is, na instemming van ALV en de OPR, voor verzonden naar de inspectie van het onderwijs. Na deze inzending zijn de ontwikkelingen binnen het swv voortgezet. Zo zijn er diverse procedures rondom de toelaatbaarheidsverklaringen en monitoring verder uitgewerkt en zijn er keuzes gemaakt rondom de financiering van het vso. 2. Met ingang van 1 januari 2016 komt het leerwegondersteunend onderwijs en het praktijkonderwijs onder verantwoordelijkheid van het samenwerkingsverband. De visie en keuzes die hier mee te maken hebben, moeten worden opgenomen in het bestaande ondersteuningsplan. De hierboven beschreven punten 1 en 2 zijn de redenen dat het ondersteuningsplan van het Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht moest worden aangevuld. Deze aanvullingen zijn opgenomen in het voorliggende hoofdstuk genaamd aanvulling ondersteuningsplan Het volledige ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband VO Zuidoost Utrecht bestaat daarmee uit twee delen, te weten: - Het Regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht, april De Aanvulling regionaal Ondersteuningsplan Samenwerkingsverband Voortgezet Onderwijs Zuidoost Utrecht, februari 2015 Deze aanvulling is nadat het besproken en vastgesteld is door het bestuur, ALV en OPR opgenomen als onderdeel van het ondersteuningsplan van het samenwerkingsverband en geplaatst op de website van het swv. Aanvulling ondersteuningsplan, januari Goedgekeurd bestuur, Vastgesteld ALV, d.d.: Ingestemd OPR, d.d: d.d.: Zie voor dit ondersteuningsplan: 3

4 11.Procedures en toelatingen leerlingen vso Instroom vso vanuit het primair onderwijs 2. Indien de basisschool de mening heeft dat een leerling het best op zijn/haar plaats is binnen het vso dan wordt dit (vroegtijdig) besproken met de ouders van deze leerling. De vso-school waar de voorkeur naar uitgaat wordt met de ouders en hun kind besproken. De ouders melden vervolgens hun kind schriftelijk aan bij deze vso-school. De vso-school wordt daarmee zorgplichtig 3. Als volgende stap onderzoekt de vso-school of de betreffende leerling extra ondersteuning nodig heeft. Zo ja, dan wordt een TLV aangevraagd bij de TLV-commissie van het swv vo 4. Zo nee, dan helpt de vso-school de ouders verder met het vinden van een school met voldoende ondersteuningscapaciteit. Voor de aanvraag van een TLV heeft het swv vo een deel van de website ( beveiligd zodat privacy gevoelige documenten veilig kunnen worden doorgestuurd. Elke toeleverende school ontvangt daarvoor een unieke code waarmee ingelogd kan worden op dit beveiligde deel. Om een TLV aan te vragen wordt o.a. een aanvraagformulier ingevuld, moeten ouders ondertekenen en wordt er een deskundigen-oordeel toegevoegd. Het groeidocument/opp dat de basisschool heeft opgesteld is essentieel onderdeel bij deze aanvraag. Voor uitgebreide informatie over de procedure neemt de vso-school contact op met Instroom vso vanuit het voortgezet onderwijs. De procedure voor het verkrijgen van een TLV is in deze situatie vergelijkbaar met de procedure bij de instroom vanuit het basisonderwijs. De vo-school overweegt een plaatsing binnen het vso. Daaraan voorafgaand heeft de school een proces doorlopen met de betreffende leerling waarin extra ondersteuning is gegeven (arrangement) en er adequaat contact is geweest met de ouders. Uiteindelijk gaat de school over tot een aanvraag van een TLV. Vaak is er dan al contact geweest met de vso-school waar de voorkeur naar uit gaat. De daadwerkelijke aanvraag verloopt vervolgens zoals hierboven beschreven. Het OntwikkelingsPerspectiefPlan (OPP) zal een belangrijk document zijn bij deze aanvraag. Een belangrijk verschil t.o.v. de instroom vanuit het basisonderwijs is de bekostiging. Binnen het swv is afgesproken dat de verwijzende vo-school deze vso-plaats bekostigt. Zie hoofdstuk 11.2 voor de uitwerking hiervan Instroom vanuit het vso-residentieel. Binnen de regio Zuidoost Utrecht zijn een aantal residentiële (al of niet justitieel) voorzieningen gevestigd. Leerlingen worden daar tijdelijk geplaatst en behandeld voor bepaalde problematiek. Voor de instroom in deze voorziening is geen TLV nodig, de bekostiging loopt dan ook niet via het swv. In ieder geval komt er altijd een moment van uitstroom, de residentiele setting wordt dan niet als zorgplichtige aangemerkt en mag de leerling uitschrijven. 2 Met primair onderwijs en basisschool wordt in deze tekst steeds zowel het so, het sbao als het reguliere basisonderwijs bedoeld. 3 Zorgplichtig wil zeggen dat de school 6 weken de tijd krijgt (met een verlenging van 4 weken) om een alternatieve school voor de leerling te organiseren. Lukt dat niet dan moet de leerling (na 10 weken) worden ingeschreven 4 De TLV-commissie moet binnen 6 weken de aanvraag hebben afgehandeld. De commissie overlegt daarom indien noodzakelijk tweewekelijks. 4

5 Wanneer de leerling woonachtig is binnen de grenzen van swv Zuidoost Utrecht 5 en de school horende bij de residentiële setting een vervolg binnen het vso in de regio van het swv logisch vindt, dan zal dit besproken worden met de ouders. De ouders melden hun kind aan bij de vsoschool waar de voorkeur naar uitgaat. De procedure is verder hetzelfde als hierboven beschreven staat. Wordt deze aanvraag positief beoordeeld dan zal de bekostiging via het swv gaan verlopen. Een bijkomend probleem is dat de residentiele voorziening vaak maar beperkte (school)gegevens tot de beschikking heeft. De aanvraag zal dan ook niet altijd uitvoerig gedocumenteerd kunnen zijn TLV afgifte In principe zijn er 2 mogelijkheden: a. de TLV wordt afgegeven en b. de TLV wordt geweigerd. a. TLV wordt afgegeven. De aanvragende school ontvangt de toelaatbaarheidsverklaring. De vso-school gebruikt de gegevens die op de TLV-verklaring zijn opgenomen voor de aanmelding in Bron. De vso school kan vanwege verschillende redenen, opgenomen in het eigen ondersteuningsprofiel, de aangemelde leerling wel weigeren. Voor deze vso-school geldt dan de zorgplicht. Zie b. De TLV wordt niet afgegeven. Het kan zijn dat de TLV-commissie de aanvraag niet honoreert. De betreffende leerling kan dan niet worden ingeschreven bij het vso. De commissie zal dan altijd aangeven wat de reden van deze afwijzing is en wat de leerling nodig heeft om het reguliere onderwijs te volgen. Wanneer er meningsverschillen zijn tussen school, ouders en/of TLV-cie. dan zijn er, naast het intensief met in elkaar in gesprek gaan, twee mogelijkheden om hier met behulp van externe specialisten een oplossing voor te vinden, nl. via: - het inschakelen van een onderwijsconsulent (www. onderwijsconsulenten.nl). - het samenwerkingsverband wenden tot de landelijke geschillencommissie (www. geschillenpassendonderwijs.nl) Criteria Werkwijze: De commissie zal op basis van dossieronderzoek en rekening houdende met de ondersteuningsprofielen van de v(s)o-scholen, bepalen of een leerling toegelaten kan worden tot het vso. Daarbij gaat het swv uit van de volgende uitgangspunten: - er is geen sprake van slagboomdiagnostiek, maar van een handelingsgerichte, op schoolsucces gefocuste insteek - de afweging gaat niet uit van labelen van leerlingen, maar van de vraag Wat heeft deze leerling nodig om met succes voortgezet onderwijs te volgen?, - de verwijzende school heeft een analyse gemaakt van de condities die de leerling nodig heeft om met succes onderwijs te kunnen volgen. Zij kan onderbouwen waarom zij de leerling die condities redelijkerwijs niet kan bieden, - de aanvraag is besproken met de ouders van de leerling; de ouders stemmen in met het aanvragen van een TLV voor het vso. 5 Woont de leerling in een andere regio dan zal het swv waarbinnen deze leerling woont de TLV aanvraag moeten beoordelen en bekostigen volgens de procedures die daar zijn afgesproken. 5

6 De redenen dat een leerling wordt doorverwezen naar het vso zullen veelal liggen in de hieronder kort beschreven factoren. De aanvragende school kan aantonen dat: - er (zeer) specialistische expertise nodig is om in de ondersteuningsvraag te voorzien die niet (op het vereiste niveau, in de gewenste intensiteit) binnen een reguliere vo-school kan worden aangeboden. - de duur en de intensiteit van de benodigde ondersteuning redelijkerwijs niet inpasbaar is binnen de klassikale/groepsgewijze onderwijscontext van een reguliere vo-school. - de veiligheid van de leerling, dan wel de veiligheid van medeleerlingen niet (voldoende) gegarandeerd kan worden binnen een reguliere vo-school. - De onderwijsproblemen zijn het gevolg van de thuissituatie; er is daar geen perspectief op ondersteuning en/of de ouders werken niet met de school samen om de onderwijsproblemen aan te pakken Plaatsing vso Nadat de TLV is afgegeven kan de vso-school de leerling officieel inschrijven bij BRON m.b.v. de door de TLV-cie. aangeleverde unieke code. Ervaring uit het verleden leert dat een aantal vso-scholen werkt(e) met wachtlijsten, omdat het aantal aanmeldingen groter is (was) dan dat de school plaatsen heeft (had). Volgens de wet mag een school leerlingen o.a. weigeren als de school (te) vol zit of als de leerling niet in het profiel van de school past. Weigeren kan dus in bepaalde gevallen, maar de zorgplicht gaat, na een schriftelijke aanmelding, wel in voor de betrokken vso-school. Dat betekent dat de vso school 6 weken de tijd heeft om een alternatieve plaats (binnen het swv) te organiseren, met een uitloop van nogmaals 4 weken. Is er dan geen andere plaats voor de leerling gevonden dan is de vsoschool verplicht tot inschrijving over te gaan. Binnen het swv is er afgesproken dat als er sprake is van een overplaatsing van het reguliere vo naar het vso: - er contact over de leerling wordt onderhouden tussen beide scholen, het perspectief van een mogelijke terugplaatsing naar het vo daarbij ook onderwerp van gesprek is. - de TLV wordt afgegeven voor de periode die wettelijk is vastgelegd Herindicatie zittende vso-leerlingen 6 Vanaf zijn er bij het vso leerlingen die op twee verschillende wijzen hun toegangsbewijs hebben gekregen via: 1. de oude REC-regeling d.m.v. een cluster indicatie; 2. de nieuwe regeling met een TLV-beschikking. Voor alle leerlingen geldt dat de TLV op enig moment afloopt. Dat betekent dat er opnieuw bekeken zal worden of een plaats binnen het vso nog de meest voor de hand liggende is. Voorheen sprak men van een herindicatie, nu is het logischer om te spreken van een verlenging van de TLV. De vso-school waar de leerling staat ingeschreven zal in dit geval een aanvraag bij het swv waar de leerling woont moeten indienen. Daar waar het een overgang betreft van vo naar vso zal de school van herkomst hier nauw bij betrokken worden. 6 Ernstig Meervoudig Beperkte leerlingen (EMB) vallen buiten de herindicatie verplichting. 6

7 Formulieren Om de in dit hoofdstuk genoemde aanvragen in te dienen, toe te kennen of af te wijzen zijn de volgende formulieren ontwikkeld: 1. Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring 2. Advies 1 e deskundige 3. Handtekeningblad inclusief advies 2 e deskundige 4. Toelaatbaarheidsverklaring 5. Besluit negatief Daarnaast is er een handleiding beschikbaar waarin wordt uitgelegd hoe de aanvraagformulieren op de beschermde omgeving kunnen worden geüpload. De voorbeeldformulieren zijn te vinden op de website van het swv en als bijlagen bij dit document Overgang vso naar vo Bij de voorbereiding en uitwerking van passend onderwijs is steeds het standpunt ingenomen dat een leerling vanuit het speciaal onderwijs de mogelijkheid moet hebben om terug te keren naar het regulier onderwijs. Leerlingen die vanuit het vo worden doorverwezen naar het vso krijgen dan ook een TLV voor een beperkte tijd (d.w.z. een geldigheid voor het schooljaar van de aanmelding plus het schooljaar daar op volgend). De vo- en vso-school onderhouden intensief contact over de vorderingen van de leerling en bespreken of en zo ja wanneer, de leerling weer kan terugkeren. In het aanvraagformulier TLV wordt hier ook nadrukkelijk naar gevraagd. In hoofdstuk 11.2 worden de financiële afspraken die hiermee gemoeid zijn besproken (Groei)bekostiging vso Bekostiging verwijzing vo-vso De bekostiging van het vso zal voor het overgrote deel via DUO verlopen. De bedragen die hiermee gemoeid zijn worden van het swv-budget zware ondersteuning afgetrokken. Met andere woorden: meer leerlingen in het vso betekent dat er minder geld beschikbaar is voor de zorg en begeleiding in het reguliere VO; bij minder leerlingen is dat juist andersom. Het merendeel van de vso-leerlingen stroomt in bij de start van het schooljaar vanuit het basisonderwijs (so, sbao en regulier). Deze leerlingen worden meegenomen in de 1-10 telling van de school. Op basis van deze telling wordt het vso het schooljaar daarna (t-1) bekostigd. Voor wat betreft de tussentijdse instroom in het vso heeft het swv Zuidoost Utrecht de volgende keuzes gemaakt: - De verwijzende vo-school betaalt gedurende de hele vso-carrière van de betreffende leerling deze plaats. De verwijzende vo-school betaalt zowel de basisbekostiging als de extra ondersteuning in het jaar van verwijzing 7. De jaren daarna betaalt de vo-school alleen de extra ondersteuning. 7 Cat 1: Basisbekostiging (materieel en personeel): 5.750,- Ondersteuningsbekostiging (materieel en personeel): 9.100,- Totaal: ,- 7

8 Voor deze tussentijdse verwijzingen zal er gerekend gaan worden met een te betalen bedrag per maand. Zie tabel Is er sprake van een tussentijdse verwijzing van residentieel naar vso dan zal deze leerling bij het vso geplaatst worden zonder bekostiging vanuit de residentiele instelling. - Is er sprake van een tussentijdse (incidentele) verwijzing van po naar vso dan wordt deze leerling bij het vso geplaatst zonder extra bekostiging vanuit het po. - Is er sprake van een verwijzing vanuit een vo-school uit de regio Zuidoost naar een vso buiten de regio dan handelt het swv deze zaak (administratief) af en legt het de rekening neer bij de verwijzende vo-school. - Is er sprake van een verwijzing naar het vso met bekostigingscategorie 2 of 3 dan bekostigen de vo-schoolbesturen deze plaatsen ook Tabel tussentijdse instroom vo-vso (op basis van bekostigingscategorie 1): Verwijzing tussen Basisbekostiging Ondersteuningsbekosti Totaal In euro s In euro s In euro s 1-10 en en en en en en en en en einde schooljaar Omdat deze wijze van bekostigingssystematiek niet altijd synchroon loopt met de handelingen van DUO zijn er binnen het swv afspraken gemaakt om dit administratief zorgvuldig af te handelen Bekostiging verwijzing vso-vo Gezien het feit dat een vso-school middelen ontvangt van het vo als er een leerling gedurende het schooljaar wordt verwezen, is het logisch dat dit andersom net zo goed gebeurt. Als een leerling bij de start van het schooljaar de overstap maakt heeft dit geen bijzondere financiële consequenties voor de individuele scholen 8. De leerling telt immers gewoon mee bij het reguliere vo (ontvangt reguliere bekostiging) en wordt uitgeschreven bij het vso (bekostiging vervalt). Waarschijnlijk zal de leerling wel extra ondersteuning binnen het regulier onderwijs krijgen. Hiervoor wordt met de leerling en de ouders een arrangement afgesproken. Dit arrangement zal de vo-school bekostigen vanuit de middelen die het ontvangt vanuit het swv. In de praktijk zal maar een zeer beperkt aantal leerlingen in de loop van het schooljaar de overstap van het vso naar het vo maken. Overigens is het wel denkbaar dat leerlingen vanuit een residentiele plek kunnen instromen in het reguliere onderwijs. Aangezien deze plekken buiten de swv-financiering vallen is het niet logisch om aan deze overstap een prijskaartje te hangen. 8 Bij minder leerlingen in het vso ontvangt het swv meer baten (minder aftrek zware ondersteuning), dit geld stroomt weer, door via de verdeelsleutel, naar alle scholen van het swv. 8

9 Binnen het swv is afgesproken dat als een leerling tussentijds naar het vso wordt verwezen het vo gedurende de hele vso-carrière deze plaats betaald. (Als de leerling weer terugstroomt dan vervalt uiteraard deze betalingsverplichting.) Omdat DUO de vo-school bekostigd op basis van de 1-10 telling is het vanzelfsprekend om bij een overplaatsing van vso naar vo een bekostigingsafspraak te maken voor alleen dat lopende schooljaar. Hiervoor kan dezelfde tabel worden gebruikt als hiervoor gepresenteerd. Binnen het swv is afgesproken dat de vso- en vo-scholen dit onderling verrekenen Budget vso-scholen i.v.m. AB-diensten Het ondersteuningsplan moet o.a. beschrijven hoe het samenwerkingsverband de benodigde expertise en werkgelegenheid van ambulante begeleiders wil borgen. Met de invoering van passend onderwijs zijn de rugzakken opgegaan in het ondersteuningsbudget van het samenwerkingsverband. Hiermee hebben de AB-diensten vanaf geen automatische financiering meer vanuit OC&W en/of het swv. (Bijlage: overzicht AB-middelen en het proces van 2013 t/m 2017) Om dit in goede banen te leiden zijn er de afgelopen 2 jaren diverse gesprekken geweest met de grote AB-aanbieders binnen het swv en de vakbonden. Daarbij is steeds uitgelegd wat de visie is van het swv Zuidoost, dat de keus voor het schoolmodel 9 daaraan gekoppeld is, wat de gedachten achter dit model zijn en dat één van de consequenties daarvan is dat het swv zelf geen personeel aanneemt. Tijdens de ALV zijn deze gesprekken teruggekoppeld en is er aangegeven dat scholen, indien dat wenselijk is, zelf in contact met de AB-diensten gaan om afspraken te maken over het in dienst nemen van medewerkers van deze AB-diensten. Deze gesprekken hebben tot de volgende resultaten geleid: - Grosso modo continueren de VO-scholen de afname van de AB van de afgelopen jaren. - Met de AB-dienst van de Kleine Prins zijn door diverse scholen contracten afgesloten voor de afname van AB in de komende jaren. - De AB-dienst Midden Nederland heeft aangegeven dat de dienst ondertussen nauwelijks nog personeel in dienst heeft om de AB-taak te kunnen vervullen, Bovendien heeft men aangegeven dat men zich zal gaan richten op de kerntaak, dat is het onderwijs verzorgen aan so-leerlingen. Er is bij deze dienst zodoende geen werkgelegenheidsvraagstuk. Voor de scholen van ons swv leidt dit naar verwachting niet tot een gebrek aan AB; in tegendeel: een deel van het beschikbare contingent van AB-uren wordt op dit moment nog niet op een van de scholen ingezet. - De vo-scholen uit de regio realiseren zelf de extra ondersteuning van hun leerlingen, al of niet m.b.v. de AB-diensten en/of de vso-scholen. Overigens voldoet het swv aan de wettelijke verplichtingen zoals de verplichte winkelnering bij de AB-diensten in schooljaar In het ondersteuningsplan staat bij het onderdeel visie over dit onderwerp: De verantwoordelijkheid voor Passend Onderwijs ligt zo veel als mogelijk op school(bestuurlijk)niveau. Het swv draagt geen (financiële) verantwoordelijkheid voor de consequenties van schoolbestuurlijk beleid. 9

10 11.3 Kwalitatieve en kwantitatieve resultaten Het swv Zuidoost Utrecht heeft gekozen voor het z.g. schoolmodel. Eén van de uitwerkingen die bij dit model past is het verdeelmodel financiën (zie hiervoor hoofdstuk 10 van het ondersteuningsplan). Dat betekent o.a. dat de scholen al naar gelang de zwaarte van hun leerlingproblematiek volgens een empirisch onderbouwde verdeelsleutel de middelen van het swv ontvangen. 10 De scholen zorgen voor een doelgerichte en doelmatige inzet van deze middelen en leggen daarover op gedetailleerd niveau en conform de ondersteuningsafspraken binnen het swv verantwoording af. Hiervoor is een 4-tal monitorformulieren ontwikkeld waarmee de scholen zowel inhoudelijk als financiële verantwoording zullen afleggen. Deze formulieren worden jaarlijks ingevuld en ingeleverd bij de directeur van het swv. Deze maakt hier vervolgens een overzicht van. Deze materialen leveren een deugdelijke registratie van de: - resultaten van elke individuele school, zowel kwalitatief als kwantitatief, - resultaten van het gehele samenwerkingsverband, zowel kwalitatief als kwantitatief, en zullen leiden tot: - evaluatieve gesprekken van de directeur van het swv met schoolleiders en besturen - op het niveau van het swv evaluatie van de resultaten en effecten door het bestuur en de ledenvergadering, welke vervolgens weer, afhankelijk van de resultaten, kunnen leiden tot aanpassen van: - profielen van individuele scholen, - werkwijzen binnen het samenwerkingsverband, - uitgangspunten en uitwerkingen daarvan (schoolmodel, verdeelmodel, monitoring etc.). Op deze wijze zal jaarlijks een zorgvuldige evaluatieronde 11 plaatsvinden volgens onderstaand schema: Sept: invullen en inleveren van monitorformulieren van het afgelopen schooljaar. Okt: bespreking ingeleverde materiaal met bestuur. Nov: evaluatie bespreking met ALV. Dec: start met eventuele aanpassingen. Bijlagen: notie monitoring inclusief formulieren Criteria en toewijzing middelen Inleiding Een centraal uitgangspunt voor het swv is dat het accent moet liggen op preventieve maatregelen. In de visie beschrijving van het swv staat dat het accent ligt op preventief in plaats van curatief handelen en dat de voorkeur uitgaat naar spreiding van leerlingen met een extra ondersteuningsbehoefte boven concentratie van deze leerlingen. Dat wil zeggen dat op de vo- 10 Zie vergaderstuk ALV waarin verwezen wordt naar onderzoek van het NJI Problemen van jongeren naar schoolniveau, 2009 en het Kohnstamminstituut (Roeleveld, Smeets, Ledoux, Wester, Koopman), Prestaties en loopbanen van zorgleerlingen (2013). 11 Er is sprake van een Pdca-systematiek zoals beschreven in hoofdstuk

11 school in geval van onderwijsproblemen, zo snel als mogelijk, zodanige interventies worden gepleegd dat escalatie kan worden voorkomen. Handelingsgericht werken wordt daarbij gezien als randvoorwaardelijk voor deze preventieve benadering. In het ondersteuningsplan staat daarover al het volgende beschreven: De beoogde aanpak leidt er toe dat er duidelijkheid ontstaat over: de aard van de ondersteuningsvraag (zoals behoefte aan veiligheid, structuur, fysieke aanpassingen, niveau-, didactische en/of tempodifferentiatie, medische zorg of hulpmiddelen e.d.). de vereiste deskundigheid en overige voorzieningen die nodig zijn om aan de ondersteuningsvraag te kunnen voldoen. de vraag welk ondersteuningsarrangement het beste aansluit bij de behoefte van de leerling. Een leerling die ondersteuning behoeft, die boven de overeengekomen basisondersteuning uitgaat, ontvangt die extra ondersteuning in de vorm van een (individueel dan wel groepsgewijs) ondersteuningsarrangement dat de school overeenkomt met de ouders van de leerling en eventueel andere betrokken externe partijen. De kosten die mogelijk gemoeid zijn met dit arrangement, zijn voor rekening van de school c.q. het schoolbestuur. Schoolbesturen ontvangen daarvoor een bijdrage vanuit het swv. Er is geen sprake van individuele ver- of toewijzingen door het swv Criteria De individuele scholen bepalen in individuele gevallen en uiteraard in overleg met ouders en leerling welke maatregelen en voorzieningen nodig zijn om een leerling met onderwijsbelemmeringen een passend plek binnen de eigen school te kunnen bieden waarop hij/zij onderwijssucces kan boeken; het geheel aan maatregelen en voorzieningen noemen wij een arrangement. De mogelijkheden en grenzen van iedere school aan extra voorzieningen zijn in het ondersteuningsprofiel vastgelegd; daar staat ook wat men verstaat onder basisondersteuning en wat onder extra ondersteuning. Een en ander is opgenomen binnen de visie van het swv en terug te vinden binnen de afspraken die er binnen het swv zijn gemaakt Toewijzing middelen Daarnaast is er afgesproken dat de middelen die het swv ontvangt, na afroming van de bureaukosten 12, worden doorgesluisd naar de scholen. Dit vanuit de visie dat passend onderwijs in eerste instantie in de reguliere school door reguliere leerkrachten vorm dient te krijgen. Bovendien is de insteek dat de middelen daar terecht moeten komen waar de meeste onderwijsbelemmeringen zich voordoen 13. Scholen hoeven dus geen aanvraag voor één of meerdere arrangementen in te dienen bij het swv. Zij hebben afhankelijk van de zwaarte van de problematiek op hun scholen middelen om deze arrangementen voor leerlingen vorm te geven. 12 Onder bureaukosten vallen de onkosten die gemoeid zijn met het in stand houden van het bureau, d.w.z. salariskosten, huur van de ruimte, inhuur financiële ondersteuning, onkosten RVC en TLV etc. 13 Zie voor een onderbouwing het ALV-stuk van Daarin wordt ook verwezen naar empirisch onderzoek van NJI en Kohnstamminstituut. 11

12 Op basis van empirisch onderzoek en na uitvoerige discussie door de leden heeft het swv besloten dat de verdeling van de middelen zal gaan op basis van een verdeelsleutel die rekening houdt met de verschillen tussen schoolsoorten qua zwaarte van de leerlingenproblematiek. In het ondersteuningsplan staat daarover: Tijdens de algemene ledenvergadering van is de verdeelsleutel van de middelen vastgesteld. De schoolbesturen ontvangen, op basis van onderstaande gewichten per leerling (telling 1-10), de middelen passend onderwijs. Vmbo-b/k: 3 Vmbo-g/t: 2 Havo/vwo: Verantwoording De besteding van de middelen van het swv, de bereikte resultaten en effecten worden gedetailleerd geregistreerd en verantwoord. Het geld is bedoeld om leerlingen een zo passend mogelijke onderwijsplek te bieden. Het moet dan ook worden besteed aan activiteiten die dit (aantoonbaar) proberen te realiseren. Daarom is binnen het swv afgesproken dat er gemonitord zal worden. Jaarlijks zullen de ontwikkelde formulieren (bijlagen) worden ingevuld. Schoolbesturen zijn daarmee verplicht aan te geven waar de middelen aan zijn besteed en wat voor resultaten men heeft behaald. De hieruit verzamelde gegevens worden vervolgens in het bestuur en de ALV besproken. Zo zal er een beeld ontstaan per school, per schoolbestuur en het gehele swv. Afhankelijk hiervan kan dan gezien worden of het swv op koers ligt en de beschikbare gelden op een adequate manier verdeeld worden of dat bijsturing noodzakelijk wordt geacht. Leerwegondersteunend en praktijkonderwijs bij het swv Inleiding. In het regeerakkoord is aangekondigd dat ook leerwegondersteunend onderwijs (lwoo) en praktijkonderwijs (pro) onder de verantwoordelijkheid van de swv s voortgezet onderwijs gaan vallen. Het invoeringsproces dat hiermee gemoeid is bestaat uit 3 stappen: - 1 januari 2016: inpassing lwoo en pro in passend onderwijs. - 1 augustus 2018: loslaten criteria lwoo en pro en lwoo-licenties voor scholen. Dit wetsvoorstel wordt voorbereid. - in 2016: besluit over verevening budgetten van lwoo en pro. Als wordt besloten tot een verevening, wordt na 2016 een wetsvoorstel voorbereid. Met de invoering van de wet krijgen de samenwerkingsverbanden de verantwoordelijkheid voor de toewijzing en bekostiging van lwoo en pro. Daarmee worden zij verantwoordelijk voor alle vormen van onderwijsondersteuning die leerlingen in de klas nodig hebben, zodat ze goed kunnen afwegen welke ondersteuning het beste bij een leerling past. Het voorstel is om de wet op 1 augustus 2015 in te laten gaan. Vanaf dat moment moeten de samenwerkingsverbanden zich voorbereiden op de toewijzing van lwoo en pro. Dit doen zij door hun ondersteuningsplan aan te passen. Per 1 januari 2016 worden samenwerkingsverbanden vervolgens verantwoordelijk voor het toewijzen van de ondersteuning voor lwoo en pro en de bijbehorende budgetten. 12

13 De Huidige werkwijze binnen swv VO Zuidoost Utrecht in hoofdlijnen: - De basisschool bespreekt het schooladvies met de ouders. Leerlingen worden door ouders aangemeld bij een school met lwoo (VMBO) of pro. - De vo-school vraagt informatie op bij de verwijzende basisschool (onderwijskundig rapport leerachterstanden, IQ, ondersteuningsbehoefte, onderzoeksverslagen enz.). De scholen voor (speciaal) basisonderwijs voeren daarvoor de gegevens van deze leerlingen in het digitale ZorgAanmeldFormulier (ZAF) van Onderwijs Transparant (OT). - De vo-school stelt vervolgens een aanvraag lwoo of pro op en verzendt dit via OT naar de ambtelijke secretaris van de Permanente Commissie Leerlingenzorg (PCL). - De ambtelijk secretaris controleert of de aanvraag voldoet aan de criteria 14 en stelt t.b.v. de PCL een samenvatting en een voorlopig preadvies op. - De PCL, bespreekt de aanvraag (veelal digitaal). Indien de PCL akkoord gaat met de aanvraag stuurt de ambtelijk secretaris de aanvraag door naar de RVC. Indien de PCL niet akkoord gaat vindt er overleg plaats met de aanvragende school. Dit kan leiden tot een aanpassing, het intrekken of het onaangepast doorsturen van de aanvraag naar de RVC. - De RVC bepaalt uiteindelijk of er een beschikking lwoo of pro wordt afgegeven De pro-beschikking is noodzakelijk om de leerling in te kunnen schrijven, voor het VMBO met lwoo is dit niet het geval. - De scholen ontvangen de bijbehorende middelen 16 rechtsreeks via DUO, het swv heeft daar geen invloed of zicht op. De scholen zijn zelf verantwoordelijk voor de inrichting van het onderwijs m.b.v. de ontvangen middelen. Aanvullende informatie: - Er wordt gewerkt met een digitaal aanmeldsysteem bekend onder de naam Onderwijs Transparant. In dit systeem is een koppeling tot stand gebracht met de scholen uit diverse swv s in de regio Utrecht. Door deze koppeling kan digitale gegevensoverdracht plaats vinden tussen de deelnemende scholen (basis en voortgezet) binnen deze SWV-en. - Het swv betaalt jaarlijks de licentiekosten plus de eventuele onkosten die met aanpassingen gemoeid zijn. - Daarnaast wordt er jaarlijks een digitale folder t.b.v. POVO 17 vanuit de swv-middelen betaald. Personele inzet: - De ambtelijk secretaris heeft de afgelopen jaren een aanstelling van 0,7 fte gehad voor deze taak. - Voor het beantwoorden van (technische)vragen, zowel vanuit het basisonderwijs al het voortgezet onderwijs, is een helpdesk functionaris aangesteld voor 240 klokuur per jaar. - De gz-psycholoog wordt op contactbasis ingehuurd. - De directeur van het swv kent een beperkte inzet i.v.m. het mede beoordelen van de aanvragen en het voorzitten van de PCL bijeenkomsten Cijfers LWOO/pro 14 Criteria zijn opgenomen als bijlage. 15 Er wordt gewerkt met de z.g. slagboomdiagnostiek. Voldoet de leerling aan de criteria dan wordt de beschikking afgeven. Voldoet de leerling hier niet aan dan wordt er afgewezen. 16 Bedragen: rond de 4000, - per leerling. 17 POVO = aansluiting Primair Onderwijs, Voortgezet Onderwijs 13

14 In onderstaande tabel staat het aantal leerlingen binnen het lwoo, het pro, het vso en met een rugzak zowel binnen het swv als de landelijk bezetting 18 lwoo pro rugzakken Vso totaal 19 Zuidoost ,80% 703 lln. 1,67% 202 lln. 1,28% 4,11% Zuidoost ,85% 720 lln. 1,62% 199 lln. 1,39% 3,90% Zuidoost ,85% 735 lln. 1,59% 200 lln. 1,38% 3,84% lwoo pro landelijk ,61% 2,80% 1,86% 3,45% landelijk ,71% 2,84% 1,93% 3,51% landelijk ,61% 2,92% 1,95% 3,60% Uit de voorgaande tabel valt op te maken dat: - de regio Zuidoost een beduidend lager percentage lwoo, pro en rugzakken heeft dan dat het landelijk beeld laat zien. - we een hoger percentage deelname vso hebben in de regio dan dat landelijk het geval is. In hoeverre hier sprake is van communicerende vaten zal wellicht de komende jaren blijken Financiën gemoeid met LWOO en pro. Volgens de berekening via het model van bureau Infinite ontvangt het swv aan inkomsten in 2016: - Totale inkomsten (zware en lichte ondersteuning): Inkomsten (lichte ondersteuning) lwoo ± (= 25% van het totale budget). - Inkomsten (lichte ondersteuning pro) ± (= 7% van het totale budget). D.w.z. dat grofweg 1/3 van de inkomsten van het swv 20 gerelateerd is aan het aantal leerlingen binnen LWOO en pro. Voorlopig is er geen sprake van verevening. In 2016 neemt het ministerie daarover een besluit. Verevening zou gunstig zijn voor het swv omdat het verwijspercentage binnen het swv aanmerkelijk lager ligt dan het landelijk cijfer. Stijgt het aantal deelnemers lwoo of pro binnen ons swv dan zakt het bedrag per leerling; zakt het aantal deelnemers dan stijgt het bedrag per leerling. Gezien de ontwikkelingen van de afgelopen jaren ligt het niet in de lijn der verwachtingen dat het percentage leerlingen binnen lwoo en/of pro de komende jaren erg zal wijzigen. Dat zou betekenen dat de scholen een vergelijkbaar bedrag per leerling zullen ontvangen. Het is overigens wel denkbaar dat het aantal leerlingen binnen het lwoo (beperkt) zal stijgen doordat er wat minder leerlingen naar het vso zullen doorstromen. Daarmee zou het swv meer richting de landelijke cijfers toegroeien (hoger percentage lwoo tegen een lager percentage vso). Maar dat is slechts gissen een dus zeker geen hard gegeven Opting out Het bestuur van Groenhorst (Aeres groep) heeft aangegeven niet akkoord te gaan met opting out. Opting out wil zeggen dat het swv per eigen criteria voor de toewijzing van lwoo en of pro 18 Deze gegevens zijn overgenomen van de site van passend onderwijs. SWV informatie juni Het betreft een optelling van (bekostigings)categorieën 1,2 en 3, d.w.z. de voormalige cluster 3 en DUO houdt deze bedragen overigens ook weer in van het swv om dit vervolgens weer door te storten naar de scholen, waardoor deze bekostiging ontvangen om de lwoo en pro plaatsen te bekostigen 14

15 hanteert. Dat mag mits alle schoolbesturen van het swv daarmee in stemmen. In ons geval is dit, vanwege het standpunt van Aeres, dus geen punt van discussie meer. Op termijn, per , ligt die besluitvorming naar alle waarschijnlijkheid weer open en dan gelden de besluitregels van het swv Werkwijze Gezien het feit dat: - de vo-scholen gewend zijn geraakt om de aanmeldingen voor lwoo en pro (m.b.v. OT) bij de PCL in te dienen. - de afgelopen jaren de PCL pre-adviezen opstelde t.b.v. de RVC. - deze pre-adviezen en de daadwerkelijke lwoo en pro beschikkingen nauwelijks afweken (jaarverslag swv 2013: 241 beschikkingen ingediend, 240 afgegeven)). - de keus van opting out uitgesloten is. - het te verwachten is dat er nog meer landelijke informatie (en wetgeving) zal volgen. Zal: de werkwijze binnen swv vo Zuidoost Utrecht voor de aanmeldingen lwoo en pro voor de schooljaren en niet worden gewijzigd. Dat betekent voor de scholen (zowel aanleverende basisscholen als ontvangende vo-scholen) geen verandering in het bekende proces; voor de PCL betekent dit wel een (beperkte) aanpassing in de werkprocessen. In kan dan de discussie gevoerd worden of het swv de landelijke criteria wil loslaten en wellicht daarmee ook de slagboomdiagnostiek. Daarbij zijn verschillende opties denkbaar. Bovendien kan er dan ook gesproken worden en standpunten ingenomen over de consequenties van het loslaten van LWOO-licenties voor VMBO-scholen Bijlagen: Aanvraag toelaatbaarheidsverklaring Advies 1 e deskundige Handtekeningblad inclusief advies 2 e deskundige Toelaatbaarheidsverklaring Besluit negatief Notie monitoring inclusief formulieren Criteria toelating lwoo en pro Overzicht AB-middelen van 2013 t/m 2017 Samenvatting wetsvoorstel lwoo en pro 15