RICHTLIJN ELEKTROTECHNISCHE BEDRIJFSVOERING BIJ ELEKTROTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN AAN RIOOL- EN DRUKRIOLERINGSGEMALEN. Versie: 01

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RICHTLIJN ELEKTROTECHNISCHE BEDRIJFSVOERING BIJ ELEKTROTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN AAN RIOOL- EN DRUKRIOLERINGSGEMALEN. Versie: 01"

Transcriptie

1 RICHTLIJN ELEKTROTECHNISCHE BEDRIJFSVOERING BIJ ELEKTROTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN AAN RIOOL- EN DRUKRIOLERINGSGEMALEN Versie: 01 Datum: 23 februari 2015 Auteur: L. van Wallenburg 1

2 RICHTLIJN ELEKTROTECHNISCHE BEDRIJFSVOERING BIJ ELEKTROTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN AAN RIOOL- EN DRUKRIOLERINGSGEMALEN Voorwoord De veiligheid van elektrotechnische werkzaamheden aan riool- en drukrioleringsgemalen verdient speciale aandacht. Uiteraard is NEN 3140 Bedrijfsvoering van elektrische installaties Laagspanning onverkort van toepassing. Daarnaast zijn er een aantal specifieke gevaren die aandacht verdienen: - De installaties zijn opgesteld in de buitenlucht wat kan leiden tot ongunstige werkomstandigheden. - De installaties worden meestal gevoed door een stelsel van kabels die wel centraal maar niet lokaal afgeschakeld kunnen worden. - Voldoende onderrichte personen zijn vaak maar beperkt opgeleid en staan soms ook onder tijdsdruk bij urgente storingen. Dit document tracht een richtlijn te geven voor veilig uitvoeren van elektrotechnische werkzaamheden aan riool- en drukrioleringsgemalen met benoemen van specifieke onderdelen van deze installaties en de daarbij behorende specifieke gevaren. De auteur L. van Wallenburg De auteur Is werk- en installatieverantwoordelijke. Heeft 40 jaar ervaring in de elektrotechniek en elektronica. Is erkend elektrotechnisch installateur. Is paneelbouwer en apparatenbouwer. Heeft 30 jaar ervaring met elektrotechnische werkzaamheden aan riool- en drukrioleringsgemalen. 2

3 RICHTLIJN ELEKTROTECHNISCHE BEDRIJFSVOERING BIJ ELEKTROTECHNISCHE WERKZAAMHEDEN AAN RIOOL- EN DRUKRIOLERINGSGEMALEN Inhoud pagina 1. Onderwerp en toepassingsgebied Normatieve verwijzingen Afscherming Termen en definities Installaties en onderdelen Personen die aan installaties werken Werkmethoden Aanwijzing van personen Organisatie Bedrijfsvoeringprocedures Bedieningshandelingen Functionele inspectie Werkprocedures Algemeen Spanningsloos werken Onder spanning werken Werken op veilige afstand Onderhoudsprocedures Algemeen Personeel Reparatiewerkzaamheden Vervangingen Tijdelijke onderbrekingen Beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden Bevoegdheden van personen Specifieke gevaren Afbeeldingen Schema s Bijlage omgevingsfactoren Bijlage ontladen van distributiekabels Bijlage voorbeeld van aanwijzingsbrief

4 1. Onderwerp en toepassingsgebied: Dit document geeft een richtlijn voor veilige elektrotechnische bedrijfsvoering bij werkzaamheden aan riool- en drukrioleringsgemalen. Onder werkzaamheden wordt verstaan aanleg, preventief onderhoud, correctief onderhoud, inspectie, en beproeving. N.B. onder correctief onderhoud valt ook het oplossen van storingen. 2. Normatieve verwijzingen: Van toepassing zijn de normen NEN1010 en NEN Afscherming: Deze richtlijn houdt geen rekening met een eventuele afscherming van actieve delen bij geopend deksel van de apparatuurkast. Paneelbouwers besteden aandacht aan afscherming van actieve delen bij geopende apparatuurkast. Dat neemt niet weg dat bij ongunstige omgevingsfactoren als opstelling van kasten in de buitenlucht, slechte weersomstandigheden (regen, sneeuw) de afscherming in de praktijk slechts een beperkt veiligheidsniveau kan geven. Ook een afscherming IP 2X bescherming tegen indringen van voorwerpen groter dan 12,5 mm, zoals deze al vele jaren wordt toegepast door paneelbouwers, geeft bij ongunstige omgevingsfactoren slechts weinig bescherming omdat bij een eventueel nat of vochtig worden bij regeninslag er weinig bescherming meer overblijft. In deze richtlijn wordt daarom voor afscherming uitgegaan van IP 00 (onbeschermd). 4

5 4. Termen en definities: 4.1 Installaties en onderdelen Rioolgemaal. Onder een rioolgemaal wordt verstaan een installatie voor het verpompen van afvalwater met een iets groter bemalingsgebied. Bijvoorbeeld t.b.v. een straat of wijk Drukrioleringsgemaal. Onder een drukrioleringsgemaal wordt verstaan een installatie voor het verpompen van afvalwater met een klein bemalingsgebied. Bijvoorbeeld een woning of enkele woningen Voedingskabel. Onder de voedingskabel wordt verstaan de kabel van het nutsbedrijf die de stand-alone installatie, de moederkast of de voedingskast van elektrische energie voorziet Distributiekabels. Onder de distributiekabels wordt verstaan het netwerk van kabels ten behoeve van meerdere rioolgemalen of drukrioleringsgemalen die vanaf een moederkast of een voedingskast worden gevoed Pompkabel. Onder pompkabel wordt verstaan een kabel die een pomp van elektrische energie voorziet Stuurstroomkabel. Onder stuurstroomkabel wordt verstaan een kabel waarop een spanning niet hoger dan 24V AC of DC is aangesloten en die bijvoorbeeld dient om het signaal van een niveausensor of vlotterschakelaar door te geven Hoofdschakelaar. Onder hoofdschakelaar wordt verstaan een schakelaar die de spanning in alle polen en fasen uitschakelt Stand-alone installatie. Onder stand-alone installatie wordt verstaan een installatie bestaande uit 1 riool- of drukrioleringsgemaal aangesloten op een voedingskabel waarop verder geen andere riool- of drukrioleringsgemalen zijn aangesloten Moederkast. Onder moederkast wordt verstaan een riool- of drukrioleringsgemaal waarbij via 1 of meerdere distributiekabels 1 of meerdere andere riool- of drukrioleringsgemalen van energie worden voorzien Voedingskast. Onder voedingskast wordt verstaan een kast zonder eigen pompinstallatie maar waarbij via 1 of meerdere distributiekabels riool- of drukrioleringsgemalen van energie worden voorzien. 5

6 Dochterkast. Onder dochterkast wordt verstaan een riool- of drukrioleringsgemaal dat via een distributiekabel vanaf een moederkast of voedingskast van energie wordt voorzien Klemmenstrook. Onder klemmenstrook wordt verstaan een stelsel van aansluitklemmen bedoeld voor doorverbinding en aftakking van distributiekabels Niet af te schakelen actief deel. Onder niet af te schakelen actief deel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en niet afgeschakeld kan worden met een hoofdschakelaar. Voorbeeld: De voedingskabel van het Nutsbedrijf en de aansluitingen daarvan Actief distributiedeel. Onder actief distributiedeel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en waaronder wordt verstaan 1 of meerdere distributiekabels aangesloten op een moederkast en de aansluitingen en aftakkingen daarvan inclusief de klemmenstrook. Een actief distributiedeel kan worden afgeschakeld met de hoofdschakelaar in de moederkast Actief lokaal deel. Onder een actief lokaal deel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en ter plaatse met een hoofdschakelaar af te schakelen is. 6

7 4.2 Personen die aan installaties werken Werkverantwoordelijke. Onder werkverantwoordelijke wordt verstaan de persoon die direct verantwoordelijk is voor de veiligheid van de werkzaamheden. De werkverantwoordelijke heeft ten minste middelbaar elektrotechnisch niveau (technicus, installateur of vergelijkbaar) wat blijkt uit een vakdiploma afgegeven in Nederland of in een van de andere EU lidstaten Installatieverantwoordelijke. Onder installatieverantwoordelijke wordt verstaan de persoon die direct verantwoordelijk is voor de veilige bedrijfsvoering van de installaties. De installatieverantwoordelijke heeft ten minste middelbaar elektrotechnisch niveau (technicus, installateur of vergelijkbaar) wat blijkt uit een vakdiploma afgegeven in Nederland of in een van de andere EU lidstaten Vakbekwaam persoon. Onder een vakbekwaam persoon wordt verstaan een persoon die door opleiding en ervaring in staat is gevaren die door elektriciteit kunnen worden veroorzaakt te onderkennen en te voorkomen. De vakbekwaam persoon heeft lager of middelbaar elektrotechnisch niveau (monteur, eerste monteur of vergelijkbaar) wat blijkt uit een vakdiploma afgegeven in Nederland of in een van de andere EU lidstaten. Een technicus, installateur genoemd bij werkverantwoordelijke en installatieverantwoordelijke is tevens een vakbekwaam persoon. Een vakbekwaam persoon dient te beschikken over elektrotechnische vakkennis; Heeft ervaring met elektrotechnische werkzaamheden; Heeft inzicht in de installatie waaraan moet worden gewerkt; Heeft inzicht in mogelijke gevaren tijdens de werkzaamheden en de in acht te nemen voorzorgsmaatregelen; Heeft de vaardigheid om te allen tijde te onderkennen of het veilig is om de werkzaamheden voort te zetten Voldoende onderricht persoon. Onder een voldoende onderricht persoon wordt verstaan een persoon die door training en instructie bepaalde werkzaamheden veilig kan uitvoeren Leek. Onder een leek wordt verstaan een persoon die geen installatieverantwoordelijke, werkverantwoordelijke, vakbekwaam persoon of voldoende onderricht persoon is. Een leek mag het werkterrein niet betreden en geen handelingen of werkzaamheden verrichten gezien mogelijk gevaar voor letsel bij starten van pompen en/of gevaar door elektriciteit op het werkterrein. 7

8 4.3 Werkmethoden Onder spanning werken. Hieronder wordt verstaan alle werkzaamheden waarbij een persoon actieve delen kan aanraken Afschakelen. Onder afschakelen wordt verstaan spanningsloos maken van een installatie Spanningsloos werken. Onder spanningsloos werken wordt verstaan werken aan een afgeschakelde installatie waarbij de spanningswaarde (vrijwel) 0 V is, dat wil zeggen zonder aanwezige spanning en/of lading. 8

9 5. Aanwijzing van personen: De volgende personen moeten schriftelijk worden aangewezen door of namens de hoogste verantwoordelijke in de organisatie voor naleving van de Arbeidsomstandighedenwet: de installatieverantwoordelijke; de werkverantwoordelijke; de vakbekwame persoon; de voldoende onderrichte persoon. Bovengenoemde personen kunnen tot het personeel van de eigen organisatie of een andere organisatie behoren. De werkverantwoordelijke en de installatieverantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn. De aanwijzing moet schriftelijk geschieden. Het is niet voldoende om met een formulier de aanwijzing te regelen. De persoon die aanwijst moet ervan overtuigd zijn dat de persoon die wordt aangewezen aan de voorwaarden voldoet. Ook de persoon die wordt aangewezen moet ervan overtuigd zijn dat hij aan de voorwaarden voldoet en dat hij de noodzakelijke bevoegdheden en middelen ter beschikking heeft gekregen. Het aanwijzingsdocument bevat ten minste de volgende punten: a) de naam en de geboortedatum of het personeelsnummer van de persoon; b) de functie van de persoon binnen het bedrijf en de afdeling; c) de ingangsdatum en eventueel de einddatum van de aanwijzing; d) als wat de persoon wordt aangewezen; e) voor welke installatie(s) of delen van installatie(s) de persoon wordt aangewezen; f) welke werkzaamheden de persoon mag uitvoeren; g) in welke ruimte(n) de persoon de werkzaamheden mag uitvoeren; h) welke verantwoordelijkheden en bevoegdheden de persoon krijgt; i) over welke gereedschappen, hulpmiddelen en (persoonlijke) beschermingsmiddelen de persoon de beschikking heeft; j) de plaats en datum van de aanwijzing; k) de naam en de functie van de persoon die aanwijst; l) de handtekening van de persoon die aanwijst en de handtekening van de persoon die wordt aangewezen. 9

10 6. Organisatie: Alle elektrische installaties behorende bij riool- en drukrioleringsgemalen moeten onder verantwoordelijkheid van een installatieverantwoordelijke worden geplaatst. De installatieverantwoordelijke kan tot het personeel van de eigen organisatie of een andere organisatie behoren. De installatieverantwoordelijke is een natuurlijke persoon of een rechtspersoon. Als er sprake is van een rechtspersoon moet altijd vastliggen welke medewerker in dienst van deze rechtspersoon de installatieverantwoordelijke is. De elektrische veiligheid bij alle werkzaamheden moet onder verantwoordelijkheid van één natuurlijke persoon worden geplaatst, de werkverantwoordelijke. De werkverantwoordelijke kan tot het personeel van de eigen organisatie of een andere organisatie behoren. De installatieverantwoordelijke en de werkverantwoordelijke moeten beiden vooraf instemmen met de voorbereiding en de uitvoering van werkzaamheden. De werkverantwoordelijke en de installatieverantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn. Iedereen die er om veiligheidsredenen bezwaar tegen heeft om een opdracht uit te voeren, moet de opdracht weigeren. Als tijdens de uitvoering blijkt dat de werkzaamheden niet veilig kunnen worden uitgevoerd, moet de uitvoering worden onderbroken. Weigering of onderbreking moet direct kenbaar worden gemaakt aan de werkverantwoordelijke. De opdracht mag pas worden hervat nadat de noodzakelijke maatregelen zijn genomen. De installatieverantwoordelijke moet bepalen of de elektrische installatie veilig kan worden gebruikt. Voor installaties of delen van installaties die vanwege de veiligheid niet mogen worden gebruikt, moet zijn gewaarborgd dat ze niet onbedoeld in bedrijf kunnen worden genomen. De vastlegging van de beoordeling van de elektrische risico's en van de bedrijfsvoering moet worden bewaard zolang deze van belang is voor de veiligheid. Voor zich steeds herhalende gelijke werkzaamheden met gelijke risico's mag schriftelijk een algemene procedure worden vastgelegd. Deze procedure moet door alle betrokkenen worden begrepen en nagekomen. De elektrische veiligheidsmaatregelen, zoals getroffen voor de oorspronkelijke elektrische installatie, moeten ten minste in stand worden gehouden. Als aan een installatie gebreken worden waargenomen waardoor gevaar bestaat, moet de installatieverantwoordelijke onmiddellijk worden geïnformeerd. Maatregelen tot opheffing van die gebreken moeten onmiddellijk worden genomen. Als de bedrijfstoestand deze maatregelen niet onmiddellijk toelaat, kan het gevaar tijdelijk worden beperkt. Voorbeelden van tijdelijke maatregelen om gevaren te beperken zijn: het ontoegankelijk maken; het onder ononderbroken toezicht plaatsen; het aanbrengen van hindernissen, zoals markeringslinten en -kettingen; het beperken van het gebruik; het aanbrengen van waarschuwingsborden. 10

11 Communicatie omvat elke wijze van overdracht van informatie naar personen. Overdracht van informatie kan op de volgende wijzen plaatsvinden: mondeling; schriftelijk; visueel. Alle informatie die nodig is voor een veilige bedrijfsvoering moet zijn overgebracht. Als bij communiceren technische hulpmiddelen worden gebruikt moet vaststaan dat de communicatie betrouwbaar is en dat er geen misverstanden kunnen ontstaan. Alle informatie moet zijn voorzien van de naam van de persoon die de informatie verschaft. Ter voorkoming van letsel door andere dan elektrische gevaren moeten voorzorgsmaatregelen zijn getroffen. Voorbeelden van andere dan elektrische gevaren zijn: mechanische gevaren (bijvoorbeeld door draaiende machines); fysische gevaren (bijvoorbeeld door systemen onder druk); persoonlijke gevaren (bijvoorbeeld de kans op vallen). Gereedschappen, hulpmiddelen en (persoonlijke) beschermingsmiddelen moeten voldoen aan de internationale, Europese of nationale normen. Gereedschappen, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen moeten worden gebruikt volgens de bijbehorende gebruiksaanwijzing. De gebruiksaanwijzing moet in het Nederlands zijn. Voor gereedschappen, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen gelden de volgende voorwaarden: ze moeten geschikt zijn voor het doel waarvoor ze worden gebruikt; ze moeten op de juiste wijze worden gebruikt; ze moeten goed worden onderhouden; ze moeten goed worden opgeborgen. Informatie over de elektrische installatie moet actueel en beschikbaar zijn. Voorbeelden van actuele informatie zijn: schema s; tekeningen; montage-instructies; gebruiksaanwijzingen; bedieningshandleidingen. Waar noodzakelijk moeten er waarschuwingsborden worden geplaatst. Waarschuwingsborden moeten voldoen aan de internationale, Europese of nationale normen. 11

12 7. Bedrijfsvoeringprocedures: 7.1 Bedieningshandelingen. Door een bedieningshandeling wordt de toestand van een elektrische installatie gewijzigd. Er bestaan twee soorten bedieningshandelingen: a) wijziging van de toestand van een elektrische installatie: voor het in- en uit gebruik nemen, om materieel aan te sluiten of los te nemen, als dat zonder risico kan. b) uitschakelen of opnieuw inschakelen van installaties voor de uitvoering van werkzaamheden. 7.2 Functionele inspectie Metingen: Onder metingen worden alle activiteiten begrepen die nodig zijn om elektrische waarden te bepalen. Metingen moeten worden uitgevoerd door: installatieverantwoordelijken, werkverantwoordelijken, vakbekwame personen, voldoende onderrichte personen uitsluitend onder toezicht van een vakbekwaam persoon. Voor het meten moeten geschikte en veilige meetinstrumenten worden gebruikt. De meetinstrumenten moeten worden gecontroleerd vóór het gebruik en waar relevant na het gebruik. Meetinstrumenten moeten voorzieningen hebben om gevaren bij verkeerde bediening of verkeerde aansluiting te voorkomen. Bij aanrakingsgevaar of kortsluitgevaar moeten voorzorgsmaatregelen worden genomen en beschermingsmiddelen worden gebruikt. Bij meten zijn de regels voor spanningsloos werken, onder spanning werken of werken op veilige afstand van toepassing. Of meten moet worden beschouwd als werkzaamheden onder spanning is afhankelijk van het gebruikte meetinstrument en de situatie ter plaatse. Denk hierbij ook aan kortsluitgevaar Beproeving: Beproeving omvat het controleren van de veilige bedrijfsvoering van een elektrische installatie. Hieronder vallen onder meer: de elektrische, mechanische en thermische toestand; de beschermingsvoorzieningen; de veiligheidsketens. Beproevingen kunnen ook metingen omvatten. Beproevingen moeten worden uitgevoerd door: installatieverantwoordelijken, werkverantwoordelijken, vakbekwame personen, voldoende onderrichte personen uitsluitend onder toezicht van een vakbekwaam persoon. De beproeving van een installatie die spanningsloos is moet worden uitgevoerd volgens de regels van spanningsloos werken. Als aardings- en kortsluitgarnituren worden verwijderd, moet worden voorkomen: dat de installatie vanuit een bron opnieuw onder spanning komt; dat aanrakingsgevaar ontstaat. Bij een beproeving onder normale bedrijfscondities gelden de eisen voor: spanningsloos werken; op veilige afstand werken; onder spanning werken. 12

13 Bij een beproeving met een externe voedingsbron moeten maatregelen worden genomen zodat: de installatie is gescheiden van elke mogelijke normale voedingsbron; de installatie niet opnieuw onder spanning kan komen door een andere voedingsbron; de installatie geen gevaar oplevert; de elektrische scheiding voldoende is voor de beproevingsspanning aan de ene zijde en gelijktijdig de bedrijfsspanning aan de andere zijde Inspectie Het doel van inspectie is te bepalen of een elektrische installatie voldoet aan de technische voorschriften en veiligheidsvoorschriften, zoals omschreven in de van toepassing zijnde normen. Nieuwe elektrische installaties evenals wijzigingen en uitbreidingen van bestaande installaties moeten worden geïnspecteerd voordat deze in bedrijf worden genomen. Elektrische installaties en moeten met een passende regelmaat worden geïnspecteerd. Het doel van regelmatige inspecties is gebreken te ontdekken die een veilige bedrijfsvoering kunnen belemmeren. Bij inspectie moet ten minste worden uitgegaan van de veiligheidsbepalingen die van kracht waren bij de aanleg van de installatie. De inspectie moet inhouden: visuele inspectie meting en/of beproeving Voor een gestructureerde en reproduceerbare uitvoering van de inspectie wordt aanbevolen gebruik te maken van inspectielijsten of meetprotocollen, in welke vorm dan ook. Inspecties moeten worden uitgevoerd aan de hand van elektrotechnische tekeningen en specificaties. De installatieverantwoordelijke kan bepalen dat de inspecties zonder tekeningen en specificaties kunnen worden uitgevoerd, bijvoorbeeld bij eenvoudige en overzichtelijke installaties. Bij gebreken die een onmiddellijk gevaar vormen, moeten: de installaties met dergelijke gebreken onmiddellijk uit bedrijf worden genomen en bovendien worden beveiligd tegen opnieuw inschakelen of de gebreken onmiddellijk worden hersteld. Het onmiddellijke gevaar kan ook op andere wijze tijdelijk worden weggenomen. Concrete afspraken moeten worden gemaakt wanneer het herstel zal plaatsvinden. Inspecties van installaties moeten worden uitgevoerd door ten minste vakbekwame personen die deskundig zijn in het inspecteren van gelijksoortige installaties. Inspecties moeten worden uitgevoerd met geschikte gereedschappen, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen waardoor gevaar wordt voorkomen, rekening houdend met de gevaren van ongeïsoleerde actieve delen. De resultaten van een inspectie moeten worden vastgelegd en passende maatregelen moeten worden genomen. Bij de visuele inspectie van een installatie wordt nagegaan of: a) de noodzakelijke tekeningen beschikbaar zijn en de juiste informatie vermeld is; b) de verschillende (installatie)delen eenduidig herkenbaar zijn; c) de eventueel aanwezige beschadigingen geen gevaar veroorzaken; d) het elektrisch materieel ten minste in overeenstemming is met de installatie-eisen; e) de verbindingen van de zichtbare beschermingsleidingen in orde zijn; f) de juiste beveiligingstoestellen aanwezig zijn en juist zijn ingesteld; g) de veiligheidsketens in orde zijn; h) de aanwezige meetinstrumenten, signaallampen en dergelijke functioneren. 13

14 Bij de inspectie door meting en beproeving van een installatie wordt nagegaan of wordt voldaan aan de eisen met betrekking tot: a) de beschermingsleidingen en hun verbindingen; b) de circuitimpedanties van het stroomstelsel; c) de aardverspreidingsweerstand van aardelektroden; d) de isolatieweerstand van elk gedeelte van de installatie; e) de veilige scheiding van stroomketens; f) de goede werking van aardlekbeveiligingen; g) de goede werking van schakelende beveiligingstoestellen tegen overstroom; h) de goede werking van beveiligingstoestellen tegen te hoge temperatuur; i) de goede werking van de veiligheidsketens; j) de deugdelijkheid van de verbindingen. Bij de metingen en beproevingen volgens gelden de volgende criteria: a) Het ononderbroken zijn van de beschermingsleidingen en hun verbindingen moet worden gemeten met: 1) een meting van de circuitimpedantie fase-aarde of 2) een meting van alle afzonderlijke beschermingsleidingen met een meetstroom groter dan of gelijk aan 0,2 A. b) De isolatieweerstand van elk gedeelte van de installatie en de veilige scheiding van de stroomketens moet worden gemeten met een open gelijkspanning die groter is dan of gelijk is aan de nominale waarde van de hoogste bedrijfsspanning. c) De deugdelijkheid van verbindingen moet worden gemeten met: 1) een meting van de circuitimpedantie of 2) een doorstroommeting van de verbindingen. De aardverspreidingsweerstand van aardelektroden wordt gemeten met wisselspanning. De getalwaarde van de isolatieweerstand in Ω moet ten minste gelijk zijn aan het duizendvoud van de getalwaarde van de nominale spanning in V. Door meting moet worden vastgesteld dat de aanspreekstroom en -tijd van aardlekbeveiligingen de toegekende waarden niet overschrijden. De goede werking van de testknop mag pas na de metingen worden gecontroleerd. Door meting moet worden vastgesteld dat de uitschakelkarakteristiek van schakelende beveiligingstoestellen tegen overstroom geen afwijking heeft groter dan de waarde waarbij het risico onaanvaardbaar wordt. De waarde moet worden ontleend aan de gegevens van de fabrikant of aan normen. Als geen gegevens beschikbaar zijn kan een afwijking kleiner dan 20 % worden geaccepteerd. In het algemeen mag in eindgroepen beveiligd met schakelende beveiligingstoestellen tegen overstroom met een nominale stroom van maximaal 63 A de meting achterwege blijven. Leg vast welke meetinstrumenten zijn gebruikt bij de metingen en de beproevingen. 14

15 8. Werkprocedures: 8.1 Algemeen Alle werkzaamheden moeten worden voorbereid door de installatieverantwoordelijke of de werkverantwoordelijke. Deze voorbereiding kan door de installatieverantwoordelijke of de werkverantwoordelijke worden gedelegeerd. Bij deze voorbereiding moet rekening worden gehouden met: de risico s die zijn verbonden aan de uitvoering van de werkzaamheden; de veiligheid van de installatie na de uitgevoerde werkzaamheden; de inspectie voor ingebruikname. de aard van de werkzaamheden; de plaats waar de werkzaamheden worden uitgevoerd; de te nemen veiligheidsmaatregelen; de gevolgen voor de elektrische installatie. De persoon die de werkzaamheden uitvoert moet daarvoor zijn aangewezen. Elke persoon die voor de uitvoering van de werkzaamheden niet is aangewezen moet onder toezicht van een daartoe aangewezen persoon staan. Bij werkprocedures wordt onderscheid gemaakt in: spanningsloos werken; werken op veilige afstand; onder spanning werken. Deze werkprocedures zijn gebaseerd op het beschermen tegen directe aanraking, kortsluiting en vlambogen. Als niet geheel kan worden voldaan aan de eisen van spanningsloos werken, moeten de eisen van onder spanning werken in acht worden genomen. Bij de werkzaamheden moet zijn gezorgd voor het juiste isolatieniveau, bijvoorbeeld door het gebruik van vaste afschermende materialen of voldoende afstand in lucht. Hierbij moet rekening worden gehouden met de aard van de werkzaamheden. Met ongunstige weersomstandigheden moet rekening worden gehouden. 8.2 Spanningsloos werken Bij spanningsloos werken moet de werkplek duidelijk worden bepaald en moeten de volgende vijf essentiële eisen, in de aangegeven volgorde, worden aangehouden: 1) afschakelen; 2) beveiligen tegen opnieuw inschakelen; 3) controleren of de installatie spanningsloos is; 4) aarden en kortsluiten; 5) actieve delen afschermen Afschakelen De installatie waaraan wordt gewerkt, moet van alle voedingsbronnen zijn afgeschakeld. De nul moet ook worden afgeschakeld als de nul niet ongeveer aardpotentiaal behoudt. De nul heeft ongeveer aardpotentiaal als de spanning ten opzichte van aarde onder normale omstandigheden niet meer dan 12 V is Beveiligen tegen opnieuw inschakelen De hoofdschakelaar waarmede de installatie is afgeschakeld mag niet door onbevoegden opnieuw ingeschakeld kunnen worden. De kast of ruimte waarin de schakelaar zich bevindt dient daarom op slot te zijn. De hoofdschakelaar waarmede de installatie is afgeschakeld mag niet bij vergissing opnieuw ingeschakeld worden. 15

16 Bij de schakelaar dient daarom een waarschuwingstekst te worden geplaatst met de aanduiding: NIET SCHAKELEN, WORDT AAN GEWERKT Controleren of de installatie spanningsloos is Na afschakelen dient de spanningsloze toestand van de elektrische installatie worden vastgesteld. De elektrische installatie moet na de volledige afschakeling van de installatie spanningsloos zijn. Houd rekening met het ontladen van condensatoren, kabels en frequentieomvormers. Voor het vaststellen van de spanningsloze toestand mogen uitsluitend dubbelpolige spanningsaanwijzers worden gebruikt, die voldoen aan NEN-EN-IEC of gelijkwaardig zijn. De spanningsaanwijzers moeten onmiddelijk vóór en na het gebruik worden gecontroleerd op de goede werking. Na het spanningsloos maken van een kabel moet deze kabel op de werkplek worden geïdenficeerd. Het identificeren van de juiste kabel kan: door het volgen van de kabel vanaf de schakelaar of de scheider; aan de hand van tekeningen, kabelmerken, kabelgarnituren; door meting met behulp van kabelzoek- en selectieapparatuur Aarden en kortsluiten Als niet met zekerheid vaststaat dat alle delen van een installatie waaraan wordt gewerkt spanningsloos blijven, moeten de actieve delen kortsluitvast en betrouwbaar worden geaard en kortgesloten. Dat een installatie spanningsloos blijft, is niet zeker als: de installatie onoverzichtelijk is; een vreemde voeding mogelijk is; een leiding elektrisch beïnvloedbaar is. Bij aarden en kortsluiten moet eerst het aardpunt worden aangesloten en daarna de actieve delen. Aardingen en kortsluitingen moeten op of zo dicht mogelijk bij de werkplek worden aangebracht. Waar mogelijk moeten deze vanaf de werkplek zichtbaar zijn. Voordat geleiders bij werkzaamheden worden onderbroken of verbonden en daarbij gevaar bestaat op potentiaalverschillen, moeten maatregelen worden genomen, bijvoorbeeld door potentiaalvereffening en aarden. Dit kan ook nodig zijn bij werkzaamheden aan aardingssystemen. Als materieel voor aarding en kortsluiting tijdens metingen of beproevingen wordt verwijderd, moeten veiligheidsmaatregelen worden getroffen. OPMERKING Veiligheidsmaatregelen kunnen betrekking hebben op: het onverwacht onder spanning komen van delen van de installatie; de gevaren die verbonden zijn aan het loskoppelen van de aarding Actieve delen afschermen Als werkzaamheden worden uitgevoerd waarbij actieve delen een elektrisch gevaar kunnen opleveren moeten beschermingsvoorzieningen worden aangebracht Toestemming om met de werkzaamheden te beginnen Nadat de maatregelen zijn genomen mag de werkverantwoordelijke toestemming geven om met de werkzaamheden te beginnen. Voor gelijke, regelmatig voorkomende werkzaamheden, die onder dezelfde omstandigheden plaatsvinden, mag de werkverantwoordelijke een algemene toestemming geven om de werkzaamheden uit te voeren. De persoon die de werkzaamheden uitvoert moet zelf vooraf vaststellen dat aan de essentiële eisen is voldaan of moet hierover een mededeling hebben ontvangen van ten minste een vakbekwaam persoon. OPMERKING Elke werknemer heeft altijd het recht, op grond van de Arbeidsomstandighedenwet, te controleren of veilig kan worden gewerkt. 16

17 8.2.7 Inschakelen na werkzaamheden Na voltooiing en controle van de werkzaamheden moeten alle gereedschappen en hulpmiddelen worden verwijderd en moeten de personen die niet langer nodig zijn de werkplek verlaten. Wanneer de werkverantwoordelijke ervan overtuigd is dat de elektrische installatie kan worden ingeschakeld, moet aan de installatieverantwoordelijke worden medegedeeld dat de werkzaamheden zijn voltooid en dat de elektrische installatie gereed is voor inschakelen. Pas na verkregen toestemming van de installatieverantwoordelijke mag met de inschakelprocedure worden begonnen. Bij de inschakelprocedure moeten de volgende handelingen, in de aangegeven volgorde, worden uitgevoerd: 1) het verwijderen van de beschermingsvoorzieningen; 2) het verwijderen van het materieel voor aarden en kortsluiten; 3) het verwijderen van beveiligingen tegen inschakelen; 4) inschakelen. Bij het verwijderen van de aarding en kortsluiting moeten eerst alle verbindingen met de actieve delen worden losgemaakt en pas daarna de verbinding met het aardpunt. Zodra één van de veiligheidsmaatregelen ongedaan is gemaakt, moet het desbetreffende deel van de elektrische installatie als spanningvoerend worden beschouwd. 8.3 Onder spanning werken Hieronder wordt verstaan alle werkzaamheden waarbij een persoon actieve delen kan aanraken. Overeenkomstig het Arbeidsomstandighedenbesluit is het niet toegestaan om werkzaamheden onder spanning te verrichten tenzij: a) de dringende noodzaak van het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden is aangetoond en b) tot het uitvoeren van die werkzaamheden uitdrukkelijk opdracht is gegeven en c) de installatie geschikt is voor het onder spanning uitvoeren van die werkzaamheden en doeltreffende maatregelen zijn genomen om de aan die werkzaamheden verbonden gevaren te voorkomen. Onder spanning werken mag alleen worden uitgevoerd door een vakbekwaam persoon. In installaties met voorgeschakelde smeltveiligheden van 25 A tot 100 A of automaten van 16 A tot 25 A moeten bij werken in de gevarenzone persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Voor werkzaamheden in installaties met voorgeschakelde smeltveiligheden kleiner dan 25 A of automaten kleiner dan 16 A zijn alleen maatregelen tegen aanrakingsgevaar nodig. In installaties met voorgeschakelde smeltveiligheden van 100 A tot en met 630 A of automaten van 25 A tot en met 80 A moeten bij werken in de gevarenzone persoonlijke beschermingsmiddelen en een gelaatsscherm worden gebruikt. In installaties met voorgeschakelde smeltveiligheden groter dan 630 A of automaten groter dan 80 A is veilig werken in de gevarenzone, in verband met het gevaar van vlambogen, niet toegelaten, tenzij de mogelijk vrijkomende energie is berekend en op grond daarvan passende persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Onder spanning werken mag alleen na afzonderlijke en onmiddellijk eraan voorafgaande schriftelijke opdracht van de werkverantwoordelijke. Er mag alleen onder spanning worden gewerkt als het risico van brand en explosie is uitgesloten. Het verplaatsen van materieel dat vast is bevestigd en dat in bedrijf is, moet worden beschouwd als onder spanning werken, tenzij het verplaatsen zonder gevaar voor aanraking, kortsluiting of vlambogen kan worden gedaan. Dit moet worden beoordeeld door de werkverantwoordelijke. 17

18 8.3.1 Werkmethoden voor werken onder spanning Bij het onder spanning werken moet de persoon geïsoleerd zijn van de spanningvoerende delen en geïsoleerd zijn van aarde. Het personeel moet geschikte en afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen dragen en mag geen metalen voorwerpen dragen, zoals sieraden, brillen of delen van de kleding, als dit gevaarlijk is. Bij het werken moeten, naast de bescherming tegen vlambogen, isolerende handschoenen, en isolerende gereedschappen worden gebruikt, evenals een geschikte isolatie ten opzichte van aarde, die bijvoorbeeld kan bestaan uit isolerende matten, isolerend schoeisel en isolerende afschermingsmiddelen. Het personeel moet beschikken over een stabiele werkplek, waar men beide handen vrij heeft. Tijdens het onder spanning werken moeten maatregelen tegen aanrakingsgevaar en kortsluiting worden genomen en moet rekening worden gehouden met alle verschillende spanningen in de omgeving van de werkplek. Onder spanning werken mag alleen worden uitgevoerd door personen die specifiek zijn opgeleid en zijn aangewezen voor onder spanning werken. Omgevingsinvloeden zoals vochtigheid, kunnen de uitvoering van de werkzaamheden onder spanning beïnvloeden. Bij een werkplek van beperkte omvang is toezicht niet verplicht, maar als iemand alleen werkt moet hij in staat zijn alle denkbare risico's te overzien en te beheersen. Bij onderbreking van de werkzaamheden moeten passende veiligheidsmaatregelen worden getroffen. Een korte onderbreking waarbij de werkplek niet wordt verlaten wordt niet als een onderbreking beschouwd. 8.4 Werken op veilige afstand Bescherming tegen elektrisch gevaar mag door schermen, afschermingen, afdekkingen of isolerende omhulsels plaatsvinden. Als deze niet kunnen worden aangebracht moet een veilige afstand van ten minste 0,5 m tot de ongeïsoleerde actieve delen worden aangehouden. Zo nodig moet toezicht aanwezig zijn. Voordat met de werkzaamheden wordt begonnen, moet de werkverantwoordelijke het personeel instrueren over de veilige afstanden, de veiligheidsmaatregelen en de noodzaak van veiligheidsbewust gedrag. De grens van de werkplek moet duidelijk zichtbaar zijn aangegeven met waarschuwingslinten of -vlaggen, touwen, waarschuwingsborden enz. Nabijgelegen onder spanning staande schakelpanelen moeten bij gevaar voor verwisseling worden gemarkeerd, bijvoorbeeld met waarschuwingsborden. De persoon die de werkzaamheden uitvoert moet ervoor zorgen niet onbedoeld met delen van het lichaam, gereedschap of voorwerpen in de gevarenzone terecht te komen. Het manoeuvreren met lange voorwerpen, zoals gereedschap, stukken kabel, pijpen, ladders enz. vereist bijzondere aandacht. De beschermingsvoorzieningen moeten voldoende bescherming bieden tegen te verwachten elektrische gevaren en mechanische belastingen. De voorzieningen die als scherm, afscherming, afdekking of isolerend omhulsel worden gebruikt, moeten deugdelijk worden onderhouden en moeten tijdens de werkzaamheden goed op hun plaats blijven. Wanneer de beschermingsvoorzieningen zijn aangebracht kan de werkplek als spanningsloos worden beschouwd. Bescherming door veilige afstand en toezicht mag alleen zijn toegepast als tijdens de werkzaamheden geen gevaar op kortsluiting aanwezig is. Deze methode van werken moet ten minste inhouden: een blijvend veilige afstand tot actieve delen van ten minste 0,5 m rekening houdend met de aard van de werkzaamheden; een aanvullende instructie voor het personeel. 18

19 9. Onderhoudsprocedures: 9.1 Algemeen Het doel van onderhoud is de elektrische installatie in de vereiste toestand te houden. Onderscheid wordt gemaakt in: preventief onderhoud: onderhoud dat op regelmatige basis wordt uitgevoerd om storingen te voorkomen en het materieel in goede staat te houden; correctief onderhoud: onderhoud dat wordt uitgevoerd om defecte onderdelen te repareren of te vervangen. Er bestaan twee soorten onderhoudswerkzaamheden: werkzaamheden waarbij het risico van directe aanraking, kortsluiting of vlambogen aanwezig is, waarvoor dan de passende werkmethoden moeten worden toegepast; werkzaamheden waarbij het ontwerp van het materieel het mogelijk maakt bepaalde vormen van onderhoud door te voeren zonder dat daarvoor de volledige werkmethoden behoeven te worden toegepast (bijvoorbeeld het vervangen van smeltveiligheden of lampen). 9.2 Personeel Alle onderhoudsprocedures moeten zijn goedgekeurd door de installatieverantwoordelijke. Wanneer aan de elektrische installatie onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd moet: het desbetreffende installatiedeel duidelijk zijn aangegeven; de persoon die verantwoordelijk is voor de onderhoudswerkzaamheden zijn aangewezen. Personeel dat de werkzaamheden uitvoert, moet vakbekwaam zijn. Zij moeten werken met deugdelijke gereedschappen, meet- en beproevingstoestellen en persoonlijke beschermingsmiddelen. Alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen en voorzorgsmaatregelen moeten worden genomen ter voorkoming van gevaar voor personen en ter bescherming van dieren en materiële eigendommen. 9.3 Reparatiewerkzaamheden Reparatiewerkzaamheden kunnen bestaan uit de volgende fasen: opsporen van het defect; herstel van het defect en/of vervanging van componenten; opnieuw in bedrijf stellen van de installatie. Tijdens elke fase van de werkzaamheden kunnen verschillende procedures nodig zijn. Vastgesteld moet worden of gerepareerde delen van de installatie juist zijn afgesteld en geschikt zijn om opnieuw te worden ingeschakeld. 9.4 Vervangingen Smeltpatronen moeten in spanningsloze toestand worden geplaatst of verwijderd. Als een smeltpatroon, door de inrichting van de installatie, niet spanningsloos kan worden geplaatst of verwijderd, moet dit stroomloos gebeuren. Is ook dit niet mogelijk, dan moet het plaatsen of verwijderen gebeuren volgens het bedrijfsvoorschrift. Door voldoende onderrichte personen mogen uitsluitend smeltpatronen type DI of DII worden vervangen mits deze aanrakingsveilig zijn geplaatst. Mespatronen moeten worden geplaatst en verwijderd met daartoe bestemde middelen door vakbekwame personen. Als hierbij gevaar kan ontstaan, moeten afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen worden gebruikt. Door voldoende onderrichte personen mogen lampen alleen vervangen als deze aanrakingsveilig zijn. Lamphouders E 14 en E 27 kunnen doorgaans worden beschouwd als voldoende aanrakingsveilig. 19

20 9.5 Tijdelijke onderbreking Bij tijdelijke onderbreking van de onderhoudswerkzaamheden moeten alle noodzakelijke maatregelen worden genomen om toegang tot ongeïsoleerde actieve delen te voorkomen en het onbevoegd inschakelen van de elektrische installatie te verhinderen. Waar noodzakelijk moet de installatieverantwoordelijke worden geïnformeerd. 9.6 Beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden Bij beëindiging van de onderhoudswerkzaamheden wordt de installatie weer normaal in bedrijf gesteld en veilig achter gelaten en wordt het werk afgemeld bij de installatieverantwoordelijke. 20

21 10. Bevoegdheden van personen: Werkverantwoordelijke De werkverantwoordelijke is verantwoordelijk voor het vaststellen van de risico s verbonden aan werkzaamheden; het opstellen van plannen voor werkzaamheden; het kiezen van de juiste uitvoerenden voor werkzaamheden; het bepalen van de juiste werkwijze, hulpmiddelen en beschermingsmiddelen; het instrueren van de uitvoerenden bij werkzaamheden; het verzorgen van toezicht bij werkzaamheden. de werkverantwoordelijke en de installatieverantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn. de werkverantwoordelijke is tevens vakbekwaam persoon. Installatieverantwoordelijke De installatieverantwoordelijke is verantwoordelijk voor de elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen; het in stand houden van de veiligheid van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen, door regelmatige inspecties en tijdig herstel van gevonden gebreken; het opzetten van een toegangsregeling voor ruimten met elektrisch gevaar; het vaststellen van procedures voor bediening van de installatie; het goedkeuren van plannen voor de uitvoering van werkzaamheden, maar niet hoe om te gaan met de werkrisico s; het toestemming geven voor de aanvang van werkzaamheden. de installatieverantwoordelijke en de werkverantwoordelijke kunnen dezelfde persoon zijn. de installatieverantwoordelijke is tevens vakbekwaam persoon. Vakbekwaam persoon Onder een vakbekwaam persoon wordt verstaan een persoon die door opleiding en ervaring in staat is gevaren die door elektriciteit kunnen worden veroorzaakt te onderkennen en te voorkomen. De vakbekwaam persoon heeft lager of middelbaar elektrotechnisch niveau (monteur, eerste monteur of vergelijkbaar) wat blijkt uit een vakdiploma afgegeven in Nederland of in een van de andere EU lidstaten. De vakbekwaam persoon mag alle elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren aan: Rioolgemalen en drukrioleringsgemalen. Voedingskabels mits de vakbekwame persoon hiervoor is aangewezen. Distributiekabels. Pompkabels. Stuurstroomkabels. Hoofdschakelaars mits de vakbekwame persoon hiervoor is aangewezen. Stand-alone installaties. Moederkasten. Voedingskasten. Dochterkasten. Klemmenstroken. Niet af te schakelen actieve delen mits de vakbekwame persoon hiervoor is aangewezen. Actieve distributiedelen. Actieve lokale delen. 21

22 Voldoende onderricht persoon Onder een voldoende onderricht persoon wordt verstaan een persoon die door training en instructie bepaalde werkzaamheden veilig kan uitvoeren. De voldoende onderricht persoon mag geen werkzaamheden uitvoeren aan: Voedingskabels. Distributiekabels. Hoofdschakelaars. Klemmenstroken. Niet af te schakelen actieve delen. Actieve distributiedelen. De voldoende onderricht persoon mag bepaalde werkzaamheden uitvoeren aan: Rioolgemalen en drukrioleringsgemalen mits spanningsloos. Pompkabels mits spanningsloos. Stuurstroomkabels mits spanningsloos. Stand-alone installaties mits spanningsloos. Moederkasten mits spanningsloos. Voedingskasten mits spanningsloos. Dochterkasten mits spanningsloos. Actieve lokale delen mits spanningsloos. De voldoende onderricht persoon moet voor de uit te voeren werkzaamheden zijn aangewezen. Voorbeelden van werkzaamheden waarvoor de voldoende onderricht persoon kan worden aangewezen zijn: Uitschakelen / inschakelen van pompen bij mechanische werkzaamheden bijvoorbeeld bij storing van een pomp. Resetten van beveiligingen. Vervangen van zekeringen. Vervangen van een pomp. Vervangen van een vlotterschakelaar of niveausensor. Vervangen van storingslampen. Van groot belang is dat de voldoende onderricht persoon altijd spanningsloos werkt. Dus altijd de hoofdschakelaar in de moederkast uitschakelen zodat alles inclusief de actieve distributiedelen spanningsloos is ook bij werkzaamheden in dochterkasten. 22

23 11. Specifieke gevaren: Voedingskabel. Onder de voedingskabel wordt verstaan de kabel van het nutsbedrijf die de stand-alone installatie, de moederkast of de voedingskast van elektrische energie voorziet. Deze kabel blijft onder spanning. Werkzaamheden aan de voedingskabel mogen alleen worden uitgevooerd door vakbekwame personen die zijn aangewezen om onder spanning te werken. Distributiekabels. Onder de distributiekabels wordt verstaan het netwerk van kabels ten behoeve van meerdere rioolgemalen of drukrioleringsgemalen die vanaf een moederkast of een voedingskast worden gevoed. De distributiekabels kunnen afgeschakeld worden met de hoofdschakelaar in de moederkast. Bij werkzaamheden aan deze kabels de hoofdschakelaar in de moederkast afschakelen. Pompkabel. Onder pompkabel wordt verstaan een kabel die een pomp van elektrische energie voorziet. Deze kabel kan lokaal worden afgeschakeld met de hoofdschakelaar van de pompinstallatie. Bij werkzaamheden aan deze kabel de hoofdschakelaar afschakelen. Stuurstroomkabel. Onder stuurstroomkabel wordt verstaan een kabel waarop een spanning niet hoger dan 24V AC of DC is aangesloten en die bijvoorbeeld dient om het signaal van een niveausensor of vlotterschakelaar door te geven. Hoewel de spanning van 24 V veilig is wordt aanraking er van met natte handen als onaangenaam ervaren, daarom toch de hoofdschakelaar afschakelen. Hoofdschakelaar. Onder hoofdschakelaar wordt verstaan een schakelaar die de spanning in alle polen en fasen uitschakelt. De aansluitingen aan de voedende kant van de hoofdschakelaar blijven onder spanning staan. Deze aansluitingen nooit aanraken. Stand-alone installatie. Onder stand-alone installatie wordt verstaan een installatie bestaande uit 1 riool- of drukrioleringsgemaal aangesloten op een voedingskabel waarop verder geen andere riool- of drukrioleringsgemalen zijn aangesloten. Altijd de hoofdschakelaar uitschakelen bij werkzaamheden aan een stand-alone installatie. Moederkast. Onder moederkast wordt verstaan een riool- of drukrioleringsgemaal waarbij via 1 of meerdere distributiekabels 1 of meerdere andere riool- of drukrioleringsgemalen van energie worden voorzien. Altijd de hoofdschakelaar uitschakelen bij werkzaamheden in een moederkast. Voedingskast. Onder voedingskast wordt verstaan een kast zonder eigen pompinstallatie maar waarbij via 1 of meerdere distributiekabels riool- of drukrioleringsgemalen van energie worden voorzien. Altijd de hoofdschakelaar uitschakelen bij werkzaamheden in een voedingskast. 23

24 Dochterkast. Onder dochterkast wordt verstaan een riool- of drukrioleringsgemaal dat via een distributiekabel vanaf een moederkast of voedingskast van energie wordt voorzien. De pompinstallatie is lokaal afschakelbaar met de hoofdschakelaar van de dochterkast. Als hoofdschakelaar kan ook een aardlekschakelaar zijn gebruikt. De distributiekabels inclusief klemmenstrook en aftakleiding naar de lokale hoofdschakelaar blijven onder spanning staan maar zijn af te schakelen met de centrale hoofdschakelaar in de moederkast. Klemmenstrook. Onder klemmenstrook wordt verstaan een stelsel van aansluitklemmen bedoeld voor doorverbinding en aftakking van distributiekabels. Bij werkzaamheden aan de klemmenstrook deze afschakelen met de hoofdschakelaar in de moederkast. Niet af te schakelen actief deel. Onder niet af te schakelen actief deel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en niet afgeschakeld kan worden met een hoofdschakelaar. Voorbeeld: De voedingskabel van het Nutsbedrijf en de aansluitingen daarvan. Werkzaamheden hieraan mogen alleen uitgevoerd worden door vakbekwame personen die zijn aangewezen om onder spanning te werken. Actief distributiedeel. Onder actief distributiedeel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en waaronder wordt verstaan 1 of meerdere distributiekabels aangesloten op een moederkast en de aansluitingen en aftakkingen daarvan inclusief de klemmenstrook. Een actief distributiedeel kan worden afgeschakeld met de hoofdschakelaar in de moederkast. Actief lokaal deel. Onder een actief lokaal deel wordt verstaan een geleider of geleidend deel bestemd om bij normaal bedrijf onder spanning te staan en ter plaatse met een hoofdschakelaar af te schakelen is. Bij werkzaamheden altijd de hoofdschakelaar uitschakelen. 24

25 VOORBEELD VAN EEN DOCHTERKAST MET ACTIEVE DISTRIBUTIEDELEN DIE ALLEEN MET DE HOOFDSCHAKELAAR IN DE MOEDERKAST ZIJN AF TE SCHAKELEN EN LOKAAL AFSCHAKELBARE DELEN DIE MET DE AARDLEKSCHAKELAAR IN DE DOCHTERKAST AFGESCHAKELD KUNNEN WORDEN 25

26 MOEDERKAST: BIJ AFSCHAKELEN VAN DE HOOFDSCHAKELAAR IS DE GEHELE KAST SPANNINGSLOOS EN ZIJN OOK DE AANGESLOTEN DOCHTERKASTEN SPANNINGSLOOS 26

27 HOOFDSCHAKELAAR EEN AARDLEKSCHAKELAAR KAN OOK ALS HOOFDSCHAKELAAR GEBRUIKT WORDEN WANNEER ZOWEL EEN HOOFDSCHAKELAAR ALS OOK EEN AARDLEKSCHAKELAAR GEMONTEERD ZIJN BEIDEN BIJ WERKZAAMHEDEN UITSCHAKELEN VOORBEELD VAN EEN KLEMMENSTROOK ZOALS DEZE WORDT GEBRUIKT BIJ AANSLUITING EN AFTAKKING VAN DISTRIBUTIEKABELS 27

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie 15-04-2015 behorend bij de BEI-BLS

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen versie 15-04-2015 behorend bij de BEI-BLS Doel Veilig een LS-netdeel in- en uit bedrijf nemen en veilig stellen. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die voor of door de Netbeheerder worden uitgevoerd, tenzij de IV anders heeft bepaald.

Nadere informatie

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140

Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140 Installatieverantwoordelijkheid NEN-3140 Installatieverantwoordelijkheid / NEN-3140 Inhoud presentatie: 1. Wie is installatieverantwoordelijke 2. Aanwijzing installatieverantwoordelijke 3. Toelichting

Nadere informatie

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en/of veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS

E-04 Een netdeel in- en uit bedrijf nemen en/of veilig stellen versie behorend bij de BEI-BLS Doel Veilig een LS-netdeel in- en uit bedrijf nemen en/of veilig stellen. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die voor of door de Netbeheerder worden uitgevoerd, tenzij de IV anders heeft

Nadere informatie

Bedrijfsvoering van elektrische installaties. Veiligheid in verband met de elektrische gevaren volgens NEN 3140:2011

Bedrijfsvoering van elektrische installaties. Veiligheid in verband met de elektrische gevaren volgens NEN 3140:2011 Bedrijfsvoering van elektrische installaties Veiligheid in verband met de elektrische gevaren volgens NEN 3140:2011 oktober 2011 Bestemd voor de cursussen: basiscursus; opfriscursus; voldoende onderricht

Nadere informatie

Instructie aanwijzing NEN 3140

Instructie aanwijzing NEN 3140 Instructie aanwijzing NEN 3140 Het risico Zowel bij het gebruik van elektrische installaties en elektrische arbeidsmiddelen als bij het werken aan elektrische installaties bestaat een zeker risico op gevaar

Nadere informatie

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum COLOFON 2015 Kenteq, Hilversum Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op

Nadere informatie

MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM

MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM MODEL INSPECTIERAPPORT NR. :.. ELEKTRISCHE INSTALLATIE INSPECTIEDATUM -..-2013 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 4 2. Algemene gegevens... 5 2.1 Opdrachtgever en objectgegevens... 5 2.2 Installatiegegevens...

Nadere informatie

Inspectieplan elektrische installaties en -arbeidsmiddelen

Inspectieplan elektrische installaties en -arbeidsmiddelen Inspectieplan elektrische installaties en -arbeidsmiddelen februari 2018 www.sot.nl L. Smit INHOUD 1 Inleiding...2 2 Foutindicaties...2 2.1 Verklaring van de gebruikte codes...2 2.2 Verklaring van de urgentie

Nadere informatie

Checklist ELEKTRISCHE INSTALLATIE in utiliteitsgebouwen

Checklist ELEKTRISCHE INSTALLATIE in utiliteitsgebouwen Project Projectnr. Opdrachtgever Werkadres Reden van inspectie Oplevering Wijziging Periodieke inspectie Netaansluiting 1-fase 3-fase Stroomstelsel TN-stelsel TT-stelsel IT-stelsel Inspectie uitgevoerd

Nadere informatie

ELEKTRISCHE VEILIGHEID

ELEKTRISCHE VEILIGHEID ELEKTRISCHE VEILIGHEID DIT STUK IS NOG NIET GETOETST DOOR DE INSPECTIE SZW EN DIENT ALS NASLAGWERK Natte en ruwe omstandigheden kunnen de veiligheid bij het gebruik van elektriciteit nadelig beïnvloeden.

Nadere informatie

ELEKTRICITEIT. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Glastuinbouw

ELEKTRICITEIT. Wat is de gewenste situatie? Maatregelen. Sector Glastuinbouw ELEKTRICITEIT Natte en ruwe omstandigheden kunnen de veiligheid bij het gebruik van elektriciteit nadelig beïnvloeden. Om de veiligheid zoveel mogelijk te waarborgen, moet het elektra aan de regels voldoen

Nadere informatie

NEN /400V-installaties. en installaties met andere spanningen van maximaal 1000 V

NEN /400V-installaties. en installaties met andere spanningen van maximaal 1000 V NEN 3140 230/400V-installaties en installaties met andere spanningen van maximaal 1000 V Wat is er nieuw in de NEN 3140+A2:2018 De laagspanningsnorm gaat over het omgaan met het laagspanningsrisico. Anders

Nadere informatie

ARBOCOMMISSIE NEN 3140:2011

ARBOCOMMISSIE NEN 3140:2011 ARBOCOMMISSIE NEN 3140:2011 Te hanteren voorschriften bij het werken aan laagspanningsinstallaties Opgesteld: VLR/NLB-Arbocommissie Datum : 01-05-2014 versie: 4 INHOUD blad 0. INLEIDING 3 1. OPLEIDINGEN

Nadere informatie

NEN-EN 50110 1 NEN-EN 50110 2 NEN 3140

NEN-EN 50110 1 NEN-EN 50110 2 NEN 3140 NEN-EN 50110 1 NEN-EN 50110 2 NEN 3140 NEN 3140 Deze opleiding beperkt zich tot het behandelen van de bepalingen die betrekking hebben op werkzaamheden aan laagspannings-installaties door een: Vakbekwaam

Nadere informatie

Inspectierapport. Demo rapport. MapTools BV. Rapportnummer : 1704

Inspectierapport. Demo rapport. MapTools BV. Rapportnummer : 1704 Inspectierapport Demo rapport Rapportnummer : 1704 MapTools BV Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Gegevens 3. Eindbeoordeling 4. Inspectiemethode 5. Omvang 5.1 Niet geïnspecteerd 6. Opmerkingen 1 Inleiding

Nadere informatie

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum

Inzage COLOFON Kenteq, Hilversum COLOFON 2015 Kenteq, Hilversum Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op

Nadere informatie

Certificatieschema VOP-LS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON LAAGSPANNING

Certificatieschema VOP-LS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON LAAGSPANNING Pagina 1 van 13 Certificatieschema Certificatieschema VOP-LS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON LAAGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503 JP ZAANDAM

Nadere informatie

Basiscursus NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 1010:2015

Basiscursus NEN 1010. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties NEN 1010:2015 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties Basiscursus NEN 1010 NEN 1010:2015 maart 2016 Bestemd voor de cursussen: basiscursus NEN 1010, opfriscursus NEN 1010, inspecties aan elektrische installaties,

Nadere informatie

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING Pagina 1 van 10 Certificatieschema Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503 JP ZAANDAM

Nadere informatie

Veilig werken met elektriciteit. (en meten) Thema 2016

Veilig werken met elektriciteit. (en meten) Thema 2016 Veilig werken met elektriciteit. (en meten) Thema 2016 Even voorstellen Naam Anton Kerkhofs Bedrijf SBK Opleidingen Functie Trainer Adviseur - Auteur Telefoon 06 5252 2392 E-mail a.kerkhofs@sbkopleidingen.nl

Nadere informatie

Alle werkzaamheden aan elektrotechnische installaties zijn verboden behalve door hiertoe schriftelijk aangewezen personen (zie hoofdstuk 3).

Alle werkzaamheden aan elektrotechnische installaties zijn verboden behalve door hiertoe schriftelijk aangewezen personen (zie hoofdstuk 3). Beoordeeld en akkoord bevonden door: General Manager, Deputy General Manager, Production Manager, Asset Manager, Manager Technology, Manager Human Resources & General Affairs, Finance Manager. Proceseigenaar

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 3

Inhoud. Inleiding... 3 Inhoud Inleiding... 3 De dagelijkse praktijk... 3 Arbobesluit art 3.5... 4 Bepalingen uit de NEN 3140 en EN 50110... 4 Extra lage spanning... 5 Werkverantwoordelijke / installatieverantwoordelijke... 5

Nadere informatie

Herinstructie NEN 3140

Herinstructie NEN 3140 Herinstructie NEN 3140 Danny v. Dam Kees Backx 11-07-2014 1 Programma Voorstel rondje Waarom her-instructie Functies binnen de NEN3140 NEN 3140 en de arbowet Bevoegdheden en verantwoordelijkheden Het werkplan

Nadere informatie

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING

Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING Pagina 1 van 10 Certificatieschema VOP-HS VOLDOEND ONDERRICHT PERSOON HOOGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503 JP ZAANDAM 075 6354236 Alle

Nadere informatie

Je merkt dat het werkt. Veilig werken: implementatie en onderhoud van de NEN 3140

Je merkt dat het werkt. Veilig werken: implementatie en onderhoud van de NEN 3140 Je merkt dat het werkt Veilig werken: implementatie en onderhoud van de NEN 314 Veilig werken: implementatie en onderhoud van de NEN 314 De NEN 314 is de Nederlandse norm voor het veilig werken aan en

Nadere informatie

INSPECTIERAPPORT ELEKTRISCHE INSTALLATIES

INSPECTIERAPPORT ELEKTRISCHE INSTALLATIES 1 van 6 NEN-keuring gemeente Zoeterwoude INSPECTIERAPPORT ELEKTRISCHE INSTALLATIES (INSPECTIE VOLGENS NEN 3140:2011) Opdrachtgever: E. Schreve Rapportagedatum: 1 februari 2017 Opgesteld door: T.S. Lubbers

Nadere informatie

Inleiding... pagina 1. Presentatie NEN 3140... pagina 2. Introductieopleiding NEN- EN 50110 en NEN 3140... pagina 2

Inleiding... pagina 1. Presentatie NEN 3140... pagina 2. Introductieopleiding NEN- EN 50110 en NEN 3140... pagina 2 Inhoudsopgave Inleiding... pagina 1 Presentatie NEN 3140... pagina 2 Introductieopleiding NEN- EN 50110 en NEN 3140... pagina 2 Installatieverantwoordelijke... pagina 3 Werkverantwoordelijke... pagina

Nadere informatie

Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur

Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur Veilig meten met passende, veilige meetapparatuur Elektrotechnici verrichten bij hun werkzaamheden regelmatig metingen. Bijvoorbeeld om een waarde van een spanning te meten, een storing te zoeken, spanningsloosheid

Nadere informatie

Inspectierapport voor bestaande laagspanningsinstallatie 1

Inspectierapport voor bestaande laagspanningsinstallatie 1 voor bestaande laagspanningsinstallatie 1 uneto-vni 2003-47022 Dossiernummer : Eigenaar installatie: Contactpersoon : Opdrachtgever: Contactpersoon : Installatieverantwoordelijke: Contactpersoon : Installatie:

Nadere informatie

VSK Zonne-energie en NEN1010. Zonne-energie en NEN1010. Voorstellen André Derksen. André Derksen Projectcoördinator ISSO

VSK Zonne-energie en NEN1010. Zonne-energie en NEN1010. Voorstellen André Derksen. André Derksen Projectcoördinator ISSO K E N N I S I N S T I T U U T V O O R D E I N S TA L L A T I E S E C T O R VSK 2016 André Derksen Voorstellen André Derksen Projectcoördinator ISSO Handboek Zonne-energie NEN1010-expert 1 Inhoud Handboek

Nadere informatie

Inspectierapport laagspanningsinstallaties. Gebouw6 Demolaan 1 1000AA Amsterdam. Datum: 5-3-2009 Projectnummer: GEB06. Info: www.demo-inspecties.

Inspectierapport laagspanningsinstallaties. Gebouw6 Demolaan 1 1000AA Amsterdam. Datum: 5-3-2009 Projectnummer: GEB06. Info: www.demo-inspecties. Inspectierapport laagspanningsinstallaties Gebouw6 Demolaan 1 1000AA Amsterdam Datum: 5-3-2009 Projectnummer: GEB06 Info: www.demo-inspecties.nl 1 / 17 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave

Nadere informatie

Richtlijn voor de uitvoering van bouwkasten. Het gehele Cogas elektriciteitsgebied.

Richtlijn voor de uitvoering van bouwkasten. Het gehele Cogas elektriciteitsgebied. Richtlijn bouwkasten TOEPASSINGSGEBIED: Het gehele Cogas elektriciteitsgebied. 1 DOELSTELLING Eisen voor bouwkasten t.b.v. tijdelijke en bouw- aansluitingen met een maximale doorlaatwaarde van 3x80A. 2

Nadere informatie

NEN kV-installaties. en installaties met andere spanningen van meer dan 1000 V

NEN kV-installaties. en installaties met andere spanningen van meer dan 1000 V NEN 3840 10kV-installaties en installaties met andere spanningen van meer dan 1000 V Wat is er nieuw in de NEN 3840+A2:2018 De hoogspanningsnorm gaat over het omgaan met het hoogspanningsrisico. De bedrijfsvoering

Nadere informatie

Inspectierapport Inspectie uitgevoerd volgens NEN 1010 en NEN 3140

Inspectierapport Inspectie uitgevoerd volgens NEN 1010 en NEN 3140 Electro-technisch Bureau Postbus 543 Telefoon 075-616 51 68 Rabobank 12.49.69.976 1500 EM Zaandam Fax 075-631 45 46 K.v.K 35029294 Grote Tocht 102 Internet www.swartetb.nl BTW-nr 8066.65.142B.01 1507 CE

Nadere informatie

ZX Ronde 14 augustus 2011

ZX Ronde 14 augustus 2011 ZX Ronde 14 augustus 2011 Hoogspanning en veiligheid Er is een kenmerkend verschil tussen laagspanning en hoogspanning. Er zijn natuurkundige effecten die pas optreden boven een bepaalde spanning. In de

Nadere informatie

INSPECTIEVERSLAG CONTROLE INSPECTIE VEILIGHEIDSKEURING ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES

INSPECTIEVERSLAG CONTROLE INSPECTIE VEILIGHEIDSKEURING ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES INSPECTIEVERSLAG CONTROLE INSPECTIE VEILIGHEIDSKEURING ELEKTROTECHNISCHE INSTALLATIES Algemene ruimtes en groepenkasten in winkel units Winkelcentrum Vught Volgens NEN-EN 50110 Rapportnummer: INHOUD Inspectieverslag

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 3. Aandachtspunten voor de toolboxmeeting... 3 Werken onder spanning als het echt niet anders kan... 3

Inhoud. Inleiding... 3. Aandachtspunten voor de toolboxmeeting... 3 Werken onder spanning als het echt niet anders kan... 3 Inhoud Inleiding... 3 Aandachtspunten voor de toolboxmeeting... 3 Werken onder spanning als het echt niet anders kan... 3 2 Inleiding Werken onder spanning is risicovol werk. Dit is de reden waarom sociale

Nadere informatie

Veiligheid en elektrotechniek

Veiligheid en elektrotechniek Veiligheid en elektrotechniek A.A.M. Schilders 2007 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt door middel van druk, fotokopie of op andere

Nadere informatie

Opfriscursus NEN 1010

Opfriscursus NEN 1010 Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties Opfriscursus NEN 1010 NEN 1010:2007+C1:2008+ A1:2001+C1:2011 oktober 2011 Bestemd voor de cursussen: opfriscursus NEN 1010; inspecties aan elektrische

Nadere informatie

1. Bepaald het beleid rondom de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen.

1. Bepaald het beleid rondom de veilige bedrijfsvoering van de elektrische installatie en de veiligheid van de elektrische arbeidsmiddelen. 3.2.2 De installatieverantwoordelijke (IV) Een IV is eindverantwoordelijk voor de veilige bedrijfsvoering van een elektriciteitsvoorzieningsysteem inclusief de secundaire en tertiaire installaties. Ook

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1 INLEIDING xv Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1 1.1 SAMENHANG VAN NORMEN 2 1.1.1 NEN 1010 3 1.1.2 NEN-EN 50110 en NEN 3140 3 1.1.3 NEN-EN-IEC 60204 4 1.1.4 NEN-EN-IEC 60439 4 1.2 TOEPASSINGSGEBIED

Nadere informatie

NEN 3140 Veilige Bedrijfsvoering

NEN 3140 Veilige Bedrijfsvoering NEN 3140 Veilige Bedrijfsvoering Als werkgever bent u verantwoordelijk voor veilige installaties en het veilig kunnen werken van uw personeel in een elektrotechnische omgeving. In zowel de Arbowet als

Nadere informatie

Visuele Inspectie van elektrische installaties

Visuele Inspectie van elektrische installaties Inspectiepunten De voeding van de installatie Controle van de voeding Beoordeel welk stelsel in ingezet en of deze op de juiste wijze is toegepast. Beoordeel ook de aansluiting en splitsing van PEN leidingen.

Nadere informatie

HSE guidelines. Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN

HSE guidelines. Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN HSE guidelines Sapril 2017 ELEKTRISCHE GEVAREN Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan elektrische installaties en systemen zijn strikte procedures van kracht. Er bestaat immers een risico dat onderdelen

Nadere informatie

Inleiding. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in voertuigen 18 augustus 2009. 230Vac installaties in voertuigen

Inleiding. Veiligheidsbepalingen voor laagspanningsinstallaties in voertuigen 18 augustus 2009. 230Vac installaties in voertuigen Inleiding 230Vac installaties in voertuigen Het ontwerpen en installeren van 230Vac installaties in voertuigen is op het eerste gezicht een simpele uitdaging, omdat de installatie een zeer geringe omvang

Nadere informatie

Deze instructie beschrijft de beproevingsmethoden die door Enexis gestandaardiseerd zijn t.b.v. LS- en OVL- kabelverbindingen.

Deze instructie beschrijft de beproevingsmethoden die door Enexis gestandaardiseerd zijn t.b.v. LS- en OVL- kabelverbindingen. Blad : 1 van 5 TOEPASSINGSGEBIED: Brabant, Drenthe, Flevoland, Friesland, Groningen, Limburg, Overijssel 1 DOELSTELLING Deze instructie beschrijft de beproevingsmethoden die door gestandaardiseerd zijn

Nadere informatie

Opleidingscatalogus NEN 3140 / NEN 3840 / NEN 1010 / NEN-EN-IEC 60204 V15.1

Opleidingscatalogus NEN 3140 / NEN 3840 / NEN 1010 / NEN-EN-IEC 60204 V15.1 Opleidingscatalogus NEN 3140 / NEN 3840 / NEN 1010 / NEN-EN-IEC 60204 V15.1 NEN 1010 Basis Training Elektrotechnici die belast zijn met de aanleg van installaties, en voor medewerkers die belast worden

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1

INHOUD INLEIDING. Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1 INLEIDING Hoofdstuk 1 NEN 1010 EN ANDERE NORMEN 1 1.1 SAMENHANG VAN NORMEN 2 1.1.1 NEN 1010 3 1.1.2 NEN-EN 50110 en NEN 3140 3 1.1.3 NEN-EN-IEC 60204 4 1.1.4 NEN-EN-IEC 60439 4 1.2 TOEPASSINGSGEBIED VAN

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot vaststelling van het Elektrotechnisch Veiligheids Handboek Provincie Utrecht

PROVINCIAAL BLAD. Besluit tot vaststelling van het Elektrotechnisch Veiligheids Handboek Provincie Utrecht PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Utrecht. Nr. 7832 30 november 2015 Besluit tot vaststelling van het Elektrotechnisch Veiligheids Handboek Provincie Utrecht Besluit van Gedeputeerde Staten

Nadere informatie

Certificatieschema IV-LS en WV-LS INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE LAAGSPANNING

Certificatieschema IV-LS en WV-LS INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE LAAGSPANNING Pagina 1 van 18 Certificatieschema Certificatieschema IV-LS en WV-LS INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE LAAGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18,

Nadere informatie

Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen?

Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Kwaliteit voor Installaties KvINL Nederland Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten tot en met 3x80 Ampère 2 In deze brochure vindt

Nadere informatie

Nieuws1010 Onafhankelijke uitgave van Meer1010

Nieuws1010 Onafhankelijke uitgave van Meer1010 Van PAGINA der Meer1 Oktober 2012-1 Intech E&I van september 2012 Rubriek Technische vragen HELPDESK UNETO-VNI HELPT VAN DE WAL IN DE SLOOT In Intech E&I van september 2012 is in de rubriek Technische

Nadere informatie

Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen?

Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Kwaliteit voor Installaties KvINL Nederland Aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten tot en met 3x80 Ampère BOUWKAST KLEIN 11/2017

Nadere informatie

info@menstech.nl NEN 3140 EN-NEN-50110-1 Hoe zit het nu?

info@menstech.nl NEN 3140 EN-NEN-50110-1 Hoe zit het nu? NEN 3140 EN-NEN-50110-1 Hoe zit het nu? Waar komt aan bod Veilig werken met de NEN3140 Wie regelt wat Wie is daar verantwoordelijk voor Vragen rond opleiden van medewerkers Aanwijsbeleid Veilig werken

Nadere informatie

EisEn aan bouwkasten. in het voorzieningsgebied van EnExis

EisEn aan bouwkasten. in het voorzieningsgebied van EnExis EisEn aan bouwkasten in het voorzieningsgebied van EnExis EisEn aan bouwkasten De eisen in deze brochure gelden voor bouwkasten die zijn ingericht voor directe energiemeting bij een tijdelijke aansluiting

Nadere informatie

Veiligheidsrisico s van elektrotechnische. illegale hennepkwekerijen

Veiligheidsrisico s van elektrotechnische. illegale hennepkwekerijen Veiligheidsrisico s van elektrotechnische aansluitingen bij illegale hennepkwekerijen Veiligheidsrisico s van elektrotechnische aansluitingen bij illegale hennepkwekerijen Mei 2009 1 Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Het inspecteren van elektrische installaties in ATEX zones

Het inspecteren van elektrische installaties in ATEX zones Het inspecteren van elektrische installaties in ATEX zones EX 006 Testen van elektrische installaties in EX gebieden Ex 007 Visuele en nauwkeurige inspectie van elektrische installaties in EX gebieden

Nadere informatie

HSE guidelines. Smei 2015 ELEKTRISCHE GEVAREN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS

HSE guidelines. Smei 2015 ELEKTRISCHE GEVAREN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS HSE guidelines Smei 2015 ELEKTRISCHE GEVAREN HSE LIFE THE NATIONAL OIL&GAS INDUSTRY STANDARD FOR PROFESSIONALS Werk veilig of werk niet Bij werkzaamheden aan elektrische installaties en systemen zijn strikte

Nadere informatie

Certificatieschema IV-EG en WV-EG INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING

Certificatieschema IV-EG en WV-EG INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Pagina 1 van 17 Certificatieschema IV-EG en WV-EG INSTALLATIE- / WERKVERANTWOORDELIJKE ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets

Nadere informatie

ZX- ronde 28 december 2014

ZX- ronde 28 december 2014 ZX- ronde 28 december 2014 Hoogspanning. Veel radio amateurs hebben nog eindversterkers met buizen of willen die gaan kopen wel of niet tweede hands. Zonder enige vorm van kennis kan het gevaarlijk zijn

Nadere informatie

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB Dit is een uitgave van de Kontaktgroep Elektrotechniek Grote Bedrijven Versie juni 2019 Inhoudsopgave 1. Voorwoord...

Nadere informatie

Welke competenties zijn belangrijk voor de NEN 3140 installatieverantwoordelijke en werkverantwoordelijke?

Welke competenties zijn belangrijk voor de NEN 3140 installatieverantwoordelijke en werkverantwoordelijke? Welke competenties zijn belangrijk voor de NEN 3140 installatieverantwoordelijke en werkverantwoordelijke? September 17, 2018 Rob Kaspers Als trainer in softskills en elektrische veiligheid laat ik je

Nadere informatie

INHOUD INLEIDING 19. Metingen en thermografie - 13

INHOUD INLEIDING 19. Metingen en thermografie - 13 INLEIDING 19 1 NEN 1010 ALS ACHTERGROND 21 1.1 VOEDINGSBRONNEN 22 1.1.1 Aansluiting op net: diverse stroomstelsels 22 1.1.2 Voedingsbronnen voor veiligheidsdoeleinden 25 1.2 BESCHERMINGSMAATREGELEN 25

Nadere informatie

Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING

Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Pagina 1 van 17 Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503

Nadere informatie

E Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten

E Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten Doel Veilig niet-elektrotechnische werkzaamheden in stations, schakeltuinen, of verdeelkasten uitvoeren en als dat nodig is hierop toezicht houden. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die

Nadere informatie

INHOUD. Pagina 2 van 42. PlusPort B.V. 2010

INHOUD. Pagina 2 van 42. PlusPort B.V. 2010 Handleiding NEN3140 INHOUD Inhoud... 2 1 Inleiding... 3 1.1 Onderwerp en toepassingsgebied... 3 1.2 Geldigheid... 3 1.3 Over AOC Snijders Academy... 3 1.4 Contact... 4 2 Definities... 5 2.1 Totaal... 5

Nadere informatie

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB

BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB BEI BS KEGROB Bedrijfsvoering van Elektrische Installaties Branche Supplement KEGROB Dit is een uitgave van de Kontaktgroep Elektrotechniek Grote Bedrijven Versie oktober 2018 Inhoudsopgave 1. Voorwoord...

Nadere informatie

E DEF Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten

E DEF Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten Doel Veilig niet-elektrotechnische werkzaamheden in stations, schakeltuinen, of verdeelkasten uitvoeren en als dat nodig is hierop toezicht houden. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die

Nadere informatie

Amsterdam Airport Schiphol

Amsterdam Airport Schiphol Laagspanningsinstallaties, Constantstroomhoogspanningsinstallaties en Hoogspanningsinstallaties Inhoudsopgave blz. 1 Toepassingsgebied en gebruik 3 1.1 Onderwerp en toepassingsgebied 3 1.2 Verplichtingen

Nadere informatie

Ervaring bij inspectie van elektrische installaties

Ervaring bij inspectie van elektrische installaties Ervaring bij inspectie van elektrische installaties Oplossing MvC/IB22 1 1 Even Voorstellen Naam: Functie: Richard van Lümich Coördinator inspectie diensten. Werkzaam bij: Kropman Installatietechniek B.V.

Nadere informatie

E Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten

E Niet-elektrotechnische werkzaamheden uitvoeren in stations, schakeltuinen of verdeelkasten Doel Veilig niet-elektrotechnische werkzaamheden in stations, schakeltuinen, of verdeelkasten uitvoeren en als dat nodig is hierop toezicht houden. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die

Nadere informatie

Inspecteren van bestaande elektrische installaties volgens NEN 3140 (deel 3)

Inspecteren van bestaande elektrische installaties volgens NEN 3140 (deel 3) Katern voor scholing, her- en bijscholing 58 inhoud Een uitgave van Intech Elektro & ICT en otib januari 2012 1 Inspecteren van bestaande elektrische installaties volgens nen 3140 (deel 3) 4 Fotowedstrijd

Nadere informatie

Update NEN 3140: de belangrijkste veranderingen op een rij

Update NEN 3140: de belangrijkste veranderingen op een rij Update NEN 3140: de belangrijkste veranderingen op een rij Update NEN 3140: de belangrijkste veranderingen op een rij De NEN 3140, het Arbobesluit rondom de bedrijfsvoering van elektrische installaties,

Nadere informatie

aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten in het voorzieningsgebied van Liander

aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten in het voorzieningsgebied van Liander aan welke eisen moeten bouwkasten voldoen? Voorwaarden voor het veilig plaatsen en functioneren van bouwkasten in het voorzieningsgebied van Liander voor maximale veiligheid op de bouwplaats In deze brochure

Nadere informatie

Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING

Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Pagina 1 van 17 Certificatieschema Certificatieschema VP-EG VAKBEKWAAM PERSOON ELEKTRISCHE EINDGEBRUIKER INSTALLATIES MET RESTLADING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets

Nadere informatie

5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen

5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen 5.1. Eindtermen, toetstermen en toetsmatrijs Basis competentieprofiel Inspecteur Elektrische Arbeidsmiddelen Competentie Toetsing Kunde / Vaardigheden 1. Kennis hebben van en inzicht hebben in relevante

Nadere informatie

Stroomstelsels LS. Quercus Technical Services B.V.

Stroomstelsels LS. Quercus Technical Services B.V. Stroomstelsels ä S lnhoudsepgave Stroomstelsels Geaard sterpunt 2.1 Inleiding 2.2 TT-stelsel \IG\ TN-stelsel 3. 1 TN-S-Stelsel 3 2 TN-C-stelsel 3.3 TN C-Sstelsel Geïsoleerd sterpunt 4.1 Inleiding 4.2 IT

Nadere informatie

FAQ VWI s Laagspanning

FAQ VWI s Laagspanning Frequently Asked Questions (FAQ) over de Veiligheidswerkinstructies laagspanning (VWI s-ls) wijzigingen/toevoegingen zijn geel gemarkeerd E-02.1 Valt het schakelen in de Openbare Verlichting onder de Standaard

Nadere informatie

Bedrijfsvoering van elektrische installaties HS. Quercus Technical Services B.V.

Bedrijfsvoering van elektrische installaties HS. Quercus Technical Services B.V. Bedrijfsvoering van elektrische installaties i lê Bedrijfsvoering van elektrische installaties Onderwerp en toepassingsgebied 2.1 NEN 3140 242 NEN 3840 Termen en definities Personeel, organisatie en communicatie

Nadere informatie

Inhoud. Inleiding... 3. De dagelijkse praktijk... 3

Inhoud. Inleiding... 3. De dagelijkse praktijk... 3 Inhoud Inleiding... 3 De dagelijkse praktijk... 3 Bepalingen uit de NEN 3140 en EN 50110... 4 Informatie-uitwisseling en organisatie... 4 Training, opleiding en aanwijzing... 5 Nota bene... 5 Tot slot...

Nadere informatie

NEN 8025:2018 Periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen

NEN 8025:2018 Periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen NEN 8025:2018 Periodieke beoordeling van de veiligheid van technische installaties en technische voorzieningen in woningen Doel van NEN 8025:2018 Wanneer verplicht? Toepassing Inhoud NEN 8025:2018 Belangrijkste

Nadere informatie

Elektrotechnische inspecties

Elektrotechnische inspecties Quercus Technical Services UERCUS Elektrotechnische inspecties Laagspanning - Hoogspanning - ATEX Onze kijk op inspecteren Veiligheid Elke werkgever is volgens het Arbobesluit wettelijk verplicht om zijn

Nadere informatie

BIJLAGE 5: proefexamen NEN 3140

BIJLAGE 5: proefexamen NEN 3140 Examenopgaven: NEN 3140 nen-001 IJLGE 5: proefexamen NEN 3140 enodigdheden: dit examen antwoordformulier (waarop u uw antwoorden noteert) Potlood en gum Lees de volgende aanwijzingen goed door! it examen

Nadere informatie

Veiligheid bij werken aan elektrische installaties

Veiligheid bij werken aan elektrische installaties Veiligheid bij werken aan elektrische installaties 1 BA4 BA5 Wettelijke voorschriften betreffende elektrische installaties Implementatie Art. 47 van het AREI 2 Situering Mag een onderwijzer of kleuterjuf

Nadere informatie

Highlights uit nieuwe HS norm:

Highlights uit nieuwe HS norm: Highlights uit nieuwe HS norm: NEN-EN-IEC 61936-1 en NEN-EN 50522 Nieuw NEN-EN-IEC bepalingen Veiligheidsbepalingen voor hoogspanningsinstallaties: NEN 1041 vervallen sinds: 1 oktober 2012 NEN 61936-1

Nadere informatie

Certificatieschema VP-HS VAKBEKWAAM PERSOON HOOGSPANNING

Certificatieschema VP-HS VAKBEKWAAM PERSOON HOOGSPANNING Pagina 1 van 16 Certificatieschema Certificatieschema VP-HS VAKBEKWAAM PERSOON HOOGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503 JP ZAANDAM 075 6354236

Nadere informatie

INSPECTIERAPPORT Elektrische arbeidsmiddelen en -installaties

INSPECTIERAPPORT Elektrische arbeidsmiddelen en -installaties IBAN: NL71 RABO 0307 1291 01 KvK: 30141805 BTW: NL 0862.91.385 B01 AV: Algemene Voorwaarden KLANT BV Postbus 123 4711 SP MEERWIJK t.a.v. dhr. I.N. Specteur De Kooi 7 4233 GP AMEIDE Telefoon: 0183 60 05

Nadere informatie

NEN e druk 2011

NEN e druk 2011 NEN 3140 4 e druk 2011 De praktische invulling van Arbowetgeving voor de elektrotechniek 1 Wettelijke verplichtingen 2 Elektrische veiligheid in Arbowetgeving Arbo-wet Algemene eisen Arbo-besluit Richtlijn

Nadere informatie

E-11 Een LS-kabel selecteren versie behorend bij de BEI-BLS

E-11 Een LS-kabel selecteren versie behorend bij de BEI-BLS Doel De bedoelde LS-kabel veilig selecteren, eventueel met meetapparatuur of knipapparatuur. Toepassingsgebied Deze VWI geldt voor activiteiten die voor of door de Netbeheerder worden uitgevoerd, tenzij

Nadere informatie

Veilig werken met apparaten en machines

Veilig werken met apparaten en machines Published on Arbocatalogus voor de vlakglasbranche (http://www.arbocatalogus-vlakglas.nl) Veilig werken met apparaten en machines Oplossing status: Goedgekeurd door Inspectie SZW Een machine is een arbeidsmiddel,

Nadere informatie

Certificatieschema BD-HS BEDIENINGSDESKUNDIGE HOOGSPANNING

Certificatieschema BD-HS BEDIENINGSDESKUNDIGE HOOGSPANNING Pagina 1 van 15 Certificatieschema BD-HS BEDIENINGSDESKUNDIGE HOOGSPANNING Stichting Persoonscertificatie Energietechniek p/a ing. R. Bijvoets Schokkerlaan 18, 1503 JP ZAANDAM 075 6354236 Alle rechten

Nadere informatie

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs

Koninklijk Instituut Van Ingenieurs Koninklijk Instituut Van Ingenieurs Royal Netherlands Engineering Society Afdeling Elektrotechniek / ElectricalEngineering Informatiesessie Ontwikkelingen in elektrische veiligheid nieuwe NEN 3140 12 december,

Nadere informatie

NEN Werken met de. Pluspakket NEN 1010:2015. MBO Elektrotechniek. Meer ie. verder in technisch vakmanschap

NEN Werken met de. Pluspakket NEN 1010:2015. MBO Elektrotechniek. Meer ie. verder in technisch vakmanschap Werken met de NEN 1010 Pluspakket - NEN 1010:2015 Meer ie t informa 0 44 99 0 l 088-4 kenteq.n @ m a e t e servic nteq.nl www.ke MBO Elektrotechniek Werken met de NEN 1010 Pluspakket NEN 1010:2015 verder

Nadere informatie

Deel0. Relatie met internationale normen. IEC (International Electrotechnical Commission) Mondiaal,wereldwijd

Deel0. Relatie met internationale normen. IEC (International Electrotechnical Commission) Mondiaal,wereldwijd Deel0 Relatie met internationale normen IEC (International Electrotechnical Commission) Mondiaal,wereldwijd CENELEC (European Committee for Electrotechnical Standardization) NEC (Nederlands Elektrotechnisch

Nadere informatie

Inspectierapport eigen net. Kast-4. Datum: februari 2016 Opgesteld door: Bert Stegeman Documentversie: V1.0

Inspectierapport eigen net. Kast-4. Datum: februari 2016 Opgesteld door: Bert Stegeman Documentversie: V1.0 Inspectierapport eigen net Kast-4 Datum: februari 2016 Opgesteld door: Bert Stegeman Documentversie: V1.0 Algemeen Het Nederlands Licht Instituut heeft een inspectie uitgevoerd op (een deel van) een elektrische

Nadere informatie

INHOU D. Hoofdstuk 1 ELEKTROTECHNISCHE RISICO S 1

INHOU D. Hoofdstuk 1 ELEKTROTECHNISCHE RISICO S 1 INHOU D INLEIDING XVII Hoofdstuk 1 ELEKTROTECHNISCHE RISICO S 1 1.1 DIRECTE RISICO S VAN ELEKTRICITEIT 2 1.1.1 Stroom door menselijk lichaam 2 1.1.1.1 Stroomsterkte, tijdsduur en effect 2 1.1.1.2 Spanning

Nadere informatie

Introductie in Solar Inspecties. Allart de Jong

Introductie in Solar Inspecties. Allart de Jong Introductie in Solar Inspecties Allart de Jong Aanmaken offerte TEAMLEADER Even voorstellen. Organisatie Omega Energietechniek Energietechniek Sinds 1962 actief in de elektrotechnische industrie: Engineering

Nadere informatie

7.13 Elektrisch handgereedschap

7.13 Elektrisch handgereedschap 7.13 Elektrisch handgereedschap Elektrische arbeidsmiddelen moeten conform de Arbowet passend en veilig zijn en dat ook blijven. Wat op de ene arbeidsplaats als veilig kan worden beschouwd hoeft dat niet

Nadere informatie