OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Collegekamer Tijd 17:30. Presidium 18:30. Tijd. Het Plein. Raadzaal Vermeerzaal 1.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "OVERZICHT. De Raad Aanvang: 19:00. Collegekamer Tijd 17:30. Presidium 18:30. Tijd. Het Plein. Raadzaal Vermeerzaal 1."

Transcriptie

1 OVERZICHT De Raad Aanvang: 19:00 Tijd Collegekamer :30 Presidium 18:30 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein Het Plein 19:00 19:30 Visie Stadshart vrz: Kraanen pfh: Kemmerling secr: De Korte GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 vrz: Van Hamersveld pfh: Imming secr: Van Kan *PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks: Financiële ondersteuning Fluor vrz: Hunink pfh: Houwing secr: Vooren Stand van zaken Elisabeth Groen en Parkhuis Amersfoort op t IJS 20:00 20:30 Tijd Raadzaal :30 Actualiteitenraad 20:45 1

2 Tijd Raadzaal 1.02 HB 20:45 1. Vaststelling agenda 1a. *Interpellatieverzoek Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium Fluor Besluit zonder debat met moties en amendementen 2. IT Visie Amersfoort Besluiten zonder debat 3. VERPLAATST NAAR DE RONDE: Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project Reconstructie Bisschopsweg e.o. 5. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober Beslissing op Wbp verzoek Moties 7. Motie M Amersfoort2014: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 22 november 2016 pfh: Houwing pfh: Tigelaar pfh: Buijtelaar pfh: Buijtelaar pfh: Kemmerling 2

3 Het Besluit Voorzitter: L. Bolsius Wnd griffier: M. Bongers Datum: dinsdag 22 november 2016 Aanvang: 20:45 1. Vaststelling agenda 1a. *Interpellatieverzoek Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium Fluor Besluit zonder debat met moties en amendementen 2. IT Visie Amersfoort Besluiten zonder debat 3. VERPLAATST NAAR DE RONDE: Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project Reconstructie Bisschopsweg e.o. 5. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober Beslissing op Wbp verzoek Moties 7. Motie M Amersfoort2014: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 22 november 2016

4 1. Vaststelling agenda

5 1a. *Interpellatieverzoek Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium Fluor Agenda - Aanvraag Interpellatie 22 november 2016 van Amersfoort2014 en CDA Financiële situatie cultuurpodium Fluor (pdf) Bijlage - *Aanvullende vragen Amersfoort2014: Interpellatie Fluor 22 november (pdf) Raadsinformatiebrief Financiële ondersteuning Fluor (pdf) Bijlage bij raadsinformatiebrief Verbeterplan exploitatie cultuurpodium FLUOR (pdf) Raadsinformatiebrief Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder (pdf) Schriftelijke vraag - Beantwoording schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad deel 2 (pdf) Schriftelijke vraag - Beantwoording schriftelijke vragen CDA Financiële situatie van poppodium Fluor (pdf) Schriftelijke vraag - Beantwoording schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad (pdf) Audioverslag De Ronde 23 september M Amersfoort GroenLinks Actief Motie van afkeuring - informeren van de gemeenteraad over financiële positie van Fluor VERWORPEN (pdf) Motie M CDA Amersfoort2014 ChristenUnie VVD GroenLinks Actief - Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen AANGENOMEN (pdf) Motie M SP Besluitvorming over Fluor terug naar de raad VERWORPEN (pdf)

6 2. IT Visie Amersfoort De raad wordt gevraagd de IT Visie vast te stellen. Op basis hiervan kan richting worden gegeven aan de manier waarop in Amersfoort informatietechnologie wordt ingezet bij het besturen van de stad. Besproken in De Ronde van 4 oktober Raadsbesluit - Raadsvoorstel- en besluit IT Visie Amersfoort (pdf) Bijlage - IT Visie Amersfoort Samen Digitaal (pdf) Agenda - De Ronde 4 oktober 2016 Amendement A VVD D66 Raad afwegingskader bieden voor IT AANGENOMEN (pdf)

7 3. VERPLAATST NAAR DE RONDE: Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017 De raad wordt gevraagd de Parkeerverordening 2017 en de Verordening Parkeerbelastingen 2017 vast te stellen. De belangrijkste wijzigingen t.o.v. de parkeerverordeningen 2016-II zijn dat 1. de parkeertarieven en vergunningtarieven voor 2017 volgens de trendmatige verhoging zoals opgenomen in de meerjarenbegroting zijn aangepast; 2. de hoogte van de naheffingsaanslag geactualiseerd is; 3. de locaties van de oplaadplaatsen voor elektrische auto s geactualiseerd zijn; 4. de tarieven voor onder andere artsen en thuiszorgverleners zijn verlaagd; 5. een verhuisvergunning geïntroduceerd is. Op 17 november 2016 heeft het college het presidium verzocht om dit agendapunt eerst in De Ronde te behandelen. Raadsvoorstel Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017 (pdf) Parkeerverordening 2017 (pdf) Verordening Parkeerbelastingen tarieventabel (pdf) Bijlage - Overzicht van de wijzigingen in de Parkeerverordening 2017 en de Verordening Parkeerbelastingen (pdf)

8 4. Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project Reconstructie Bisschopsweg e.o. Voor het nemen van maatregelen ter verbetering van fietscomfort en fietsveiligheid op de Bisschopsweg, Kroontjesmolen en Hendrik van Viandenstraat als onderdeel van het project Reconstructie Bisschopsweg e.o. wordt de raad gevraagd vanuit de bijdrageregeling Actieplan Fiets en Veiligheid van de provincie Utrecht beschikbaar te stellen. Hiermee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van het Fietsplan om het fietsgebruik in de stad te vergroten. Raadsbesluit - Raadsvoorstel- en besluit Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project Reconstructie Bisschopsweg eo. (pdf) Bijlage - *Feitelijke vragen SP inclusief beantwoording n.a.v. Raadsvoorstel Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project Reconstructie Bisschopsweg e.o. (pdf)

9 5. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober 2016 Raadsbesluit - en besluit vastellen besluitenlijsten en verslagen oktober 2016 (pdf)

10 6. Beslissing op Wbp verzoek Raadsbesluit - Raadsvoorstel- en besluit Beslissing op Wbp verzoek (pdf)

11 7. Motie M Amersfoort2014: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Motie M Amersfoort2014 Winkel in bruidsmode in periferie toestaan VERWORPEN (pdf)

12 Besluitenlijst en (video)verslag Het Besluit 22 november 2016 Besluitenlijst Het Besluit 22 november 2016 (pdf) Bijlage - Videoverslag Verslag Het Besluit 22 november 2016 (pdf)

13 Amersfoort, Aanvraag Interpellatie op 22 november 2016 op basis van het reglement van orde van de raad volgens artikel 48 Geachte Presidium, N.a.v. de RIB ( + bijlage) van het College over de financiële situatie van cultuurpodium Fluor vragen Amersfoort2014 en het CDA een interpellatie aan op 22 november 2016 in de vorm zoals hierboven is vermeld. Urgentie: er moet met spoed opheldering komen over de wijze waarop het College de gemeenteraad heeft geïnformeerd in de periode oktober november 2016 De interpellatie richt zich voor wat de communicatie betreft op: 1) De RIB s : en ; 2) De informatieverstrekking van het College naar de gemeenteraad in de periode tussen oktober 2014 ( RIB ) en november 2016 ( RIB ) ; 3) De schriftelijke vragen van Amersfoort2014 van 10 en 13 november 2016 en de schriftelijke vragen van het CDA van 11 november 2016; 4) Het audioverslag van de Ronde van 23 september 2014 B. Stoelinga M. Paffen Amersfoort2014 CDA NB: het is van belang voor het proces dat eerst op 22 november de politieke verantwoording van de wethouder over het wel/niet juist en tijdig informeren van de Raad in de voltallige gemeenteraad wordt besproken Pas daarna kunnen we in een Ronde op 29 november verder inhoudelijk spreken over het saneringsplan Fluor. Bijlage: vragen interpellatie

14 1) Wanneer is de wethouder voor het eerst geïnformeerd over de financiële problemen bij Fluor? Waarom heeft de wethouder de gemeenteraad niet direct geïnformeerd op het moment dat zij op de hoogte werd gesteld van de slechte financiële situatie van Fluor? 2) Wat heeft de wethouder gedaan met de toezegging van haar voorganger op 23 september 2016 dat de zorgen over de daghoreca meegenomen zouden worden? Op welke wijze heeft de wethouder de vinger aan de pols gehouden in de periode ? Hoe vaak en wanneer is er in die periode overleg geweest met Fluor over de financiële situatie en in het bijzonder over de daghoreca? Kunnen we de verslagen inzien van de bijeenkomsten? 3) Waarom is de gemeenteraad niet geïnformeerd over de melding van het bestuur van Fluor aan het College dat door tegenvallers niet alle gewenste investeringen gedaan konden worden? Betreft dat ook de investering van een keuken? Heeft het College toen niet bedacht dat dat ook gevolgen kon hebben voor de exploitatie voor de periode daarna? Waarom niet? Wat is er met de melding gedaan? Is er overleg geweest n.a.v. de melding? 4) In juni 2016 vraagt Amersfoort2014 aan de wethouder in de feitelijke vragen over de jaarstukken 2015 hoe de stand van zaken was voor wat betreft de daghoreca van Fluor. De wethouder antwoordt op 21 juni 2016: Over2015, het jaar van de verhuizing, heeft Fluor een positief resultaat behaald van bijna 8000,-. Een overzicht van de resultaten van het eerste half jaar 2016 verwachten we in juli. Op basis van die cijfers ( incl. de pas opgestarte daghoreca) bespreken we in juli met Fluor de prognoses voor de exploitatie voor In RIB schrijft de wethouder: In mei 2016 heeft de stichting laten weten dat er sprake is van een liquiditeitsprobleem. Er is toen besloten de subsidietermijnen voor november en december eerder uit te betalen. Hoe is het te verklaren dat de wethouder in mei 2016 op de hoogte was van een liquiditeitsprobleem en dat in juni 2016 schriftelijk aan de gemeenteraad hierover niets wordt gemeld na vragen van Amersfoort2014 over Fluor n.a.v. de jaarstukken 2015? Welke verklaring heeft de wethouder hiervoor? Is de conclusie van Amersfoort2014 juist dat de wethouder verzuimd heeft de gemeenteraad juist en tijdig in te lichten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusie trekt de wethouder daaruit?

15 5) In RIB staat vermeld: Wij maken prestatieafspraken met De Kelder.. Tenminste twee keer per jaar vindt een bestuurlijk overleg plaats om de begroting en jaarrekening te bespreken. Halverwege en aan het eind van het jaar rapporteert Fluor over de realisatie van de afgesproken prestaties Daarnaast zegt het College toe om de Raad gedurende het traject van de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie periodiek te informeren over relevante ontwikkelingen 5a) Het College heeft toegezegd dat het de Raad periodiek zal informeren over relevante ontwikkelingen. Hoe vaak is dat gebeurd? Beschouwt het College de melding in 2015 dat de gewenste investeringen niet gedaan konden worden door tegenvallers als een relevante ontwikkeling? Zo ja, waarom is daarover niet gerapporteerd aan de Raad? Zo nee, waarom niet? 5b) Beschouwt het College de melding in mei 2016 dat er liquiditeitsproblemen zijn als een relevante ontwikkeling? Zo ja, waarom is daarover dan direct melding gemaakt aan de Raad? Zo niet, waarom niet? 1) de RIB over de financiële situatie van poppodium Fluor, beschrijft het College Fluor als een groot cultureel succes, maar tegelijkertijd verkeert de organisatie blijkbaar in zwaar weer. Hoe heeft het College in 2014 (met inzet van deskundigheid van het ambtenarenapparaat) het businessplan, alvorens het als voorstel naar de Raad te sturen, beoordeeld en de risico s ingeschat, en hoe heeft het College vanaf de start, gezien de vooraf ingeschatte risico s en de grootte van de subsidie, de vinger aan de pols gehouden? 2) Uit de RIB blijkt dat de directie van Fluor in mei van dit jaar aan het College heeft laten weten dat er sprake was van een liquiditeitsprobleem. Waarom heeft het College de Raad hierover niet geïnformeerd?

16 Aanvullende vragen interpellatie 22 november over Fluor Amersfoort, 21 november 2016 Op vrijdag 18 november 2016 ontving Amersfoort2014 de antwoorden op de schriftelijke vragen en Dank voor de snelle beantwoording! Ook zijn vanaf maandag 21 november de prestatieafspraken en de twee verslagen van het bestuurlijk overleg van en ter inzage gelegd. Dat heeft geleid tot nieuwe vragen voor de interpellatie over de communicatie rondom Fluor van dinsdag 22 november. De antwoorden van de wethouder op onze schriftelijke vragen baren onze grote zorgen. Vooral ook omdat de wethouder niet op al onze vragen een helder ja- of nee-antwoord heeft gegeven (met name over de relevantie van ontwikkelingen in relatie tot de toezegging die wethouder v/d Berg heeft gedaan in 2014). Verder blijkt overduidelijk uit de beantwoording dat de wethouder heeft verzuimd om de gemeenteraad in de periode oktober 2014 tot 8 november 2016 actief te infomeren over, zoals voormalig wethouder van cultuur v/d Berg in oktober 2016 heeft toegezegd ( RIB ), relevante ontwikkelingen bij Fluor. Zoals iedereen weet waren er in 2014 bij enkele fracties grote zorgen over de invoering van de zogenaamde daghoreca. Dat was o.a. vanwege het hoge aandeel in de baten, de ongunstige ligging van Fluor en omdat daghoreca een vak apart is. Vraag 1 Uit het verslag van het bestuurlijk gesprek van blijkt dat door Fluor expliciet is medegedeeld dat er nog een investering van gedaan moest worden en dat de keuken ook nog gerealiseerd moest worden. Zoals iedereen weet is een keuken een onmisbaar instrument om (dag-)horeca te realiseren. Uit die mededeling bleek dat er dus geen sprake van daghoreca was. Tevens kon toen door de wethouder al de conclusie getrokken worden dat de 25% baten uit de daghoreca onhaalbaar zouden zijn. Amersfoort2014 vindt dat een relevante ontwikkeling. Kan de wethouder beamen dat het bovenstaande een relevante ontwikkeling is in dit dossier ( graag een duidelijk : ja of nee) en nader toelichten? Vraag 2

17 Uit het verslag van blijkt dat er tijdens het overleg werd geconstateerd dat er grote afwijkingen waren tussen begroting, realisatie en prognose en dat het prestatievoorstel 2015 op onderdelen afweek van het businessplan. Amersfoort2014 vindt deze beide constateringen relevante ontwikkelingen. Kan de wethouder dat beamen ( graag een duidelijk : ja of nee) en nader toelichten? Vraag 3 Uit het verslag van het bestuurlijk overleg van blijkt dat de horecabegroting achterblijft bij de begroting 2015 en dat er liquiditeitsproblemen zijn. De wethouder zegt toe om te onderzoeken of er twee subsidietermijn vervroegd kunnen worden uitgekeerd. Amersfoort2014 vindt dat er bij deze twee feiten en de toezegging sprake is van relevante ontwikkelingen. Kan de wethouder dat beamen ( graag een duidelijk : ja of nee) en nader toelichten? Vraag 4 In de ter inzage gelegde prestatievoorstellen 2015 en 2016 wordt met geen woord gerept over de prestaties die moesten worden geleverd d.m.v. de daghoreca. De prestatievoorstellen werden in gezamenlijk overleg tussen gemeente en Fluor vastgesteld. Waarom is er door de gemeente niet aangedrongen op prestatieafspraken over de horeca? Waarom heeft de wethouder deze prestatievoorstellen op deze wijze goedgekeurd? Vraag 5 In juni 2016 vraagt de fractie van Amersfoort2014 schriftelijk aan de wethouder : Fluor: Amersfoort2014 heeft eerder zorgen geuit over de optimistische exploitatiecijfers van Fluor. Met name over het grote aandeel daarin van de daghoreca. Kan de wethouder inzage geven in de stand van zaken van de exploitatie van Fluor in de periode vanaf de start tot op heden? De wethouder antwoordde: Over 2015, het jaar van de verhuizing, heeft Fluor een positief resultaat behaald van bijna 8000,-. Een overzicht van de resultaten van het eerste half jaar 2016 verwachten we in juli. Op basis van die cijfers ( incl. de pas onlangs opgestarte daghoreca) bespreken we in juli met Fluor de prognoses voor de exploitatie voor a) Op 21 juni wist de wethouder al alles dat vermeld staat in het verslag van het bestuurlijk overleg van 19 mei 2016 ( horeca tekort-liquiditeitsproblemen- onderzoek vervroegd uitbetalen subsidietermijnen) en zie ook vraag 3. Vindt de wethouder dat ze met haar schriftelijke antwoord (zoals hierboven geciteerd) op 21 juni heeft voldaan aan haar actieve informatieplicht aan de gemeenteraad en aan de toezeggingen van de wethouder in oktober 2014? Graag een duidelijk ja of nee en een toelichting daarop. 5b) Waarop is de uitspraak in het schriftelijk antwoord van de wethouder gebaseerd dat de daghoreca pas onlangs is opgestart?

18 Vraag 6 Er is in 2014 ( RIB ) toegezegd dat er jaarlijks tenminste twee keer bestuurlijk overleg zou zijn. Waarom heeft er in 2015 maar één keer bestuurlijk overleg plaatsgevonden en wel laat in het jaar namelijk oktober 2015? Vraag 7 Waarom zijn er geen verslagen gemaakt van alle extra ingelaste bestuurlijke overleggen? Wat is daarvan de reden? Vindt de wethouder dat een juiste gang van zaken? Graag een helder ja of nee en een toelichting. Ben Stoelinga Amersfoort2014

19 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 november 2016 Portefeuillehouder : Wethouder A. Houwing Programma : 11. Cultuur TITEL Financiële ondersteuning Fluor. KENNISNEMEN VAN De financiële situatie van cultuurpodium Fluor. AANLEIDING Sinds 2015 is poppodium Fluor in de Nieuwe Stad gevestigd. In cultureel opzicht is het een groot succes. Meer bezoekers dan verwacht, een programmatische verbreding, nieuwe doelgroepen die worden aangesproken, volop samenwerking met (culturele) partners binnen en buiten de stad en een groeiend aanbod op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling. Daarmee zijn in korte tijd grote stappen gezet in het realiseren van de ambities uit het businessplan, die door uw raad en het college zijn onderschreven en op basis waarvan in 2014 besluitvorming heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat het er financieel slecht voor staat. Zo slecht dat het college nu maatregelen moet nemen om letterlijk de deuren open te kunnen houden en daarmee tegelijk tijd te winnen om met de stichting en uw raad het gesprek aan te gaan over een toekomstperspectief voor Fluor. KERNBOODSCHAP Fluor is in cultureel opzicht een groot succes. Tegelijkertijd zijn er grote financiële problemen. Om goed zicht te krijgen op de aard en omvang van deze problemen en de maatregelen die in verband daarmee nodig zijn, is in opdracht van de stichting een verbeterplan opgesteld. Uit het verbeterplan blijkt dat de maatregelen in combinatie met een forse incidentele financiële bijdrage van de gemeente de begroting vanaf 2018 weer binnen de oorspronkelijke kaders kunnen brengen. Daarvoor moeten volgens het plan de activiteiten van het podium echter zo ver worden teruggeschroefd, zonder perspectief op toekomstige groei, dat zowel voor het college als voor de stichting een onwenselijke situatie ontstaat. Het college is van mening dat een stad met de omvang en bevolkingssamenstelling van Amersfoort het verdient om een podium te hebben dat past bij de ambities die in 2014 zijn geformuleerd. Om dat mogelijk te maken, willen we er eerst voor zorgen dat Fluor op korte termijn niet in de problemen komt. Hiervoor wordt een incidentele bijdrage ter beschikking gesteld van ,-. Tegelijkertijd willen we in gesprek over het bereiken van de genoemde ambities. Die blijken binnen de oorspronkelijke kaders niet te realiseren. Daarvoor zal naast de incidentele financiële bijdrage naar verwachting ook een extra structurele subsidie nodig tussen de ,- en ,-. Dit bedrag compenseert grotendeels de opbrengsten uit de daghoreca,waar in het oorspronkelijk plan op gerekend werd, maar die niet worden gerealiseerd. Het college heeft aan de stichting gevraagd dit verder uit te werken, mede op basis van de ervaringen van de interim manager die voor de komende periode wordt aangesteld. Met de nu voorgestelde incidentele bijdrage wordt tijd geboden om met deze interim manager en het bestuur van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. Inlichtingen bij: J. Esselman, DIR/WW, (033)

20 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort TERUGBLIK In oktober 2014 heeft het college besloten (# ) om SCP De Kelder te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie, door een verhuizing van het poppodium naar de voormalige Prodentfabriek binnen De Nieuwe Stad mogelijk te maken. Daaraan gekoppeld is aan De Nieuwe Stad BV door het college een huurgarantie afgegeven van ,- per jaar (excl. BTW en indexering) voor een periode van 10,5 jaar en een garantie voor betaling van rente en aflossing van een door De Kelder afgesloten lening van ,-. Voorafgaand aan de besluitvorming heeft een extern bureau een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het door De Kelder opgestelde businessplan, de meerjarenbegroting en de huisvestingsplanning. Volgens dit onderzoek werden de plannen haalbaar geacht, maar was ook sprake van een aantal risico s. Deze hadden onder meer betrekking op de beoogde inkomsten uit daghoreca, recettes bij clubavonden en concerten, inrichtingskosten en de ontwikkeling van De Nieuwe Stad, Vanwege deze risico s heeft het college uw raad in september voorafgaand aan het besluit - gepeild (# ). De woordvoerders cultuur hebben daarbij een aantal zorgen geuit en vragen gesteld, maar ook bijna unaniem hun steun voor het plan met de daarin geformuleerde ambities uitgesproken. Een reactie op de vragen en zorgen is opgenomen in een raadsinformatiebrief ( ). Vanaf de zomer van 2015 wordt het poppodium - onder de nieuwe naam Fluor - op deze locatie door de stichting geëxploiteerd. VERBETERPLAN In oktober 2015 meldde het bestuur aan het college dat door tegenvallers bij de verhuizing en de verbouwing niet alle gewenste investeringen gedaan konden worden. De gemeente heeft laten weten dat dit in eerste instantie door de stichting zelf opgelost zou moeten worden. Deze heeft daarop de mogelijkheid van een lening onderzocht, wat een haalbare oplossing leek. In mei 2016 heeft de stichting laten weten dat er sprake was van een liquiditeitsprobleem. Om betalingsproblemen voor de stichting op korte termijn te voorkomen is toen besloten om de subsidietermijnen voor november en december eerder uit te betalen. Tegelijkertijd is de stichting gevraagd om inzicht te geven in de financiële positie en prognose en is er regelmatig overleg geweest om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Het verwachte exploitatiekort was op dat moment beperkt en de situatie leek beheersbaar. Door de stichting zijn vervolgens verschillende operationele beheersmaatregelen genomen. Deze hebben echter onvoldoende effect gehad. In juli bleek het verwachte exploitatietekort omvangrijker dan gedacht. In augustus - direct na het zomerreces heeft de stichting op ons verzoek een plan aangeleverd met omvang en oorzaken van het probleem en te nemen maatregelen. Het college vond de (financiële) onderbouwing onvoldoende. Daarom is aan de stichting verzocht een externe deskundige in te huren om een verbeterplan op te stellen, dat zou moeten leiden tot een sluitende exploitatie. De definitieve versie van dit verbeterplan is begin november aan het college aangeboden. Pas met dit verbeterplan kwam de volle omvang van het financiële probleem in beeld. In het verbeterplan wordt aangegeven dat Fluor in cultureel opzicht een groot succes is. Er zijn meer bezoekers dan verwacht, er is sprake van een programmatische verbreding en er worden nieuwe doelgroepen aangesproken. Daar kan aan worden toegevoegd dat volop wordt samengewerkt met (culturele) partners binnen en buiten de stad en er sprake is van een groeiend aanbod op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling. In dit opzicht zijn grote stappen gezet in het realiseren van de ambities uit het businessplan en zijn deze onder meer wat betreft de bezoekersaantallen overtroffen. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat het er financieel slecht voor staat. Uit het verbeterplan blijkt dat in 2016 rekening wordt gehouden met een financieel tekort van ,-. Deze situatie is met name toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan eerder begroot en hogere vaste lasten. Tegelijkertijd blijft het rendement op de programma-activiteiten achter bij de prognoses. Dit heeft te maken met zowel lagere opbrengsten uit kaartverkoop per bezoeker als met hogere directe productiekosten. Verder is er sprake van fors achterblijvende horeca-inkomsten. Dat is vooral gelegen in het feit dat de daghoreca, die een belangrijke financiële bijdrage zou moeten leveren aan de ambities op de nieuwe locatie, niet tot ontwikkeling is gekomen. Het verbeterplan stelt daarbij

21 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort dat het nu alsnog implementeren van dit onderdeel van het businessplan van twee jaar geleden niet meer aan de orde is. Tenslotte is vastgesteld dat de in het businessplan beschreven organisatiestructuur, toegespitst op de ambities, niet is geïmplementeerd. Een grotere formatie dan in het businessplan is opgenomen heeft bijgedragen aan de hogere vaste lasten. Binnen de huidige organisatie is met name de aansturing van de bedrijfsvoering en het ondernemerschap onvoldoende. In het verbeterplan zijn maatregelen opgenomen waarmee de exploitatie vanaf 2018 weer binnen de oorspronkelijke kaders kan worden gebracht. Deze maatregelen betreffen met name: - Versterking van de organisatie, door een personele reorganisatie en structuurwijziging. - Bijstelling van de ambities wat betreft de programmering. Dit betreft vooral een forse afname van het aantal activiteiten en het zoeken van een andere bestemming voor de oorspronkelijk beoogde caféruimte, die nu primair in gebruik is als kleine zaal. - Verbeteren van het rendement op de inhoudelijke activiteiten ( denk hierbij aan programmering, concerten, cultuureducatie, talentontwikkeling). - Doorvoeren van bezuinigingen op de min of meer vaste kosten (deels samenhangend met een reorganisatie). - Het (alsnog) doen van een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast. Volgens het plan is een forse incidentele bijdrage van de gemeente nodig, waarvan het bedrag als volgt is opgebouwd: a. sanering exploitatietekort ,- b. sanering financieringstekort ,- c. buffer voor het verwachte exploitatietekort ,- d. buffer voor het verwachte financieringstekort ,- e. versterking eigen vermogen ,- f. dekking reorganisatiekosten ,- g. bijdrage investering ,- Totaal ,- Van dit bedrag is maximaal ,- nodig om de komende drie maanden (november t/m januari) de rekeningen te kunnen betalen en een interim manager aan te stellen. Daarvan betreft ,- sanering exploitatie- en financieringstekort (zie a en b) en ,- de aanstelling van de interim manager (onderdeel van f.). GOVERNANCE Met het bestuur van de stichting is afgesproken dat de interim manager voor de periode waarin deze wordt aangesteld de dagelijkse leiding krijgt om orde op zaken te stellen en de noodzakelijke maatregelen door te voeren. Om goed zicht te houden op de ontwikkelingen voert de gemeente frequent ambtelijke en bestuurlijke voortgangsgesprekken met de interim manager en met het bestuur van de stichting. Onderwerp van gesprek is daarbij ook de bij het toekomstperspectief passende vorm en samenstelling van bestuur en directie. AMBITIES Voor het terugbrengen van de exploitatie binnen de oorspronkelijke kaders zijn dus niet alleen grote incidentele investeringen door de gemeente noodzakelijk. Maar ook blijken daarbij de ambities, op basis waarvan het college en uw raad destijds hun steun hebben gegeven aan de plannen, sterk naar beneden te moeten worden bijgesteld. Het aantal activiteiten wordt volgens het verbeterplan teruggebracht van 221 in 2016 naar 70 in 2017 en 80 in Alleen de minst onrendabele activiteiten worden daarmee overeind gehouden. Het opgebouwde succes en de groei in activiteiten en bezoekersaantallen wordt daarmee grotendeels teniet gedaan. Wat betreft het aanbod komen we daarmee op het niveau van podium De Kelder op de vorige locatie, in de twee jaren voorafgaand aan

22 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort de verhuizing. Een niveau dat destijds alleen acceptabel werd geacht omdat zicht was op verbetering in de Nieuwe Stad. Met het wegvallen van het concept daghoreca als inkomstenbron en het in de markt zetten van de caféruimte c.q. de kleine zaal als kostenbesparing is ook geen verdienmodel en geen ruimte meer beschikbaar waarmee dit niveau in een later stadium opnieuw omhoog zou kunnen worden gebracht. Hiermee ontstaat een situatie die zowel door de stichting als door het college als onwenselijk wordt geacht. Het college is van mening dat een stad met de omvang en bevolkingssamenstelling van Amersfoort het verdient om een podium te hebben dat past bij de ambities die in 2014 zijn geformuleerd. Om dat mogelijk te maken, willen we er eerst voor zorgen dat Fluor op korte termijn niet in de problemen komt. Hiervoor is deze incidentele bijdrage. En tegelijkertijd willen in gesprek over het bereiken van de genoemde ambities. Die blijken met dit plan binnen de oorspronkelijke kaders niet mogelijk. Daarvoor zal naast de incidentele financiële bijdrage ook een extra structurele subsidie nodig zijn. Deze zal naar verwachting fors lager liggen dan het exploitatiekort in 2017 wellicht doet vermoeden. De inschatting is dat met het nemen van de maatregelen uit het verbeterrapport, waaronder het doorvoeren van een reorganisatie en het doen van een aantal investeringen, maar zonder het aantal activiteiten drastisch terug te brengen en zonder het in de markt zetten van de caféruimte/kleine zaal, een extra structurele subsidie van tussen de ,- en ,- nodig zal zijn voor een positief exploitatieresultaat. Dit bedrag compenseert grotendeels de opbrengsten uit de daghoreca,waar in het oorspronkelijk plan op gerekend werd, maar die niet worden gerealiseerd. Het college heeft aan de stichting gevraagd dit verder uit te werken, mede op basis van de ervaringen van de interim manager die voor de komende periode wordt aangesteld. Met de nu voorgestelde incidentele bijdrage wordt tijd geboden om met deze interim manager en het bestuur van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. CONSEQUENTIES Met een incidentele financiële bijdrage wordt: a. voorkomen dat de stichting op korte termijn (t/m januari 2017) niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen b. aanstelling van een interim manager mogelijk, die maatregelen doorvoert met betrekking tot de bedrijfsvoering zodat verder oplopen van het exploitatietekort wordt voorkomen. c. tijd geboden om met het bestuur en de interim manager van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief voor Fluor. DUURZAAMHEID Met de genomen en te nemen maatregelen wordt gestreefd naar een duurzaam en toekomstbestendig poppodium. FINANCIËN Kosten of opbrengsten in Dekking openstaande financiële verplichtingen 2016: Max ,- (incidenteel) Inhuur interim manager Max (incidenteel) Dekking kosten in ,- (incidenteel) kdekking vastgelegd in reserve calamiteiten budgetsubsidiëring

23 raadsinformatiebrief pagina 5 Gemeente Amersfoort Voor de reserve calamiteiten budgetsubsidiëring worden de volgende criteria gehanteerd: - de calamiteit brengt de continuïteit van de organisatie in gevaar; - de calamiteit is substantieel; - de calamiteit heeft een incidenteel karakter; - de organisatie heeft zich ingespannen zelf een deel van de consequenties te dragen. In de voorliggende situatie wordt aan deze criteria voldaan. Vanwege een zeer beperkt eigen vermogen kan de organisatie het tekort maar voor een klein deel zelf opvangen. De reserve biedt met een omvang van ,- begin 2016 voldoende ruimte om de aangevraagde financiële bijdrage uit te dekken. Een dekking van structurele kosten (indicatie ,- tot ,-) is op dit moment nog niet aan de orde en nog niet geregeld. RISICOPARAGRAAF 1.1 De bijdrage die nu ter beschikking wordt gesteld, biedt geen definitieve oplossing voor de financiële problemen. Met de incidentele financiële bijdrage worden letterlijk de deur opengehouden en wordt tijd geboden om met het bestuur en de interim manager van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief voor Fluor. Als de eerste bijdrage geen vervolg krijgt, zal de organisatie in een later stadium alsnog in exploitatieproblemen en betalingsproblemen komen, wat kan leiden tot een faillissement. 1.2 Het naar buiten brengen van deze informatie kan de continuïteit van de organisatie in gevaar brengen. Het naar buiten brengen van informatie over de financiële situatie van Fluor, zonder dat daar direct een structurele oplossing bij geboden wordt, kan de continuïteit van de organisatie in gevaar brengen. Het kan bv. gevolgen hebben voor leveranties of boekingen en in het ongunstigste geval leiden tot het moeten beëindigen van de bedrijfsvoering. Dat heeft ook directe financiële consequenties voor de gemeente, omdat vervolgens door de verhuurder en de bank een beroep zal worden gedaan op respectievelijk de huurgarantie en de bankgarantie die de gemeente verstrekt heeft. Door het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage om de openstaande rekeningen te voldoen wordt dit risico beperkt. Bij een faillissement of het om andere redenen beëindigen van de activiteiten van Fluor kunnen de garanties overigens worden betaald uit het budget waaruit nu de subsidie voor Fluor wordt betaald. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Fluor is er in het eerste jaar op hun nieuwe plek in geslaagd cultureel succesvol te zijn met een groter en breder aanbod, meer bezoekers, een brede samenwerking met partners binnen en buiten de stad, en aandacht voor cultuureducatie en talentontwikkeling. Qua bedrijfsvoering en financiën staat Fluor er op dit moment niet goed voor en zijn er maatregelen nodig. Omdat de gemeente van mening is dat een stad als Amersfoort een podium als Fluor verdient, wordt samengewerkt aan een oplossing. Incidenteel wordt een financiële bijdrage verstrekt om sluiting op korte termijn te voorkomen. Om sluiting op langere termijn te voorkomen zijn maatregelen en een aanvullende incidentele financiële bijdrage noodzakelijk. Hiermee kan het aanbod van Fluor echter niet op het niveau worden gehouden dat nu is bereikt. Omdat het college van mening is dat een stad als Amersfoort een podium als Fluor verdient gaat het college met de stichting en vervolgens met uw raad een open gesprek aan over het toekomstperspectief. VERVOLGSTAPPEN Het college gaat met de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek over het toekomstperspectief van Fluor.

24 raadsinformatiebrief pagina 6 Gemeente Amersfoort Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlage: Verbeterplan exploitatie cultuurpodium Fluor

25 Verbeterplan exploitatie cultuurpodium FLUOR Rapport Stichting Cultureel Podium De Kelder BMC Advies B.V. november 2016 D.E. te Winkel Projectnummer: Correspondentienummer: AD

26 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR INHOUD HOOFDSTUK 1 AANLEIDING 2 HOOFDSTUK 2 VERANTWOORDING WERKWIJZE 3 HOOFDSTUK 3 SAMENVATTING EN ADVIES 4 HOOFDSTUK 4 HUIDIGE PRESTATIES CULTUURPODIUM FLUOR Uitgangspunten en kaders Implementatie van het businessplan Activiteiten en publieksbereik Exploitatie Organisatie Samenvattend overzicht prestaties FLUOR 16 HOOFDSTUK 5 VERBETERPLAN Uitgangspunten en randvoorwaarden Verbetermaatregelen Taakstellende begrotingen 2017 en /29

27 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 1 Aanleiding In de zomer van 2015 is in Amersfoort cultuurpodium FLUOR geopend. FLUOR is het resultaat van een herontwikkeling van poppodium De Kelder binnen de innovatieve microstad De Nieuwe Stad. FLUOR is in cultureel opzicht een succes. Er vinden aanzienlijk meer activiteiten plaats dan op de oude locatie en de bezoekaantallen zijn in één jaar ruim verdrievoudigd. De exploitatie blijft echter fors achter bij de prognoses. Ultimo 2016 wordt rekening gehouden met een exploitatietekort van circa , over het lopende boekjaar en een financieringstekort van circa ,. De stichting is met de gemeente reeds in gesprek over een oplossing van deze situatie. Een door de stichting opgesteld verbeterplan zal onderdeel zijn van de besluitvorming over een eventuele eenmalige financiële bijdrage vanuit de gemeente om de huidige problemen op te lossen. Zowel de stichting als de gemeente is van mening dat dit verbeterplan dient te worden getoetst op haalbaarheid en volledigheid, en waar nodig aangepast en/of aangevuld door een deskundige op het gebied van culturele exploitaties. Deze rapportage is een weerslag van deze toetsing en de daarmee samenhangende advisering. 2/29

28 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 2 Verantwoording werkwijze BMC is gevraagd om samen met het bestuur en de directie van stichting Cultureel Podium De Kelder en in afstemming met de gemeente een verbeterplan op te stellen voor de exploitatie van cultuurpodium FLUOR in De Nieuwe Stad. Dit plan omvat dan de maatregelen die er voor moeten zorgen dat er binnen de oorspronkelijke financiële kaders een sluitende exploitatie van het podium in De Nieuwe Stad tot stand wordt gebracht. Om tot een adequaat verbeterplan te komen is het noodzakelijk eerst een analyse te maken van de huidige prestaties van FLUOR op het gebied van het artistieke beleid, het publieksbereik en de exploitatie, en vast te stellen hoe deze zich verhouden tot de oorspronkelijke uitgangspunten. In dat kader hebben wij de huidige prestaties van FLUOR zo veel mogelijk gekwantificeerd en vergeleken met de kengetallen uit de meerjarige exploitatieraming als onderdeel van het businessplan Pop beweegt Amersfoort. Wij hebben hiervoor het tweede jaar (2016) van de geprognotiseerde exploitatie genomen. Deze keuze is enigszins arbitrair, aangezien de exploitatie van FLUOR pas in de zomer van 2015 is gestart en er dus sprake is geweest van een onvolledig eerste exploitatiejaar (augustus tot en met december 2015). Niettemin zijn wij van mening dat deze benadering het beste aansluit bij de opzet van het oorspronkelijke businessplan. Significante afwijkingen hebben wij vervolgens geanalyseerd. Wij hebben daarbij gebruikgemaakt van deskresearch, vragenlijsten en interviews. Tevens hebben wij gebruikgemaakt van onze praktijkervaring met en binnen vergelijkbare projecten en/of ontwikkelingen. Op basis van de voornoemde analyse hebben wij een set verbetermaatregelen geformuleerd. De te verwachten financiële effecten van deze maatregelen hebben wij uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Per verbetermaatregel hebben wij aangegeven wat de inhoudelijke en organisatorische consequenties zijn van de uitvoering van de desbetreffende maatregel. Wij hebben vanwege de urgentie van de financiële problematiek bij FLUOR alle denkbare facetten van de bedrijfsvoering en organisatie daarbij betrokken. Tevens hebben wij aangegeven welke verbetermaatregelen door de stichting zelf kunnen worden uitgevoerd en waar ondersteuning van de gemeente gewenst en/of noodzakelijk is. Tot slot hebben wij op hoofdlijnen aangegeven hoe het verbeterplan kan worden geïmplementeerd en welke tijdsplanning daarbij reëel is. Tijdens ons onderzoek is gebleken dat we op een aantal punten met de stichting een verschil van mening hebben over de oorzaak en het gevolg van keuzes die in de afgelopen periode binnen de bedrijfsvoering van FLUOR zijn gemaakt. Onze werkzaamheden zijn echter niet gericht op waarheidsvinding, voor zover dat überhaupt mogelijk en/of wenselijk zou zijn, maar op het verbeteren van de bedrijfsvoering van FLUOR. Bijgevolg hebben wij in deze rapportage onze beoordeling van de huidige prestaties van FLUOR zo veel mogelijk geprobeerd te kwantificeren dan wel te objectiveren. 3/29

29 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 3 Samenvatting en advies FLUOR is in cultureel opzicht een groot succes. Over 2016 worden er circa bezoeken verwacht. Dat is ruim drie keer zo veel bezoeken als bij De Kelder in de laatste exploitatiejaren. Ook is er uitdrukkelijk sprake van een programmatische verbreding en worden er nieuwe doelgroepen aangesproken. Het succes bewijst dat de herontwikkeling van De Kelder in De Nieuwe Stad een goede keuze is geweest. Minder goed gaat het met de exploitatie. Ultimo 2016 wordt er een negatief exploitatieresultaat van circa , verwacht en zal er sprake zijn van een financieringstekort van circa ,. De precaire financiële situatie waarin de stichting is beland is onder meer toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan eerder begroot, en aan hogere vaste lasten. Tegelijkertijd blijft het rendement op de programma-activiteiten achter bij de prognoses. Dit heeft maken met zowel lagere bestedingen bij de entree als hogere directe productiekosten. Verder is er sprake van een forse derving van horeca-inkomsten. Een en ander is voor een belangrijk deel terug te voeren op het besluit van de stichting om het culturele café, dat onderdeel was van het oorspronkelijke concept, voorlopig niet te ontwikkelen. Op basis van onze analyse van de huidige prestaties van de stichting zien wij vooralsnog voldoende mogelijkheden om binnen een termijn van ongeveer één jaar de exploitatie van FLUOR weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders te brengen. Daartoe zijn ten minste de volgende (samenhangende) maatregelen nodig: a. Versterking van de organisatie, met name gericht op een betere aansturing van de bedrijfsvoering (lees: de zakelijke kant van het bedrijf) en op de ontwikkeling van meer ondernemerschap. Om dit te bereiken is een personele reorganisatie en structuurwijziging nodig. b. Bijstelling van de in het oorspronkelijke businessplan geformuleerde ambities en van het aanvankelijk beoogde concept, dat wil zeggen: het al dan niet tijdelijk teruggaan in aantallen activiteiten, met name de activiteiten met een relatief hoog financieel risicoprofiel, alsmede het herzien van het horecaconcept. Dit betekent dat FLUOR zich de komende twee jaar in beginsel dient te beperken tot een basisprogrammering, bestaande uit danceactiviteiten, programma s met nationaal en internationaal concertaanbod en verhuur. De capaciteit die hierdoor vrijvalt kan worden ingezet voor de versterking van de organisatie, voor de verdere doorontwikkeling van het culturele programma en een daarbij passend verdienmodel, en voor het vinden van een nieuw concept voor de caféruimte, die nu met name wordt gebruikt als tweede podiumzaal. c. Het verbeteren van het rendement op de inhoudelijke activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) en op de horecaexploitatie (verhouding netto-omzet/ verkoopkosten), enerzijds door het stimuleren van extra bestedingen en anderzijds door het reduceren van kosten. d. Het doorvoeren van een bezuiniging op de min of meer vaste kosten binnen de bedrijfsvoering, deels samenhangend met een personele reorganisatie en een structuurwijziging (zie ook a.). e. Het (alsnog) doen van een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast. 4/29

30 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Met voornoemde maatregelen kan een ombuiging worden gerealiseerd op basis waarvan de exploitatie in 2018 weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders is gebracht. Het zal echter niet mogelijk zijn om het tekort dat in 2016 is opgebouwd alsmede het nog te verwachten tekort over 2017 binnen de staande exploitatie op te lossen. Om de continuïteit van de onderneming te waarborgen zal de gemeente bijgevolg in ieder geval het tekort tot 2018 moeten aanzuiveren en/of een eenmalige financiële bijdrage moeten leveren om het eigen vermogen vanaf 2018 op een dusdanig niveau te brengen dat de stichting de bij de exploitatie behorende risico s (weer) binnen de eigen bedrijfsvoering kan opvangen. Daarnaast zal de gemeente moeten voorzien in een dekking van de frictiekosten die samenhangen met de noodzakelijke reorganisatie van de personele organisatie en de structuurwijziging en die eveneens niet binnen de lopende exploitatie kunnen worden opgelost. Ten slotte achten wij het zeer wenselijk dat de gemeente nog een eenmalige financiële bijdrage levert aan een aantal investeringen die aantoonbaar leiden tot structureel lagere exploitatielasten. Een aantal van deze investeringen leent zich goed voor (deel)financiering door één van de cultuurfondsen, bijvoorbeeld de aanschaf van geluids- en lichtapparatuur en audiovisuele voorzieningen. Voor de financiering van de nog noodzakelijke investeringen in de horeca-infrastructuur kan dan door de stichting (alsnog) een beroep worden gedaan op een brouwerij en/of drankenleverancier. Overzicht maatregelen: Maatregel Hoogte bijdrage gemeente Incidenteel/structureel Sanering exploitatietekort , incidenteel Sanering financieringstekort , incidenteel 2016 Sanering exploitatietekort , incidenteel Sanering financieringstekort , incidenteel 2017 Versterking eigen vermogen , incidenteel Dekking reorganisatiekosten , incidenteel Bijdrage investering , incidenteel totaal , De al dan niet tijdelijke bijstelling van de ambities uit het businessplan en van het beoogde concept van FLUOR zal in min of meerdere mate op gespannen voet komen te staan met de inhoudelijke, artistieke ontwikkeling. Hier zien we een afbreukrisico, dat in afstemming met de subsidiegever goed moet worden gemanaged. Een en ander vraagt onzes inziens ook om een (tijdelijke) herformulering van de eerder gemaakte prestatieafspraken tussen de gemeente en de stichting. 5/29

31 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 4 Huidige prestaties cultuurpodium FLUOR 4.1 Uitgangspunten en kaders De herontwikkeling van poppodium De Kelder binnen De Nieuwe Stad onder een nieuwe naam (FLUOR) is gebaseerd op het businessplan Pop Beweegt Amersfoort, dat in 2011 tot stand is gekomen en in 2014 is geactualiseerd. Een meerjarige exploitatieraming maakt deel uit van dit businessplan, alsmede een risicoanalyse. Het genoemde businessplan steunt op vier belangrijke pijlers: 1. Podium wordt club. 2. Club als onderdeel van een dynamische binnenstedelijke omgeving. 3. Doorontwikkeling van podiumorganisatie naar programmering- en netwerkorganisatie, en naar productiehuis. 4. Een zelfstandige horecafunctie (café met culturele activiteiten) levert een bijdrage aan het inhoudelijke concept en aan de dekking van de verliesgevende inhoudelijke activiteiten. Met het businessplan wordt beoogd een nieuw en vernieuwend concept tot stand te brengen dat beter aansluit bij (of zelfs vooruitloopt op) de ontwikkelingen binnen de popcultuur en goed past binnen de schaal en het eigen karakter van de stad Amersfoort. Het businessplan Pop Beweegt Amersfoort is in het kader van de definitieve besluitvorming over de verhuizing van De Kelder naar De Nieuwe Stad op verzoek van de gemeente beoordeeld door het culturele adviesbureau DSP. Door de stichting zelf zijn het versterken van ondernemerschap en het versterken van de organisatie als belangrijke randvoorwaarden aangemerkt voor het slagen van het nieuwe concept. Zie ook de risicoanalyse bij het businessplan. De financiering van de vastgoedontwikkeling bestaat uit twee componenten: de investering door De Nieuwe Stad B.V. waarvan de kosten worden omgeslagen in een huurbedrag en een lening die de stichting heeft afgesloten met de Triodos Bank. Ten behoeve van de huurovereenkomst met De Nieuwe Stad B.V. is door de gemeente een huurgarantie afgegeven voor 10 jaar. Daarnaast heeft de gemeente ten behoeve van de bancaire lening een bankgarantie afgegeven. Om de dekking van de extra huisvestingskosten mogelijk te maken is het gemeentelijke subsidie structureel verhoogd naar , (peil 2016) en is er eenmalig , beschikbaar gesteld voor investeringen (inrichting) en als dekking voor frictiekosten. Daarmee is naar onze mening ook een voor Nederland unieke situatie gecreëerd, waarbij door middel van publiek-private samenwerking tegen bijzonder lage kosten (afgezet tegen de gemiddelde investeringen in vergelijkbare gemeenten) een (nieuwe) popculturele voorziening is gecreëerd en wordt onderhouden. 6/29

32 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.2 Implementatie van het businessplan Alvorens wij nader ingaan op de huidige prestaties van FLUOR vermelden wij een aantal zaken die ons met betrekking tot de implementatie van het oorspronkelijke businessplan zijn opgevallen. a. Na de definitieve besluitvorming over de herontwikkeling van De Kelder binnen De Nieuwe Stad heeft de focus van het management, anders dan de uitgangspunten in het businessplan, vooral gelegen bij de ontwikkeling en versterking van de (traditionele) poppodiumfunctie (denk bijvoorbeeld aan de keuzes die binnen het beschikbare investeringsbudget zijn gemaakt). Hoewel er een zichtbare aanzet is gegeven tot een verdere verbreding van het programma, zijn niet alle elementen uit het oorspronkelijke businessplan tot wasdom gekomen. Dat geldt met name voor het horecaconcept. Daar staat uitdrukkelijk tegenover dat de activiteiten op het gebied van de concertprogrammering en de dance qua artistieke ontwikkeling en bezoekaantallen aanzienlijk succesvoller zijn dan in de oude situatie bij De Kelder. b. Er heeft naar onze waarneming geen verdere strategische en conceptuele uitwerking plaatsgevonden van het businessplan uit Daarmee lijkt het huidige beleid te veel op ad-hocbasis tot stand te komen. Daardoor missen we ook een valide onderbouwing van de keuzes die zijn gemaakt om op onderdelen af te wijken van het oorspronkelijke businessplan. c. Er is uitdrukkelijk niet gekozen voor een (geleidelijk) ingroeimodel qua aantallen activiteiten en opbouw bedrijfsvoering. Dat vinden wij, gelet op de stand van de organisatie en de ontwikkelopgave die er lag (lees: ontwikkeling van nieuw artistiek beleid en ontwikkeling van een solide bedrijfsvoering), achteraf geen verstandige keuze. Daar staat echter wel een snelle groei van de bezoekaantallen ten opzichte van de oude situatie bij De Kelder tegenover. d. Wij hebben vastgesteld dat de organisatie op het moment van opening van FLUOR nog niet voldoende geëquipeerd en ontwikkeld was om de opdracht die er lag uit te voeren. e. Samenhangend met c en d (zie hierboven) stellen wij vast dat de organisatie na ruim een jaar nog onvoldoende in control is. f. Wij constateren dat de ambities die bij de start van de planontwikkeling FLUOR golden met betrekking tot de inhoud en vormgeving van De Nieuwe Stad (nog) niet in alle opzichten zijn waargemaakt, zonder dat we direct zicht hebben op de oorzaken hiervan. In ieder geval gaat naar onze waarneming de ontwikkeling van het gebied minder snel dan gedacht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de beoogde herontwikkeling van het Oliemolenhof (de parkeerplaats) tot een aantrekkelijke verblijfsruimte/stadsplein. Tevens lijkt het aantal grote huurders binnen De Nieuwe Stad toe te nemen ten koste van kleinere, creatieve ondernemingen. 4.3 Activiteiten en publieksbereik Als we het aantal activiteiten dat in de eerste helft van 2016 is gerealiseerd en nog voor het lopende jaar staat gepland afzetten tegen de begroting uit de meerjarige exploitatieraming zien we dat het totale aantal activiteiten (221) licht achterblijft bij de begroting (236). Daarbij dient wel uitdrukkelijk te worden aangetekend dat het karakter van een aantal activiteiten is veranderd ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Dit geldt met name voor het beoogde culturele programma binnen de zelfstandige horecafunctie (lees: café), waar rekening werd gehouden met een wekelijks gratis toegankelijk optreden (in totaal 50 op jaarbasis). In de praktijk is er de situatie dat de ruimte die aanvankelijk bedoeld was als café nu regelmatig wordt ingezet als tweede zaal voor concertprogrammering en dance of voor de verhuur. Dit heeft het totale aantal activiteiten beperkt, maar het aantal programma s in het kader van het nationaal en internationaal aanbod wel doen toenemen (begroting: 40, prognose realisatie ultimo 2016: 58). 7/29

33 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hiermee is het aantal activiteiten met saldoverlies (verhouding recette/directe productiekosten) ten opzichte van de begroting wel groter geworden. Ook ligt het aantal gerealiseerde festivals en/of activiteiten op locatie en het aantal gerealiseerde activiteiten op het gebied van cultuureducatie aanzienlijk hoger dan in de uitgangspunten van het oorspronkelijke businessplan. Ook deze ontwikkeling heeft het aantal activiteiten met een verliessaldo doen toenemen. Er is onmiskenbaar een ontwikkeling in gang gezet naar meer andersoortige programma s (debat, stand up comedy, film, mode, audio visuele kunst, literatuur) conform de ambities van het businessplan. Echter, dit blijken tegelijkertijd ook de activiteiten te zijn die leiden tot een hoger verliessaldo en/of waarop financiële sturing moeilijker blijkt te zijn. Wij vinden de indeling in activiteitengroepen niet altijd even transparant. Wij adviseren de stichting om hiervoor meer eenduidige criteria vast te leggen. Overzicht aantallen activiteiten: Aantal activiteiten Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance Laagdrempelig aanbod Nationaal/internationaal aanbod Festivals/activiteiten op locatie 2 14 Overig cultureel aanbod Cultuureducatie/talentontwikkeling Specials 4 22 Verhuur Totaal Ten aanzien van de gerealiseerde bezoekaantallen kan worden vastgesteld dat deze aanzienlijk hoger liggen dan wat aanvankelijk werd geprognotiseerd: begroting: circa ,, prognose ultimo 2016: circa ,. FLUOR heeft op dit gebied een indrukwekkende prestatie geleverd. Maar ook hiervoor geldt dat de aard en opzet van bepaalde activiteiten is gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten en derhalve van invloed is op de bezoekaantallen. Opvallend is het goede resultaat bij de danceactiviteiten. Hier wordt een gemiddeld bezoekaantal van 287 gerealiseerd, terwijl in de begroting werd uitgegaan van 175. Wel is het zo dat een deel van de danceactiviteiten met of door externe partijen wordt georganiseerd. Dit heeft in negatieve zin invloed op het verdienmodel van FLUOR (recette of deel ervan vloeit naar de externe organisator). Het aandeel van het aantal gratis bezoeken (bijvoorbeeld via een gastenlijst) in het totale aantal bezoeken beoordelen wij als erg hoog. In het eerste halfjaar van 2016 bedroeg het aantal niet betaalde bezoeken bij dance, laagdrempelig aanbod, nationaal en internationaal aanbod en festivals/producties op locatie respectievelijk 15%, 25%, 10% en 95%. Dit geeft naar onze mening een enigszins geflatteerd beeld van de gerealiseerde bezoekaantallen. 8/29

34 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Overzicht aantallen bezoeken: Aantal bezoeken Businessplan 2016 Gemiddeld Prognose realisatie 2016 Gemiddeld Dance Laagdrempelig aanbod Nationaal/internationaal aanbod Festivals/activiteiten op locatie Overig cultureel aanbod Cultuureducatie/talentontwikkeling Specials Verhuur Totaal Exploitatie De exploitatie van FLUOR is op dit moment (na subsidie) verliesgevend. Ultimo 2016 wordt over het lopende boekjaar een negatief exploitatieresultaat van circa , verwacht en een financieringstekort van circa ,. Het negatieve exploitatieresultaat is deels toe te rekenen aan hogere vaste lasten dan eerder begroot. Tegelijkertijd wordt er een lager rendement op de programma-activiteiten gerealiseerd, enerzijds door lagere bestedingen bij de entree en anderzijds door hogere directe productiekosten. Tevens blijft het rendement op de horecaexploitatie achter bij de prognoses. Dit is voor een belangrijk deel terug te voeren op het besluit van de stichting om het culturele café, dat onderdeel was van het oorspronkelijke concept, voorlopig niet te ontwikkelen. Het financieringstekort is deels toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan waarvoor dekking was uit de eenmalige bijdragen van de gemeente (+ 45K) en door het feit dat de aflossingstermijn van de lening bij Triodos (10 jaar) niet parallel loopt met de afschrijvingstermijn van de investering (20 jaar) Vaste kosten De vaste kosten komen in 2016 ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten , hoger uit. a) De kosten van het vaste personeel stijgen met circa ,. Een en ander hangt met name samen een grotere formatie dan begroot (+ 0,58 fte.) en het uitblijven van de in het businessplan beoogde personele reorganisatie en structuurwijziging (kwaliteits- en efficiencyverbetering). b) De huurkosten van het pand stijgen met circa 2.000, ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Dit houdt onder meer verband met de huur van het terras ingaande 1 maart /29

35 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR c) De overige huisvestingslasten nemen met circa , toe. Een verklaring hiervoor is dat de stichting over 2015 van de verhuurder een naheffing van 7.192,91 heeft ontvangen voor servicekosten, zijnde met name extra energielasten. Aangezien deze naheffing betrekking heeft op het eerste exploitatiejaar, waarin nog relatief weinig activiteiten hebben plaatsgevonden, wordt voor 2016 rekening gehouden met een naheffing die ruim meer dan het dubbele zal zijn van het extra bedrag in Gelet op de hoogte van de bedragen dan wel het door De Nieuwe Stad vastgestelde extra verbruik, adviseren wij de stichting om zo snel mogelijk onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van deze naheffing(en). d) Om de exploitatie van FLUOR mogelijk te maken en vanwege het ontbreken van eigen financiële middelen heeft de stichting een vaste licht- en geluidsinstallatie gehuurd. De kosten hiervan zijn in de meerjarige exploitatieraming van het businessplan verdisconteerd in de dekkingspercentages (lees: variabele kosten). Omdat de stichting de huurlasten van de apparatuur nu meeneemt in de vaste kosten (en dus niet in de variabele kosten), vallen de door FLUOR gepresenteerde gerealiseerde dekkingspercentages op de activiteiten verhoudingsgewijs hoger uit ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. e) De afschrijvingskosten bedragen in de realisatie ,. Dit bedrag is globaal opgebouwd uit de afschrijvingskosten op een investering van ,, die de stichting in de opleveringsfase zelf heeft gedaan ten behoeve van de inrichting (zaal, horeca) en kantoorautomatisering, zijnde circa , per jaar. Daarnaast schrijft de stichting de investering die is gepleegd op het inbouwpakket binnen de vastgoedontwikkeling af in 20 jaar. Dit is een bedrag van circa , per jaar. Ten slotte wordt er nog ruim 5.000, afgeschreven op de inventaris uit de oude Kelder. f) De overige organisatiekosten ( , ) stijgen substantieel ten opzichte van de prognose in het businessplan ( , ). Dit is met name toe te rekenen aan extra accountantskosten (+ circa , ) en (extra) marketingkosten ( , ). Overzicht ontwikkeling vaste kosten: Kostensoort Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Vast personeel Huur Overige huisvestingslasten Huur apparatuur Afschrijvingskosten Overige organisatiekosten Kapitaalslasten Rente Innovatiebudget Totaal NB In de meerjarige raming van het businessplan is een beschikbaar budget opgenomen voor rente en aflossing van een bancaire lening met een looptijd van 10 jaar ten behoeve van de vastgoedontwikkeling, groot ,. In de lopende exploitatie wordt afgeschreven op de verbouwing (20 jaar) en wordt de rente als kosten opgenomen. Een en ander verklaart ook een deel van het financieringstekort. 10/29

36 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Variabele kosten en opbrengsten activiteiten De meerjarige exploitatieprognose van het businessplan is deels gebaseerd op de techniek van de zogenoemde dekkingspercentages. Per activiteitengroep is vastgesteld in welke mate het totaal aan directe productiekosten dat wil zeggen: de kosten die direct kunnen worden toegerekend aan een activiteit of productie moet worden afgedekt door recettes. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat het jaargemiddelde dekkingspercentage voor concerten 80% dient te bedragen. Het saldoverlies op deze activiteitengroep wordt vervolgens gedekt door horecaopbrengsten en/of subsidie. Aan dit systeem kunnen financiële taakstellingen worden gekoppeld, bijvoorbeeld als opdracht aan de programmeur(s). Daarmee is het een goed sturingsinstrument op hoofdlijnen. Naast de hoogte van de directe productiekosten zijn ook de gemiddelde besteding aan entree per bezoek en het gerealiseerde aantal bezoeken factoren die het uiteindelijke dekkingspercentage bepalen. De entreeprijs wordt per activiteit of productie vastgesteld op basis van een binnen het popcircuit algemeen geaccepteerd begrotingsmodel. De entreeprijs is een afgeleide van het totaal aan productiekosten (gage, belastingen, auteursrechten, zaalkosten) en het aantal te verwachten bezoekers, en wordt altijd in afstemming met de artiest en/of het management van de artiest bepaald. Entreeprijzen worden ook landelijk op elkaar afgestemd. Bijgevolg zijn de mogelijkheden voor het voeren van een eigen prijsbeleid door de zaal zeer beperkt. Daarnaast moet in dit verband worden vermeld dat het grootste deel van de recette altijd wordt geïnd door de artiest, al dan niet op basis van een recetteverdeling na garantie. Algemeen kan worden gesteld dat de gemiddelde bestedingen aan entree per bezoek aan FLUOR in de realisatie achterblijven bij de aannames in het businessplan. Dit houdt deels verband met het wijzigen van de inhoudelijke uitgangspunten, bijvoorbeeld bij de festivals/activiteiten op locatie, het overige cultureel aanbod en de specials. Wij kunnen echter pas bindende uitspraken doen over de hoogte van de gemiddelde bestedingen aan entree per bezoek als wij deze bezien in samenhang met de dekkingspercentages. Overzicht gemiddelde bestedingen entree per activiteit: Gemiddelde besteding* entree Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance 9,43 6,63 Laagdrempelig aanbod gratis toegankelijk 11,08 Nationaal/internationaal aanbod 14,62 12,38 Festivals/activiteiten op locatie 16,51 0,68 Overig cultureel aanbod 7,07 0,66 Cultuureducatie/talentontwikkeling gratis toegankelijk 0,90 specials 14,15 4,58 * NB Bestedingen zijn exclusief 6% btw. De gerealiseerde dekkingspercentages lopen over het algemeen fors achter bij de taakstelling uit het businessplan. Dit verdient wel enige nuancering. Allereerst is de aard van de activiteiten op een aantal onderdelen gewijzigd. Zo ging het businessplan uit van een relatief groot aantal kleinschalige culturele activiteiten die in beginsel kostendekkend of met externe (co-)financiering zouden kunnen worden georganiseerd. 11/29

37 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Voor de twee beoogde festivals was het uitgangspunt dat deze alleen geprogrammeerd zouden worden indien een vrijwel volledige dekking door extern geld kon worden gerealiseerd (gemeentelijk evenementenbudget + sponsoring). Ons beeld is dat er vooral is ingezet op het genereren van zo veel mogelijk bezoeken, onder meer door het aanbieden van gratis activiteiten, en op het vergroten van de horecaomzet. Het lijkt erop dat dit ten koste is gegaan van een adequate dekking van de directe productiekosten. In dit verband moet ook gemeld worden dat de stichting een volledige licht- en geluidsinstallatie heeft moeten huren, omdat er geen middelen beschikbaar waren (en zijn) voor de aanschaf van dergelijke apparatuur. De stichting heeft in dit verband wel een aantal keuzes gemaakt die in onze optiek kostenverhogend hebben gewerkt (kwaliteitsniveau installatie, omvorming caféruimte naar tweede zaal ). Maar los hiervan kan worden vastgesteld dat de huur van de licht- en geluidinstallatie (jaarbedrag: , ) wel onevenredig zwaar op de exploitatie drukt en daarmee het rendement op de activiteiten dan wel het dekkingspercentage in negatieve zin beïnvloedt. Het feit dat de stichting nog onvoldoende in control is heeft naar onze waarneming de directe productiekosten wel onnodig doen toenemen, bijvoorbeeld daar waar het gaat op het inhuren van personeel. Ten slotte wijzen wij op het relatief groot aantal gratis bezoeken en/of gratis toegankelijke activiteiten, die eveneens de dekkingspercentages in negatieve zin beïnvloeden. Indien we op basis van de geprognotiseerde dekkingspercentages het toegestane verliessaldo (verhouding recettes/directe productiekosten) afzetten tegen het verliessaldo dat is gerealiseerd, dan komt dit circa , hoger uit. Indien wij de jaarkosten van de vaste huur van geluids- en lichtapparatuur hierop in mindering brengen, bedraagt het verliessaldo ,. Overzicht dekkingspercentages: Dekkingspercentage*/saldo verlies Businessplan 2016 Saldoverlies Prognose realisatie 2016 Saldoverlies Dance 90% (7.337) 68% (32.505) Laagdrempelig aanbod 0 % (12.500) 40% (19.845) Nationaal/internationaal aanbod 90% (12.998) 81% (24.282) Festivals/activiteiten op locatie 100% 0 25% (11.134) Overig cultureel aanbod 100% 0 35% (17.379) Cultuureducatie/talentontwikkeling 0% (25.000) 17% (14.934) Specials 100% 0 50% (16.920) Verhuur 200% % Totaal * NB Genoemde dekkingspercentages zijn inclusief kosten huur geluid en licht Horecaexploitatie De gerealiseerde gemiddelde bestedingen bij de horeca per bezoek lopen bij alle activiteiten achter op de prognoses uit het businessplan. Maar er is over het algemeen geen sprake van substantiële verschillen. Een uitzondering hierop vormen de festivals/activiteiten op locatie en de verhuur. In het eerste geval vinden wij dat verklaarbaar vanwege een wijziging in de aard van de activiteit(en). 12/29

38 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR De gemiddelde horecabesteding bij de verhuuractiviteiten beoordelen wij wel als bijzonder laag. Het achterlopen van de gemiddelde horecabestedingen per bezoek overall wijten wij vooral aan het (nog) gebrekkige serviceniveau binnen FLUOR (te trage afhandeling bij de bar, slechte presentatie van het product). Hier zijn onzes inziens nog aanzienlijke verbeteringen mogelijk. Overzicht gemiddelde bestedingen horeca per bezoek: Gemiddelde besteding* horeca Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance 10,56 9,68 Laagdrempelig aanbod 8,80 8,51 Nationaal/internationaal aanbod 8,80 7,51 Festivals/activiteiten op locatie 6,60 2,42 Overig cultureel aanbod 6,60 6,49 Cultuureducatie/talentontwikkeling niet van toepassing 3,50 Specials 8,80 7,32 Verhuur 5,28 2,48 * NB Bestedingen zijn exclusief 6%/21% btw. Over 2016 wordt een horecaomzet van totaal , verwacht. Dit betreft uitsluitend de programma-activiteiten. Deze omzet ligt ruim , hoger dan de prognose in het businessplan en is natuurlijk vooral toe te rekenen aan het aanzienlijk hogere aantal bezoeken dan begroot. Het percentage inkoop van de netto-omzet zal in 2016 naar verwachting uitkomen op 29% tegen 24% in de begroting. Voor het percentage ambulante personeelskosten van de netto-omzet wordt nu gerekend met 22%. Dit is aanzienlijk lager dan de prognose in het businessplan, die uitging van 30%. Een verklaring hiervoor is dat de stichting deels nog werkt met vrijwilligers achter de bar. Echter, indien de stichting met een volledig betaalde horecacrew zou werken, schatten we in dat het percentage van 30% zou worden overschreden. Per saldo zal het een en ander naar verwachting leiden tot een nettoresultaat op de horecaexploitatie van , over Dit is circa , meer dan oorspronkelijk begroot. Het voor 2016 geprognotiseerde nettoresultaat van de exploitatie van het culturele café, zijnde ,, wordt in z n geheel niet gerealiseerd, omdat deze exploitatie niet is opgestart. Wel wordt de ruimte nu op een andere wijze geëxploiteerd (onder andere als kleine zaal voor de concertprogrammering) Subsidie, sponsoring en fondsen De verkregen subsidies komen in 2016 naar verwachting ruim , hoger uit dan in de oorspronkelijke prognose. Dit is met name toe te rekenen aan het subsidie van het Fonds Podiumkunsten ( , ), die niet was begroot in de meerjarige raming. Er zijn naar onze waarneming door FLUOR tot op heden geen activiteiten ontwikkeld op het gebied van sponsor- en/of fondsenwerving. De tijd dat sponsoring als structurele inkomstenbron bij een culturele exploitatie kon worden opgevoerd is weliswaar voorbij, maar er liggen hier, mede gelet op de groeiende bezoekaantallen, onzes inziens wel kansen voor incidentele bijdragen. Dit geldt ook voor fondsenwerving, bijvoorbeeld in het kader van de inrichting van FLUOR, in samenhang met de ontwikkeling van De Nieuwe Stad. 13/29

39 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.5 Organisatie Versterking van de staande organisatie van de stichting is als belangrijke voorwaarde gesteld voor het goed implementeren van het businessplan (zie Businessplan Pop beweegt Amersfoort en de besluitvorming in het college en de gemeenteraad). Een en ander was ingegeven door de constatering dat de oude Kelder-organisatie niet voldoende toegerust was (en nog steeds is) om de uitdagende, maar ook complexe opgave richting DNS uit te voeren. Het ging dan met name om a) versterking van het ondernemerschap; b) versterking van de artistieke kwaliteiten (verbreding en verdieping programma); c) versterking van de marketingfunctie; d) versterking van de horecafunctie (zie caféconcept); e) verbetering van de sturing op geld (onder meer vanwege de strikte financiële kaders en mede gelet op de ontwikkeling van nieuwe activiteiten). In het oorspronkelijke businessplan is uitgegaan van een kleine professionele en slagvaardige kernorganisatie van vaste medewerkers met daaromheen een schil van projectmedewerkers en oproepkrachten. Hiermee werd beoogd de dynamiek binnen de organisatie te versterken en een betere sturing op kosten te realiseren. Bij aanvang van de exploitatie in De Nieuwe Stad is uitgegaan van een vaste formatie van 4,2 fte (40/40). Overzicht fte businessplan: Functie Fte Toelichting Directievoering 0,8 integraal eindverantwoordelijk voor inhoudelijk beleid en bedrijfsvoering Facilitair management en horeca 1,0 verantwoordelijk voor het gehele operationele deel van FLUOR, inclusief gebouwbeheer Vormgeving en uitvoering artistiek beleid 1.0 nationaal en internationaal aanbod, dance, talentontwikkeling, multidisciplinair aanbod Marketing 0,5 marketingopdracht ligt deels ook bij de programmeurs Administratie 0,5 algemene en financiële administratie Productietechniek 0,4 1 e technicus, belast met productievoorbereiding in samenspraak met facilitair management Totaal 4,20 In de meerjarige exploitatieraming is gerekend met een gemiddelde kostprijs van , per fte (wat globaal overeenkomt met schaal 7 CAO Poppodia) = , + circa , voor ontwikkeling nieuw beleid = , (taakstellend). 14/29

40 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR De overige personeelskosten (ambulant techniek, ambulant horeca, overige) zijn toegerekend aan de directe productiekosten en maken bijgevolg deel uit van de taakstellende dekkingspercentages. Tevens is er rekening gehouden met een volledig betaalde crew bij de horeca (percentage personeelskosten 30% van de netto-omzet) en met de inzet van vrijwilligers bij de (overige) publiek- en artiestenservice (kaartverkoop, kaartcontrole, stagemanagers, algemene servicemedewerkers). Ten slotte ging het businessplan uit van een harmonisatie van de geldende arbeidsvoorwaarden bij aanvang exploitatie en van een deels prestatiegebonden beloning. FLUOR verwacht in 2016 uit te komen op een kostenpost van , voor het vaste personeel. Dit bedrag ligt circa , hoger dan de aanname in het businessplan. Een en ander is met name terug te voeren op een grotere formatie (+ 0,58 fte) en op de relatief hoge kosten van de inhuur van de programmeur nationaal en internationaal aanbod (op basis van detachering). Overzicht fte realisatie: Functie Fte Toelichting Directievoering 1,0 Programmering nationaal en internationaal aanbod 0,4 op basis van detachering Dance programmering en promotie 0,78 Marketing 0,2 Horeca 1,0 vacant Administratie en beheer 1,0 Techniek 0,4 Totaal 4,78 Wij stellen vast dat de in het businessplan beschreven organisatiestructuur niet is geïmplementeerd. In feite is de huidige organisatie van FLUOR een voortzetting van de oude Kelder-organisatie. Een integrale eenduidige aansturing van het operationele proces door een manager ontbreekt. Het onderdeel bedrijfsvoering is zwak ontwikkeld. Om moverende redenen is ervoor gekozen om een deel van de financiële administratie uit te besteden. Dit werkt naar onze mening inefficiënt en het leidt tot onnodig hoge kosten. 15/29

41 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.6 Samenvattend overzicht prestaties FLUOR Prognose businessplan 2016 Verschillenanalyse Prognose realisatie 2016 Exploitatieresultaat: Af: hogere vaste kosten (zie paragraaf 4.4.1) Af: hoger verliessaldo activiteiten (zie paragraaf 4.4.2) Af: derving netto resultaat cultureel café (zie paragraaf 4.4.3) Bij: hoger netto resultaat horeca activiteiten (zie paragraaf 4.4.3) Bij: meer subsidie (zie paragraaf 4.4.4) Bij: rekenverschillen saldo: ( ) Exploitatieresultaat ( ) 16/29

42 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 5 Verbeterplan 5.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden Bij het formuleren van de verbetermaatregelen en onze advisering daaromtrent gaan wij uit van de oorspronkelijke financiële kaders, zijnde een subsidiëring van de bedrijfsactiviteiten van FLUOR door de gemeente voor een bedrag van , per jaar (peil 2016). Tevens gaan wij ervan uit dat het subsidie in de daaropvolgende jaren wordt geïndexeerd. De voorgestelde verbetermaatregelen dienen dan te leiden tot een sluitende exploitatie met ingang van het boekjaar Het boekjaar 2017 wordt gebruikt om de voorgestelde verbetermaatregelen te effectueren. Deze situatie zal ertoe leiden dat er in 2017 ook nog sprake is van een exploitatietekort. Gegeven de financiële situatie van de stichting is de gemeente bereid om eenmalig een financiële bijdrage te leveren om ervoor te zorgen dat de stichting met ingang van 2018 schuldenvrij is en beschikt over een eigen vermogen op een niveau waarmee de voor de branche gebruikelijke risico s kunnen worden opgevangen, kortom: dat er sprake is van een voldoende toekomstbestendige exploitatie. Tevens is de gemeente bereid om de eenmalige frictiekosten die samenhangen met aanpassingen in de organisatie voor haar rekening te nemen, alsmede een eenmalige financiële bijdrage te leveren in de investeringen die de stichting zelf heeft gedaan of nog wenst te doen, teneinde de exploitatielasten structureel omlaag te brengen. Voor onze prognoses met betrekking tot het verloop van de exploitatie 2017 en 2018 gaan we primair uit van de cijfers realisatie 2016 en niet van de meerjarige raming uit het businessplan. 5.2 Verbetermaatregelen Om vanaf 2018 (weer) tot een sluitende exploitatie te komen adviseren wij de volgende verbetermaatregelen en ingrepen. A. Versterking van de organisatie van FLUOR Formuleer een heldere beleidsvisie en geef medewerkers duidelijke kaders mee Wij hebben al eerder in deze rapportage vastgesteld dat er binnen de bedrijfsvoering van FLUOR op onderdelen is afgeweken van de uitgangspunten in het businessplan. Dat kan op zichzelf volkomen legitiem zijn. Maar de voorwaarde is dan wel dat er een weloverwogen besluit aan ten grondslag ligt en dat de inhoudelijke, organisatorische, facilitaire en financiële consequenties ervan goed in beeld zijn gebracht en goed worden doorvertaald in een bijgestelde exploitatie. Een visie/onderbouwing hieromtrent missen we vooralsnog echter. Visieontwikkeling is primair de verantwoordelijkheid van de directeur. Vanuit de visie (en het door het bestuur goedgekeurde beleid) worden er kaders meegegeven aan de medewerkers van het kernteam. Wij adviseren om het oorspronkelijke businessplan te herijken/te actualiseren en vanuit dit bijgestelde businessplan strakker te gaan sturen op resultaat. Er is in deze fase van de ontwikkeling van FLUOR uitdrukkelijk meer leiderschap nodig. Versterk de administratieve en sturingsstructuur FLUOR is op een aantal belangrijke onderdelen van de bedrijfsvoering onvoldoende in control. Er wordt veel tijd geïnvesteerd in financiële verslaglegging, maar deze wordt vooral gebruikt als verantwoording achteraf en niet als (proactief) sturingsinstrument. Uit de managementrapportage is niet op te maken welke maatregelen er tussentijds worden genomen om de financiële resultaten in positieve zin te beïnvloeden. 17/29

43 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Om goed te kunnen sturen dient het management snel te kunnen beschikken over kengetallen en/of informatie over de behaalde resultaten. Wij stellen vast dat de tijd tussen de realisatie van een activiteit en het beschikbaar komen van managementinformatie over deze activiteit te lang is. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de financiële administratie deels intern en deels extern wordt uitgevoerd. Voor een goede bedrijfsvoering verdient het de absolute voorkeur om de financiële administratie integraal en eenduidig uit te voeren, nog los van het kostenaspect. Verder stellen wij vast dat er geen financiële taakstellingen aan de diverse kernfunctionarissen (onder ander de programmeur) zijn geformuleerd. Wij adviseren in dit kader om specifiek de volgende maatregelen te nemen. a) De financiële administratie zo inrichten en organiseren dat er up-to-datemanagementinformatie beschikbaar is. Deze administratie dient ten minste inzicht te geven in het gerealiseerde aantal activiteiten ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde aantal bezoeken per activiteitensoort ten opzichte van de begroting; de gemiddelde bestedingen per bezoek aan entree en horeca afgezet tegen de begroting; het gerealiseerde dekkingspercentage per activiteitengroep (verhouding recette/directe productiekosten) ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde percentage inkoop horeca van de netto-omzet ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde percentage kosten ambulant personeel van de netto-omzet ten opzichte van de begroting; de ontwikkeling van de vaste kosten ten opzichte van de begroting; een verschillenanalyse. b) Het periodiek opstellen van een managementletter, waarin de afspraken worden vastgelegd met betrekking tot de sturingsmaatregelen en/of de bijsturing daarvan. c) Het formuleren van duidelijke taakstellingen (budgetten en/of dekkingspercentages) met betrekking tot de te realiseren financiële resultaten en deze periodiek te evalueren. d) Het integraal en eenduidig uitvoeren van de financiële administratie, om zo adequater te kunnen sturen op de financiële resultaten. e) Het aanstellen van een functionaris die conform de in het businessplan voorgestelde structuur belast wordt met de integrale operationele aansturing van de organisatie, met name daar waar het gaat om het behalen van de financiële doelstellingen, en met de bedrijfsvoering in algemene zin. f) Samenhangend met het voornoemde dient de financiële administratie en controlling te worden uitgevoerd door een ervaren medewerker binnen dit vakgebied. Dit kan naar onze mening in aanzienlijk minder uren dan de tijd die nu besteed wordt aan het administratieve proces. Gelet op de omvang van de bedrijfsvoering en met een goede ICT-ondersteuning gaan we uit van maximaal 2 dagen per week. g) Een en ander betekent dat de structuurwijziging, zoals voorgesteld in het businessplan, alsnog wordt uitgevoerd. De voorgestelde structuurwijziging is naar onze mening inpasbaar binnen de eerder vastgestelde formatie (4,2 fte) en binnen een taakstellend budget van , in Dit leidt tot een besparing van circa , met ingang van 2018 op de vaste personeelskosten ten opzichte van de huidige situatie. 18/29

44 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Tevens vervallen dan de kosten die nu worden gemaakt voor de inzet van de accountant bij het uitvoeren van een deel van de financiële administratie (circa , ). Een en ander leidt dus totaal tot een besparing van circa , structureel. Wel zullen er met de structuurwijziging eenmalige frictiekosten/afvloeiingskosten gemoeid zijn die niet binnen de lopende exploitatie zijn op te lossen. Aangezien de financiële consequenties van de reorganisatie vooraf exact kunnen worden vastgesteld, houden wij nu rekening met een bedrag dat zich beweegt binnen een bandbreedte tussen , en ,. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Versterk horecadeskundigheid en ondernemerschap Met de substantiële groei van het aantal bezoeken liggen er goede kansen om, zoals ook met het businessplan werd beoogd, vanuit de horecaexploitatie een solide basis te leggen onder het verdienmodel van FLUOR. Deze kansen worden naar onze waarneming nog onvoldoende benut. Naar onze mening heeft dit vooral te maken met het ontbreken van een integrale visie op de rol van de horeca binnen het concept FLUOR en op het ontbreken van voldoende kennis en slagkracht om de horeca goed op orde te brengen. Wij adviseren in dit kader specifiek de volgende maatregelen te nemen. a) Zorg in afwachting van de aanstelling van een operationeel manager/hoofd bedrijfsvoering (zie hiervoor) voor tijdelijke versterking om de horecaexploitatie binnen FLUOR op optimaal renderende wijze te implementeren in de bedrijfsvoering. Trek bijvoorbeeld tijdelijk een senior aan die gepokt en gemazeld is in de horecaexploitatie van poppodia. Organiseer dit bij voorkeur in samenwerking met een collega-poppodium, dat op dat gebied aantoonbaar succesvol is. Wij stellen voor om hiervoor in de begroting 2017 eenmalig een bedrag van , op te nemen. b) Zorg voor een eenduidige structuur bij de horeca wat betreft verantwoording en beheer kasstromen, inkoop, voorraadbeheer en inzet personeel. Gebruik de techniek (bijvoorbeeld een afreken-/kassasysteem en een computergestuurde tapinstallatie) als ondersteunend middel en niet als doel. Gelet op de forse groei van het aantal bezoeken dienen de horecatechnische installaties te worden aangepast (plaatsen kelderbierinstallatie). De financiering hiervan kan via een brouwerij lopen. c) Maak eenduidige afspraken over de inzet van betaalde en/of vrijwillige medewerkers, vanzelfsprekend binnen de kaders van de begroting. Wij hebben voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Versterk de marketingdeskundigheid en -slagkracht binnen de organisatie Binnen de huidige structuur van FLUOR valt op dat er maar een zeer beperkt deel van de beschikbare capaciteit en budget wordt ingezet voor marketing. Het contrast met de inzet die wordt gedaan op beheer- en administratieve taken is opvallend. Dit vinden wij gelet op de marktontwikkelingen en de specifieke kansen die er voor FLUOR liggen een onwenselijke situatie. Versterking van de marketingdeskundigheid kan binnen de kaders van het oorspronkelijke formatieplan (zie uitgangspunten businessplan) plaatsvinden onder de voorwaarde van een personele reorganisatie en structuurwijziging. 19/29

45 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wij zijn van mening dat in de situatie van FLUOR de meer strategische marketing onderdeel is van de directietaken en dat het in dit geval vooral gaat om marketing die direct gericht is op het verhogen van de omzet (lees: meer bezoeken, hogere bestedingen). Dus meer hands-onmarketing. In de beoogde formatie is hiervoor 0,5 fte vrijgemaakt. Wij hebben voornoemde maatregelen verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Herzie de contractuele afspraken met betrekking tot de inzet van de programmeur nationaal en internationaal aanbod Naast de voorgestelde personele reorganisatie en structuurwijziging adviseren wij de positie van de huidige hoofdprogrammeur te herzien. Er is destijds gekozen voor een detacheringsconstructie na het wegvallen van de toenmalige programmeur. Deze constructie is gehandhaafd in afwachting van de ontwikkelingen rond De Nieuwe Stad. Nu FLUOR een feit is, lijkt het moment ons ook daar om de verbinding met de hoofdprogrammeur al dan niet te verduurzamen. In ieder geval is de huidige constructie te kostbaar om deze blijvend te handhaven. Een en ander hebben wij reeds verdisconteerd in de eerdergenoemde besparing op de vaste personeelskosten. Wij hebben voornoemde maatregel verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. B. Bijstellen van de ambities uit het businessplan/bijstellen van het oorspronkelijke concept Breng het aantal activiteiten tijdelijk terug naar een niveau dat past binnen de oorspronkelijke financiële kaders Wij adviseren om nu zo snel als mogelijk de aantallen en aard van de activiteiten op een dusdanig niveau te brengen dat er sprake is van een sluitende exploitatiebegroting. In de praktijk betekent dit dat er tijdelijk een basisprogrammering wordt gerealiseerd, bestaande uit dance activiteiten, nationaal en internationaal concertaanbod en verhuringen, in 2018 totaal circa 115 activiteiten op jaarbasis met een bereik van De vrijgekomen capaciteit wordt dan gebruikt voor: versterking van de organisatie en het in control brengen daarvan; doorontwikkeling van het programma, met name gericht op de onderdelen nieuw beleid (stadsprogrammering, productiehuis, laagdrempelige culturele activiteiten) en de financiële dekking daarvan; onderzoek en besluitvorming over de herbestemming van de oorspronkelijk beoogde caféruimte, dan wel herziening van het integrale horecaconcept als onderdeel van het oorspronkelijke businessplan (zie ook hierna). Het blijft in deze situatie wenselijk en ook mogelijk om nog andersoortige programmering te initiëren. De voorwaarde is dan wel dat deze kostendekkend kan worden gerealiseerd (al dan niet door middel van externe financiering). Bedacht moet worden dat de voornoemde ingreep op gespannen voet staat met de beoogde inhoudelijke ontwikkeling en doelstellingen van FLUOR en dat dit ook een afbreukrisico kan opleveren voor de reeds behaalde resultaten. Een en ander vraagt om een zorgvuldige sturing en afweging. 20/29

46 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Niettemin vinden wij deze ingreep onvermijdelijk om de continuïteit van de onderneming FLUOR in voldoende mate te borgen. Indien dit advies wordt overgenomen, zal daarna op korte termijn moeten worden bekeken hoe 2017 als overgangsjaar programmatisch kan worden ingevuld. Een en ander is vanzelfsprekend ook afhankelijk van de verplichtingen die reeds voor het volgende boekjaar zijn aangegaan. Ook vraagt deze maatregel om commitment bij de gemeente ten aanzien van het al dan niet tijdelijk bijstellen van de oorspronkelijke prestatieafspraken. Wij hebben de voornoemde maatregelen verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Onderzoek de mogelijkheden voor een herbestemming van de oorspronkelijk beoogde caféruimte Een belangrijke pijler van het beoogde nieuwe concept FLUOR was de daghoreca. Dit is om moverende redenen niet gerealiseerd. Hoewel naar onze mening de potentie op de locatie van FLUOR in samenhang met De Nieuwe Stad er nog steeds is, achten wij het een complexe, zo niet onmogelijke opgave om deze ontwikkeling alsnog op korte termijn in te zetten. Door dit concept niet meteen bij de opening van FLUOR te introduceren en van daaruit het culturele programma verder te ontwikkelen staat de organisatie onzes inziens op dit vlak op forse achterstand. Anders gezegd: het ontwikkelen van een onderscheidend horecaconcept bij de huidige stand van de organisatie lijkt ons op dit moment niet reëel. Op dit ogenblik wordt de caféruimte gebruikt als kleine zaal voor concerten en danceactiviteiten en voor verhuur. Wij zien hierin een belangrijke inhoudelijke meerwaarde, maar stellen ook vast dat hiermee een deel van het verdienmodel onder het concept wegvalt. De inkomsten uit het café droegen namelijk in het oorspronkelijke plan in belangrijke mate bij aan de dekking van de verliesgevende inhoudelijke activiteiten. In dat opzicht was de horeca ook bedoeld als motor voor de inhoudelijke vernieuwing en verbreding. Deze situatie wordt in ieder geval niet bereikt bij het huidige gebruik van de caféruimte. Nog sterker: door deze ruimte nu in te zetten als kleine zaal neemt het verlies op de inhoudelijke activiteiten verder toe (zie dekkingspercentage laagdrempelig aanbod ). De exploitatie is vanzelfsprekend zo in te richten dat het verlies op deze ruimte binnen de huidige constellatie wordt gecompenseerd door andere activiteiten, die extra geld genereren. Maar dat vraagt dan om een forse bijstelling van de ambities op andere onderdelen van de exploitatie. In het kader van de verduurzaming van de exploitatie en om een verdere groei van de programma-activiteiten mogelijk te maken adviseren wij de stichting om op korte termijn onderzoek te doen naar mogelijkheden voor een herbestemming van de caféruimte, bijvoorbeeld door deze permanent te verhuren ten behoeve van een andere functie dan de corebusiness van FLUOR. Het verdient vanzelfsprekend de voorkeur om hierbij te zoeken naar een functie die min of meer complementair is aan de bedrijfsactiviteiten van het podium en/of mogelijkheden biedt om de ruimte in het weekend nog wel te gebruiken voor culturele activiteiten. In de begrotingen voor 2017 en 2018 hebben wij hiervoor als aanloop taakstellend een extra opbrengst van respectievelijk 5.000, en , opgenomen. Vanzelfsprekend dient een permanente functiewijziging substantieel meer op te brengen dan de voornoemde bedragen. De extra opbrengsten vanuit een mogelijk alternatieve invulling van de caféruimte dienen goed te worden afgewogen tegen de beperking die een dergelijke constructie oplevert voor de lopende exploitatie, bijvoorbeeld doordat de organisatie niet meer de beschikking heeft over een tweede ruimte bij verhuringen. 21/29

47 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Met uitzondering van de genoemde 5.000, en , hebben wij in de taakstellende begroting voor 2017 en 2018 geen voorschot genomen op deze ontwikkeling. Wij willen hier nogmaals benadrukken dat het vinden van een alternatief verdienmodel (ten opzichte van de beoogde culturele caféfunctie) essentieel is voor de verdere inhoudelijke doorontwikkeling van FLUOR. Zie verder paragraaf 5.3. C. Zoek besparingen in de beheer- en algemene organisatielasten Zowel de huur- en overige huisvestingslasten als de algemene organisatiekosten zijn ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten gestegen. Wij adviseren de stichting om zo snel mogelijk onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de door de verhuurder in rekening gebrachte extra energielasten (naar verwachting circa 20K op jaarbasis). Mogelijk samenhangend met de uitkomsten hiervan is het ook raadzaam om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor verdere verduurzaming van de faciliteiten, bijvoorbeeld door over te schakelen op ledverlichting. Om een dergelijke investering mogelijk te maken zijn soms additionele middelen beschikbaar (subsidies, fondsenbijdragen). Vooralsnog hebben wij in de taakstellende begroting voor 2017 en 2018 wel rekening gehouden met een substantiële stijging van de energielasten ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Maar hier ligt dus nog mogelijk een voordeel. Wij adviseren de omvang en doelmatigheid van de lopende verzekeringen nog een keer tegen het licht te houden. Ook kan de vraag worden gesteld in hoeverre het huren van een terras voor een bedrag van 7.800, per jaar onder de huidige financiële omstandigheden verantwoord is als er voorlopig geen sprake is van een zelfstandige caféfunctie. Verder kan in algemene zin worden gesteld dat een adequaat beheer van het gebouw bijdraagt aan een reductie van de huisvestingslasten en de algemene organisatiekosten. Hier ligt naar onze mening een belangrijke opdracht aan de nog aan te stellen operationele manager/hoofd bedrijfsvoering. Wij achten het op basis van de voornoemde bevindingen en maatregelen mogelijk om vanaf % op de beheerlasten te besparen ten opzichte van de realisatie Zie verder paragraaf 5.3. D. Doe alsnog een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast Vanwege het ontbreken van financiële middelen daartoe heeft de stichting bij aanvang van de exploitatie een aantal investeringen niet gedaan en/of uitgesteld. Het alternatief was om zaken te huren en/of te leasen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de licht- en geluidsinstallatie. Tevens heeft FLUOR eertijds de keuze gemaakt om zich niet financieel te verbinden met een brouwerij en/of drankenleverancier, die doorgaans wel bereid zijn om tegen een rentevergoeding met de afnemende partij een lening af te sluiten voor de aanschaf van horecatechnische apparatuur en meubilair (kelderbierinstallatie, computergestuurde tapinstallatie, barmeubels en keukeninrichting). Wat de nog noodzakelijke horeca-inrichting betreft adviseren wij de stichting om alsnog in onderhandeling te gaan met een brouwerij en/of drankenleverancier. Mede vanwege de grote bezoekaantallen die door FLUOR zijn gerealiseerd, heeft de stichting onzes inziens nu een sterkere onderhandelingspositie dan op het moment van opening. 22/29

48 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wat de kosten betreft die nu gemoeid zijn met de huur van licht- en geluidsapparatuur zou het gewenst zijn dat de gemeente eenmalig een bedrag beschikbaar stelt waarmee een aantal onderdelen van de geluids- en lichtinstallatie kunnen worden aangeschaft. Wij adviseren om daar met name de onderdelen bij te betrekken die min of meer waardevast zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de twee mengtafels die FLUOR gebruikt. Met deze investering zal indicatief een bedrag van circa , gemoeid zijn. De aanschaf hiervan kan in de komende vijf jaar leiden tot een jaarlijkse kostenbesparing van ,. De financiering van de aanschaf zou kunnen worden opgebouwd uit een gemeentelijke bijdrage en een bijdrage van een van de cultuurfondsen. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Wij wijzen er wel op dat er op dit moment nog geen enkele zekerheid is omtrent een mogelijke toewijzing van gelden door fondsen. Ook heeft de stichting voor zover wij weten nog geen offertes opgevraagd die meer duidelijkheid kunnen verschaffen over de kosten van de beoogde aanschaf. Derhalve is hier sprake van een risico. Zie verder paragaaf 5.3. E. Formuleer een haalbare taakstelling met betrekking tot sponsor- en fondsenwerving In de tijd voor de economische crisis was sponsoring vaak een structurele en substantiële inkomstenbron voor culturele instellingen. Die tijd is voorbij, maar er liggen nog wel degelijk mogelijkheden om incidenteel vormen van sponsoring te organiseren, bijvoorbeeld voor bepaalde programma-activiteiten. Dit geldt zeker ook voor de huidige exploitatie van FLUOR met aanzienlijke bezoekaantallen. Wij adviseren het bestuur hiervoor een taakstelling te formuleren en deze als opdracht aan de directeur mee te geven. Wij achten voor 2017 en 2018 een bedrag van respectievelijk 5.000, en , goed haalbaar. Ook zien wij mogelijkheden om met een bijdrage van één of meerdere cultuurfondsen nog investeringen te doen in inrichting en apparatuur (geluid, licht en audiovisueel). Ook hiervoor zou een taakstelling moeten worden geformuleerd. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting 2017 en Wij wijzen er wel op dat er op dit moment nog geen enkele zekerheid is omtrent een mogelijke geldstroom vanuit sponsoring. Derhalve is hier sprake van een risico. Zie verder paragraaf 5.3. F. Gebruik de variabelen binnen de bedrijfsvoering als sturingsinstrumenten In het kader van de voorgestelde verbetermaatregelen geven wij nog een overzicht van de sturingsinstrumenten die de stichting ter beschikking staan om de exploitatie binnen de oorspronkelijke financiële kaders te brengen. Draaien aan de knop aantallen activiteiten Maatregel Ga (tijdelijk) terug in het aantal activiteiten. Dit geldt met name voor de activiteiten met een hoog risicoprofiel. Gebruik de vrijgekomen capaciteit om de organisatie beter in control te brengen. Werk vanuit de verbeterde situatie naar een nieuw evenwicht in risicovolle en minder risicovolle programmering. 23/29

49 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Effecten Het saldoverlies op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) daalt, waardoor het exploitatieresultaat overall verbetert. Een reductie van het aantal activiteiten leidt vanzelfsprekend ook tot lagere horeca-inkomsten (minder bezoeken), maar per saldo zal het verlies op de activiteiten toch dalen, temeer omdat de activiteiten met een hoog risicoprofiel ook relatief weinig bezoeken genereren (en horecaomzet). Daarnaast heeft het aantal activiteiten op termijn natuurlijk ook effect op de vaste kosten (backoffice). Let op: effect zal niet direct kunnen worden gerealiseerd, gelet op langer lopende verplichtingen. Een negatief effect van deze maatregel is een zekere verschraling van het programma, met mogelijk publieksuitval. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop aantallen bezoeken Maatregel Zorg er voor dat het gemiddelde aantal bezoeken per activiteit omhoog gaat. Dit kan worden gerealiseerd door het programmeren van meer populaire genres en door het leveren van een grotere marketinginspanning. Wel dient hier te worden aangetekend dat de te maken keuzen binnen de programmering deels afhankelijk zijn van het programmaaanbod en dus maar beperkt zijn te beïnvloeden. Effecten Door een hoger gemiddeld bezoekaantal per activiteit stijgt het rendement op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) waardoor het exploitatieresultaat overall verbetert. Meer bezoeken per activiteit leveren ook een hogere horecaomzet op. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop gemiddelde besteding entree per bezoek Maatregel Neem maatregelen om de gemiddelde besteding per bezoek aan entree te verhogen. Daarmee wordt een hogere dekking van de directe productiekosten gerealiseerd. De gemiddelde besteding aan entree kan worden verhoogd door de entreeprijzen te verhogen en/of de gratis toegang tot activiteiten (gastenlijst) te beperken. Effecten Het rendement op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) stijgt en daarmee verbetert het exploitatiesaldo overall. Wat het verhogen van de entreeprijzen betreft dient wel uitdrukkelijk te worden aangetekend dat de mogelijkheden daartoe beperkt zijn. Er is namelijk een directe relatie tussen de hoogte van de entreeprijs en de afdracht aan de artiest. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf /29

50 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Draaien aan de knop gemiddelde besteding horeca per bezoek Maatregel Verbeter de gemiddelde besteding horeca per bezoek door een hogere omzetsnelheid te realiseren, het assortiment beter te presenteren en gerichter te programmeren op horecaomzet (er zijn genres met een aantoonbaar gemiddeld hogere besteding bij de bar). Effecten Het rendement op de horecaexploitatie stijgt en daarmee verbetert het exploitatieresultaat overall. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop dekkingspercentages Maatregel Breng de dekkingspercentages meer in lijn met de begroting. Gelet op de relatief hoge aantallen bezoeken die reeds zijn gerealiseerd, zou de focus nu in de eerste plaats moeten liggen op reductie van de directe productiekosten. Gebruik de systematiek van de dekkingspercentages consequent als sturingsinstrument op hoofdlijnen en koppel dit aan financiële taakstellingen. Koppel de systematiek van de dekkingspercentages aan een taakstellend budget voor de programmakosten overall in 2017 en 2018 en aan een taakstelling met betrekking tot de opbrengsten uit de entree. Effecten Door een betere dekking van de directe productiekosten bij de diverse activiteitengroepen verbetert het exploitatieresultaat overall. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop verhuurtarieven Maatregel Zet vooral in op het verhogen van het kwaliteitsniveau van de service en op acquisitie. Effecten In de huidige situatie nihil. Deze maatregel is niet verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Draaien aan de knop percentage inkoop horeca van bruto-omzet Maatregel Breng het percentage inkoop van de bruto-omzet horeca omlaag door scherpere inkoopprijzen te bedingen en door verlies en eigen gebruik terug te dringen. 25/29

51 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Effecten Verlaging van de inkoopkosten leidt tot een hoger nettoresultaat op de horecaexploitatie en tot een beter exploitatieresultaat overall. Zie uitwerking in taakstellende begrotingen 2017 en Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop percentage kosten ambulant personeel van bruto-omzet Maatregel Stuur op kostenreductie bij de horeca (ambulant personeel) en maak heldere keuzes met betrekking tot de inzet van betaald en onbetaald personeel (vrijwilligers). Zorg voor een vast team met affiniteit met en kennis van de doelgroepen van FLUOR. Effecten Verlaging van de personeelskosten leidt tot een hoger nettoresultaat op de horecaexploitatie en bijgevolg tot een beter exploitatieresultaat overall. Zie de uitwerking in taakstellende begrotingen 2017 en Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. G. Zorg voor een snelle, integrale implementatie van het verbeterplan Wij adviseren de stichting om een interim-manager aan te stellen die als opdracht meekrijgt om het verbeterplan zo snel als mogelijk integraal te implementeren in de organisatie. Deze interim-manager zou dan het volledige mandaat moeten krijgen om alles te doen of na te laten dat ervoor kan zorgen dat de exploitatie per 2018 weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders wordt gebracht. Onderdeel van de opdracht aan deze interim-manager is ook de definitieve vormgeving van het eindverantwoordelijk management binnen FLUOR op basis van de uitgangspunten van het verbeterplan. Wij adviseren om voor de inzet van een dergelijke manager incidenteel een bedrag van , in de begroting mee te nemen. Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf Taakstellende begrotingen 2017 en 2018 Bij het opstellen van de taakstellende begrotingen 2017 en 2018 zijn wij uitgegaan van de huidige prestaties van de stichting. Wij hebben dit als volgt doorvertaald: een marginale stijging van het aantal danceactiviteiten: 30 in 2017 en 35 in 2018 (tegen 40 en 32 in respectievelijk de meerjarige raming 2016 en de realisatie 2016); consolidatie van de huidige bezoekaantallen bij de danceactiviteiten of zelfs iets daaronder (voor 2017 en 2018 respectievelijk 250 en 275 tegen een realisatie van 287); een bescheiden stijging van het aantal concertactiviteiten in de grote zaal: 40 in 2017 en 45 in 2018 (tegen 40 en 33 in respectievelijk de meerjarige raming 2016 en de realisatie 2016); wij vinden deze prognose valide, aangezien er in 2016 feitelijk 58 concerten werden georganiseerd, waarvan 25 in de kleine zaal ; een kleine stijging van het aantal bezoeken bij de concerten in de grote zaal in 2018: + 7% (tegen consolidatie in 2017). 26/29

52 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wij menen dat deze cijfers goed in lijn zijn met de huidige prestaties van FLUOR op het gebied van dance en concertprogrammering en kunnen worden gerealiseerd binnen de huidige zaalcapaciteit, zeker als ze worden ondersteund door meer marketinginspanningen en een (nog) meer uitgewerkte programmeringsstrategie. Realisatie 2016 Taakstellend 2017 Incidenteel 2017 Taakstellend 2018 Directe productiekosten In 2017 is er 40K opgenomen voor eventueel doorlopende verplichtingen en/of een ander cultureel programma dan dance en nationaal/internationaal aanbod. Af: recettes In 2017 is rekening gehouden met een dekkingspercentage van 50% op 40K productiekosten (zie hierboven). Saldo activiteiten (75.000) (50.000) (25.000) Omzet horeca : inclusief niet in de begroting opgenomen activiteiten Af: inkoop percentage inkoop van nettoomzet daalt Af: ambulant personeel substantiële inzet van vrijwilligers bij horecawerk 27/29

53 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR saldo horeca Totaal vaste kosten ( ) ( ) ( ) ( ) vast personeel incidenteel: reorganisatiekosten interim horeca implementatie verbeterplan = huur locatie overige huisvestingsl asten huur apparatuur matching met fondsaanvraag en -toekenning: afschrijvingskosten overige organisatieko sten rente Gemeentelijke subsidie subsidie Fonds Podiumkunsten sponsoring extra opbrengst caféruimte Totaal subsidies en overige inkomsten Saldo exploitatie ( ) (93.500) /29

54 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Financieringstekort Totaal tekort/overschot (68.591) (31.000) (31.000) ( ) ( ) NB Het verlengen van de aflossingstermijn van de lening bij de Triodos Bank van 10 jaar naar 20 jaar kan jaarlijks tot een lagere financieringsbehoefte van , leiden. Dance aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit besteding entree per bezoek 7,50 8,00 exclusief btw besteding horeca per bezoek 9,50 10,00 exclusief btw dekkingspercentage 80% 90% entree/directe productiekosten recettes directe productiekosten saldo dance (13.750) (8.555) opbrengsten horeca Nationaal/internationaal aanbod aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit besteding entree per bezoek 12,50 14,00 exclusief btw besteding horeca per bezoek 8,50 10,00 exclusief btw dekkingspercentage 85% 90% entree/directe productiekosten recettes directe productiekosten saldo nationaal/internationaal (20.735) (17.500) aanbod opbrengsten horeca Verhuur aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit gemiddelde nettovergoeding per 2,00 2,50 exclusief btw bezoek besteding horeca per bezoek 3,50 5,00 exclusief btw netto-opbrengst exclusief horeca ,50 opbrengsten horeca /29

55 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 14 oktober 2014 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg Programma : 9. Cultureel klimaat TITEL Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder. KENNISNEMEN VAN De reactie van het college op de zorgen en vragen van de raad die naar voren zijn gebracht bij de behandeling van de Peiling Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder (De Kelder) tijdens de Ronde op 23 september. AANLEIDING Op 23 september is de Peiling Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder door de raad besproken. Daarbij hebben de woordvoerders cultuur hun steun voor de plannen uitgesproken, maar ook hun zorgen en vragen weergegeven over de volgende punten: Organisatie: is de organisatie van De Kelder voldoende toegerust wat betreft ondernemerschap, binding met de stad/netwerk jongerencultuur en horecakennis. Risico s De Kelder: welke maatregelen worden door De Kelder getroffen om de risico s te beheersen en de plannen te realiseren? Risico gemeente: welk risico loopt de gemeente en welke mogelijkheden heeft zij om dit te beheersen? Met deze raadsinformatiebrief (RIB) willen we uw vragen beantwoorden en bestaande onduidelijkheid bij uw raad over de versterking van de organisatie en huisvestingssituatie van De Kelder zoveel mogelijk wegnemen. We zetten de risico s in het perspectief van de maatregelen op gebied van risicobeheersing en van flankerende ontwikkelingen op het gebied van clubconcept, horeca, marketing, organisatieontwikkeling en de gebiedsontwikkeling van het Oliemolenkwartiers/De Nieuwe Stad. Daarnaast geven we in deze RIB aan welke maatregelen genomen worden om de risico s te beheersen. Na en naar aanleiding van de behandeling van de Peiling heeft een aantal raadsleden aanvullende vragen gesteld. Deze vragen en de beantwoording ervan treft u aan in de bijlage. KERNBOODSCHAP Wij vinden het belangrijk dat de uitvoering van het businessplan en de verhuizing van De Kelder naar de voormalige Prodentfabriek binnen het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad worden gerealiseerd en willen de maatregelen nemen die daar voor nodig zijn. Hiermee wordt de popcultuur in Amersfoort versterkt en wordt een positieve impuls gegeven aan de ontwikkeling van het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad en andersom. We hebben vertrouwen in de organisatie van De Kelder om de plannen op een goede wijze uit te voeren. Wij vinden de geïnventariseerde risico s ten aanzien van de plannen acceptabel en zien voldoende mogelijkheden om te sturen en de risico s te beheersen. Wanneer een beroep zou worden gedaan op een door de gemeente verstrekte huurgarantie en bankgarantie kunnen de daarmee gepaard gaande jaarlijkse lasten worden opgevangen binnen de cultuurbegroting. Als deze situatie zich voordoet blijft er minder subsidie beschikbaar voor popculturele activiteiten. Het betreft voor de gemeente dan ook eerder een beleidsmatig dan een financieel risico. Inlichtingen bij: J. Esselman, MO/ZCS, (033)

56 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort TOELICHTING Adequate aansturing is geborgd met aanstelling nieuwe directeur Wij hebben er vertrouwen in dat het bestuur en de nieuw aangestelde directeur van De Kelder de organisatieontwikkeling voortvarend ter hand nemen. De nieuwe directeur krijgt de opdracht om de in het businessplan omschreven ambities te verwezenlijken door onder andere een kwalitatief goede organisatie te bouwen, maatschappelijk-cultureel draagvlak te creëren in Amersfoort en binding te realiseren met andere partijen in de stad. De huidige interim directeur blijft betrokken bij de begeleiding van de bouw. Een clubconcept met de juiste sfeer en uitstraling draagt bij aan een gezonde exploitatie We verwachten dat het gekozen concept bijdraagt aan een gezonde exploitatie van De Kelder en dat De Kelder hier op een professionele wijze invulling aan geeft. De ontwikkeling naar het concept van een club is geen unicum in Nederland. In steden als Amsterdam (Tolhuistuin) of Rotterdam (Worm) zijn voorbeelden te vinden van organisaties die een bredere definitie hebben van popcultuur. Dit zal als voorbeeld dienen voor het nieuwe poppodium in Amersfoort. Een onderscheidend horecaconcept is belangrijk Een onderscheidend horecaconcept is belangrijk voor de exploitatie van De Kelder. Dit vraagt vooral om creativiteit en originaliteit. De horeca is op de nieuwe locatie in belangrijke mate gekoppeld aan laagdrempelige activiteiten. Die activiteiten zullen ook voor (extra) aanloop van publiek zorgen. Onder meer de zeer nabije aanwezigheid van de Hoge School biedt voor die aanloop volgens ons goede kansen. Het risico wordt beperkt doordat gerekend wordt met een relatief lage gemiddelde besteding aan daghoreca en doordat de vaste lasten slechts in beperkte mate worden toegerekend aan de horeca. De variabele kosten (inkoop en ambulant personeel) zijn beheersbaar. Als er meer omzet wordt gerealiseerd met de horeca, kan het aantal activiteiten groeien. De nieuwe locatie biedt kansen voor herpositionering van het poppodium De overgang naar een nieuwe locatie biedt De Kelder kansen voor de herpositionering van het poppodium en het benaderen van nieuwe doelgroepen. In Amersfoort, maar ook in de omgeving van Amersfoort. Met een onlangs gerealiseerde uitbreiding van de marketingcapaciteit binnen de organisatie en de marketingkennis en ervaring binnen het bestuur hebben wij er vertrouwen in dat deze kansen verzilverd kunnen worden. Onderdeel van de besluitvorming over De Kelder is een besluit over Studio s De Kelder Naast het poppodium op het Oliemolenkwartier exploiteert De Kelder Studio s De Kelder op De Zwaaikom. Tot halverwege 2014 huurde Scholen in de Kunst hier leslokalen voor de (pop)muzieklessen. Met het vertrek van Scholen in de Kunst naar het Eemhuis zijn deze lokalen leeg komen te staan. Naast de lesruimtes kent Studio s De Kelder zes oefenruimtes voor bands. Met de verhuizing van De Kelder naar de voormalige Prodentfabriek binnen het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad worden de exploitatie en de activiteiten op deze locatie door De Kelder gestaakt. Er zijn inmiddels andere aanbieders van oefenruimtes in Amersfoort. Ook op commerciële basis. Een quick scan leert dat er op dit moment ruimte over is bij deze aanbieders. Er is een initiatief van de huidige beheerder van Studio s De Kelder voor een doorstart op De Zwaaikom. Daarover gaan we nog in gesprek. Daarbij zijn wij van mening dat dit soort voorzieningen in beginsel aan de markt moet worden overgelaten. Bovendien moeten we een keuze maken: het budget dat nu wordt aangewend voor Studio s De Kelder is in 2015 volledig nodig voor het poppodium in het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad. Vanaf 2016 is een groot deel van dit budget noodzakelijk voor activiteiten op het gebied van educatie en talentontwikkeling en dekking van de vaste kosten op de nieuwe locatie. Een definitief besluit over Studio s De Kelder nemen we tegelijk met en als onderdeel van de besluitvorming over de maatregelen die nodig zijn voor de verhuizing en de versterking van de organisatie van De Kelder.

57 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort Het winst/verlies saldo kan worden beïnvloed door te sturen op variabele kosten In de meerjaren exploitatieraming van De Kelder wordt rekening gehouden met hogere opbrengsten uit entree en horeca ten opzichte van de huidige situatie. Dit kan doen vermoeden dat het succes van het plan staat of valt bij het volledig realiseren van deze opbrengsten. Het grootste deel (80%) van de vaste kosten wordt echter gedekt door subsidie. De opbrengsten uit entree en horeca dienen dan ook maar voor een klein deel voor dekking van de vaste kosten en vooral voor dekking van de kosten die direct zijn gerelateerd aan activiteiten en programmering. Door op aard en aantallen activiteiten te sturen kan het saldo winst/verlies op het totaal van de activiteiten direct worden beïnvloed. De (variabele) kosten volgen de omzet (en niet andersom). Met een tegenvallende omzet zal bijvoorbeeld minder of voorzichtiger worden geprogrammeerd, waardoor dit niet direct tot een verlies hoeft te leiden. Op deze wijze heeft De Kelder in de afgelopen twee jaar bewezen het exploitatieresultaat te kunnen verbeteren. De ontwikkeling van het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad is een succesfactor De ontwikkeling van het Oliemolenkwartier/de Nieuwe Stad is een factor voor het slagen van De Kelder op de nieuwe locatie. Het tempo waarin die ontwikkeling plaatsvindt is niet zeker. In het huurcontract is een korting opgenomen wanneer er zich niet verschillende publieke organisaties vestigen. Belangrijker is echter dat er een levendige samenleving ontstaat. Vooralsnog lijkt er sprake van een dynamische ontwikkeling. De exploitatie van de grote ruimte in de oude productiehal leidt tot verschillende evenementen, waarin De Kelder een constructieve rol kan vervullen Voor daghoreca bieden de studenten van de Hogeschool Utrecht een mooie basis en tegenover de beoogde vestiging van De Kelder is een restaurant geopend. Wij gaan er van uit dat De Kelder actief inspeelt op de kansen die het Oliemolenkwartier/ De Nieuwe Stad en haar omgeving biedt. Belangrijk om hierbij op te merken dat de komst van De Kelder ook een belangrijke impuls betekent voor de verdere ontwikkeling van het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad. Verplichtingen uit de garanties kunnen worden gedekt binnen de begroting cultureel klimaat Het risico voor de gemeente doet zich voor wanneer De Kelder niet langer aan de betalingsverplichtingen kan voldoen, zoals bij een faillissement. In dat geval stopt de subsidie aan De Kelder. Er zal dan een beroep worden gedaan op de door de gemeente verstrekte huurgarantie en bankgarantie. Met het daarmee vrijvallende subsidiebudget kunnen de jaarlijkse lasten die aan de garanties zijn verbonden worden opgevangen. Als deze situatie zich voordoet blijft er minder subsidie beschikbaar voor popculturele activiteiten. Het betreft voor de gemeente dan ook eerder een beleidsmatig dan een financieel risico. De risico s verhouden zich overigens op geen enkele wijze tot risico s waarvan sprake zou zijn wanneer de gemeente een nieuw gebouw zou laten bouwen voor De Kelder. De investeringen die de gemeente daarbij zou moeten doen, zouden in dat geval een veelvoud zijn geweest van de investeringen waarvan nu sprake is. En in de huidige constructie worden de investeringen bovendien gezamenlijk gedragen door De Nieuwe Stad B.V. en De Kelder. Zowel de herontwikkeling van het poppodium binnen een publiek/private samenwerking als de beperkte omvang van de investering (circa 1,2 mln.) zijn uniek in Nederland. We maken prestatieafspraken met De Kelder In deze fase van de besluitvorming hebben wij intensief overleg met De Kelder. Daarnaast maken wij met De Kelder, net als met alle basisinstellingen, prestatieafspraken over aantallen activiteiten en bezoekers en stellen wij eisen aan het bestuur van de organisatie ten aanzien van good governance.. Tenminste twee keer per jaar vindt een bestuurlijk overleg plaats met De Kelder, om de begroting voor het komende jaar te bespreken en de jaarrekening en de rapportage van het voorgaande jaar te bespreken. De Kelder rapporteert halverwege en aan het eind van het jaar over de realisatie van de afgesproken prestaties. Er zijn verschillende momenten ingebouwd waarop overleg plaatsvindt over de voortgang en afspraken kunnen worden overgemaakt over eventueel noodzakelijke maatregelen of bijstellingen. Daarbij zeggen toe om uw raad, gedurende het traject van de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie periodiek te informeren over relevante ontwikkelingen.

58 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort CONSEQUENTIES Wij vinden het belangrijk dat de uitvoering van het businessplan en de verhuizing van De Kelder naar de voormalige Prodentfabriek binnen het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad worden gerealiseerd. Daarom zijn wij voornemens om positief te besluiten over de hiervoor noodzakelijke maatregelen die zijn genoemd in de op 23 september besproken peilnota. Dat is een belangrijke basis voor de gewenste versterking en impuls voor de popcultuur in Amersfoort. Dat besluit nemen we op basis van de weging van de risico s en de genoemde sturing- en beheersmaatregelen voor een adequate risicobeheersing. BETROKKEN PARTIJEN Stichting Cultureel Podium De Kelder en De Nieuwe Stad B.V.. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

59 Bijlage 1: Beantwoording vragen raadsleden Vragen van raadslid M. Flikkema (VVD) 1. In het businessplan zoals het er nu staat is geen rekening gehouden met de plannen van de club die momenteel verbouwd wordt aan de stadsring in het oude ABN pand. Zijn jullie op de hoogte van de plannen van deze club en zit er overlap in publiek en ambities tussen deze nieuwe club en de Kelder? Antwoord: Dit initiatief is bekend. Voor het project in het ABN pand geldt dat het primaat hier ligt bij horeca (restaurants, café, lounge). In het geval van De Kelder/Hal 6 ligt het primaat bij een cultureel programma. Als de genoemde locatie aan de Stadsring zich ontwikkelt tot een "hippe" plek, dan zal er ongetwijfeld enige overlap in publiek zijn, zoals dat voor meerdere plekken in Amersfoort geldt. Echter, het profiel van Hal 6 is onderscheidend, omdat hier popcultureel programma wordt aangeboden dat elders niet is te zien en te beleven in de stad. 2. In het stuk wordt gesproken over de mogelijkheden om de onderneming juridisch op te splitsen in werkmaatschappijen. Hier wordt verder in het stuk niet meer over gesproken. Wordt hier verder nog over nagedacht om bijvoorbeeld de horeca in een aparte werkmaatschappij te zetten? Antwoord: We zullen er op toezien dat de organisatie zodanig wordt ingericht dat inzichtelijk blijft dat subsidie uitsluitend wordt aangewend waarvoor deze bestemd is. De Kelder heeft aangegeven dat er juridische, fiscale en/of bedrijfseconomische overwegingen denkbaar om een dergelijke splitsing aan te brengen. Daarover zal ze nog nader besluiten, waarbij toestemming van het college vereist is. De Kelder wenst overeind te houden dat er sprake is van een integraal concept, dat ook zodanig eenduidig kan worden aangestuurd. Daarbij is het uitgangspunt dat de horecaopbrengsten primair dienen ter ondersteuning van de culturele activiteiten. 3. In het businessplan wordt niet gesproken over hoe de horeca precies wordt ingericht. Uit ervaring blijkt namelijk dat het lang niet altijd gegarandeerd is dat de horeca bij cultuur gelegenheden slaagt. De vraag is hoe de Kelder van plan is om de horeca in te richten en daarmee wil garanderen dat de horeca wel een succes wordt? Antwoord: De Kelder geeft aan dat het ontwikkelen van een onderscheidend concept dat uitdrukkelijk vanuit horeca expertise wordt ontwikkeld (anders dan culturele instellingen die horeca "er even bijdoen" of het aan anderen overlaten die geen affiniteit hebben met het culturele product) bepalend is voor het succes. Het concept ontleent straks zijn kracht aan de locatie (het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad) en aan de visie achter die locatie, en aan het feit dat er gewerkt gaat worden met een beperkt assortiment, maar dan wel tot in de finesse (en spraakmakend) uitgewerkt. 4. In de meerjarenbegroting van de Kelder zit weinig spek aan de kostenzijde, wat is de visie van het bestuur daarop? En zijn er nog mogelijkheden om deze spek wel te creëren? Antwoord: Als met spek ruimte wordt bedoeld, dan is deze aanwezig in het gegeven dat de kosten die direct zijn toe te rekenen aan de activiteiten variabel zijn en dat hier dus op gestuurd kan worden. Dit betreft ca. 50% van de totale kosten. Daarnaast zal De Kelder werken met een zo klein mogelijke kern van vaste medewerkers. 5. Het haalbaarheidsonderzoek spreekt over een post onvoorzien voor de inrichtingskosten, is deze inmiddels opgenomen in de begroting? # v1 - BIJLAGE 1 BEANTWOORDING VRAGEN RAADSLEDEN

60 Antwoord: Deze is inmiddels opgenomen in de begroting. Het beschikbare budget is overigens taakstellend. Vragen van raadslid B. Aghina 1. Risicomanagement in samenhang Er wordt een aantal risico's (inkomsten, kosten, horeca, huisvesting e.d.) opgesomd. Wethouder Van den Berg gaf aan dat deze risico's heel waarschijnlijk niet alle tegelijk zullen optreden. Dat is ook conform wat begrijp ik genoemd wordt een Monte Carlo analyse. De vraag van de CDA fractie is: welke risico's hangen zodanig samen dat als een van deze groep optreedt de andere waarschijnlijk ook zal/zullen optreden? Dit graag als het mogelijk is in bijv. scenariovorm (op hoofdlijnen) beschrijven. Misschien gaat dit te ver, ik weet niet hoe snel een scenario op hoofdlijnen in het cultureel domein kan worden opgesteld. Belangrijkste is wat ons betreft dat we de risico's in voldoende samenhang kunnen doorgronden in wijze van optreden, consequenties/effecten en welke tegenmaatregelen dan overwogen kunnen worden en vooral ook door wie in de samenwerking. Om idee te geven wat ik bedoel twee voorbeelden: Voorbeeld a: Stel: een concurrerend initiatief (bijv. een andere culturele zaal, muziekschool o.i.d. voor ander publiek/ niet pop, maar wel muziek of theater) trekt ook in de Nieuwe Stad in (of vestigt zich in de nabijheid van). Wat gebeurt er dan met de dagprogrammering en daarmee samenhangend de daghoreca? Welke gevolgen kan dit verder nog hebben voor de exploitatie? Zo is er nog een aantal scenario's te bedenken vanuit een aantal samenhangende risico's. Kortom, leef u samen met de De Kelder creatief maar realistisch hierin uit. Voorbeeld b: Stel: door andere urgente prioriteiten in beleidsterreinen (denk bijvoorbeeld op het gebied van het Sociaal Domein) komt opeens geld voor het Cultureel Domein ernstig onder druk te staan binnen de Raad en daarmee zouden ook wel eens de (financiële) afspraken over/met De Kelder herzien kunnen worden. Hoe wordt omgegaan met een dergelijk financieringsrisico als culturele onderneming en ook vanuit de gemeente? Antwoord: Wat betreft voorbeeld a zal deze vraag niet afdoende beantwoord kunnen worden. Er kan immers een bijna oneindig aantal theoretische scenario s bedacht worden, die moeilijke te kwantificeren zijn en vervolgens weer nieuwe vragen zullen oproepen. Er is door De Kelder een risicoanalyse gemaakt (een geactualiseerde versie is als bijlage toegevoegd). Deze zal regelmatig worden geactualiseerd en onderwerp van gesprek zijn binnen de bestuurlijke overleggen met het college. In de peilnota is een negatieve samenhang aangegeven tussen opbrengsten uit recettes en horeca (zijn de toegangsprijzen hoog, dan zal dat ten koste gaan van de horeca-opbrengsten en vice versa). Wellicht de belangrijkste samenhang in risico s ligt in de exploitatieontwikkeling in relatie tot de gebiedsontwikkeling. De gemeente geeft voor dit gebied kaders en randvoorwaarden mee. Wat betreft voorbeeld b kan worden gesteld dat wanneer de gemeente er voor kiest om op grond van een andere prioritering De Kelder niet langer of in veel mindere mate te subsidiëren, er wel rekening mee gehouden moet worden dat de financiële verplichtingen van de gemeente ten gevolge van de huurgarantie en de bankgarantie gedurende de afgesproken periode blijven bestaan. Voor De Kelder geldt net als voor alle culturele ondernemers die een structurele subsidie ontvangen, dat nooit volledige zekerheid bestaat over voortzetting van de subsidie in de huidige omvang. De bezuinigingen die zijn doorgevoerd bij de Bibliotheek Eemland, Scholen in de Kunst, Amersfoort in C en De Flint bewijzen dat. Wanneer hiertoe ten aanzien van De Kelder binnen 10,5 jaar wordt besloten bestaat het risico dat aanspraak zal worden gedaan op de betreffende garanties. # v1 - BIJLAGE 1 BEANTWOORDING VRAGEN RAADSLEDEN

61 2. Programmering, ook van de dagactiviteiten Nog meer expliciet betrekken regionale bands/talenten (uit Eemland regio) en wat dit kan betekenen voor de programmering en de verhouding tussen uitgaven/inkomsten. Dit ook uitbreiden naar het binnenhalen van niet Popacts voor de dagprogrammering die De Kelder/Hal 6 willen gebruiken voor debatten e.d. Welke marketingstrategie is er bijv. voor deze dagactiviteiten die zo van belang zijn voor de 25 % begrote daghoreca? Worden hier speciale mensen voor ingehuurd o.i.d.? Antwoord: De Kelder geeft aan dat het exploitatiemodel van Hal 6 voorziet in een substantieel aantal activiteiten met lokale initiatieven, talent enz.. Deze activiteiten kennen een relatief lage opbrengst aan recettes, maar daar staan ook lage kosten tegenover, terwijl de aantallen wel zorgen voor (extra) horecaopbrengsten. Indien de doelstellingen uit het businessplan vanwege marktomstandigheden niet worden gehaald, dan kan er (tijdelijk) worden teruggeschaald op kleinschalige en lokaal gebonden activiteiten. Tevens kan er meer ruimte worden geboden aan niet popculturele, maar andersoortige culturele activiteiten. Het concept van Hal 6 vraagt om een goed uitgewerkt doelgroepenbeleid. Hiervoor wordt door De Kelder een marketingplan opgesteld. 3. Interactie visie Cultureel ondernemers De Kelder en horecavisie/visie op gastvrijheid. Een van de krachten van het plan is dat de sterke en unieke positie van De Kelder een mooie interactie aan wil gaan met de eveneens unieke en sterke plaats van DNS als een nieuwe vorm van stedelijke ontwikkeling. Dit komt concreet tot uiting in de participatie door DNS zelf in De Kelder. Zoals tijdens De Ronde aangegeven vanuit meerdere kanten: het vak van een Cultureel centrum is iets anders dan het (break even) exploiteren van daghoreca. Vraag: kan aangegeven op welke waarden Cult. Podium De Kelder en een gastvrijheids/(dag)horeca concept elkaar versterken of juist aanvullen? Is er een gastvrijheids/horeca concept in deze fase te schetsen waaruit blijkt dat Poppodium (avond en dag) elkaar kunnen versterken? Als dit er nl. is dan kan > 2 worden (misschien zelfs wel 3); als dit er niet is dan kan de situatie optreden van < 1. Concreet, wel erg plastisch voorbeeld van wat ik hiermee bedoel is in Amersfoort bijv. Mondriaanhuis dat ook chocolade in Mondriaanontwerp verkoopt, m.a.w. geestelijk (muziek) en lichamelijk voedsel hebben zelfde thema enz. Nogmaals, het gaat om de denklijnen en waarden in deze en waar kan al concrete voorbeelden die 'beeldscheppend' zijn voor mij als extern raadslid. Antwoord: De Kelder geeft aan dat Hal 6 als een integraal concept wordt ontwikkeld. Centraal in dit concept staat "ontmoeting". Cultureel programma (overdag en 's avonds), kwalitatief goede en toegankelijke horeca, en een goede dienstverlening zijn hier de dragers voor. De daghoreca moet als laagdrempelige ontmoetingsplek, maar ook als werkplek bijdragen aan het ontstaan van een hechte community rond Hal 6. Dat zal nog eens worden versterkt door het feit dat HAL 6 ook gaat functioneren als productiehuis en in die hoedanigheid ook externe initiatieven gaat ondersteunen. Denkbaar is ook dat er een horecaconcept wordt ontwikkeld met een verkoopfunctie (bijvoorbeeld duurzame producten). Vragen van raadslid F. van de Kolk (Christen Unie) 1. Wat zijn de mogelijkheden met betrekking tot juridische eigendom door de gemeente? Is hier rekening meegehouden in deze casus? Antwoord: De investeringen voor de afbouw en de inrichting worden door De Kelder zelf gedaan. Voor het overgrote deel van het benodigde bedrag wordt door De kelder een lening afgesloten, waar de gemeente garant voor staat. De gemeente wordt dan ook geen eigenaar. Er zijn constructies te bedenken waarbij het juridisch eigendom van de roerende zaken over zou kunnen # v1 - BIJLAGE 1 BEANTWOORDING VRAGEN RAADSLEDEN

62 gaan naar de gemeente. We beschouwen deze echter als schijnconstructies en niet wenselijk. Dergelijke constructies bieden namelijk geen volledige garantie dat bij een faillissement de gemeente de beschikking houdt over deze zaken. Daarbij brengen dergelijke constructies taken met zich mee, zoals onderhoud, die we als gemeente niet tot onze kerntaken zien. 2. Meer een technische vraag: er wordt gesproken over een 10-jarig huurcontract met een huurprijs van afgerond Wordt er een indexatie toegepast op de huurprijs? Antwoord: Er wordt door De Nieuwe Stad B.V. indexatie toegepast op de huurprijs. Het betreft overigens een huurcontract van 10,5 jaar, waarbij het eerste half jaar geen huur wordt berekend. Vragen van raadslid H. Land (Groen Links) 1. Kan het bestuur van De Kelder aangeven op welke punten de makers van het haalbaarheidsonderzoek het concept van De Kelder niet hebben begrepen en daardoor tot een foute analyse zijn gekomen? Tot welke andere inzichten had een juist begrip van het concept kunnen leiden? Antwoord: De Kelder geeft hierover aan dat naar haar mening de onderzoekers de systematiek van dekkingspercentages niet goed hebben doorgrond. Bij de opmerkingen ten aanzien van de gemiddelde bestedingen is te weinig gezegd over de daarmee samenhangende (variabele) kosten, waardoor volgens het inzicht van De Kelder een verkeerd beeld kan ontstaan. In de meerjaren exploitatieraming van De Kelder wordt rekening gehouden met hogere opbrengsten uit entree en horeca ten opzichte van de huidige situatie. Dit kan doen vermoeden dat het succes van het plan staat of valt bij het volledig realiseren van deze opbrengsten. Het grootste deel (80%) van de vaste kosten wordt echter gedekt door subsidie. De opbrengsten uit entree en horeca dienen dan ook maar voor een klein deel voor dekking van de vaste kosten en vooral voor dekking van de kosten die direct zijn gerelateerd aan activiteiten en programmering. Door op aard en aantallen activiteiten te sturen kan het saldo winst/verlies op het totaal van de activiteiten direct worden beïnvloed. De (variabele) kosten volgen de omzet (en niet andersom). Met een tegenvallende omzet zal minder of voorzichtiger worden geprogrammeerd, waardoor dit niet direct tot een verlies hoeft te leiden. Op deze wijze heeft De Kelder in de afgelopen twee jaar bewezen het exploitatieresultaat te kunnen verbeteren. Daarnaast geeft de Kelder aan dat de onderzoekers hebben verzuimd iets te zeggen over de risico's van het plan in relatie tot een klassieke ontwikkeling, waarbij de gemeente de opdrachtgever is van de bouw van een nieuw poppodium. In dat geval zouden de risico s veel groter zijn geweest. De investeringen die de gemeente daarbij zou moeten doen, zouden in dat geval een veelvoud zijn geweest van de investeringen waarvan nu sprake is. En in de huidige constructie worden de investeringen gezamenlijk gedragen door De Nieuwe Stad B.V. en De Kelder. Zowel de herontwikkeling van het poppodium binnen een publiek/private samenwerking als de beperkte omvang van de investering (circa 1,2 mln.) zijn uniek in Nederland. Tot slot geeft De Kelder aan dat, wat betreft de referentiebeelden en de benchmark, de onderzoekers zich met name verhouden tot de traditionele popzalen (wat Hal 6 straks juist niet wil zijn) en niet of onvoldoende kijken naar nieuwe, andersoortige initiatieven, waarvan. De Kelder noemt in dat kader De Tolhuistuin in Amsterdam en Worm in Rotterdam als voorbeelden. 2. Tijdens de peiling heb ik ingebracht dat De Kelder oorspronkelijk in het Eemhuis gevestigd zou worden - dus in een door de gemeente gefinancierd gebouw. De inhuizing zou daardoor een ander financieel plaatje (en subsidieplaatje?) opgeleverd hebben dan nu waarbij door derden ook geïnvesteerd wordt in het pand in DNS. Voor draagvlak lijkt het mij goed als de cijfers van beide # v1 - BIJLAGE 1 BEANTWOORDING VRAGEN RAADSLEDEN

63 constructies naast elkaar gelegd zouden kunnen worden. Al is het met een slag om de arm. Antwoord: In de beantwoording van de vragen behorend bij Rondebehandeling 8 februari 2011: Risicomanagement Eemhuis is aangegeven dat voor een exploitatie van De Kelder in het Eemhuis een structurele subsidie nodig zou zijn van , exclusief de huur- en kapitaalslasten. Voor de exploitatie van De Kelder in het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad is een structurele subsidie nodig (en beschikbaar) van , inclusief de huur- en kapitaalslasten. Ten behoeve van de huur- en kapitaalslasten in het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad worden garanties verstrekt van respectievelijk per jaar (plus indexatie) en totaal. Beide gedurende een periode van 10,5 jaar. Daarnaast wordt een incidentele subsidie verstrekt van (waarvan reeds in 2013), voor aanloop-, frictie- en investeringskosten. # v1 - BIJLAGE 1 BEANTWOORDING VRAGEN RAADSLEDEN

64 Gemeente Amersfoort BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN Reglement van orde van de raad (artikel 43) Docs.nr Nr Vragen van raadslid Ben Stoelinga (Amersfoort2014) over "Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad deel 2", conform Reglement van orde van de raad, ontvangen 14 november ANTWOORD van het college dd. 18 november TOELICHTING door fractie Amersfoort2014 Op 10 november heeft Amersfoort2014 schriftelijke vragen gesteld aan het College over de financiële situatie van Fluor. Hierbij nog enkele aanvullende vragen. VRAGEN AAN & ANTWOORDEN VAN HET COLLEGE Afgestemd portefeuillehouder(s): Bolsius/ Buijtelaar/ Houwing/ Imming/ Kemmerling/ Tigelaar. INLEIDING DOOR COLLEGE (zo nodig of gewenst) Vraag 1: Is het College bereid om deze vragen en onze schriftelijke vragen van 10 november z.s.m. te beantwoorden, zodat Amersfoort2014 ruim voor 22 november op weloverwogen wijze kan besluiten om een interpellatie of een debat aan te vragen tijdens de raadsvergadering van 22 november? Antwoord 1: Ja Vraag 2: In RIB staat vermeld: Wij maken prestatieafspraken met De Kelder.. Tenminste twee keer per jaar vindt een bestuurlijk overleg plaats om de begroting en jaarrekening te bespreken. Halverwege en aan het eind van het jaar rapporteert Fluor over de realisatie van de afgesproken prestaties Daarnaast zegt het College toe om de Raad gedurende het traject van de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie periodiek te informeren over relevante ontwikkelingen Vraag 2a: Amersfoort2014 wil graag de gemaakte prestatieafspraken van 2015, 2015 en 2016 inzien. Is het College hiertoe bereid? Vraag 2b: Amersfoort2014 wil graag alle verslagen inzien van het bestuurlijk overleg van 2014 ( 1x) (2x) en 2016 (1x). Is het College hiertoe bereid? Was de wethouder bij deze bijeenkomsten aanwezig? Vraag 2c: Het College heeft toegezegd dat het de Raad periodiek zal informeren over relevante ontwikkelingen. Hoe vaak is dat gebeurd? Beschouwt het College de melding in 2015 dat de gewenste investeringen niet gedaan konden worden door tegenvallers als een relevante ontwikkeling? Zo ja, waarom is daarover niet gerapporteerd aan de Raad? Zo nee, waarom niet? Vraag 2d: Beschouwt het College de melding in mei 2016 dat er liquiditeitsproblemen zijn als een relevante ontwikkeling? Zo ja, waarom is daarover dan direct melding gemaakt aan de Raad? Zo niet, waarom niet? Antwoord 2: 2a. Ja, deze worden ter inzage gelegd. 2b. De verslagen van de bestuurlijke overleggen op 7 oktober 2015 en 19 mei 2016 worden ter inzage gelegd. Van het bestuurlijke overleg op 1 september 2014 en de extra ingelaste bestuurlijke overleggen in de tweede helft van 2016 zijn geen verslagen gemaakt. In de eerste helft van 2015 heeft geen bestuurlijk overleg plaatsgevonden. De wethouder was bij alle bestuurlijke overleggen aanwezig. p.1

65 2c. Het college heeft de raad in oktober 2014 met een collegebericht ( ) geïnformeerd over het besluit om De Kelder te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie. De situatie in oktober 2015 leidde op dat moment niet tot een andere bijdrage of inzet van de gemeente dan eerder afgesproken en daarom zagen wij geen aanleiding om de raad te informeren. In oktober 2015 heeft het bestuur van de stichting gemeld dat door tegenvallers bij de verhuizing en de verbouwing niet alle gewenste investeringen gedaan konden worden. Ons college heeft, zoals gebruikelijk in dit soort situaties, aangegeven dat dit in eerste instantie door de stichting zelf opgelost zou moeten worden. 2d. Fluor gaf op dat moment aan uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar. Gebaseerd op onder meer de verwachtingen rond de terrasomzet in de zomer en een toenemende belangstelling voor het pand als verhuurlocatie. Daarom was er voor het college ook toen geen aanleiding om de raad te informeren. Vraag 3: Bij de bespreking in het stadhuis met de gemeenteraad op 23 september was de heer te Winkel aanwezig die vanuit BMC was aangesteld als interim-directeur van de Kelder/Fluor. In de betreffende vergadering heeft hij ook het woord gevoerd namens de organisatie om het door hem opgestelde businessplan te promoten. Bovendien is de heer te Winkel daarna nog als interim in dienst gebleven tijdens de verbouwperiode en is hij daardoor ook verantwoordelijk voor het feit dat de gewenste investeringen in 2015 niet gedaan zijn door tegenvallers. In 2016 wordt wederom BMC ingeschakeld in de persoon van de heer te Winkel om het een en ander te evalueren naar aanleiding van de liquiditeitsproblemen. Bovendien worden in het nu voorliggende BMC-rapport aanbevelingen gedaan om de mede door hem veroorzaakte financiële warboel te herstellen. Vraag 3a: Is het College het met Amersfoort2014 eens dat hier sprake is van een zeer ongewenste rol van de betreffende BMC-manager en dat er sprake is van belangenverstrengeling? Vraag 3b: Heeft het College dit aan de orde gesteld bij Fluor tijdens de besprekingen in mei 2016? Waarom wel of niet? Vraag 3c: Is het College het met Amersfoort2014 eens dat door deze ongewenste situatie het nu voorliggende BMC-rapport niet beschouwd mag worden als een onafhankelijk rapport? Zo ja, wat betekent dat voor de afspraken die het College nu ten onrechte gemaakt heeft op basis van een niet onafhankelijk onderzoek? Is het College bereid de toezeggingen per direct in te trekken? Antwoord 3: 3a en 3b. Nee, daar zijn wij het niet mee eens. In augustus constateerde ons college dat het door Fluor opgeleverde plan onvoldoende financiële onderbouwing bood. Wij hebben Fluor in september gevraagd een externe deskundige onderzoek te laten doen. Ons college en het bestuur van Fluor hebben overleg gevoerd over de keuze voor de heer Te Winkel en ook overleg gevoerd met de heer Te Winkel zelf. Wij hebben daar gezamenlijk uit geconcludeerd dat de heer Te Winkel door zijn kennis van zowel de situatie bij Fluor als van de omgeving waarbinnen Fluor gevestigd is en de kansen en beperkingen die deze omgeving biedt, in staat zou zijn om op korte termijn het inzicht te bieden dat nodig was voor verdere besluitvorming. Zijn kennis van het initiële businessplan werd hierbij als meerwaarde gezien. Wat betreft zijn rol bij de totstandkoming van dat businessplan zijn zowel het college als de stichting van mening dat de heer Te Winkel en de organisatie waarvoor hij werkt, hier professioneel mee om kunnen gaan. 3c. Nee. Het college ziet geen aanleiding om het nu voorliggende rapport als niet onafhankelijk te beschouwen. De financiële bijdrage waartoe het college op 8 november heeft besloten, is noodzakelijk om te zorgen dat Fluor de deuren niet hoeft te laten sluiten en tegelijk tijd te hebben om te bespreken wat het toekomstperspectief van Fluor is. Wij hebben nadrukkelijk nog geen besluit genomen over een bijdrage in de kosten voor het gehele verbeterplan of eventuele benodigde structurele extra bijdragen. Wij zijn niet bereid om het besluit van 8 november 2016 terug te draaien. Inlichtingen: Afd. WW Woon- en Werkklimaat, Hanjo Esselman, tel p.2

66 Gemeente Amersfoort BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN Reglement van orde van de raad (artikel 43) Docs.nr Nr Vragen van raadslid Maria Ballast-Tatarian (CDA) over "Financiële situatie poppodium Fluor", conform Reglement van orde van de raad, ontvangen 11 november ANTWOORD van het college dd. 18 november TOELICHTING door fractie CDA De CDA fractie wil naar aanleiding RIB van 10 november jl. over de financiële situatie van het poppodium Fluor de volgende schriftelijke vragen stellen aan het College van B&W. VRAGEN AAN & ANTWOORDEN VAN HET COLLEGE Afgestemd portefeuillehouder(s): Houwing Vraag 1: In de RIB over de financiële situatie van poppodium Fluor, beschrijft het College Fluor als een groot cultureel succes, maar tegelijkertijd verkeert de organisatie blijkbaar in zwaar weer. Hoe heeft het College in 2014 (met inzet van deskundigheid van het ambtenarenapparaat) het businessplan, alvorens het als voorstel naar de Raad te sturen, beoordeeld en de risico s ingeschat, en hoe heeft het College vanaf de start, gezien de vooraf ingeschatte risico s en de grootte van de subsidie, de vinger aan de pols gehouden? Antwoord 1: In 2014 was bij het college bekend dat er sprake was van risico s in het businessplan. Voorafgaand aan de besluitvorming is daarom besloten om het plan door een extern bureau te laten beoordelen en de raad voorafgaand aan de besluitvorming te peilen. De conclusie van het onderzoek was dat het plan met inachtneming van de risico s haalbaar werd geacht. In de peiling (# ) van de raad zijn de risico s aan de orde gesteld en waar mogelijk gekwantificeerd. In een raadsinformatiebrief ( ) is ingegaan op zorgen en vragen van de raad die tijdens de behandeling van de peiling op 23 september 2014 zijn geuit. In bestuurlijke overleggen is de stand van zaken rond alle afspraken onderwerp van gesprek geweest. Hieronder een chronologische terugblik: Op 7 oktober 2015 is in het bestuurlijk overleg over financiën gesproken. De stichting heeft gemeld dat niet alle investeringen met het beschikbare budget konden worden gedaan, waaronder de plaatsing van een keuken. Ons college heeft in reactie daarop aangegeven dat de stichting zelf een oplossing diende te vinden voor de gewenste investeringen. Omdat op dat moment de begroting van de stichting voor 2016 nog niet beschikbaar was, is op 12 november 2015 een extra bestuurlijk overleg ingepland hierover. De aangeleverde begroting bleek zonder de opbrengsten van de extra investeringen niet sluitend. Ons college heeft aangegeven geen begroting met een tekort te accepteren en opdracht gegeven aan Fluor om maatregelen in de begroting op te nemen om deze sluitend te maken. Fluor heeft verschillende nog niet toereikende versies aangeleverd. In januari 2016 hebben wij een definitieve (sluitende) begroting voor 2016 ontvangen en geaccepteerd. In maart heeft Fluor laten weten een lening te willen afsluiten om alsnog een aantal investeringen te kunnen doen. Er was in Cultuur+Ondernemen een partij gevonden die hiertoe bereid zou zijn. Hiervoor was geen bankgarantie van de gemeente nodig. Vanwege een eerdere bankgarantie moet de gemeente hier wel toestemming voor geven. Om deze toestemming te kunnen geven wilde ons college eerst meer inzicht in de kosten en opbrengsten in de eerste periode van Fluor op de nieuwe locatie. Dit om te beoordelen of extra kosten voor rente en aflossing geen probleem zouden gaan vormen voor de exploitatie. Daarnaast moest Fluor nog een notarieel pandrecht in eerste rang verlenen in verband met de eerder afgegeven bankgarantie. In het bestuurlijk overleg in mei 2016 heeft de stichting gemeld een tekort over 2016 te verwachten van ,- tot ,-. De stichting gaf aan dat dit tekort mogelijk niet structureel van aard was, omdat het per maand beter leek te gaan en er sprake was van veel eenmalige uitgaven in Het tekort leek op dat moment beperkt en beheersbaar. Er was ook sprake van een liquiditeitsprobleem. Dat betekent dat er onvoldoende direct beschikbare financiële middelen waren om op korte termijn alle rekeningen te kunnen betalen. Fluor gaf op dat moment aan uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar, gebaseerd op onder meer de verwachtingen rond de terrasomzet in de p.1

67 zomer en een toenemende belangstelling voor het pand als verhuurlocatie. Het college heeft daarop aangegeven bereid te zijn om de toegezegde subsidietermijnen van november en december eerder uit te betalen, en tegelijkertijd opnieuw gevraagd om meer inzicht in de financiële positie en prognose. Het bleek meer tijd en moeite te kosten om inzicht in de cijfers van Fluor te krijgen. In juli bleek - op basis van de door Fluor aangeleverde informatie - het verwachte exploitatietekort groter dan in het bestuurlijk overleg in mei was gemeld. Ons college heeft het bestuur van de stichting daarom opgedragen om inzicht te geven in de omvang en oorzaken van de financiële problemen en een plan op te stellen met de te nemen maatregelen, en dit plan direct na het zomerreces gereed te hebben. Vanaf dat moment is besloten het overleg met Fluor te intensiveren, zowel ambtelijk als bestuurlijk. In een bestuurlijk overleg op 22 augustus 2016 heeft de stichting een presentatie gegeven, waarin beknopt is benoemd welke elementen zouden leiden tot een exploitatietekort en aan de gemeente gevraagd om financieel bij te springen. Wij hebben in dat overleg aangegeven de informatie onvoldoende onderbouwd te vinden en de stichting verzocht om een verdere financiële onderbouwing en een uitwerking van de maatregelen te leveren die de organisatie zelf neemt. In september is opnieuw informatie aangeleverd door de stichting. Toen werd door de stichting gemeld dat het verwachte exploitatietekort was opgelopen tot ,- en het verwachte liquiditeitstekort tot ,-. De informatie van de stichting werd door ons college nog steeds als onvoldoende beschouwd. Gezien de moeizame wijze waarop de informatie inzichtelijk werd en in combinatie met het oplopende tekort, heeft ons college het bestuur van de stichting verzocht om een externe deskundige in te huren om zo spoedig mogelijk de onderste steen boven te halen en een verbeterplan op te stellen. De stichting heeft BMC ingehuurd en de externe deskundige heeft vanaf dat moment gewerkt aan het in beeld brengen van de tekorten (financieringstekort en exploitatietekort) en het opstellen van een plan met verbetermaatregelen om te komen tot een sluitende exploitatie. Het heeft de externe deskundige de nodige tijd gekost om de juiste bedragen in beeld te krijgen en de juiste prognoses te kunnen maken. Tussentijds is de voortgang in verschillende ingelaste bestuurlijke overleggen teruggekoppeld aan de gemeente en zijn de contouren van het verbeterplan in beeld gebracht. Begin november was het beeld van de omvang van de tekorten compleet en heeft de stichting de definitieve versie van het verbeterplan gepresenteerd aan ons college. Vervolgens heeft het college hierop een standpunt ingenomen en het besluit voorbereid zoals in de RIB van 10 november jl. is verwoord. Vraag 2: Is het College het met de CDA-fractie eens dat het op deze wijze ondersteunen van Fluor een precedentwerking kan hebben in de culturele sector? Graag het antwoord toelichten. Antwoord 2: De gemeente Amersfoort beschikt over een reserve calamiteiten budgetsubsidiëring die is ingesteld voor situaties zoals die waarin Fluor zich momenteel bevindt. Het op deze wijze ondersteunen is vastgelegd in een beleidsregel (financiële spelregels subsidiëring 2015) en er is daarom geen sprake van een precedentwerking. Vraag 3: Uit de RIB blijkt dat de directie van Fluor in mei van dit jaar aan het College heeft laten weten dat er sprake was van een liquiditeitsprobleem. Waarom heeft het College de Raad hierover niet geïnformeerd? Antwoord 3: Fluor gaf op dat moment aan uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar. Gebaseerd op onder meer de verwachtingen rond de terrasomzet in de zomer en een toenemende belangstelling voor het pand als verhuurlocatie. Vraag 4: Inmiddels is dit niet meer een incident, vooral in de culturele sector. Is het College het met de CDA-fractie eens dat het Governance-model aan herziening toe is? Vraag 5: Is het college bereid het Governance-model in de culturele sector te (her)beoordelen en aan de hand van zijn bevindingen de Raad te informeren? Antwoord op vragen 4 en 5: Er is geen sprake van één aansturingsmodel in de hele culturele sector. In alle gevallen geldt dat een goed werkend stelsel nodig is van checks and balances en het kunnen verantwoorden van het gebruik van publieke gelden. In dat verband schrijft het college de culturele basisinstellingen voor de landelijke Governance Code Cultuur te hanteren. Een bij het toekomstperspectief passende vorm en samenstelling van bestuur en directie is de komende tijd nadrukkelijk onderwerp van gesprek met het bestuur en de interim manager van Fluor. Daarnaast zullen wij dit onderwerp in bredere zin betrekken bij de nog op te stellen cultuurvisie. Hiermee komen we ook bij uw raad terug op dit onderwerp. p.2

68 Vraag 6: Er wordt voorgesteld om een interim manager aan te stellen. Kan deze uit de gemeentelijke organisatie worden betrokken? Ter vergelijking: bij de interim periode in DLV theater zijn hier goede ervaringen mee geweest? Waarom wel/niet? Antwoord 6: Het bestuur van Fluor heeft inmiddels voor ca. 23 dagen gedurende een periode van maximaal vier maanden een interim manager ingehuurd Het gaat hier om een externe consultant/adviseur. Het college wil voorkomen dat de gemeente in de plaats treedt van de stichting, waarmee risico s kunnen ontstaan in de bestaande subsidieverhouding. Bij De Lieve Vrouw is weliswaar iemand beschikbaar gesteld vanuit de gemeente, die echter niet door de gemeente werd aangestuurd. Zij heeft geheel onafhankelijk van de gemeente en onder verantwoordelijkheid van de raad van toezicht gefunctioneerd. Inlichtingen: Afd. WW Woon- en Werkklimaat, Hanjo Esselman, tel p.3

69 Gemeente Amersfoort BEANTWOORDING SCHRIFTELIJKE RAADSVRAGEN Reglement van orde van de raad (artikel 43) Docs.nr Nr Vragen van raadslid Ben Stoelinga (Amersfoort2014) over Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad, conform Reglement van orde van de raad, ontvangen 11 november ANTWOORD van het college dd. 18 november TOELICHTING door fractie Amersfoort2014 Op 10 november ontving de gemeenteraad het BMC-rapport over de huidige financiële situatie van Fluor. Op 23 september 2014 heeft het College een peiling gehouden over het businessplan van Fluor. In die bijeenkomst heeft Amersfoort2014 aangegeven dat er grote zorgen zijn over de haalbaarheid om 25% van de baten te realiseren uit de daghoreca. Met de toezegging van de toenmalige wethouder van Cultuur de heer v/d Berg dat de zorgen werden meegenomen en dat we niet leeglopen op deze financiële constructie heeft de gemeenteraad ingestemd om Fluor jaarlijks subsidie te verlenen. Bij de feitelijke vragen over de jaarstukken 2015 heeft Amersfoort2014 nogmaals deze zorg uitgesproken, omdat iedereen inmiddels had kunnen waarnemen dat er geen keuken was aangelegd in het nieuwe onderkomen en dat er geen sprake was van echte daghoreca. Op de vraag aan de wethouder over de financiële stand van zaken bij Fluor, werd in juni 2016 door de wethouder aan de gemeenteraad geantwoord dat er in juli 2016 een gesprek zou plaatsvinden en dat incl. de pas opgestarte de daghoreca. Op 10 november 2016 ontvangt de gemeenteraad geheel onverwacht een BMC-rapport met de boodschap dat er drastisch gesaneerd moet worden ( ) en dat er sprake was van mismanagement, té veel ingezette formatie, niet realiseren van daghoreca en een fors financieel tekort! Amersfoort2014 vindt het onaanvaardbaar dat tussen september 2014 en het verschijnen van het BMC-rapport in november 2016 de gemeenteraad niet is geïnformeerd over de warboel bij Fluor! Bij de reflectie op het proces van het datalek beloofden alle wethouders in de raadszaal plechtig dat de gemeenteraad bij dit soort processen eerder betrokken zouden worden en in ieder geval tijdig geïnformeerd en meegenomen moesten worden. VRAGEN AAN & ANTWOORDEN VAN HET COLLEGE Afgestemd portefeuillehouder(s): Houwing INLEIDING DOOR COLLEGE (zo nodig of gewenst) Vraag 1: a. Wanneer is de wethouder voor het eerst geïnformeerd over de financiële problemen bij Fluor? b. Waarom heeft de wethouder de gemeenteraad niet direct geïnformeerd op het moment dat zij op de hoogte werd gesteld van de slechte financiële situatie van Fluor? Antwoord 1: 1a. Het heeft veel tijd gekost voordat het beeld van de financiële situatie van Fluor, zoals wij die geschetst hebben in RIB van 10 november jongstleden, duidelijk is geworden. Het begon als een beperkt en beheersbaar probleem. Hieronder een chronologische terugblik: Op 7 oktober 2015 is in het reguliere bestuurlijk overleg over financiën gesproken. De stichting heeft gemeld dat niet alle investeringen met het beschikbare budget konden worden gedaan, waaronder de plaatsing van een keuken. Ons college heeft in reactie daarop aangegeven dat de stichting zelf een oplossing diende te vinden voor de gewenste investeringen. Omdat op dat moment de begroting van de stichting voor 2016 nog niet beschikbaar was, is op 12 november 2015 een extra bestuurlijk overleg ingepland hierover. De aangeleverde begroting bleek zonder de opbrengsten van de extra investeringen niet sluitend. Ons college heeft aangegeven geen begroting met een tekort te accepteren en opdracht gegeven aan Fluor om maatregelen in de begroting op te nemen om deze sluitend te maken. Fluor heeft verschillende nog niet toereikende versies aangeleverd. In januari 2016 hebben wij een definitieve (sluitende) begroting voor 2016 ontvangen en geaccepteerd. In maart heeft Fluor laten weten een lening te willen afsluiten om alsnog een aantal investeringen te kunnen doen. Er was in Cultuur+Ondernemen een partij gevonden die hiertoe bereid zou zijn. Hiervoor was geen bankgarantie van de gemeente nodig. Vanwege een eerdere bankgarantie moet de gemeente p.1

70 hier wel toestemming voor geven. Om deze toestemming te kunnen geven wilde ons college eerst meer inzicht in de kosten en opbrengsten in de eerste periode van Fluor op de nieuwe locatie. Dit om te beoordelen of extra kosten voor rente en aflossing geen probleem zouden gaan vormen voor de exploitatie. Daarnaast moest Fluor nog een notarieel pandrecht in eerste rang verlenen in verband met de eerder afgegeven bankgarantie. In het bestuurlijk overleg in mei 2016 heeft de stichting gemeld een tekort over 2016 te verwachten van ,- tot ,-. De stichting gaf aan dat dit tekort mogelijk niet structureel van aard was, omdat het per maand beter leek te gaan en er sprake was van veel eenmalige uitgaven in Het tekort leek op dat moment beperkt en beheersbaar. Er was ook sprake van een liquiditeitsprobleem. Dat betekent dat er onvoldoende direct beschikbare financiële middelen waren om op korte termijn alle rekeningen te kunnen betalen. Fluor gaf op dat moment aan uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar, gebaseerd op onder meer de verwachtingen rond de terrasomzet in de zomer en een toenemende belangstelling voor het pand als verhuurlocatie. Ons college heeft daarop aangegeven bereid te zijn om de toegezegde subsidietermijnen van november en december eerder uit te betalen, en tegelijkertijd opnieuw gevraagd om meer inzicht in de financiële positie en prognose. Het bleek meer tijd en moeite te kosten om inzicht in de cijfers van Fluor te krijgen. In juli bleek - op basis van de door Fluor aangeleverde informatie - het verwachte exploitatietekort groter dan in het bestuurlijk overleg in mei was gemeld. Ons college heeft het bestuur van de stichting daarom opgedragen om inzicht te geven in de omvang en oorzaken van de financiële problemen en een plan op te stellen met de te nemen maatregelen, en dit plan direct na het zomerreces gereed te hebben. Vanaf dat moment is besloten het overleg met Fluor te intensiveren, zowel ambtelijk als bestuurlijk. In een bestuurlijk overleg op 22 augustus 2016 heeft de stichting een presentatie gegeven, waarin beknopt is benoemd welke elementen zouden leiden tot het exploitatietekort en aan de gemeente gevraagd om financieel bij te springen. Wij hebben in dat overleg aangegeven de informatie onvoldoende onderbouwd te vinden en de stichting verzocht om een verdere financiële onderbouwing en een uitwerking van de maatregelen te leveren die de organisatie zelf neemt. In september is deze informatie aangeleverd door de stichting. Toen werd door de stichting gemeld dat het verwachte exploitatietekort was opgelopen tot ,- en het verwachte liquiditeitstekort tot ,-. De informatie van de stichting werd door ons college nog steeds als onvoldoende beschouwd. Gezien de moeizame wijze waarop de informatie inzichtelijk werd en in combinatie met het oplopende tekort, heeft ons college het bestuur van de stichting verzocht om een externe deskundige in te huren om zo spoedig mogelijk de onderste steen boven te halen en een verbeterplan op te stellen. De stichting heeft BMC ingehuurd en de externe deskundige heeft vanaf dat moment gewerkt aan het in beeld brengen van de tekorten (financieringstekort en exploitatietekort) en het opstellen van een plan met verbetermaatregelen om te komen tot een sluitende exploitatie. Het heeft de externe deskundige de nodige tijd gekost om de juiste bedragen in beeld te krijgen en de juiste prognoses te kunnen maken. Tussentijds is de voortgang in verschillende ingelaste ambtelijke en bestuurlijke overleggen teruggekoppeld en zijn de contouren van het verbeterplan in beeld gebracht. Begin november was het beeld van de omvang van de tekorten compleet en heeft de stichting de definitieve versie van het verbeterplan gepresenteerd aan ons college. Vervolgens heeft het college hierop een standpunt ingenomen en het besluit voorbereid zoals in de RIB van 10 november jl. is verwoord. 1b. Zoals u bij antwoord 1a. kunt lezen heeft het vanaf de zomer een paar maanden gekost voordat het beeld van de financiële situatie van Fluor volledig was. Wij zijn van mening dat wij uw raad meteen hebben geïnformeerd zodra deze informatie beschikbaar was. Op basis van de informatie van de stichting voor de zomer leek de situatie beheersbaar en was er geen aanleiding voor een andere inzet of bijdrage van de gemeente. En daarmee was er voor ons college geen aanleiding om uw raad te informeren Vraag 2: a. Wat heeft de wethouder gedaan met de toezegging van haar voorganger op 23 september 2014 dat de zorgen over de daghoreca meegenomen zouden worden? Op welke wijze heeft de wethouder de vinger aan de pols gehouden in de periode ? b. Hoe vaak en wanneer is er in die periode overleg geweest met Fluor over de financiële situatie en in het bijzonder over de daghoreca? c. Kunnen we de verslagen inzien van de bijeenkomsten? Antwoord 2: 2a. In de bestuurlijke overleggen is ook de stand van zaken rond de daghoreca aan de orde gekomen. Op 7 oktober 2015 is over de financiële situatie besproken: De kosten voor de afbouw en inrichting zijn niet overschreden, maar nog niet alles is gerealiseerd of kan worden gerealiseerd binnen het beschikbare budget. Een aantal zaken op het gebied van de afbouw is uit het oorspronkelijk bouwplan gehaald. Daarvan is een deel vervolgens in eigen beheer uitgevoerd, maar ook is een p.2

71 deel niet uitgevoerd. Om het pand optimaal te exploiteren moet nog voor euro worden geïnvesteerd. Onder meer voor de plaatsing van een keuken en keukenapparatuur en een inpandige rookruimte. (uit het verslag van het BO van 7 oktober 2015) Ons college heeft in reactie daarop aangegeven dat de stichting in eerste instantie zelf een oplossing diende te vinden voor de benodigde investeringen. In de periode daarna is ambtelijk overleg geweest over het tekort aan investeringsbudget en de verwachte effecten van de investeringen op de exploitatie. De stichting heeft uiteindelijk de mogelijkheid van een lening onderzocht, wat in maart een haalbare oplossing leek. 2b. Het reguliere bestuurlijk overleg sinds de start van Fluor vindt twee keer per jaar plaats: op 7 oktober 2015 en 19 mei Een extra BO is ingepland op 12 november 2015 over de begroting. Daarnaast is het overleg vanaf afgelopen zomer geïntensiveerd, zoals u bij de beantwoording van vraag 1a kunt lezen, en heeft bestuurlijk overleg plaats gevonden op 22 augustus, 7 september, 7 oktober, 13 oktober, 28 oktober en 1 november jl. Ook de ambtelijke overleggen zijn in die periode geïntensiveerd. De situatie rond de daghoreca, in relatie tot de geconstateerde financiële problemen, is in deze overleggen veelvuldig besproken. 2c. De verslagen van 7 oktober 2015 en 19 mei 2016 kunt u inzien. Van de ingelaste vervolgoverleggen zijn geen verslagen gemaakt. Deze overleggen waren gericht op het krijgen van inzicht in de financiële tekorten, de maatregelen en de inzet van de gemeente en het verbeterplan. Het eindresultaat van deze overleggen is verwoord in het collegebesluit van 8 november en de bijbehorende RIB van 10 november jl. Vraag 3: a. Waarom is de gemeenteraad in 2015 niet geïnformeerd over de melding van het bestuur van Fluor aan het College dat door tegenvallers niet alle gewenste investeringen gedaan konden worden? Betreft dat ook de investering van een keuken? b. Heeft het College toen niet bedacht dat dat ook gevolgen kon hebben voor de exploitatie voor de periode daarna? Waarom niet? Wat is er met de melding gedaan? Is er overleg geweest n.a.v. de melding? Antwoord 3: 3a. De situatie in oktober 2015 leidde op dat moment niet tot een andere bijdrage of inzet van de gemeente dan eerder afgesproken en daarom zagen wij geen aanleiding om de raad te informeren. In oktober 2015 heeft het bestuur van de stichting gemeld dat door tegenvallers bij de verhuizing en de verbouwing niet alle gewenste investeringen, waaronder die voor een keuken, gedaan konden worden. Ons college heeft, zoals gebruikelijk in dit soort situaties, aangegeven dat dit in eerste instantie door de stichting zelf opgelost zou moeten worden. 3b. Nee, omdat de begroting 2016 nog niet beschikbaar was tijdens het bestuurlijk overleg op 7 oktober. Toen de begroting alsnog werd ontvangen bleek deze niet sluitend. In een extra ingepland bestuurlijk overleg op 12 november heeft ons college aangegeven geen begroting met een tekort te accepteren en opdracht gegeven aan Fluor om maatregelen in de begroting op te nemen om deze sluitend te maken. Er zijn verschillende versies aangeleverd en besproken. In januari 2016 is een sluitende begroting voor 2016 ontvangen en door de gemeente geaccepteerd. Daarmee was er nog steeds geen aanleiding om de raad te informeren. Vraag 4: Iedereen heeft in 2015 en 2016 kunnen waarnemen dat de keuken in het nieuwe onderkomen niet was gerealiseerd en dat er geen sprake was van echte daghoreca. Verschillende collegeleden hebben Fluor in de periode bezocht voor allerlei bijeenkomsten. a. Waarom heeft dat niet geleid tot extra alertheid bij het College, zeker gezien de toegezegde extra aandacht voor de daghoreca? b. Is er een reden bekend waarom de geplande keuken niet is aangelegd? c. Wat is er met het geld gebeurd dat wat gereserveerd om een keuken aan te leggen? Antwoord 4: 4a. We wisten uit de eerdere overleggen dat de keuken er nog niet was. De alertheid was er al, zoals we beschrijven in de beantwoording van vraag 1a. 4b. De geplande keuken is niet aangelegd omdat niet alle investeringen met het beschikbare budget konden worden gedaan. 4c. Uit de informatie van Fluor blijkt dat het budget voor investeringen, aanloop- en frictiekosten is gebruikt voor: de inrichting: schilderen van muren en plafonds, bouw van een podium, twee bars, twee lagere podia, banken, een koel- en tapinstallatie, akoestische voorzieningen en podiumgordijnen. frictie- en aanloopkosten: bouwbegeleiding, opleveren van de studio s van de oefenruimtes en de oplevering van De Kelder. p.3

72 Daarnaast is een deel gebruikt voor de afronding van de verbouwing (waaronder water en stroom, ICTvoorzieningen, en stalen ophangogen aan het plafond). Vraag 5: In juni 2016 vraagt Amersfoort2014 aan de wethouder in de feitelijke vragen over de jaarstukken 2015 hoe de stand van zaken was voor wat betreft de daghoreca van Fluor. De wethouder antwoordt op 21 juni 2016: Over2015, het jaar van de verhuizing, heeft Fluor een positief resultaat behaald van bijna 8000,-. Een overzicht van de resultaten van het eerste half jaar 2016 verwachten we in juli. Op basis van die cijfers ( incl. de pas opgestarte daghoreca) bespreken we in juli met Fluor de prognoses voor de exploitatie voor In RIB schrijft de wethouder: In mei 2016 heeft de stichting laten weten dat er sprake is van een liquiditeitsprobleem. Er is toen besloten de subsidietermijnen voor november en december eerder uit te betalen. Hoe is het te verklaren dat de wethouder in mei 2016 op de hoogte was van een liquiditeitsprobleem en dat in juni 2016 schriftelijk aan de gemeenteraad hierover niets wordt gemeld na vragen van Amersfoort2014 over Fluor n.a.v. de jaarstukken 2015? Welke verklaring heeft de wethouder hiervoor? Is de conclusie van Amersfoort2014 juist dat de wethouder verzuimd heeft de gemeenteraad juist en tijdig in te lichten? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke conclusie trekt de wethouder daaruit? Antwoord 5: Onze toelichting op de keuze voor het informeren op 10 november, staat verwoord in antwoord 1b. Op het moment van beantwoording in juni jl. was de omvang van de situatie zoals wij in de RIB van 10 november hebben geschetst, ons nog niet bekend. Op dat moment was het afdoende om de subsidiebijdragen voor november en december eerder uit te betalen ivm een liquiditeitsprobleem omdat Fluor aangaf uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar. In juli werd bekend dat de tekorten groter waren dan in mei tijdens het bestuurlijk overleg gemeld, en dat was voor ons aanleiding om het bestuur van de stichting op te dragen om inzicht te geven in de omvang en oorzaken van de financiële problemen en een plan op te stellen met de te nemen maatregelen. Begin november was dit gereed en hebben wij uw raad geïnformeerd. Vraag 6: Welke maatregelen zijn er genomen tegen het huidige management van Fluor, dat de problemen mede heeft veroorzaakt en welke personele maatregelen zijn er genomen om herhaling van deze situatie te voorkomen? Wat zijn de kosten van de personele maatregelen? Antwoord 6: Het bestuur van de stichting heeft een interim manager aangesteld die de komende periode orde op zaken moet stellen en start met het doorvoeren van de noodzakelijke maatregelen. We hebben vastgelegd dat de komende maanden frequent ambtelijke en bestuurlijke voortgangsgesprekken plaats hebben met de interim manager en met het bestuur van de stichting. Onderwerpen van gesprek zijn daarbij de voortgang van de verbetermaatregelen, het toekomstperspectief en de daarbij passende vorm en samenstelling van bestuur en directie. De incidentele bijdrage van de gemeente is bedoeld om de belangrijkste betalingsachterstanden weg te werken en de interim manager in te huren om een start te maken met de verbetermaatregelen. Met de incidentele bijdrage van de gemeente wordt tijd geboden om met de interim manager en het bestuur van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. Vraag 7: Uit de RIB blijkt dat er volgens het College niet langer sprake is van daghoreca in de toekomst. Is het College het eens met Amersfoort2014 dat er dus destijds terecht zorgen geuit zijn over de plannen voor de daghoreca? Antwoord 7: Vanaf het begin is voor college en raad inderdaad duidelijk geweest dat er sprake was van risico s, ook met betrekking tot de daghoreca. Vanwege die risico s heeft het college een beoordeling van het businessplan door een onafhankelijk bureau laten uitvoeren en is de raad gepeild over het besluit. Ook is vanwege die risico s de daghoreca onderwerp van gesprek geweest in de bestuurlijke en ambtelijke overleggen. Inlichtingen: Afd. WW Woon- en Werkklimaat, Hanjo Esselman, tel p.4

73 Programma M Motie van afkeuring: informeren van de gemeenteraad over financiële positie van Fluor De gemeenteraad van de gemeente Amersfoort, bijeen op 22 november 2016 constateert dat 1) De wethouder van cultuur heeft verzuimd om de toezeggingen die gedaan zijn in RIB over de communicatie met de gemeenteraad na te komen; 2) De wethouder de gemeenteraad niet actief heeft geïnformeerd in mei 2016 over de melding van het Fluorbestuur dat er sprake was van een liquiditeitsprobleem en het besluit van het College om twee subsidietermijnen eerder uit te betalen; 3) De wethouder in juni 2016 heeft verzuimd om, op de schriftelijke vraag van Amersfoort2014 over Fluor bij de behandeling van de jaarstukken 2015, de gemeenteraad juist te informeren; is van mening dat de wethouder heeft verzuimd de gemeenteraad actief, tijdig en juist te informeren over de financiële positie van Fluor; en keurt de handelwijze van wethouder Houwing in dit dossier af Namens de fractie van: Amersfoort2014 GroenLinks Actief Ben Stoelinga Hiske Land Roel Mulder

74 Programma: M Motie Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen Amersfoort, 22 november 2016 De raad van de gemeente Amersfoort, om zijn controlerende taak goed te kunnen uitoefenen, verzoekt het college: 1. De mogelijkheid van een monitoringsysteem te onderzoeken om grip te krijgen en te houden op verstrekte subsidies, bij risicovolle projecten; 2. De mogelijkheid uit te zoeken van bijvoorbeeld het instellen van een Budgetcoach indien nodig voor culturele instellingen die een risico lopen om in financiële problemen te komen; 3. De uitkomst hiervan in te brengen in de besprekingen van de nieuwe Cultuurvisie Maria Ballast-Tatarian Ben Stoelinga Simone Kennedy Maarten Flikkema Hiske Land CDA Amersfoort2014 ChristenUnie VVD GroenLinks Roel Mulder Actief

75 Programma: M VERWORPEN 22 november 2016 Motie Besluitvorming over Fluor terug naar de raad Amersfoort, 22 november 2016 De raad van de gemeente Amersfoort overwegende dat: a. adequate leiding vanuit het college niet is gevoerd verzoekt het college: 1. alle besluitvorming inzake Fluor aan de gemeenteraad voor te leggen. Rob Molenkamp SP

76 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 13 september 2016 Portefeuillehouder : Wethouder M. Tigelaar Agendapunt : B&W-Vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld : Met inachtneming van het aangenomen amendement besluit TITEL IT Visie Amersfoort BESLISPUNTEN De raad besluit: 1 De IT Visie Amersfoort vast te stellen. 2 In de jaarrekening te laten rapporteren over: a. de wijze waarop de in visie opgenomen uitgangspunten zijn verwerkt in (de uitvoering van) de Informatieplanning, en; b. de voortgang van de in de visie opgenomen genomen speerpunten en resultaten. AANLEIDING In 2015 heeft de Rekenkamercommissie onderzoek gedaan naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van IT investeringen in de gemeente Amersfoort. Het rapport van de rekenkamercommissie is besproken met uw Raad op 17 maart Samengevat bevat het rapport de volgende aanbevelingen: 1. Een visie met (meerjarige) strategische uitgangspunten en doelstellingen te formuleren. 2. De tijdige inzet van IT-deskundigheid bij (grote) beleidsontwikkelingen te borgen. 3. Inzetten op toekomstige beleidsontwikkelingen 4. Het GIP te verstevigen met: a. Een meerjarenperspectief met SMART geformuleerde doelstellingen. b. Een onderscheid tussen landelijke en lokale doelstellingen. c. Een afwegingskader voor IT-investeringen. d. Een samenhang tussen de diverse IT-investeringen. e. Een financiële paragraaf met tenminste een overzicht van de investeringen, de (on)gerealiseerde kostenbesparingen en voor zover mogelijk de maatschappelijke opbrengsten. In lijn met de aanbevelingen van de Rekenkamercommissie is besloten tot het ontwikkelen van een IT meerjaren visie. Als eerste stap voor de ontwikkeling van deze visie heeft op 25 augustus 2015 een bijeenkomst in het kader van de raadsacademie plaatsgevonden, waarbij is ingegaan op de belangrijkste technologische ontwikkelingen en de betekenis daarvan voor onze stad en gemeentelijke organisatie. Ook is daarbij ingegaan op de landelijke kaders waar we op het vlak van informatietechnologie als gemeente mee te maken hebben. De beoogde uitgangspunten en inhoudelijke onderdelen van de IT visie zijn in de vorm van een peilnota besproken in de Ronde op 8 maart Hierbij is afgesproken dat in vervolg daarop, rekening houdend met de gemaakte opmerkingen, een op de peiling gebaseerde IT visie ter vaststelling aan de raad zal worden voorgelegd. Inlichtingen bij: mr. D.J. Beens MBA, DIR, (033)

77 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort Na de Ronde hebben wij ook een aantal Amersfoortse bedrijven gevraagd te reageren op de hen voorgelegde concept visie. De reactie van deze bedrijven is in de visie verwerkt. BEOOGD EFFECT Het beoogd effect van de IT visie is richting te geven aan de manier waarop in Amersfoort informatietechnologie wordt ingezet bij het besturen van de stad. ARGUMENTEN Informatietechnologie heeft een belangrijke plaats in onze samenleving De technologische ontwikkelingen leiden ook in het publieke domein tot een toename van digitale interactie tussen bedrijfsprocessen, mensen (medewerkers en klanten) en dingen. Data worden meer en meer gebruikt voor betere sturing en besluitvorming, bijvoorbeeld bij het bevorderen van zelfredzaamheid in de zorg of het verhogen veiligheid. Het internet of things biedt mogelijkheden voor toepassingen in de openbare ruimte, zoals betere regulering van verkeersstromen, het verbeteren van de luchtkwaliteit of crowdmanagement. De keerzijde is dat alle technologische mogelijkheden ook leiden tot een toename van risico s. Risico s die te maken hebben met de mate waarin we afhankelijk zijn van de goede werking van digitale systemen en risico s die te maken hebben met het werken met vertrouwelijke gegevens. Informatieveiligheid en de integriteit van onze informatiesystemen is daarom onlosmakelijk verbonden met alle genoemde technologische ontwikkelingen. De transformatie naar een digitale overheid is hoe dan ook een feit en technologie is daarmee een onderwerp dat in toenemende mate bestuurlijk relevant is KANTTEKENINGEN 1.1 De visie bevat een aantal uitgangspunten en speerpunten die in hoofdlijnen richting geven aan de ontwikkeling van de gemeentelijke informatievoorziening. Een verdere concretisering van de visie is nodig in zowel de programmabegroting als de gemeentelijke informatieplanning (informatieagenda). 1.2 De ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie gaan snel en zelfs binnen de relatief korte doorlooptijd van deze IT visie ( ) moet er rekening worden gehouden met onvoorziene omstandigheden en moet er ruimte blijven voor tussentijdse herijking. 1.3 De haalbaarheid van de realisering van de visie is gebaseerd op een inschatting van de implementatiekosten. Deze kosten worden bij de daadwerkelijke aanbesteding en implementatie pas echt duidelijk en kunnen afwijken van eerdere schattingen. FINANCIËN De budgetten voor genoemde informatie agenda worden opgenomen in programma 13 Bedrijfsvoering van de concept Programmabegroting en in de Minibegroting ICT COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN De gemeenteraad stelt de IT-visie vast. Het beoogd effect van de IT visie is richting te geven aan de manier waarop in Amersfoort informatietechnologie wordt ingezet bij het besturen van de stad. Informatietechnologie heeft een belangrijke plaats in onze samenleving. Technologische ontwikkelingen leiden ook in het publieke domein tot een toename van digitale interactie tussen bedrijfsprocessen, mensen (medewerkers en klanten) en objecten. De transformatie naar een digitale overheid is een feit. De IT-visie bevat de uitgangspunten en speerpunten die belangrijk zijn bij de ontwikkeling van de gemeentebrede informatievoorziening naar de stad en voor de eigen interne bedrijfsvoering. Deze IT-visie is tot stand gekomen na beraad met de gemeenteraad en is getoetst door een aantal Amersfoortse bedrijven. De vraag is het uitgangspunt van de IT-visie, niet de IT-toepassing. Dit betekent dat in de uitwerking en uitvoering de gemeente actief samenwerkt met partners in de stad, met bedrijven, instellingen en inwoners, Effectieve innovatie is geholpen met de kennis van onderwijsinstellingen en de investerings- en implementatiekracht van de markt. In toenemende mate is er ook sprake van samenwerking met ketenpartners, bijvoorbeeld in het sociaal domein.

78 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort VERVOLGSTAPPEN De IT Visie is richtinggevend voor de ontwikkeling van onze informatievoorziening. Jaarlijks vindt een verdere concretisering van de visie plaats in de programmabegroting en de gemeentelijke informatieplanning Ieder jaar worden speerpunten bepaald en projecten gedefinieerd, op basis van behoeften in de stad, specifieke taakgebieden en van landelijke ontwikkelingen. Het resultaat is een door ons college goedgekeurde (meerjaren) informatieagenda. De directie ziet door middel van het portfoliomanagement toe op de uitvoering van deze agenda. Waar nodig wordt de informatieagenda bijgesteld en voorgelegd aan het college. Met portfoliomanagement besturen we het totale portfolio aan projecten zodanig dat de juiste activiteiten, programma s en projecten worden uitgevoerd en resources optimaal worden ingezet. We maken afwegingen en keuzes tussen bestuurlijke ambities en organisatieopgaven, en tussen organisatiebrede belangen en die van individuele afdelingen. In dit proces wordt de samenhang van de gemeentebrede ontwikkelingen vastgelegd en bewaakt. Bij het opstellen van de informatieagenda werken we nauw samen met de afdelingen of met organisaties buiten de gemeente. Hierdoor worden beleidsmatige ontwikkelingen in specifieke taakgebieden tijdig en afdoende in de informatieagenda opgenomen. Landelijke en gemeentebrede ontwikkelingen worden door adviseurs geagendeerd voor toevoeging aan het portfolio. Zodoende is tijdige inzet van IT-deskundigheid bij (grote) beleidsontwikkelingen geborgd. In de begroting voor ICT komt de uitwerking van de IT Visie in eerste instantie terug in het ontwikkelbudget. In latere jaren hebben de gerealiseerde projecten gevolgen voor de terugkerende kosten van de IT-organisatie, de exploitatie van hardware en software en de noodzakelijke vervangingsinvesteringen. Jaarlijks wordt over de voortgang van de informatieagenda en de behaalde resultaten via de gebruikelijke Planning & Control cyclus gerapporteerd. Met dit jaarlijkse proces voor de uitvoering van de gemeentelijk informatieagenda worden de aanbevelingen 2 tot en met 4 van de Rekenkamercommissie betrokken. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - IT visie Amersfoort

79 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 september 2016, sector DIR (nr ); b e s l u i t: 1. de IT Visie Amersfoort vast te stellen. 2. in de jaarrekening te laten rapporteren over: a. de wijze waarop de in de visie opgenomen uitgangspunten zijn verwerkt in (de uitvoering van) de Informatieplanning, en; b. de voortgang van de in de visie opgenomen genomen speerpunten en resultaten. 3. als Raad jaarlijks minimaal een overleg te hebben met het College over IT en ICT aangelegenheden. Ruim voor de vaststelling van de Kadernota aan de Raad over de IT en ICT ontwikkelingen te laten rapporteren met een korte IT/ICT notitie. Deze notitie biedt aan de Raad een afwegingskader in lijn met de IT visie en de daaruit voortvloeiende begrotingsopgaven. Daarbij worden op programmaniveau de maatschappelijke IT en ICT ontwikkelingen weergegeven: welke IT en ICT investeringen daarvoor nodig zijn, waarom en hoe dit gaat gebeuren en welke voortgang en resultaten behaald zijn. Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 november 2016 de griffier de voorzitter

80 IT visie Amersfoort Samen Digitaal # v1 - IT VISIE

81 Inhoud Inhoud Inleiding Waarom een IT Visie? De Europese en landelijke context Opzet en uitwerking Uitgangspunten De gebruiker als vertrekpunt Samenwerking Standaard voorzieningen en open source Informatieveiligheid Speerpunten Bedrijfszekere informatievoorziening Digitale dienstverlening aan de stad Optimaal (samen)werken Digitale stad (smart city Amersfoort) # v1 - IT VISIE

82 1 Inleiding 1.1 WAAROM EEN IT VISIE? Informatietechnologie heeft een belangrijke plaats in onze samenleving. Het internet is de centrale voorziening voor informatie, communicatie en transacties geworden. In 2014 had 96% van de Nederlandse huishoudens toegang tot Internet en 9 op de 10 personen maakte dagelijks gebruik van internet 1. Het internet biedt toegang tot sociale netwerken, zoals Facebook, Linkedin en Twitter, waardoor mensen op nieuwe manieren aan elkaar worden verbonden en nieuwe vormen van samenwerking en interactie ontstaan. Mobiele apparaten worden in toenemende mate het primaire device waarmee mensen toegang hebben tot informatie en netwerken. Niet alleen mensen worden door het internet aan elkaar verbonden, ook objecten uitgerust met sensoren worden in snel tempo met het internet verbonden, het internet of things. Naar verwachting zullen in ,4 miljard objecten verbonden zijn aan het internet 2. Deze slimme objecten, meten en rapporteren over hun omgeving en status en creëren daarmee waarde voor allerlei mogelijke toepassingen, ook in het publieke domein. Met gebruik van informatietechnologie creëren we enorme hoeveelheden data, persoonlijke data en bedrijfsdata. Voor het gebruik van deze data komen steeds krachtigere computers beschikbaar die complexe statistische analyses kunnen maken en in staat zijn inzicht te geven in en voorspellingen te doen over uiteenlopende onderwerpen en vraagstukken. De beschreven technologische ontwikkelingen leiden ook in het publieke domein tot een toename van digitale interactie tussen bedrijfsprocessen, mensen (medewerkers en klanten) en objecten. Data worden meer en meer gebruikt voor betere sturing en besluitvorming, bijvoorbeeld bij het bevorderen van zelfredzaamheid in de zorg of het verhogen veiligheid. Het internet of things biedt mogelijkheden voor toepassingen in de openbare ruimte, zoals betere regulering van verkeersstromen, het verbeteren van de luchtkwaliteit of crowdmanagement. De keerzijde is dat alle technologische mogelijkheden ook leiden tot een toename van risico s. Risico s die te maken hebben met de mate waarin we afhankelijk zijn van de goede werking van digitale systemen en risico s die te maken hebben met het werken met vertrouwelijke gegevens. Informatieveiligheid en de integriteit van onze informatiesystemen is daarom onlosmakelijk verbonden met alle genoemde technologische ontwikkelingen. De transformatie naar een digitale overheid is hoe dan ook een feit en technologie is daarmee een onderwerp dat in toenemende mate bestuurlijk relevant is. Het beoogd effect van de IT visie is richting te geven aan de manier waarop in Amersfoort informatietechnologie wordt ingezet bij het besturen van de stad. 1 Eurostat, statistics explained: 2 Gartner Newsroom, 10 november # v1 - IT VISIE

83 1.2 DE EUROPESE EN LANDELIJKE CONTEXT De Europese Unie en de Nederlandse overheid hebben zelf de nodige uitgangspunten vastgesteld voor de transformatie naar een digitale overheid. Deze zijn mede richtinggevend voor onze IT visie. De Digitale Agenda voor Europa (DAE 3 ) is vastgesteld door de Europese commissie en heeft als doel om de Europese economie te stimuleren en om burgers en bedrijven te helpen om maximaal rendement te halen uit digitale technologie. Het is het eerste initiatief van Europa 2020, de EU strategie voor slimme duurzame groei. In het regeerakkoord is afgesproken dat dienstverlening van de overheid beter moet. Zo moeten bedrijven en burgers uiterlijk in 2017 zaken die ze met de overheid doen digitaal kunnen afhandelen. In de visiebrief digitale overheid 2017 schrijft de minister hoe de overheid dit doel wil bereiken 4. De uitgangspunten daarbij zijn: gebruik van standaardvoorzieningen (zoals MijnOverheid); verbeteren van gebruiksgemak; zoveel mogelijk, maar niet uitsluitend digitaal; open data en open standaarden. Eind 2014 liep het i-nup (de overheidsbrede agenda voor dienstverlening en e-overheid) ten einde. Het i-nup is opgevolgd door het Digiprogramma waarmee onder regie van de Nationaal Commissaris Digitale Overheid een Generieke Digitale Infrastructuur (GDI) wordt gerealiseerd 5. Deze infrastructuur bestaat uit voorzieningen voor Identificatie en Authenticatie (bijvoorbeeld e- Herkenning), Dienstverlening (zoals aansluiting op MijnOverheid), Gegevens (waaronder de Basisregistraties) en Interconnectiviteit (bijvoorbeeld netwerken en standaarden). De ambitie van het programma Digitale Agenda 2020 een gezamenlijk initiatief van Nederlandse gemeenten en de VNG- is transparant en efficiënt werken. Standaardiseren waar mogelijk en lokaal maatwerk bieden waar nodig; wat samen kan ook samen doen. 1.3 OPZET EN UITWERKING Deze visie bevat uitgangspunten (hoofdstuk 2) die wij belangrijk vinden bij de ontwikkeling van de gemeentebrede informatievoorziening. Hoofdstuk 3 bevat onze speerpunten. De uitgangspunten en speerpunten hebben zowel betrekking op de informatievoorziening naar de stad als op de informatievoorziening voor de eigen interne bedrijfsvoering. Jaarlijks vindt een verdere concretisering van de visie plaats in de programmabegroting en de gemeentelijke informatieplanning (informatieagenda en financiële uitwerking). Dat is ook het moment dat concreet bepaald wordt op welke projecten wordt ingezet en wat dit financieel betekent. In de jaarrekening wordt gerapporteerd over de (de uitvoering van de) Informatieplanning en de wijze waarop de in de visie opgenomen uitgangspunten zijn verwerkt. Eveneens wordt gerapporteerd over de voortgang van projecten van de in hoofdstuk 3 opgenomen speerpunten. 3 Europese Commissie, Brussel, COM(2010)245 4 Dr. R.H.A. Plasterk, Visiebrief digitale overheid Den Haag, 13 mei # v1 - IT VISIE

84 2 Uitgangspunten 2.1 DE GEBRUIKER ALS VERTREKPUNT Bij alle snelle technologische ontwikkelingen bestaat het risico dat we uit het oog verliezen dat technologie pas waarde toevoegt als het bijdraagt aan de dienstverlening aan de stad en het oplossen van maatschappelijke vraagstukken. Daarom vinden wij het belangrijk te benadrukken dat niet de technologie als zodanig het vertrekpunt is bij innovatie en vernieuwing, maar de gebruiker van die technologie. Het gaat hierbij zowel om externe als om interne gebruikers van onze informatievoorzieningen. Digitale diensten en digitale informatie moeten goed toegankelijk zijn. Gebruiksgemak is daarvoor een cruciale voorwaarde. Makkelijk in gebruik betekent makkelijk vindbaar en makkelijk toepasbaar zonder overbodige handelingen. Gemakkelijk in gebruik betekent ook dat burgers en bedrijven die zaken doen met de gemeente niet gevraagd wordt om gegevens die al bekend zijn bij de gemeente. Vraaggerichte ontwikkeling van IT toepassingen betekent dat we de gebruiker betrekken bij de ontwikkeling van nieuwe informatievoorzieningen. Maar ook voor bestaande voorzieningen, zoals de website, vinden wij het belangrijk de klantbeleving te monitoren. Het betekent niet U vraagt, wij draaien. Het betekent dat de vraag het uitgangspunt is en niet de IT toepassing. Dit laat onverlet dat andere factoren, zoals kosten en standaardisatie, er toe kunnen leiden dat niet aan alle specifieke behoeftes voldaan kan worden. 2.2 SAMENWERKING Als gemeentelijke overheden hebben we veelal dezelfde verantwoordelijkheden en delen we vaak dezelfde uitdagingen. Dit betekent dat hier kansen liggen voor de gezamenlijke ontwikkeling van informatievoorzieningen, hergebruik van al ontwikkelde toepassingen of het delen van kennis. Samenwerking zal niet alleen leiden tot lagere kosten van informatievoorzieningen, maar uiteindelijk ook tot betere dienstverlening en effectievere oplossingen voor maatschappelijke opgaven. Het ligt voor de hand samenwerking te (blijven) zoeken binnen de regio en met de stad Utrecht, maar daartoe willen we ons niet beperken. Wij staan ook open voor samenwerking met andere overheden, daar waar de energie zit en waar sprake is van actuele gezamenlijke problematiek. Ook in Europa willen wij onze zichtbaarheid vergroten, met name met het oog op deelname aan Europese subsidie programma s. Wij willen bij IT innovatie actief samenwerken met partners in de stad, met bedrijven, instellingen en inwoners. Effectieve innovatie is geholpen met de kennis van onderwijsinstellingen en de investerings- en implementatiekracht van de markt. # v1 - IT VISIE

85 In toenemende mate is er sprake van samenwerking met ketenpartners, bijvoorbeeld in het sociaal domein. Effectieve informatie uitwisseling is hierbij van groot belang voor goede dienstverlening naar de klant. Even belangrijk is dat deze informatie uitwisseling veilig plaatsvindt vanwege het vaak vertrouwelijke karakter van de gegevens. Samenwerking leidt ook tot transactiekosten in de vorm van overleg en het inrichten van samenwerkingsstructuren. Daarbij bestaat ook het risico dat ingezette initiatieven tot samenwerking niet tot resultaat leiden. Vooraf maken wij daarom een goede inschatting van de mate waarin samenwerking kansrijk is. 2.3 STANDAARD VOORZIENINGEN EN OPEN SOURCE Het spreekt voor zich dat wij de initiatieven volgen voor de ontwikkeling van een landelijke Generieke Digitale Infrastructuur (GDI), die onder regie van de Nationaal Commissaris Digitale Overheid vorm krijgt met het Digiprogramma ( De invoering van dit programma verwerken wij tijdig in onze gemeentelijke informatieplanning. Ook het invoeren en het gebruik van open standaarden 6 maakt hiervan onderdeel uit. In lijn met de hierboven genoemde uitgangspunten voor samenwerking, hechten wij aan hergebruik van ontwikkelde en beschikbare oplossingen. Dit kan betrekking hebben op voorzieningen die door andere overheidsorganisaties ontwikkeld zijn, maar geldt ook voor standaardisering van informatievoorzieningen binnen onze eigen gemeentelijke organisatie. Hoewel het gebruik van open standaarden al zekere waarborgen geeft voor leveranciersonafhankelijkheid, willen wij als het waarde toevoegt ook gebruik maken van open source software. 7 Daarvan is sprake als de open source toepassing goedkoper is en/of betere kwaliteit biedt. Hoewel voor open source software geen licentiekosten betaald hoeven worden, is het gebruik van open source software voor een organisatie als die van Amersfoort niet per se goedkoper. Aan het gebruik van open source software zijn namelijk wel implementatie- en beheerkosten verbonden. Daarnaast kan het ook zo zijn dat open source toepassingen niet de functionaliteit of gebruiksvriendelijkheid bevatten die vanuit gebruikersoogpunt wenselijk zijn. 6 Voor de betekenis van open standaarden zie: 7 Voor de betekenis van open source software zie: # v1 - IT VISIE

86 2.4 INFORMATIEVEILIGHEID Informatieveiligheid is voor een gegevensintensieve organisatie als Amersfoort van essentieel belang. Bij informatiebeveiliging gaat het om het beschermen van de betrouwbaarheid van gemeentelijke processen, de gebruikte informatiesystemen en de daarin opgeslagen gegevens tegen al dan niet opzettelijk onheil. Deze betrouwbaarheid bestaat uit drie componenten: beschikbaarheid: het zorg dragen voor het beschikbaar zijn van informatie en informatieverwerkende bedrijfsmiddelen op de juiste tijd en plaats voor de gebruikers; integriteit: het waarborgen van de correctheid, volledigheid, tijdigheid en controleerbaarheid van informatie en informatieverwerking; vertrouwelijkheid: het beschermen van informatie tegen kennisname en mutatie door onbevoegden. Informatie is alleen toegankelijk voor degenen die hiertoe geautoriseerd zijn. De burger heeft recht op eerbiediging en bescherming van zijn persoonlijke levenssfeer en een zorgvuldige omgang met zijn persoonsgegevens. Het omgaan met privacy gevoelige gegevens is een onlosmakelijk deel van onze dagelijkse bedrijfsvoering. Bedrijfsvoering die zich al lang niet meer beperkt tot de fysieke grenzen van het kantoor, maar op elke tijd en plaats kan worden uitgevoerd. Technologische ontwikkelingen bieden grote mogelijkheden voor betere dienstverlening, maar vragen ook om groter bewustzijn op het gebied van informatieveiligheid. Informatieveiligheid is daarmee niet alleen een kwestie van techniek, maar ook en wellicht vooral een kwestie van goede procedures en gedrag. Per 1 januari 2016 is de Wet meldplicht datalekken in werking is getreden. Deze wet loopt vooruit op de Europese algemene Verordening Gegevensbescherming die in 2018 in werking treedt. Beide wetten schrijven een actievere rol van overheden voor op het gebied van gegevensbescherming. Voor organisaties die veel met gegevens werken is het met ingang van 1 januari 2017 verplicht een Data Protection Officer aan te stellen. Informatieveiligheid achten wij voor een gegevens intensieve organisatie als Amersfoort van essentieel belang. Ons beleid daarvoor leggen wij om die reden vast in een apart (meerjaren) beleidsdocument. Hierin wordt ook aangegeven hoe wordt omgegaan met de wettelijke regels voor gegevensbescherming. # v1 - IT VISIE

87 3 Speerpunten Voor onze digitale koers maken we onderscheid tussen dat wat moet (wettelijke verplichtingen, bedrijfszekerheid en digitale dienstverlening) en onze ambities (digitale stad, digitaal werken). Bij de prioritering van onze digitale koers geven we voorrang aan dat wat moet : het bieden van een bedrijfszekere informatievoorziening en het voldoen aan de wettelijke verplichtingen voor digitale dienstverlening aan de stad. Hierop voortbouwend geven we invulling aan onze ambities: het vormgeven van de digitale stad Amersfoort en verder ontwikkelen van digitaal werken, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als daarbuiten. Het leidende principe is dat ambities alleen kunnen worden waargemaakt als onze basis op orde is. 3.1 BEDRIJFSZEKERE INFORMATIEVOORZIENING Inmiddels is digitale bereikbaarheid van de informatievoorziening cruciaal geworden omdat kritische bedrijfsprocessen vergaand afhankelijk zijn van beschikbare informatietechnologie. Tegelijkertijd leidt die technologie ook tot grotere risico s op het gebied van informatieveiligheid mede omdat vaak gewerkt wordt met vertrouwelijke en privacy gevoelige gegevens. Het onderhoudsniveau van onze informatievoorziening is daarom solide en actueel en heeft een hoge bedrijfszekerheid. We werken met standaarden, ervaren marktpartijen en bewezen technologie. De ontwikkelingen op het gebied van informatietechnologie gaan snel en bieden krachtige mogelijkheden voor digitaal werken binnen en buiten de gemeentelijke organisatie. Om de mogelijkheden goed te kunnen benutten is het ook van belang dat vernieuwingen flexibel op de bestaande informatie infrastructuur kunnen worden doorgevoerd. Het is daarom zaak een goede balans te vinden tussen het flexibel kunnen benutten van de technologische mogelijkheden en het realiseren van een adequate ICT infrastructuur met een hoge mate van beschikbaarheid en veiligheid. Daarbij moet goed in het oog gehouden worden dat niet alle IT toepassingen even belangrijk of kwetsbaar zijn. De gemeentelijke website heeft bijvoorbeeld een essentiële functie voor het toegankelijk maken van gemeentelijke informatie, terwijl de werking van een intern rapportagetool minder urgent kan zijn. 3.2 DIGITALE DIENSTVERLENING AAN DE STAD De samenleving transformeert naar een informatiesamenleving. Contacten verlopen in toenemende mate digitaal, mensen communiceren via sociale netwerken en doen hun aankopen online. Burgers verwachten dan ook een overheid die de digitale mogelijkheden benut voor communicatie en transactie. Het digitaliseren van onze informatie leidt tot een betere toegang en daarmee tot een transparantere overheid. Wij vinden het belangrijk om digitaal transparant te zijn, dat wil zeggen dat onze informatie digitaal volledig, actueel en vindbaar is. Uiteraard voldoen wij in dit verband aan het waarmerk drempelvrij als waarborg voor een toegankelijke gemeentelijke website. Belangrijk is te benadrukken dat de transparantie begrensd wordt als het gaat om informatie met een vertrouwelijk karakter, bijvoorbeeld bij informatie waar persoonsgegevens in het geding zijn. Zoals vastgelegd in het Programma Dienstverlening, ontwikkelen we onze digitale dienstverlening vanuit het devies ken je klant. Er is niet één klant; mensen verschillen en hun behoeften aan dienstverlening ook. Dankzij meer digitale mogelijkheden kunnen we daar steeds beter op inspringen. Door te zorgen dat de makkelijke kanalen (zoals online) goed op orde zijn, zullen veel van onze klanten daar automatisch voor kiezen. Ook de digitale dienstverlening wordt waar nodig gepersonaliseerd, zodat we kunnen inspelen op de situatie van een individuele klant. In lijn met de # v1 - IT VISIE

88 visiebrief Digitale Overheid 2017, d.d. 23 mei 2013, is het doel al onze (voor digitalisering geschikte) diensten in 2017 digitaal beschikbaar te hebben. Voor de ontwikkeling van de gemeentelijke informatievoorziening voor digitale interactie en communicatie sluiten wij aan bij het Digiprogramma E-overheid. Hiermee gebruiken we de standaardvoorzieningen uit eerdergenoemde Generieke Digitale Infrastructuur. De Omgevingswet 2018 bundelt de wetgeving en regels voor ruimte, wonen, infrastructuur, milieu, natuur en water. Met de Omgevingswet wordt het stelsel van ruimtelijke regels volledig herzien. De Omgevingswet 2018 zal verstrekkende gevolgen hebben voor de ontwikkeling van de gemeentelijke informatievoorziening. Onze inspanningen zijn er op gericht tijdig aan te sluiten bij het hiervoor te ontwikkelen Digitaal Stelsel Omgevingswet. 8 Wij onderkennen dat niet iedereen open staat voor digitale voorzieningen. Dit betekent enerzijds dat de gebruiker en gebruiksgemak centraal moeten staan bij de te ontwikkelen digitale diensten. Anderzijds zullen er alternatieven beschikbaar moeten blijven voor wie de digitale weg niet toegankelijk is of wie de digitale weg niet wil. Dus digitaal waar het kan, persoonlijk waar het moet. 3.3 OPTIMAAL (SAMEN)WERKEN Als belangrijke voorwaarde voor de dienstverlening aan de stad zetten wij in op digitaal zaakgericht werken en het waar nodig opnieuw lean ontwerpen van werkprocessen. Bij de uitvoering van publieke taken benutten we authentieke gegevens uit de basisregistraties en vragen burgers niet om gegevens die wij al hebben. Intern bieden we een flexibele werkplek die digitaal samenwerken gemakkelijker maakt. Deze bestaat uit apparaten, systemen, informatievoorziening en een infrastructuur die: any time, any place beschikbaar en benaderbaar zijn; aansluiten bij de individuele gebruikersbeleving; voldoen aan de normen op het gebied van veiligheid. 8 Naar verwachting zal de Omgevingswet begin 2019 in werking treden. # v1 - IT VISIE

89 In toenemende mate werken we digitaal samen met externe partners. Denk hierbij bijvoorbeeld aan partners in het Sociaal Domein, partners in de veiligheidsketen of (toekomstige) partners bij de uitvoering van de Omgevingswet. Voor het samenwerken met deze externe partners is het van belang dat digitale omgevingen beschikbaar zijn waar effectief en veilig informatie kan worden uitgewisseld. 3.4 DIGITALE STAD (SMART CITY AMERSFOORT) Diensteninnovatie en de transformatie van Amersfoort naar een smart city 9 is al een aantal jaren een actueel onderwerp. In dit licht staan o.a. de positieve ervaringen met de uitvoering van het programma Amersfoort Innovatief Sterk, dat in belangrijke mate door de Europese Unie werd ondersteund. Binnen dit programma hebben we samen met Amersfoortse bedrijven en instellingen veel ervaring opgebouwd met de ontwikkeling van nieuwe digitale diensten. Amersfoort bevindt zich in Nederland in de voorhoede, en dat is van belang omdat smart city ontwikkelingen kunnen bijdragen aan: effectieve en innovatieve oplossingen voor maatschappelijke vraagstukken in de stad; het waarmaken van de ambities uit het coalitieakkoord Samen maken we de stad ; het realiseren van de beleidsdoelstelling Amersfoort economisch meest vitale en duurzame stad van Nederland, waaronder werkgelegenheid in innovatieve sectoren; het vergroten van de zichtbaarheid van Amersfoort waardoor kansen in (Europese) netwerken makkelijker kunnen worden benut. Voor het aanbieden van gemeentelijke data als open data en voor datagedreven sturing is het belangrijk dat gemeentelijke data op een effectieve en veilige manier beschikbaar zijn. Enerzijds gaat het daarbij om de (door)ontwikkeling van een datawarehouse, waarbij op een gestructureerde manier data voor sturings- en verantwoordingsinformatie worden ontsloten. Anderzijds gaat het daarbij om een meer flexibele oplossingen waarmee snel databestanden beschikbaar kunnen worden gesteld voor innovatieve processen die een meer experimentele benadering vragen. 9 Onder een smart city verstaan wij een stad die digitale technologie effectief toepast voor alle functies van de stad. # v1 - IT VISIE

90 Wij zien de volgende rollen voor de gemeente weg gelegd. Het ontwikkelen van een smart city infrastructuur Om de ontwikkeling van smart city toepassingen door gemeente en markt mogelijk te maken is een goede smart city infrastructuur essentieel. Naast het al aanwezige glasvezelnetwerk, gaat het hierbij bijvoorbeeld om openbare wifi, een Internet of Things netwerk voor het ontsluiten van met sensoren uitgeruste objecten in de stad en een open data platform. Het initiëren van projecten en pilots Als het verbeteren van publieke dienstverlening aan de orde is, maar ook om de economie van Amersfoort te versterken, willen wij ook zelf door middel van projecten en pilots innovatieve oplossingen voor stedelijke problemen realiseren, onder meer door slim gebruik van data (datagestuurd werken). Bij het ontwikkelen van smart city toepassingen de komende periode richten wij ons op de volgende beleidsvelden. Veiligheid en handhaving: Binnen dit thema richten wij ons op informatiegestuurd werken in het veiligheidsdomein en bij handhavingstaken in de openbare ruimte. Het doel is misdaad en overtredingen in Amersfoort terug te dringen onder meer door met data voorspellende analyses te ontwikkelen waarmee meer gerichte interventies mogelijk zijn. Duurzaamheid en Mobiliteit: Binnen dit thema richten wij ons op het ontwikkelen van sensornetwerken voor het meten van luchtkwaliteit en verkeersstromen. Het doel is met gebruik van deze netwerken slimme toepassingen te ontwikkelen die onder meer bijdragen aan een betere luchtkwaliteit en een betere verkeersdoorstroming in de stad. Economie en Stad: Bij dit thema richten wij ons op het meten van bezoekersstromen en informatiegestuurd werken. Doel is de aantrekkelijkheid en de economische vitaliteit van de binnenstad te verbeteren en de bezoekersaantallen te vergroten. Zorg & Welzijn: Bij dit thema richten wij ons op digitale diensten voor mantelzorgers en het ontwikkelen van domoticavoorzieningen. Doel is om de zelfredzaamheid van zorgbehoevenden te vergroten en het langer zelfstandig thuis wonen mogelijk te maken. Deelnemen aan samenwerkingsverbanden Innoveren doen we niet alleen. Bij het ontwikkelen en delen van smart city toepassingen zoeken wij actief samenwerking met partners in de stad; met bedrijven, instellingen en inwoners, maar ook met andere overheidsinstanties. Ook binnen Europa werken wij aan de zichtbaarheid van Amersfoort door participatie in Europese op innovatie gerichte samenwerkingverbanden. # v1 - IT VISIE

91 Programma: A AANGENOMEN 22 november 2016 AMENDEMENT Raad afwegingskader bieden voor IT Amersfoort, 22 november 2016 Raadsvoorstel: IT Visie Amersfoort , reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort overwegende dat: a. De raad bij de bespreking van de Kadernota een motie heeft aangenomen om meer inzicht te geven in de benodigde gelden voor informatietechnologie, o.a. omdat het laatste Gemeentelijke Informatie Plan over 2015 gaat; b. In de Ronde van 4 oktober jl., op basis van de IT Visie voor de komende jaren en een minibegroting, uitgebreid van gedachten is gewisseld over de rol van de raad bij het maken van keuzes in de gemeente-brede trajecten op dit gebied; c. Eerder de Rekenkamercommissie de gemeenteraad heeft gewezen op zijn uitdrukkelijke rol, waarbij met het oog op een doeltreffende besluitvorming, anders dan tot nu gebruikelijk was, periodieke verantwoordingsinformatie en afstemming behoort plaats te hebben; d. In dit verband de gedachte is geopperd om tenminste 2x per jaar, bijvoorbeeld kort voor de behandeling van de kadernota en de begroting, meer gericht in te gaan op doelstellingen, al dan niet verplicht, investeringen en opbrengsten; e. Het college naar de raad toe deze periodieke gesprekken kan faciliteren met een verkorte IT nota, die wat betreft de planning van de informatietechnologie compact omschrijft wat, waarom en hoe; f. De raad daarmee meer bij deze processen betrokken raakt en een afwegingskader heeft, zoals door de Rekenkamercommissie is aanbevolen. besluit: aan het raadsbesluit IT Visie Amersfoort ( ) het volgende toe te voegen: 3. Als Raad jaarlijks minimaal een overleg te hebben met het College over IT en ICT aangelegenheden. Ruim voor de vaststelling van de Kadernota aan de Raad over de IT en ICT ontwikkelingen te laten rapporteren met een korte IT/ICT notitie. Deze notitie biedt aan de Raad een afwegingskader in lijn met de IT visie en de daaruit voortvloeiende begrotingsopgaven. Daarbij worden op programmaniveau de maatschappelijke IT en ICT ontwikkelingen weergegeven: welke IT en ICT investeringen daarvoor nodig zijn, waarom en hoe dit gaat gebeuren en welke voortgang en resultaten behaald zijn. Koos Voogt VVD Henk Pijper D66

92 Programma: A AANGENOMEN 22 november 2016

93 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 november 2016 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017 BESLISPUNTEN 1. de Parkeerverordening 2017 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2017; 2. de Verordening Parkeerbelastingen 2017 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2017; 3. de Parkeerverordening 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2017, met dien verstande dat vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2016-II, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. 4. de Verordening Parkeerbelastingen 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. AANLEIDING De Verordening Parkeerbelastingen en de Parkeerverordening vormen de grondslag voor het heffen van parkeerbelastingen (vergunningen en tarieven voor maaiveldparkeren) en voor de grenzen van de gebieden waar vergunningparkeren en betaald parkeren geldt. Het vaststellen van de Parkeerverordening en de Verordening Parkeerbelastingen vindt jaarlijks plaats vanwege de verhoging van de tarieven en het doorvoeren van gewenste wijzigingen. De verordeningen worden door uw raad vastgesteld. BEOOGD EFFECT Met de nieuwe verordeningen voeren we enkele inhoudelijke wijzigingen door ten opzichte van de verordeningen voor Met het vaststellen van de Parkeerverordening 2017 en de Verordening Parkeerbelastingen 2017: 1. zijn de parkeertarieven en vergunningtarieven voor 2017 volgens de trendmatige verhoging zoals opgenomen in de meerjarenbegroting aangepast; 2. is de hoogte van de naheffingsaanslag geactualiseerd; 3. zijn de locaties van de oplaadplaatsen voor elektrische auto s geactualiseerd; 4. zijn de tarieven voor onder andere artsen en thuiszorgverleners verlaagd; 5. introduceren we de verhuisvergunning. De overige aanpassingen vindt u terug in bijlage 5 met het overzicht met de wijzigingen.

94 raadsbesluit pagina 2 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1. We indexeren en passen de tarieven aan in de Tarieventabel van de Verordening Parkeerbelastingen zoals opgenomen in de meerjarenbegroting Volgens uw raadsbesluit van 8 november 2016, waarin u op grond van de Kadernota de meerjarenbegroting heeft vastgesteld, bedraagt de trendmatige verhoging van de tarieven van maaiveldparkeren, parkeervergunningen en leges 2%voor In de Verordening Parkeerbelastingen is de hoogte van de naheffingsaanslag gewijzigd volgens landelijk regelgeving In die gevallen waarin niet of onvoldoende parkeergeld is betaald wordt een naheffingsaanslag opgelegd. Het wettelijk maximum van de naheffing, inclusief de door te berekenen kosten, bedraagt in ,- per naheffing. Dit is in de Staatscourant van 31 augustus 2016 gepubliceerd. Hoewel de kosten van een naheffingsaanslag hoger zijn dan deze opbrengsten (zie bijlage 3 van de Verordening Parkeerbelastingen 2017: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag 2017), mag dus niet meer dan 61,- per naheffing in rekening worden gebracht. 3. In de Verordening Parkeerbelastingen is de hoogte van de vergunningtarieven voor artsen en thuiszorgverleners verlaagd Bij de behandeling van de parkeerverordeningen 2016-II op 5 juli 2016 is de relatief hoge kostprijs van vergunningtarieven voor thuiszorgmedewerkers aan de orde gekomen. Wij stellen u voor om voor deze vergunningen een laag tarief te hanteren, zodat de drempel voor aanschaf van de vergunning door met name thuiszorgverleners verlaagd wordt en we daarmee thuiszorg beter kunnen faciliteren. In het verlengde daarvoor ligt het voor de hand het tarief voor artsen daarmee gelijk te trekken. Hoewel de vergunning alleen mag worden gebruikt ter uitoefening van zorgverlening (7dagen/24uur), is het niet ondenkbaar dat de vergunning ook voor privédoeleinden gebruikt gaat worden. Daarop is praktisch gezien geen handhaving mogelijk. Mocht in de praktijk toch op enigerlei wijze blijken dat deze vergunningen op grote schaal oneigenlijk worden gebruikt, dan komen wij hierop bij u terug. De vergunning is alleen mogelijk als extra vergunning naast de bewonersvergunning, als de houder in een vergunningzone woont. Als tarief stellen wij u voor een bedrag van 50,- te hanteren. FINANCIËN De besluiten hebben geen organisatorische consequenties. De financiële consequenties beperken zich tot de verhoging van 2 % van de straatparkeer-, vergunning- en legestarieven. De verhoging is opgenomen in de begroting VERVOLG Na de vaststelling van de Parkeerverordening 2017 en de Verordening Parkeerbelastingen 2017 treden de hiermee samenhangende door ons college vastgestelde parkeerbesluiten op 1 januari 2017 in werking. COMMUNICATIE De verordeningen en besluiten worden zoals gebruikelijk na vaststelling in de Stadsberichten gepubliceerd en landelijk op in een persbericht, een nieuwsbericht op amersfoort.nl, en informatie in Amersfoortmail en social media.

95 raadsbesluit pagina 3 Gemeente Amersfoort BETROKKEN PARTIJEN Met Coöperatie ParkeerService zijn de door te voeren wijzigingen besproken. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1. ontwerp-raadsbesluit 2. Parkeerverordening 2017 (reg.nr ) 3. Verordening Parkeerbelastingen tarieventabel (reg.nr ) 4. Overzicht van de wijzigingen in de Parkeerverordening 2017 en de Verordening Parkeerbelastingen 2017 (reg. nr. # )

96 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016, DIR.SO.VV (nr ); b e s l u i t: 1. de Parkeerverordening 2017 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2017; 2. de Verordening Parkeerbelastingen 2017 vast te stellen en in werking te laten treden per 1 januari 2017; 3. de Parkeerverordening 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Parkeerverordening 2017, met dien verstande dat vergunningen die zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2016-II, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening; 4. de Verordening Parkeerbelastingen 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016, in te trekken op de dag van inwerkingtreding van de Verordening Parkeerbelastingen 2017, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich vóór die datum hebben voorgedaan. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

97 Verordening Reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016, DIR.SO.VV (nr ) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het vergunningparkeren en betaald parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 149 van de Gemeentewet, artikel 2a van de Wegenverkeerswet 1994 en de Algemene wet bestuursrecht, b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening: Parkeerverordening 2017 AFDELING I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: 1. RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens van 26 juli 1990; 2. brommobiel: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 3. motorvoertuig: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990, alsmede brommobielen, en met uitzondering van kampeerauto s en vrachtauto s; 4. aanhangwagen: hetgeen daaronder wordt verstaan in het RVV 1990; 5. kampeerauto: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Regeling Voertuigen; 6. parkeren: het gedurende de aaneengesloten periode doen of laten staan van een motorvoertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van zaken, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; 7. wegen: hetgeen daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet 1994; 8. houder: degene op wiens naam het voor het motorvoertuig opgegeven kenteken ten tijde van het parkeren in het krachtens de Wegenverkeerswet 1994 (Stb. 1994, 475) aangehouden register van opgegeven kentekens was ingeschreven, met dien verstande dat ook degene die middels een leaseovereenkomst of een verklaring van de werkgever kan aantonen dat hij de bestuurder is van het motorvoertuig dat tijdens het parkeren op naam van de leasemaatschappij respectievelijk de werkgever in het hiervoor bedoelde register was ingeschreven, als houder wordt aangemerkt. 9. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; 10. parkeerapparatuurplaats: een parkeerplaats behorende bij parkeerapparatuur; 11. dagparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 24 uur; 12. langparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 4 uur; 13. kortparkeerplaats: parkeerapparatuurplaatsen geschikt voor een maximale parkeerduur van 1 uur; 14. belanghebbendenplaats: een parkeerplaats die: a. is aangeduid met het bord E9 (of bord 99a) uit bijlage I van het RVV 1990; # Parkeerverordening 2017

98 b. gelegen is binnen een zone aangeduid met bord E9 uit bijlage I van het RVV 1990, met het opschrift zone, voor zover deze plaats niet is uitgezonderd; c. door de gemeente is gemarkeerd voor het parkeren door vergunninghouders; 15. vergunning: een door het college van burgemeester en wethouders verleende vergunning, waarmee het is toegestaan een motorvoertuig te parkeren op daartoe aangewezen parkeerapparatuur- en/of belanghebbendenplaatsen; 16. vergunninghouder: de natuurlijke of rechtspersoon aan wie een vergunning is verleend. 17. bewonersvergunning: een vergunning voor de eigenaar of houder van een motorvoertuig, die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven en van wie het adres een zelfstandige woning betreft, in een gebied waar het fiscale regime van kracht is; 18. bedrijfsvergunning: een vergunning voor een onderneming, gevestigd binnen de gemeente Amersfoort; 19. artsenvergunning: een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en een ontheffing van parkeerverboden voor een beoefenaar van een medisch, paramedisch of ander beroep, waarbij sprake is van een mensreddend element; 20. dagvergunning: een vergunning welke geldig is gedurende een periode van uur tot uur; 21. deelauto: een personenauto met herhaald en opeenvolgend gezamenlijk gebruik op grond van een overeenkomst tussen natuurlijke personen en een aanbieder, of tussen natuurlijke personen uit meer dan één huishouden; 22. deelautoaanbieder: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die motorvoertuigen voor deelautogebruik ter beschikking stelt; 23. deelautovergunning: een vergunning voor deelauto s, bedoeld voor het parkeren op een gereserveerde parkeerplaats voor een deelauto van een deelautoaanbieder; 24. thuiszorgvergunning: een vergunning voor verleners van thuiszorg, geldend voor alle parkeergebieden en fiscale zones; 25. mantelzorgvergunning: een vergunning voor mantelzorgers van een bewoner die mantelzorg behoeft; 26. verhuisvergunning: een tijdelijke vergunning, bedoeld om toekomstige bewoners die nog niet op het adres in het vergunninggebied staan ingeschreven, in staat te stellen bij hun woning te kunnen parkeren; 27. tariefzone: de verdeling van Amersfoort in verschillende zones zoals omschreven in de Verordening parkeerbelastingen, waarbinnen een daartoe vastgesteld tarief geldt voor het betaald- of vergunningparkeren. 28. vergunninggebied: een gebied als bedoeld in bijlage 1 behorende bij de Verordening parkeerbelastingen. 29. beroep of bedrijf: hetgeen het spraakgebruik hieronder verstaat, met dien verstande dat beroepen en bedrijven worden beschouwd als één bedrijf als de vestigingsadressen dezelfde zijn of het een aaneengesloten bebouwing betreft, dan wel sprake is van een juridische constructie waaruit moet worden geconcludeerd dat het in wezen één beroep of bedrijf betreft, tenzij het tegendeel wordt aangetoond. 30. zelfstandige woning: een zelfstandig belastingobject in de zin van de onroerende zaakbelastingen in gebruik als woning. 31. parkeerplaats op eigen terrein: a. een parkeerplaats niet zijnde een parkeerplaats in een openbaar toegankelijke private parkeergarage die met een abonnement wordt afgenomen - waarover de aanvrager beschikt of kan beschikken op grond van eigendom, erfpacht, huur, ingebruikgeving of anderszins of; b. een parkeerplaats waarop de aanvrager aanspraak kan maken (al dan niet via een wachtlijst) in een garage of op een perceel, omdat deze volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een omgevingsvergunning, een erfpachts- of splitsingsakte of een huur- of koopovereenkomst, voor de woning van de aanvrager bestemd is of; c. een voormalige parkeerplaats op eigen terrein die door of vanwege de aanvrager een andere bestemming dan die van parkeerplaats heeft gekregen. 32. woning/ruimte zonder parkeerplaats: een zelfstandige woning of andere ruimte, die in de omgevingsvergunning is aangemerkt als Woning/ruimte zonder parkeerplaats, als zodanig is # Parkeerverordening 2017

99 opgenomen op de POET-lijst en waarbij geldt dat de eigenaar/bewoner niet in aanmerking komt voor een parkeervergunning. AFDELING II AANTAL PARKEERVERGUNNINGEN PER VERGUNNINGGEBIED Artikel 2 Maximaal aantal vergunningen 1. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven bewoners- en bedrijfsvergunningen, uitgezonderd dagvergunningen, per vergunninggebied vaststellen. Voor bewonersvergunningen hanteren zij daarbij de volgende formule: (aantal belanghebbendenplaatsen x 1,25) + (aantal lang- en dagparkeerplaatsen x 0,8). 2. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, het maximaal aantal uit te geven vergunningen wijzigen als het aanbod van parkeerplaatsen met 5% of meer stijgt of daalt. 3. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de maximale uitgifte van het aantal vergunningen. AFDELING III PARKEERVERGUNNINGEN Artikel 3 De bewonersvergunning 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag een vergunning verlenen aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die als bewoner in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens op een adres staat ingeschreven dat een zelfstandige woning betreft in een gebied waar het fiscale regime van kracht is, voor het betreffende vergunninggebied. 2. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. Artikel 4 De deelautovergunning 1. Burgemeester en wethouders kunnen vergunningplaatsen toewijzen in het vergunninggebied bestemd voor deelauto's. 2. Voor deelautobedrijven geldt dat: a. de deelautovergunning alleen geldig is op de daartoe aangewezen vergunningplaats; b. per vergunningplaats maximaal 1 vergunning wordt uitgegeven op naam van de deelautoaanbieder. 3. Voor particulieren geldt dat in aanvulling op en onverminderd het bepaalde in artikel 3, burgemeester en wethouders op aanvraag van een eigenaar of houder van een motorvoertuig bestemd voor deelautogebruik, een bewonersvergunning kunnen verlenen voor één of meerdere vergunningzones, als de autostandplaats is gelegen in één of meerdere gebieden waar vergunninghoudersplaatsen of mede door vergunninghouders te gebruiken parkeerapparatuurplaatsen aanwezig zijn. 4. Burgemeester en wethouders kunnen, bij openbaar te maken besluit, nadere regels vastleggen voor de uitgifte van deelautovergunningen. Artikel 5 De bedrijfsvergunning 1. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied een bedrijfsvergunning voor het betreffende vergunninggebied verlenen. 2. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent in een pand, gelegen in een vergunninggebied in zone A, een bedrijfsvergunning voor het gebied B1 in zone B verlenen. # Parkeerverordening 2017

100 3. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand gelegen in een vergunninggebied in zone A of B een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 4. Als het maximaal aantal vergunningen in een vergunninggebied niet is overschreden en onverminderd het bepaalde in artikel 7, kunnen burgemeester en wethouders op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in het vergunninggebied, maar wel in gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het voor het uitvoeren van werkzaamheden in een vergunninggebied, in het belang van diens beroeps- of bedrijfsuitoefening noodzakelijk is in het vergunninggebied te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaald-parkeerplaatsen, voor het betreffende gebied een vergunning verlenen. 5. Burgemeester en wethouders kunnen, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent vanuit een pand dat niet is gelegen in een vergunninggebied, maar wel in de gemeente Amersfoort, en die aantoont dat het in het belang van zijn beroeps- of bedrijfsuitoefening voor het uitvoeren van werkzaamheden noodzakelijk is in de vergunninggebieden te parkeren op belanghebbendenplaatsen of betaaldparkeerplaatsen, een vergunning verlenen die geldig is in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 6. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een medisch of paramedisch beroep uitoefent, dan wel een ander beroep uitoefent waarbij er sprake is van een mensreddend element, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een combinatie van een vergunning, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones, en ontheffing van parkeerverboden verlenen. 7. Burgemeester en wethouders kunnen in het geval de eigenaar of houder van een motorvoertuig een beroep uitoefent als verloskundige, zorgverlener in de thuiszorg of bij Tafeltje Dekje, onverminderd het bepaalde in artikel 7, op aanvraag een vergunning verlenen, geldig in alle parkeergebieden en fiscale zones. 8. Om de rangorde voor verlening van de vergunningen te kunnen toepassen op de aanvragen voor op het eerstkomende jaar, stellen burgemeester en wethouders een beoordelingsdatum en aanvangstijdstip vast voor het indienen van de aanvragen. Artikel 6 Vergunningen/ontheffingen voor beperkte duur 1. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor alle vergunninggebieden en fiscale zones. 2. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt voor de medische zorgverlening of bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen en/of plaatsen waarvoor een parkeerverbod is ingesteld moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een dagvergunning worden verleend voor de/het aangewezen vergunninggebied(en) en fiscale zone(s) in combinatie met een ontheffing van het parkeerverbod op (een) specifiek aangewezen plaats(en). 3. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie op parkeerapparatuurplaatsen en/of vergunningplaatsen moet worden geparkeerd, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. 4. Aan de eigenaar of houder van een motorvoertuig die een beroep of bedrijf uitoefent, waarbij dit voertuig wordt gebruikt bij het verrichten van herstel-, onderhouds- of daarmee gelijk te stellen werkzaamheden en voor zover dit voertuig voor het uitvoeren van die werkzaamheden ten minste vijf werkdagen in de onmiddellijke omgeving van de betreffende locatie moet worden geparkeerd op # Parkeerverordening 2017

101 een aangewezen plaats in het vergunninggebied en fiscale zone, waar een parkeerverbod geldt, kan op aanvraag, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning in combinatie met een ontheffing van parkeerverbod op (een) daartoe aangewezen plaats(en) voor de duur van de werkzaamheden met als maximum een maand worden verleend. 5. Aan bewoners en bedrijven in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning worden verleend voor het parkeren van een losstaande aanhanger (waaronder caravans, kampeerauto s en vouwwagens) op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal drie dagen geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan. 6. Aan bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een mantelzorgvergunning worden verleend voor het parkeren van voertuigen van mantelzorgers op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal één jaar geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan. 7. Aan bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een vergunning voor bezoek worden verleend voor het parkeren van voertuigen in het vergunninggebied waar de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning wordt uitgegeven via een digitale regeling. 8. Aan toekomstige bewoners in vergunninggebieden kan op aanvraag van de toekomstige bewoner, onverminderd het bepaalde in artikel 7, een verhuisvergunning worden verleend voor het parkeren van voertuigen op vergunninghoudersplaatsen in het vergunninggebied, zonder dat de bewoner staat ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. De vergunning is maximaal één maand geldig. Parkeren op betaalapparatuurplaatsen is niet toegestaan. AFDELING IV HET VERLENEN EN INTREKKEN VAN VERGUNNINGEN, DE GELDIGHEID EN DE VOORSCHRIFTEN. Artikel 7 Verlenen van vergunningen 1. Burgemeester en wethouders stellen per openbaar te maken besluit de regels vast die zij hanteren voor het verlenen van vergunningen. 2. In de vergunninggebieden A1, A3 en B2 wordt maximaal één bewonersvergunning, als bedoeld in artikel 3 eerste lid, per zelfstandige woning verleend. 3. Een vergunning wordt voor een periode van maximaal één jaar verleend, ingaande per 1 mei. 4. In het geval de verleende vergunning een eerste vergunning betreft, als vermeld in artikel 3 eerste lid, tweede en derde lid, wordt deze in het volgende jaar automatisch verlengd, tenzij de criteria voor uitgifte van de vergunning gewijzigd zijn. 5. Er kan per zelfstandige woning maximaal één vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, voor een losstaande aanhanger tegelijkertijd geldig zijn. Artikel 8 Voorschriften voor gebruik en geldigheid van vergunningen en ontheffingen 1. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor een periode van maximaal één jaar, met ingang van de dag na de dag van verlening. 2. De bewoners- en bedrijfsvergunning zijn geldig voor één vergunninggebied, met uitzondering van de vergunningen als bedoeld in artikel 5, derde en vijfde lid. 3. De vergunning voor houders van een auto met een (para)medisch beroep zijn geldig in alle vergunninggebieden en fiscale zones. 4. Ontheffingen voor beperkte duur als vermeld in artikel 6 tweede lid en vierde lid zijn, bij aanvraag, geldig op de daartoe aangewezen plaatsen. 5. Een vergunning geldt voor het parkeren met een motorvoertuig op één belanghebbenden- of betaaldparkeerplaats. 6. De bewoners- en bedrijfsvergunningen zijn, binnen het gebied waarvoor zij zijn verleend, geldig op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur. # Parkeerverordening 2017

102 7. In afwijking van het zesde lid geldt dat op het parkeerterrein Stadhuisplein (naast ingang parkeergarage Stadhuis) parkeren door de vergunninghouder op door burgemeester en wethouders nader vast te stellen tijdstippen, is toegestaan. 8. In afwijking van het zesde lid, kunnen burgemeester en wethouders dagvergunningen verlenen die, naast geldigheid op belanghebbendenplaatsen en betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van vier uur, ook geldig zijn op betaald-parkeerplaatsen met een maximale parkeerduur van één uur. 9. In afwijking van het zesde lid kan een vergunning worden afgegeven voor het parkeren op een belanghebbenden of betaald-parkeerplaats in combinatie met een ontheffing van een parkeerverbod. 10. De vergunning bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van het voertuig waarvoor de vergunning is verleend; 11. Aan de vergunning worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren met een motorvoertuig waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken respectievelijk de naam waaronder de vergunning is verleend; b. de vergunning is uitsluitend geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning in de linkerbenedenhoek achter de voorruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het motorvoertuig te lezen is; d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt (worden) nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen. 12. De vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, bevat in ieder geval de volgende gegevens: a. de periode waarvoor de vergunning geldt; b. het gebied waarvoor de vergunning geldt; c. het kenteken van de aanhanger waarvoor de vergunning is verleend. 13. Aan de vergunning als bedoeld in artikel 6 zesde lid, worden de volgende voorschriften verbonden: a. de vergunning is uitsluitend geldig voor het parkeren van een losstaande aanhanger, waarvan het kenteken is geregistreerd als zijnde het kenteken waaronder de vergunning is verleend; b. de vergunning is slechts geldig, als het kenteken dat op de vergunning is vermeld overeenkomt met het kenteken van het geparkeerde voertuig; c. tijdens het parkeren moet de vergunning achter een ruit zijn aangebracht. Dit dient zodanig te gebeuren dat de voorzijde van de vergunning duidelijk vanaf de buitenkant van het voertuig te lezen is. Voor aanhangers die niet van ruiten zijn voorzien, moet de vergunning achter een raam op de begane grond nabij de hoofdingang van het woonadres van de aanvrager zijn aangebracht. Op motorfietsen hoeft de vergunning niet zichtbaar te zijn aangebracht. d. als één of meer van de hiervoor genoemde voorschriften niet wordt of worden nageleefd, wordt dit voor de uitvoering van deze Verordening beschouwd als parkeren zonder vergunning; e. de vergunning blijft eigendom van de gemeente Amersfoort; f. de vergunning mag alleen worden gebruikt in overeenstemming met de bij of krachtens deze Verordening vastgestelde criteria voor uitgifte van vergunningen. Artikel 9 Wachtlijst 1. Burgemeester en wethouders kunnen, als al zoveel vergunningen zijn verleend, dat op grond van het besluit als bedoeld in artikel 7 eerste lid geen vergunningen meer worden verleend, de aanvraag voor een eerste bewonersvergunning als bedoeld in artikel 3 eerste lid voor onbepaalde tijd op een wachtlijst plaatsen. 2. Binnen acht weken na ontvangst van een aanvraag om een vergunning wordt beslist of: a. de aanvraag wordt toegewezen, dan wel; b. de aanvraag wordt afgewezen, dan wel; c. de aanvraag op een wachtlijst wordt geplaatst. # Parkeerverordening 2017

103 3. De in het tweede lid genoemde termijn kan met ten hoogste acht weken worden verlengd. Artikel 10 Intrekking en wijziging van de vergunning 1. Op verzoek hiertoe van burgemeester en wethouders dient de vergunninghouder de voor de vergunning relevante informatie te verstrekken. 2. Burgemeester en wethouders kunnen een vergunning intrekken of wijzigen: a. op verzoek van de vergunninghouder; b. wanneer de vergunninghouder het gebied waarvoor de vergunning is verleend, voor bewoning verlaat of het daar uitgeoefende beroep of bedrijf beëindigt; c. wanneer er zich een wijziging voordoet in een van de omstandigheden die relevant waren voor het verlenen van de vergunning; d. wanneer voor het betreffende gebied het stelsel van vergunningen komt te vervallen; e. wanneer de vergunninghouder handelt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften; f. wanneer blijkt dat bij de aanvraag van de vergunning onjuiste gegevens zijn verstrekt; g. om reden van openbaar belang; h. bij het niet (volledig) nakomen van het bepaalde bij of krachtens deze parkeerverordening; i. als de criteria waaronder de vergunning is verleend, gewijzigd zijn. 3. Een besluit tot het intrekken of wijzigen van een vergunning is met redenen omkleed. De betrokkene wordt van het intrekken of het wijzigen van de vergunning schriftelijk in kennis gesteld. 4. Wanneer een parkeervergunning is ingetrokken op grond van het bepaalde in het tweede lid onderdeel e, f, of h, wordt een aanvraag om een parkeervergunning pas behandeld na afloop van de periode waarvoor de ingetrokken vergunning was verleend. AFDELING V VERBODSBEPALINGEN, STRAFBEPALING, SLOTBEPALINGEN Artikel 11 Verkeerd gebruik 1. Het is verboden om enig voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, te plaatsen of te laten staan: a. op een parkeerapparatuurplaats; b. op een belanghebbendenplaats. 2. In afwijking van lid 1 b mag op een belanghebbendenplaats naast een motorvoertuig ook een aanhanger worden geplaatst, mits deze is voorzien van een parkeervergunning. 3. Het is verboden enig voorwerp op zodanige wijze tegen of bij parkeerapparatuur te plaatsen of te laten staan, dat daardoor een normaal gebruik daarvan wordt belemmerd of verhinderd. 4. Het is verboden, parkeerapparatuur op andere wijze, met andere middelen of met andere munten dan die welke in de kennisgeving op of bij de parkeerapparatuur staan aangegeven, in werking te stellen. 5. Als onder het bord E9 ( vergunningparkeren ) op een onderbord dagen en/of uren zijn vermeld, geldt het gebod een vergunning te voeren slechts gedurende de aangegeven dagen en/of uren. 6. Burgemeester en wethouders kunnen ontheffing verlenen van het bepaalde in het eerste lid. Artikel 12 Strafmaat Overtreding van het bepaalde in afdeling V wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste een maand of een geldboete van de eerste categorie. Artikel 13 Opsporing Met de opsporing van overtredingen van deze Verordening zijn, behalve de in artikel 141 en 142 van het Wetboek van Strafvordering genoemde opsporingsambtenaren, de door burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren belast. Artikel 14 Hardheidsclausule Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, in gevallen waarin de toepassing van deze Verordening naar hun oordeel leidt tot onaanvaardbare gevolgen voor de betrokkene(n), ten gunste van de aanvrager af te wijken. # Parkeerverordening 2017

104 Artikel 15 Inwerkingtreding, overgangsbepaling en citeertitel 1. De Parkeerverordening 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016, wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum van inwerkingtreding, met dien verstande dat vergunningen welke zijn verleend krachtens de Parkeerverordening 2016-II, worden geacht te zijn verleend krachtens deze Verordening. 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari De Verordening wordt aangehaald als: Parkeerverordening Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: # Parkeerverordening 2017

105 Verordening Reg.nr De raad van de gemeente Amersfoort; heeft het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 8 november 2016, DIR.SO.VV (nr ) gelezen; vindt het gewenst regels te stellen voor het innen van belastingen inzake het parkeren in de gemeente Amersfoort; gelet op artikel 147, eerste lid, en artikel 149, artikel 225 en artikel 228 van de Gemeentewet en de Algemene wet bestuursrecht; b e s l u i t: vast te stellen de volgende Verordening: Verordening parkeerbelastingen 2017 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze Verordening wordt verstaan onder: a. parkeren: het gedurende een aaneengesloten periode doen of laten staan van een voertuig, anders dan gedurende de tijd die nodig is voor en gebruikt wordt tot het onmiddellijk in- of uitstappen van personen dan wel het onmiddellijk laden of lossen van goederen voor de tijd die daarvoor nodig is, op binnen de gemeente gelegen voor het openbaar verkeer openstaande terreinen of weggedeelten, waarop dit doen of laten staan niet ingevolge een wettelijk voorschrift is verboden; b. houder: diegene die naar de omstandigheden als houder van een voertuig moet worden beschouwd, met dien verstande dat voor een motorrijtuig dat is ingeschreven in het krachtens de Wegenverkeerswet (Stb. 1935, 554) aangehouden register van opgegeven kentekens als houder wordt aangemerkt degene op wiens naam het voor het motorrijtuig opgegeven kenteken tijdens het parkeren in het register was ingeschreven; c. parkeerapparatuur: parkeermeters, parkeerautomaten, waaronder ook verzamelparkeermeters, en wat naar maatschappelijke opvatting overigens onder parkeerapparatuur wordt verstaan; d. centraal register: het register van het ServiceHuis Parkeer- en Verblijfsrechten bestemd voor de registratie van parkeerrechten. e. wegen: wat daaronder wordt verstaan in de Wegenverkeerswet Artikel 2 Belastbaar feit 1. Onder de naam 'parkeerbelastingen' worden de volgende belastingen geheven: a. een belasting voor het parkeren van een voertuig op een bij, dan wel krachtens de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel in de daarin aangewezen gevallen door burgemeester en wethouders te bepalen plaats, tijdstip en wijze; b. een belasting voor een door de gemeente verleende vergunning voor het parkeren van een voertuig op de in die vergunning aangegeven plaats en wijze. 2. Onder de naam parkeerplaatsgeld worden geheven de rechten als bedoeld in artikel 228 van de Gemeentewet, voor parkeerplaatsgebruik, waaronder moet worden verstaan het afzetten van een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats dan wel het houden van een voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of een belanghebbendenplaats. # Verordening Parkeerbelastingen 2017

106 Artikel 3 Belastingplicht 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, wordt geheven van de degene die het voertuig heeft geparkeerd. 2. Als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt ook aangemerkt: a. degene die de belasting voldoet, dan wel te kennen geeft of heeft gegeven de belasting te willen voldoen; b. zolang geen voldoening van de belasting genoemd in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., heeft plaatsgevonden: de houder van het voertuig, met dien verstande dat: 1 e als een voor ten hoogste drie maanden aangegane huurovereenkomst wordt overgelegd waaruit blijkt wie tijdens het parkeren ingevolge deze overeenkomst de huurder van het voertuig was, niet de houder maar de huurder wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd; 2 e als blijkt dat een ander in het kentekenregister had moeten staan ingeschreven, die ander wordt aangemerkt als degene die het voertuig heeft geparkeerd. 3. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., wordt niet geheven van degene die op de voet van het tweede lid, onderdeel b., als degene die het voertuig heeft geparkeerd wordt aangemerkt, als deze aannemelijk maakt dat tijdens het parkeren een ander tegen zijn wil van het voertuig heeft gebruik gemaakt en dat hij dit gebruik redelijkerwijs niet heeft kunnen voorkomen. 4. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven van degene die de vergunning heeft aangevraagd. 5. Het parkeerplaatsgeld, als bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven van de natuurlijke of rechtspersoon, die de parkeerapparatuurplaats of belanghebbendenplaats afzet of laat afzetten dan wel het betreffende voorwerp, niet zijnde een motorvoertuig, op een parkeerapparatuurplaats of op een belanghebbendenplaats houdt. Artikel 4 Maatstaf van heffing, belastingtarief en belastingtijdvak De maatstaf van heffing, het belastingtarief en het belastingtijdvak zijn vermeld in de bij deze Verordening behorende en daarvan deel uitmakende tarieventabel. Artikel 5 Ontstaan van de belastingschuld 1. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., is verschuldigd bij de aanvang van het parkeren. 2. De belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., is verschuldigd op het tijdstip waarop de aanvraag wordt gedaan, dan wel het tijdstip waarop bij automatische verlenging de aanslag wordt opgelegd. 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, is verschuldigd bij de aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. Artikel 6 Wijze van heffing en termijn van betaling 1. De belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., voor het parkeren op parkeerapparatuurplaatsen wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het parkeren. In afwijking van het hierboven bepaalde moet de belasting overeenkomstig de aangifte worden betaald binnen één maand na het einde van het parkeren, indien het bij de aanvang van het parkeren in werking stellen van de parkeerapparatuur geschiedt door het inloggen op het centrale register via een telefoon. 2. Voor de voldoening van de belasting geldt dat: a. de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., wordt geheven door een mondelinge, dan wel een gedagtekende schriftelijke kennisgeving, waaronder ook wordt begrepen een nota; b. in geval de kennisgeving mondeling wordt gedaan de belasting moet worden voldaan op het moment van uitgifte van de vergunning; c. in geval van een schriftelijke kennisgeving dient de belasting meteen te worden voldaan, voordat de vergunning wordt verleend. # Verordening Parkeerbelastingen 2017

107 3. Het parkeerplaatsgeld, bedoeld in artikel 2, tweede lid, wordt geheven door voldoening op aangifte en moet worden betaald bij aanvang van het tijdvak waarop de aangifte betrekking heeft. 4. De op de parkeerapparatuur aangegeven instructies voor het voldoen van het parkeerplaatsgeld dienen te worden opgevolgd. 5. Een naheffingsaanslag is direct inbaar. Artikel 7 Bevoegdheid tot aanwijzing parkeerplaatsen Burgemeester en wethouders maken in alle gevallen bij openbaar te maken besluit de aanwijzing bekend van de plaats waar, het tijdstip en de wijze waarop tegen betaling van de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, mag worden geparkeerd. Artikel 8 Vrijstelling Houders van een gehandicaptenparkeerkaart zijn vrijgesteld van betaling van de parkeerbelasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. De gehandicaptenparkeerkaart wordt tevens aangemerkt als vergunning, als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b. Artikel 9 Kosten De kosten van de naheffingsaanslag voor de belasting bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a, bedragen 61-, zegge: zestig euro 1. Artikel 10 Kwijtschelding Bij de invordering van deze belasting wordt geen kwijtschelding verleend. Artikel 11 Nadere regels door burgemeester en wethouders. Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels geven voor de heffing en invordering van parkeerbelastingen. Artikel 12 Inwerkingtreding en citeertitel 1. De Verordening Parkeerbelastingen 2016-II, vastgesteld bij raadsbesluit op 5 juli 2016 wordt ingetrokken met ingang van de in het tweede lid genoemde datum, met dien verstande dat zij van toepassing blijft op belastbare feiten die zich voor die datum hebben voorgedaan. 2. Deze Verordening treedt in werking op 1 januari De datum van ingang van de heffing is 1 januari De Verordening wordt aangehaald als: Verordening Parkeerbelastingen Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier, de voorzitter, PUBLICATIEDATUM: Bijlage 1: Tarieven- en kostentabel Bijlage 2: Kostenonderbouwing naheffingsaanslag 2017 Bijlage 3: Overzichtskaart vergunninggebieden 1 Besluit minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties d.d. 31 augustus 2016 # Verordening Parkeerbelastingen 2017

108 1. TARIEVENTABEL Behorende bij en deel uitmakende van de Verordening Parkeerbelastingen Artikel 1 Begripsomschrijvingen In deze tabel wordt verstaan onder: a. dag: periode van uur tot uur b. maand: een kalendermaand c. jaar: de periode van 1 januari tot en met 31 december. Artikel 2 De Tariefzones en betaald-parkeergebieden A. Onder de in de artikelen 3, 4 en 5 van deze tabel genoemde tariefzones A, B, en G, worden de volgende gebieden verstaan, die hiermee tevens zijn aangewezen als betaald-parkeergebieden als bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel a van de verordening: 1. Zone A: Het gebied dat wordt omringd door de volgende wegen, weggedeelten, pleinen of waterpartijen: Hooglandseweg-Zuid, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring (met uitzondering van het weggedeelte tussen Hendrik van Viandenstraat en Flierbeek), Arnhemseweg (tot Prinses Julianaplein), Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Leusderweg (tot aan de Ponlijn), Ponlijn, Kersenbaan, Stationsstraat, Barchman Wuytierslaan (tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan), spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan Hooglandseweg-Zuid. 2. Zone B: Het gebied dat wordt begrensd door de gemeentegrens en de begrenzing van de tariefzone A. 3. Zone G: Het gebied, dat samenvalt met tariefzone A en B voor zover op plaatsen zoals bedoeld in artikel 3, lid 3 en artikel 3, lid 4.2 van deze tarieventabel. B. De in dit artikel onder A, lid 1 genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het zonegebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten, tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Artikel 3 Vergunninggebieden Als gebieden voor het parkeren voor vergunninghouders bedoeld in artikel 2, eerste lid onderdeel b van de Verordening worden aangewezen: 1. In tariefzone A: 1.1 het gebied omringd door de Eem, Beek, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Hendrik van Viandenstraat, Arnhemseweg, Prinses Julianaplein met uitzondering van het wegvak tussen Lange Beekstraat en Aldegondestraat, Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Leusderweg (tot aan Ponlijn), Ponlijn, Stationsstraat, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, spoorlijn Amersfoort-Zwolle tot aan de Eem, als vergunninggebied A1; 1.2 het gebied omringd door Hooglandseweg-Zuid, Bloemendalse Buitenkade, Schimmelpennickkade, spoorlijn Amersfoort-Zwolle vanaf de Eem tot aan Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied A het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort Zwolle, rivier de Eem tot Brabantsestraat, Brabantsestraat en Nieuwe Poort, als vergunninggebied A3. # Verordening Parkeerbelastingen 2017

109 2. In tariefzone B: 2.1 het gebied omringd door Berkenweg, Stationsplein, Barchman Wuytierslaan tussen Koningin Wilhelminalaan en Heinsiuslaan, Barchman Wuytierslaan tussen Heinsiuslaan en A. Kuyperlaan, A. Kuyperlaan, Prins Frederiklaan, P.C. Hooftlaan, Da Costaplein, Pieter Bothlaan, Van Campenstraat, Graaf Janlaan, Appelweg, Gravin van Burenlaan, Charlotte de Bourbonlaan, Ponlijn, en de Utrechtseweg tussen Ponlijn en P.C. Hooftlaan, als vergunninggebied B1; 2.2 het gebied omringd door de Stadsring, H. van Viandenstraat, Bisschopsweg tussen de Hendrik van Viandenstraat en Arnhemseweg (daarbij inbegrepen Zandgat), Weistraat, Veldstraat, Arnhemseweg tussen Veldstraat en Prinses Julianaplein, Prinses Julianaplein (oostkant tussen Aldegondestraat en Lange Beekstraat), Lange Beekstraat 12 t/m 66 (even), Korte Beekstraat, gebouwencomplex de Soeverein, Arnhemseweg (tussen Julianaplein en Stadsring. En verder Kroontjesmolen, Burgerbuurt en het parkeerterrein met ingang aan de Rubensstraat (tegenover Bisschopsweg 144) als vergunninggebied B2; 2.3 het gebied omringd door de Stadsring (parallelweg tussen Hendrik v. Viandenstraat en Heiligenbergerbeek), Heiligenbergerbeek, Zwaanstraat, parallelweg van de Heiligenbergerweg tussen de Zwaanstraat en de Pauwstraat, de wegas van de Heiligenbergerweg tussen de Pauwstraat en de Bisschopsweg, Bisschopsweg tussen Heiligenbergerweg en H. van Viandenstraat, en H. van Viandenstraat, als vergunninggebied B3; 2.4 het gebied omringd door de Van Galenstraat, Banckerstraat, Pullstraat, Van Randwijcklaan, Cartierstraat, Columbusweg, St. Brandaenstraat, Hogeweg, Stadsring, Flierbeeksingel, Scheltussingel, en Hooglandseweg-Zuid, als vergunninggebied B4; 2.5 het gebied omringd door de Eem, de spoorlijn Amersfoort-Zwolle, Koppelweg en Grote Koppel als vergunninggebied B5; 2.6 het gebied omringd door de Flierbeek, Catharine van Rennespad, Blekerssingel, Heiligenbergerbeek, Stadsring, Stadsring tussen Flierbeek en Heiligenbergerbeek als vergunninggebied B6; 2.7 het gebied omringd door de spoorlijn Amersfoort Zwolle vanaf het Piet Mondriaanplein tot de Nieuwe Poort met inbegrip van Amsterdamseweg tot huisnummer 16, de Drentsestraat, Puntenburgerlaan, Noorderwierweg van de Puntenburgerlaan tot de Sint Willibrordusstraat, Sint Willibrordusstraat, Soesterweg tot de Aucubastraat, Aucubastraat, Laurusstraat, Ligusterstraat en Piet Mondriaanplein, als vergunninggebied B7. 3. In tariefzone G: alle wegen binnen de gemeentegrenzen van de Gemeente Amersfoort. 4. Bijzondere aanwijzingen: 4.1 binnen de onder lid 1 en 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden de door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit aangewezen betaald-parkeerplaatsen met apparatuur geschikt voor een maximale parkeerduur van meer dan één uur eveneens als parkeerplaatsen voor vergunninghouders aangewezen; 4.2 binnen de onder lid 3 genoemde gebieden, wegen en terreinen worden door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit de deelautoplaatsen en plaatsen voor het opladen van elektrische auto s aangewezen; 4.3 in gebieden waar betaald parkeren of vergunninghouder parkeren is ingevoerd, of waar een maximale parkeerduur of enige andere parkeerrestrictie geldt, geldt deze restrictie onverminderd ook voor oplaadplaatsen voor elektrische voertuigen. Op parkeervergunningplaatsen geldt dat geparkeerde voertuigen die om uur (nog) daadwerkelijk laden, op de betreffende oplaadplaats mogen blijven staan tot 9.00 uur van de daaropvolgende ochtend. # Verordening Parkeerbelastingen 2017

110 4.4 in aansluiting op de onder lid 2 genoemde gebieden, wegen en terreinen kunnen door burgemeester en wethouders bij openbaar te maken besluit uitbreidingen tot maximaal 250 parkeerplaatsen op de aanliggende vergunningzone plaatsvinden. In het daaropvolgende jaar wordt de uitbreiding in deze verordening opgenomen. 5. De in dit artikel genoemde weggedeelten, wegen en pleinen vallen in het geheel binnen het vergunninggebied, met uitzondering van de onderstreepte wegen of weggedeelten tenzij uitdrukkelijk anders aangegeven. Artikel 4 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a., van de Verordening. Het tarief voor het parkeren bij parkeerapparatuur als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel a. van de Verordening bedraagt: in zone bij parkeerapparatuur bedrag per uur voor parkeertijd van A maximaal 1 uur 2,60 per uur maximaal 2 uur 2,60 per uur maximaal 4 uur 2,10 per uur 1 kalenderdag 2,10 per uur per kalenderdag max. 7,25 B maximaal 1 uur 2,00 per uur maximaal 2 uur 2,00 per uur maximaal 4 uur 1,35 per uur 1 kalenderdag 1,35 per uur per kalenderdag max. 7,25 Artikel 5 Tarieven van de belasting als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening 1. Het tarief voor een parkeervergunning als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel b., van de Verordening bedraagt: 1.1 voor een vergunning van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 94,90; 1.2 voor een vergunning van bewoners voor het gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 78,60; 1.3 voor een vergunning van deelautobedrijven voor het gebied gelegen in zone G, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 94,90; 1.4 voor een vergunning van bedrijven geldig voor alle gebieden in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 960,60; 1.5 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 255,80; 1.6 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone A voor een bepaalde locatie in het gebied B1 gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 128,10; 1.7 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in zone B voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 128,10; 1.8 voor een vergunning van bedrijven gevestigd in Amersfoort, maar buiten zone A of B voor een gebied gelegen in zone A of B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 255,80; 1.9 voor een vergunning geldig voor artsen in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar 50,-; 1.10 voor een vergunning geldig voor zorgverleners in de thuiszorg in de zones A en B als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar 50,-; 1.11 voor een vergunning voor mantelzorgers van bewoners voor een gebied gelegen in zone A, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 94,90; # Verordening Parkeerbelastingen 2017

111 1.12 voor een vergunning voor mantelzorgers van bewoners voor een gebied gelegen in zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 78,60; 1.13 voor een verhuisvergunning voor toekomstige bewoners voor een gebied gelegen in zone A of zone B, als bedoeld in artikel 2 van deze tarieventabel per jaar: 13, Het tarief voor een dagvergunning bedraagt: 2.1 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur geschikt voor een parkeertijd van één uur: 15,70; 2.2 voor het parkeren op parkeerplaatsen met parkeerapparatuur anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats geldig in alle zones: 7,90; 2.3 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone A via een digitale regeling: tarief per uur 1,00 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van 4,00 per 24 uur en een maximum van 94,90 per jaar; 2.4 voor het parkeren op een parkeerplaats met parkeerapparatuur, anders dan bedoeld in lid 2.1, of vergunningplaats in zone B via een digitale regeling: tarief per uur 0,65 (betaling geschiedt per minuut) met een maximum van 2,60 per 24 uur en een maximum van 78,60 per jaar. 3. Het tarief voor een maandvergunning geschikt voor het parkeren op alle parkeerplaatsen met parkeerapparatuur of belanghebbendenplaats bedraagt 152,-. Artikel 6 Tarief voor parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening. a. Het parkeerplaatsgeld als bedoeld in artikel 2, tweede lid van de Verordening bedraagt: 7,90/dag. b. In afwijking van het vorige lid bedraagt het parkeerplaatsgeld voor een 3-dagenontheffing voor een aanhanger, als bedoeld in artikel 6 zesde lid van de Parkeerverordening 2017, 7,90 per ontheffing, waarbij geldt dat de eerste twee ontheffingen gratis worden verstrekt als op belanghebbendenplaatsen wordt geparkeerd. Artikel 7 Berekening tarieven bij wijzigingen gedurende het jaar. Als de belastingplicht voor de vergunningen als bedoeld in artikel 5, onder 1.1, 1.2 en 1.3, van deze tarieventabel wordt beëindigd in de loop van het jaar, wordt op schriftelijk verzoek ontheffing verleend over het volle aantal maanden dat na beëindiging van de belastingplicht nog overblijft. 2. KOSTENONDERBOUWING NAHEFFINGSAANSLAG 2017 Berekening kostprijs Naheffingsaanslag Parkeerbelasting Kostprijs 2016 in Kostprijs 2017 in Verschil in % t.o.v Kosten controle door VTH - naheffingsaanslagen parkeerbelasting ,4 2 Kosten Coöperatie Parkeerservice ,9 - opleggen naheffingsaanslagen ,9 - behandelen bezwaar en beroep ,9 - beheer en onderhoud Parkeervoorzieningen maaiveld ,9 Totale kosten voor naheffingsaanslagen ,14 Aantal verwachte naheffingsaanslagen Kostprijs per stuk ,2 Maximaal te hanteren tarief ,6 2 Dit betreft een herberekening/correctie van de door te rekenen uurlonen 3 Het aantal verwachte naheffingsaanslagen is een schatting gebaseerd op de aantallen die tot en met juni 2016 zijn uitgeschreven. 4 Herzien op basis van aantallen t/m augustus Op basis van Staatscourant (Stcrt. 2016, 45088). # Verordening Parkeerbelastingen 2017

112 3. OVERZICHTSKAART TARIEFZONES Kaart gebiedsindeling vergunninggebieden 2017, behorende bij Verordening Parkeerbelastingen 2017.

113

114 Bijlage 5 Overzicht van wijzigingen in de parkeerverordeningen 2017 ten opzichte van de parkeerverordeningen 2016-II Parkeerverordening 1. In artikel 1 lid 24 en artikel lid beschrijven we de thuiszorgvergunning. 2. In artikel 1 lid 26 en artikel 6 lid 7 introduceren we de verhuisvergunning. 3. In artikel 6 lid 7 wordt de digitale bezoekersregeling beschreven. 4. Artikel 12 (Parkeren zonder vergunning of zonder ontheffing) is komen te vervallen naar aanleiding van een rechterlijke uitspraak over een dubbeling met het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens, art 24g. Verordening Parkeerbelastingen Bijlage 1, Tarieventabel: 1. Artikel 2.5 is in overeenstemming gebracht met het raadsbesluit van 5 juli 2016 waar een beperkter gebied is aangewezen als vergunninggebied. 2. Artikel 4, 5 en 6: tarieven zijn aangepast op basis van de trendmatige verhoging. In artikel 5 lid 2.3 en 2.4 is een maximum tarief van 77 per jaar opgenomen, als uitwerking van de raadsbehandeling van de parkeerverordeningen 2016-II op 5 juli Het tarief voor artsenvergunningen en vergunningen (artikel 5 lid 1.9 en 1.10) voor zorgverleners in de thuiszorg is 50,- Overzichtskaart Tariefzones Aangepast in de benaming. #

115 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 november 2016 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg eo'. BESLISPUNTEN De raad besluit: vanuit de bijdrageregeling Actieplan Fiets en Veiligheid van de provincie Utrecht beschikbaar te stellen voor het nemen van maatregelen ter verbetering van fietscomfort en - veiligheid op de Bisschopsweg, Kroontjesmolen en Hendrik van Viandenstraat als onderdeel van het project Reconstructie Bisschopsweg eo. AANLEIDING Op 10 mei 2016 heeft uw raad het Fietsplan Amersfoort Fietst vastgesteld. Dat plan dient als kader voor het verbeteren van fietsvoorzieningen met als doel het fietsgebruik te vergroten. Voor de financiële dekking van maatregelen uit het Fietsplan wordt onder meer ingezet op werk met werk maken en het gebruik maken van subsidie van de provincie Utrecht. De Bisschopsweg is met weggedeelten tot 5000 fietsers per dag één van de drukkere hoofdfietsroutes in de stad. In het Fietsplan wordt de weg genoemd als een van de hoofdfietsroutes die zich leent voor een inrichting als fietsstraat. Ook het kruispunt Bisschopsweg-Vermeerstraat wordt daarin genoemd. Daar staan nu verkeerslichten, maar er is een voor fietsers erg ongunstige verkeersregeling. De Bisschopsweg is toe aan groot onderhoud. Het wegdek en openbare verlichting wordt vervangen en er komt een gescheiden rioolsysteem. Dat brengt een grote reconstructie met zich mee en dat is een kans om fietscomfort- en veiligheid te verbeteren en daarmee invulling te geven aan de doelstelling uit het fietsplan (vergroting fietsgebruik in de stad). Ten behoeve van het uitvoeren van groot onderhoud heeft uw raad financiële middelen beschikbaar gesteld vanuit het programma stedelijk beheer, voorziening openbare ruimte. Tijdens de peiling op 24 mei 2016 Verbeteren en doorontwikkelen burgerparticipatie hebben uw raadsleden aangegeven bij de start van nieuwe participatietrajecten te willen worden geïnformeerd over de kaders en spelregels. Hier geven wij voor het project reconstructie Bisschopsweg eo. invulling aan. BEOOGD EFFECT Met de volledige reconstructie van de Bisschopsweg wordt een duurzame leefomgeving gecreëerd. Met het verbeteren van fietsvoorzieningen op de Bisschopsweg wordt de fietser meer comfort, veiligheid en snelheid geboden en wordt fietsen op deze route aantrekkelijker. Daarmee wordt invulling gegeven aan de doelstellingen van het Fietsplan om het fietsgebruik in de stad te vergroten. Via werk met werk maken combineren we dit met andere doelstellingen vanuit Stedelijk Beheer, zoals riolering, wegen en openbare verlichting. Inlichtingen bij: M. Keultjes, DIR/PP, (033)

116 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort ARGUMENTEN 1.1 Met het verbeteren van fietsvoorzieningen wordt fietsen op de Bisschopsweg aantrekkelijker en veiliger De Bisschopsweg is een drukke hoofdfietsroute richting centrum en station. Door de fietser een prominentere plek op de weg te geven en de kruising met de Vermeerstraat aan te pakken, wordt fietsen aantrekkelijker en zo het fietsgebruik gestimuleerd. 1.2 Door het inzetten van de provinciale bijdrage voor dit project blijven de overige budgetten voor het Fietsplan inzetbaar voor andere projecten Om maatregelen uit het Fietsplan te betalen zijn momenteel de belangrijkste bronnen: - Bij het vaststellen van de Kadernota is 2 miljoen beschikbaar gesteld voor maatregelen uit het Fietsplan. - Binnen het programma VERDER kan nog beperkt herprioritering plaatsvinden (zie ook p.65 uit het Fietsplan Amersfoort Fietst) - Bijdrageregeling van de provincie vanuit Actieplan Fiets en Veiligheid Als cofinanciering worden bij de Bisschopsweg o.a. de budgetten voor vervanging en riolering ingezet. De provincie heeft vanuit haar subsidieregeling Actieplan fiets en veiligheid een bedrag van 2 miljoen euro gereserveerd voor bijdrage aan fietsprojecten in Amersfoort, voor zover het fietsroutes betreft met een regionaal belang. Vanuit deze regeling kan maximaal 50% cofinanciering plaatsvinden van de totale projectkosten van projecten die leiden tot de doelstelling vlot, veilig en comfortabel uit de Mobiliteitsvisie van de provincie, en alleen wanneer cofinanciering plaatsvindt vanuit eigen gemeentelijke middelen. De bijdrageregeling mag niet worden ingezet voor bijvoorbeeld aanvullende financiering van VERDERprojecten. De Bisschopsweg is onderdeel van één van de regionale fietsroutes tussen Amersfoort en Leusden en valt binnen de kaders van de provinciale bijdrageregeling. Als cofinanciering zetten we de gemeentelijke budgetten voor onderhoud en riolering in. Zo wordt optimaal gebruik gemaakt van de provinciale bijdrage en blijft het krediet voor het Fietsplan volledig beschikbaar voor andere maatregelen. 1.3 Via werk met werk maken, combineren we dit met andere doelstellingen vanuit Stedelijk Beheer. In het project Bisschopsweg eo. worden naast de doelstellingen t.a.v. fietscomfort en veiligheid ook doelstellingen met betrekking tot afkoppelen van regenwater en het onderhoud van de openbare ruimte gerealiseerd. Kanttekeningen 1.1 Door een deel van de provinciale bijdrage in te zetten op de Bisschopsweg kan dit niet meer worden ingezet op andere fietsprojecten Om tijdig te kunnen starten met de planvorming voor het project Bisschopsweg is duidelijkheid nodig over de financiële dekking van de beoogde fietsmaatregelen. Later dit jaar wordt nog een uitvoeringsprogramma opgesteld voor het Fietsplan waarin de diverse beschikbare budgetten, zoals het krediet voor het Fietsplan, de resterende ruimte voor bijdragen uit het Actieplan Fiets en Veiligheid (ca. 1,3 miljoen) en VERDER nader worden ingevuld met fietsmaatregelen en projecten.

117 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort DUURZAAMHEID De duurzaamheidsambitie van de gemeente Amersfoort bevat vijf belangrijke thema s nl. Gezond en Veilig, Klimaatbestendig, Afvalloos, CO 2 -neutraal en Groen. Om optimaal rendement te behalen op deze onderwerpen wordt het project aan het begin van de ontwerpfase aan een duurzaamheidscan onderworpen. Hierbij wordt gekeken naar: - De huidige duurzaamheidstatus van het project (wat doen we al aan duurzaamheid); - Met het verbeteren van de fietsvoorzieningen op de Bisschopsweg wordt fietsen op deze route aantrekkelijker. Hiermee wordt bijgedragen aan het stimuleren van duurzaam vervoer en aan het terugdringen van milieubelasting in de vorm van CO 2 -uitstoot, geluid en fijnstof. - De duurzaamheidpotentie van het project (waar leent het project zich met name voor) Het verschil tussen de status en potentie geeft aan waar de meeste winst valt te behalen. Afhankelijk van de benodigde inspanning (tijd/geld), wordt er vervolg gegeven aan het desbetreffende duurzaamheidaspect. FINANCIËN Aanlegkosten De aanlegkosten zijn te verdelen in: - Aanlegkosten voor noodzakelijk onderdelen - Maatregelen ter verbetering van fietscomfort- en veiligheid. - riool en onderhoudswerkzaamheden. - Aanlegkosten voor extra ruimtelijke kwaliteit (groen etc.): Noodzakelijke onderdelen De totale aanlegkosten voor de noodzakelijke onderdelen van de Bisschopsweg worden geraamd op ,- excl. btw. Op basis van randvoorwaarden en diverse uitgangspunten is een budgetraming opgesteld. In die raming is uitgegaan van een fietsstraat, reconstructie van de kruising met de Vermeerstraat, verbeteren van de kruising Bisschopsweg-Heiligenbergerweg en herinrichting van de Kroontjesmolen: een tracé van ruim een kilometer fietsroute. Ook de Hendrik van Viandenstraat wordt aangepakt. De meerkosten voor het realiseren van fietsvoorzieningen op de Bisschopsweg, bovenop de investeringen voor de reconstructie die al geraamd zijn in de begroting , worden geraamd op maximaal euro, iets meer dan 20% van de totale projectkosten. In onderstaande tabel staat de onderverdeling van de kosten inclusief bijbehorende dekking. Kosten of opbrengsten in Dekking kosten in Dekking vastgelegd in Verkeer: , ,- Bijdrageregeling Actieplan Fiets en veiligheid provincie Utrecht In de raming van is uitgegaan van een grote reconstructie van de kruising Vermeerstraat- Bisschopsweg dan gepland en geraamd. Uit het ontwerp- en participatietraject zal blijken of en in welke mate dat nodig is. Wellicht kan met minder ingrijpende maatregelen worden volstaan en vallen daardoor de kosten ook lager uit. Er blijft dan een groter deel van de provinciale bijdrage beschikbaar die ingezet kan worden op andere fietsprojecten in Amersfoort. Extra ruimtelijke kwaliteit Voor de aanlegkosten voor onderdelen die extra ruimtelijk kwaliteit bieden, is op dit moment nog geen dekking. Maar bij voldoende ideeën voor vergroening en daarmee bijdragen aan een klimaatbestendige stad hoogstwaarschijnlijk wel extra subsidie te verkrijgen.

118 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort Mogelijke financieringen zijn: - Compensatiefonds Kersenbaan; - Kansen: - Blue Deal Waterschap Vallei Eem Veluwe; - Ontvlechten van waterstromen in bestaand bebouwd gebied; - Klimaatbestendigheid. - Operatie Steenbreek; Of dit gaat lukken, wordt uitgezocht in de komende periode (ontwerpfase). Dan zullen wij ook met nadere voorstellen komen. Beheerkosten De informatie die is gebruikt om tot een budgetraming te komen is tevens de basis geweest voor de beheerkosten. Uit het rekenmodel beheerkosten volgt dat de onderhoudskosten (voor de noodzakelijke onderdelen) t.o.v. de huidige situatie ca ,- structureel per jaar hoger worden. Dit wordt veroorzaakt door: - Areaaluitbreiding riolering (70%) - Wijziging verhouding open-verharding/ gesloten-verharding (30%) Deze structurele kosten worden gedekt uit de Voorziening Riolering. In de ontwerpfase wordt het rekenmodel beheerkosten wederom gebruikt voor de diverse afwegingen die gemaakt moeten worden. Dit geldt zowel voor de noodzakelijke onderdelen als voor de onderdelen die extra kwaliteit geven. RISICOPARAGRAAF De kosten voor de fietsvoorzieningen op de Bisschopsweg worden geraamd op ,-. Dat is zo nauwkeurig mogelijk gedaan op basis van kengetallen, rekening houdend met diverse onzekerheden, en op basis van het scenario van de meest ingrijpende reconstructie. In de verdere uitwerking moet blijken of dit bedrag inderdaad afdoende is. Mocht onverhoopt blijken dat de fietsvoorzieningen meer kosten dan moet in overleg worden getreden met de provincie voor een grotere bijdrage of andere aanvullende dekking worden gezocht. De kosten voor de reconstructiewerkzaamheden op de Bisschopsweg zijn zo nauwkeurig mogelijk gedaan op basis van kengetallen, rekening houdend met diverse onzekerheden. Een risico ligt evenwel bij de aanbesteding van het werk. Mocht blijken dat de aanbesteding van het werk hoger uitvalt dan vooraf geraamd dan moet in overleg worden getreden en aanvullende dekking worden gezocht en/of het Programma van Eisen aangepast. Op dit moment is er nog geen dekking voor extra ruimtelijke kwaliteit. Wel zijn er kansen. In de komende periode (ontwerpfase) wordt uitgezocht of dit gaat lukken. Om de financiering en daarmee de realisatie van de onderdelen die moeten niet in gevaar te brengen, kan het nodig zijn om scherpe keuzes te moeten maken. Met deze keuzes bestaat de kans dat niet alle belangen kunnen worden behartigd, en er altijd belanghebbenden blijven die het niet eens zijn met het eindresultaat. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Tijdens de peiling op 24 mei 2016 Verbeteren en doorontwikkelen burgerparticipatie hebben uw raadsleden aangegeven bij de start van nieuwe participatietrajecten waarvoor het college de kaders en spelregels vaststelt, te willen worden geïnformeerd over deze kaders en spelregels. Daar geven wij met onderstaande toelichting graag invulling aan.

119 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort Doelen participatie De gemeente wil belanghebbenden raadplegen over de herinrichting van de Bisschopsweg en omgeving. Dit in de overtuiging dat dit leidt tot een completer en kwalitatief hoogwaardiger ontwerp vanwege de gebiedskennis die bewoners inbrengen, een grotere betrokkenheid en meer onderling begrip tussen bewoners en gemeente. Een goed ontwerp, betrokkenheid en onderling begrip zijn dan ook de doelen voor de participatie. Daarnaast wil de gemeente de bewoners graag informeren en enthousiasmeren over wat zij zelf kunnen doen om bij te dragen aan een klimaatbestendige stad, zoals het afkoppelen van het regenwater dat via hun dak naar het riool gaat en verharding in hun tuin vervangen door groen ( Operatie Steenbreek ). Een aanvullend doel van de participatie is om bewoners enthousiast te maken voor maatregelen die bijdragen aan het vergroenen van de stad. Wie worden uitgenodigd? Bewoners, omwonenden, ondernemers en andere belanghebbenden zoals scholen en belangenorganisaties. Processtappen en spelregels 1. In december 2016 start de participatie met een kick-off bijeenkomst. Voor deze bijeenkomst worden de buurt en overige belanghebbenden uitgenodigd. Tijdens deze sessie worden het project, het te volgen proces en de inhoudelijke kaders toegelicht. Daarnaast wordt in een open gesprek getoetst of er nog andere gespreksonderwerpen zijn en of er nog andere belanghebbenden bij dit proces betrokken moeten worden. Ook worden in overleg afspraken over wel/geen verslaglegging gemaakt, evenals de communicatie, de wijze waarop mensen worden geïnformeerd (nieuwsbrief o.i.d.) en andere praktische zaken. Tot slot worden de data van de werkateliers bekendgemaakt. 2. Hierna volgt eens per drie weken een open werkatelier over een vooraf aangegeven onderwerp. Bewoners/belangstellenden kunnen aanwezig zijn als deelnemer of als toehoorder, naar eigen keuze. Het doel is om samen te bekijken hoe het ontwerp zoveel mogelijk de wensen van de gemeente en bewoners kan opnemen. - Voor de noodzakelijke onderdelen van het project gelden precieze inhoudelijke randvoorwaarden (zie ook het kopje randvoorwaarden). Voor inpassing van die onderdelen is weinig ruimte voor ideeën uit de buurt en is participatie gericht op het reageren op voorstellen van de gemeente. De betrokkenen worden hierbij geraadpleegd. - Ruimte voor advisering is er met name op de onderwerpen die extra ruimtelijke kwaliteit bieden (groen en overige inrichting). Hierbij is weliswaar nog geen budget, maar zijn er bij voldoende animo en ideeën voor vergroening en daarbij bijdrage aan een klimaatbestendige stad hoogstwaarschijnlijk wel extra subsidies te verkrijgen. - Tijdens deze sessies worden er door de projectgroep schetsmatig oplossingen uitgewerkt. Op basis van deze input wordt er een concept ontwerp gemaakt. 3. Na ieder werkatelier worden betrokkenen geïnformeerd over de opbrengst van het werkatelier. Betrokkenen kunnen op basis hiervan besluiten om al dan niet een volgend werkatelier bij te wonen. De wijze waarop mensen worden geïnformeerd/ informatie kunnen delen wordt besproken tijdens de kick-off bijeenkomst. 4. Tot slot volgt een presentatie van het concept ontwerp tijdens een afsluitende bijeenkomst. De projectgroep geeft daarbij op hoofdlijnen aan welke inbreng wel en niet is meegenomen. Bij de presentatie van het concept ontwerp wordt geïnventariseerd of er nog punten van onenigheid bestaan, zodat deze bij het voorstel van de projectgroep aan het college kunnen worden gevoegd en het college hierover een oordeel kan vormen. 5. Het college neemt een besluit over het ruimtelijk ontwerp. 6. Daarna wordt de uitvoering voorbereid, een aannemer gezocht en het ontwerp verder gedetailleerd. In die fase worden bewoners opnieuw betrokken o.a. over het afkoppelen van regenwater van hun dak. Voorafgaand aan bijeenkomsten worden de onderwerpen bekendgemaakt. Er wordt geen maximum aantal deelnemers vastgelegd. De gemeente stemt de werkvorm af op het aantal mensen dat wil meedoen. Belangstellenden die niet willen meedoen als actieve participant kunnen de werkateliers bijwonen als toehoorder. Op deze manier kunnen bewoners, raadsleden, ambtenaren en overige geïnteresseerden meeluisteren.

120 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort Met deze aanpak willen we zo veel mogelijk mensen de gelegenheid bieden om mee te doen. Enerzijds door open werkateliers rond specifieke onderwerpen aan te bieden in plaats van een vaste groep te vormen van mensen die er dan min of meer verplicht veel tijd in moeten stoppen. Anderzijds door ook de mogelijkheid te bieden het project te volgen op een manier die gezamenlijk gekozen wordt. De ervaring met deze aanpak wordt geëvalueerd met betrokkenen. Inhoudelijke randvoorwaarden Minimaal in te passen maatregelen en daarbij behorende randvoorwaarden 1. Het scheiden van vuilwater en regenwater d.m.v. het aanleggen van een regenwaterriool (incl. afkoppelen dakvlakken). 2. Uitvoeren van onderhoud aan de openbare ruimte. 3. Het inrichten van de wegen Bisschopsweg Kroontjesmolen Hendrik van Viandenstraat als hoofdfietsroute. De randvoorwaarden hierbij zijn: - Inrichting van de Bisschopsweg en Kroontjesmolen als fietsstraat (voorrangsroute) met plateau op kruising zijstraat. - De fietsstroken/ fietsvoorzieningen in (rood) asfalt. - Toepassen asfalt op rijbaan en betonelementen op de overige verharding. - Parkeren niet op de weg maar in langsparkeerhavens. - herinrichten kruispunt Vermeerstraat-Bisschopsweg met veilige oversteken voor fiets en voetganger, met als uitgangspunt verwijderen van de verkeerslichten - Verbeteren oversteekbaarheid van de kruising Bisschopsweg Heiligenbergerweg. - Geen wijziging in maximum snelheidsregime. - Geen wijzigingen in het parkeerregime: het huidige vergunningparkeren blijft intact. - Eenrichtingsverkeer (Kroontjesmolen) handhaven. - Eenrichtingsverkeer gemotoriseerd verkeer (Hendrik van Viandenstraat) handhaven. 4. Groen en overige inrichting - Uitgangspunt is om het aanwezige groen zoveel mogelijk te handhaven. Communicatie De gemeente informeert bewoners en belanghebbenden in de omgeving via een brief, waarin ze worden uitgenodigd voor de kick-off bijeenkomst om het participatietraject te starten. Gedurende het traject worden direct belanghebbenden geïnformeerd via de website en andere communicatiekanalen. Tijdens de kickoff bijeenkomst worden hier afspraken over gemaakt. Daarnaast informeert de gemeente overige bewoners en belanghebbenden via Stadsberichten en de website van de gemeente. VERVOLGSTAPPEN Met de provincie Utrecht wordt een overeenkomst afgesloten waarin afspraken worden vastgelegd over de bijdrage aan het project Bisschopsweg. Daarna start eind 2016 het participatietraject met belanghebbenden. Start uitvoering is voorzien begin Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - geen

121 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016, sector DIR/PP (nr ); b e s l u i t: vanuit de bijdrageregeling Actieplan Fiets en Veiligheid van de provincie Utrecht beschikbaar te stellen voor het nemen van maatregelen ter verbetering van fietscomfort en -veiligheid op de Bisschopsweg, Kroontjesmolen en Hendrik van Viandenstraat als onderdeel van het project Reconstructie Bisschopsweg eo. Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 november 2016 de griffier de voorzitter

122 Feitelijke vragen incl. beantwoording n.a.v. Raadsvoorstel Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg e.o.' in Het Besluit van 22 november 2016 Onderwerp : Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg e.o.' Beh. afdeling : DIR.PP Reg.nr.: Nr. Naam fractie Vraag Antwoord (vult behandelende afdeling in) 1. SP Actieplan Fiets en Veiligheid heeft een subsidieplafond waardoor niet alle gemeenten in de regio aanspraak zullen kunnen maken op het maximale bedrag. Hoe groot is het risico dat de gemeente Amersfoort geen aanspraak kan maken op het maximale subsidiebedrag per gemeente van 2 miljoen Euro? 2. SP Hoeveel geld in het compensatiefonds Kersenbaan is op dit moment nog onbenut? Waarom is dat niet gebruikt voor de directe omgeving van de Kersenbaan? 3. SP Met welke belanghebbenden is er vooraf overlegd over de randvoorwaarden? Zijn hier ook omwonenden bij betrokken? 4. SP De randvoorwaarden zijn tegenstrijdig wat betreft de voorrangssituatie op de kruising Bisschopsweg/Vermeerstraat ("voorrangsroute" v.s. "veilige oversteken"). Wie krijgt er voorrang op deze kruising, de auto of de fietser? 5. SP Moet de randvoorwaarde over het groen niet zijn: "Uitgangspunt is om het aanwezige groen zoveel mogelijk te handhaven of uit te breiden" i.p.v. alleen te handhaven? 6. SP Kunt en wilt u bij de planning van de kick-off bijeenkomst rekening houden met de agenda van de raad zodat raadsleden hierbij aanwezig kunnen zijn? 7. SP Welke ruimte is er nog voor de raad om na de kick-off bijeenkomst de randvoorwaarden bij te sturen en binnen welke grenzen kan de raad deze randvoorwaarden nog bijsturen? 8 SP Kunt en wilt u er zorg voor dragen dat alle raadsleden tijdig geïnformeerd worden over meningsverschillen over randvoorwaarden zodat de raad niet net als bij de herinrichting van de E.Meijsterweg/Daltonstraat/Woestijgerweg achteraf met lastig nog te vervullen wensen van omwonenden wordt geconfronteerd en de raad zo mogelijk vroegtijdig kan ingrijpen? De provincie Utrecht houdt in haar Actieplan Fiets en veiligheid rekening met een maximale bijdrage aan Amersfoortse fietsprojecten van 2 miljoen euro. Het is denkbaar dat door overprogrammering van het Actieplan, als gevolg van aanvragen door andere gemeenten, dit bedrag niet in zijn geheel beschikbaar zal zijn voor Amersfoort. In het uitvoeringsplan voor ons Fietsplan, dat wij binnenkort aan u willen voorleggen, zullen wij voorstellen doen voor welke fietsprojecten wij nog meer subsidie-aanvragen willen indienen bij de provincie. Na uw goedkeuring van het uitvoeringsplan voor het Fietsplan willen wij afspraken over de provinciale bijdragen zo snel mogelijk vastleggen in uitvoeringsovereenkomsten met de provincie, zodat daarmee de bijdragen zijn zeker gesteld. Van de ,- resteert op dit moment ,-. De al gereserveerde ,- wordt gebruikt voor de projecten in de directe omgeving van de Kersenbaan, namelijk Woestijgerweg Everard Meysterweg en Arnhemseweg-Noord. Er is gesproken met intern belanghebbenden afdelingen Er zijn tot op heden geen omwonenden betrokken. Hoe de voorrang precies wordt geregeld, en welke route of vervoerwijze voorrang krijgt is een vraag die tijdens het ontwerpproces duidelijk moet worden. Nee, de in het raadsvoorstel vermeldde randvoorwaarden sluiten aan bij het beschikbare budget. Voor de onderdelen die extra ruimtelijke kwaliteit bieden (groen etc.) is op dit moment geen budget. Als tijdens het verloop van het project mogelijkheden liggen voor extra kwaliteit, bijvoorbeeld op het gebied van vergroening, waarvoor aanvullende financiering noodzakelijk is, dan wordt gezocht naar aanvullende middelen (o.a. subsidies). Welke kansen en mogelijkheden er zijn wordt in de komende periode uitgezocht. Er wordt getracht hier rekening mee te houden. De raad heeft de mogelijkheid binnen haar bevoegdheid onderwerpen te agenderen. In een ontwerpproces is altijd een natuurlijk spanning tussen wensen en financiele haalbaarheid. - Vooraf gestelde kaders kunnen leiden tot weinig ruimte voor wensen; - Zonder vooraf gestelde kaders kunnen wensen achteraf leiden tot spanning wanneer het budget niet toereikend is. Via de projectwebsite die wordt ingesteld evenals de mogelijkheid om aanwezig te zijn bij werkateliers als toehoorder, is er de mogelijkheid het project op de voet te volgen.

123 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Presidium Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 22 november 2016 Portefeuillehouder : - B&W-vergadering : - De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober 2016 BESLISPUNTEN Vaststellen besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 31 oktober 2016 AANLEIDING Conform het reglement van orde van de raad worden besluitenlijsten en verslagen vastgesteld in Het Besluit. BEOOGD EFFECT Vaststelling van de verslagen en besluitenlijsten. ARGUMENTEN Ingekomen voorstellen voor wijzigingen: - VERVOLG De conceptverslagen die op internet staan worden vervangen door de vastgestelde verslagen BETROKKEN PARTIJEN Gemeenteraad. Presidium van de gemeenteraad van Amersfoort De griffier, de voorzitter, Bijlage : - ontwerpraadsbesluit

124 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr Op basis van het voorstel van het presidium van 22 november 2016, GRF ( ) B e s l u i t: De besluitenlijsten en verslagen van 4 tot en met 25 oktober vast te stellen: Besluitenlijsten De Ronde 4 oktober 2016 Subsidieregeling Projecten#InDeBuurt Commissie Begroting & Verantwoording Beleidsevaluatie Cultuur Haalbaarheidsonderzoek energielandschappen Raadsacademie: Bescherming Persoonsgegevens & Privacy Besluitenlijsten De Ronde 11 oktober 2016 BESLOTEN: Voorgenomen verkoop Warner Jenkinson (openbaar deel) Inspraak begroting Besluitenlijst en verslag Het Besluit 11 oktober 2016 Besluitenlijsten De Ronde 25 oktober 2016 GroenLinks: Oud en Nieuw 2016/2017 Duurzaamheid: CO2-neutrale stad in 2030 Stand van zaken organisatie ontwikkeling SP: Hulp bij het Huishouden Evaluatie Winkeltijdenverordening 2013 Commissie Begroting en Verantwoording Vluchtelingenopvang in Amersfoort Haalbaarheidsonderzoek energielandschappen Besluitenlijsten De Ronde 31 oktober 2016 Amersfoort2014: Voortgang sociaal juridische dienstverlening Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 november 2016 de griffier, de voorzitter,

125 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Presidium Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 16 november 2016 Portefeuillehouder : - Agendapunt : B&W-vergadering : - De Ronde : - Agenda Het Besluit : Vastgesteld : besluit TITEL Beslissing op Wbp verzoek BESLISPUNTEN De raad besluit: Te beslissen op het Wbp verzoek d.d. 5 oktober 2016 conform de vertrouwelijk ter inzage gelegde conceptbeslissing (kenmerk GRF/ ). AANLEIDING Op 5 oktober 2016 is een verzoek op grond van artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens ingediend. De beantwoording van het verzoek is niet gedelegeerd aan het college en dient daarom plaats te vinden door de gemeenteraad. Ook individuele raadsleden kunnen op het verzoek reageren. Hun reactie is echter geen besluit in de zin van de Awb. Zij zijn immers geen bestuursorgaan. BEOOGD EFFECT Beslissen op een art. 35 Wbp verzoek ARGUMENTEN Nvt KANTTEKENINGEN Nvt DUURZAAMHEID Nvt FINANCIËN Nvt Kosten of opbrengsten in Dekking kosten in kdekking vastgelegd in Inlichtingen bij: M. Bongers, GRF, (033)

126 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort RISICOPARAGRAAF Nvt COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Nvt VERVOLGSTAPPEN De brief wordt per reguliere post en verstuurd naar de verzoeker. Presidium, de griffier, de voorzitter, Bijlagen - geen

127 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van het presidium van 16 november 2016, sector GRF (nr ); b e s l u i t: te beslissen op het Wbp verzoek d.d. 5 oktober 2016 conform de vertrouwelijk ter inzage gelegde conceptbeslissing (kenmerk GRF/ ).De raad besluit: Te beslissen op het Wbp verzoek d.d. 5 oktober 2016 conform de vertrouwelijk ter inzage gelegde conceptbeslissing (kenmerk GRF/ ). Vastgesteld in de openbare vergadering van 22 november 2016 de griffier de voorzitter

128 Programma: M VERWORPEN 22 november 2016 Motie Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Amersfoort, 22 november 2016 De raad van de gemeente Amersfoort constaterende dat: a. het College, op basis van de door de Raad vastgestelde nota Detailhandel niet toestaat dat er op het bedrijventerrein Vathorst een winkel in bruidsmode wordt gevestigd; b. het betreffende bedrijf wel voldoet aan het belangrijke criterium dat er bij vestiging op een bedrijventerrein sprake moet zijn van laagfrequente en doelgerichte klandizie; c. het College op 28 juni 2016 aangeeft dat De Raad beslist over een eventuele verruiming van de nota Detailhandel ( schriftelijke vragen Amersfoort2014; ); overwegende dat: d. in de nota Detailhandel het onderscheid dat gemaakt wordt tussen de verschillende branches erg grofmazig is; e. het besluit van het College gebaseerd is op deze brancheverdeling en dat op basis daarvan derhalve niet is te bepalen of de vestiging van dit bedrijf wel of niet is toegestaan in de periferie; f. er geen enkele inhoudelijke reden is om het vestigen van dit bedrijf in de periferie niet toe te staan; draagt het college op: een voorstel aan de raad te doen om de vestiging van een winkel in bruidsmode op het bedrijventerrein Vathorst mogelijk te maken. Ben Stoelinga Amersfoort2014 Toelichting op motie Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Aanleiding: Op 10 juni 2016 heeft Amersfoort2014 schriftelijke vragen gesteld over de vraag of een winkel in bruidsmode wel of niet in de periferie gevestigd mag worden ( zie beantwoording schriftelijke vragen d.d. 28 juni 2016; nr ). Het College had een verzoek voor vestiging van een bruidsmodezaak in bedrijvenpark Vathorst eerder afgewezen. Amersfoort2014 stelde de betreffende vragen, omdat wij toen en nu nog steeds van mening zijn dat in dit geval de nota Detailhandel té rigide is toegepast. In de Nota Detailhandel wordt de branche mode/luxe, waaronder bruidsmode

129 Programma: M VERWORPEN 22 november 2016 valt, uitgesloten van vestiging op bedrijventerreinen. De belangrijkste argumenten om de vestiging van een winkel wél toe te staan in de periferie, namelijk de criteria laagfrequent en doelgericht, zijn namelijk wél voor 100% van toepassing op de klandizie van een bruidsmodezaak. Onlangs ontvingen raadsfracties een schrijven van SPA WNP ingenieurs (d.d memo MO1a), waarin over deze aanvraag staat vermeld: Het onderscheid dat in de Detailhandelsnota wordt gemaakt tussen de verschillende branches is erg grofmazig. Hierdoor bevinden zich binnen één branche zowel frequente aankopen als eenmalige aankopen. Op basis van deze branche indeling is derhalve niet te bepalen of een bepaalde branche nu al dan niet in de periferie gevestigd moet worden. Aangezien een bruidsmodezaak in geen enkel opzicht het soort winkel is dat in een stadshart gevestigd zou moeten zijn, is er geen enkele reden om het vestigen van een dergelijke zaak in de periferie niet toe te staan. Zoals het College zelf aangaf in de toelichting op de schriftelijke vragen van Amersfoort2014 beslist de Raad over een eventuele verruiming van de nota Detailhandel. In 2018 is een evaluatie van het ingezette beleid gepland. Amersfoort2014 zou het erg betreuren dat, als de Raad nu niet snel handelt, het in 1984 gestarte Amersfoortse bedrijf zich elders gaat vestigen. In de beantwoording van de schriftelijke vragen van de VVD nr over Effecten van provinciaal detailhandelsbeleid op Amersfoortse detailhandel stelde de Amersfoortse wethouder van economie onlangs al in dit kader dat de gemeente Amersfoort op dit moment zowel bestuurlijk als ambtelijk in een constructief gesprek is met de provincie Utrecht over de gevolgen van de binnenkort vast te stellen Provinciale Nota Detailhandel en de mogelijkheden van een uitzonderingspositie of experimenteerstatus voor de gemeente Amersfoort. Het bovenstaande is voor Amersfoort2014 reden om de bijgevoegde motie in te dienen Ben Stoelinga

130 Besluitenlijst Het Besluit Datum: 22 november 2016 van tot uur Raadzaal (1.02) aantal bezoekers: 25 Reg.nr.: Aanwezig zijn Voorzitter raad Griffier Leden raad Wethouders Afwezig (mk) Besluitvorming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen drs. L.M.M. Bolsius (burgemeester) drs. M. Bongers (waarnemend) Aghina (CDA), Ballast-Tatarian (CDA), Bijlholt (D66), Blaauw (D66), Van Bruggen (PvdA), De la Combé (PvdA), Dassen (D66), Dijksterhuis (CU), El-Messaoudi (PvdA), Flikkema (VVD), Van Hamersveld (D66), Happe (D66), Huijdts (D66), Hunink (CU), Janssen (GL), Jongerman (SP), Kennedy-Doornbos (CU), Keskin (PvdA), Van de Kolk (CU), Van Koningsveld (CDA), Kraanen (VVD), Land (GL), Meijer (SP), Molenkamp SP), Mulder (Actief), Noortman-Nieuwendijk (CDA) (van uur tot 22:32 uur), Paffen-Zeenni (CDA), Pijper (D66), Prins (GL), Sanders (D66), Smits (SP), Smulders (PvdA), Sondorp (D66), Stoelinga (Amersfoort2014), Voogt (VVD), Van Wegen (BPA), Van Wijngaarden (VVD) Buijtelaar, Houwing, Imming, Kemmerling, Tigelaar Van Bruggen, Van der Spoel (CU), Steenbeek-Los (Actief) 1. Vaststelling agenda Interpellatieverzoek van Amersfoort2014 en CDA is zonder hoofdelijke stemming toegestaan en toegevoegd aan de agenda als agendapunt 1a. 1a. Interpellatie Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium Fluor Stemming De fracties van Amersfoort2014, CDA, GroenLinks, Actief, BPA, SP en VVD hebben interpellatievragen gesteld en deze zijn door wethouder Houwing beantwoord. Motie M (Amersfoort2014, GroenLinks, Actief, SP) Motie van afkeuring: informeren van de gemeenteraad over financiële positie van Fluor is verworpen met 10 stemmen voor en 26 stemmen tegen. voor: SP, GroenLinks, Actief, BPA, Amersfoort2014 tegen: D66, ChristenUnie, PvdA, CDA, VVD Motie M (SP) Besluitvorming over Fluor terug naar de raad is verworpen met 8 stemmen voor en 28 stemmen tegen. voor: ChristenUnie (Kennedy-Doornbos), SP, Actief, BPA, Amersfoort2014 tegen: D66, ChristenUnie (Dijksterhuis, Hunink, Van de Kolk), PvdA, CDA, VVD, GroenLinks Mevrouw Kennedy-Doornbos laat aantekenen per abuis voor te hebben gestemd. Motie M (CDA, Amersfoort2014, ChristenUnie, GroenLinks, VVD, Actief) Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen is aangenomen met 22 stemmen voor en 14 stemmen tegen. voor: ChristenUnie, PvdA, CDA, VVD, GroenLinks, Actief, Amersfoort2014 tegen: D66, SP, BPA Titel 2. IT Visie Amersfoort Reg.nr Besluit Toezeggingen Stemming Amendement A (VVD, D66) Raad afwegingskader bieden voor IT is unaniem aangenomen. Raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen; met inachtneming # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 22 NOVEMBER 2016

131 Titel Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen aangenomen amendement. 3. Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017 Reg.nr Dit agendapunt is op verzoek van het college van de agenda gehaald om eerst in De Ronde te behandelen. 4. Subsidie Provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg e.o.' Reg.nr Stemming Raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Titel 5. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober 2016 Reg.nr Besluit Toezeggingen Stemming Raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen. Titel 6. Beslissing op Wbp verzoek Reg.nr Besluit Toezeggingen Stemming Titel Besluit Toezeggingen Stemming Raadsvoorstel is zonder hoofdelijke stemming aangenomen; BPA wordt geacht tegen te hebben gestemd. 7. Motie M (Amersfoort2014) Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Motie M (Amersfoort2014) is verworpen met 6 stemmen voor en 29 stemmen tegen. voor: VVD, BPA, Amersfoort2014 tegen: D66, ChristenUnie, PvdA, CDA, SP, GroenLinks, Actief # v1 - BESLUITENLIJST HET BESLUIT 22 NOVEMBER 2016

132 Verslag raadsvergadering Het Besluit 22 november 2016 om uur (nr ) 1

133 Agenda 22 november 2016 pag. 1. Vaststelling agenda 3 1a. Interpellatieverzoek Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium FLUOR 3 Besluit zonder debat met moties en amendementen IT Visie Besluiten zonder debat Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen Subsidie provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg e.o.' Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober Beslissing op WBP-verzoek 15 Motie 7. Motie M: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan 15 2

134 NOTULEN VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE RAAD DER GEMEENTE AMERS- FOORT, GEHOUDEN OP DINSDAG 22 NOVEMBER 2016 OM UUR Voorzitter: drs. L.M.M. Bolsius Waarnemend griffier: mevrouw M. Bongers Voorts zijn aanwezig: de leden: S.J.L. Aghina, mevrouw M. Ballast-Tatarian, T.L.W. Bijlholt, ir. E.R. Blaauw, drs. L. de la Combé, ir. W.H. Dassen, mr. R.K. Dijksterhuis, Y. El-Messaoudi, ir. M.B. Flikkema, T.J.T. van Hamersveld, J.F.P.M. Happe, drs. L.A.M.G. Huijdts, G.H. Hunink, mevrouw ir. A.P.A.M. Janssen, mevrouw M.J. Jongerman, mevrouw drs. S.J. Kennedy-Doornbos, H. Keskin, mevrouw F. van de Kolk, drs. B. van Koningsveld, C.W. Kraanen, mevrouw A.H. Land, A.M. Meijer, drs. R.W. Molenkamp, R. Mulder, mevrouw A.E.M. Noortman-Nieuwendijk (van uur), mevrouw ir. M. Paffen-Zeenni, ir. H. Pijper, dr. F.J. Prins, mevrouw drs. N.P.C. Sanders, M.J.C. Smits, R.A.P. Smulders, mevrouw M.N.E. Sondorp, B.H.A. Stoelinga, mr. J.F.H. Voogt (vanaf uur), ing. J.J.W. van Wegen en mevrouw drs. D. van Wijngaarden de wethouders: J.C. Buijtelaar, mevrouw A. Houwing, mevrouw F.G. Imming, mevrouw Y.C. Kemmerling en drs. M. Tigelaar Afwezig zijn: de leden: mevrouw ir. S. van Bruggen, drs. P.L.R. van der Spoel en mevrouw D.S.C. Steenbeek-Los De VOORZITTER opent de vergadering en heet allen welkom. De ontvangen berichten van verhindering worden gemeld. 1. Vaststellen agenda De VOORZITTER: - Amersfoort2014 en CDA hebben verzocht om een interpellatiedebat over de financiële situatie van cultuurpodium FLUOR. Stelt vast dat dit verzoek wordt toegestaan. - Agendapunt 3: 'Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017' is in De Ronde geagendeerd. De agenda wordt hiermee gewijzigd vastgesteld. 1a. Interpellatieverzoek Amersfoort2014 en CDA: Financiële situatie van cultuurpodium FLUOR De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Bedankt de wethouder voor de spoedige beantwoording van de schriftelijke vragen die hij 18 november jl. ontving. De prestatieafspraken en twee verslagen zijn ter inzage gelegd. Dat heeft geleid tot een aantal nieuwe vragen voor deze interpellatie. - De kern van de interpellatie ligt bij twee vragen. Heeft de wethouder voldaan aan de plicht om de raad actief te informeren over dit dossier? Is de wethouder de toezegging uit de raadsinformatiebrief van 2014 nagekomen om de raad vanaf oktober 2014 direct te informeren bij relevante financiële ontwikkelingen bij FLUOR? Is in dat kader teleurgesteld door de gekregen antwoorden. Op een aantal vragen zegt de wethouder niet duidelijk 'ja' of 'nee', maar geeft ze een heel relaas van wat er wel is gebeurd. - Hoe kan het gebeuren dat in oktober 2015 wordt gemeld dat een keuken zeer noodzakelijk voor het realiseren van daghoreca niet wordt gerealiseerd; dat ,00 aan investeringen niet is gedaan en dat de wethouder deze melding niet voldoende relevant vindt om aan de 3

135 raad te melden? Vindt dat onbegrijpelijk, zeker gezien het gevoelige dossier. In september 2014 is aangegeven dat dit een heikel punt zou worden en de wethouder zou de raad steeds informeren als het relevant is. - In mei 2016 worden een dreigende begrotingsoverschrijding van ,00 en liquiditeitsproblemen gemeld. De wethouder vindt het nog niet nodig om de raad op dat moment te informeren. Is dat geen relevante ontwikkeling? - In mei 2016 wordt de wethouder geïnformeerd over een aantal essentiële financiële problemen bij FLUOR en antwoordt geruststellend op schriftelijke vragen van juni 2016 en meldt de raad niets van de liquiditeitsproblemen en de dreigende tekorten. Dat waren antwoorden op feitelijke vragen bij de jaarstukken van Kan de wethouder dit uitleggen? - Waarom zijn in 2015 geen twee bestuurlijke overleggen gehouden in dit gevoelige dossier, zoals toegezegd? Waarom ontbreekt de verslaglegging van een aantal gesprekken na de meldingen dat het niet goed ging? - Een aantal fracties was in 2014 zeer bezorgd over de invoering van de zogenaamde daghoreca en de baten die dat zou moeten opbrengen, vanwege de ongunstige ligging van FLUOR en omdat horeca een vak apart is. De raad werd gerustgesteld door oud-wethouder Van den Berg. Hij zou de raad scherp houden en goed informeren. - Hoopt dat de wethouder vanavond duidelijk antwoord geeft op een aantal vragen. Zijn vragen gaan vooral over wat de wethouder niet heeft gedaan. Beoordeelt afhankelijk daarvan of vervolgstappen moeten worden genomen. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Bedankt de wethouder voor de snelle beantwoording van de schriftelijke vragen. - In november 2014 is door het CDA een amendement ingediend over het vergroten van het ondernemerschap van De Kelder en dat de subsidie zou worden verlaagd. De wethouder heeft destijds toegezegd ervoor te zorgen dat het goed komt, regelmatig met De Kelder hierover te spreken en de raad regelmatig te informeren. Hoe is de overdracht van dat dossier tussen oud-wethouder Van den Berg en de huidige wethouder van Cultuur geweest? Mevrouw LAND (GroenLinks): - Wanneer heeft de wethouder deze gegevens met het college gedeeld? - Heeft de wethouder overwogen terug te gaan naar de raad toen bleek dat FLUOR niet de essentiële investeringen kon doen? De heer MULDER (Actief): - Een stad als Amersfoort moet een poppodium hebben, dus FLUOR moet overeind worden gehouden. De wethouder moet er bovenop zitten. Is de wethouder het eens dat dit soort instellingen, die cruciaal zijn voor het functioneren van het maatschappelijk cultuurbestel, op een andere manier moeten worden benaderd, met een veel proactievere rol van het college dan kennelijk hier is toegepast? De heer VAN WEGEN (BPA): - Moet deze stad een poppodium hebben? - Ziet de wethouder toekomst voor dit poppodium? De cijfers worden gebaseerd op driehonderd horecabezoekers per dag en tachtig tot honderd bezoekers per avond als er iets te doen is. Ziet dit dossier niet als 4

136 haalbaar. Er ligt een huurgarantie richting de Nieuwe Stad voor de komende tien jaar. Het dossier begint te lijken op KAdE. Wil de wethouder doorgaan met FLUOR? De heer MOLENKAMP (SP): - In De Ronde in 2014 is het woord 'risico's' vele keren gebruikt door alle fracties. Oud-wethouder Van den Berg heeft de raad bezworen er bovenop te gaan zitten, de raad tweemaal per jaar te informeren en relevante informatie aan de raad te zenden. De huidige wethouder zegt het weer. Waar zit ze bovenop? Wat bedoelt ze daarmee? Wat is het verschil ten opzichte van de vorige wethouder die er blijkbaar niet bovenop heeft gezeten, wat voor deze wethouder tot nu toe ook geldt. - Zowel in het BMC-rapport als in de raadsinformatiebrief van een aantal weken geleden staat dat het een groot cultureel succes is. Waarom is het dan een bijna failliet groot cultureel succes? - Waarom is deze raadsinformatiebrief een week na de begroting uitgebracht, terwijl de wethouder wist wat er speelde? Waarom is deze niet voor de begroting uitgebracht? De heer FLIKKEMA (VVD): - Dit is weer een culturele instelling die overeind moet worden gehouden vanwege falende horeca. Cultureel gaat het goed met FLUOR, maar horeca is een vak apart. Verwijst naar zijn artikel op de VVDwebsite over cultuurverstorende subsidies. - De manier waarop met informatie richting de raad is omgegaan, is ernstig. - Wat heeft de gemeente over voor FLUOR? Hierover zal in de komende tijd ongetwijfeld nog over worden gesproken. - Heeft het college nog vertrouwen in het bestuur van FLUOR dat ze dit gaan oplossen? Schorsing op verzoek van het college van uur tot uur Mevrouw HOUWING (wethouder): - De eerste serie interpellatievragen van Amersfoort2014 en CDA zijn schriftelijk beantwoord. Zij vraagt of die beantwoording nu moet worden herhaald en stelt vast dat de schriftelijke beantwoording volstaat. - Gaat over tot de beantwoording van de aanvullende vragen van Amersfoort Uit het verslag van het bestuurlijk gesprek van 7 oktober 2015 blijkt dat door FLUOR expliciet is medegedeeld dat er nog een investering van ,00 gedaan moest worden en dat de keuken ook nog gerealiseerd moest worden. Zoals iedereen weet is een keuken een onmisbaar instrument om (dag)horeca te realiseren. Uit die mededeling bleek dat er dus geen sprake van was daghoreca. Tevens kon toen door de wethouder al de conclusie worden getrokken dat de 25% baten uit de daghoreca onhaalbaar zouden zijn. Amersfoort2014 vindt dat een relevante ontwikkeling. Kan de wethouder beamen dat het bovenstaande een relevante ontwikkeling is in dit dossier (graag een duidelijk: ja of nee) en nader toelichten? Nee, want het project wordt gerealiseerd volgens de principes van Design & Build. Het beschikbare budget is daarbij taakstellend voor de uitvoering van het Programma van Eisen in een ontwerp en voor de realisatie. Bij deze aanpak zijn de uitgangspunten en het resultaat vooraf globaal geformuleerd. Heeft in oktober, tijdens het bestuurlijk overleg, niet de conclusie getrokken die Amersfoort2014 in zijn vraag trekt. In het bestuurlijk overleg met de stichting is gesproken over de 5

137 prestatieafspraken en over de stand van zaken met betrekking tot de investeringen en de afbouw. Dat is heel gebruikelijk. Het is ook gebruikelijk dat daarbij dilemma's en knelpunten naar voren komen en om te bespreken hoe naar een oplossing wordt gezocht. In dat bestuurlijk overleg is afgesproken dat het stichtingsbestuur naar een oplossing zou zoeken. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Ging er dan geen lampje branden dat de raad moest worden geïnformeerd, zoals de vorige wethouder in oktober 2014 heeft gezegd? Mevrouw HOUWING (wethouder): - Heeft de toezeggingen van oud-wethouder Van den Berg als volgt geïnterpreteerd en uitgevoerd: uit de overleggen (zowel ambtelijk als bestuurlijk) waar geen extra maatregelen moeten worden getroffen of waar geen bijstellingen uit voortvloeien met als gevolg dat de bijdrage van de gemeente gelijk blijft, heeft zij geen aanleiding gezien de raad tussentijds te informeren. Zodra hiervan wel sprake was begin november 2016 heeft zij gezorgd dat de raad daar inzicht in kreeg en volledig zicht kreeg. Het heeft een hele tijd geduurd voordat dat helder was. Heeft ervoor gekozen de raad volledig te willen informeren. - Uit het verslag van 7 oktober 2015 blijkt dat er tijdens het overleg werd geconstateerd dat er grote afwijkingen waren tussen begroting, realisatie en prognose en dat het prestatievoorstel 2015 op onderdelen afweek van het businessplan. Amersfoort2014 vindt deze beide constateringen relevante ontwikkelingen. Kan de wethouder dat beamen (graag een duidelijk: ja of nee) en nader toelichten? Kan dat niet beamen. In het verslag staat dat de prestaties in grote lijnen zijn gerealiseerd. Over afwijkingen op onderdelen binnen het prestatievoorstel informeert het college de raad normaliter niet. Er waren in dit geval afwijkingen tussen de Begroting en Jaarrekening 2015, maar deze hebben niet geleid tot een tekort in Hierover is gesproken. Wanneer er afwijkingen waren die leiden tot wijzigingen van de gemeentelijke bijdrage, zou zij de raad informeren. - Uit het verslag van het bestuurlijk overleg van 19 mei 2016 blijkt dat de horecabegroting ,00 achterblijft bij de begroting 2015 en dat er liquiditeitsproblemen zijn. De wethouder zegt toe te onderzoeken of er twee subsidietermijnen vervroegd kunnen worden uitgekeerd. Amersfoort2014 vindt dat er bij deze twee feiten en de toezegging sprake is van relevante ontwikkelingen. Kan de wethouder dat beamen (graag een duidelijk: ja of nee) en nader toelichten? Nee. Het gaat niet om een bedrag van ,00, maar om een bedrag van ,00 tot ,00. FLUOR gaf op dat moment aan uit te gaan van een sterke verbetering van de liquiditeitspositie in de resterende periode van het jaar, gebaseerd op onder meer de verwachting van de terrasomzet in de zomer en de toenemende belangstelling voor het pand als verhuurlocatie. In de bestuurlijke overleggen is het gebruikelijk om over die dilemma's te spreken, maar er was op dat moment geen aanleiding om ermee naar de raad te gaan. - In de ter inzage gelegde prestatievoorstellen 2015 en 2016 wordt met geen woord gerept over de prestaties die moesten worden geleverd door middel van de daghoreca. De prestatievoorstellen werden in gezamenlijk overleg tussen gemeente en FLUOR vastgesteld. Waarom is door de gemeente niet aangedrongen op prestatieafspraken over de horeca? Waarom heeft de wethouder deze prestatievoorstellen op deze wijze goedgekeurd? Er worden met de door de gemeente gesubsidieerde instellingen alleen 6

138 afspraken gemaakt over prestaties die worden gesubsidieerd. De gemeente subsidieert geen horeca-activiteiten en er zijn daarom geen prestatieafspraken vastgelegd met betrekking tot die daghoreca. - In juni 2016 vraagt de fractie van Amersfoort2014 schriftelijk aan de wethouder: "FLUOR: Amersfoort2014 heeft eerder zorgen geuit over de optimistische exploitatiecijfers van FLUOR. Met name over het grote aandeel daarin van de daghoreca. Kan de wethouder inzage geven in de stand van zaken van de exploitatie van FLUOR in de periode vanaf de start tot op heden?" De wethouder antwoordde: "Over 2015, het jaar van de verhuizing, heeft FLUOR een positief resultaat behaald van bijna 8.000,00. Een overzicht van de resultaten van het eerste halfjaar 2016 verwachten we in juli. Op basis van die cijfers (incl. de pas onlangs opgestarte daghoreca) bespreken we in juli met FLUOR de prognoses voor de exploitatie voor 2016". 5a. Op 21 juni jl. wist de wethouder al alles dat vermeld staat in het verslag van het bestuurlijk overleg van 19 mei 2016 ( ,00 horeca tekort-liquiditeitsproblemen-onderzoek vervroegd uitbetalen subsidietermijnen) en zie ook vraag 3. Vindt de wethouder dat ze met haar schriftelijke antwoord (zoals hierboven geciteerd) op 21 juni heeft voldaan aan haar actieve informatieplicht aan de gemeenteraad en aan de toezeggingen van de wethouder in oktober 2014? Graag een duidelijk ja of nee en een toelichting daarop. Ja. Gaf bij de beantwoording van vraag 3 al aan dat de informatie zodanig was dat het tekort ( ,00 tot ,00) beperkt en beheersbaar leek. Tijdens het bestuurlijk overleg is afgesproken dat er in juli resultaten van het eerste jaar zouden komen en dat inzicht zou worden gegeven in de maatregelen die zouden worden getroffen om de liquiditeit te verbeteren. De gegevens van het eerste halfjaar zouden worden besproken en een betere basis hebben voor de prognose van de rest van het jaar inclusief de eerste resultaten van de exploitatie van het terras. 5b. Waarop is de uitspraak in het schriftelijk antwoord van de wethouder gebaseerd dat de "daghoreca pas onlangs is opgestart"? In het bestuurlijk overleg van 19 mei is te lezen dat de datum van de opening van het terras op die dag plaatsvond. - Er is in 2014 (raadsinformatiebrief ) toegezegd dat er jaarlijks ten minste twee keer bestuurlijk overleg zou zijn. Waarom heeft er in 2015 maar één keer bestuurlijk overleg plaatsgevonden en wel laat in het jaar namelijk oktober 2015? In 2015 heeft er inderdaad eenmaal bestuurlijk overleg plaatsgevonden. Het eerste bestuurlijk overleg normaal gesproken gepland in mei is niet doorgegaan vanwege de portefeuillewisseling in het college. - Waarom zijn er geen verslagen gemaakt van alle extra ingelaste bestuurlijke overleggen? Wat is daarvan de reden? Vindt de wethouder dat een juiste gang van zaken? Graag een helder ja of nee en een toelichting. Er waren overigens ook een aantal ingelaste ambtelijke overleggen. Deze overleggen hadden een ander karakter: het waren meer werkoverleggen. In de periode augustus-november zijn er veelvuldig extra (zowel ambtelijk als bestuurlijk) overleggen gevoerd. Dit is in de beantwoording van de schriftelijke vragen te lezen. Het was de bedoeling een goed beeld te krijgen van de omvang en de oorzaken van de financiële situatie en de maatregelen die kunnen worden genomen om tot een oplossing te komen. Het heeft nogal wat tijd gekost om die in de volledigheid boven tafel te krijgen. De overleggen waarop hier wordt geduid, zijn vooral gebruikt voor het uitwisselen van informatie, voor 7

139 het vragen van verdieping van financiële aspecten die werden voorgelegd en voor het maken van afspraken voor de volgende keer waarin verder gesproken kon worden over het verder uitgewerkte financiële overzicht. - Gaat over tot de beantwoording van de vragen die in deze vergadering zijn gesteld. - Hoe is de overdracht geweest en wat is de opdracht die de wethouder heeft meegekregen? Destijds werd toegewerkt naar de verbouwing en de verhuizing. De toezeggingen zoals die in de raadsbijeenkomst zijn verwoord, zijn niet specifiek aan de orde gekomen. Zij heeft ze zo geïnterpreteerd dat zij de raad zou informeren bij de ontwikkelingen die zouden leiden tot extra maatregelen of bijstellingen. - Wanneer heeft de wethouder informatie met het college gedeeld? Op 22 augustus is er bestuurlijk overleg geweest. Kort daarna is het college geïnformeerd. Vervolgens is het college soms wekelijks soms tweewekelijks geïnformeerd over de problematiek, waarbij niet helder aan de orde kwam hoe de financiële situatie eruitzag. Er werd juist geprobeerd het volledige beeld te verkrijgen. - Heeft de wethouder overwogen terug te gaan naar de raad toen bleek dat FLUOR niet de gewenste investeringen kon doen? Neemt aan dat wordt geduid op het bestuurlijk overleg in oktober Zag op dat moment geen aanleiding voor een andere inzet of bijdrage van de gemeente. Heeft met het bestuur afgesproken dat zij met een voorstel zouden komen hoe dit op te lossen. Zag geen aanleiding om de raad te informeren. - Is de wethouder het eens dat dit soort instellingen, die cruciaal zijn voor het functioneren van het maatschappelijk cultuurbestel, op een andere manier moeten worden benaderd, met een veel proactievere rol van het college dan kennelijk hier is toegepast? Dit is onderdeel van het gesprek over het toekomstperspectief van FLUOR, waarbij nadrukkelijk de passende vorm en samenstelling van bestuur en directie onderwerp van gesprek is. Wat haar betreft, komt dat niet alleen daar aan de orde, maar ook bij de bespreking van de Cultuurvisie met de raad als het om culturele instellingen gaat. - Moet deze stad een poppodium hebben? Ziet de wethouder een toekomst voor dit poppodium? Wil hierover in januari 2017 met de raad in gesprek. Heeft in de raadsinformatiebrief opgetekend de ambitie te hebben dat een stad als Amersfoort een poppodium heeft. - Oud-wethouder Van den Berg heeft de raad bezworen er bovenop te gaan zitten, de raad tweemaal per jaar te informeren en relevante informatie aan de raad te zenden. De huidige wethouder zegt het weer. Waar zit ze bovenop? Wat bedoelt ze daarmee? Wat is het verschil ten opzichte van de vorige wethouder die er blijkbaar niet bovenop heeft gezeten, wat voor deze wethouder tot nu toe ook geldt. Heeft net geschetst wat dat, de afgelopen periode sinds het zomerreces, heeft ingehouden en dat staat ook in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Wat dat inhoudt voor nu en de komende periode is in De Ronde aan de orde gekomen. Heeft tweewekelijks ambtelijk overleg met het bestuur en de interim-manager. Er is in ieder geval eenmaal per maand een bestuurlijk overleg, of zoveel vaker als nodig. Zal de raad in december 2016 een voortgangsbericht sturen en wil in januari 2017 met de raad spreken over de toekomst van FLUOR. - Zowel in het BMC-rapport als in de raadsinformatiebrief van een aantal weken geleden staat dat het een groot cultureel succes is. Waarom 8

140 is het dan een bijna failliet groot cultureel succes? Het is ingewikkeld om daar een precies antwoord op te geven. Een van de essenties is door de heer Burger in De Ronde toegelicht. Het is weliswaar een cultureel succes met veel meer activiteiten, maar dat hoeft niet per se meer opbrengsten te betekenen. - Waarom is deze raadsinformatiebrief een week na de begroting uitgebracht, terwijl de wethouder wist wat er speelde? Waarom is deze niet voor de begroting gebracht? Toen het beeld compleet was, is de raadsinformatiebrief opgesteld. Na vaststelling in het college is deze uitgegaan. Dat heeft niets met de begroting te maken. - Heeft het college nog vertrouwen in het bestuur van Fluor dat het dit gaat oplossen? Dit bestuur is net zo vastberaden als de raad en het college om te zorgen dat er orde op zaken komt in de bedrijfsvoering. Merkt in gesprekken dat het bestuur en de interim-manager openstaan voor een gesprek over het toekomstperspectief. Het is belangrijk en noodzakelijk dat wordt gewerkt aan een structurele uitkomst. Voor wat betreft de governance vindt het bestuur dat vanzelfsprekend. Ook daarbij is een passende vorm en samenstelling van bestuur en directie onderwerp van gesprek. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Hoe is de overdracht tussen oud-wethouder Van den Berg en wethouder Houwing geweest? Was het een lijstje met acties? Of is er geen overdracht geweest? Mevrouw HOUWING (wethouder): - In de overdracht is met name gesproken over de situatie van toen (mei 2015), waarin werd toegewerkt naar de verbouwing en de verhuizing. De toezeggingen die met de raad zijn besproken, zijn niet specifiek aan de orde geweest. Heeft deze geïnterpreteerd als informeren bij ontwikkelingen die zouden leiden tot extra maatregelen of bijstellingen. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Probeert via schriftelijke en aanvullende vragen tot de kern te komen, maar dat schijnt lastig te zijn ,00 is niet geïnvesteerd; er is geen keuken aangelegd. Dat was geen reden om de raad in te lichten. Liquiditeitsproblemen niet, vervroegd betalen van subsidie niet, dreigende begrotingsoverschrijdingen niet. Wat zou wel relevant zijn geweest en wat zou de wethouder de raad wel hebben gemeld? Hij kan zich niets meer voorstellen dan wat er al is genoemd. Mevrouw HOUWING (wethouder): - Verwijst naar het overzicht in de beantwoording van de schriftelijke vragen. Heeft de raad in een raadsinformatiebrief geïnformeerd op het moment dat volledig helder was wat de financiële situatie was en wat de financiële problematiek inhield. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Informeren is iets anders dan meteen een probleem oplossen en het probleem helemaal uitgezocht hebben. De wethouder kan de raad altijd informeren over een probleem. Daarna kan zij het uitzoeken en plannen maken. De raad kan zelfs in vertrouwelijkheid worden geïnformeerd. 9

141 Mevrouw HOUWING (wethouder): - Wilde de raad niet onvolledig informeren omdat de problematiek niet helder en inzichtelijk was. Dat zou heel veel vragen oproepen. Wilde met een volledig beeld naar buiten komen. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Vindt de wethouder dat zij gaandeweg goed is geïnformeerd door FLUOR en heeft zij tot de laatste minuut de laatste stand van zaken gehad? Mevrouw HOUWING (wethouder): - Verwijst naar de beantwoording van de schriftelijke vragen waarin een overzicht is gegeven van alle overleggen. In mei is afgesproken dat FLUOR inzicht zou geven in de financiële situatie en in juli zou worden gekeken of dat voldoende houvast bood voor het vervolg. In juli is de conclusie getrokken dat nader overleg nodig was. Is daarover in haar vakantie geïnformeerd. Dat bestuurlijk overleg is voorbereid en op 22 augustus gehouden. Aan het eind van het overleg werd geconcludeerd dat nog een aantal vragen omtrent de financiële problematiek onbeantwoord was en dat een verdieping moest plaatsvinden. - Is voldoende geïnformeerd en heeft vertrouwen dat ze goed is geïnformeerd. Het heeft een lange tijd geduurd voordat het beeld compleet was. Natuurlijk had zij gewild dat het beeld eerder op tafel lag. Heeft ervoor gekozen de raad te informeren op het moment dat het volledig was. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Vindt de beantwoording onvoldoende. De wethouder heeft het allemaal uitgelegd, maar wil niet tot de kern komen. De wethouder heeft de raad onjuist, onvoldoende en niet tijdig geïnformeerd over dit dossier. Vindt dat grove inschattingsfouten. Komt met een motie van afkeuring om een signaal af te geven dat de raad op deze wijze niet met zich laat sollen als het om zulke belangrijke dossiers gaat. Er zijn drie momenten geweest waarop de wethouder de raad had moeten informeren. Dat is niet gebeurd. Keurt de handelwijze van de wethouder in dit dossier af. - Dient motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' in. De VOORZITTER: - Vindt de heer Stoelinga hiermee ook iets van oud-wethouder Van den Berg, die tussen oktober 2014 en mei 2015 wethouder was op dit dossier? De heer STOELINGA (Amersfoort2014): Reageert niet via de microfoon en is daarom niet te verstaan. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Op dit moment is het belangrijk om een goed financieel bewustzijn te halen bij de culturele instellingen. Het loopt nog niet goed met het op een rijtje zetten van de gemaakte afspraken en het navolgen daarvan. Er moet een monitoringsysteem worden ontwikkeld om grip te krijgen op verstrekte subsidies bij de instellingen. - Dient, mede namens Amersfoort2014, ChristenUnie, VVD en Groen- Links, motie M in: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen' in. 10

142 Schorsing op verzoek van CDA en SP van uur tot uur Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - De doelstelling van motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen' is de raad zijn controlerende taak goed te kunnen laten uitoefenen. Verzoekt het college de mogelijkheid van een monitoringsysteem te onderzoeken om grip te krijgen en te houden op verstrekte subsidies bij risicovolle projecten en de uitkomst hiervan mee te nemen in de bespreking van de nieuwe Cultuurvisie. Mevrouw HOUWING (wethouder): - Neemt motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen' over. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Heeft motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' aangepast. De motie wordt mede ondertekend door GroenLinks en Actief. De heer VAN WEGEN (BPA): - Stemt tegen motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen'. Financiële capaciteiten moeten bij het bestuur van de culturele stichting en bij de ambtelijke ondersteuning van de wethouder zitten. De wethouder blijft eindverantwoordelijk. Een budgetcoach doet denken aan het Sociaal Domein. De heer MOLENKAMP (SP): - Tekent motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' mee. - Dient motie M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad' in. FLUOR is belangrijk en moet blijven voortbestaan. Het vertrouwen dat in 2014 is gegeven aan de toenmalige wethouder bleek ruim onvoldoende te zijn. Ook de huidige wethouder zegt er weer "bovenop te willen zitten". Vertrouwt dat niet en wil dat besluitvorming aan de raad wordt voorgelegd. Mevrouw LAND (GroenLinks): - Is geschokt door het amateurisme van het bestuur van FLUOR. - Is ook geschokt over de reactie van de wethouder die aangeeft dat zij de raad niet hoeft te informeren, omdat het de gemeente geen extra geld kost. De raad zit er niet alleen voor geld. De raad vormt het bestuur van de stad en zit er ook om de verantwoordelijkheid te nemen voor organisaties als FLUOR. Daarom is het van groot belang dat de raad daarin was meegenomen. - Stemt voor de moties M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' en M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen'. De heer HUIJDTS (D66): - Stemt tegen motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR'. De wethouder heeft de gang van zaken aannemelijk weergegeven. Betreurt hoe het er nu uiteindelijk voorstaat. Wil een goede FLUOR, maar deze motie draagt daar niet toe bij. - Motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen' leek op een motie van afkeuring. Stemt tegen de motie. Als de motie wordt gesteund, komt er volgende week een project binnen RO 11

143 en de week daarop binnen Zorg enzovoort. Overal moet dan een budgetcoach op worden gezet. Deze motie is niet adequaat. Is het er wel mee eens dat de zaken financieel goed op orde moeten zijn. Vertrouwt erop dat de wethouder dat in haar visie gaat formuleren. De heer DE LA COMBÉ (PvdA): - Verbaast zich over een aantal zaken dat nu voor het voetlicht komt. Het lijkt alsof in De Ronde niet is gesproken over de factoren die tot deze situatie hebben geleid. - Stemt tegen motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR'. Verwijst naar De Ronde. - Stemt tegen motie M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. Een raadslid moet niet op de stoel van de wethouder of een ambtenaar gaan zitten. Het college moet ruimte krijgen en vervolgens verantwoording afleggen over de ruimte die is genomen. - De wethouder neemt motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen' over. Heeft dezelfde bedenkingen als de heer Huijdts. Is er niet tegen als het college, in het kader van risicovolle rapportages, wil nadenken over hoe risico's in beeld kunnen worden gebracht en tijdig aan de raad kunnen worden gerapporteerd. De heer MULDER (Actief): - Stemt voor motie M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. - Tekent mee met motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR'. Amersfoort zou een beter en actiever cultuurbeleid moeten voeren. De inhoud wordt nog besproken. Een aantal dingen ligt hem nauw aan het hart, waaronder het poppodium FLUOR. Dat betekent dat geen juridische maar een 'de facto' verantwoordelijkheid moet worden genomen. Het viel hem erg tegen dat de wethouder zei dat het geen relevante ontwikkeling is, omdat het geen geld kost. De enige popinstelling in Amersfoort is in de problemen; dat is relevant en ligt zwaar. - Stemt voor motie M: 'Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen'. Bij kerninstellingen moet de 'laissez faire'-houding worden losgelaten en moet Amersfoort regiegemeente worden: actief registeren wat daar gebeurt. Dat moet onderdeel zijn van de Cultuurvisie, net als de monitoring van de wijze waarop ze met budgetten omgaat. Mevrouw KENNEDY-DOORNBOS (ChristenUnie): - Houdt van kunst en cultuur en wil dat het toegankelijk en betaalbaar is voor iedereen. Ziet de afgelopen jaren dat veel sprake is geweest van dromen die niet realistisch waren, businessplannen die wankel waren, geld dat uiteindelijk is verspild en begrotingen die niet uitkwamen. Heeft dit gezien bij het Armandomuseum, bij dure huurgaranties bij KAdE en bij het Theater De Lieve Vrouw. Er zijn culturele ondernemers en besturen die veel te grote risico's nemen en dat uiteindelijk afwentelen op de rest van Amersfoort die ervoor moeten betalen als er tekorten zijn. Dat is niet correct. Dit is de zoveelste keer dat een tekort moet worden betaald. Kan de bestuurder daarvoor verantwoordelijk worden gesteld? - Stemt tegen moties M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' en M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. 12

144 De heer FLIKKEMA (VVD): - De financiële situatie bij FLUOR is zeer ernstig. Dat komt niet door de wethouder, maar door FLUOR. De motie van afkeuring lost niets op. Er moet nu naar oplossingen worden gezocht om te zorgen dat dit niet nog een keer voorkomt. Heeft het vertrouwen dat de wethouder, met de raad, naar oplossingen gaat zoeken en de raad zal overstelpen met informatie. - Stemt tegen moties M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR' en M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Stemt voor motie M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. De raad moet boven op het dossier gaan zitten. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Stemt tegen motie M: 'Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad'. Deze gaat te ver. Wil niet dat de raad moet meedenken bij alle besluiten die worden genomen. - Begrijpt motie M: 'Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR', maar steunt deze niet. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Motie M, ingediend door Amersfoort2014, GroenLinks, Actief, SP: Motie van afkeuring informeren van de gemeenteraad over financiële positie van FLUOR Voor de motie stemmen de leden van de fracties van SP, GroenLinks, Actief, BPA en Amersfoort2014. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, ChristenUnie, PvdA, CDA en VVD. Motie M wordt verworpen met 10 stemmen voor en 26 stemmen tegen. Motie M, ingediend door SP: Besluitvorming over FLUOR terug naar de raad Voor de motie stemmen de leden van de fracties van SP, Actief, BPA en Amersfoort2014 en mevrouw Kennedy-Doornbos (ChristenUnie). Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, PvdA, CDA, VVD, Groen- Links, de heer Dijksterhuis (ChristenUnie), de heer Hunink (ChristenUnie) en mevrouw Van de Kolk (ChristenUnie). Motie M wordt verworpen met stemmen 8 voor en 28 stemmen tegen. Mevrouw Kennedy laat aantekenen foutief te hebben gestemd en wordt geacht te hebben tegengestemd, wat betekent dat motie M wordt verworpen met 7 stemmen voor en 29 stemmen tegen. Motie M, CDA, Amersfoort2014, ChristenUnie, VVD, Groen- Links, Actief: Budgetcoach voor risicovolle culturele investeringen Voor de motie stemmen de leden van de fracties van ChristenUnie, PvdA, CDA, VVD, GroenLinks, Actief en Amersfoort2014. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, SP en BPA. Motie M wordt aangenomen met 22 stemmen voor en 14 stemmen tegen. 2. IT Visie ( ) 13

145 De heer VOOGT (VVD): - De Rekenkamercommissie heeft vorig jaar gezegd dat de raad zich meer rekenschap moet geven van het ICT-gebeuren binnen het gemeentehuis en daarbuiten. De raad heeft die aanbeveling meegenomen. De raad moet specifiek aandacht besteden aan al die miljoenen die er op dit onderdeel doorheen gaan. Stelt voor eenmaal per jaar voor de kadernota expliciet aandacht te besteden aan dit onderwerp en te kijken op welke accenten moet worden ingegaan, dus een goed afwegingskader maken voor de IT-investeringen. - Dient, mede namens D66, amendement A: 'Raad afwegingskader bieden voor IT' in. De heer TIGELAAR (wethouder): - In De Ronde van 4 oktober jl. is besproken hoe dat samen met de raad kan worden opgepakt. Het is goed om eenmaal per jaar met de raad te spreken over IT en ICT-ontwikkelingen. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemmingen. Amendement A, ingediend door VVD, D66: Raad afwegingskader bieden voor IT Amendement A wordt unaniem aangenomen. Raadsvoorstel: IT Visie ( ) Raadsvoorstel wordt unaniem aangenomen. 3. Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017 ( ) Dit agendapunt is verplaatst naar De Ronde. 4. Subsidie provincie Utrecht t.b.v. project 'Reconstructie Bisschopsweg e.o.' ( ) Mevrouw JONGERMAN (SP): - Heeft bij de Everard Meijsterweg en de Daltonstraat gezien hoe dit soort dingen mis kan gaan. Er wordt een budget beschikbaar gesteld, maar er zijn ook kaders genoemd. De kans bestaat dat bewoners problemen met die kaders hebben. De raad kreeg dat de vorige keer pas achteraf te horen met allerlei extra wensen die lastig waren in te vullen. Wil ervoor waken dat dat dit keer weer gebeurt. Heeft daarom allerlei vragen gesteld. Stelt alle raadsleden voor er bovenop te blijven zitten. Gaat naar de kick-off meeting. Als blijkt dat het weer problemen oplevert, dan moet de raad ingrijpen en niet aan het eind. De heer VAN HAMERSVELD (D66): - Zal het goed gaan volgen. Is blij met de kaders die zijn geschetst en de participatie die erin is opgenomen om te zorgen voor een goede inpassing, samen met de omgeving. Alle andere partijen, zoals de Fietsersbond, kunnen aangesloten zijn om te werken aan een mooie straat in Amersfoort. De heer PRINS (GroenLinks): - Is blij dat de fietsveiligheid en het fietscomfort daar verbeterd worden. Het is fijn dat het proces van participatie is geschetst en dat de randvoorwaarden duidelijk zijn. Zal het in de gaten houden. 14

146 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 5. Vaststellen besluitenlijsten en verslagen oktober 2016 Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel. 6. Beslissing op WBP-verzoek ( ) De heer VAN WEGEN (BPA): - Heeft kennisgenomen van het geheime stuk en zal dat geheim houden. - Onderschrijft dit advies en deze visie niet. Neemt afstand van het juridisch advies en wil later nergens financieel in betrokken worden. Stemt tegen. Zonder beraadslaging en zonder hoofdelijke stemming besluit de raad conform het voorstel, met dien verstande dat de fractie van BPA wordt geacht te hebben tegengestemd. 7. Motie M: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Heeft in juni 2016 schriftelijke vragen gesteld over dit onderwerp, omdat een aanvraag voor de vestiging van een bruidsmodezaak in Vathorst niet werd toegestaan. Ontving onlangs een onderzoek van SPA WNP ingenieurs die tot dezelfde conclusie kwamen, dat de brancheindeling luxe mode waaronder bruidsmode valt erg grofmazig is en geen recht doet aan het karakter van die zaak. Het gaat om laagfrequent, doelgericht bezoek en de klandizie komt, vaak op afspraak, uit het hele land. In juni jl. schrijft de wethouder dat de raad over verruiming moet beslissen. - Is op de hoogte van de provinciale plannen. De provincie is in gesprek over hun nota en wil het nog verder beperken. De wethouder heeft een brief gezonden aan de provincie en pleit voor verruiming. - Wil dit Amersfoortse bedrijf in Amersfoort houden. - Dient motie M: 'Winkel in bruidsmode in periferie toestaan' in. Mevrouw KEMMERLING (wethouder): - Verwijst naar de beantwoording van de schriftelijke vragen. - Ontraadt de motie. Bruidsmode in Vathorst past niet binnen de basisregels van het bestemmingsplan. Ook de binnenplanse afwijking uit dat bestemmingsplan biedt geen soelaas. Mode is geen perifere detailhandel. Buitenplans kan bruidsmode alleen met een projectbesluit. Dat vereist medewerking van de provincie. Zolang de provincie uitbreiding van de detailhandel in de periferie niet toestaat, is de motie onuitvoerbaar. - De motie gaat tegen het voorgestelde provinciale detailhandelsbeleid in. Die discussie wordt op dit moment gevoerd. Heeft de indruk dat de Provinciale Staten in december de nieuwe PRS definitief zal vaststellen die de mogelijkheden nog verder gaat terugschroeven. Het zal niet lukken om toestemming voor het beleid te krijgen. - Denkt dat er sprake is van precedentwerking. Als een bruidsmodezaak in de periferie wordt toegestaan, zal dit leiden tot precedentwerking ten opzichte van andere branches. Er zijn weinig ruimtelijke argumen- 15

147 ten aan te dragen voor het onderscheid tussen een bruidsmodezaak en andere zaken in de branche mode en luxe die ook sterk doelgericht en/of laag frequent worden bezocht. Zij denkt aan sterk gespecialiseerde kleding- of schoenenzaken, maar ook aan een antiek- of kunsthandel of een exclusieve juwelier. Als de vestiging van een bruidsmodezaak mogelijk wordt gemaakt, zouden zich ook tot andere recreatieve branches gerekende zaken mogen vestigen. Dat is beleidsmatig buitengewoon ingewikkeld te onderbouwen. - De formulering van de motie is niet correct, want het college kan geen bruidsmodezaak toestaan. De raad gaat over de verruiming van het beleid. De raad kan het college wel opdragen een voorstel hiertoe te doen, maar het college is daar geen voorstander van. De heer VAN WEGEN (BPA): - Bruidsmode is wat anders dan modewinkels die soms meerdere malen per week worden bezocht. De meeste mensen trouwen maar een- of tweemaal in hun leven, dus hier heeft het woord 'mode' een totaal andere lading. Dure horloges en schoenen worden vaker gekocht. - Het is totaal onwenselijk om deze bruidsmodezaak te zien verdwijnen naar Nijkerk of Baarn. - Kijkt met enige weemoed terug naar de tijd van oud-wethouder Boer of oud-wethouder De Man die tegen het gemeentelijk apparaat zeiden: "Amersfoort is een regionale plaats, maar deze zaak blijft in Amersfoort. Regel het". De huidige wethouders zeggen dit nooit, maar komen met een briefje dat ze voorlezen waarom het niet kan. Vindt dat jammer. De heer MEIJER (SP): - Steunt het provinciaal beleid tegen de vestiging van megastores aan de rand van de stad. Heeft oud-wethouder Van den Berg grondig op de huid gezeten op dit punt bij de behandeling van de Detailhandelsnota. - Steunt het huidige college dat probeert te voorkomen dat dit soort praktijken zich ontwikkelt. Gelooft in bestaande kleine ondernemers, duurzame werkgelegenheid en niet in 'van die dozen aan de rand van de stad' waar mensen met een flutcontractje in dienst kunnen zijn. - Het beleid zoals het op dit moment door de provincie wordt gepropageerd, moet worden uitgevoerd en niet zoals het hier door de VVD naar voren wordt gebracht. - Het is ongelukkig voor deze ondernemer, maar het is niet verstandig om de duidelijke lijnen die er nu liggen te doorkruisen. De motie past niet in het algemene beleid. Stemt tegen de motie. - Wenst deze ondernemer alle goeds. De totale stad moet een verantwoord vestigingsbeleid krijgen. De heer DIJKSTERHUIS (ChristenUnie): - Denkt wat ambigu over de Detailhandelsnota die niet te veel wil reguleren. De duiding van de wethouder is helder. Er zijn voldoende bruidsmodezaken in de stad om in de behoefte te voorzien. - De provincie heeft gemeend in een onbegrijpelijke, verbijsterende vlaag van relevantie zich te moeten bemoeien met het Amersfoortse Detailhandelsbeleid. Vindt dat schandalig. De provincie gaat op de stoel van de raad en het college zitten. Dat hoort niet. Is het qua inhoud wel met de provincie eens. - Is tegen de motie. De heer FLIKKEMA (VVD): - Is voor de vrije keuze van ondernemers om zich te vestigen waar ze 16

148 willen. Staat volledig achter de intentie van de motie. Ondanks dat de wethouder de motie onuitvoerbaar vindt, wordt de motie gesteund. - De precedentwerking zal van korte duur zijn als de PRS van de provincie wordt doorgevoerd. Mevrouw JANSSEN (GroenLinks): - Was ongelukkig met het Detailhandelsbeleid en dat er grote zaken in Vathorst zouden komen. Wil de vitaliteit van het stadshart en de winkelcentra behouden. Als een bruidsmodezaak of iets dergelijks wordt toegestaan, wordt weer een gat in het winkelhart gecreëerd. Er is voldoende oppervlak voor een dergelijke grote zaak. De provincie maakt zich terecht zorgen over de leegstand en grijpt terecht in. Mevrouw PAFFEN-ZEENNI (CDA): - Heeft destijds tegen de nota Detailhandel gestemd. Wil geen concurrentie met de binnenstad. Stemt tegen de motie. In de stad zijn voldoende bruidszaken. Er is geen concurrentie nodig in de periferie. De heer STOELINGA (Amersfoort2014): - Heeft de motie als volgt aangepast: "Een voorstel aan de raad te doen om de vestiging van een winkel in bruidsmode op het bedrijventerrein Vathorst mogelijk te maken". - Mevrouw Janssen geeft aan dat er ergens een gat ontstaat, maar de winkel gaat toch weg. In die zin verandert er niks. De VOORZITTER: - Gaat over tot de stemming. Motie M, ingediend door Amersfoort2014: Winkel in bruidsmode in periferie toestaan Voor de motie stemmen de leden van de fracties van VVD, BPA en Amersfoort2014. Tegen de motie stemmen de leden van de fracties van D66, ChristenUnie, PvdA, CDA, SP, GroenLinks en Actief. Motie M wordt verworpen met 6 stemmen voor en 29 stemmen tegen. De VOORZITTER sluit de vergadering (22.50 uur) en dankt de aanwezigen voor hun inbreng. Vastgesteld door de raad der gemeente Amersfoort in de openbare vergadering d.d. *** de griffier, de voorzitter, 17

149 Verslag Het Besluit 22 november 2016 Actualiteitenraad Voorzitter: L. Bolsius Secretaris: M. Bongers Datum: dinsdag 22 november 2016 Aanvang: 20:30 Actualiteitenraad Informatie

150 Verslag Het Besluit 22 november 2016 Actualiteitenraad Informatie Tijdens de Actualiteitenraad kunnen raadsleden vragen over actuele zaken stellen aan het college van burgemeester en wethouders. De onderwerpen kunnen tot op de dag van de vergadering om 12 uur aangeleverd worden bij de griffie, die plaatst deze vervolgens bij het agendapunt op de website. Er kunnen maximaal 4 onderwerpen worden behandeld (op volgorde van binnenkomst bij de griffie) en per onderwerp kunnen maximaal 3 vragen worden gesteld. Het is niet de bedoeling dat het college de antwoorden opleest. De voorzitter kan, indien er meer dan 4 onderwerpen zijn aangemeld, bekijken of op basis van urgentie de volgorde van indiening moet worden aangepast. De Actualiteitenraad is een experiment van de gemeenteraad en duurt tot en met december. Bijlage - *Aangemeld onderwerp Actualiteitenraad 22 november 2016 (pdf) Audioverslag

151 Onderwerpen Actualiteitenraad 22 november 2016 Raadslid Onderwerp Toelichting Portefeuillehouder Ad Meijer (fractie SP) Geen zorggeld naar lantaarnpalen! Tenminste 2 keer heeft deze gemeenteraad uitgesproken dat overschotten in het Sociaal Domein blijven. Op 11 november 2014 en op 28 juni Amersfoorters die bijvoorbeeld minder tot geen Huishoudelijke Hulp van deze wethouder gekregen hebben ervaren dit beleid als een klap in het gezicht! 1. Exact hoeveel zorggeld wordt er aan de Algemene Middelen toegevoegd? 2. Hoe verdedigt het college het negeren van moties die ook door coalitiefracties zijn ondertekend? 3. Hoe durft deze wethouder Amersfoortse cliënten die, door het beleid van deze wethouder, minder zorg hebben gekregen nog recht in de ogen te kijken? Imming Pagina 1 van 1

152 Bijlage - *Aangemeld onderwerp Actualiteitenraad 22 november 2016 De Ronde Datum: dinsdag 22 november 2016 Aanvang: 19:00 Visie Stadshart Voorbereiding besluit

153 Bijlage - *Aangemeld onderwerp Actualiteitenraad 22 november 2016 Visie Stadshart Voorbereiding besluit Inhoud agendapunt Visie Stadshart (pdf) Raadsvoorstel Visie Stadshart (pdf) Bijlage - Visie stadshart (pdf) Agenda De Ronde 28 juni 2016: Peiling Ambities programma Stadshart Agenda De Ronde 15 december 2015: Ontwikkeling visie Stadshart Motie M Amersfoort2014, GroenLinks, SP Hard werken aan het stadshart (pdf) Besluitenlijsten De Ronde - Besluitenlijst Visie stadshart 22 november 2016 (pdf) Ingekomen - van SGLA over notitie SGLA ( ) t.b.v. behandeling Visie Stadshart (pdf) Bijlage van SGLA over notitie SGLA t.b.v. behandeling Visie Stadshart (pdf)

154 Agendapunt De Ronde Titel Visie Stadshart Reg.nr Datum 22 november 2016 Van College van B&W Portefeuillehouder Kemmerling Ambtelijk contact Goossens ( ) Programma 7. Ruimtelijke ontwikkeling Soort bijeenkomst Voorbereiding besluit Reden van aanbieding Op 10 november 2015 heeft de raad motie M Hard werken aan het Stadshart aangenomen, hierin is het college gevraagd een visie op het stadshart te ontwikkelen. Inhoud De visie stadshart zorgt ervoor dat de stedelijke voorzieningen in het Stadshart van Amersfoort versterkt worden. De mix van voorzieningen wordt verbeterd, de combinatie van verschillende identiteiten (historisch, modern en industrieel) wordt versterkt, er wordt in hoge dichtheid rondom het Stadshart gewoond, de parelketting van pleinen krijgt een impuls en de beleving van het Stadshart wordt aangenamer onder andere door de voetganger meer ruimte te geven. Daarmee geeft de visie richting aan de ontwikkelingen in en om het Stadshart. Van de raadsleden wordt gevraagd Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en de visie Stadshart en zich voor te bereiden op besluitvorming. Vervolg Na vaststelling van de visie zal er samen met de belanghebbenden een programma Stadshart worden opgesteld waarin een actieplan met een fasering, prioritering en financiële dekking is opgenomen. Advies presidium In deze De Ronde wordt gestart met een 1-minuutronde. Bijbehorende documenten Raadsvoorstel Visie Stadshart ( ) Visie Stadshart Achtergronddocumenten Agenda De Ronde 28 juni 2016: Peiling Ambities programma Stadshart Agenda De Ronde 15 december 2015: Ontwikkeling visie Stadshart Motie M Hard werken aan het Stadshart # v1 - AGENDA RONDE VISIE STADSHART

155 Gemeente Amersfoort RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 november 2016 Portefeuillehouder : Wethouder Y. Kemmerling Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda Het Besluit : Vastgesteld besluit : TITEL Visie Stadshart BESLISPUNTEN De raad besluit: 1. De visie Stadshart vast te stellen 2. Het college opdracht te geven een programma Stadshart op te stellen voor de komende 10 jaar met de volgende speerpunten; a. We zetten ons in om de identiteit van Amersfoort helderder te maken door de combinatie van historische binnenstad, moderne architectuur en industriële complexen te versterken. b. We versterken de draagkracht voor de stedelijke voorzieningen door in hoge dichtheden te wonen in en rondom het Stadshart c. We zetten ons in om de parelketting van pleinen in het Stadshart te verbeteren door extra aandacht te geven aan de herinrichting van het Flintplein, de Varkensmarkt en het Stadhuisplein. d. We versterken het culturele klimaat in het Stadshart en geven daar in de cultuurvisie verder invulling aan. e. We willen het parkeren bij Havik en Spui terugdringen en meer ruimte geven aan voetgangers en fietsers in de binnenstad. 3. Deze speerpunten met de in de visie genoemde acties in dit programma Stadshart uit te werken met een planning, rolverdeling en financiële dekking voor de komende 10 jaar en hiervoor in de komende meerjarenbegrotingen voorstellen te doen. AANLEIDING In de nota Detailhandel, die in 2015 is vastgesteld door uw raad, is aangekondigd dat er een visie Stadshart wordt opgesteld waarin aandacht is voor bereikbaarheid, parkeren, winkelen, routing, openbare ruimte en andere zaken die van belang zijn voor het functioneren van de winkelgebieden. Op heeft uw raad de motie M Hard werken aan het Stadshart aangenomen, waarin het college wordt opgedragen voor november 2016 een visie op het Stadshart te ontwikkelen. Deze visie is het resultaat van de bijeenkomsten die we georganiseerd hebben met een groot aantal belanghebbenden uit het Stadshart. We hebben vijf bijeenkomsten georganiseerd waarbij circa zestig deelnemers aanwezig waren. Tijdens de eerste drie bijeenkomsten werden de deelnemers uitgenodigd om hun ideeën te geven over het Stadshart. Deze bijeenkomsten kenmerkten zich door de grote mate van energie die de belanghebbenden toonden om betrokken te zijn bij het Stadshart. De ideeën hebben we samengevoegd in een presentatie die we op 15 december 2015 in een rondetafelgesprek georganiseerd met een groot aantal belanghebbenden en raadsleden hebben besproken. De resultaten van deze bijeenkomsten zijn verwerkt in de Peiling ambitie stadshart die op 28 juni 2016 in de Ronde is besproken. Na de peiling zijn er twee bijeenkomsten georganiseerd waarin de doelen voor het Stadshart en de concept visie Stadshart behandeld. Inlichtingen bij: A.H.G. Goossens, DIR/SO, (033)

156 raadsvoorstel pagina 2 Gemeente Amersfoort BEOOGD EFFECT De visie Stadshart zorgt ervoor dat de stedelijke voorzieningen in het Stadshart van Amersfoort versterkt worden. De mix van voorzieningen wordt verbeterd, de combinatie van verschillende identiteiten (historisch, modern en industrieel) worden versterkt, de parelketting van pleinen krijgt een impuls en de beleving in het Stadshart wordt aangenamer onder andere door de voetganger meer ruimte te geven. Daarmee geeft de visie richting aan de ontwikkelingen in en om het Stadshart. Met deze visie willen we ervoor zorgen dat Amersfoort in de top 10 van de verschillende lijsten van aantrekkelijke steden of binnensteden staat. Daardoor blijft Amersfoort een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners en bedrijven en behoudt zij voldoende werkgelegenheid en levendigheid. ARGUMENTEN 1.1 Amersfoort wil een Stadshart met een hoge kwaliteit stedelijke voorzieningen houden en daarom willen we meer bezoekers trekken naar het Stadshart. Amersfoort wil een vitaal, aantrekkelijk en levendig Stadshart houden en versterken. Daarvoor werken we aan een Stadshart dat goed bereikbaar is, met kwalitatief hoogwaardige voorzieningen (winkels en horeca) en voldoende draagkracht voor deze voorzieningen. Uit onderzoek blijkt dat vooral steden met een regionale centrumfunctie voldoende draagkracht hebben voor een vitale binnenstad. Amersfoort wil deze centrumfunctie vervullen voor de regio Amersfoort en meer mensen trekken als inwoner, werkende, bezoeker of toerist. Draagkracht ontstaat ook door meer inwoners en daarom stimuleren we wonen in en rondom het Stadshart in hoge dichtheden. Als er meer mensen in en rondom het Stadshart wonen, maken meer mensen gebruik van de voorzieningen in het Stadshart en ontstaat er meer levendigheid. Een aantrekkelijk Stadshart is een belangrijke vestigingsfactor voor nieuwe bedrijven en inwoners We maken een aantrekkelijk Stadshart door de bestaande kwaliteiten te versterken. Het Stadshart heeft verschillende kwaliteiten waardoor het aantrekkelijk is om te bezoeken, om te wonen, te werken en om als bedrijf te vestigen. Kwaliteiten zoals de centrale ligging in het land en de nabijheid van Amsterdam en Utrecht zijn een gegeven. Andere kwaliteiten kunnen we versterken met: Aantrekkelijke stedelijke voorzieningen met een mix van winkels, horeca, cultuur en openbare ruimte. De combinatie van de historische binnenstad, de moderne iconische architectuur van bijvoorbeeld Eemhuis en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en industriële complexen als De Nieuwe Stad en Wagenwerkplaats, maakt Amersfoort bijzonder. Een groot aantal pleinen met eigen identiteiten maakt het Stadshart aantrekkelijk. Daarnaast is er in en rondom het Stadshart veel water en groen aanwezig, zoals onder andere de Eem, de grachten en het Zocherplantsoen. De Eem verbindt de belangrijke drie identiteiten met elkaar We maken het Stadshart aantrekkelijk voor alle doelgroepen.. We willen een Stadshart dat aantrekkelijk is voor verschillende doelgroepen. Om te beginnen voor de circa bewoners van het Stadshart en daarnaast voor alle inwoners van Amersfoort, voor degenen die werken in het Stadshart, voor de mensen in de regio Amersfoort ( inwoners) en voor toeristen (meer dan een miljoen per jaar). We willen een Stadshart dat voor alle leeftijden is, ook voor kinderen en ouderen. Deze doelgroepen hebben deels dezelfde en deels verschillende wensen. De één wil tot laat uitgaan in de binnenstad, terwijl de ander rustig wil kunnen slapen. De één wil goed bereikbaar zijn voor zijn klanten, leveranciers of medewerkers, terwijl de ander geen vrachtauto s voor de deur wil. We zoeken naar de balans, maar het Stadshart blijft een speciaal gebied voor de hele stad en regio waarin de levendigheid en dynamiek karakteristiek is We versterken de identiteit door oud en nieuw te accentueren. Het stadshart kent drie onderscheidende sferen; historisch, modern en industrieel. Deze combinatie van sferen, van de historische middeleeuwse binnenstad met de gebieden met moderne architectuur daar direct omheen, maakt Amersfoort bijzonder. Deze combinatie willen we benadrukken. Dat betekent dat we in het Stadshart kiezen voor bijzondere architectuur bij nieuwe ontwikkelingen en in nieuwere gebieden als Eemhaven en Stationsgebied bijvoorbeeld inzetten op een moderner gebruik van verlichting om de sfeer van het gebied te versterken. In de historische binnenstad focussen we op historische verlichting en

157 raadsvoorstel pagina 3 Gemeente Amersfoort terugbrengen van authentieke gevels. Op deze manier versterken we het contrast tussen de oude en nieuwe stad en geven we invulling aan de diverse identiteiten van het Stadshart Het Stadshart biedt een aangename afwisseling van drukte en rust, pleinen en groen. We willen een openbare ruimte die schoon, heel en veilig is. Die toegankelijk is voor alle doelgroepen, aantrekkelijk voor jong en oud, en toegankelijk voor minder validen. Er moeten voldoende rustplekken komen waar mensen kunnen zitten, kijken en gezien worden. We willen het karakter van de pleinen versterken en de routes tussen de pleinen een impuls geven. Plekken die we in de Binnenstad een boost willen geven zijn het Havik, het Spui, de Varkensmarkt, Flintplein, Stadhuisplein en de overgang Langestraat en kruising Kamp met Zuidsingel/Weversingel. Zo ontstaat er een parelsnoer van pleinen in het Stadshart. Het Stadshart biedt een aantrekkelijke afwisseling van drukte en rust, van stenige pleinen tot groene oases. We willen meer groene plekken als afwisseling van de dynamiek van de stad. Daarvoor maken we plekken voor rust, zien en gezien worden waar bezoekers kunnen zitten zonder de verplichting tot het nemen van een consumptie. Daarnaast willen we de beleving van de Eem versterken als verbinding tussen de drie identiteiten (historisch, nieuw en industrieel). Daarvoor onderzoeken we de mogelijkheid om de ROVA te verplaatsen om daar woningbouw te realiseren We geven meer ruimte aan de voetgangers in het Stadshart. Bij het Havik en Spui willen we meer levendigheid door meer ruimte te bieden voor voetgangers en voor terrassen. Daardoor wordt de beleving van de route tussen Eemplein en binnenstad aantrekkelijker. Door de combinatie van prachtige historische panden en de grachten liggen hier kansen voor verlevendiging met onder andere horeca en terrasjes. Daarvoor willen we in deze gebieden het parkeren verplaatsen naar omliggende parkeergarages. Voorwaarde is dat er in de buurt betaalbare alternatieven zijn voor de bewoners. Daarnaast willen we meer ruimt ebieden aan voetgangers en fietsers in de Binnenstad We bieden eerst de visie aan en stellen daarna het uitvoeringsprogramma op We willen eerst met uw raad de visie inclusief de bijbehorende ambitie vaststellen. Daarin hebben we op strategisch en tactisch niveau aangegeven welke acties we (willen) uitvoeren om de visie te realiseren. Een aantal van deze acties wordt al uitgevoerd door belanghebbende partijen in het Stadshart met ondersteuning van de gemeente, zoals bijvoorbeeld het opstellen van een actieplan door de eigenaren en gebruikers in het Stationsgebied. Na vaststelling van de visie zullen we een uitvoeringsprogramma voor 10 jaar opstellen waarin deze acties vertaald worden in een planning, kosten en beschikbare middelen. Dit uitvoeringsprogramma zullen we voor de behandeling van de kadernota aan uw raad aanbieden De visie voor het Stadshart maken we samen met de stad waar. Met de voorliggende visie willen we samen met ondernemers, initiatiefnemers en bewoners van het Stadshart een nieuwe impuls geven aan de beleving van onze mooie, historische binnenstad en de moderne ontwikkelingen daaromheen, zoals Eemplein en De Nieuwe Stad. Dat vraagt van iedereen inspanningen. Van de gemeente vraagt het flexibiliteit in regelgeving en vergunningen, eventueel financiën en ondersteuning van de ambtelijke organisatie om daarmee dingen mogelijk te maken. Van ondernemers, initiatiefnemers en bewoners vraagt het energie en middelen om de schouders eronder te zetten. Onze gezamenlijke ambities kunnen we alleen samen waarmaken. Hiervoor zoeken we naar een samenwerkingsvorm waarin alle partijen zoveel mogelijk tot hun recht kunnen komen. In het Stadshart is een veelheid aan initiatieven die gezamenlijk de visie werkelijkheid maken. De Nieuwe Stad, het Mooierplein, de evenementen, ze dragen allemaal bij. Voor hoe we aan de visie willen werken gebruiken we een beeldspraak uit de ICT met hardware en software Als gemeente nemen we het initiatief om te starten met de hardware. Door een aantal ingrepen te doen in de openbare ruimte geven we een impuls aan de aantrekkelijkheid van het Stadshart, waardoor we meer bezoekers verwachten. Met deze ingrepen creëren we vliegwielen die andere initiatiefnemers kunnen stimuleren om bij te dragen aan de ambities voor het Stadshart. Ondernemers, bewoners, initiatiefnemers geven invulling aan de software ; de voorzieningen, festivals en evenementen, cultuur, kunst. Etc. De gemeente heeft hier vooral een faciliterende rol.

158 raadsvoorstel pagina 4 Gemeente Amersfoort 3.3 We geven ruimte aan experimenten om te ontdekken wat werkt. Belangrijke insteek daarbij is dat we willen experimenteren en meten wat die experimenten opleveren. Dus niet meteen uitvoerig uitgewerkte stedenbouwkundige of verkeerskundige plannen, maar ruimte voor het uitproberen van ideeën en meten of en hoe dat heeft gewerkt. Bijvoorbeeld door het tijdelijk afsluiten van een deel van de Stadsring voor het organiseren van een evenement op de Stadsring. We gebruiken innovatieve toepassingen om de mogelijkheden die internet en de beschikbare data bieden om te meten of de maatregelen de gewenste effecten hebben. Belangrijke insteek daarbij is dat we willen experimenteren en meten wat die experimenten opleveren We hebben extra middelen nodig om de ambities in de visie waar te maken. In de behandeling van de kadernota is op de motie M Investeren in een vitaal Stadshart aangenomen waarin de raad het college verzoekt in de begroting een start werkbudget van op te nemen voor de uitvoering van de door de raad nog vast te stellen visie stadshart. Het werkbudget van ,- is echter niet genoeg om alle ambities in de visie te realiseren. Er zal binnen de bestaande middelen in de meerjarenbegroting gezocht worden naar mogelijkheden om budgetten te verschuiven en te herprioriteren in tijd. Daarnaast zoeken we ook naar bijdragen van andere overheden en particuliere partijen. In het nog op te stellen programma Stadshart zullen we voor de komende 10 jaar de planning, kosten en financiële dekking weergeven. KANTTEKENINGEN 1.1 Het afsluiten van een deel van de Stadsring leidt tot verslechtering van de bereikbaarheid van de binnenstad. De Stadsring is en blijft een dynamische straat waar auto, bus, fiets en voetganger een goede plek krijgen. Er zullen op termijn steeds meer voorzieningen aan de Stadsring komen die de Stadsring levendiger maken. Als er voldoende voorzieningen aan beide zijden van de Stadsring zijn, willen we onderzoeken of de Stadsring deels afgesloten kan worden voor het verkeer. Dit gebeurt alleen onder voorwaarde dat de bereikbaarheid van het Stadshart niet wordt verminderd en zonder dat het (Stadsring)verkeer voor extra overlast zorgt in andere wijken. De Stadsring zou daarmee op bepaalde momenten in het jaar ruimte kunnen bieden voor evenementen en versterkt zo de beleving van de binnenstad en de verbinding tussen de verschillende gebieden De investeringen in de openbare ruimte zijn tegengesteld aan het beleid tot nu toe. De afgelopen jaren is er bezuinigd op het beheer van de openbare ruimte. De gunstige marktomstandigheden hebben geholpen om de onderhoudskwaliteit ( schoon, heel en veilig ) niet sterk te laten dalen. Mede door de toenemende gebruiksdruk door evenementen, blijkt het wel steeds lastiger de afgesproken onderhoudsniveaus te halen. Recent is nieuw beleid vastgesteld, waardoor er vanaf 2019 meer structurele middelen beschikbaar komen voor het uitvoeren van (groot) onderhoud en het vernieuwen van de openbare ruimte De aandacht voor het versterken van het culturele klimaat loopt vooruit op de op te stellen cultuurvisie. In de huidige mix van stedelijke voorzieningen vraagt cultuur meer aandacht. De andere functies zoals winkels en horeca scoren in verschillende benchmarks goed. De culturele voorzieningen (met name podiumkunsten en musea) scoren minder goed. Hier is een extra investering nodig in het culturele klimaat. Er zijn veel festivals en evenementen in een grote diversiteit in het Stadshart van Amersfoort. Die zijn belangrijk voor de levendigheid en geven de pleinen in het Stadshart een functie als podium. De festivals en evenementen willen we vooral blijven faciliteren, periodiek vernieuwen en we willen investeren in een kwaliteitsimpuls voor de festivals. In het kader van het Stadshart willen we, naast de evenementen en podia met name de musea versterken. We onderzoeken dit in de nog op te stellen cultuurvisie Als gemeente zijn we afhankelijk van andere partijen om de visie waar te maken. Een groot deel van de aantrekkelijkheid van het Stadshart is afhankelijk van de gastvrijheid, service en kwaliteit van de stedelijke voorzieningen zoals winkels, horeca en culturele voorzieningen. Daarvoor staan de ondernemers in het Stadshart aan de lat. Door als gemeente te investeren in vliegwielen in de

159 raadsvoorstel pagina 5 Gemeente Amersfoort openbare ruimte en in de samenwerking met de ondernemers en bewoners houden we de energie vast die nu bij de ondernemers aanwezig is om hierin te investeren Experimenteren vraagt om lef en ruimte om fouten te maken. Experimenteren biedt de mogelijkheid om vernieuwende ideeën uit te voeren zonder dat ze tot onomkeerbare besluiten leiden. Door het uitvoeren van experimenten worden de gevolgen van maatregelen snel zichtbaar. Voor- en tegenstanders kunnen de resultaten van de experimenten ervaren en evalueren. We hebben op deze manier meer kansen om te zien wat wel of niet werkt. Er worden geen definitieve maatregelen genomen en eventuele negatieve gevolgen kunnen worden teruggedraaid. DUURZAAMHEID Het programma Stadshart kan op verschillende manieren bijdragen aan duurzaamheid. Een vitaal functionerend Stadshart met winkels, horeca en culturele voorzieningen draagt bij aan de trots voor de Stad en biedt publieke ruimten om elkaar te ontmoeten. Met het verbeteren van de openbare ruimten, duurzame stadsdistributie en het verdwijnen van bijvoorbeeld de bushalte bij Varkensmarkt verbetert de leefbaarheid in de binnenstad. Hierbij willen we ook de toezegging van bij de Duurzaamheidsdoelen Structuurvisie invulling geven om de mogelijkheden voor duurzaam vervoer/bevoorrading Stadshart mee te nemen. FINANCIËN Na vaststelling van de visie zal een programma aan de raad aangeboden worden waarin de kosten van de acties, planning en prioritering en financiële dekking worden weergegeven. In de behandeling van de kadernota is de motie M Investeren in een vitaal Stadshart aangenomen waarin de raad het college verzoekt in de begroting een start werkbudget van op te nemen voor de uitvoering van de door de raad nog vast te stellen visie stadshart. Het werkbudget van ,- is een belangrijk begin van de financiële dekking, maar is echter niet genoeg om al de ambities in de visie te realiseren. Er zal daarom binnen de bestaande middelen in de meerjarenbegroting gezocht worden naar mogelijkheden om budgetten te verschuiven en te herprioriteren in tijd. Voor de kadernota 2018 zullen we hier voorstellen voor doen. Tevens zoeken we ook naar bijdragen van andere overheden en particuliere partijen. Voor sommige onderdelen, zoals bijvoorbeeld de herinrichting van de Zonnehof en de Oliemolenhof in De Nieuwe Stad (samenwerkingsovereenkomst Binnenstedelijke ontwikkelingen provincie Utrecht) en de herinrichting van het Stationsplein (Beter Benutten) is er al externe financiële dekking geregeld. Tot slot zullen we voor de periode na 2020 voorstellen doen die in toekomstige kadernota s afgewogen kunnen worden. RISICOPARAGRAAF Aan het vaststellen van de visie zijn geen risico s verbonden. Bij de uitwerking van de verschillende acties zullen de eventuele risico s in beeld gebracht worden. De visie Stadshart noemt hoge ambities, die in het programma verder uitgewerkt worden met een planning en financiële dekking. Dit kan ertoe leiden dat een aantal ambities niet op korte termijn gerealiseerd kunnen worden. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Amersfoort heeft een aantrekkelijk Stadshart en dat willen we nog aantrekkelijker maken door de kwaliteit van de stedelijke voorzieningen te versterken. En dat doen we samen met de stad. De visie die nu voorligt, is het resultaat van verschillende bijeenkomsten met de gemeenteraad, en met ondernemers en bewoners van de stad. Na de vaststelling van de visie wordt samen met de belanghebbenden een programma Stadshart opgesteld. Er zal voor het programma Stadshart een overleg- en samenwerkingstructuur opgezet worden waarin de voortgang en uitwerking van het programma wordt bewaakt. VERVOLGSTAPPEN Na vaststelling van de visie zal er samen met de belanghebbenden een programma Stadshart worden opgesteld waarin een actieplan met een fasering en financiering is opgenomen.

160 raadsvoorstel pagina 6 Gemeente Amersfoort Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen - visie Stadshart

161 Gemeente Amersfoort RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Amersfoort; Reg.nr op basis van het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 november 2016, sector DIR/SO (nr ); b e s l u i t: 1. de visie Stadshart vast te stellen; 2. het college opdracht te geven een programma Stadshart op te stellen voor de komende 10 jaar met de volgende speerpunten: a. We zetten ons in om de identiteit van Amersfoort helderder te maken door de combinatie van historische binnenstad, moderne architectuur en industriële complexen te versterken. b. We versterken de draagkracht voor de stedelijke voorzieningen door in hoge dichtheden te wonen in en rondom het Stadshart c. We zetten ons in om de parelketting van pleinen in het Stadshart te verbeteren door extra aandacht te geven aan de herinrichting van het Flintplein, de Varkensmarkt en het Stadhuisplein. d. We versterken het culturele klimaat in het Stadshart en geven daar in de cultuurvisie verder invulling aan. e. We willen het parkeren bij Havik en Spui terugdringen en meer ruimte geven aan voetgangers en fietsers in de binnenstad. 3. deze speerpunten met de in de visie genoemde acties in dit programma Stadshart uit te werken met een planning, rolverdeling en financiële dekking voor de komende 10 jaar en hiervoor in de komende meerjarenbegrotingen voorstellen te doen. Vastgesteld in de openbare vergadering van de griffier de voorzitter

162 Concept 1 november 2016 Visie Stadshart

163 INHOUD 1. De begrenzing van het Stadshart Visie Stadshart voor de regio Mix van kwaliteiten Stadshart voor alle doelgroepen Beleving en ontmoeting voorop Strategie We maken het samen mogelijk De software (stedelijke voorzieningen en evenementen): De hardware (plekken en gebouwen) De reis van de bezoeker Experimenteren en meten Stedelijke voorzieningen en evenementen Wonen Winkels en horeca Cultureel klimaat Plekken en gebouwen Visie stadshart CONCEPT Pagina 2 van 26

164 5.1 Identiteit Openbare ruimte Pleinen in de binnenstad Groen en rust Bereikbaarheid Levendige Stadsring Parkeergarages beter gebruiken Parkeerplekken voor touringscars Fietsroute naar de binnenstad Fietsenstallingen Duurzame stadsdistributie Het resultaat Top 10 van steden Visie stadshart CONCEPT Pagina 3 van 26

165 1. De begrenzing van het Stadshart Het Stadshart bestaat uit het Stationsgebied, Eemhaven, Binnenstad, de Wagenwerkplaats en Zonnehof. Elk van deze gebieden heeft zijn eigen kracht en identiteit. Samen vormen ze een gemêleerd en gevarieerd stadshart.. Visie stadshart CONCEPT Pagina 4 van 26

166 2.1 Stadshart voor de regio 2. Visie Amersfoort is een stad waar onze inwoners, bedrijven en instellingen een hoge kwaliteit van leven hebben, waar we gezamenlijk werken aan gezond stedelijk leven (Healthy Urban Living). We hebben een vitaal, aantrekkelijk en levendig Stadshart met een hoge kwaliteit stedelijke voorzieningen (winkels, horeca culturele voorzieningen). Om deze voorzieningen ook in de toekomst op peil te houden voor Amersfoort werken we aan een Stadshart dat goed bereikbaar is, met kwalitatief hoogwaardige voorzieningen en voldoende draagkracht voor deze voorzieningen. Uit onderzoek blijkt dat vooral steden met een regionale centrumfunctie voldoende draagkracht hebben voor een vitale binnenstad. Amersfoort wil deze centrumfunctie vervullen voor de regio Amersfoort en meer mensen trekken als inwoner, werkende, bezoeker of toerist. Draagkracht ontstaat ook door meer inwoners en daarom stimuleren we wonen in en rondom het Stadshart in hoge dichtheden. Als er meer mensen in en rondom het Stadshart wonen maken meer mensen gebruik van de voorzieningen in het Stadshart en ontstaat er meer levendigheid. Een aantrekkelijk Stadshart is een belangrijke vestigingsfactor voor nieuwe bedrijven en inwoners Mix van kwaliteiten Het Stadshart bezit een mix van kwaliteiten waardoor het aantrekkelijk is om hier te wonen, te werken, te bezoeken en als bedrijf te vestigen. Kwaliteiten zoals de centrale ligging in het land en de nabijheid van Amsterdam en Utrecht zijn een gegeven. Andere kwaliteiten kunnen we versterken met: Aantrekkelijke stedelijke voorzieningen met een mix van winkels, horeca, cultuur en openbare ruimte; De combinatie van de historische binnenstad, de moderne iconische architectuur van bijvoorbeeld Eemhuis en Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed en industriële complexen als De Nieuwe Stad en Wagenwerkplaats; Een groot aantal pleinen met eigen identiteiten; Visie stadshart CONCEPT Pagina 5 van 26

167 Water en groene plekken, zoals onder andere de Eem, de grachten, het Zocherplantsoen en Zonnehof; Een goede bereikbaarheid voor alle vervoermiddelen Stadshart voor alle doelgroepen We willen een Stadshart dat aantrekkelijk is voor verschillende doelgroepen. Om te beginnen voor de circa bewoners van het Stadshart, maar daarnaast voor alle inwoners van Amersfoort, voor degenen die werken in het Stadshart, voor de mensen in de regio Amersfoort ( inwoners) en voor toeristen (meer dan een miljoen per jaar). We willen een Stadshart dat voor alle leeftijden is, ook voor kinderen en ouderen. Uit een onderzoek van Ziggo blijkt op een willekeurige zaterdagmiddag 45 % van de bezoekers van de binnenstad uit Amersfoort komen, circa 40% uit de regio en de overige bezoekers uit de rest van Nederland of buitenland. Deze doelgroepen hebben deels dezelfde en deels verschillende wensen. De één wil tot laat uitgaan in de binnenstad, terwijl de ander rustig wil kunnen slapen. De één wil goed bereikbaar zijn voor zijn klanten, leveranciers of medewerkers, terwijl de ander geen vrachtauto s voor de deur wil. We zoeken naar de balans, maar het Stadshart blijft een speciaal gebied voor de hele stad en regio waarin de levendigheid en dynamiek karakteristiek is Beleving en ontmoeting voorop De mensen en hun beleving en het ontmoeten staan centraal in het Stadshart. We bieden een aantrekkelijke, aangename en levendige verblijfs- en ontmoetingsruimte, gericht op een totaalbeleving. De bezoeker wil winkelen, maar ook een drankje en hapje, cultuur snuiven, andere mensen bekijken en ontmoeten en verrast worden door cultuur en mooie, bijzondere plekken. We zetten citymarketing in om de kwaliteiten en mogelijkheden van Amersfoort te presenteren, zodat mogelijke bezoekers bekend zijn met wat Amersfoort te bieden heeft. Daarnaast willen we ruimtelijk meer samenhang creëren door op een aantal plekken aan de slag te gaan. De identiteit en aantrekkelijkheid van de verschillende plekken in het Stadshart willen we versterken. Hoe dat kan, verschilt per plek. Tegelijkertijd willen we op een aantal strategische Visie stadshart CONCEPT Pagina 6 van 26

168 plekken een impuls geven, waardoor deze gebieden meer verbonden worden 3.1. We maken het samen mogelijk 3. Strategie Met de voorliggende visie willen we samen met ondernemers, initiatiefnemers en bewoners van het Stadshart een nieuwe impuls geven aan de beleving van onze mooie, historische binnenstad. In het Stadshart is een veelheid aan initiatieven die gezamenlijk de visie werkelijkheid maken. De Nieuwe Stad, het Mooierplein, de evenementen, ze dragen allemaal bij. Onze gezamenlijke ambities kunnen we alleen samen waarmaken. Hiervoor zoeken we naar een samenwerkingsvorm waarin alle partijen tot hun recht kunnen komen. Dat vraagt van iedereen inspanningen. Van de gemeente flexibiliteit in regelgeving en vergunningen, eventueel financiën en ondersteuning van de ambtelijke organisatie om daarmee dingen mogelijk te maken. Van ondernemers, initiatiefnemers en bewoners energie en middelen om de schouders eronder te zetten. Als gemeente nemen we het initiatief om te starten met de hardware. Door een aantal ingrepen te doen in de openbare ruimte geven we een impuls aan de aantrekkelijkheid van het Stadshart, waardoor we meer bezoekers verwachten. We creëren zo vliegwielen die andere initiatiefnemers kunnen stimuleren om bij te dragen aan de ambities voor het Stadshart. Ondernemers, bewoners, initiatiefnemers geven invulling aan de software ; de voorzieningen, festivals en evenementen, cultuur, kunst. Etc. De gemeente heeft hier een faciliterende rol De software (stedelijke voorzieningen en evenementen): De winkels, de horeca en de culturele voorzieningen bieden een belangrijk deel van de software voor het Stadshart. De ondernemers, culturele organisaties en bewoners zijn verantwoordelijk voor deze voorzieningen. Zij bieden de gastvrijheid en service en bepalen daardoor voor een belangrijk deel de beleving en het tevredenheidsgevoel van de bezoekers. De lokale initiatiefnemers en organisatoren van festivals bepalen grotendeels het programma van activiteiten in het Stadshart. De gemeente speelt hier met name een faciliterende rol. Net als bij de hardware vraagt dat in sommige gevallen om flexibiliteit in regelgeving. Visie stadshart CONCEPT Pagina 7 van 26

169 3.3. De hardware (plekken en gebouwen) De gebouwen en de inrichting van de openbare ruimte en infrastructuur zijn de hardware, die wij als gemeente samen met de vastgoedeigenaren bieden. We zoeken naar vliegwielen die de ontwikkeling van het stadshart stimuleren. De gemeente gaat in deze rol actief aan de slag of regisseert initiatieven. Als dergelijke vliegwielen zien we een aantrekkelijker ingericht stationsgebied met een bijzondere en uitnodigende uitstraling en de meer levendige routes naar Eemplein (noordzijde) en Binnenstad (zuidzijde), het meer ruimte bieden aan voetgangers en terrassen op het Havik en het Spui en de aanpak van de Varkensmarkt. Als gemeente bezitten we niet veel vastgoed. Daarom ligt er een belangrijke rol voor vastgoedeigenaren. Vastgoedeigenaren die winkels of horeca verhuren, bepalen welke huurders ze kiezen. Daarmee kunnen ze sturen op de diversiteit en kwaliteit van de winkel en horecavoorzieningen. Vastgoedeigenaren van leegstaande kantoren bepalen of ze het gebouw willen transformeren naar wonen of daarvoor willen verkopen. Alleen op speciale plekken overwegen we als gemeente eventueel een strategische aankoop van vastgoed, als we daarmee regie kunnen voeren op de gewenste ontwikkeling. Ook onze regelgeving nemen we onder de loep. Het welstandsbeleid wordt herzien en daarin zullen we zoeken naar de ruimte om nieuwe ontwikkelingen in het Stadshart te stimuleren en tegelijkertijd de bestaande kwaliteiten te versterken. De gewenste transformatie van kantoren naar woningen vraagt in sommige gevallen flexibiliteit in de regelgeving. 3.4 De reis van de bezoeker We willen dat het Stadshart goed bereikbaar is voor iedereen en voor alle vervoermiddelen. We gaan daarbij uit van de bezoekersreis, hoe beleeft de bezoeker zijn of haar reis. De route naar en het ontvangst in de binnenstad of andere pleinen moet aantrekkelijk, gemakkelijk en logisch zijn. Ieder vervoermiddel, de trein, de auto, de fiets of de bus, kent zijn eigen beleving, aankomstpunt en Visie stadshart CONCEPT Pagina 8 van 26

170 entree voor het Stadshart. Voor de treinreiziger is het station en het stationsplein de entree. Voor de automobilist is dat een van de parkeergarages. Voor de busreiziger zijn dat het busstation bij het station of de bushaltes en de looproutes naar binnenstad en Eemplein. Voor de fietser zijn dat de fietsenstallingen. Op welke manier je ook naar het Stadshart komt, de reis en de aankomst willen we zo prettig mogelijk maken. We willen dat ook de terugreis van bezoekers comfortabel is. Misschien wel door de inkopen die de bezoeker heeft gedaan af te laten leveren aan huis via stadsdistributie of in een kluis in de parkeergarage. Daarbij proberen we de bezoeker met een positieve ervaring van zijn of haar bezoek terug te laten reizen. De stad inkomen moet een feestje zijn, maar de stad uit reizen moet eenzelfde beleving geven. En hopelijk draagt de bezoeker die positieve ervaring ook uit Experimenteren en meten Belangrijke insteek daarbij is dat we willen experimenteren en meten wat die experimenten opleveren. Dus niet meteen uitvoerig uitgewerkte stedenbouwkundige of verkeerskundige plannen, maar ruimte voor het uitproberen van ideeën en meten of en hoe dat heeft gewerkt.. Innovatieve toepassingen We gebruiken de mogelijkheden die internet en de beschikbare data bieden om te meten of de maatregelen de gewenste effecten hebben. Daarvoor bieden we bijvoorbeeld gratis WiFi aan de bezoekers in de publieke ruimte van het Stadshart, vanaf het Station en vanaf de parkeergarages tot en met Binnenstad en Eemhaven. Een Stadshart dekkend WiFi-netwerk biedt de mogelijkheid om te inventariseren hoe de bezoekers van het Stadshart vanaf het Station en de parkeergarages zich door het Stadshart verplaatsen en waar ze verblijven. Visie stadshart CONCEPT Pagina 9 van 26

171 Stationsgebied Het Stationsgebied is een gebied waar vooral kantoren een plek vinden, met daarnaast horeca, hotels, vergaderlocaties en congrescentra. Het Stationsplein wordt opnieuw ingericht tot een aantrekkelijk plein waar men een aangename entree naar de stad en treinen vindt. Men kan elkaar hier ontmoeten. Tegenover het Station staat een iconisch gebouw dat de duurzaamheidambitie van Amersfoort uitstraalt. Langs de route van Station naar de binnenstad loopt in de toekomst de bezoeker langs aantrekkelijke levendige plinten, die al een tipje van de sluier optillen en laten zien wat Amersfoort te bieden heeft. Daarmee krijgt het Stationsgebied een nieuwe impuls en hopen we de leegstand van kantoren in dit gebied sterk te verminderen. De route van de noordzijde van het Station richting het Eemplein willen we aangenamer en aantrekkelijker maken. Dit kan door meer levendige en aantrekkelijke functies te ontwikkelen op het Trapezium. Op dit braakliggend terrein kan een mix van cultuur, wonen en werken worden gerealiseerd als een stapsteen op de route tussen Station Noordzijde en Eemplein. Een van de mogelijke ideeën is een nieuwe impuls aan cultuur te geven en ruimte te bieden voor de toonzaal van het nationaal depot of een culturele voorziening met een bovenregionale uitstraling Wonen 4. Stedelijke voorzieningen en evenementen We willen meer mensen laten woen in de directe omgeving van het Stadshart. Dat geeft meer draagkracht voor de voorzieningen (winkels, horeca en musea en podia) in het Stadshart. Rondom het Stadshart vindt een aantal grote ontwikkelingen plaats: Op de Wagenwerkplaats en in Keerkring 5 kiezen we voor woningen in een hoge dichtheid. Daarnaast werken we aan de transformatie van een aantal grote leegstaande kantoorgebouwen langs de Stadsring: het voormalig kantoor van de Amersfoortse Verzekeringen aan de Stadsring biedt ruimte voor circa 240 woningen, Amersfoortstaete aan de Hogeweg aan 110 woningen. In Stadsring 185 zijn al bijna 50 woningen gerealiseerd. Bij de Hellestraat zijn plannen om de oude Polikliniek en het gebouw van de Amersfoortse Courant te transformeren naar wonen. Ook in Kop van Isselt zijn er ontwikkelingen waardoor er woningbouw ontwikkeld kan worden. We willen meer woningbouw langs de Eem mogelijk maken. Al deze ontwikkelingen samen creëren grote aantallen extra woningen in en rondom het Stadshart. In het Stationsgebied willen we een betere balans tussen werken en wonen. In sommige gebouwen is er een mix van kantoren en wonen gewenst. In de winkelstraten kan er meer ruimte geboden worden voor wonen boven winkels. Op deze plekken biedt wonen naast meer draagkracht voor de voorzieningen ook meer levendigheid in de avonduren wanneer de kantoren en winkels dicht zijn. Acties met betrekking tot wonen We faciliteren en ondersteunen de transformaties van leegstaande kantoren aan de stadring, zoals de transformatie van Amersfoortstaete aan de Hogeweg en het voormalige kantoor van de Amersfoortse aan de Stadsring. We stimuleren rondom het Stadshart het bouwen in hogere dichtheden, met name in de plannen van Wagenwerkplaats, Keerkring 5, De Nieuwe Stad en Trapezium. We onderzoeken samen met de vastgoedeigenaren in de binnenstad welke mogelijkheden er zijn voor het stimuleren van Wonen boven winkels. Visie stadshart CONCEPT Pagina 10 van 26

172 We stimuleren de ontwikkeling van woningbouw op de Kop van isselt en onderzoeken daarvoor de mogelijkheden voor de verplaatsing van de ROVA. Visie stadshart CONCEPT Pagina 11 van 26

173 4.2. Winkels en horeca De beleving van het Stadshart wordt niet alleen bepaald door de openbare ruimte en de gebouwen, maar nog meer door de aanwezige voorzieningen en de mensen. Daarbij gaat het om gastvrijheid, kwaliteit van personeel, aansluiting op behoefte van consumenten en de aanwezigheid van bijzondere winkels. Deze spelen een belangrijke rol in de ervaringen van de bezoekers en consument. Kortom het gaat meer steeds meer om beleving. Op veel bovenstaande zaken heeft niet de gemeente, maar de juist de ondernemers en pandeigenaren invloed. Zij proberen dat zo goed mogelijk in te vullen om zo een meerwaarde voor de beleving van de consumenten te creëren. De gemeente kan invloed uitoefenen op het realiseren van de mix van functies en de beleving van deze (winkel)gebieden. Daarom focussen wij ons voor dit onderwerp vooral op de bestaande winkelgebieden: de binnenstad en het Eemplein. De historische binnenstad heeft met haar panden, pleinen en gevels een bijzondere (basis)kwaliteit in handen als het gaat om het creëren van de belevenis. We zien daarom de binnenstad als de belangrijkste locatie voor de mix van horeca en detailhandel. Hier zijn deze functies al vrijwel overal uitwisselbaar, waardoor het toevoegen van daghoreca in de winkelstraten een impuls kan geven aan het verblijfsklimaat en de verblijfsduur. Binnensteden veranderen van places to buy, naar places to be waarbij een goede mix aan functies, prettige sfeer en beleving onmisbaar zijn. Ook blijven we actief in gesprek met initiatiefnemers voor lastige retailplekken als de Mooierstraat, Amicitia, Arnhemsestraat en de Kamp. Hierbij het (deels) toestaan van wonen in de plint ook bespreekbaar. Voor het Sint Jorisplein gaan we in gesprek met de eigenaar om te kijken of we een verbeterde uitstraling naar de Stadsring kunnen creëren. Nu is hier vooral sprake van achterkanten, waardoor dit als onaantrekkelijk wordt ervaren. Het creëren van openingen aan de Stadsringzijde kan hier positieve draai aan geven. Voor het Rietveldpaviljoen willen we een publieke functie behouden, gekoppeld aan park Zonnehof (beleven en ontmoeten). Het Eemplein heeft meer een functie voor de grotere (regionaal georiënteerde) retailketens, uitgaan en evenementen en zal vooral aanvullend zijn aan de binnenstad. De verbinding tussen deze gebieden moet verbeterd worden, om meer naar één retailgebied te gaan waarin zowel het nieuwe als het historische te ervaren is. Dat wordt nu, ondanks de absoluut gezien beperkte Visie stadshart CONCEPT Pagina 12 van 26

174 afstand, niet zo ervaren. Om deze verbinding te stimuleren streven we naar meer levendigheid in dit gebied. Dat kan door het toestaan van een mix aan (kleinschalige) functies, zoals horeca en incidenteel detailhandel. Daarbij kijken we ook naar de invulling van de Elleboogkerk als stapsteen tussen de binnenstad en het Eemplein. Voor de verbinding tussen het stationgebied en de binnenstad/eemplein blijven we de lijn van het huidige detailhandel- en horecabeleid volgen. Dat wil zeggen dat een enkele kleinschalige detailhandelsontwikkeling kan, mits deze niet ontwrichtend werkt voor de binnenstad. Qua horecabeleid zijn er mogelijkheden om daghoreca toe te voegen. Daarnaast behouden we de mogelijkheid om uitzonderingen te maken voor zeer specifieke vormen van detailhandel en horeca op specifieke gezichtsbepalende of verkeersstroom afhankelijke plekken. Uitgangspunt is niet meer maar betere voorzieningen in het Stadshart. Een actiever overleg met de pandeigenaren is daarom een eerste stap om deze kwaliteitsimpuls te organiseren. Ook blijven we, ondanks de wettelijke beperkingen, kijken naar mogelijkheden voor blurring waarbij een mix van horeca en detailhandel mogelijk is. Dit zal een positieve impuls geven aan de beleving van de winkelgebieden. Acties met betrekking tot de voorzieningen We staan in de historische binnenstad een uitwisseling tussen daghoreca en detailhandel toe, om zo een mix aan functies te krijgen; We concentreren ons in eerste instantie op de binnenstad en Eemplein qua detailhandel en horeca; We blijven de lijnen uit het bestaande beleid volgen, maar kunnen een uitzondering maken voor zeer specifieke vormen van detailhandel en horeca op specifieke gezichtsbepalende of verkeersstroom afhankelijke plekken. We gaan in gesprek met eigenaren en initiatiefnemers van de lastige retailplekken om te kijken wat de mogelijkheden zijn; We gaan in gesprek met vastgoedeigenaren in de binnenstad om te kijken of we gezamenlijk een kwaliteitsimpuls kunnen geven aan de voorzieningen; We gaan in gesprek met de eigenaar van het Sint Jorisplein over de uitstraling naar het Sint Jorisplein We onderzoeken de mogelijkheden voor een publieke invulling van de Elleboogkerk als stapsteen tussen het Eemplein en de Binnenstad We blijven kijken naar mogelijkheden voor blurring tussen winkels en horeca. Visie stadshart CONCEPT Pagina 13 van 26

175 4.3. Cultureel klimaat In de huidige mix vraagt cultuur meer aandacht. De andere functies zoals winkels en horeca scoren in verschillende benchmarks goed. De culturele voorzieningen (met name podiumkunsten en musea) scoren minder goed. Hier is een extra investering nodig in het culturele klimaat. De Atlas voor Gemeenten heeft in 2012 een onderzoek laten uitvoeren naar het culturele aanbod in Amersfoort, de Cultuurkaart Amersfoort. Voor wat betreft het culturele aanbod is het beeld van Amersfoort wisselend. Op de ranglijst van de Culturele Index een totaalscore voor de omvang en diversiteit van het culturele aanbod in een stad staat Amersfoort dan ook in de middenmoot. We gaan, samen met de culturele veld, een cultuurvisie opstellen waarin we aangeven hoe we het culturele klimaat in Amersfoort kunnen versterken. Vanuit de visie Stadshart geven we een aantal bouwstenen mee voor het opstellen van de cultuurvisie: De bestaande podia willen we versterken zodat ze de regionale functie vervullen voor een verzorgingsgebied van ca inwoners. Er zijn veel festivals en evenementen in een grote diversiteit in het Stadshart van Amersfoort. Die zijn belangrijk voor de levendigheid en geven de pleinen in het Stadshart een functie als podium. De festivals en evenementen willen we vooral blijven faciliteren, periodiek vernieuwen en we willen investeren in een kwaliteitsimpuls voor de festivals. In het kader van het Stadshart willen we, naast de evenementen en podia met name de musea versterken. We gaan in de cultuurvisie onderzoeken hoe we musea kunnen versterken. Acties met betrekking tot het culturele klimaat We gaan een cultuurvisie opstellen met het culturele veld/cultuurmakers, waarbij de opbrengst uit de visie Stadshart als bouwstenen worden betrokken (december 2016-april 2017): Versterken van de bestaande podia, zodat ze toegerust zijn en blijven voor hun regionale functie voor een verzorgingsgebied van inwoners; Periodiek vernieuwen van festivals en evenementen en een kwaliteitsimpuls: als experiment onderzoeken we de mogelijkheden om op de Stadsring, tijdens een autovrij weekeind een (nieuw) festival/evenement te organiseren (augustus 2017); Versterken musea: we willen de vestiging van het Nationaal Collectiecentrum in Vathorst Visie stadshart CONCEPT Pagina 14 van 26

176 (2020) aangrijpen om te onderzoeken of een Toonzaal /museum in het Stadshart mogelijk is. Dit biedt kansen voor een culturele impuls met nationale aantrekkingskracht /allure. Het Trapezium bij De Nieuw Poort zou daarvoor een locatie kunnen zijn; We onderzoeken de toekomst en ontwikkelpotenties van museum Flehite (collecties) op de huidige en/of een nieuwe locatie. Zo mogelijk in combinatie met de historische functie het Archief Eemland. De kunstcollectie van Flehite kan mogelijk gekoppeld worden aan de Toonzaal/nieuwe museum; We onderzoeken voor de toekomstige bestemming van het Rietveldpaviljoen de mogelijkheden van het behoud van een publieke (culturele) invulling ( ) Door verder te gaan met het plaatsen van nieuwe kunstbanken versterken we de culturele uitstraling in het Stadshart en zorgen we tevens voor bijzondere rust- en zitpunten in het Stadshart. (zie ook bij hoofdstuk Openbare Ruimte en Groen en Rust) Visie stadshart CONCEPT Pagina 15 van 26

177 5.1 Identiteit 5. Plekken en gebouwen Het stadshart kent drie onderscheidende sferen; historisch, modern en industrieel. Deze combinatie van sferen, van de historische middeleeuwse binnenstad met de gebieden met moderne architectuur daar direct omheen, maakt Amersfoort bijzonder. Deze combinatie willen we benadrukken. Dat betekent dat we in het Stadshart kiezen voor bijzondere architectuur bij nieuwe ontwikkelingen en in nieuwere gebieden als Eemhaven en Stationsgebied bijvoorbeeld inzetten op een moderner gebruik van verlichting om de sfeer van het gebied te versterken. In de historische binnenstad focussen we op historische verlichting en terugbrengen van authentieke gevels. Op deze manier versterken we het contrast tussen de oude en nieuwe stad en geven we invulling aan de diverse identiteiten van het Stadshart. Tevens willen we de beleving van de Eem als verbinding tussen deze identiteiten versterken. Historisch karakter binnenstad We willen in de binnenstad eigenaren stimuleren om de gevels zoveel mogelijk aan te laten sluiten bij de specifieke kenmerken van de historische binnenstad. In het nieuwe bestemmingsplan en in de aankomende herziene welstandsnota worden daarvoor uitgangspunten geformuleerd. Iconische en moderne architectuur Amersfoort heeft een rijke traditie als het gaat om smaak- en spraakmakende architectuur in en om de binnenstad. Het RCE en het Eemhuis zijn daarvan goede voorbeelden. Ook voor toekomstige ontwikkelingen leggen we de lat relatief hoog. Goede kwaliteit van de architectuur én de inrichting van de buitenruimte zijn voorwaarden voor een aantrekkelijk verblijfsklimaat. Industrieel Waar de identiteit van de historische binnenstad vooral wordt bepaald door de eeuwenoude bebouwingsstructuur en de veelheid aan monumenten, is het karakteristieke industriële erfgoed juist een belangrijke smaakmaker voor de nieuwe ontwikkelingen. Op de Wagenwerkplaats en in De Nieuwe Stad vormen monumentale industriecomplexen als de werktuigenloods, Visie stadshart CONCEPT Pagina 16 van 26

178 verensmederij en de Prodentfabriek de motor voor de herontwikkeling van deze gebieden. Ook een jong monument als de Zonnehof heeft de potentie om een gebied betekenis en een eigen identiteit te geven. Acties met betrekking tot de identiteit Om de identiteit van de historische binnenstad te versterken werken we aan een nieuw welstandsbeleid. Ter ondersteuning hiervan is er een gevelplan opgesteld dat vastgoedeigenaren kan ondersteunen in de aanpassingen van hun gevels. Stadsherstel is een van de vastgoedeigenaren met veel beeldbepalende panden in de binnenstad. Veel van deze panden beheren de organisatie op een zodanige wijze dat het historisch karakter versterkt wordt. We gaan in gesprek met Stadsherstel om te onderzoeken hoe we haar kunnen ondersteunen in het zoeken naar huurders voor de winkels, wonen boven winkels en het herstel van de gevels. We kopen het gebouw van de voormalige rechtbank aan het Stationsplein. Daarna verkopen we het gebouw door via een selectieprocedure waarin de duurzame uitstraling en hoge architectonische kwaliteit van de ontwikkeling voorwaarden zijn. We herinrichten het stationsplein na de aanleg van fietskelders, waarbij het plein meer een ontmoetings- en verblijfsplek wordt. Hierbij hebben we de ambitie om dit plein zodanig te ontwerpen dat het ook een bijdrage levert aan de klimaatadaptatie (wateroverlast en hittestress) door een groene inrichting. In de ontwikkeling van De Nieuwe Stad en Blok 3 streven we naar een hoge architectonische kwaliteit die de identiteit van het gebied met moderne architectuur versterkt. Samen met de eigenaren en gebruikers stellen we actieplan op voor het Stationsgebied om dit gebied te verbeteren. We onderzoeken hoe we de beleving van de Eem kunnen versterken door de verplaatsing van de ROVA te onderzoeken Openbare ruimte We willen een openbare ruimte die schoon, heel en veilig is. Die toegankelijk is voor alle doelgroepen, aantrekkelijk voor jong en oud, en prima toegankelijk voor minder validen. Er moeten voldoende rust plekken komen waar mensen kunnen zitten en kijken en bekeken Visie stadshart CONCEPT Pagina 17 van 26

179 worden. Verlichting Na de OnzeLieveVrouwetoren zijn ook de Dieventoren en de Koppelpoort op een bijzondere manier uitgelicht. Hierdoor krijgen deze historische objecten meer aandacht en komen ze meer tot hun recht. We bekijken de komende tijd hoe we de historische uitstraling en kwaliteit van onze binnenstad met verlichting extra kunnen benadrukken. Kunst Door kunst in de openbare ruimte vergroten we de aantrekkelijkheid en de culturele uitstraling van het Stadshart. We gaan dan ook door met het plaatsen van nieuwe kunstbanken om zo onder andere de cultuur in het Stadshart te versterken en tegelijkertijd rustplekken te creëren. Daarnaast bieden we plekken aan voor vindhekken waar verloren voorwerpen terug te vinden zijn. Deze vindhekken zorgen ook voor een nieuw soort ontmoetingsplekken. Zitten Wie als bewoner, toerist of dagjesmens een stad bezoekt, heeft behoefte aan plekken om uit te rusten en om zich heen te kijken, het moois te bewonderen, zonder dat hij meteen een drankje of hapje moet bestellen. Daarom willen we zorgen voor meer informele zitgelegenheid. Niet alleen terrassen dus, maar ook banken, zitgelegenheid op muren en traptreden, etc. Bewegwijzering We willen de bewegwijzering in het Stadshart verbeteren. Die moet vanaf de plekken waar de bezoeker het Stadshart binnenkomt, zoals de het Station, de parkeergarages, de fietsenstallingen en bushaltes duidelijk en herkenbaar zijn. Visie stadshart CONCEPT Pagina 18 van 26

180 Pleinen in de binnenstad We willen het karakter van de pleinen versterken en de routes tussen de pleinen een impuls geven. Plekken die we in de Binnenstad een boost willen geven zijn het Havik, het Spui, de Varkensmarkt, Flintplein en de overgang Langestraat en kruising Kamp met Zuidsingel/Weversingel. Zo ontstaat er een parelsnoer van pleinen in het Stadshart. Het stationsplein wordt opnieuw ingericht nadat de fiestkelders zijn aangelegd en het plein fietsvrij wordt. Het plein wordt het visitekaartje van Amersfoort en een plek voor ontmoeten. De Zonnehof wordt, conform het ontwerp van het burgerinitiatief Zonnehof, als een groene oase ingericht, waarbij de meeste parkeerplekken verdwijnen. De Varkensmarkt is nu een plein waar veel functies bij elkaar zijn gepropt. Er staan veel fietsen, er zijn terrassen, er staan kramen en uitstallingen. Hierdoor komt het plein onoverzichtelijk en ongezellig over. Ondernemers van het plein hebben plannen om de beleving van hun voortuin te verbeteren. Als gemeente willen we dat ondersteunen. De Flint en het Flintplein liggen in een uithoek van de Binnenstad. De parkeergarage van de Flint wordt overdag nauwelijks gebruikt omdat die te onbekend is. Tegelijkertijd ligt de Flint pal naast de binnenstad en prachtige plekken en straten zoals de Bloemendalsestraat, Armen de Poth, de Teut en de Weversingel. In de omgeving zijn ook veel galeries. We willen deze plekken in dit gebied meer met elkaar verbinden en thematisch aantrekkelijker maken. Het Stadshuisplein kan een belangrijke schakel tussen het Eemplein, Binnenstad en Station worden. In relatie tot de nieuwe invulling voor het Stadshuis kan het plein een meer publieke functie krijgen en toegevoegd worden aan de parelketting van pleinen. Vooral toeristen hebben het gevoel dat het winkelgebied ophoudt bij de Kamperbinnenpoort. Om de verbinding met de Kamp te versterken willen we het kruispunt optillen zodat duidelijker wordt dat de bezoekers kunnen doorlopen naar de Kamp. De entrees van de Binnenstad vanaf de Stadsring willen we verbeteren. Vooral bij de Utrechtsestraat, Arnhemsestraat en Molenstraat kunnen we zorgen voor aantrekkelijke ingangen, een aangenaam (groen) rustpunt en minder rommeligheid. Visie stadshart CONCEPT Pagina 19 van 26

181 Groen en rust Het Stadshart biedt een aantrekkelijke afwisseling van drukte en rust, van stenige pleinen tot groene oases. We willen meer groene plekken als afwisseling van de dynamiek van de stad. Daarvoor maken we plekken voor rust, zien en gezien worden waar bezoekers kunnen zitten zonder de verplichting tot het nemen van een consumptie. Ervaringen uit andere steden (Rotterdam, New York) tonen aan dat bezoekers op sommige plekken de rust opzoeken en even willen zitten en om zich heen willen kijken. Het meenemen van je eigen stoel of het creëren van een picknickplek op het gras moet mogelijk zijn. Het Zocherplantsoen en het Annie Brouwersplantsoen bieden nu al deze groene kwaliteit. We willen het water en groen van het Zocherplantsoen beter benutten om hier een geheel nieuwe aantrekkelijke, levendige publieke ruimte te laten ontstaan met een typisch Amersfoorts karakter.de Zonnehof kan in de toekomst ook een dergelijke oase van rust worden aan de rand van Het Stadshart. Acties met betrekking tot de Openbare Ruimte We actualiseren het handboek Inrichting Openbare Ruimte zodat we de openbare ruimte voor het gehele Stadshart schoon, heel en veilig kunnen beheren. We zoeken naar een eenheid in het bestaande straatmeubilair, zodat we bij eventuele vervanging naar meer eenheid kunnen streven. We onderzoeken op welke plekken in het Stadshart groen toegevoegd kan worden in het Stadshart op verschillende wijzen, bomen, geveltuinen en dergelijk. We onderzoeken waar we in het Stadshart rustplekken kunnen toevoegen en waar we banken kunnen toevoegen. We gaan de Zonnehof inrichten conform het gemaakte ontwerp van het burgerinitiatief Zonnehof. We maken samen met de omwonenden en omliggende bedrijven een plan voor de herinrichting voor de Varkensmarkt. We maken samen met de Vrienden van de Kamp een herinrichtingsplan voor het kruispunt bij de Kamperbinnenpoort. We onderzoeken hoe we de entrees van de binnenstad (Utrechts Straat, Arnhemsestraat en Molenstraat meer een plein karakter kunnen geven. We onderzoeken hoe we het Flintplein kunnen herinrichten en meer kunnen verbinden met Visie stadshart CONCEPT Pagina 20 van 26

182 de Bloemendalsestraat en Konickstraat. We maken samen met de eigenaren en gebruikers een plan voor het Stationsgebied, waarin de herinrichting van de openbare ruimte en het levendig maken van de plinten een belangrijke rol inneemt. Bij de inrichting van het Trapezium onderzoeken we hoe de ideeën van het Groene Spoor van Wagenwerkplaats naar Eemplein kunnen realiseren. We maken een verlichtingsplan voor het Stadshart waarin richtlijnen aangeven voor de verlichting die de identiteit van de verschillende gebieden (historische binnenstad, moderne Eemplein, Zonnehof, en Stationsgebied, en industrieel De Nieuwe Stad en Wagenwerkplaats), kan versterken. Samen met de VVV onderzoeken we hoe we de bewegwijzering van de verschillende entrees van het Stadshart (Stations, parkeergarages, bushaltes en fietsenstallingen kunnen verbeteren. We onderzoeken de mogelijkheden om gratis WiFi aan te bieden in het Stadshart en de bezoekers te kunnen volgen. Visie stadshart CONCEPT Pagina 21 van 26

183 6. Bereikbaarheid De bereikbaarheid van het Stadshart is een voorwaarde voor het goed functioneren van het Stadshart. Tegelijkertijd willen we voorrang geven aan de voetganger in het Stadshart om daarmee de beleving voor de bezoekers van het Stadshart te verbeteren. Dat betekent dat de parkeergarages in het Stadshart goed bereikbaar moeten zijn Havik Spui autoluw Bij het Havik en Spui willen we meer levendigheid realiseren door meer ruimte te bieden voor voetgangers en voor terrassen. Daardoor wordt de beleving van de route tussen Eemplein en binnenstad aantrekkelijker. Door de combinatie van prachtige historische panden en de grachten liggen hier kansen voor verlevendiging met onder andere horeca en terrasjes. Daarvoor willen we in die gebieden het parkeren verplaatsen naar omliggende parkeergarages. Voorwaarde is dat er in de buurt betaalbare alternatieven zijn voor de bewoners Levendige Stadsring De Stadsring is en blijft een dynamische straat waar auto, bus, fiets en voetganger een goede plek moeten krijgen. Er zullen op termijn steeds meer voorzieningen aan de Stadsring komen die de Stadsring levendiger maken. Als er voldoende voorzieningen aan beide zijden van de Stadsring zijn, willen we onderzoeken of de Stadsring autoluwer kan worden, zonder de bereikbaarheid van het Stadhart te verminderen en zonder overlast voor andere wijken. De Stadsring zou daarmee op bepaalde momenten in het jaar ruimte kunnen bieden voor evenementen en versterkt zo de beleving van de binnenstad en de verbinding tussen de verschillende gebieden. Visie stadshart CONCEPT Pagina 22 van 26

184 Eemhaven In het Eemhaven gebied is de combinatie van de drie identiteiten het beste zichtbaar. Op korte afstand liggen de oude Prodentfabriek, het nieuwe Eemplein en de Koppelpoort naast elkaar aan de Eem. In de Prodentfabriek ontstaat een nieuw verrassend stedelijk milieu door de ontwikkeling van de Nieuwe Stad met een gevarieerde mix van functies in een klein gebied, zoals restaurant, evenementenruimte, Popkelder, kantoren, onderwijs en werkplaatsen. Het Eemplein biedt naast grote winkels, restaurants voor de jeugd en culturele voorzieningen als de bibliotheek, archief, kunsthal kade en de bioscoop. De haven van de Eem biedt een aangenaam milieu aan het water met restaurants en levendigheid. De beleving van de Stadsring willen we versterken door de winkeliers van het Jorisplein te stimuleren de achterkanten van winkels die aan de Stadsring liggen aantrekkelijk te maken en weer te openen Parkeergarages beter gebruiken Er liggen voldoende parkeergarages rondom de binnenstad met capaciteit daarvoor in de avond/nacht, vooral langs de Stadsring. De Stadshuisgarage en de Jorispleingarage hebben overdag een hoge bezetting. De andere garages worden nog niet optimaal gebruikt. Samen met de beheerders van de parkeergarages en ondernemers in de binnenstad maken we de route vanaf parkeergarages naar de binnenstad gemakkelijk en aangenaam, waardoor het vinden van een parkeerplek prettig is Parkeerplekken voor touringscars Een deel van de toeristen bezoekt het Stadshart met een reisorganisatie. Deze toeristen worden dan veelal met een touringcar naar Amersfoort vervoerd. Daarvoor is het van belang dat de touringcars kunnen parkeren en de chauffeur ergens kan wachten op een aangename plek. Met een kopje koffie of lunch. In de omgeving van de Geldersestraat worden voor touringcars plaatsen gereserveerd Fietsroute naar de binnenstad We willen de binnenstad goed bereikbaar houden voor de fiets, maar voor de doorgaande fietser leent de kern van de binnenstad zich minder goed. In de historische kern domineren voetgangers het straatbeeld. Om zowel de fietser te faciliteren als de voetganger de ruimte te geven, willen we de fietsstructuur rond de binnenstad verbeteren. De binnenstad kent voor de fiets twee ringen: de Stadsring en de singels. Daarnaast kijken we of we een route als Achter de Kamp aantrekkelijker kunnen maken voor doorgaande fietsers, als alternatief voor de drukke Kamp. Door deze routes te verbeteren maken we het gemakkelijker om rond de binnenstad te fietsen en daarmee ontlasten we de historische kern. Visie stadshart CONCEPT Pagina 23 van 26

185 6.6. Fietsenstallingen Naast het verbeteren van de fietsroutes is het aanbieden van makkelijk vindbare en bereikbare stallinglocaties een van de belangrijkste voorwaarden om het fietsverkeer te bevorderen. Dit betekent ook goede en voldoende stallingvoorzieningen bij de belangrijkste bestemmingen. Deze fietsstallingen zijn ook van belang voor de verbetering van de kwaliteit en beleving van belangrijke pleinen in het Stadshart. Op de routes waar de bezoeker het Stadshart binnenkomt willen we goede fietsenstallingen bieden, zodat er zo weinig mogelijk fietsen los geparkeerd worden in het Stadshart. We zorgen voor voldoende en kwalitatief goede stallingmogelijkheden aan de rand van het kernwinkelgebied. Deze zijn makkelijk vindbaar en bereikbaar. We nemen maatregelen om het stallen in winkelstraten zo te laten plaatsvinden dat andere gebruikers van de openbare ruimte daarvan zo min mogelijk hinder van ondervinden en het straatbeeld verbetert Duurzame stadsdistributie We willen door te streven naar nieuwe duurzame vormen van stadsdistributie de overlast van vrachtverkeer verminderen. Daarbij kunnen nieuwe toepassingen van de fiets, zoals de E-bakfiets of cargobike, een bijdrage leveren in het vergroenen van de toelevering van goederen voor winkels en bedrijven in met name het stadshart (zie ook Amersfoort Fietst, maart 2016). Innovatieve en duurzame initiatieven hiervoor vanuit het bedrijfsleven en ondernemers van de binnenstad faciliteren we. Visie stadshart CONCEPT Pagina 24 van 26

186 Acties met betrekking tot bereikbaarheid We gaan samen met bewoners onderzoeken hoe we betaalbare alternatieven kunnen aanbieden voor de bewoners in de buurt van Havik en Spui voor het parkeren van de auto. Daarvoor zoeken we in eerste instantie in de bestaande parkeergarages in de buurt. We onderzoeken de mogelijkheden de fietsroute via Grote Spui te verplaatsen naar Kleine Spui. We starten met experimenten voor het organiseren van evenementen op de stadsring om de effecten van het levendiger en autoluwer maken van de stadsring in beeld te brengen. In het kader van de Nieuwe Poort doen we een onderzoek naar verschillende verkeersmodellen om de bereikbaarheid in de toekomst veilig te stellen. We gaan in gesprek met de winkeliers van het Jorisplein om hun plinten aan de Stadsring open te krijgen. Ondernemers gaan samen met parkeerbeheerders onderzoeken hoe ze het gebruik van parkeergarages kunnen verbeteren met arrangementen. We realiseren parkeerplaatsen voor touringscars aan de Brabanstse straat. We starten een onderzoek naar mogelijke extra locaties voor overdekte fietsenstallingen op de invalroutes in de binnenstad. We onderzoeken samen met de ondernemers in de binnenstad wat de mogelijkheden zijn voor stadsdistributie in de binnenstad. We ondersteunen de experimenten met de cargobike in de binnenstad ten behoeve van de stadsdistributie. Visie stadshart CONCEPT Pagina 25 van 26

187 7. Het resultaat Top 10 van steden Om te bepalen of de aanpak voor het Stadshart succesvol is, kunnen we gebruik maken van verschillende benchmarks waarin de binnensteden gewaardeerd worden. Het is onze opgave om ervoor te zorgen dat Amersfoort in de top 10 blijft van de verschillende lijsten van aantrekkelijke steden of binnensteden. Daardoor blijft Amersfoort een aantrekkelijke vestigingsplaats voor bewoners en bedrijven en behoudt het voldoende werkgelegenheid en levendigheid. Visie stadshart CONCEPT Pagina 26 van 26

188 Programma: M AANGENOMEN 10 november 2015 Motie: Hard werken aan het Stadshart Amersfoort, 10 november 2015 Raadsvoorstel nr Programmabegroting 2016 en meerjarenraming De raad van de gemeente Amersfoort, Constaterende dat a. Het College op 4 november 2014 tijdens de begrotingsbehandeling heeft toegezegd dat het eind 2015 ver hoopt te zijn met de plannen van het stadshart ; b. Het College in oktober 2015 bij de schriftelijke vragen over de begroting laat weten dat er geen plan is opgesteld voor de visievorming van het stadshart en dat inwoners en ondernemers betrokken worden middels verschillende informele bijeenkomsten ; c. Op 13 oktober 2015 verwarring ontstond tijdens het gesprek met de stad over de visie op het stadshart over de voortgang van de ontwikkeling van de visie op het stadshart d. Er op 28 oktober 2015 een stadshartontbijt is geweest met o.a. ondernemers, winkeliers, horeca en bewonersorganisaties; e. Er in de periode vanaf november 2014 tot eind oktober 2015 geen enkele keer is gecommuniceerd met de gemeenteraad over de voortgang of over de inhoudelijke danwel procesmatige kaders voor de ontwikkeling van een visie op het stadshart; Overwegende dat: f. De raad een kaderstellende taak heeft als het gaat om gemeentelijk beleid; g. Het College zich dient te houden aan afspraken en toezeggingen; h. Het College verantwoording dient af te leggen aan de gemeenteraad over het niet nakomen van afspraken en toezeggingen; i. Het niet weer mag gebeuren dat er een jaar verloren gaat bij de ontwikkeling van de visie op het stadshart; Draagt het College op: 1. De gemeenteraad zo spoedig mogelijk de kaders voor te leggen voor de ontwikkeling van de visie op het stadshart; 2. Vóór november 2016 een visie te ontwikkelen op het stadshart; Amersfoort2014 GroenLinks SP Ben Stoelinga Astrid Janssen Rob Molenkamp

189 Besluitenlijst De Ronde datum: 22 november 2016 van tot uur vergaderruimte: Raadzaal 1.02 aantal bezoekers: 25 Onderwerp Visie stadshart Reg.nr Van College van B&W Soort bijeenkomst Voorbereiding besluit Van de raadsleden Zijn mening te geven over het voorliggende raadsvoorstel en de visie Stadshart en werd gevraagd zich voor te bereiden op besluitvorming. Voorzitter Kraanen Collegelid Kemmerling Secretaris De Korte Ambtenaren Goossens Fractiewoordvoerders Aghina (CDA), Blaauw (D66), Dijksterhuis (CU), Fousert (Amersfoort2014), Janssen (GL), Jongerman (SP), Smulders (PvdA), Voogt (VVD), Van Wegen (BPA), Inspreker(s)/ Dhr. N. van Zwetselaar genodigden Mw. J. Sickmann, Burgerinitiatief Wagenwerkwerkplaats Dhr. V. de Vries, KHN Samenvatting en afspraken Wethouder geeft aan dat het document het resultaat is van bijeenkomsten met deelnemers uit de stad. De visie is een vertrekpunt en de komende jaren worden de acties verder uitgewerkt. Inspreker Zwetselaar vraagt om meer prioriteit te leggen bij het Kampkwartier. Inspeker Sickmann geeft een toelichting op de ambities van de wagenwerkplaats en wil graag betrokken worden bij de uitwerking van programma's van het Stadshart. Inspreker Vries, namens de horeca, geeft aantal aandachtspunten mee: geen extra winkelruimte, garanties rondom bereikbaarheid en parkeren, financiële middelen en een ambtelijk accountmanager binnenstad/stadshart. Raadsleden spreken in brede zin waardering uit over het participatieproces. Een meerderheid van de woordvoerders geeft aan dat de hoofdlijn van de visie wel gedragen wordt, maar dat het document nog niet voldragen en afgerond is. De volgende zaken worden onder andere opgemerkt: - abstractieniveau van de visie is wisselend, soms heel concreet (Spui/Havik) en soms heel abstract. - investeringen in cultuur moet vanuit de cultuurvisie ontstaan, gedachten over trapezium komen nu te vroeg. - visie op bouw en hoogbouw helder formuleren. - kwaliteit openbare ruimte versus evenementendruk beter afwegen - meer aandacht voor inwoners binnenstad en kerkgangers - investeringsbudget zal nog aanzienlijk verhoogd moeten worden - binnenstad versterken vanuit bestaande gebieden en de verbindingen daartussen - visie pakt op onderdelen niet door (o.a. afvalinzameling, distributie, klimaat) - behoefte aan een duidelijke stip op de horizon met op hoofdlijnen een planning van de weg er naar toe inclusief prioritering. Toezeggingen Advies aan het presidium D66 en VVD zijn voorstander om de visie te agenderen in Het Besluit en met moties en amendementen nog een aantal zaken aan te scherpen. De overige fracties willen een op onderdelen aangepast visiedocument opnieuw in De Ronde agenderen Terug in De Ronde, met een aangepast voorstel

190 Beste Griffie, Hierbij een notitie die wij hebben opgesteld ten behoeve van de raadsleden bij de behandeling van de Visie Stadshart. Wij willen deze keer niet inspreken, maar willen graag dat de raadsleden nog voorafgaande aan de bespreking van deze notitie kennis kunnen nemen. Kunnen jullie de woordvoerders de notitie nog tijdig toesturen dan wel vooraf aan de vergadering uitreiken? De notitie is verder openbaar en kan aan de agenda worden toegevoegd. Met vriendelijke groet Peter de Langen Voorzitter Samenwerkende Groeperingen Leefbaar Amersfoort (SGLA) Deze , inclusief eventuele bijlage(n), is uitsluitend bestemd voor gebruik door de geadresseerde(n). Indien u dit bericht abusievelijk heeft ontvangen, mag de informatie daarvan niet worden gebruikt of openbaar gemaakt, noch aan derden worden verstrekt. Wij verzoeken u om in dat geval direct contact op te nemen met de afzender en de te vernietigen. This , including any appendix or appendices, is intended solely for use by the addressee(s). If you have received this message in error, the information it contains may not be used or disclosed, nor may it be revealed to third parties. In that case, please contact the sender immediately and destroy the e-mai Document2

191 Aantekeningen bestemd voor de Amersfoortse politieke partijen over de Visie Stadshart Door SGLA d.d Wij constateren dat er een aantal goede ontwikkelingen in de visie worden genoemd, maar dat er ook sprake is van enerzijds oude wijn in nieuwe zakken en anderzijds diverse zorgelijke ontwikkelingen. Positieve Ontwikkelingen Wat een goed idee is, is een verbinding tot stand brengen tussen het Flintgebied en de binnenstad. Daar is wel het een en ander te beleven en het is goed als de Flint garage wordt gebruikt. Ook de aanpak van de Kamp is een idee dat al jaren op de plank ligt en verdient nu met spoed te worden aangepakt. Het plan om de achterkanten van het Jorisplein aan de Stadsring aan te pakken is een prima idee. Wel de kanttekening dat het betrekken van de Stadsring bij het winkelend publiek in het verleden al veelvuldig is geprobeerd en steeds op niets is uitgelopen. Ook het terug brengen van oude gevels in winkelpanden is een goed idee, zo dat al betaalbaar is. Het behoeft geen betoog dat t.a.v. de Nieuwe Poort een nader onderzoek van urgent en eminent belang is. Zorgelijke Ontwikkelingen Aantrekkelijkheid Onze binnenstad is aantrekkelijk qua aanzicht, omdat het een historische binnenstad is. Torens er omheen bouwen zal haar niet aantrekkelijker maken, want ze zullen her en der zichtbaar zijn en de historische sfeer bederven. In de Eemhaven bijvoorbeeld wordt de historie teniet gedaan c.q. geweld aangedaan aangezien de Koppelpoort een wel heel klein miniatuurtje wordt t.o.v. de plannen m.b.t. Blok 3 en Kamer 3 en daardoor vrijwel onzichtbaar wordt. Dit geldt ook voor het overgebleven industriële erfgoed langs de Eem. Contrast tussen oude en nieuwe stad kan niet erger als de Koppelpoort zo langzamerhand in Madurodam thuis hoort! Met betrekking tot de combinatie van sferen is van enige harmonie absoluut geen sprake en wordt de zogenaamde bijzondere architectuur [voorzichtig uitgedrukt] als "not done" ervaren! Het is ook niet waarschijnlijk dat bezoekers voor dat contrast met die hoogbouw komen; die vind je tenslotte overal. Onder het kopje "Acties met betrekking tot identiteit" schijnt men te denken van wel en dat de "identiteit van het gebied met moderne architectuur wordt versterkt". De identiteit was en is vooral een oude haven. Voor de duidelijkheid, wij wijzen de verschillende woonlocaties niet af, maar vrezen voor de leefbaarheid wanneer er in hoge dichtheden én ook nog eens de hoogte in wordt gebouwd. Het is duidelijk, zowel vanuit het verleden als vanuit het heden, dat bewoners van Amersfoort geen Manhattan aan de Eem willen. De politici die dit zijn vergeten, raden wij aan nog eens naar verkiezingsuitslagen in de jaren negentig te kijken. Winkelaanbod Wat buiten het aanzicht van de stad van wezenlijk belang is voor bezoekers, is de kwaliteit en de diversiteit van het winkelaanbod. Beide zijn aan de magere kant in Amersfoort. Dit komt omdat de huren van de winkelpanden al jaren worden opgetrokken, waardoor er voornamelijk ketens overbleven die je in alle andere steden ook kunt vinden. 1

192 De aparte winkels zijn voor een groot deel verdwenen, of handhaven zich alleen nog in de periferie ( Kamp, St. Janskerkhof ), waar ze het dan vaak ook niet volhouden. Het aanpakken van het gebied van de Kamp kan helpen. En als er eindelijk een duidelijke entree gemaakt wordt in de Langestraat naar het Mooiersplein, komt het daar misschien ook nog goed. Laat onverlet dat er niets valt te doen aan die hoge huren. Upgegrade pleinen veranderen daar ook niets aan. Upgrade pleinen Wij hebben onze vraagtekens bij de noodzaak van een upgrade van de pleinen in Amersfoort, met uitzondering van het Eemplein. Dit plein kan o.i. wel een upgrade gebruiken maar wordt juist niet genoemd. In dit kader ook een kritische noot omdat een levendige verblijf- en ontmoetingsruimte, gericht op een "totaalbeleving" ook averechts kan werken. Maatwerk is hier belangrijk. Oude wijn in nieuwe zakken 1. De suggestie om een (optische) verbinding tussen het winkelhart van de binnenstad en het Eemplein te creëren is weer eens van stal gehaald. Voor winkelend publiek van buiten de stad is daar echt niets te vinden en gezellig is het er ook al niet. Een spiegelglad tochtgat; nog net goed genoeg voor de pauze houdende Hogescholers. 2. Stationsgebied: Langs de route van Station naar de binnenstad loopt in de toekomst de bezoeker langs aantrekkelijke levendige plinten, die al een tipje van de sluier optillen en laten zien wat Amersfoort te bieden heeft. Ook hier het déjà vu gevoel. Het hele centrumplan (CSG) was hierop geënt en er is niets van terecht gekomen. De pogingen die gedaan zijn om bedrijvigheid in enkele plinten aan te brengen zijn op niets uitgelopen. Wellicht moeten we andere routes kiezen om bezoekers van het station naar de binnenstad te (laten) lopen. Bijvoorbeeld door de Vlasakkerweg of Snouckaertlaan. 3. Herverdeling parkeergarages. Een discussie die ook al jaren speelt en die in de visie niet wordt beantwoord. Het blik van de straat is een mooie gedachte, maar dan moet er voor bewoners van de binnenstad ook wel een passende oplossing worden gevonden! 4. Het Stadhuisplein kan een belangrijke schakel tussen het Eemplein, Binnenstad en Station worden. In relatie tot de nieuwe invulling voor het Stadshuis kan het plein een meer publieke functie krijgen en toegevoegd worden aan de parelketting van pleinen. Ook hier zien wij dat de wens de vader van de gedachte is. Het stadhuisplein is het meest in zichzelf gekeerde plein van Amersfoort. misschien dat daardoor het contact tussen politiek en bewoners zo moeizaam verloopt? Hopelijk bevordert een meer open plein een beter contact met de inwoners, maar je zou haast een deel van het stadhuis moeten afbreken om dit te bereiken. Vragen en opmerkingen die wellicht tot nadenken stemmen: Er wordt nadruk gelegd op het doen van experimenten. Wegen experimenten op tegen de kosten daarvan i.p.v. meer doordachte plannen te realiseren? Meerdere verbeeldingen in de Visie tonen een werkelijkheid(uit andere steden) die helaas weinig met de Amersfoortse realiteit te maken heeft, ook niet na de facelift. De foto s van de huizen langs de Eem wel. Zij tonen precies de historisch panden die nog over zijn. De geplande bouw aan de overkant gaat echter een heel wat minder pittoresk plaatje geven. Er wordt veel nadruk gelegd op het wonen in hoge dichtheden. Is er echter wel over nagedacht welke consequenties dit heeft voor parkeren, infrastructuur e.d.? Periodiek vernieuwen van festivals en evenementen en een kwaliteitsimpuls: als experiment onderzoeken we de mogelijkheden om op de Stadsring, tijdens een autovrij weekeind een 2

193 (nieuw) festival/evenement te organiseren (augustus 2017). Waarom worden bestaande festivals en evenementen niet meer gesteund i.p.v. steeds meer experimenten? Het afsluiten van de Stadsring en een autovrij weekend noemen wij opmerkelijk! Wij vragen ons ook af of een Toonzaal in het gebied van het Trapezium wel een goed idee is. Kan hiervoor Kade niet worden gebruikt of de leegstaande Elleboogkerk? Gratis Wifi? Zijn de kosten hiervan bekend en zijn/worden die in de begroting opgenomen? De kosten hiervoor kunnen aardig uit de hand lopen. Identiteit van Amersfoort helderder maken? Welke identiteit heeft Amersfoort nu? Oud burgemeester Albertine Van Vliet noemde Amersfoort een Werelddorp. Wij vinden dat eigenlijk geen gekke omschrijving. Op verschillende fronten heeft de stad genoeg in huis om aantrekkelijk te zijn voor de hele wereld, maar tegelijkertijd zijn de lijnen in de stad kort genoeg om elkaar snel te kunnen vinden. Wat ons betreft een prima identiteit om uit te stralen i.p.v. het opstoten in de vaart der volkeren. Onze gezamenlijke ambities kunnen we alleen samen waarmaken. Hiervoor zoeken we naar een samenwerkingsvorm waarin alle partijen zoveel mogelijk tot hun recht kunnen komen! Dit lijkt ons een loffelijk streven en hebben wij in het verleden nogal eens ontbeerd. Dan wordt er onder "Beleven en ontmoeten" gesuggereerd dat hier nog wel wat aan verbeterd kan worden. Wij vinden dat dat wel meevalt. Financiën. Er wordt nu al gesteld dat de in de begroting vrijgegeven te weinig is. Wij vrezen dat de stad Amersfoort weer met een veel te grootschalig project geconfronteerd gaat worden. We hebben als stad en bewoners daar slechte ervaringen mee. Kijk eerst wat haalbaar en echt wenselijk is, voordat je de stad weer in allerlei avonturen stort! 3

194 Bijlage van SGLA over notitie SGLA t.b.v. behandeling Visie... De Ronde Datum: dinsdag 22 november 2016 Aanvang: 19:00 GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 Rondetafelgesprek

195 Bijlage van SGLA over notitie SGLA t.b.v. behandeling Visie... GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 Rondetafelgesprek Inhoud agendapunt GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 (pdf) Bijlage - Meerjarig beleidskader sociaal domein (pdf) Bijlage - Gespreksnotitie kaders tender sociale basis infrastructuur 2017 en verder (pdf) Bijlage - Marktconsultatie Sociale Basisinfrastructuur Amersfoort Raadsinformatiebrief Toekenning subsidie #InDeBuurt aan de coalitie van B&A Civic, Welzin en Mee (pdf) Raadsinformatiebrief Risicorapportage Sociaal domein en Projectenrapportage (pdf) Bijlage bij Raadsinformatiebrief Bijlage 1 Risicorapportage Sociaal domein (pdf) Bijlage bij Raadsinformatief Bijlage 2 Projectenrapportage (pdf) *Presentatie Indebuurt033 (pdf) Besluitenlijsten De Ronde - Besluitenlijst De Ronde GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 (pdf) Audioverslag

196 Agendapunt De Ronde Titel GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 Datum 22 november 2016 Van Fracties GroenLinks, ChristenUnie en D66 Portefeuillehouder Imming Ambtelijk contact Van Kan ( ) Programma 4. Sociaal domein Soort bijeenkomst Rondetafelgesprek Reden van aanbieding Met raadsinformatiebrief is de raad o.a. geïnformeerd over de risico s bij de ontwikkeling van de sociale basisinfrastructuur (SBI). De fracties van GroenLinks, ChristenUnie, D66 en CDA willen nu graag een nadere toelichting op de stand van zaken en de risico s met betrekking tot de voorbereidingen voor de SBI in Inhoud Vanaf 1 januari 2017 zal Indebuurt033 de Sociale Basisinfrastructuur in Amersfoort coördineren. De voorbereiding voor deze coördinatie is op dit moment in volle gang. De fracties van GroenLinks, ChristenUnie, D66 en CDA willen graag door het college geïnformeerd worden over de voortgang van deze voorbereiding. Hierbij hebben zij onder andere de volgende vragen: 1. In hoeverre wordt door Indebuurt033 de samenwerking met huidige gesubsidieerde SBI partners gestimuleerd? 2. In hoeverre worden door Indebuurt033 de informele organisaties in Amersfoort benut, ondersteund en ontwikkeld? 3. Hoe staat het met de plannen van aanpak per wijk en de bedragen die per wijk worden vastgesteld? 4. Verlopen de voorbereidingen zoals gepland en gewenst? 5. Zijn de risico s m.b.t. de SBI de afgelopen weken veranderd? Reg.nr Partijen die betrokken zijn bij de SBI zijn uitgenodigd om deel te nemen aan dit rondetafelgesprek. Van de raadsleden wordt gevraagd - Kennis te nemen van de voortgang van de voorbereiding op de Sociale Basisinfrastructuur 2017; - Vragen te stellen; - Met elkaar, genodigden en de wethouder in gesprek gaan. Vervolg Nader te bepalen. Advies presidium - Bijbehorende documenten Meerjarig beleidskader sociaal domein Gespreksnotitie kaders tender sociale basis infrastructuur 2017 en verder Marktconsultatie Sociale Basisinfrastructuur Amersfoort Raadsinformatiebrief Toekenning subsidie #InDeBuurt aan de coalitie van B&A Civic, Welzin en Mee Raadsinformatiebrief Risicorapportage Sociaal domein en Projectenrapportage Achtergronddocumenten - # v1 - AGENDAPUNT DR 22-1

197 Meerjarig beleidskader sociaal domein Amersfoort , aangepast conform raadsbesluit 28 oktober 2014 (Amendementen A 2.1, A 2.2 en A 2.5a verwerkt) Inhoud 1. Inleiding 2 2. Het sociaal domein in De rollen van inwoners, overheid en maatschappelijke partners Het sociaal domein als piramide Advies, informatie en toegang tot het netwerk Het brede sociaal domein Regie en keuzevrijheid Kwaliteit Handhaving In geval van nood Meedenken en ontwikkelen Van streefbeeld naar ambitie en doelstellingen Wat is er al besloten over het sociaal domein in 2016? Wettelijke veranderingen met ingang van Maatschappelijke context Kaders die Amersfoort al heeft vastgesteld Wat is er nodig om te komen waar we willen zijn in 2016? Wat is minimaal vereist begin 2015? Wat moeten we nog organiseren? Welke besluiten moeten we nog nemen? Welke ontwikkelvraagstukken hebben we? Monitor sociaal domein Financieel kader Integratie-uitkering Sociaal domein Beschikbare middelen sociaal domein Besteding van middelen Sociaal domein 43 Bijlage 1: Overzicht verordeningen en nadere regels 44 1

198 1. Inleiding Dat het sociaal domein momenteel sterk in ontwikkeling is, kan niemand zijn ontgaan. Amersfoort is daar ook volop mee bezig. Er is een ingrijpende herordening gaande die al enkele jaren geleden is ingezet. Met name in 2013 en 2014 heeft de gemeenteraad zich uitgesproken over de manier waarop de gemeente wil omgaan met de drie decentralisaties (zorg&ondersteuning, jeugdzorg en werk en inkomen). We noemen dat de transitie, en die moet op 1 januari 2015 een feit zijn. Na de inrichting van het nieuwe stelsel staat de transformatie op de agenda: wat voor sociaal domein willen we uiteindelijk zien als de transitie is gemaakt? Hoe benutten we de beleidsruimte die de gemeente in het sociaal domein heeft gekregen? Hoe zorgen we voor meerwaarde door de drie decentralisaties te bundelen en in relatie te brengen met wat er daaromheen gebeurt, in de medische zorg, de veiligheid en het (passend) onderwijs. Het Meerjarig Beleidskader Sociaal Domein 2015 geeft een concrete aanzet tot de start van de transformatie. De afgelopen jaren is al op verschillende momenten met allerlei partijen gesproken over zowel de inrichting van de transitie als over de uitgangspunten voor de transformatie. De beweging in het sociaal domein is een beweging die de gemeente Amersfoort niet alleen kan maken. In bijeenkomsten en persoonlijke contacten met formele en informele aanbieders, cliënten en hun omgeving, hebben we gewerkt aan een sterk partnerschap in het sociaal domein. De opbrengst van die gesprekken, commentaren en aanvullingen, maar ook kritische kanttekeningen en zorgen hebben een plek gekregen in dit beleidskader. En ook is het beleidskader met deze groepen besproken. Met de gemeenteraad is diverse keren gesproken over de ijkpunten van de beweging in het sociaal domein. Zo was er op 15 juli 2014 een rondetafelgesprek met de raad aan de hand van een gespreksnotitie over het beleidskader in het sociaal domein. Daar ging het onder meer over cliënttevredenheid, over kwaliteit en over toegankelijkheid. Die thema s komt u ook in dit beleidskader weer tegen. Rode draad in veel van deze gesprekken is dat de inhoud en beweging positief zijn. Zorgen zijn er vooral over het tempo waarin dit moet gebeuren en of de zorg niet vooral minder wordt. Reactie van cliëntenvertegenwoordiging: Wij constateren dat het voorgelegde stuk meer een raamwerk is dat de richting aangeeft dan een (vastomlijnd) beleidskader. Er zijn nog (veel) open einden en onzekerheden. Dit heeft ontegenzeggelijk te maken met de omvang en de complexiteit van de materie. Dit beleidskader bevat de hoofdlijnen voor ons nieuwe beleid in het sociaal domein voor meer jaren, van 2015 tot voorbij Maar daarin zit wel een fasering. Het beleidskader geeft weer welke keuzes en afspraken we nú kunnen maken. Er zijn ook vraagstukken die meer tijd en ervaring vragen om tot een goede afweging te kunnen komen. Het beleidskader kent daarom ook ontwikkelpunten die we in het overgangsjaar 2015 nog verder willen onderzoeken. De hoofdlijnen in dit beleidskader worden uitgewerkt in verordeningen en nadere regels. In hoofdstuk 2 schetsen we hoe het sociaal domein in Amersfoort eruit zal zien vanaf 2016, uitgaande van de wettelijke kaders en de kaders die de gemeenteraad al heeft 2

199 gesteld. Vervolgens leest u in hoofdstuk 3 wat die wettelijke kaders zijn en welke besluiten door de raad al zijn genomen. In hoofdstuk 4 benoemen we wat er nog geregeld en georganiseerd moet worden, welke besluiten er nog genomen moeten worden en welke ontwikkelpunten er nog zijn. Door die fasering denken we recht te doen aan de ingewikkelde opgaven waarvoor Amersfoort als stad staat, in de samenwerking tussen gemeente, inwoners en maatschappelijke partners. We staan immers voor een verandering met een omvang die ongekend is voor het sociaal domein. Dat betekent dat de effecten nog niet altijd zijn te voorzien. In de uitvoering zullen zich nog tal van dilemma s voordoen. Pas in de loop van 2015 zullen we op basis van goede monitoring vervolgbesluiten kunnen nemen. Dit beleidskader geeft de hoofdlijnen van ons beleid voor de komende jaren. Het biedt houvast voor een ingrijpende beweging in het sociaal domein. Met deze beweging willen we bereiken dat inwoners van Amersfoort zo goed mogelijk kunnen meedoen in onze samenleving. In eerste instantie door te kijken naar hun eigen mogelijkheden of die van hun omgeving. Daar waar dat niet lukt, te zorgen voor zorg en ondersteuning dichtbij in de wijk. Dit organiseren we door nieuwe taken op het gebied van zorg, jeugdzorg, werk en inkomen zo goed mogelijk in te richten met de beperkte middelen die er zijn. En door samen met maatschappelijke partners, cliënten en inwoners van Amersfoort te zoeken naar nieuwe manieren van elkaar helpen en ondersteunen. 3

200 2. Het sociaal domein in 2016 Hoe functioneert het sociaal domein in 2016? Om die vraag te beantwoorden bieden we in dit hoofdstuk eerst een schets van ons streefbeeld. Dat is per definitie een ideaalbeeld: we beseffen dat de werkelijkheid een stuk weerbarstiger zal zijn. De gemeente zal fouten maken / dilemma s tegenkomen, inwoners moeten hun weg nog vinden in de nieuwe werkelijkheid, professionals en organisaties moeten nog groeien in hun nieuwe rol. Tot slot werken we het streefbeeld uit in een ambitie en doelstellingen. Nb. Omdat wij in dit hoofdstuk een streefbeeld in 2016 beschrijven, verwijzen we naar het jaar 2015 in de verleden tijd De rollen van inwoners, overheid en maatschappelijke partners De afgelopen decennia is de overheid in het sociaal domein een zeer prominente rol gaan spelen, deels omdat ze dat zelf wilde, deels omdat anderen (inwoners, maatschappelijke partners) die rol verwachtten van de overheid. In 2016 is die rol aanmerkelijk bescheidener. Met het sociaal domein bedoelen we het geheel van alle inspanningen die inwoners, maatschappelijk partners en overheid met elkaar leveren om mensen in staat te stellen deel te nemen aan de maatschappij. Dat omvat dus meer dan de drie grote decentralisaties, meer dan jeugdzorg, zorg en ondersteuning en werk en inkomen. Het gaat ook om onderwijs en passend onderwijs, gezondheid, (sociale) veiligheid en wonen. Op al die terreinen laat de overheid meer los; het initiatief ligt vaker dan voorheen bij inwoners en maatschappelijke partners. De gemeente speelt daarin wel een cruciale rol: als regisseur van de professionele inzet en als verantwoordelijke voor het voorzien in een vangnet. Ze ziet erop toe dat de collectieve middelen efficiënt en effectief worden uitgegeven, ze bewaakt toegankelijkheid en kwaliteit. Ze maakt ruimte voor de inbreng van inwoners en zorgt er samen met hen en maatschappelijke partners voor dat niemand tussen wal en schip raakt. Inwoners van Amersfoort werken en zorgen soms ook buiten de stad. Leidend is dat we voor de inwoners van Amersfoort zorg en ondersteuning bieden. Het verhaal van Saïd en verderop in dit hoofdstuk dat van Susanna, Mark, het gezin De Vries en Willem geven een praktisch beeld van de nieuwe werkelijkheid in het sociaal domein in Deze vier voorbeelden zijn gebaseerd op casussen uit de huidige praktijk, die we hebben vertaald naar de nieuwe manier van werken in De gebeurtenissen zijn realistisch, de namen gefingeerd. Saïd (64) woont als Marokkaanse Nederlander sinds 1980 in Amersfoort, met zijn dove vrouw Fatna. Hun twee kinderen wonen met hun gezinnen ver weg in het zuiden van het land. Saïd heeft veel lichamelijke klachten: rugpijn, hoofdpijn en andere kwaaltjes waarvoor hij zeer regelmatig de huisarts bezoekt. De huisarts vermoedt dat achter die moeilijk te diagnosticeren kwalen sociale problematiek schuil gaat en stelt Saïd voor om contact op te nemen met het wijkteam. Saïd stemt hiermee in. 4

201 Een medewerker van het wijkteam legt een huisbezoek af en treft twee mensen vol goede wil, maar met beperkte mogelijkheden: ze kunnen zich maar met moeite handhaven en willen geen beroep doen op hun kinderen. De hulpvraag betreft vooral het houden van overzicht over de dagelijks te regelen zaken en praktische zaken in het huishouden, zoals de administratie, sociaal isolement en beperkte zelfredzaamheid. Tot nu toe sprong een verre buurvrouw regelmatig bij (onder meer om de vele brieven van instanties uit te leggen en te helpen beantwoorden). Die heeft echter een beroerte gehad en kan bijna niet meer de deur uit, dus op haar durven ze ook al geen beroep meer te doen. Het wijkteam bespreekt met Saïd en zijn vrouw waar zij ondersteuning bij nodig hebben, aan wie zij die zouden kunnen vragen en hoe zij dat kunnen bespreken. Saïd neemt contact op met de verre buurvrouw. Zij is beperkt in haar mogelijkheden, maar toch zeer bereid om te blijven helpen. Door de ziekenhuisopname na haar beroerte was ze het contact even kwijt, maar ze wil graag weer aan de slag. In geval van nood kan ze samen optrekken met iemand van de moskee, die twee straten verderop woont. Andersom kunnen Saïd en Fatna haar ondersteunen door boodschappen voor haar te doen. De kinderen hebben weliswaar een druk gezinsleven maar willen ook graag hun ouders steunen. Zij spreken af dat zij ieder eens per maand langskomen. Via de stichting Ravelijn wordt een vrijwilliger gevonden die als maatje samen met Fatna praktische zaken kan regelen en erop uit kan, waardoor Saïd wordt ontlast. Nu het plan dat Fatna en Saïd met het wijkteam hebben gemaakt wordt uitgevoerd, sluit het wijkteam de ondersteuning af. Fatna en Saïd weten dat zij als het nodig is weer contact kunnen opnemen. Met ondersteuning van de algemene voorzieningen (wijkteam en vrijwilligersbemiddeling) heeft het gezin op deze manier blijvende informele ondersteuning door het eigen netwerk en een vrijwilliger tot stand gebracht Het sociaal domein als piramide Het sociaal domein in 2016 is te zien als een piramide. De basis van die piramide bestaat uit wat mensen voor zichzelf en voor elkaar kunnen betekenen. Het gaat hier om zelfredzaamheid en samenredzaamheid, om de inzet van gezinsleden, mantelzorgers, familie, vrienden, mensen in de buurt, kerken, vrijwilligers, sportverenigingen, winkeliers enzovoort. Amersfoorters zoeken en bedenken zelf oplossingen voor problemen. In de basis kunnen veel problemen worden opgelost, maar niet alle. Soms is georganiseerde hulp nodig. In de eerste plaats komt die van scholen, kinderopvang, activiteitencentra, huisartsen, vrijwilligerscentrale, plekken waar informatie en advies kan worden gekregen en van het te vormen Advies en meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling. Dat zijn plekken met een lage drempel, waar mensen vanzelfsprekend binnen komen. We vatten ze samen met het woord sociale basisinfrastructuur. Als daar de oplossing niet te vinden is, kunnen Amersfoorters terecht bij sociale wijkteams (hierna kortweg genoemd wijkteams). De wijkteams zullen dan samen met de mensen bekijken naar goede oplossingen, in eerste instantie met inzet vanuit het wijkteam. Als ook die inzet niet voldoende is, kunnen Amersfoorters een beroep doen op professionals die gespecialiseerd zijn in de aanpak van bijzondere problemen. Dat hoeft niet altijd in die volgorde: zo nodig kunnen de verschillende niveaus ook tegelijkertijd en in wisselwerking met elkaar 5

202 worden ingezet. Feitelijk werkt het hele sociaal domein zo als een vangnet met enkele lagen. Figuur 1. De opbouw van de piramide in het sociaal domein Verschil De belangrijkste verschillen in hoe het sociaal domein nu en straks werkt, zijn in het kort: Het sociaal domein biedt meer ruimte aan de eigen kracht van inwoners. Amersfoorters met plannen en initiatieven krijgen zoveel mogelijk de ruimte. Het beroep op zelfredzaamheid en samenredzaamheid neemt toe. Professionals zullen nog meer inzetten op het ondersteunen en koppelen van mensen (en netwerken) die vaardig zijn in het oplossen en aanpakken van problemen. Bijvoorbeeld mantelzorgers, buurtbewoners die het initiatief nemen om de leefbaarheid in de wijk te verbeteren en naar elkaar om te zien, ouders die elkaar helpen met de aanpak van opvoedproblemen. In 2016 zijn het niet per se de professionals die problemen oplossen. Hun rol is vooral het ondersteunen van inwoners en hun naasten bij het zelf zoeken naar de juiste oplossing. Dit vraagt een andere inzet van zowel de inwoner als de professional. Ook wordt er minder gauw een specialistische of collectief gefinancierde voorziening ingezet dan voorheen. Er wordt meer aangesloten bij de specifieke situatie van de inwoner. Vaker dan voorheen is het de gemeente die de inzet van die professional of voorziening financiert en stuurt. Maar tegelijk zijn er in 2016 nog minder overheidsmiddelen dan in Wij vangen dat op door problemen sneller te signaleren, meer in de thuissituatie zorg en ondersteuning te bieden en de hulpverlening beter op elkaar af te stemmen, waardoor er minder een beroep gedaan hoeft te worden op duurdere specialistische zorg. De meest in het oog springende organisatorische verandering is de vorming van wijkteams die in het 6

203 sociaal domein als spil en aanjager fungeren en ambulante zorg en ondersteuning kunnen bieden. Het beeld van de piramide drukt dat uit: breed aan de basis, smal aan de top. Om die werking preciezer in beeld te brengen, is het goed om dieper in te gaan op de afzonderlijke onderdelen Zelfredzaamheid en de sociale basisinfrastructuur Opvoeden, voor elkaar zorgen, elkaar ondersteunen, onderlinge bekommernis zijn dingen die Amersfoorters zelf regelen, zonder dat daar de overheid of een professional een actieve rol in speelt. De mate waarin inwoners zich daarvoor inzetten, verschilt. Een zeer intensieve variant is mantelzorg. Inwoners zetten zich ook in op lossere basis, als vrijwilliger voor kerken, moskeeën, charitatieve instellingen, buurtverenigingen, patiëntenverenigingen, de vrijwilligerscentrale, on line sociale marktplaatsen en dergelijke. Mantelzorgers, vrijwilligers en de maatschappelijke partners daaromheen ook wel aangeduid met de term civil society vormen in 2016 met elkaar de sociale basisinfrastructuur. Die is het fundament van het sociaal domein. Dáár komen mensen met hun problemen, daar zoeken en vinden ze in veel gevallen de oplossing, daar vinden mensen mogelijkheden om hun sociale energie in vrijwilligerswerk om te zetten en daar starten ook allerlei initiatieven die inspelen op (nieuwe) behoeften. In veel opzichten veranderen aard en inhoud van de sociale basisinfrastructuur amper: inwoners blijven zich voor elkaar inzetten. Wat wel verandert is, dat er meer samenhang komt tussen de onderdelen van de sociale basisinfrastructuur, zodat het een stevig fundament van de piramide vormt. Wat ook verandert, is de betekenis en de plek in het sociaal domein. Waar het sociale voorheen vooral het domein van professionals was, is er nu meer aandacht voor hoe mensen het zelf met elkaar redden en hoe dat versterkt kan worden. Amersfoorters vinden in de sociale basisinfrastructuur informatie en advies (persoonlijk of digitaal), ontmoeting en lichte ondersteuning en toerusting. Amersfoort spant zich in om vrijwilligers en mantelzorgers actief te ondersteunen bij hun waardevolle inzet. Het is goed om ons te realiseren dat er al nu al veel initiatieven worden genomen en dat we niet uit het oog moeten verliezen, dat we daarop verder kunnen bouwen. Dit is treffend verwoord tijdens een bijeenkomst in februari van dit jaar, waarin een aantal spelers in deze stad gevraagd was om te reflecteren op de beweging in het sociaal domein: We hoeven niet opnieuw te beginnen met goud te zoeken. Dat goud is al in ruime mate aanwezig in de stad, in allerlei vormen en maten! Wijkteams In de sociale basisinfrastructuur kan veel, maar niet alles. Er zijn immers grenzen aan de zelfredzaamheid en samenredzaamheid van inwoners. Veel mantelzorgers ervaren overbelasting. Ook vrijwilligers kunnen zich overvraagd voelen. Een deel van de problematiek bij inwoners, in gezinnen en huishoudens vraagt om een zwaardere aanpak. Als er in de sociale basisinfrastructuur geen oplossing is, kunnen Amersfoorters in hun eigen wijk een beroep doen op een wijkteam. In elk wijkteam werken circa dertien 7

204 professionals, die met elkaar van alle markten thuis zijn, van arbeid tot zorg. Ze hebben expertise op het gebied van opvoeden en opgroeien, veiligheid en huiselijk geweld, licht verstandelijke beperkingen, lichamelijke beperkingen, psychische stoornissen, ouder worden, verslaving en financiën. Ze pakken problemen op en brengen waar nodig samenhang aan. Het wijkteam brengt samen met mensen de brede zorgvraag in beeld voor het hele huishouden, door middel van een gesprek. Samen stellen ze een plan op met doelen. Op basis daarvan wordt bekeken wat nodig is om de gewenste verbetering in iemands situatie te bereiken of de best denkbare oplossing te bieden. Als dat realistisch is, kijken de wijkteams met de inwoner naar mogelijkheden om problemen zelf, met het eigen netwerk, met vrijwillige ondersteuning of via algemene voorzieningen aan te pakken. Het wijkteam biedt zelf ook direct zorg en ondersteuning. Het gaat daarbij om vormen van hulp zoals individuele opvoedingsondersteuning, algemeen maatschappelijk werk, schoolmaatschappelijk werk, cliëntondersteuning, maar ook om zorg die voorheen op basis van een indicatie werd gegeven, zoals gezinsbegeleiding, ambulante opvoedhulp en de begeleiding en verzorging van jeugdigen met een verstandelijke beperking. Als de inschatting is, of als in de praktijk blijkt, dat de aanpak van een probleem specialistische zorg vereist, zorgen de wijkteams dat de inwoner die krijgt. De wijkteams zijn in de meeste gevallen de toegang tot die hulp. Als specialistische ondersteuning nodig is die wordt gefinancierd door de zorgverzekering, dan wordt afgestemd met de huisarts die daarvoor de toegang geeft. Als het nodig is om een goede beoordeling te maken, doet het wijkteam een beroep op de expertisepool, een groep deskundige professionals die geconsulteerd kan worden en gerichte adviezen kan geven. De specialistische hulp wordt ingezet als onderdeel van het gehele plan, gecoördineerd door het wijkteam samen met het huishouden. Kwaliteitstoetsing gebeurt op meerdere manieren in het wijkteam. In het werkproces, doordat medewerkers in duo s werken, casussen in team worden besproken en de teamleid(st)er die het individueel functioneren van teamleden monitort. En misschien wel het belangrijkste: de teamleden zijn professionele en gedreven mensen die optimale zorg willen bieden. Daarnaast vindt binnen de ambtelijke organisatie achteraf toetsing en controle van de rechtmatige en doelmatige besteding van middelen plaats (budget- en kwaliteitsbeheer en interne controle). Waar een voorziening veel specifieke kennis vereist, zoals hulpmiddelen (wonen, rollen en vervoer), inkomensondersteuning en/of toeleiding naar werk, hebben we die kennis gebundeld in een stedelijk loket. Ook inwoners die (nog) niet aan het werk kunnen, 8

205 krijgen ondersteuning bij het vinden en doen van vrijwilligerswerk of een andere vorm van (sociale of maatschappelijke) participatie. Het stedelijk loket werkt nauw samen met de wijkteams. Het wijkteam heeft de regie als er meerdere problemen spelen in het huishouden. De wijkteams zijn niet de enige toegang tot specialistische zorg. In de nieuwe Jeugdwet is opgenomen dat de huisarts, de jeugdarts en de medisch specialist direct zelf kunnen verwijzen naar de specialistische jeugdzorg en dat de toegang tot de jeugdbescherming en -reclassering via een gecertificeerde instelling moet gebeuren. Daarnaast is er sprake van een specifieke toegangsregeling voor het gebruik maken van maatschappelijke opvang. Figuur 2. De leden van het wijkteam Berg-/Leusder-/Vermeerkwartier Samenhang in de aanpak Misschien wel de grootste winst van de nieuwe inrichting van het sociaal domein is de samenhang. In het oude stelsel waren instellingen georganiseerd rond doelgroepen, deelproblemen en diagnoses. Op hun eigen, specifieke terrein konden ze vaak uitstekend uit de voeten, maar het systeem werkte belemmerend voor de juiste samenhang. In 2016 is en blijft de Amersfoorter eigenaar van zijn eigen probleem en van de oplossingen die daarvoor worden ingezet. Hij 1 voert de regie, tenzij dat echt niet kan of zelfs averechts werkt. Die samenhang is mensenwerk en ontstaat daar waar de verschillende schakels in het domein optimaal met elkaar samenwerken. Het sociaal domein moet functioneren als een slim netwerk, een organisch geheel dat kan inspelen op lokale bijzonderheden en zelfs op tekortkomingen in andere delen van het netwerk. Geen statisch systeem, maar een lerend netwerk, dat meeleeft met inwoners, de wijk en de stad. De vroegtijdige signalering van problemen is daarin van groot belang. Hoe eerder iemand in beeld komt, hoe makkelijker het vaak is om te helpen. Er zijn vele al bestaande plekken en punten in de stad waar signalering plaatsvindt. Van belang is dat signalen beter samenkomen daar waar er ook een vervolg aan kan worden gegeven. 1 Waar we hij schrijven bedoelen we natuurlijk ook zij. 9

206 Amersfoorters kunnen via de wijkteams of andere kanalen zoals de huisarts, jeugdgezondheidszorg, de wijkverpleegkundige en een stedelijke voorziening in 2016 een beroep doen op verschillende soorten voorzieningen. Dat kan variëren van opvoedingsadviezen, hulp bij het huishouden, woningaanpassingen en vervoer tot opvang, beschermd wonen, pleegzorg, specialistische GGZ, inkomensondersteuning en arbeidstoeleiding. Hieronder volgt een overzicht van verschillende voorzieningen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg. Overzicht van verschillende (specialistische) voorzieningen op het gebied van jeugdzorg, werk en inkomen en zorg Jeugdzorg Werk en inkomen Zorg Specialistische zorg ambulant Specialistisch zorg intramuraal Activering en reintegratie van mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt Individuele begeleiding Dagbesteding en vervoer Jeugdbescherming / reclassering (SAVE) Algemeen Meldpunt voor Kindermishandeling en Huiselijk Geweld (AMHK) Crisishulp Verstrekken van bijstandsuitkeringen Maatwerkvangnet (bijzondere bijstand) Collectieve ziektekosten verzekering Schuldhulpverlening Financiële ondersteuning van kinderen bij sport en cultuur Kortdurend verblijf Cliëntondersteuning Beschermd wonen Vrouwenopvang Huishoudelijke hulp Voorzieningen voor wonen, rollen en vervoer Susanna (14) is op een vrijdagnacht in bedenkelijke staat aangetroffen op Hoog Catharijne. De politie doet een zorgmelding bij het Advies en Meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling. Het AMHK neemt contact op met het SAVE-team van Bureau Jeugdzorg. Het SAVE-team zet de vraag door naar het wijkteam dat besluit meteen op huisbezoek te gaan. De ouders vertellen dat zij zich grote zorgen maken over de grote bek van hun dochter. Op school doen zich ook problemen voor. Susanna vertelt zelf dat zij op school wordt gepest. Ze is klein voor haar leeftijd en probeert zich groter voor te doen. Op haar eigen ouders lijkt ze neer te kijken. Er wordt een casusoverleg georganiseerd op school met Susanna zelf, haar moeder, de zorgcoördinator en het wijkteamlid. Daarin worden afspraken gemaakt over de begeleiding van Susanna op school. 10

207 In overleg met het wijkteam spreken Susanna en haar ouders af dat er een coach wordt gezocht voor Susanna. Ze kiest voor de moeder van een vriendinnetje uit de buurt. Die is verrast, maar stemt in en pakt haar rol met verve op: ze voert elke week minstens een coachingsgesprek met Susanna en heeft daarnaast regelmatig contact met de ouders. Het wijkteam ondersteunt de ouders in de opvoeding van Susanna en ondersteunt ook de coach. Na een tijdje geeft de coach bij het wijkteam aan dat ze zich zorgen maakt. De ouders liggen kennelijk al een hele tijd met elkaar in de clinch. Een medewerker van het wijkteam gaat opnieuw op huisbezoek. In een eerste gesprek ontkennen de ouders dat er iets aan de hand is, maar de wijkteammedewerker houdt vol. Na enige aarzeling komen stevige financiële problemen boven tafel. Het stel komt rond van een bijstandsuitkering, maar moeder wil absoluut niet beknibbelen op uitgaven voor hun dochter, zeker nu het weer wat beter gaat. Vader hoopt het probleem met het kopen van krasloten op te lossen, maar dat heeft voorlopig vooral veel gekost. De schulden zijn intussen te hoog opgelopen. Het wijkteam spreekt af om bij het volgende overleg samen met de minimacoach een plan op te stellen om de financiële problemen in het gezin te baas te worden. Het wijkteam ondersteunt vader en moeder bij het stellen van grenzen aan de uitgaven van hun dochter Advies, informatie en toegang tot het netwerk Hoe vinden Amersfoorters in 2016 hun weg naar zorg en ondersteuning als ze er zelf en met hun naasten niet uitkomen? Ze kunnen bij de wijkteams terecht, bij de huisarts, het consultatiebureau of een vrijwilligersorganisatie in de wijk. Ook het gemeentelijk klantcontactcentrum (KCC) helpt inwoners telefonisch of aan de balie bij algemene vragen of verwijst ze door naar de juiste plek als gerichte informatie of ondersteuning nodig is. Voor Amersfoorters die moeite hebben om op eigen kracht de zorg en ondersteuning te vinden die ze nodig hebben, zijn er verschillende vormen van cliëntenondersteuning. Dat kan in de vorm van informatie en advies, of trainingen door vrijwilligers of professionals. Zo nodig kunnen Amersfoorters zich ook laten bijstaan of vertegenwoordigen door een mentor. De gemeente geeft daar informatie over en kan bewoners erbij helpen. Een belangrijke rol spelen de laagdrempelige, voor iedereen toegankelijke plekken voor informatie en advies in de wijk, waar mensen elkaar ook gewoon kunnen ontmoeten. Daar werken vrijwilligers, ondersteund door professionals. Zij bieden een luisterend oor, kennen de sociale kaart van de wijk en reiken de helpende hand. Zij beantwoorden eenvoudige vragen en verwijzen naar de sociale wijkteams of naar instanties. Ook helpen ze bewoners op weg die iets voor hun buurt willen doen Het brede sociaal domein De taken waarvoor de gemeente verantwoordelijk is op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet en de Participatiewet hebben raakvlakken met andere terreinen en het werk van andere instellingen en professionals, zoals de gezondheidszorg, het onderwijs, de woningcorporaties en de partijen in de veiligheidsketen (veiligheidsregio, politie, justitie, reclassering). 11

208 Gezondheidszorg De eerstelijns gezondheidszorg bestaat uit de huisartsen met hun praktijkondersteuners, de wijkverpleging, de jeugdgezondheidszorg en paramedici, zoals fysiotherapeuten en logopedisten. Met een deel daarvan heeft de gemeente een directe relatie, zoals met de jeugdgezondheidszorg. Met de anderen is de relatie indirect: de financiering vindt plaats door de zorgverzekeraars. De eerstelijns gezondheidszorg is voor het bieden van ondersteuning van groot belang: veel sociale problemen laten zich eerst als somatisch gelden (denk aan spanningshoofdpijn en rugklachten), wijkverpleegkundigen komen voortdurend in aanraking met sociale problematiek, huisartsen zijn belangrijke verwijzers voor de wijkteams en vormen de toegang tot specialistische zorg voor volwassenen die wordt gefinancierd door de zorgverzekering. Daarnaast behouden huisartsen en jeugdartsen de bevoegdheid direct te kunnen verwijzen naar alle vormen van jeugdhulp zonder tussenkomst van het wijkteam. Amersfoort investeert daarom in een open en levendige samenwerking tussen de eerstelijns gezondheidszorg en de wijkteams. Gezondheidscentrum Orion: Met veel enthousiasme hebben huisartsen vanuit het project Orion Straalt gewerkt aan een nieuwe aanpak om eerstelijns zorg beter te verbinden met de sociale basisinfrastructuur. In 2014 heeft dit geleid tot de opening van het gezondheidscentrum Orion. In dit centrum wordt door de huisartsen de verbinding tussen zorg en welzijn daadwerkelijk in praktijk gebracht. Dit concept komt voort uit het convenant Gezond en Vitaal Amersfoort dat tussen de gemeente en Achmea is afgesloten. Daarnaast heeft de gemeente afspraken gemaakt met de zorgverzekeraars om te zorgen dat inwoners zo compleet mogelijke dienstverlening ontvangen. Zo zijn er afspraken gemaakt over de inhoud van de zorg (de vorm van het aanbod en wanneer iemand daar recht op heeft), maar ook over het proces (aanvragen, afhandeling, wie doet wat?) en over afstemming bij de inkoop. Aan de hervorming van de langdurige zorg werkt de gemeente Amersfoort in regionaal verband samen met Achmea, (zorg)aanbieders en cliënten(organisaties) via transitietafels. Daar gaat het over thema s als continuïteit van zorg en ondersteuning, herstructurering van het vastgoed, beperken van fricties op de arbeidsmarkt, informatievoorziening, het voorkomen administratieve lasten en zorgvernieuwing. Onderwijs en passend onderwijs Verreweg de meeste kinderen volgen vanaf de leeftijd van 5 jaar onderwijs. Scholen hebben contact met leerlingen en hun ouders, maar ook met andere instellingen in de wijk, zoals voor- en naschoolse opvang, cultuur en sport. Zo zijn scholen ook in 2016 een vindplaats van kinderen en jongeren met wie het niet zo goed gaat en dus van groot belang voor het functioneren van het sociaal domein. Scholen schakelen tijdig professionals in om een beroep op dure vormen van jeugdzorg te voorkomen; ze verbinden daarbij interventies op school en thuis. En andersom: sociaal werkers 12

209 ondersteunen leerkrachten, intern begeleiders, zorgcoördinatoren op scholen. In zowel het primair als het voortgezet onderwijs en het MBO is de organisatie zo ingericht dat het wijkteam tijdig wordt ingeschakeld bij leerlingen die zorg en ondersteuning nodig hebben. Als dat nodig is, kunnen ook leerplichtambtenaren de schakel zijn tussen school, leerling en wijkteam. De wet passend onderwijs is per 1 augustus 2014 ingegaan. Gemeenten en samenwerkingsverbanden in het primair en voortgezet onderwijs zetten zich volgens deze wet in voor hetzelfde doel: jeugdigen groeien gezond en veilig op, ontwikkelen hun talenten op school, thuis en in hun vrije tijd en doen mee naar vermogen. Belangrijk is ook de aansluiting met het speciaal onderwijs: die leerlingen wonen vaak in een andere wijk dan waar de scholen staan en hebben een grotere behoefte aan zorg en ondersteuning. Zowel in het primair en voortgezet onderwijs als in het MBO is het uitgangspunt dat complexe individuele zorgvragen worden opgepakt door het wijkteam. Vraagstukken die breder zijn dan de hulpvraag van een leerling of een gezin, zoals opvoedingsondersteuning voor een specifieke school of opvang, ouderbetrokkenheid of het versterken van de handelingsbekwaamheid van leerkrachten wordt stadsbreed georganiseerd. Om als samenwerkingsverbanden en gemeenten de ambitie waar te kunnen maken, wordt in de regio Eemland gewerkt met een ontwikkelagenda. Deze bestaat uit zeven thema s. De eerste twee thema s hebben betrekken op de praktische kant van de inrichting van passend onderwijs (PO), dit betreft de thema s onderwijshuisvesting en leerlingvervoer. Thema s 3 t/m 5 hebben betrekking op de samenhang met de decentralisatie van de zorg voor de jeugd. Thema 6 richt zich op de aanpak van de thuiszitters en ten slotte in thema 7 staat de samenhang centraal, de doorlopende ontwikkellijnen. Wonen en zorg Voor de woningcorporaties, zorgaanbieders van ouderenzorg, geestelijke gezondheidszorg, fysieke en verstandelijk gehandicapten en mogelijk ook voor 13

210 projectontwikkelaars ligt er de komende jaren een grote uitdaging om nieuwe zorg- en woonconcepten met elkaar te ontwikkelen, mogelijk ook in bestaande gebouwen en complexen. Deze zijn gericht op het in staat stellen van mensen om zo lang mogelijk zelfstandig te kunnen wonen. De gemeente faciliteert de betrokkenen de komende jaren om deze nieuwe zorg- en woonconcepten met elkaar te ontwikkelen. Dit door waar nodig en mogelijk partijen bij elkaar te brengen, mee te denken en mogelijke knelpunten in gemeentelijk beleid en regelgeving weg te nemen. Veiligheid Veiligheid speelt een belangrijke rol in het sociaal domein. Ten eerste via de preventie: investeren in sociale samenhang en leefbaarheid in wijken draagt bij aan een veilige leefomgeving. Als inwoners hulp krijgen, is het belangrijk dat er ook altijd aandacht is voor veiligheid. Waar mensen een gevaar vormen voor zichzelf kan bemoeizorg worden ingezet: dat is zorg waar mensen zelf niet om vragen. Bij situaties waar huiselijk geweld of kindermishandeling speelt, wordt naast een hulpverleningsplan voor het huishouden ook een veiligheidsplan opgesteld. Voor minderjarigen hebben de SAVE-teams een belangrijke rol. SAVE staat voor Samenwerken aan Veiligheid, een project voor vernieuwing van de jeugdbescherming. Binnen SAVE staat de continuïteit voor het gezin en voor de ketenpartners voorop. Zo kan één en dezelfde werker het aanspreekpunt zijn voor het gezin, ongeacht welke vorm van hulp het gezin nodig heeft en ongeacht of er sprake is van een juridische maatregel of niet. Zo nodig gaat een SAVE- medewerker mee naar een gezin om te bepalen wat de bodemeisen van veiligheid in de specifieke gezinssituatie zijn en hoe de veiligheid kan worden geborgd, zonder dat het hoeft te komen tot het opleggen van een jeugdbeschermingsmaatregel. De begeleiding van het gezin blijft dan in handen van het wijkteam. Bij de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling is vaak sprake van samenloop van hulpverlening met een strafrechttraject. Voor het bereiken van een duurzaam veilige situatie van de betrokkenen is het belangrijk dat de veiligheidsketen en hulpverlening met elkaar samenwerken. In 2015 zijn het Steunpunt huiselijk geweld Utrecht en Amersfoort en het Advies- en meldpunt kindermishandeling samengevoegd tot het Advies- en meldpunt huiselijk geweld en kindermishandeling (AMHK). Daar kunnen alle Amersfoorters, inwoners en professionals, terecht met problemen of meldingen van huiselijk geweld en kindermishandeling. De hulpverlening en de veiligheidsketen trekken samen op om effectief te zijn in de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling, ieder met hun eigen verantwoordelijkheid. Politie en justitie zijn belangrijke samenwerkingspartners als de problemen ook een strafrechtelijke kant hebben. In het gezin De Vries zijn veel problemen. Moeder heeft een verstandelijke beperking en kampt met obesitas. Zoon Timo (4) heeft een grote taalachterstand. Vader is werkloos en gebruikte tot voor kort regelmatig geweld, ook tegen zijn vrouw. Buren klagen regelmatig over geluidsoverlast. Het SAVE-team en wijkteam hebben samen met het gezin een plan opgesteld, maar de ouders laten te weinig verbetering zien in hun gedrag. Er blijven daarom zorgen over de veiligheid van Timo en uithuisplaatsing wordt overwogen. 14

211 Dan komt bij de politie een melding van huiselijk geweld binnen die dermate ernstig is dat de burgemeester een huisverbod oplegt aan de vader. Dit schudt het gezin wakker: er moet nu echt iets gebeuren. De procescoördinator huisverbod van het AMHK spreekt met het SAVE-team en het wijkteam af dat er een zogenaamde Eigenkracht-conferentie wordt belegd. Daar wordt afgesproken dat familie en buren het gezin zullen ondersteunen en blijven motiveren tot het uitvoeren van het plan. Timo krijgt logopedie en extra begeleiding op school. De huisarts geeft een indicatie af aan vader voor een hulptraject bij De Waag en hij krijgt via de afdeling arbeidsintegratie van de gemeente hulp bij het zoeken naar werk. Moeder krijgt ondersteuning van een diëtist bij het tegengaan van haar obesitas. Het wijkteam vindt via hun contacten in de wijk vrijwilligerswerk in de buurt voor moeder. De buren houden een oogje in het zeil en vangen Timo regelmatig op. Het wijkteam ziet erop toe dat wordt voldaan aan de basisvoorwaarden voor veiligheid van Timo. Als daar twijfels over zijn, schakelt het wijkteam met het SAVE-team en gaan ze samen op bezoek. Met een melding op locatie weet de politie dat er direct actie nodig is als er opnieuw een melding komt over geweld. De sfeer in het gezin verbetert aanmerkelijk. Het plan bestaat uit een combinatie van informele ondersteuning vanuit het netwerk, ondersteuning door het wijkteam als algemene voorziening, de diëtiste en de huisarts via de eerstelijns gezondheidszorg, specialistische hulp van de Waag (ZVW) en drang vanuit het SAVE-team en de politie. Er zijn intussen heel wat hulpverleners betrokken, maar dankzij het strakke plan en de regie van de casemanager van het wijkteam leidt dat niet tot problemen Regie en keuzevrijheid Dat de inwoner zelf in het hele sociaal domein de hoofdrol speelt, betekent dat hij zo mogelijk ook de regie houdt als hij professionele zorg en ondersteuning krijgt. In complexe situaties wordt daarbij het sociale netwerk betrokken, bijvoorbeeld de mantelzorger. Er zijn ook instellingen die inwoners helpen regie te voeren. Regie kun je leren: in de gesprekken met de cliëntvertegenwoordigers en adviesraden werd benoemd dat je regie ook kan ontwikkelen. Daarnaast kwam naar voren dat regie ook te maken heeft met het gevoel controle te hebben. In elke wijk is er één wijkteam en alle inwoners in die wijk zijn in beginsel daarop aangewezen. Mochten individuele Amersfoorters met een van de medewerkers van het team niet een juiste klik ervaren, dan is er de mogelijkheid om een beroep te doen op een andere medewerker in het wijkteam. Er is een grote diversiteit onder Amersfoorters als het gaat om leeftijd, godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, herkomst, geestelijke of fysieke beperking(en), geslacht, seksuele voorkeur en bijvoorbeeld de samenstelling van het huishouden en de sociaaleconomische status. Het wijkteam houdt daar rekening mee in de zoektocht met de cliënt of het huishouden naar de juiste oplossing, de juiste zorg en ondersteuning. Waar mogelijk is er keuzevrijheid voor de cliënt als specialisten buiten het wijkteam de zorg en 15

212 ondersteuning leveren. De professionele organisaties leveren de zorg en ondersteuning die aansluit bij de situatie van de cliënt: zijn zorgbehoefte, zijn capaciteiten, zijn persoonlijke voorkeuren. Bij de inkoop van zorg realiseren we waar dit mogelijk is een voldoende divers professionele aanbod, zowel qua diensten als qua medewerkers. Bij bepaalde vormen van specialistische zorg is dat niet mogelijk. Keuzevrijheid kan wel op gespannen voet staan met efficiency en kwaliteit. Als de gemeente een aanbieder niet langer contracteert omdat deze niet kan voldoen aan de samen met cliënten vastgestelde kwaliteitsnormen, verkleint dat de keuzevrijheid van Amersfoorters. Een onbeperkt aantal aanbieders brengt echter hoge administratieve lasten met zich mee, zonder dat daarmee de kans op maatwerk groter wordt. Daarnaast kunnen Amersfoorters in beginsel een persoonsgebonden budget (PGB) aanvragen zoals wettelijk is vastgelegd. De gemeente streeft er wel naar om de zorg in natura zoveel mogelijk te laten aansluiten op de vraag van de cliënten, zodat er zo min mogelijk mensen zijn die uit noodzaak voor een PGB kiezen. Voor een PGB gelden bovendien ook enkele voorwaarden: - De aanvrager moet naar het oordeel van de gemeente in staat zijn om de taken die horen bij een PBG, zoals het beheer ervan, op een verantwoorde manier uit te voeren; - De zorg en ondersteuning die met het PGB betaald wordt, moet van voldoende kwaliteit zijn; - Als het om een jeugdzorgvoorziening gaat, dan moet de cliënt bovendien motiveren waarom een aanbod in natura niet past. Om de kwaliteit te waarborgen en het risico van oneigenlijk gebruik te verminderen, is landelijk vastgesteld dat het PGB niet rechtstreeks, maar via de Sociale Verzekeringsbank wordt overgemaakt naar de zorgverlener (het zogeheten trekkingsrecht ). Willem (75) woont na het overlijden van zijn man Jacob alleen. Hij mist zijn partner erg. Hij heeft weinig sociale contacten. Met een deel van zijn familie heeft hij slecht contact omdat zij vanwege hun geloofsovertuiging problemen hebben met zijn homoseksualiteit. Een deel van zijn vriendenkring is overleden. Anderen wonen verder weg en Willem durft niet meer zo goed alleen op reis nu hij niet meer zo goed ter been is. In de buurt heeft hij alleen contact met een directe buurman. Veel mensen die hij kende zijn verhuisd met de nieuwe buren heeft hij geen contact. Hij vindt het moeilijk om nieuwe contacten te leggen omdat hij niet wil verzwijgen dat hij met een man getrouwd is geweest, maar niet weet hoe anderen daarop zullen reageren. De buurman neemt contact op met het wijkteam omdat hij zich zorgen maakt over Willem. Het wijkteam vraagt de buurman om Willem te vragen of het goed is dat zij langskomen. Na overleg met het wijkteam vraagt Willem een Wmo-vervoersvoorziening aan zodat hij weer zelfstandig kan reizen. Het wijkteamlid dat bij Willem thuis is geweest vraag bij een teambespreking of er teamleden zijn die andere homoseksuele oudere mannen in de wijk kennen. Dat blijkt zo te zijn en de teamleden stellen hem en Willem voor hun gegevens uit te wisselen. Willem sluit zich aan bij ANBO Roze, waar hij andere homoseksuele ouderen ontmoet. Enkele weken later vraagt het wijkteam aan Willem of hij een rol wil spelen in de begeleiding van een paar pubers die het thuis moeilijk hebben en bij hem om de hoek wonen. 16

213 2.6. Kwaliteit In de jaren voor de decentralisaties in het sociaal domein zijn voor de vele (vaak verkokerde) vormen van zorg en ondersteuning allerlei kwaliteitsstandaarden, keurmerken en certificeringen ontwikkeld. Die kwamen ter discussie te staan door de nieuwe inrichting van het sociaal domein, met principes als zelfredzaamheid en één huishouden, één plan. De kwaliteitsnormen die de wetgever stelt (met name in de Wmo, de Jeugdwet en de Participatiewet) vormden vanaf dat moment een solide basis. Ook hiervoor was 2015 een overgangsjaar. In dat jaar voldeden de gemeente en de door haar gecontracteerde, professionele aanbieders aan de wettelijke eisen en aan de kwaliteitseisen. Het gaat daarbij onder meer om eisen aan de bedrijfsvoering en aan het niveau van de ingezette professionals. Op basis van dat minimumniveau is vanaf 2015 gewerkt aan vernieuwing, en wel op basis van drie uitgangspunten: - de cliëntervaring staat centraal; - de administratieve lasten zijn minimaal; - de invulling van de wettelijke kwaliteitsnormen mogen verschillen per vorm van zorg en ondersteuning; het gaat immers om een grote variëteit aan voorzieningen voor een grote diversiteit aan cliënten. Amersfoorters spelen een actieve rol in het formuleren van de kwaliteitskaders. Ze geven daarbij te kennen dat maatwerk, respect en gelijkwaardigheid een belangrijke rol spelen. Zij willen dat naar hen geluisterd wordt, dat ze gezamenlijk met de professional een plan Figuur 3. Cliënten en cliëntvertegenwoordigers verwoorden hun visie (Woordenwolk op basis van brainstorm met cliënten op 24 juni 2014) kunnen maken, met doelen en interventies waarmee ze het eens zijn. De kwaliteitszorg past in 2016 bij de nieuwe inrichting van het sociaal domein. Het zijn daarom niet de instellingen of de overheid die eenzijdig bepalen wat kwaliteit is: de ervaring van de Amersfoorters zelf is van groot belang. Vaak zijn dat individuele gebruikers van voorzieningen. De mate waarin zij tevreden zijn over de zorg of ondersteuning telt zwaar. Daarvoor wordt jaarlijks de cliënttevredenheid gemeten met behulp van landelijke instrumenten. 17

214 Er is echter meer dan alleen de individuele cliënttevredenheid: ook de ervaring van het netwerk rondom de cliënt zegt veel over de kwaliteit. Soms liggen de individuele cliënttevredenheid en de ervaring van het sociale netwerk niet in elkaars verlengde. Zo zijn zogeheten zorgmijders bijna per definitie niet tevreden met de hun geboden zorg en ondersteuning, maar de mensen rondom hen wel en de zorgmijders vaak op termijn zelf ook, als het weer beter met hen gaat. Ook vanuit het maatschappelijk belang (in termen van veiligheid en beperking van de overlast) kan zorg geboden worden waar een cliënt zelf niet om vraagt Handhaving In het sociale domein staat de integrale benadering van de zorgvraag van inwoners centraal. Door die integrale aanpak krijgen cliënten vaak te maken met verschillende en soms complexe regelingen en wetten. Wanneer de cliënt niet goed bekend is met de regelgeving, lopen we het risico dat daar onterecht gebruik van wordt gemaakt. Als gemeente proberen we fraude zo veel mogelijk te voorkómen door duidelijke voorlichting en optimale dienstverlening. We willen aansluiten op de ontwikkelingen in het sociale domein door ook op het gebied van handhaving steeds breder en integraler te werken. 1. Duidelijke voorlichting: - Contactpersoon - Heldere website - Brochure klanten - Nieuwsblad KanSZ 2. Optimale dienstverlening: - Maatwerk en maatwerkvangnet - Samenhelpen met andere instanties Beter Handhaven 4. Lik-op-stuk sanctioneren: - Alles terugvorderen - Boete of maatregel 3. Vroegtijdige detectie: - Streng aan poort - Risico- en signaalsturing - Interventieteam Daar waar desondanks sprake is van fraude, sporen wij deze zo snel mogelijk op en gaan over tot sancties. Dit vraagt onder andere om fraudealertheid bij professionals. Ook werken we steeds vaker vanuit een gemeentelijke interventieteam, waarin we integraal samenwerken met andere instanties op casusniveau. 18

215 2.8. In geval van nood Eerder in dit beleidskader is het sociaal domein aangeduid als een vangnet met enkele lagen. Elk onderdeel van dat vangnet is erop gericht problemen te voorkomen of beperkt en beheersbaar te houden en aan te pakken op een zo licht mogelijke manier, zo dichtmogelijk bij de inwoner zelf, op maat. Echter: geen enkel systeem is waterdicht. Het lokale systeem van zorg en ondersteuning kan nog zo integraal ontworpen zijn, er zullen ook in 2016 altijd Amersfoorters zijn die aanvullend maatwerk behoeven. Dat kan zijn vanwege oorzaken buiten het lokale systeem, bijvoorbeeld problemen met de zorgverzekering of met de kredietregistratie, of de stapeling van effecten van lokaal en landelijk beleid. Een andere oorzaak kan zijn dat mensen letterlijk de zorg mijden en de geboden hulp niet aannemen. Meer dan voorheen zal de gemeente te maken krijgen met crisissituaties omdat er meer mensen met zware problemen onder verantwoordelijkheid van gemeente komen. In deze gevallen is het ten eerste van belang om 24 uurs bereikbaarheid te garanderen, zodat er snel gehandeld kan worden en erger wordt voorkomen. En dan is ook de overdracht na de crisis een punt van aandacht. Wie helpt je verder als je op zondagmiddag weer uit een crisisopvang richting huis gaat? Dit vereist afspraken tussen de formele en informele partners in de keten. Soms zijn specifieke inkomensvoorzieningen nodig om te voorkomen dat mensen tussen wal en schip raken. Die bestaan per definitie uit individueel maatwerk: een combinatie van gesprekken en vaak ook financiële ondersteuning. Onderwerp in die gesprekken is in elk geval een brede beoordeling van de situatie van de aanvrager, met aandacht voor de noden maar ook voor de eigen mogelijkheden. Belangrijk daarbij is stigmatisering te voorkomen. De hele piramide is er op ingericht om mensen tijdig te helpen. Maar waar dat niet werkt worden noodmaatregelen ingezet, niet pas als alles al geprobeerd is. Acute crisissituaties zijn helaas ook in 2016 onvermijdelijk. De gemeente heeft vanaf 2015 te maken met gezinnen, jongeren en volwassenen met soms ernstige problematiek. En niet alle situaties zijn vooraf te onderkennen en te voorkomen. Dit wordt opgevangen met protocollen en werkafspraken met partners. We proberen wel van crisissituaties te leren. Elke crisis wordt geëvalueerd om te toetsen of het systeem adequaat is. En zo niet, dan wordt de werkwijze aangepast. Dit mag echter niet leiden tot het dichtregelen van de processen. Professionals moeten ruimte houden om een inschatting te kunnen maken en maatwerk te kunnen leveren Meedenken en ontwikkelen Dat Amersfoorters zelf de regie voeren over hun zorg en ondersteuning, betekent niet alleen dat ze die zoveel mogelijk zelf inrichten, maar ook dat ze actief meedenken en mee ontwikkelen. Inwoners geven in 2016 samen met de gemeente en maatschappelijke partners vorm en inhoud aan beleid. Cliënten zijn inwoners met specifieke kennis over die voorzieningen die zij nodig hebben om zelfstandig te kunnen functioneren. Cliëntparticipatie is dus niet anders dan een onderdeel van de bredere inwonersparticipatie. 19

216 Uiteraard voldoen de gemeente Amersfoort en de aanbieders aan de vereisten die relevante wetten (zoals de Wmo) in dat opzicht stellen. Op verschillende niveaus functioneren adviesraden. Inwoner- en cliëntenparticipatie gaan echter verder dan dat. Daarvoor zien we in 2016 verschillende vormen, formeel en informeel Van streefbeeld naar koersen op ambitie en doelstellingen Om het streefbeeld te realiseren vraagt dat we kunnen koersen op een ambitie en doelstellingen. En dat we onze inzet bepalen: op welke wijze zetten we ons in om de doelstellingen te realiseren. Met de monitor sociaal domein die nog in ontwikkeling is, gaan we volgen of we met de inzet de doelstellingen realiseren; dit vraagt ook dat we aangeven wanneer we vinden dat een doelstelling is gerealiseerd. Dit doen we door indicatoren te bepalen, te tellen en vertellen. Hieronder zijn de ambitie en doelstellingen uitgewerkt. In het programma sociaal domein in de begroting zijn naast de ambitie en doelstellingen ook de inzet en indicatoren opgenomen. De ambitie: Vanaf 1 januari 2015 worden wij verantwoordelijk voor een aantal grote opgaven in het Sociaal Domein. De hulpverlening en de zorg wordt niet meer op landelijke overheid geregeld, maar op gemeentelijk niveau. Dichterbij de mensen dus die deze hulp en zorg nodig hebben. Onze ambitie is om deze zorg en ondersteuning samenhangend, vanuit het perspectief van de bewoners te organiseren. Deze overgang van taken deze transitie - willen we tevens gebruiken om de manier waarop de zorg en ondersteuning verleend wordt, aan te passen. We willen de eigen kracht van bewoners maximaal stimuleren en de samenwerking tussen partijen in de zorg en hulpverlening vergroten. We starten in 2015 met een hoge ambitie. We willen zorg dichterbij, onder verantwoordelijkheid en zeggenschap van Amersfoorters zelf regelen. Effectiever én efficiënter. Om het nieuwe systeem te bouwen en ontwikkelen, en de beweging in het sociaal domein te kunnen maken, vraagt dat we met elkaar samenwerken en in gesprek blijven. We zullen met elkaar invulling moeten geven aan een nieuwe rol en taakverdeling tussen de gemeente, burgers, maatschappelijke partners, onderwijs en ondernemers. We realiseren ons tegelijkertijd dat we, ook en misschien wel juist aan de start van een nieuwe manier van werken, steeds fouten zullen maken en dat incidenten blijven voorkomen. Onze reactie hierop is cliënt- en oplossingsgericht. We schieten daarbij niet meteen in de reflex van extra regels, ingrijpende systeemaanpassingen of beschuldigingen. 20

217 De doelstellingen Algemeen 1.Wij realiseren voor 2015 continuïteit van zorg 2.Wij kiezen vanaf 2016 voor vernieuwing van zorg en ondersteuning waarbij meer nadruk wordt gelegd op preventie en vroegsignalering zorg dichtbij en zelfredzaamheid van inwoners 3.Wij investeren in de cultuuromslag om er zorg voor te dragen dat alle partijen aangemoedigd en ondersteund worden in het vervullen van de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden 4.Wij zoeken voortdurend de dialoog en samenwerking met de inwoners, bewonersinitiatieven, maatschappelijke partners, onderwijs en ondernemers om samen te bouwen aan het nieuwe systeem van zorg en ondersteuning 5.We streven er naar dat mensen zoveel mogelijk zelfstandig (of in hun omgeving) kunnen wonen 6.We stimuleren de participatie en zullen sociaal isolement van mensen tegengaan 7.Wij komen op voor bewoners die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien of onvoldoende participeren in de samenleving en bieden een vangnet 8.De inzet van onze middelen is doeltreffend en doelmatig 9.We willen sneller en beter problemen signaleren, zodat we sneller en adequater benodigde zorg kunnen bieden en verergering van problematiek kunnen voorkomen. Sociale basisinfrastructuur 1.We willen de sociale basisinfrastructuur versterken en daarom a. kiezen wij in 2015 eerst voor continuïteit en maken met de structureel gesubsidieerde instellingen die in 2014 diensten aanbieden in de sociale basisinfrastructuur prestatieafspraken voor b. bieden we vanaf 2016 we ruimte aan nieuwe organisaties en partijen (waaronder bewoners-initiatieven). c. stimuleren wij initiatieven om collectieve vormen van ondersteuning op te zetten, zowel formele als informele initiatieven. d. willen wij dat bewoners weten waar zij terecht kunnen met vragen op het gebied van het sociaal domein en hun weg kunnen vinden naar zorg en ondersteuning en voorzien daartoe in goed toegankelijke informatie en advies 21

218 e. streven wij naar open en prettige plekken in wijken voor ontmoetingen, waarbij we aansluiten bij natuurlijk ontstane en bestaande plekken f. willen wij de stad ook fysiek zoveel als mogelijk toegankelijk maken en houden voor mensen met een fysieke beperking. g. realiseren wij een levendig leer- en ontwikkelklimaat voor kinderen en jongeren. h. kiezen wij ervoor om mantelzorgers als specifieke groep te ondersteunen en ontlasten bij hun taak en pakken dat samen met mantelzorgers en mantelzorgorganisaties op. Ambulante zorg en ondersteuning inclusief wijkteams 1.Wij streven naar nabije zorg op maat en een duidelijke toegangspoort naar zorg en ondersteuning en vormen daarom wijkteams voor alle wijken 2.Wij willen wijkteams die passen bij de wijk, die integraal en generalistisch werken en die bestaan uit medewerkers die deskundig, professioneel en een uitstekend oordeelsvermogen hebben. 3.Met de inzet van wijkteams willen we bereiken dat de inzet van specialistische hulp wordt verminderd 4.We besluiten in de loop van 2015 over de toekomstige organisatie, financiering en aansturing van de wijkteams Specialistische zorg en ondersteuning 1.We zorgen voor een specialistisch zorgaanbod en de beschikbaarheid van specifieke voorzieningen die goed aansluiten bij de zorgbehoeften van de inwoners van Amersfoort 2.We brengen de WMO-taken die we stedelijk willen organiseren onder in het stedelijk loket binnen onze gemeentelijke organisatie 3.We willen dat bij een acute zorgbehoefte zorg snel geleverd wordt Bescherming en veiligheid 1.Wij bieden kwetsbare mensen laagdrempelig hulp bij psychosociale problematiek, om ernstiger problemen of escalatie van problemen te voorkomen. 2.Bij huishoudens waar sprake is van een combinatie van zorg met dwang- en drangmaatregelen, werken we vanuit het principe 'een huishouden, een plan'. 22

219 3.We beperken de instroom in de opvangvoorzieningen en bevorderen de door- en uitstroom. 4.We bestrijden huiselijk geweld en kindermishandeling daadkrachtig en treden op als de veiligheid van het kind in het geding is. Werk en inkomen 1.We zorgen er voor dat mensen met een (grotere) afstand tot de arbeidsmarkt in een beschermde omgeving zinvol kunnen doen. 2.We zorgen er voor dat mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt eventueel met loonkostensubsidie- zoveel mogelijk geplaatst worden in een reguliere arbeidsomgeving 3.We richten ons op de preventie en aanpak van fraude. 4.We bieden een vangnet voor inwoners die niet zelfstandig in hun inkomen kunnen voorzien, bijzondere kosten hebben in verband met een chronische ziekte of een handicap of die onvoldoende kunnen participeren in de samenleving. 5.We hebben een sluitende aanpak voor alle kwetsbaren in Amersfoort. 23

220 3. Wat is er al besloten over het sociaal domein in 2016? Al met al ziet het sociaal domein er in 2016 heel anders uit dan we tot nu toe gewend waren. Dat komt door wettelijke veranderingen die, vaak na een jarenlange aanloop, in 2015 hun beslag krijgen. Het nieuwe wettelijke kader is een reactie op een maatschappelijke werkelijkheid die sterk aan verandering onderhevig is. In dit hoofdstuk schetsen we die ontwikkelingen. Verder brengen we in beeld welke kaders er tot nu toe al gesteld zijn en wat er nog nader bepaald moet worden Wettelijke veranderingen met ingang van 2015 De belangrijkste wettelijke veranderingen zijn de volgende: - De decentralisatie van delen van de AWBZ naar de Wmo De AWBZ is herzien en dat betekent vooral dat het voorzieningenpakket kleiner wordt. Een deel daarvan wordt overgenomen door de zorgverzekeraars (zoals wijkverpleegkundigen), een groter deel komt onder verantwoordelijkheid van de gemeenten, de rest wordt ondergebracht in de Wet Langdurige Zorg. Mensen die voorheen gebruik maakten van AWBZ-regelingen voor individuele begeleiding, groepsbegeleiding (beter bekend onder de naam dagbesteding), kortdurend verblijf en vervoer, kloppen met ingang van 2015 bij de gemeente aan. Daarnaast wil de wetgever dat mensen langer thuis blijven wonen in plaats van in een instelling. Daartoe vindt er een scheiding van wonen en zorg plaats, zowel fysiek als in de financiering. In aanvulling op de huidige verantwoordelijkheid voor maatschappelijke opvang (voor o.a. daklozen) wordt ook de functie beschermd wonen onder onze verantwoordelijkheid gebracht als centrumgemeente. - De decentralisatie van de jeugdzorg Per 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor alle vormen van jeugdhulp, preventie, jeugdbescherming en jeugdreclassering. Deze vormen van hulp en zorg waren voorheen een taak voor de rijksoverheid, provincies of stadsregio s, gemeenten, zorgkantoren en zorgverzekeraars. Door die versnippering in de financiering was de jeugdzorg verre van doelmatig en nodeloos complex. De verwachting is dat er op lokaal niveau meer samenhang kan ontstaan. Alleen de zorg voor jeugdigen met een verstandelijk beperking (die levenslang op zorg blijven aangewezen) blijft een verantwoordelijkheid van het Rijk. In het kielzog van deze decentralisatie is de Wet Passend Onderwijs ingevoerd, die voor alle scholen een zorgplicht voorschrijft. - De Participatiewet In de Participatiewet worden met ingang van 1 januari 2015 alle regelingen gebundeld die er zijn om mensen te helpen meedoen met de samenleving. Bij voorkeur via een baan, maar als dat te hoog gegrepen is via bijvoorbeeld vrijwilligerswerk. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Werk en Bijstand en krijgt daarnaast onder meer de voorzieningen onder haar hoede die voorheen vielen onder de Wet Sociale Werkvoorziening (WSW) en de Wajong (uikeringen voor mensen die al van jongs af aan geen of minder arbeidsmogelijkheden hebben). 24

221 Deze decentralisaties gaan elk gepaard met omvangrijke budgetkortingen die gefaseerd worden doorgevoerd.. Kortom: de gemeente krijgt er veel meer taken bij, maar er is minder budget om deze taken uit te voeren. Voorzieningen De (Wmo 2015) maakt een onderscheid tussen: - Algemene voorzieningen Dit is het aanbod van diensten of activiteiten dat, zonder voorafgaand onderzoek naar de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van de gebruikers, toegankelijk is en dat is gericht op maatschappelijke ondersteuning. - Maatwerk voorzieningen Hier gaat het om een op de behoeften, persoonskenmerken en mogelijkheden van een persoon afgestemd geheel van diensten, hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen ten behoeve van: o zelfredzaamheid, daaronder begrepen kortdurend verblijf in een instelling ter ontlasting van de mantelzorger, het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen, woningaanpassingen en andere maatregelen o participatie, daaronder begrepen het daarvoor noodzakelijke vervoer, alsmede hulpmiddelen en andere maatregelen o beschermd wonen of opvang voor personen die niet in staat zijn zich op eigen kracht te handhaven in de samenleving in verband met psychische of psychosociale problemen of omdat zij de thuissituatie hebben verlaten, al dan niet in verband met risico s voor hun veiligheid als gevolg van huiselijk geweld. Volgens de Jeugdwet gaat het om de volgende vormen van voorzieningen: - Basishulp: o o Voorzieningen gericht op preventie van opvoed- en opgroeiproblemen Sociaal team voor hulpverlening bij opvoed- en opgroeiproblemen - Specialistische jeugdhulp o Hulp voor jeugdigen met (ernstige) opvoed- en opgroeiproblemen die niet preventief of door sociaal team geboden kan worden o Hulp voor jeugdigen met psychische klachten of stoornissen (voorkomen, behandelen en genezen) o Hulp voor jeugdigen met een verstandelijke beperking o Begeleiding en persoonlijke verzorging jeugdigen - Overige en individuele voorzieningen: - Het college stelt bij nadere regeling vast welke overige en individuele voorzieningen op basis van de basishulp en specialistische jeugdhulp beschikbaar zijn. En verder: - Kinderbeschermingsmaatregelen: o Voogdij en de voorlopige voogdij - Jeugdreclassering: 25

222 o Reclasseringswerkzaamheden en het begeleiding van en toezicht houden op jeugdigen die deelnemen aan een scholings- en trainingsprogramma. Gecertificeerde instellingen hebben wettelijk gezien de positie om aan te geven welke jeugdhulp in specifieke gevallen ingezet moet zetten. Ook kinderrechters, het openbaar ministerie en de directeur of de selectiefunctionaris van een justitiële jeugdinrichting (JJI) hebben deze in de wet verankerde positie. Samengevat betekent het landelijk kader dat ook in het nieuwe systeem de functies van Jeugdbescherming en Jeugdreclassering vrij scherp zijn vastgelegd. De ruimte voor de gemeente voor de uitvoering van deze taken betreft dan ook voornamelijk de positionering van deze taken in het brede palet van de zorg voor jeugd Maatschappelijke context De veranderingen in de wetgeving komen niet uit de lucht vallen. De verhouding tussen overheid en inwoner is al langere tijd aan het verschuiven. Na de Tweede Wereldoorlog werd een omvangrijk stelsel van voorzieningen voor sociale zekerheid, onderwijs, zorg en welzijn opgebouwd, waarin de rijksoverheid steeds meer de hoofdrol kreeg: de verzorgingsstaat. Al in de jaren zeventig werd duidelijk dat die verzorgingsstaat problemen kende. Hij was moeilijk duurzaam te financieren en er was veel kritiek op de bureaucratie, de complexiteit en de gebrekkige aansluiting van de voorzieningen op wat mensen nodig hadden. De oplossing werd gezocht in twee richtingen: marktwerking en decentralisatie. Intussen werden inwoners mede ten gevolge van de verzorgingsstaat steeds mondiger. Ze verlangden steeds nadrukkelijker dat de voorzieningen aansloten op hun eigen leefsituatie en waren in meerderheid steeds beter in staat om hun eigen leven te organiseren. Steeds minder ouderen bleken bijvoorbeeld van plan om zich in hun derde levensfase te laten onderbrengen in bejaardenoorden. Ze wilden zo zelfstandig mogelijk blijven wonen. Ook veel mensen met een beperking en mensen met psychiatrische problemen wilden een eigen, volwaardige plek in de samenleving. Niet iedereen kan en wil in die trend mee. Veel Nederlanders hebben moeite met meekomen in de steeds complexer wordende samenleving. Een deel van hen is functioneel analfabeet. Doordat we steeds verder van elkaar af wonen en de arbeidsparticipatie van vrouwen groeide, is de vanzelfsprekendheid van sociale netwerken kleiner geworden. De koers van het beleid van diverse kabinetten in de afgelopen decennia is echter duidelijk gebleven: minder dure instituties, meer zorg in en rondom het huis, een grotere rol van informele netwerken en familieverbanden. Die koers kwam in een stroomversnelling toen de westerse wereld vanaf 2008 in een crisis terecht kwam. Om de financiële sector van ineenstorting te redden moest de overheid aanzienlijke verplichtingen aangaan, terwijl de economie kromp. Dat betekende: minder inkomsten, minder uitgaven en binnen Europees verband het verbod om dat probleem op te lossen met een te snel oplopende staatsschuld. De regering koos voor aanzienlijke bezuinigingen, ook op sociale zekerheid, zorg en welzijn. De komende jaren zal moeten blijken hoe die maatschappelijke trends leiden tot nieuwe 26

223 verhoudingen in het sociaal domein. Uit onze gesprekken met maatschappelijke partners en cliëntorganisaties in Amersfoort blijkt dat er zorgen zijn. Hoeveel kan er bezuinigd worden voordat de voorzieningen onder een kwalijke ondergrens komen? Hoeveel veerkracht kan die mondige inwoner opbrengen? Wat kunnen sociale verbanden in steden en wijken aan? Maatschappelijke partners in Amersfoort geven aan dat ze de inhoudelijke lijn ondersteunen en ook mogelijkheden zien om te bezuinigen. Maar: het tempo waarin dit moet gebeuren is te hoog. Er is meer tijd nodig om vaste kosten af te bouwen en bijvoorbeeld gebouwen te verkopen of anders in te richten. Dit zorgt voor frictiekosten waarvan nu niet duidelijk is wie hiervoor verantwoordelijk is. Duidelijk is in elk geval dat de overheid niet meer in alle gevallen de reddende hand kan en moet bieden. Het initiatief is aan de burger, de rol van de overheid en de door haar gefinancierde instellingen en professionals is die van ondersteuning en facilitering. In de kern is dat niet een radicale breuk. Ook in de hoogtijdagen van de verzorgingsstaat en ook tijdens de crisis werd het leeuwendeel van de zorg en ondersteuning geleverd door inwoners onderling, in de vorm van mantelzorg, informele zorg en burenhulp. Het percentage mantelzorgers en vrijwilligers in ons land is al jaren ongeveer gelijk en in vergelijking met andere landen vrij hoog. Ook de professionele zorg en ondersteuning veranderde mee: daar kwam een sterkere nadruk op samenwerking en zelfs ketenvorming en op werken in de eerste lijn en in wijken. Toch verandert er wel iets: de inwoner ontwikkelt zich steeds meer tot mondige doe-het-zelver, de overheidsfinanciën blijven voorlopig krap en de gemeentelijke overheid staat aan het roer. Tegelijkertijd zijn er ook mensen die geconfronteerd werden met een stapeling van de effecten van bezuinigingsmaatregelen. De kunst is om in die nieuwe verhoudingen ook het sociaal domein anders in te richten Kaders die Amersfoort al heeft vastgesteld Voor die nieuwe inrichting van het sociaal domein heeft de gemeente Amersfoort in de afgelopen jaren al een groot aantal besluiten genomen. Zo stelde de gemeenteraad in juli 2013 de visie en uitgangspunten voor de beweging in het sociaal domein vast en besloot hij in december 2013 over het organiseren van de beweging in het sociaal domein. Een belangrijke mijlpaal was verder het raadsbesluit in juli 2014 om de wijkteams in te richten. De gemaakte keuzen zijn als volgt samen te vatten Inhoud: visie en uitgangspunten De visie voor de beweging in het sociaal domein werd vertaald in een zevental inhoudelijke uitgangspunten voor het sociaal domein: 1. Zelfredzaamheid voorop Als ondersteuning gevraagd wordt, dan kijken we eerst wat iemand zelf kan. We vergroten de zelfredzaamheid en benutten en versterken daarbij de contacten met de omgeving. We nemen het probleem daarbij niet over, maar zorgen dat iemand zelf aan het stuur blijft. 2. De omgeving doet mee 27

224 Iedereen doet mee in Amersfoort. Dat geldt niet alleen voor de mensen die hulp nodig hebben, maar voor iedereen. Buurtbewoners, familie, de gemeente, hulpverleners, de politiek en bijvoorbeeld ook werkgevers. Iemand die hulp of ondersteuning nodig heeft, staat nooit alleen. De omgeving is vaak meer dan bereid om te helpen. Maar dat gaat niet altijd vanzelf. Het kan nodig zijn dat iemand helpt organiseren dat de omgeving meedoet in de oplossing van het probleem of de vraag. Een belangrijk uitgangspunt is dus dat we altijd eerst zoeken naar oplossingen in de eigen omgeving: het gezin, het eigen netwerk, de buurt. 3. Voorkomen is beter dan genezen Als we op tijd kunnen signaleren dat er bij iemand een vraag om hulp is, en daar goed op inspelen kunnen we problemen voorkomen. Dat is natuurlijk prettiger voor de mensen waar het om gaat en ook nog eens goedkoper. Daarbij is het nodig dat we oog hebben voor de mensen die geen vraag (durven te) stellen, niet weten dat ze hem kunnen stellen of niet weten waar. We rekenen hierbij op de signalerende rol van zowel formele als informele organisaties en mensen in de persoonlijke omgeving. 4. Oplossingen per persoon, soms samen Het is belangrijk om per persoon te kijken hoe iemand het best geholpen is. Dat betekent niet dat elke oplossing ook persoonlijk hoeft te zijn. De oplossing kan soms juist liggen in het gebruik maken van activiteiten die voor een groep bedoeld zijn. Denk bijvoorbeeld aan een buurtmaaltijd in plaats van bezorging aan huis. Deelnemen aan een groep geeft de mogelijkheid om contact op te doen met andere mensen. Het ontmoeten van andere mensen is niet alleen prettig, maar kan ook weer nieuwe informatie of hulp opleveren. 5. We laten niemand vallen Als iemand hulp nodig heeft, moet hij of zij eerst proberen om dat zelf in zijn omgeving te regelen. Maar dat is niet altijd wenselijk, of kan of lukt niet altijd meteen. Als het echt niet kan, moet de hulp van professionals komen. Er moet altijd ondersteuning zijn voor mensen die het moeilijk hebben. Die professionele hulp komt alleen nooit in de plaats van de eigen verantwoordelijkheid van mensen. 6. Hulp dichtbij huis Als mensen hulp en ondersteuning nodig hebben, zoeken we die dichtbij huis. In het eigen netwerk, de straat, buurt of wijk. En we maken daarbij gebruiken van het aanbod van zorg en welzijn in de buurt. Ondersteuning in de buurt of wijk is makkelijk te vinden via één ingang, snel toegankelijk en gebundeld. 7. Eén huishouden, één plan Er zijn huishoudens die geholpen moeten worden omdat zij meerdere problemen tegelijk kennen. Deze mensen zijn niet geholpen door op verschillende onderdelen van het dagelijks leven iets te organiseren, maar juist door een plan te maken om alle problemen in één keer aan te pakken. Ook in het geval van gezinnen kijken we naar wat de gezinsleden zelf wel kunnen doen en welke mogelijkheden er zijn voor hulp in de omgeving. 8. Snelle interventies als hulp nodig is 28

225 Organisatie Om deze uitgangspunten te realiseren is een organisatie nodig. Daarvoor heeft de raad in 2013 en 2014 uitgangspunten vastgesteld. 1. Wijkgericht werken is een van de uitgangspunten voor de drie decentralisaties. We ontwikkelen met inwoners, professionals en instellingen een aanpak die goed aansluit bij de kenmerken en behoeften van bewoners en ondernemers in de wijk. 2. De toegang voor onze inwoners tot algemene basisvoorzieningen beleggen we primair bij de sociale wijkteams en steunpunten in de wijk (STIPS). Daar waar het effectief en efficiënt is organiseren we ook de toegang voor de tweedelijns zorg op die manier. 3. De toegang voor de ondersteuning die niet is belegd bij de sociale wijkteams en/of STIPS concentreren we zo mogelijk op één plek in de stad. We onderzoeken of en op welke manier de huidige loketten van bijvoorbeeld UWV, Wmo en Sociale Zekerheid zouden kunnen worden samengebracht. 4. Ondersteuning die niet effectief en efficiënt in de wijk of in de stad kan worden georganiseerd, organiseren we in de regio Amersfoort en als dat niet kan op schaal van de provincie Utrecht. De kern is dat we lokaal uitvoeren wat lokaal kan en (boven-)regionaal doen wat écht niet lokaal kan worden uitgevoerd. 5. Voortbouwen op en/of uitbreiden van de bestaande activiteiten, voorzieningen en bewonersinitiatieven in de wijken. Hiermee maken we optimaal gebruik van bestaande structuren. 6. Zorgbehoevenden die langdurige zorg nodig hebben, krijgen keuzevrijheid in het selecteren van zorgaanbieders die bij hen passen. Door zo te werken, investeert Amersfoort in het bevorderen van sociale samenhang, toegankelijkheid, veiligheid en leefbaarheid. Met name de sociale basisinfrastructuur is daarbij van belang Sturing en financiering De organisatie van het sociaal domein dient op een adequate manier te worden gestuurd en gefinancierd. Daarvoor zijn de volgende uitgangspunten vastgesteld: 1. Voor sommige vormen van ondersteuning zoals de residentiële jeugdvoorzieningen is het niet efficiënt deze op lokaal niveau in te kopen. Die vormen van ondersteuning kopen we in met de gemeenten in de regio We geven ondersteuning binnen de door het Rijk beschikbaar gestelde budgetten en de al in de gemeentebegroting aanwezige middelen voor deze domeinen (onder meer jeugd en wijkwelzijn). Kortingen op deze budgetten compenseren we niet vanuit de gemeentelijke begroting. De Participatiewet is daarop een uitzondering, aangezien daarover in het coalitieakkoord, het collegeprogramma 2013/2014 en de kadernota andere afspraken zijn gemaakt Onder inkopen worden verschillende vormen van financiering verstaan, waaronder subsidiëring, klassiek aanbesteden en bestuurlijk aanbesteden. Hierover staat in het Coalitieakkoord : De coalitie is bereid geld uit de algemene middelen in te zetten om de gevolgen van de participatiewet voor de betreffende mensen te verzachten. Indien uit het nieuwe wetsvoorstel Participatiewet blijkt dat vanaf 1 januari 2015 aanvullende maatregelen nodig zijn zal het college ter zake een voorstel aan de raad voorleggen. Hierbij wordt primair bezien of de 29

226 3. Als er op onderdelen van de ondersteuning meer middelen nodig zijn, zoeken we die primair door herschikking binnen het beschikbare budget. Dat is zonder schotten inzetbaar. Binnen deze kaders heeft de raad in juli 2014 besloten om per 1 januari 2015 stadsbreed in elke wijk van Amersfoort een wijkteam operationeel te hebben dat zelf ook zorg en ondersteuning biedt en daarnaast zo veel mogelijk functioneert als toegang tot ondersteuning en voorzieningen met uitzondering van de toegang tot zorg en voorzieningen waarvoor specifieke (technische) kennis nodig is. De sturing op de wijkteams ligt in handen van de gemeente en de kosten (geraamd op 10,9 miljoen) worden gedekt uit de door het Rijk beschikbaar gestelde middelen voor het sociaal domein en de bestaande middelen in de gemeentebegroting. Uitgangspunt voor 2015 is functiegerichte bekostiging van de wijkteams en substitutie van taken (nieuw voor oud); zie voor meer informatie: Landelijke en regionale samenwerking Amersfoort werkt op vier niveaus samen in het sociaal domein, zie ook onderstaande afbeelding. - Een aantal functies, met name in de jeugdzorg, wordt landelijk ingekocht. Dit betreft zeer specialistische functies zoals kinder- en jeugdpsychiatrie in academische ziekenhuizen. De VNG maakt hiervoor de afspraken. Voor een deel worden de functies betaald door het VNG (die hiervoor rechtstreeks middelen van het rijk ontvangt), voor een ander deel nemen de gemeenten zorg af naar behoefte en betalen daarvoor volgens de gemaakte afspraken,. - Amersfoort werkt met de regiogemeenten samen op provinciaal niveau met de vijf andere Utrechtse regio s. Ook hier gaat het om de jeugdzorg, waarbij afspraken zijn gemaakt over de ontwikkeling en uitvoering van bijvoorbeeld de SAVE aanpak (Samen Werken aan Veiligheid), het Advies- & Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK). en de aansluiting op de justitiële instellingen. - In de regio Amersfoort Amersfoort (Amersfoort, Leusden, Baarn, Bunschoten, Soest, Woudenberg en voor onderdelen Eemnes en Nijkerk) vindt intensieve samenwerking en bestuurlijke afstemming plaats over de ontwikkeling van de Wmo, jeugd en werk en inkomen. Dit is noodzakelijk omdat zorgaanbieders vaak niet alleen lokaal opereren en ook het hoger en middelbaar onderwijs bovenlokaal zijn georganiseerd. Daarnaast is het efficiënt om kennis en ervaring uit te wisselen. De regio kent ook een indeling naar arbeidsmarkt. Amersfoort werkt in het kader van de Participatiewet samen in de arbeidsmarktregio Amersfoort. Hierin nemen naast Amersfoort als centrumgemeente deel: Leusden, Baarn, Bunschoten, Soest, Woudenberg en Nijkerk. maatregelen zijn te financieren door herschikking binnen het ontschotte budget voor het sociaal domein. 30

227 - Amersfoort is centrumgemeente en heeft de verantwoordelijkheid voor organiseren van opvang en beschermd wonen in het centrumgemeentegebied (regio Amersoort en Heuvelrug, het oostelijk deel van de provincie). - Voor de aanpak huiselijke geweld moeten centrumgemeenten met hun regiogemeenten een regiovisie huiselijk geweld opstellen als uitwerking van het bredere beleidskader. Centrumgemeenten Amersfoort en Utrecht werken hiervoor samen aan een bovenregionale regiovisie van alle gemeenten in de provincie. - Amersfoort is gastgemeente voor 2015 voor twee taken: o Het verwerven van zorg voor (delen van) de Wmo en jeugdzorg en het verzorgen van de daarbij behorende financieel-administratieve organisatie o Het uitvoeren van dienstverlening voor Wmo-taken die tot en met 2014 door de gemeenschappelijke regeling SBG zijn uitgevoerd. Daarbij is randvoorwaarde dat het gaat om de verwerking van eenduidige producten, tegen kostprijs. Er zijn afspraken gemaakt over hoe om te gaan met gevolgschade en besluitvorming. Nb. De indelingen van de regio Amersfoort en het centrumgemeentegebied overlappen, maar zijn niet identiek. Daarnaast nemen ook niet alle gemeenten in de regio alle diensten af die Amersfoort als gastgemeente levert. Figuur 4. Overzicht van landelijke en regionale samenwerking. 31

228 4. Wat is er nodig om te komen waar we willen zijn in 2016? Binnen de gestelde kaders zoals ze hiervoor zijn beschreven, beweegt het sociaal domein in Amersfoort in principe in de gewenste richting. Dat in principe betekent drie dingen. Ten eerste is duidelijk dat er nog zaken georganiseerd en besloten moeten worden om te komen waar we in 2016 willen zijn en ook om op 1 januari 2015 op een goede wijze het transitiejaar in te kunnen gaan. Ten tweede is het nodig om een aantal zaken verder uit te werken en hebben we ontwikkelopgaven. Ten derde moeten we de ontwikkelingen in de praktijk steeds terdege monitoren om te kunnen beoordelen of de beweging inderdaad de goede kant op gaat of dat er aanpassingen nodig zijn Wat is minimaal vereist begin 2015? Vanaf 1 januari 2015 is de gemeente verantwoordelijk voor een heel pakket aan taken. Niet alles zal op 1 januari 2015 geregeld zijn. Maar wat zijn dan de basis- of minimumvereisten die klaar moeten staan? Minimaal moet voorzien worden in het volgende:: 1. Zorg voor / aan cliënten wordt gecontinueerd (zorgcontinuïteit). Dit vereist afspraken met zorgaanbieders en duidelijkheid aan cliënten dat bestaande trajecten doorlopen. 2. Inwoners kunnen met (nieuwe) vragen voor ondersteuning of hulp terecht in de sociale basisinfrastructuur (ook de huisarts, wijkverpleegkundige en de jeugdgezondheidszorg) wijkteams en/of een stedelijk loket. En deze kunnen op hun beurt weer specialistische hulp inschakelen. Hiervoor zijn afspraken met deze partners in de basisinfrastructuur nodig, moeten de wijkteams en stedelijk loket operationeel zijn en moeten inwoners weten waar ze met hun vragen voor ondersteuning terecht kunnen. 3. Basis sturings- en verantwoordingssystemen zijn ingericht. Dit betreft met name de bedrijfsvoering van de gemeente en de afspraken hierover met zorgaanbieders en partners in de sociale basisinfrastructuur. Hiermee kunnen contractafspraken, budgetten en wachtlijsten worden gemonitord Wat moeten we nog organiseren? We lopen de belangrijkste zaken langs die nog georganiseerd moeten worden om in 2016 te komen waar we willen zijn en goed te kunnen beginnen aan het transitiejaar De sociale basisinfrastructuur Om de sociale basisinfrastructuur te versterken, kiest de gemeente in 2015 eerst voor continuïteit: met de structureel gesubsidieerde instellingen die in 2014 diensten aanbieden in de sociale basisinfrastructuur, maken wij ook voor 2015 prestatieafspraken. Wij richten dit aanbod nu in voor drie functies: informatie & advies, ontmoeting en ondersteuning & toerusting. Daarnaast faciliteren wij de interactie en samenwerking met bewonersinitiatieven. In 2015 werken wij met onze maatschappelijke partners (inwonerinitiatieven, vrijwilligers- en welzijnsorganisaties, sociaal ondernemers, etc.) toe naar een basis voor de wijze waarop wij vanaf 2016 afspraken willen maken met het veld. 32

229 Wij behouden daarin de regie. We gaan de incidentele en structurele budgetten en subsidieregelingen herzien en een groter deel van die middelen beschikbaar maken voor de ondersteuning van bewonersinitiatieven en innovatie. Ook kunnen er met andere organisaties afspraken worden gemaakt. Om Amersfoorters tijdig te voorzien van de juiste informatie en advies zorgt de gemeente in alle wijken voor laagdrempelige voorzieningen voor informatie en advies met daaraan gekoppeld een ontmoetingsfunctie. Dat kan een STIP zijn. We onderzoeken nog hoe we deze voorzieningen vormgeven. We doen dat mede op basis van de evaluatie van de bestaande STIPS. Naast deze functie op wijkniveau zal de gemeente ook een algemeen stedelijk telefoonnummer en website openen voor informatie en advies. Via deze kanalen kunnen inwoners algemene vragen stellen en hun weg vinden naar specifieke informatie en advies. Mantelzorgers vormen een cruciale schakel in het sociaal domein. Van hen wordt al veel gevraagd en mogelijk nog meer. Overbelasting is steeds een risico. Daar moet een passende ondersteuning tegenover staan. Samen met de mantelzorgers kijken we waar deze ondersteuning het beste uit kan bestaan, of de ondersteuning goed aansluit bij de behoefte, en wat er al is. In de gesprekken met cliënten en partners kwam duidelijk naar voren dat er veel zorg is over de ondersteuning van de mantelzorgers. Komend jaar is het van belang de bewustwording te vergroten dat mantelzorgers ondersteund en ontlast moeten worden. Dit betekent iets voor de mantelzorger zelf die soms moet los laten, alsook voor de zorgontvanger die soms minder moet claimen. En tot slot ook voor de professional: die moet oog hebben voor de gelijkwaardige positie van de mantelzorger. Voor de gemeenten is er ook een rol, namelijk het wegnemen van tegenstrijdige regelgeving. Partnerorganisatie bij bespreking beleidskader: Zorg dat mantelzorgers adem kunnen halen! Het is van belang dat mantelzorgers af en toe afstand kunnen nemen om overbelasting te voorkomen De wijkteams Op dit moment is de vorming van wijkteams in volle gang. Op 1 januari 2015 zijn er in alle wijken wijkteams. In 2015 worden bij zorgaanbieders uren zorg ingekocht die medewerkers van deze aanbieders leveren in de wijkteams. Deze medewerkers blijven in dienst bij hun oude werkgever maar leggen verantwoording af aan de gemeentelijke leiding van de wijkteams. De wijkteams maken organiek deel uit van de gemeentelijke organisatie. De jeugdwet stelt dat jeugdhulpverleners moeten voldoen aan specifieke kwaliteitseisen en dat dit geregistreerd wordt. Dit betekent onder andere verplichte scholing. Aangezien in de sociale wijkteams medewerkers uit verschillende beroepsgroepen werken die allemaal ook ingezet worden bij de jeugdhulpverlening moet worden uitgezocht hoe de wijkteams aan de kwaliteitseisen kunnen voldoen. 33

230 Op enig moment is ontwikkeling van de wijkteams zo ver gevorderd dat het werk van de wijkteams mogelijk meer op afstand van de gemeente kan worden uitgevoerd. In de loop van 2015 besluiten we over de toekomstige organisatie, financiering en aansturing. We zullen hierover weer met de raad in gesprek gaan Het stedelijk loket We hebben al een goed stedelijk loket binnen onze gemeentelijke organisatie van waaruit we zorg dragen voor inkomensondersteuning, activering en arbeidstoeleiding. Dit loket gaan we ook benutten voor de Wmo-taken die we stedelijk willen organiseren: op het gebied van wonen, rollen en vervoer. Vanwege de overgangssituatie zullen we ook vanuit dit stedelijk loket de organisatie van de oude Wmo-taken continueren. In dit stedelijk loket worden ook taken voor regiogemeenten verricht. Hiervoor worden met de gemeenten dienstverleningsovereenkomsten gesloten Welke besluiten moeten we nog nemen? Om in 2016 te zijn waar we willen zijn, maar ook om klaar te zijn voor de transitie op 1 januari 2015 moeten we over een aantal zaken nog besluiten nemen. We lopen de belangrijkste besluitvorming die nog moet plaatsvinden langs Participatiewet De invoering van participatiewet vraagt nog de nodige voorbereiding en besluitvorming. De regionale portefeuillehouders werk en inkomen hebben afspraken gemaakt over de wijze waarop deze voorbereiding wordt ondernomen. Zij hebben uitgangspunten en processtappen bepaald. De raad is hierover onder andere geïnformeerd met raadsinformatiebrief en Op dit moment is verdere benodigde besluitvorming in voorbereiding Verordeningen en nadere regels Om zaken goed te regelen moeten wij vóór januari 2015 een nieuwe verordening voor de Wmo en de Jeugdzorg opstellen. Ook in het kader van de invoering van de participatiewet moeten er verordeningen worden opgesteld. De verordeningen vragen besluitvorming door de raad. Daarnaast moeten de verordeningen uitwerkt worden in nadere regels. Dat is een bevoegdheid van het college. Een overzicht van de verordeningen en nadere regels staan in bijlage Klachtenregeling In het kader van de eisen van de nieuwe wetgeving rondom de jeugdzorg en de Wmo worden bestaande klachtenregelingen aangepast. Ook voor het werk dat gedaan wordt in de wijkteams is het nodig dat we een klachtenregeling opstellen die voldoet aan zowel de Algemene Wet Bestuurrecht, de Wmo als de Jeugdwet. Op dit moment wordt gewerkt aan de besluitvorming hierover. 34

231 Calamiteitenprotocol In het kader van de nieuwe wettelijke taken voor de jeugdzorg en Wmo moeten nieuwe afspraken met alle betrokkenen worden gemaakt over hoe te handelen in geval van calamiteiten in de jeugdzorg en de Wmo. Ook hierover wordt besluitvorming voor het einde van dit jaar voorbereid. Hierbij kunnen we de al bestaande gemeentelijke protocollen, werkprocessen en de brede ervaring van de gemeenten in het omgaan met ernstige incidenten goed benutten. Ook de zorgaanbieders werken al met calamiteitenprotocollen en hun ervaring zullen we meenemen. Bij calamiteiten zijn in eerste instantie erkenning en ondersteuning voor degenen die bij het incident betrokken zijn van wezenlijk belang. Vervolgens is het onderzoek volgend op calamiteiten gericht op het achterhalen van oorzaken en de beïnvloedende factoren die het incident mogelijk hebben gemaakt en het doen van aanbevelingen voor veiligheids- en kwaliteitsverbeteringen om herhaling te voorkomen Eigen bijdragen Het wettelijke kader biedt ons de mogelijkheid om voor voorzieningen een eigen bijdrage te vragen. Hiervoor geldt echter een aantal beperkingen. Zo mag geen eigen bijdragen gevraagd worden voor de meeste onderdelen van de jeugdzorg. Het systeem van eigen bijdragen draagt bij aan: - solidariteit / ontzien van lage inkomens - eigen verantwoordelijkheid en kostenbewustzijn - het beïnvloeden van het gebruik van zorgvoorzieningen - de betaalbaarheid van de voorzieningen. Op basis van deze argumenten gaan wij werken met eigen bijdragen, Dit zal in de verordeningen en nadere regels geconcretiseerd worden. Hierbij zal nadrukkelijk aandacht zijn voor het voorkomen van ongewenste stapelingen van eigen bijdragen Tegemoetkoming kosten voor chronisch zieken en gehandicapten Tot voor kort waren er twee landelijke regelingen die voorzagen in compensatie voor de meerkosten van chronisch zieken en gehandicapten: de Wet tegemoetkoming chronisch zieken en gehandicapten (WTCG) en de regeling Compensatie Eigen Risico (CER). Deze regelingen zijn beëindigd omdat ze te ongericht waren en hun doel voorbij schoten. Een deel van het budget wordt overgeheveld naar de gemeente, met de opdracht via maatwerk gericht te voorzien in deze compensatie. Bij de invulling van dit maatwerk denken wij aan de volgende elementen: Voor de meerkosten in het algemeen van chronisch zieken en gehandicapten scheppen we met ingang van 2015 een extra pakket binnen de collectieve zorgverzekering. De gemeente draagt bij aan de extra premie, het is aan de inwoner om zich al dan niet extra te verzekeren. Voordelen zijn: geringe bureaucratie, geen lastige indicering wie wel of niet tot de doelgroep chronisch ziek of gehandicapt 35

232 behoort, geringe uitvoeringskosten. Maar er is ook een nadeel: minder keuzevrijheid voor de verzekerde. Het extra aanvullende pakket kan slechts worden afgenomen bij één verzekeraar. Voor chronisch zieken en gehandicapten, die beperking ondervinden in zelfredzaamheid en participatie, gelden de inhoudelijke uitgangspunten van de beweging in het sociaal domein. Dat wil zeggen: niet de ziekte of de handicap op zich staan voorop; het gaat om de ondervonden beperkingen in zelfredzaamheid en participatie. We gaan breed kijken wat er nodig is om de zelfredzaamheid en participatie te verbeteren. Als hoge extra kosten ten gevolge van chronische ziekte of handicap (voor zover niet op te vangen binnen de collectieve ziektekostenverzekering) beperkingen geven in zelfredzaamheid of participatie is er een individueel ondersteuningsarrangement mogelijk om die financiële beperkingen te verminderen. Tegemoetkoming voor mensen tot een nader te bepalen inkomen van de compensatie van het eigen risico (CER). Verwacht wordt dat in november 2014 besloten kan worden over het voorstel tot een samenhangend pakket van maatregelen. In het toewerken naar dit voorstel zoeken we actief het contact op met belanghebbende partijen Welke ontwikkelvraagstukken hebben we? Het jaar 2015 is een transitiejaar en zal juist daarom vooral een leerjaar worden. Zonder volledig te kunnen zijn onderkennen we op dit moment de volgende ontwikkelvraagstukken De rollen van en relatie tussen inwoners, overheid en maatschappelijke partners Cruciaal in de beweging in het sociaal domein is de verandering in de rolverdeling: overheid en maatschappelijke partners ondersteunen inwoners bij het vinden van oplossingen. Het voortouw ligt bij de bewoners en hun naasten zelf. Daar zitten grenzen aan. Nu al spannen veel bewoners zich als mantelzorger en vrijwilliger tot het uiterste in; het is maar de vraag of daar veel rek in zit. Sommige bewoners die het zelf niet redden hebben eenvoudigweg geen netwerk om zich heen; of hun naasten zijn zelf mensen met een zorgvraag; of hun familie wil niets meer van hen weten. In zulke gevallen zullen professionals niet kunnen volstaan met faciliteren. Uit gesprekken met inwoners en maatschappelijke partners komt naar voren dat mensen zich veel zorgen maken en vrezen dat veel mensen tussen wal en schip raken. Het is belangrijk dat er veel geïnvesteerd wordt in de cultuuromslag en er zorg voor te dragen dat alle partijen aangemoedigd en ondersteund worden in het vervullen van de nieuwe rollen en verantwoordelijkheden. Dit vraagt dat we voortdurend met elkaar in gesprek en dialoog blijven. In de relatie tussen gemeente en maatschappelijke partners, waaronder zorgaanbieders zal er ook een verschuiving in de relatie plaatsvinden. Als er wordt samenwerkt op basis van partnerschap, dan betekent dat: ruimte geven aan elkaar, vertrouwen opbouwen en 36

233 duidelijke doelen formuleren. In de gesprekken met partners kwam naar voren dat het geven van ruimte aan initiatieven noodzakelijk is om te kunnen innoveren. Dit hoeft niet te gaan om meer budget, maar kan soms simpelweg bestaan uit het toestaan van een andere aanpak of insteek. Het is van belang dat de zorgaanbieders van specialistische zorg en voorzieningen hun producten en organisaties blijven doorontwikkelen, zodat er aansluiting blijft bestaan bij de behoeften van de inwoners en zorg en voorzieningen ook efficiënt worden geleverd. In de relatie van de gemeente met de aanbieders van zorg en ondersteuning is voorts van invloed dat de gemeente bij de inkoop van voorzieningen en zorg het volgende beleid zal hanteren: Daar waar sprake is van een echte markt en marktwerking heeft het de voorkeur om zorg en voorzieningen te contracteren via marktwerking. Veelal door middel van (Europese)aanbestedingen. Voorbeeld hiervan is huishoudelijke hulp en voorzieningen als rolstoelen en scootmobielen. Veelal zal in deze situatie sprake zijn van contractering op basis van het privaatrecht (inkoop). Monitoring van kwaliteit, innovatie en doelmatigheid zal plaatsvinden met instrumenten die in de markt worden gebruikt (outputfinanciering,, etc.). Daar waar geen sprake is van een markt en marktwerking dient op een andere wijze bereikt te worden dat de gevraagde producten en diensten tegen zo laag mogelijk kosten worden opgeleverd en de benodigde innovatie wordt gerealiseerd. Veelal zal in deze situatie sprake zijn van langdurige relaties, waar bij tussen gemeente en zorgaanbieder sprake is van strategisch partnerschap. Kwaliteit, innovatie en doelmatigheid worden bevorderd en gemonitord met instrumenten als audits, doorlichtingen, benchmarks en visitaties als onderdeel van een overkoepelend contractmanagement Organisatie van de wijkteams Er zijn verschillen tussen wijken en dus moet er ruimte zijn voor verschil tussen wijkteams. Die moeten immers hun functioneren afstemmen op wat ze in de wijk tegenkomen. Die specificiteit heeft grenzen: de verschillen tussen de wijkteams moeten wel toegeschreven kunnen worden aan die verschillen tussen wijken en niet aan willekeur of wildgroei. Bovendien dient de gemeente een algemeen kwaliteitsniveau in het oog te houden. Dat vergt onderzoek. Er is nu gekozen voor generalistische teams, vraag voor 2015 is of deze keuze in alle situaties de juiste is. Ook het kennisbehoud binnen de teams is een punt van aandacht, hoe houd je specialistische kennis vast als mensen in een generalistische team functioneren? Op enig moment is ontwikkeling van de wijkteams zo ver gevorderd dat het werk van de wijkteams mogelijk meer op afstand van de gemeente kan worden uitgevoerd. In de loop van 2015 besluiten we over de toekomstige organisatie, financiering en aansturing. We zullen hierover met de raad in gesprek gaan. 37

234 Professionals in de wijkteams: belang van deskundigheid en een lerende omgeving Wijkteams vormen een spil in het sociaal domein en dus spelen de medewerkers in die teams een cruciale rol. Het kunnen vervullen van die rol vergt een hoge mate van oordeelsvermogen en deskundigheid en dus in alle gevallen professionaliteit. Over welke competenties dienen medewerkers te beschikken? Voor complexe kwesties kunnen ze een beroep doen op de expertisepool. Kritisch moet worden gevolgd of de professionaliteit en het toezicht daarop adequaat is georganiseerd. Beslismacht brengt het risico van willekeur met zich mee. Besluiten van wijkteams over toegang tot en toekenning van voorzieningen worden in het proces getoetst. Daarnaast vindt achteraf (steeksproefsgewijs) toetsing en controle plaats, onder meer door benchmarking tussen de wijkteams. Professionals die werken in de wijkteams moeten voldoen aan hun professionele standaard, maar moeten ook de ruimte en het vertrouwen krijgen om op basis van hun deskundigheid te handelen. Protocollen zijn ondersteunend maar moeten niet belemmerend zijn om maatwerk te kunnen leveren. Hiervoor is het belangrijk dat de werkprocessen zo worden ingericht dat professionals werken in een lerende omgeving, waar op basis van gedeelde ervaring doorlopend deskundigheid wordt opgebouwd en ontwikkeld. De wijkteams werken nu op deze manier. Wij willen daarvan leren om na te gaan hoe we dit ook in andere ondersteuning die wij bieden door te voeren. Bij calamiteiten zijn in eerste instantie erkenning en ondersteuning voor degenen die bij het incident betrokken zijn van wezenlijk belang. Vervolgens is het onderzoek volgend op calamiteiten gericht op het achterhalen van oorzaken en de beïnvloedende factoren die het incident mogelijk hebben gemaakt en het doen van aanbevelingen voor veiligheids- en kwaliteitsverbeteringen om herhaling te Organisaties en gemeenten werken al met calamiteitenprotocollen. Hier ligt een ontwikkelopgave om eenduidigheid te creëren Kwaliteit We willen Amersfoorters invloed geven op het formuleren van de kwaliteitskaders. Organisaties die specialistische zorg bieden zijn al met deze ontwikkeling bezig. Door de nieuwe wettelijke kaders wordt ook landelijk nagedacht over wat een professionele standaard moet zijn en worden nieuwe vormen van cliënteninbreng ontwikkeld. In de wijkteams loopt hiervoor een pilot waarvan wij de uitkomsten willen benutten. Wij ontwikkelen onze kwaliteitskaders samen met professionals en cliënten. Daarvoor gelden drie uitgangspunten: - de cliëntervaring staat centraal - de kwaliteitsnormen mogen verschillen per vorm van zorg en ondersteuning - de administratieve lasten zijn minimaal. Bij de uitwerking van de kwaliteit wordt rekening gehouden met de privacy wetgeving. Invulling van de toezichthoudende rol wordt nader uitgewerkt. Het benutten van klachten voor kwaliteitsverbetering is daarvan onderdeel. Partners benoemen ook dat het van belang is om te meten / weten wat de kwaliteit is van de wijkteams en de samenwerking tussen organisaties. Kwaliteit is meer dan alleen de dienstverlening binnen een 38

235 organisatie. Het gaat steeds meer over de kwaliteit van een combinatie van ondersteuning. Het draait om samenhang. Hartekreet partner: Laat de cliënt niet teveel lijstjes invullen, meet één keer, bij voorkeur over het gezinsplan Zorgmijders Hoe moeten we omgaan met zorgmijders? En hoeveel zorgmijders zijn er nu feitelijk? Dit zijn vragen die zich niet eenvoudig laten beantwoorden. Hoe ver moeten we gaan met bemoeizorg? Hebben mensen het recht om zorg te mijden, zeker in situaties waarin zij geen overlast veroorzaken voor hun omgeving? Deze discussie zullen wij in 2015 voeren met diverse interne en externe belanghebbenden. Reactie cliëntenvertegenwoordiger: zorgmijders (bevinden) zich in alle sociale lagen. Het kost vaak moeite met deze mensen contact te leggen. Om zulke mensen te herkennen kan het goed zijn de wijk te schouwen, d.w.z. met bekenden van die wijk zoals leden van het wijkteam, een wijkagent en een enkele andere. Dan kun je soms zien aan een tuin die niet onderhouden wordt, aan een stapel post achter de brievenbus o.a. of het een zorgmijder betreft. Op langere termijn is herkennen van deze mensen van belang. Allereerst om hun isolement te doorbreken. Mensen kiezen niet voor zo n bestaan maar zijn er in terecht gekomen Cliëntenparticipatie Cliëntenparticipatie in de beweging in het sociaal domein is meer dan deelname van inwoners aan het beleidsproces. Kern is een optimale zeggenschap van Amersfoorters op alle niveaus van zorg en ondersteuning, ook en met name dicht op de uitvoering. Dit vraagt dat we de huidige wijze waarop we cliëntparticipatie hebben georganiseerd durven loslaten en samen zoeken naar nieuwe wijzen van organiseren. Hierover zijn wij momenteel al in gesprek met cliënt- en adviesraden Passend onderwijs en jeugdzorg Er is een ontwikkelagenda van het samenwerkingsverband passend onderwijs van het Primair onderwijs en Voortgezet onderwijs en de regiogemeenten. Deze agenda bestaat uit 7 thema s; deze betreffen inhoudelijke vraagstukken over de verbinding die gelegd moet worden tussen jeugdzorg en passend onderwijs. Betrokken partijen zijn volop bezig met de uitwerking hiervan. De opgebouwde expertise in de samenwerking tussen onderwijsinstellingen in het PO, het speciaal onderwijs, het VO en het MBO en de begeleidingsinstellingen wordt in verbinding gebracht met de wijkteams, waarbij expliciet rekening wordt gehouden met de regionale functie van het VO en MBO-onderwijs, waardoor de opgebouwde zorg in en rondom de onderwijsinstellingen wordt gecontinueerd en gewaarborgd. 39

236 Versterken van de sociale basisinfrastructuur door een levendig leeren ontwikkelklimaat Een goed pedagogisch klimaat draagt bij tot het voorkomen van problemen bij kinderen en jongeren en is daarmee een belangrijke versterking van de sociale basisinfrastructuur van de stad. Op welke wijze het leer- en ontwikkelklimaat voor kinderen en jongeren het beste versterkt kan worden vraagt nog om nadere uitwerking Relatie tussen formele en informele zorg Formele en informele initiatieven lopen steeds meer door elkaar heen. Vrijwilligers helpen bijvoorbeeld formele zorgaanbieders en informele initiatieven worden steeds professioneler. Deze ontwikkeling vraagt de komende tijd aandacht van alle betrokken. Professionele organisaties kunnen informele initiatieven meer ondersteunen en inzetten. En er moet ook worden gesproken over de positie van vrijwilligers en burgers in de hulpverlening. Hoeveel mag je doen? Waar ligt de grens? Hoe ga je om met privacyregels? Daarnaast is een vraag hoe we overbelasting van vrijwilligers voorkomen. Met partners uit de sociale basisinfrastructuur en de wijkteams is afgesproken, over deze onderwerpen het komende jaar verder door te praten Monitor sociaal domein De monitoring van de ontwikkelingen in het sociaal domein is een belangrijk instrument om te onderzoeken of de doelen die we met de beweging in het sociaal domein beogen, worden gerealiseerd. En ook om te bekijken wat de effecten zijn van de beweging in het sociaal domein en daarover verantwoording te kunnen afleggen. Monitoring is ook van belang voor het krijgen van antwoorden op onze ontwikkelvraagstukken en te bekijken hoe het stelsel in opbouw functioneert, en om te toetsen of de aannames waarop dit stelsel is gebaseerd ten aanzien van bijvoorbeeld zelfredzaamheid en samenredzaamheid kloppen. Ook wettelijk zijn wij gehouden aan het monitoren.er wordt thans gewerkt aan de vormgeving van de monitor sociaal domein. Hierbij wordt, ook om onnodige administratieve lasten voor zorgaanbieders te vermijden, aangesloten bij de landelijke ontwikkelde gemeentelijke monitor sociaal domein en al bestaande landelijke registratiesystemen. De cliënten- en adviesraden en de gemeenteraad worden nauw bij betrokken bij de vormgeving van de monitor sociaal domein. 40

237 5. Financieel kader Tot slot van dit beleidskader sociaal domein aandacht voor het financieel kader waarin wij de beweging in het sociaal domein gaan maken. Door uw raad vastgesteld uitgangspunt hierbij is dat de beweging dient te worden gemaakt binnen de beschikbaar gestelde rijksmiddelen en de al binnen de gemeentebegroting gereserveerde middelen voor deze activiteiten. Het financieel kader is opgenomen in de door u vastgestelde Kaderbrief die dit najaar wordt uitgewerkt tot een begroting Integratie-uitkering Sociaal domein Met ingang van 2015 worden gemeenten op grond van de WMO, de Jeugdwet en de Participatiewet integraal verantwoordelijk voor het sociaal domein. De decentralisaties gaan in 2015 gepaard met een toevoeging van 10,3 miljard aan het gemeentefonds. Het voornemen was hiervoor een deelfonds sociaal domein in het leven te roepen, een tijdelijk bijzondere uitkeringsvariant binnen het gemeentefonds. In september 2014 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties dit wetsvoorstel ingetrokken. Besloten is de middelen aan de gemeente te verstrekken in de vorm van een integratieuitkering. Hiermee zijn de middelen vrij besteedbaar voor de gemeenten. Wel hebben Rijk en VNG afgesproken om dit geld de komende drie jaar in ieder geval in te zetten voor de uitvoering van de nieuwe gedecentraliseerde taken in het sociaal domein. Zodat gemeenten op tijd klaar staan en kunnen voorkomen dat burgers tussen wal en schip belanden. De integratie-uitkering sociaal domein bestaat uit de middelen die per 2015 voor de uitvoering van de WMO 2015 (het nieuwe deel) en voor de Jeugdwet naar gemeenten gaan en uit het participatiebudget zoals dat per 2015 voor de Participatiewet beschikbaar komt. De participatiemiddelen werden tot 2015 aan gemeenten beschikbaar gesteld via een specifieke uitkering Beschikbare middelen sociaal domein Voor 2015 zijn de budgetten bekend gemaakt. Voor de periode zijn alleen op macroniveau de budgetten voor de integratie-uitkering sociaal domein bekend gemaakt. Op welke concrete budgetten we na 2015 voor de uitvoering van de WMO en de Jeugdwet kunnen rekenen is nog niet bekend. Niettemin is hier wel een globale inschatting van te maken. Op basis van de door het Rijk voor de periode aangegeven mutaties van de macrobudgetten kunnen, gegeven de voor 2015 beschikbare budgetten, de beschikbare middelen worden afgeleid. Noodzakelijkerwijs wordt daarbij verondersteld dat het aandeel van Amersfoort in het macrobudget niet wijzigt. In de praktijk zal overigens wel sprake zijn van wijziging. Dit wordt onder andere veroorzaakt doordat het Rijk objectieve verdeelmodellen introduceert. De op hiervan te ontvangen bedragen zullen afwijken van de thans berekende historische budgetten. De objectieve verdeelmodellen zullen stapsgewijs worden ingevoerd. 41

238 Uitgaande van een integrale benadering van de taken binnen het sociaal domein zijn onderstaand indicatief de beschikbare middelen voor het sociaal domein in de periode opgenomen. Omschrijving (* mln.) Nieuwe taken: - Jeugd 41,4 40,8 39,4 39,6 - WMO [inclusief beschermd wonen] 48,5 50,8 49,4 49,3 Bestaand: - WSW rijksbudget 22,3 22,3 22,3 22,3 - Re-integratie 4,2 4,2 4,2 4,2 - Inkomensdeel 46,0 48,7 51,2 53,0 - Bestaande budgetten zorg en welzijn 72,0 71,7 71,8 71,7 Totaal 234,4 238,5 238,3 240,1 Ten opzichte van de bedragen die in de kaderbrief zijn opgenomen is er sprake van enkele verschillen. Belangrijkste verschil is dat het WWB-inkomensdeel conform opgave van het Rijk is verhoogd als gevolg toename van het aantal bijstandscliënten. In bovenstaand overzicht en in de begroting zijn de taakmutaties zoals opgenomen in mei- en septembercirculaire 2014 en de bijstelling van de Participatiewet nog niet verwerkt. Deze mutaties zullen wij zo mogelijk nog dit jaar aan u voorleggen middels een begrotingswijziging. Zoals gemeld zullen de beschikbare bedragen ook nog wijzigen als gevolg van de introductie van objectieve verdeelmodellen. Bij de septembercirculaire 2014 is bekend gemaakt dat op grond van deze modellen de Wmo-bijdragen voor Amersfoort afnemen. Dit betekent voor Wmo een uiteindelijk nadeel van 0,6 mln. per jaar. Voor beschermd wonen is voor de regio sprake van een uiteindelijk nadeel van 1,1 mln. per jaar. Het Rijk heeft het streven om in de decembercirculaire 2014 het ingroeipad en de budgetten 2016 en volgende jaren bekend te maken. Voor jeugd wordt nog gewerkt aan een objectief verdeelmodel. 42

239 5.3. Besteding van middelen Sociaal domein In onderstaande tabel is de begrote besteding van de middelen op hoofdlijnen opgenomen. In de binnenkort aan u voor te leggen begroting wordt eea nader toegelicht. Thans wordt nog volop gewerkt aan de vormgeving, inkoop en subsidiering van de verschillende onderdelen. Zeker in de eerste jaren zal dit kunnen leiden tot verschuivingen binnen het programma. Omschrijving (* mln.) Basisinfrastructuur 11,5 10,9 9,5 9,7 Ambulante zorg en ondersteuning, inclusief wijkteams 18,5 18,5 18,5 18,5 Specialistische zorg en ondersteuning 49,2 50,0 49,4 49,3 Bescherming en veiligheid 57,5 58,9 58,0 57,9 Werk en inkomen 96,7 99,5 102,2 104,0 Subtotaal 233,4 237,8 237,6 239,4 Mutaties reserves 1,0 0,7 0,7 0,7 Totaal 234,4 238,5 238,3 240,1 De post mutaties reserves betreft onder andere geraamde stortingen en onttrekkingen in de sociale reserve, reserve dekking kapitaallasten en reserve calamiteiten budgetsubsidiëring. 43

240 Bijlage 1: Overzicht verordeningen en nadere regels In deze bijlage staat een overzicht van de nog vast te stellen verordeningen en nadere regels Jeugdwet Verordening Jeugd Wmo (2015) Verordening Wmo Nadere regels Jeugd en Wmo Op basis van het beleidskader en de verordeningen zal de verwachte indeling van de nadere regels de volgende worden: Nadere regels Jeugd en Wmo 1. De Toegang: 2. Uitwerking PGB beleid: Nadere regels Jeugd 1. Vrij toegankelijke hulp en niet vrij toegankelijke hulp Nadere regels Wmo 1. Criteria maatwerkvoorziening, eigen bijdrage 2. Het betrekken van inwoners bij beleid 3. Jaarlijkse waardering mantelzorgers Participatiewet 1. Verordening tegenprestatie 2. Verordening individuele inkomenstoeslag 3. Verordening cliëntenparticipatie 4. Afstemmingsverordening 5. Verordening verrekening bestuurlijke boete De zogenaamde doelmatigheids verordeningen moeten uiterlijk 1 juli 2015 zijn vastgesteld; hierover moet nog nadere, lagere regelgeving worden gepubliceerd. Het betreft de volgende onderwerpen: 1. Verordening loonkostensubsidie en loonwaarde 2. Re-integratieverordening: ondersteuning arbeidsinschakeling en aanbieden van voorzieningen; scholing of opleiding; premie gericht op arbeidsinschakeling; 44

241 beschut werk. 3. Verordening individuele studietoeslag 45

242 GESPREKSNOTITIE KADERS TENDER SOCIALE BASIS INFRASTRUCTUUR 2017 EN VERDER AANLEIDING Op 19 januari is uw raad gepeild over de inrichting van de Sociale Basisinfrastructuur 2017 en verder. Naar aanleiding van deze peiling hebben wij toegezegd u te informeren over de kaders voor de subsidietender Sociale Basis Infrastructuur (SBI). Middels deze gespreksnotitie geven wij hieraan invulling. In de notitie bouwen wij voort op de peiling d.d. 19 januari. Op basis van deze notitie bespreken wij desgewenst graag met u de belangrijkste kaders voor de subsidietender. Hierna spreken wij over de aanbieder als de organisatie die - of het consortium dat - een subsidieaanvraag indient. Er zijn vier rollen voor de aanbieder: 1) Eindverantwoordelijk (gezamenlijk met de ketenpartners) voor de realisatie van de vastgestelde doelstellingen en resultaten 2) Bieden van een professionele basis in elke wijk en waar nodig op stedelijk niveau 3) Coördineren van de inzet van informele en formele organisaties 4) Financieel beheer en controle op de middelen (subsidie) welke beschikbaar zijn gesteld voor de te behalen doelen Deze vier rollen vertalen wij in een kader dat wij middels een subsidietender zullen uitzetten. In dit kader zullen er uiteraard naast deze punten nog een aantal meer technische zaken en details worden opgenomen. Ook kunnen kaders op onderdelen nog worden aangepast op basis van de consultatie van organisaties die belangstelling tonen voor deelname aan de tender. Na bespreking in de ronde zullen wij de subsidietender vormgeven en eind juni de aanbieder selecteren. SAMENVATTING De kern van het kader is: 1. De aanbieder benut, ondersteunt en ontwikkelt [de realisatie van doelen door] informele organisaties. 2. De aanbieder kan snel verbinding maken met de formele en informele netwerken in Amersfoort. 3. De aanbieder is een actief onderdeel van het Amersfoortse zorgsysteem met haar wijkteams en gebiedsgerichte aanpak. 4. De aanbieder realiseert een stabiele professionele invulling van de drie functies (informatie en advies, ontmoeting en ondersteuning) op de drie leefgebieden (opgroeien, kwetsbaarheid en sociale leefbaarheid), in elke wijk en waar relevant op stedelijk niveau. 5. Een deel van het budget wordt gereserveerd voor flexibele inzet. Dit deel wordt door derden ingevuld en zal via een afzonderlijke subsidieregeling worden verstrekt. 6. De aanbieder realiseert een effectieve balans tussen informele inzet, flexibiliteit en een stabiele professionele basis. 7. De aanbieder wordt gemandateerd om via een subsidieregeling onderaannemers te contracteren en informele partijen te ondersteunen. 8. Alle subsidies aan onderaannemers en informele partners boven de ,- vallen buiten mandaat van de geselecteerde aanbieder. 9. Samenwerking met huidige gesubsidieerde SBI partners wordt gestimuleerd. 10. Jaarlijks wordt een indicatief budget per wijk vastgesteld door het college. Door middel van de plannen van aanpak per wijk worden de bedragen per wijk vastgesteld. 11. De aanbieder rapporteert per kwartaal aan het college over voortgang en budget aan de hand van vooraf vastgestelde indicatoren en de Raad wordt daar 2x per jaar over geïnformeerd. 12. De aanbieder mag budgetten schuiven tussen wijken of tussen stedelijk en wijken. Bij een afwijking van meer dan 10% van het budget dient de aanbieder goedkeuring te vragen aan het College. Inlichtingen bij: mw. I. de Nijs, DIR/FA, (033)

243 # pagina 2 Gemeente Amersfoort 13. De aanbieder gaat op efficiënte wijze om met het maximaal beschikbare subsidiebudget en zal worden beoordeeld op kostprijs, verhouding tussen kosten voor overhead en uitvoering en ontwikkeling van de kosten. 14. De aanbieder dient een subsidieaanvraag in op basis van de op te stellen subsidieregeling SBI met een tendersysteem, dit houdt in dat alle aanvragen op basis van gelijke criteria onderling vergeleken en beoordeeld worden, waarna er een rangschikking volgt. TOELICHTING 1. Loslaten en de kracht van informele organisaties benutten De aanbieder laat zien dat hij informele organisaties kan benutten in het realiseren van de doelstellingen. Daarnaast beoordelen wij of de aanbieder in staat wordt geacht om de informele structuren te versterken en ondersteunen, zonder deze over te nemen. De focus op de inzet en ondersteuning van informele organisaties betekent ook dat hier meer van verwacht gaat worden. Tegelijkertijd zijn deze initiatieven of organisaties vaak minder stabiel dan professionele partijen. Dit is een kracht én een valkuil. Initiatieven kunnen snel opstarten, maar zijn ook kwetsbaarder omdat ze door een groep inwoners gedragen worden. Dit is een punt van aandacht en vraagt zorgvuldige afstemming met de professionele basisondersteuning. Zodat een breed en vrij toegankelijk ondersteuningsaanbod behouden blijft. 2. Frisse blik en snelle aansluiting op bestaande netwerken en structuren Er is behoefte om op korte termijn de SBI te versterken en veranderingen door te voeren. Om dit snel te kunnen doen en om optimaal gebruik te maken van wat er al aanwezig is in Amersfoort, is het belangrijk dat de aanbieder een frisse blik heeft op de bestaande netwerken en structuren. De aanbieder dient aan te tonen dat hij kennis heeft van lokale netwerken of deze snel kan verwerven, door bijvoorbeeld samen te werken met partijen uit de stad, waaronder bijvoorbeeld bestaande organisaties. 3. Aanbieder sluit aan op het zorgsysteem Amersfoort bouwt aan een stelsel van zorg en ondersteuning waarin op wijk- en stedelijk niveau voorzieningen beschikbaar zijn. Parallel aan de subsidieregeling SBI, wordt o.a. ook invulling gegeven aan de organisatie van de sociale wijkteams en vinden verschuivingen in het zorglandschap plaats.. De aanbieder toont aan dat zij een actief onderdeel van het zorgsysteem gaan worden, dat zij in staat zijn om samen te werken en beschrijft hoe zij dit vorm willen geven. 4. Het bieden van een professionele basis op alle functies geeft stabiliteit en vergroot kwaliteit In iedere wijk willen we dat de aanbieder een basisbezetting van professionals levert die er voor zorg dragen dat alle functies (informatie en advies, ontmoeting en ondersteuning) door informele of formele organisaties worden geleverd. En dat er professionele ondersteuning is op de drie leefgebieden (opgroeien, kwetsbaarheid en sociale leefbaarheid). Deze professionals noemen wij arrangeurs en beschikken over actuele kennis van de wijk en de stad. Zij vervullen ten minste de volgende taken: Stimuleren informele initiatieven Verbinden formele en informele organisaties en inwoners Zijn eerste aanspreekpunt voor informele en formele organisaties Bieden continuïteit in elke wijk op de drie functies De professionele basis kan per wijk verschillen, maar wij willen dat er in een wijk altijd arrangeurs aanwezig zijn op de drie functies (informatie en advies, ontmoeting en ondersteuning). Om ondersteuning te bieden aan informele organisaties en om een vangnet te bieden als het informele netwerk dit (tijdelijk) niet meer biedt. Door het uitvoeren van de functies in elke wijk staat de arrangeur met de voeten in de klei en kan snel reageren op nieuwe vragen en verbindingen leggen. Hiervoor is dan ook geen extra medewerker nodig, het is onderdeel van zijn of haar takenpakket. Wij beoordelen de voorstellen op de

244 # pagina 3 Gemeente Amersfoort wijze waarop de aanbieder de arrangeur positioneert en of zij in staat is om de combinatie van inhoudelijke ondersteuning en coördinatie in de wijk maken. Zoals in de peiling ook aan de orde is geweest kiezen wij voor één aanbieder die in alle wijken en op stedelijk niveau de professionele basisfuncties invult. Dit heeft als consequentie dat er geen vergelijkbare organisatie actief is in de stad en er dus niet van elkaar geleerd kan worden. Als alternatief op dit model kan het budget over is het splitsen van de budgetten over meerdere subsidieontvangers gesplitst worden. Hier hebben wij niet voor gekozen omdat dit leidt tot meer organisatiekosten, minder flexibiliteit en meer afstemming tussen de aanbieders. Ten slotte is het splitsen van budgetten niet eenvoudig omdat er altijd een samenhang is tussen stedelijk en wijkgericht, en de benodigde inzet op wijk en stedelijk niveau gedurende de looptijd kan verschuiven. 5. Flexibel budget maakt aanpassingen makkelijker Naast een stabiele basis is het van groot belang om flexibiliteit en ruimte voor informele initiatieven en gespecialiseerde professionals te realiseren. Dit flexibele budget is bestemd voor projecten, programma s en kortdurende initiatieven en mag niet worden besteed door de aanbieder zelf. Daarmee voorkomen wij dat zij een groter deel van het budget zelf kunnen besteden, dan vooraf vastgesteld. Ook garandeert dit ruimte voor andere partijen. Op basis van het plan van aanpak per wijk of stedelijk maakt de aanbieder inzichtelijk waar zij het flexibele budget op inzetten en welke partijen hiervoor worden ingezet. Ten aanzien van de kaders voor deze selectie zie punt 7 en 8. Op voorhand leggen wij geen normen op voor de omvang van dit flexibele budget omdat dit afhankelijk is van de aanpak van de aanbieder. Wel zullen wij op basis van de voorstellen van de aanbieders deze normen vastleggen. Wij dagen de aanbieder dus uit om een zo groot mogelijk deel van het budget flexibel te maken zonder afbreuk te doen aan een stabiele professionele basis in elke wijk. Op dit moment is de flexibiliteit beperkt en we verwachten dus dat dit gaat stijgen, maar kunnen nog geen uitspraken doen over verdeling of percentages. 6. Balans bewaken tussen stabiliteit, flexibiliteit en informele initiatieven De kaders bij punten 1 en 4 leveren een spanningsveld op, want het zijn communicerende vaten. Het is aan de aanbieder om een voorstel te doen voor de wijze waarop zij een effectieve balans aanbrengt tussen stabiliteit, flexibel in te zetten budget en ruimte voor informele initiatieven. Aan de hand van de aanvragen toetsen wij of de aanvragen conform de gestelde eisen, verplichtingen en voorwaarden zijn zoals genoemd in de subsidieregeling. Zo houden wij rekening met de aanwezige kennis en netwerken in de stad, of er stabiliteit is in de professionele ondersteuning en of er ruimte is voor flexibele inzet op onvoorziene thema s. Een harde norm is hierbij moeilijk te bepalen omdat dit in grote mate afhankelijk is van de visie en uitvoeringsmodel van de aanbieder. Net als bij punt 5 is het moeilijk te voorspellen op welke manier aanbieders invulling geven aan de subsidieregeling. Wij zullen in de beoordeling toetsen of het voorstel effectief is en rekening houdt met alle gestelde kaders in de subsidieregeling. Wij willen dat er gedurende de looptijd meer ruimte en inzet komt voor informele organisaties en dit zal zich ook vertalen in budgetten voor deze groepen. 7. Mandateren van de subsidieregeling biedt transparantie De aanbieder zal voor de activiteiten in het flexibele budget (die de aanbieder niet zelf mag gaan uitvoeren) namens het college subsidies verlenen aan derde partijen. Om het proces van toewijzing van de derde partijen (formeel en informeel) te structuren stellen wij een aparte subsidieregeling op. Dit betreft een subsidie voor partijen die worden ingezet buiten de genoemde basis van arrangeurs elke wijk. De geselecteerde aanbieder wordt gemandateerd om deze regeling namens het college uit te voeren. Dit biedt de mogelijkheid om een duidelijk kader mee te geven en om transparantie aan te brengen in de toewijzing. Dit betekent dat de aanbieder op basis van de gestelde eisen, voorwaarden en verplichtingen in de subsidieregeling, waar de wijkanalyses (formele en informele) deel van uitmaken, partners selecteert. En deze vervolgens via een subsidieregeling kan inzetten. Voor informele organisaties kan het gaan om

245 # pagina 4 Gemeente Amersfoort ondersteuning door middel van kennis of begeleiding maar ook financiële ondersteuning is mogelijk. Verleende subsidiebedragen aan derden worden gepubliceerd om objectiviteit te waarborgen. Op basis van uw reacties op de eerste peiling en de beperkt financiële middelen lijkt het ons verstandig om een extra waarborg te hebben dat de aanbieder objectief blijft in de toewijzing van middelen. Door de geselecteerde aanbieder te verplichten om het flexibele budget te besteden via een subsidieregeling, creëren wij een extra administratieve taak. Doel hiervan is een zorgvuldige en transparante toewijzing van de middelen. Dit leidt echter tot extra tijdsbesteding in procedures en vastlegging. 8. Directe invloed op grote subsidie beschikkingen Op grotere subsidiebedragen willen wij directe invloed houden. Daarom nemen wij als uitgangspunt op dat het college geen mandaat aan de geselecteerde aanbieder verleent voor subsidies boven ,-. De aanbieder blijft verantwoordelijk voor de selectie en voorbereiding van de subsidie, maar de besluitvorming gebeurt door het college. Hiermee bouwen wij een extra controle in op de toekenningen door de aanbieder. 9. Focus op de inhoud en niet op de organisatie Op dit moment zien we een versnippering en overlap in de taken die de huidige SBI partners uitvoeren. Om efficiënt en effectief te werken is het noodzakelijk dat de geselecteerde aanbieder kritisch kijkt naar het huidige aanbod en de ruimte heeft om hier keuzes in te maken met wie de aanbieder wel en niet door wil gaan. Inhoud en kwaliteit is daarbij leidend en niet het organisatie belang. Daarbij is het wel van belang dat er een balans wordt gevonden met punt 1; het benutten van de kracht van informele organisaties. Consequentie van deze aanpak is dat een deel van de huidige SBI partners mogelijk geen rol meer hebben vanaf Als hun meerwaarde onvoldoende duidelijk is en of een andere aanbieder een beter voorstel doet, dan stoppen hun activiteiten in Amersfoort binnen de SBI. Dit heeft dan consequenties voor de werkgelegenheid bij die aanbieder, maar leidt tot nieuwe werkgelegenheid bij de nieuwe aanbieder. Ook kunnen desintegratiekosten ontstaan. Wij nemen in de subsidieregeling op dat hoewel we dit niet kunnen verplichten - het overnemen van werknemers gewenst is en overleg hierover verplicht is. Hiermee en met het uitgangspunt dat we veel van het netwerk willen behouden, sturen we ook op het behouden van professionals die in de stad actief zijn. 10. Budgetverdeling op basis van plannen van aanpak De aanbieder is formeel aanspreekpunt voor de gemeente Amersfoort en eindverantwoordelijk voor de realisatie van de gestelde activiteiten. Hiervoor maakt de organisatie jaarlijks een plan van aanpak per wijk en een plan op stedelijk niveau. Voor het opstellen van deze plannen maakt de organisatie gebruik van: Belangrijke partners in de wijken en stad zoals: inwoners, gebiedsmanagers en politie De wijkscan, deze wordt iedere 2 jaar vernieuwd door de aanbieder De beschikbare informatie over zorg en ondersteuning vanuit onder meer de GGD monitor en onderzoek van de gemeente. Analyses van de sociale wijkteams Dit plan wordt voorgelegd aan en indien akkoord, vastgesteld door het college. De raad bepaalt jaarlijks de beschikbare budgetten voor de Sociale Basis Infrastructuur. Het college stelt het jaarplan en de begroting van de organisatie vast en monitort de uitvoering hiervan. Voor de verdeling van de budgetten per wijk ontwikkelen we een verdeelmodel. Deze zal gebaseerd zijn op inwoneraantal, problematiek in de wijk zoals die uit de wijkscans komt en de informatie (zorgvraag) vanuit de sociale wijkteams. Deze verdeling geldt als richtlijn voor de verdeling van de budgetten per wijk. Belangrijk onderdeel van het kader is dat de aanbieder een analyse maakt en op basis hiervan een plan van aanpak opstelt. Als dit plan onvoldoende draagvlak heeft of inhoudelijk niet klopt, zal er ook een verkeerde focus in de activiteiten ontstaan. Het is daarom van groot belang dat er meerdere partijen uit de wijk of de stad meewerken aan deze plannen. In de beoordeling van de subsidieaanvragen bekijken wij hoe de aanbieder deze plannen tot stand wil brengen en of hier de relevante stakeholders (denk aan o.a. bewoners, wijkteam, gebiedsmanagers, informele partners) een plek in hebben.

246 # pagina 5 Gemeente Amersfoort Wij maken een verdeling van het budget per wijk op basis van beschikbare statistische informatie. Dit is een nieuwe manier van budgetten toewijzen binnen de SBI. Dit betekent dat we de komende jaren een ontwikkelopgave hebben om dit instrument te verbeteren. Wij zullen ook met de raad hierover in gesprek gaan om te laten zien wat de budgetten per wijk zijn, hoe deze zijn vertaald naar plannen van aanpak en wat er is gerealiseerd en bijgesteld. 11. Regelmatige rapportages ondersteunen sturing De aanbieder verantwoordt aan het college over de inzet van de middelen en de bereikte effecten op basis van vooraf vastgestelde indicatoren. Op basis hiervan wordt de raad tweemaal per jaar geïnformeerd. In de sturing geven wij ruimte aan de aanbieder om per wijk te doen wat nodig is, maar wij houden een vinger aan de pols via onder meer de accounthouder, sociale wijkteams en wijkmanagers. Daarnaast worden eisen gesteld aan de betrokkenheid van inwoners en informele initiatieven bij het opstellen van de wijkplannen voor de Sociale Basis Infrastructuur en de jaarverantwoording (horizontale verantwoording). Voor het beoordelen van de prestaties verwachten wij van de aanbieder dat hij rapporteert over de voortgang per wijk en op stedelijk niveau. Waar mogelijk wordt dit onderbouwd met cijfers. Verder rapporteert de organisatie over de tevredenheid van inwoners in de wijk op de gebieden van opgroeien, kwetsbaarheid en leefbaarheid. De aanbieder doet een voorstel voor de wijze van monitoring. En op basis van de overleg met de gemeente worden de definitieve indicatoren vastgesteld. Daarbij maken wij onderscheid tussen effectdoelstellingen en prestatiedoelstellingen. Voor de indicatoren sluiten we zoveel mogelijk aan bij zaken die we vanuit de gemeente al (op stads en wijkniveau) meten. Het gaat om de volgende effectdoelstellingen: 1. Opgroeien: Kinderen en jongeren groeien op in een vertrouwde, veilige en uitdagende omgeving 2. Kwetsbaarheid: Burgers die moeite hebben met participeren worden ondersteund 3. Leefbaarheid: De wijk of buurt is vertrouwd, veilig, uitdagend en actief. Wij hebben maatschappelijke effecten gedefinieerd en volgen de prestaties aan de hand van doelstellingen en indicatoren. Het blijft echter lastig om op dit onderwerp te sturen met cijfers en indicatoren. Er zijn veel variabelen die buiten de invloedsfeer van de gemeente of de aanbieder liggen, maar die grote invloed hebben op de resultaten. Denk aan de ontwikkeling van de huizenmarkt, armoede, ontslagen, immigratie of landelijke wetgeving. Tegelijkertijd gaan wij een grote verbetering aanbrengen in de indicatoren en het maken van resultaatafspraken met de geselecteerde aanbieder. Dit biedt de mogelijkheid om analyses te maken, afwijkingen te bespreken en waar mogelijk bij te sturen. 12. Flexibiliteit in budgetten maakt het mogelijk om prioriteiten te stellen Door de geselecteerde aanbieder kans te geven om budget te schuiven gedurende het jaar, kunnen we inspringen op onvoorziene ontwikkelingen en onderwerpen die direct opgepakt moeten worden. Dit is in feite een laatste instrument om aanpassingen te doen, want er zit ook al flexibiliteit in de vastgestelde budgetten per wijk. Om te voorkomen dat dit leidt tot ongewenste grote schokken in de SBI, mag de geselecteerde aanbieder dit doen tot maximaal 10% van het budget per wijk of stedelijke voorziening. Alle bedragen daarboven worden vastgesteld door het college. Dit kan bijvoorbeeld nodig zijn om een activiteit stedelijk in te richten in plaats van per wijk, of om een crisis in een wijk snel op te pakken. Deze wijzigingen kunnen dus zowel tussen wijken als tussen stedelijk niveau en wijkniveau plaatsvinden. Een effect van het toestaan van verschuivingen tussen wijken of tussen stedelijke voorzieningen en wijken is dat er verschillen kunnen ontstaan. Dit gebeurt al met de bepaling van een budget per wijk, maar ook gedurende het jaar kunnen hier kleinere verschuivingen in plaatsvinden. Dit zal altijd inhoudelijk onderbouwd worden, maar kan tot discussies leiden. Het is daarom van belang dat dit goed wordt gemotiveerd en verantwoording wordt afgelegd over de bereikte resultaten. 13. Efficiënte besteding van het budget

247 # pagina 6 Gemeente Amersfoort Uitgangspunt bij deze uitvraag is dat wij een maximale maatschappelijke waarde krijgen voor het beschikbare budget. Hiervoor dient aanbieder inzicht te geven in de opbouw van haar begroting, de verhouding tussen kosten voor overhead en uitvoering. Daarnaast maakt de aanbieder inzichtelijk hoe de kosten zich in de komende jaren ontwikkelen. 14. Subsidieregeling Er zijn twee methoden mogelijk om de aanbieder te financieren, namelijk: subsidie of aanbesteden. Beide methoden hebben voor- en nadelen. Wij kiezen in dit geval voor subsidiering. Subsidiering is vanwege de flexibiliteit die dat in sturing biedt, de best passende vorm van financiering. Subsidiering is een financieringskader van waaruit scherp gestuurd wordt. Zowel aan de voorwaardenkant als aan de toetsingskant. Daarnaast willen wij ook een afdwingbare overeenkomst, een uitvoeringsovereenkomst, opnemen in de subsidie. Voordelen zijn: Meer flexibiliteit in het bijstellen van uitvoeringsafspraken gaandeweg de periode van subsidiering. Bij inkoop is er gedurende de contractperiode een beperkte flexibiliteit met betrekking tot de inzet die is overeengekomen. Het bij willen stellen van afspraken, gaandeweg de periode kan direct financiële gevolgen hebben. Op onderdelen waar de kwantitatieve resultaten niet scherp beschreven kunnen worden, kunnen aanvragers een aanbod doen op basis van de gemeentelijke doelstellingen. Bij inkoop daarentegen is een goede beschrijving van de resultaten, inzet en omvang in de vorm van een bestek noodzakelijk. Dit is niet op alle onderdelen van de SBI even goed in kwantitatieve zin te beschrijven. De subsidieregeling is een bekend instrument bij aanbieders in het welzijnsveld Belangrijk nadeel van een subsidie is dat de juridische afdwingbaarheid beperkt is. Een afdwingbare overeenkomst bij de subsidieregeling kan dit deels corrigeren. Tweede nadeel is dat bij jaarlijkse subsidiering na drie jaar de financiële relatie niet plots beëindigd kan worden. Dit vangen wij op door tijdig het einde van de subsidie aan te kondigen en aan te geven dat de subsidierelatie een beperkte duur heeft. COMMUNICATIE EN VERVOLG Vooreerst nodigen wij alle geïnteresseerden uit om deel te nemen aan een marktconsultatie. Om zo veel mogelijk tijd te behouden voor de implementatie van dit nieuwe model, willen wij graag voor de zomervakantie een keuze maken in de te selecteren aanbieder. Dit vereist dat we ook op korte termijn de marktconsultatie organiseren. Daarom hebben wij de uitnodiging hiervoor al, vooruitlopend op deze ronde verstuurd. De inhoudelijke kaders behorend bij deze marktconsultatie maken wij echter pas na de ronde met uw Raad bekend. VERVOLG Marktconsultatie maart Publicatie subsidieregeling mei Selectie subsidieontvanger uit alle aanbieders juni

248 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 juli 2016 Portefeuillehouder : Wethouder F. Imming Programma : 4. Sociaal domein TITEL Toekenning subsidie #InDeBuurt aan de coalitie van B&A Civic, Welzin en Mee. KENNISNEMEN VAN Toekenning van subsidie #InDeBuurt aan de coalitie van B&A Civic, Welzin enmee (hierna te noemen Combinatie InDeBuurt) AANLEIDING Sociale verbanden en contacten tussen inwoners zijn de basis van de Amersfoortse samenleving. Inwoners helpen we om zelf hun leven in te richten of helpen we met ondersteuning waar nodig. Het geheel van sociale verbanden, contacten en ondersteuning noemen wij de sociale basisinfrastructuur. De ondersteuning binnen de sociale basisinfrastructuur richten we in Amersfoort opnieuw in. Gebleken is, dat we met de huidige wijze van aansturing en vormgeving van de SBI onvoldoende snel en vergaand de veranderingen die we voorstaan kunnen vormgeven. Wij versterken met een nieuw model - met de naam #InDeBuurt - het netwerk van formele en informele voorzieningen en verbanden in de wijk en buurt. Dat doen we met laagdrempelige voorzieningen die inwoners de mogelijkheid bieden tot advies (persoonlijk of digitaal), ontmoeting en lichte ondersteuning en toerusting. Daarnaast spannen we ons in om vrijwilligers en mantelzorgers actief te ondersteunen bij hun waardevolle inzet. De combinatie van voorzieningen en functies in #InDeBuurt zorgt voor een stevig sociaal fundament met een preventieve en vroeg signalerende werking. De verbinding met het wijkteam moet daarvoor sterk zijn. Het wijkteam moet kunnen bouwen op de SBI om hulpvragers zoveel en zo snel mogelijk weer op eigen benen te zetten door gebruik te maken van collectief toegankelijke voorzieningen en formele en informele netwerken. Bovenstaande voorzieningen worden momenteel ingevuld door verschillende professionele welzijnsorganisaties. Vanaf 2017 is deze professionele ondersteuning nog steeds hard nodig, maar we verschuiven het accent - nog meer dan nu al het geval is - naar het sociale netwerk van inwoners zelf. Om deze ambities vorm te geven hebben wij op 12 april 2016 de subsidieregeling #InDeBuurt gepubliceerd, middels welke wij een partner selecteren voor de coördinatie en deels uitvoering van #InDeBuurt. Op 12 april 2016 heeft het college de subsidieregeling #InDeBuurt gepubliceerd. Op 5 juli 2016 heeft het college een besluit genomen over de toekenning van deze subsidieregeling. Op 6 juli is geconstateerd dat in het advies van de adviescommissie aan het college een procedurele omissie zat. Volgens de subsidieregeling konden alleen die partijen die in de eerste ronde minimaal 420 punten scoorden, worden toegelaten tot de tweede ronde. Voor deze tweede ronde zijn uitgenodigd Participe, Combinatie #InDeBuurt en de coalitie van U Centraal. U Centraal had echter in de eerste ronde 415,5 punten behaald. Conform de subsidieregeling zijn de punten voor ronde 1 en ronde 2 opgeteld en eindigde U Centraal op de eerste plek in de rangschikking (zie hiervoor ook onder kernboodschap). Echter, daarbij is geen rekening gehouden met de drempel van 420 punten. Dit besluit is, alvorens Inlichtingen bij: Mw. E. Lans, DIR/BSV, (033)

249 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort publicatie van het collegebesluit, gecommuniceerd naar de aanvragers om hen de gelegenheid te geven om hun organisaties zorgvuldig te kunnen informeren. Wij hebben hen de volgende dag onmiddellijk geïnformeerd over de omissie in de procedure. Wij betreuren de ontstane verwarring zeer. Duidelijk is echter dat de subsidieregeling de basis is waarop alle partijen een voorstel hebben ingediend. De subsidieregeling biedt een duidelijk omschreven kader en criteria voor de beoordeling en rangschikking. Daarom hebben wij op 8 juli een nieuw besluit genomen waarmee deze onvolkomenheid in het proces van de adviescommissie is gecorrigeerd. KERNBOODSCHAP Op basis van een advies van de adviescommissie en, vervolgens, een correctie voor een procedurele omissie in dit advies heeft het college gekozen om de subsidie voor #InDeBuurt toe te kennen aan de Combinatie #InDeBuurt (de coalitie van B&A Civic, Welzin enmee). Met deze coalitie hebben wij een combinatie van lokale partners en een externe innovatieve partij met een frisse blik. Het voorstel sluit goed aan op de subsidieregeling en overtuigt in visie, uitvoering van de plannen en een goede balans tussen stedelijke en wijkgerichte aanpak. Toelichting op de kernboodschap Er zijn zes aanvragen ontvangen. Het college stelt de volgende rangschikking vast: Aanvragers Punten na ronde 1 Punten na ronde 2 Toelichting Welzin (Combinatie #InDeBuurt) 422,00 702,00 - Participe projecten 422,00 642,00 U Centraal 415,50 Nvt Radar Wmo Diensten 360,00 nvt Lumens 334,50 Nvt Geweigerd op basis van artikel 9, lid 1 Geweigerd op basis van artikel 4 sub e Geweigerd op basis van artikel 4 sub e Geweigerd op basis van artikel 4 sub d InDeBuurt Amersfoort (Lysias) 287,00 Nvt Geweigerd op basis van artikel 4 sub d In het overzicht met de rangschikking zijn de namen van de aanvragers opgenomen. In een aantal gevallen betrof dit een coalitie van partijen. U Centraal heeft in samenwerking met Sovee, Stadsring51 en Ravelijn ingediend. Welzin heeft in samenwerking met Mee Utrecht, Gooi en Vecht en B&A Civic een aanvraag ingediend. Zoals blijkt uit de tabel wordt een aantal aanvragen geweigerd op basis van artikel 4d: de aanvrager behaalt minimaal een 6,0 voor elk van de criteria, en op basis van artikel 4.e: de aanvrager behaalt minimaal 420 punten in de eerste ronde. Dit laatste correspondeert met een gemiddelde van een 7,0. Radar Wmo Diensten is op basis van een 4 e plaats niet opgenomen in de tweede ronde, maar had op basis van weigeringsgrond 4.e. ook niet door kunnen gaan naar de tweede ronde.

250 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort Het voorstel van de Combinatie #InDeBuurt overtuigt in visie, uitvoering van de plannen en een goede balans tussen een stedelijke en wijkgerichte aanpak. De partijen hebben een goed beeld van de situatie in de stad. Hun vernieuwende aanpak voor het bovenstedelijk aanbod viel op. Daarnaast heeft de samenwerking met inwoners en inwonersinitiatieven een duidelijke plek gekregen in de aanpak. De partijen willen de inwoners inspraak geven bij de inzet van middelen in de wijk. CONSEQUENTIES Op basis van dit besluit zullen wij een overeenkomst sluiten met en subsidie verlenen aan de Combinatie #InDeBuurt. Bij dit proces zullen wij de inwoners betrekken. Daarnaast zullen wij met de bestaande partners en Combinatie #InDeBuurt een overlegtafel inrichten om de overdracht van informatie, kennis, medewerkers en overige zaken te begeleiden. Belangrijk punt van gesprek aan deze overlegtafel is de overdracht van personeel. Conform subsidieregeling en wettelijk kader verwachten wij dat de Combinatie #InDeBuurt zich inspant om personeel van huidige aanbieders waar mogelijk en passend een plek te bieden. Wij zullen hier via de overlegtafel op toezien. DUURZAAMHEID Onderdeel van de subsidieregeling zijn ook de vaste afspraken omtrent duurzaamheid. FINANCIËN In de Raadsinformatiebrief van 12 april 2016 is een overzicht gegeven van de financiën onder voorbehoud van goedkeuring van de begroting Voor de subsidieregeling 1 #InDeBuurt en de subsidieregeling 2 #ProjectenInDeBuurt is een bedrag van 7,8 mln. beschikbaar. In overleg met Combinatie #InDeBuurt zal de verdeling tussen subsidieregeling 1 en 2 worden bepaald. RISICOPARAGRAAF 1.1 ONRUST ONDER MEDEWERKERS BESTAANDE ORGANISATIES Omdat een aantal van de huidige subsidiepartners niet is geselecteerd voor #InDeBuurt zijn er vermoedelijk aanzienlijke consequenties voor het personeel en de bedrijfsvoering van deze organisaties. Daarmee is niet gezegd dat banen of organisaties verdwijnen, maar op dit moment is nog niet duidelijk hoe het perspectief er voor de medewerkers van deze organisaties die nu subsidie ontvangen, voor de SBI uit ziet. Wij hebben met de huidige organisaties afspraken gemaakt over communicatie naar hun medewerkers en zullen er via de overlegtafel alles aan doen om zoveel mogelijk kennis en professionele netwerken te behouden. De Combinatie #InDeBuurt heeft een inspanningsverplichting om medewerkers waar mogelijk over te nemen en wij zien hier op toe via de overlegtafel. Ook zijn wij in overleg met de FNV om dit proces zo goed mogelijk in te richten ONRUST ONDER VRIJWILLIGERS Welzin heeft een groot aantal vrijwilligers, maar veel vrijwilligers zijn ook actief via andere partners. Met #InDeBuurt ontstaat er een nieuw model dat vermoedelijk ook consequenties heeft voor vrijwilligers. Via snelle communicatie en een duidelijk contactpunt willen wij zo snel mogelijk duidelijkheid geven en het proces schetsen. Waarbij het doel is om alle vrijwilligersnetwerken te behouden en continueren. 1.3 IMPLEMENTATIE VERLOOPT NIET SNEL GENOEG Combinatie #InDeBuurt heeft een duidelijk en overtuigend implementatieplan ingediend. De tijd tot de ingangsdatum van 1 januari 2017 is echter kort, en de Combinatie #InDeBuurt, gemeente en inwoners en partners in de wijken zullen hard aan de slag moeten om alle doelstellingen en verwachtingen te realiseren. Vanuit de gemeente houden wij hier nauwlettend toezicht op, zodat wij ook tijdig kunnen bijschakelen als de planning niet wordt gerealiseerd.

251 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Vanaf 1 januari 2017 gaat één instelling in Amersfoort het welzijnswerk en alle sociale verbanden, contacten en ondersteuning in de stad coördineren. Dit is een nieuwe werkwijze voor Amersfoort, genaamd #InDeBuurt. Deze nieuwe coördinerende partij in Amersfoort is Combinatie #InDeBuurt bestaand uit Welzin, MEE en B&A Civic. Het college van de gemeente Amersfoort heeft op 8 juli besloten dat zij de meest passende partner voor de coördinerende taak is en heeft de subsidie aan hen toegekend. Deze nieuwe werkwijze betekent dat alle andere subsidies aan welzijnsorganisaties in de stad per 1 januari a.s. worden beëindigd. Het college vindt het belangrijk om naast de professionele ondersteuning het accent te verschuiven naar het sociale netwerk van inwoners zelf. Om dit te bereiken was volgens alle betrokken partners één coördinerende partij nodig. Inwoners en partners kunnen vanaf het najaar projecten indienen die Combinatie #InDeBuurt zal gaan coördineren. Informatiebijeenkomsten Op 12 en 13 juli aanstaande organiseren we voor alle geïnteresseerden twee bijeenkomsten over de implementatie van #InDeBuurt. Tijdens deze avond stellen we Combinatie #InDeBuurt als de nieuwe coördinerende partij voor. Ook geven we dan meer informatie over het plan van aanpak voor #InDeBuurt en de planning en plannen voor de tweede helft van Informatie over deze bijeenkomst en aanmelden kan via Op de website staat meer informatie over #InDeBuurt en de mogelijkheid voor aanmelding voor de nieuwsbrief #InDeBuurt. VERVOLGSTAPPEN In de komende periode worden afspraken gemaakt over de implementatiefase, contractafspraken en budgetverdeling Er wordt een overlegtafel ingericht. Inwoners, partners en vrijwilligers worden geïnformeerd. In de komende fase wordt door hen besproken op welke wijze Combinatie InDeBuurt, stad en gemeente gaan samenwerken.. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester,

252 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 20 september 2016 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Wethouder F. Imming Programma : 4. Sociaal domein 7. Ruimtelijke Ontwikkeling TITEL Risicorapportage Sociaal domein en Projectenrapportage KENNISNEMEN VAN Bijgesloten treft u aan twee rapportages: 1. Risicorapportage Sociaal domein Projectenrapportage AANLEIDING Twee keer per jaar ontvangt u zowel de Risicorapportage sociaal domein als de Projectenrapportage. In deze rapportages wordt u geïnformeerd over de ontwikkelingen ten opzichte van de Risicorapportage sociaal domein en de Projectenrapportage U krijgt inzicht in de stand van de projecten en het sociaal domein en de daarbij behorende risico s per 1 juli Voor de grondexploitaties zijn wij uitgegaan van de herzieningen per november KERNBOODSCHAP Risicorapportage Sociaal domein De risicorapportage Sociaal domein gaat in op de belangrijkste risico s binnen het meerjarenbeleidsplan sociaal domein. Deze risicorapportage bestaat uit drie onderdelen: 1. Samenvatting van de financiële risico s en onderbouwing reserve sociaal domein 2. Financiële risico s per programmaonderdeel sociaal domein. Hiermee is de vergelijking met de risicorapportage te maken. 3. Kwalitatieve risico s per project/inspanning conform het Uitvoeringsprogramma beweging in het sociaal domein Met deze risicorapportage hopen wij u enerzijds inzicht te geven in de belangrijkste financiële risico s en de impact van de gevolgen. Anderzijds willen wij u meenemen in de voortgang van de beleidsopgaven binnen het sociaal domein, de (organisatorische) risico s die wij hierbij zien en de maatregelen. Projectenrapportage De projectenrapportage geeft inzicht in de voortgang, planning en risico s van de 16 grootste projecten of projecten met een belanghebbende omvang. De projectenrapportage gaat in op alle belangrijke risico s, zowel kwalitatief als kwantitatief. De ICT-projecten Digitaal werken en Flexibele werkomgeving zijn nog niet opgenomen in deze rapportage. Besluitvorming moet voor deze proejcten nog plaatsvinden. Grotendeels zijn de projecten uit deze rapportage gelijktijdig gestart. De meeste projecten zitten nu in een uitvoerende/afrondende projectfase. Naar verwachting zullen deze projecten afgerond worden in de komende 2 jaar. Hoe meer projecten in een afrondende fase hoe kleiner de onzekerheden. Inhoudelijke voortgang en ontwikkelingen van de projectfases zijn nader toegelicht in het voorwoord van de projectenrapportage Inlichtingen bij: A. Jutte, DIR/FA, (033)

253 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort CONSEQUENTIES Deze rapportages zijn het resultaat van een uitgebreide risico-inventarisatie in de organisatie. De uitkomsten vormen onderdeel van de diverse programma s en de paragraaf weerstandsvermogen in de Begroting De financiële gevolgen van de risico s zijn meegenomen in de opbouw van de benodigde weerstandscapaciteit. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Tweemaal per jaar stellen we een rapportage op waarin we een overzicht geven van de belangrijkste risico s die we als gemeente lopen. Zo krijgt u een beeld van de belangrijkste aandachtspunten bij de uitvoering van onze programma s. Bewustwording van deze risico s betekent dat wij er gericht maatregelen op kunnen treffen. VERVOLGSTAPPEN Bij de uitwerking van programma s, projecten en beleid zal de organisatie de risico s verder concreet maken. Bovendien gaan we aan de slag met de geïnventariseerde maatregelen. Risicoinventarisaties en rapportages zijn een momentopname. Wijzigingen komen terug in de volgende rapportages Bij belangrijke ontwikkelingen zullen wij u tussentijds informeren. Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1. Risicorapportage Sociaal domein Projectenrapportage

254 Risicorapportage sociaal domein Versie:

255 Risicorapportage sociaal domein, Inleiding Hierbij treft u aan de risicorapportage Deze rapportage gaat in op de belangrijkste risico s binnen het meerjarenbeleidsplan sociaal domein. De risicorapportage bestaat uit drie onderdelen: 1. Samenvatting van de financiële risico s en onderbouwing reserve sociaal domein 2. Financiële risico s per programmaonderdeel sociaal domein. Hiermee is de vergelijking met de risicorapportage te maken. 3. Kwalitatieve risico s per project/inspanning conform het Uitvoeringsprogramma beweging in het sociaal domein Met deze risicorapportage hopen wij u enerzijds inzicht te geven in de belangrijkste financiële risico s en de impact van de gevolgen. Anderzijds willen wij u meenemen in de voortgang van de beleidsopgaven binnen het sociaal domein, de [organisatorische] risico s die wij hierbij zien en de maatregelen.. 2

256 1. Onderbouwing reserve sociaal domein Hieronder treft u een samenvatting aan van de financiële risico s en de onderbouwing van de reserve sociaal domein. De financiële risico s zijn gegroepeerd per deelprogramma van het sociaal domein. Per deelprogramma is de top 3 aan financiële risico s genoemd 1. Reserve sociaal domein voor opvang risico s Onderstaande tabel geeft de samenvatting van de financiële risico s binnen het Sociaal doemin. Deze zijn ten opzichte van de vorige rapportage nagenoeg gelijk gebleven, zie onderstaande tabel. Financiële risico s sociaal domein Stand In mln Stand In mln Sociale basisinfrastructuur 0,4 0,6 Ambulante zorg en zorg op locatie (wijkteams) 1,0 1,1 Specialistische zorg en Bescherming en veiligheid 3,9 4,1 Werk en Inkomen stapelingseffecten 0,2 0,2 Generiek transformatierisico 0,4 0,3 6,3 Subtotaal risico s mbt reserve sociaal domein 6,0 Overige risico s Werk en inkomen 1,4 0,4 Overige risico s programma 4 Sociaal domein 0,5 0,5 7,2 Totaal risico s Programma 4 Sociaal domein 7,9 1 Een overzicht van alle financiële risico s binnen het programma Sociaal domein ligt ter inzage bij de griffie. 3

257 1. Risico s met financieel gevolg per deelprogramma 4

258 Rapportage Sociaal domein Naam Sociale Basisinfrastructuur Inhoud / Scope Onze ambitie is een sterke sociale basisinfrastructuur (SBI) met laagdrempelige mogelijkheden voor (kwetsbare) burgers. Om elkaar te ontmoeten, informatie en advies te krijgen en op lichte wijze ondersteund en toegerust te worden. Wij willen dat deze infrastructuur bestaat uit familie, vrienden, buurtbewoners, mantelzorgers, vrijwilligers, verenigingen, sociaal werkers, scholen en sociale ondernemers. Bovendien willen we gezondheidsachterstanden bij inwoners terugdringen door preventief gezondheidsbeleid. Op deze manier kunnen we mogelijke problemen kwetsbare groepen voorkomen of vroegtijdig signaleren. Risico's met financieel gevolg Omschrijving risico Als er sprake is van een aanzuigende werking van de wijkteams en/of een grotere zorgvraag dan van tevoren ingeschat, bestaat het risico dat wijkteams eerder afschalen. Daarnaast is het risico dat de basisinfrastructuur (SBI) niet in alle wijken voldoende is ontwikkeld om deze zorgvraag op te vangen en/of dat de samenwerking tussen wijkteams en SBI nog onvoldoende is uitgekristalliseerd. Acties (beheersmaatregelen) Monitoring doorverwijzingen vanuit wijkteams naar basisinfrastructuur en waar nodig en mogelijk, bijsturing SBI-partner wordt aangesproken en gestimuleerd om burgerinitiatieven te steunen en te benutten, zodat middelen effectief worden ingezet. Continue hele keten in beeld brengen. Casuïstiekbespreking wijkteams en SBI en afspraken taakverdeling. Keuzes maken in besteding budgetten, oud voor nieuw. Risico cat. Vorige rap. Kans 50% Max 1,0 mln Risico cat. Huidige rap. Kans 50% Max 1,0 mln Als gevolg van de besluitvorming over de subsidietender voor de nieuwe inrichting van sociale basisinfrastructuur bestaat de kans dat potentiële aanbieders desintegratiekosten proberen af te wentelen op de gemeente. Er zijn twee bezwaren ingediend tegen de uitkomst van de subsidieregeling. In de subsidietender zijn afspraken opgenomen over opname personeel De subsidiecontracten zijn tijdig opgezegd. Naast zorgvuldige voorbereiding en behandeling van deze bezwaren zoeken we waar mogelijk een inhoudelijke oplossing met deze partijen. Kans 30% Gevolg PM Kans 30% Verw. 0,4 mln Max 1,2 mln Het project Inrichting sociale basisinfrastructuur wordt niet tijdig geïmplementeerd en/of leidt niet (tijdig) tot de gewenste verbeteringen. Problemen binnen het huidige sturingsmodel met daarin onvoldoende sturing om de vraagstukken binnen beweging sociaal domein goed aan te kunnen pakken/ te kunnen innoveren, blijven dan voortbestaan. Mogelijke onzekerheid bij huidige aanbieders duurt langer. Voor het project is een risicoinventarisatie uitgevoerd. Beheersmaatregelen zijn in kaart gebracht en uitgevoerd (zie ook kwalitatieve risico s). Kans 20% Max 0,1 mln Kans 20% Max 0,1 mln 5

259 Rapportage Sociaal domein Naam Ambulante zorg, inclusief zorg op locatie (wijkteams) Inhoud / Scope We streven naar slimmere, samenhangender zorg, dichtbij en samen met de inwoners. En daarmee moeten we ook een flinke kostenbesparing realiseren. We zijn daarvoor een nieuwe infrastructuur aan het bouwen. De wijkteams, vanaf begin 2015 volledig operationeel, hebben daarin een cruciale rol: als regisseur in het systeem, als ondersteuner en als toegang tot gespecialiseerde zorg en ondersteuning. Als er in de sociale basisinfrastructuur geen oplossing is, kunnen Amersfoorters in hun eigen wijk een beroep doen op een wijkteam. Omschrijving risico De gemeente koopt bij de zorginstellingen zorg op locatie in. Deze vorm van dienstverlening is niet btw-plichtig. De kans bestaat echter dat de Belastingdienst de dienstverlening binnen de wijkteams ziet als inhuur van personeel, waarover wel btw moet worden afgedragen. In dat geval zijn de kosten hoger dan geraamd. Risico's met financieel gevolg Acties (beheersmaatregelen) Inkoop van zorg op locatie is contractueel vastgelegd met zorgaanbieders. Dit risico loopt alleen over 2015 en Besloten is dat vanaf januari 2017 de nieuwe organisatievorm voor wijkteams is ingevoerd. Risico cat. Vorige rap. kans 30% Verw. 2,0 mln Max 4,0 mln Risico cat. Huidige rap. kans 30% Verw. 2,0 mln Max 4,0 mln De nieuwe organisatievorm van de wijkteams blijkt niet mogelijk per Hierdoor zijn de projectkosten hoger en blijven de arbeidsvoorwaarden voor de medewerkers langer onduidelijk. Inmiddels is de stichting opgericht en is de opdracht grotendeels uitgevoerd. Thans resteren de risico s in de implementatie en uitvoering. Implementatie van de nieuwe organisatievorm is als project opgepakt. Vanzelfsprekend zijn hierbij ook de projectrisico s in kaart gebracht met de maatregelen daarbij. kans 10% Max 1,5 mln kans 10% Max 1,5 mln Bij een grotere vraag dan verwacht kunnen de wijkteams en de GGDrU hun taken niet volgens de vastgestelde principes uitvoeren waardoor wachtlijsten ontstaan of capaciteit dient te worden opgeschaald. Kans is verlaagd. Op dit moment geen aanwijzigen voor wachtlijsten. Monitoring in- en uitstroom cliënten, werkdruk en doorverwijzingen naar specialistische zorg en basisinfrastructuur. Sturing daar op. GGDrU (JGZ) rapportages/monitors In 2015 is een gemeentelijke dashboard ontwikkeld. kans 30% Max 0,5 mln kans 20% max 0,5 mln 6

260 Rapportage Sociaal domein Naam Specialistische zorg en bescherming en veiligheid Inhoud / Scope We willen de vraag naar specialistische zorg en specifieke voorzieningen verminderen. En tegelijkertijd garanderen we dat specialistische zorg en specifieke voorzieningen beschikbaar en betaalbaar blijven voor Amersfoorters die dat nodig hebben. We zoeken daarom altijd naar passende en zo min mogelijk belastende zorg voor de cliënt, tegen lagere kosten. Risico's met financieel gevolg Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Als de instroom in de zorg groter is dan verwacht of de zorg langer duurt dan verwacht bestaat de kans op wachtlijsten of noodzaak voor aanvullend budget. Administratie goed inrichten Monitoring van o.a. doorverwijzingen wijkteams, innovatie bij en van zorgaanbieders en ontwikkeling PGB en waar nodig en mogelijk bijsturing. Verdere verbetering van het proces van toekennen van zorg t/m financiële afhandeling hiervan. kans 50% Max 7,6 mln kans 50% Max 7,6 mln Door gebrek aan beschikbare sociale huurwoningen blijven cliënten langer dan nodig wonen in de opvang of een beschermd- of begeleid-wonenplaats. Er worden urgenties verstrekt maar door de druk op de woningmarkt is ook met een urgentie niet op korte termijn woonruimte beschikbaar. Dit belemmert doorstroom en efficiënt benutten van de plaatsen. Ook komt de verschuiving van zware (opvang) naar lichtere vormen van zorg (ambulante zorg) daardoor niet op gang. Prestatieafspraken (met woningbouwcorporaties) over bouw sociale huurwoningen. Bezien mogelijkheden toewijzen woningen voor bepaalde zorggroepen Afspraken met regiogemeenten over uitstroom naar regiogemeenten kans 70% max 1,5 mln kans 70% max 1,5 mln Landelijk wordt aangestuurd op het opheffen van de centrumgemeenteconstructie, zodat voor alle taken de Wmo- en jeugdregio s kunnen worden aangehouden met gedecentraliseerde budgetten. Gevolg hiervan is dat de huidige centrumgemeentebudgetten die Amersfoort ontvangt voor het centrumgemeentegebied gedecentraliseerd wordt naar alle gemeenten. Over de inzet moeten dan gezamenlijk besluiten worden genomen. De planning hiervan is nog onduidelijk. Lobby via G32 Overleg met regiogemeenten Betrekken bij regionaal beleidsplan Beschermd wonen/maatschappelijke opvang Betrekken bij (meerjarige) inkoop en subsidieafspraken Kans 70% Max 1,0 mln Kans 70% Max 1,0 mln 7

261 De (ambtelijke) capaciteit en uitvoeringsbudget om de decentralisaties te implementeren en de transformatie uit te voeren is beperkt. Landelijke ontwikkelingen en investeren in regionale samenwerking brengen werk met zich mee. Risico is dat de gevraagde diensten met de gevraagde kwaliteit niet kunnen worden gerealiseerd of dat aanvullende capaciteit nodig is. Monitoring en waar nodig en mogelijk bijsturing of keuzes voorleggen. Extra capaciteit. Kans 50% Max 1,0 mln Kans 50% Max 1,0 mln 8

262 Rapportage Sociaal domein Deelprogramma Werk en inkomen Inhoud / Scope We streven naar een sociale stad, waarin iedereen meedoet, bij voorkeur op de gewone arbeidsmarkt. Een stad waar we zelfredzaamheid en participatie van huishoudens met de laagste inkomens bevorderen en uitkeringsafhankelijkheid voorkomen. Een stad waar misbruik van sociale zekerheid wordt aangepakt en voorkomen. En een stad waar we een (tijdelijk) vangnet bieden aan burgers die het niet op eigen kracht redden, of die de participatie in de maatschappij niet zelf kunnen organiseren. Risico's met financieel gevolg Acties (beheersmaatregelen) Omschrijving risico Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Er is sprake van een risico op het Participatiebudget, deelbudget Wsw, veroorzaakt door een lagere landelijke uitstroom van het zittend SW bestand dan waar het Rijk aanvankelijk vanuit ging. Het macrobudget is hierop (vooralsnog) niet aangepast waardoor er sprake is van een lagere beschikbare subsidie per SE. Daarnaast is er ook sprake van hogere werkgeverslasten. Indien deze ontwikkelingen niet worden gecompenseerd door het Rijk ontstaan extra tekorten waardoor de gemeentelijke bijdragen gaan stijgen. VNG en Cedris zijn in contact met het ministerie om de negatieve effecten te bespreken voor de gemeenten Lobby richting Rijk. Nieuw risico Kans 70% Max gevolg

263 Door diverse ontwikkelingen en nieuwe regelingen, zoals verlaging huur- en zorgtoeslag, verhoging bijdrage ziektekostenverzekering maar ook invoering participatiewet bestaat de kans op stapeling van effecten bij kwetsbare groepen (laag inkomen, afstand tot de arbeidsmarkt, persoonlijke problematiek, etc.). Dit leidt tot meer aanvragen voor de bijzondere bijstand of maatwerk/vangnet regeling ( de kosten voor bewindvoering en inrichtingskosten nemen bijvoorbeeld jaarlijks toe). Dit betreft een financieel risico omdat dekking binnen het minimabeleid voor deze stijgende kosten beperkt is. Om de vinger aan de pols te houden worden de ontwikkelingen gemonitoord. De gevolgen van landelijk inkomensbeleid kan de gemeente niet opvangen. In individuele gevallen, waar sprake is van schrijnende situaties, kan de gemeente met inzet van het financieel vangnet (bijzondere bijstand en maatwerkvangnet) van betekenis zijn. Dekking van de kosten voor de bijzondere bijstand en maatwerkvangnet vinden in eerste instantie uit de reguliere budgetten minimabeleid. Indien deze budgetten niet toereikend zijn, zal conform gemaakte afspraken aan de raad worden voorgesteld het restant uit de reserve sociaal domein te onttrekken. Kans 50% Max gevolg 0,5 mln Kans 50% Max gevolg 0,5 mln Het risico is aanwezig dat het bijstandvolume in Amersfoort negatief gaat afwijken van het landelijk gemiddelde. Dit zorgt voor meer bijstandsuitgaven dan waar in de begroting rekening mee is gehouden. Het risico is afgenomen omdat het ministerie van SZW vanaf 2017, op aandringen van gemeenten waaronder Amersfoort, een gewijzigd verdeelmodel gaat hanteren. Daarnaast is een reeks van maatregelen genomen, zie: RIB Om het bijstandvolume zoveel mogelijk terug te dringen is er een pakket van maatregelen getroffen wat tot uitvoering wordt gebracht. Daarnaast zal een beroep worden gedaan op de landelijke tijdelijke vangnetregeling. Kans 50% Max gevolg 3,0 mln Kans 60% Max gevolg 0,6 mln 10

264 Kwalitatieve risico s per project/inspanning 11

265 Doelstellingen Conform planning? Toelichting planning Planning Risico-rapportage Sociaal domein Inkoop 2017 Inhoud / Scope De pakketten Beschermd Wonen, Dagactiviteiten, Zittend ziekenvervoer jeugd, Respijtzorg/Logeren en Leerlingenvervoer opnieuw aanbesteden en alle overige pakketten met 1 jaar te verlengen, en alle resultaten en (wijzigings)gevolgen van dien (tijdig, volledig en concreet) gecontracteerd en vastgelegd te hebben en geïmplementeerd te hebben. ja Alle aanbestedingen dienen 31 dec 2016 afgerond en gegund te zijn. Alleen voor Leerlingenvervoer loopt de aanbesteding door in 2017 tot Q3. Planning van de complete implementatie is afhankelijk van de impact die volgt uit de resultaten, maar grotendeel afgerond voor 1ste week januari Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Bestuurlijke aanbesteding [BA] proces: niet in staat 1. Bij elke sessie doelstellingen concreet maken, om sámen met de regio vanuit 1 regiogedachte stip voorbereidende sessies organiseren om uitgangspunten te op de horizon en afspraken voldoende concreet te behandelen, evaluaties ná de tafels organiseren. maken/ te weinig focus hebben waardoor het 2. Projectteam olv procesmanager focus op prioriteiten stellen, proces uitloopt. standaard in meetings besproken. 3. Parallel implementatieplan opstellen en implementatieteam 1 oktober laten starten. 4. Separate werkgroep "Verantwoording en Administratie" opgericht in het BA proces, deze schakelt direct met het Implementatieteam. 5. Extra aandacht voor de kwaliteit van de deelovereenkomsten. 6.Procesmanager blijft proces goed volgen en blijft risico's tijdig rapporteren om op tijd aanbesteding eventueel stop te zetten en contracten alsnog te verlengen voor 2017 Door te grote marktmacht van partijen in BA proces bestaat de kans dat deze in het proces gaan tegenwerken / misbruik maken van hun positie met als gevolg dat proces stagneert of er niet tot afspraken gekomen kan worden. Door o.a. krappe doorlooptijd, ambitieuze doelstellingen en functiewisselingen van betrokken projectteamleden bestaat de kans op gebrek aan kennis om de juiste dingen op tijd voor elkaar te krijgen. 1. Continue aandacht voor transparantie, communicatie, ruimte voor nieuwe inbreng, podium bieden aan kleinere aanbieders, partijen gelijkwaardig behandelen, belangen blootleggen. 2. Stimuleren van bewustzijn binnen projectgroepen, onverwijld aanspreken door voorzitter van partijen op beginselen dialoogconvenant, nabesprekingen na elke tafel organiseren voor alle betrokkenen. 1. Waar mogelijk zelfde mensen als in 2015 betrokken houden bij het proces in Q3 en Q Nog meer focus aanbrengen en keuzes maken 3. Doen wat Belangrijk is én Urgent en overige zaken verder in tijd plannen. 12

266 Risico-rapportage Sociaal domein Doelstellingen Kwaliteit Inhoud / Scope Uitvoering projectplan kwaliteit: inrichting structuur in lijnorganisatie, inventarisatie en prioritering kwaliteitsonderwerpen, inrichting themagroep per kwaliteitsonderwerp.bijdrage vanuit sociaal domein voor ontwikkeling gemeentebreed privacybeleid/uitkomsten implementeren binnen sociaal domein. Opstellen handhavingsbeleid; waaronder opstellen verordening handhavingsbeleid bij constatering problemen met kwaliteit geboden zorg Doorontwikkeling sturen op kwaliteit aanbieders: geactualiseerd overzicht kwaliteitseisen verder bespreken en implementeren, uitkomsten pilots opvolgen. Planning Conform planning? Toelichting planning Omschrijving risico Als de afspraken rondom privacy niet helder zijn of ingewikkeld, bestaat de kans dat medewerkers deze omzeilen of niet altijd goed toepassen met als gevolg dat privacygegevens terecht komen bij onbevoegde personen. De privacywetgeving staat op gespannen voet met de integrale aanpak van de wijkteams. Nog geen duidelijke prioritering: omdat nog geen complete inventarisatie is gemaakt pakken we de onderwerpen op waar we nu zicht op hebben. Onvoldoende prioriteit door focus op invliegers. ja projectplan: afgesproken is project uit te voeren onder koepel programma sociaal domein. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Inmiddels zijn afspraken gemaakt. Processen en werkwijzen moeten worden verinnerlijkt en waar nodig worden aangepast en doorontwikkelt. Wijze van werken afstemmen en aansluiten op gemeentebreed beleid en de uitwerking hiervan. Uitvoering extern onderzoek naar de verwerking van persoonsgegevens door de wijkteams en uitvoeren aanbevelingen Capaciteit uitbreiden Overzicht afronden en aansluitend prioriteren Capaciteit uitbreiden 13

267 Risico-rapportage Sociaal domein Monitor Sociaal Domein Inhoud / Scope Doelstellingen Monitoren effecten sociaal domein: De raad en beleid informeren over cijfers en onderzoeken die een beeld geven van de effecten van de veranderingen, zodat er verantwoord en waar nodig bijgestuurd kan worden. Planning Conform planning? Toelichting planning ja Volgens planning wordt de raad eind november geïnformeerd over de monitor sociaal domein Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Bij niet leveren van de monitor kan de raad zijn controlerende taak op het sociaal domein niet goed uitoefenen. Ook als er op onderdelen geen (betrouwbare) gegevens beschikbaar zijn, geldt dit risico op de betreffende onderdelen. Acties (beheersmaatregelen) 1. zorgen dat de zorgadministratie zoveel mogelijk op orde is 2. uitvoeren van het kwalitatieve onderzoek naar de cliëntervaring van cliënten wijkteams bij verdergaan op eigen kracht 3. uitvoeren van de cliëntervaringsonderzoeken 4. verzamelen van overige benodigde gegevens 14

268 Risico-rapportage Sociaal domein Doelstellingen Conform planning? Toelichting planning Planning Omschrijving risico Het naar voren halen van de controle van de zorgovereenkomst loopt niet goed (aanloopproblemen) Problemen rondom jaarrekening 2016 PGB Inhoud / Scope Een goed lopend proces van Persoonsgebonden budget (PGB) vanaf aanvraag tot toekenning budget, rekening houdend met de actuele ontwikkelingen bij de Sociale Verzekeringsbank (SVB). Geen problemen met de jaarovergang Rechtmatige PGB betalingen. ja Het werkproces voor de wijkteams voor de PGB's wordt aangepast. Voorzien is dat dit eind september klaar en in werking is. Het voornemen is om de controle van de zorgovereenkomst 'naar de voorkant' te halen. Dit houdt in dat aan de voorkant wordt getoetst of de zorgovereenkomst overeenkomt met het plan van aanpak en de indicatie. Met deze werkwijze is enerzijds beoogd de rechtmatigheid van PGB betalingen te vergroten en anderzijds is dit ook een extra service voor de budgethouder omdat de kans dat een zorgovereenkomst later alsnog uitvalt afneemt. Tevens lopen we hiermee al vooruit op de toekomstige werkwijze bij de SVB. Voor de jaarovergang vinden nu al voorbereidende acties zoals budgetvergelijkingen plaats samen met de SVB die volgens planning verlopen. Kwalitatieve risico's Acties (beheersmaatregelen) Om dit risico zoveel mogelijk weg te nemen zullen de wijkteams uitgebreid worden geïnstrueerd over de nieuwe werkwijze. Ook voor 2016 worden nog problemen verwacht rondom de rechtmatigheid van PGB betalingen door de SVB. Dit is een landelijk probleem. Door deelname aan landelijke overleggroepen worden de ontwikkelingen gevolg en gemonitord. 15

269 Risico-rapportage Sociaal domein Cliëntenparticipatie Doelstellingen Het college geeft de opdracht aan de Adviesraad Sociaal Domein (ASD) om het college: Gevraagd en ongevraagd te adviseren over onderwerpen die vallen onder het Sociaal Domein. Generiek advies te geven met aandacht voor specifieke onderwerpen. Als aandacht functionaris te fungeren voor een of meerdere beleidsterreinen. Signalen die ASD ontvangt vanuit de samenleving waaronder vanuit belangenorganisaties doorspelen via een warme overdracht naar het PT SD. Signalen van het Participatieteam SD wegen en oppakken ter ongevraagde advisering richting college. Hierbij te wegen of iets structureel is of eenmalig. Het Participatieteam (PT) wordt gevraagd om: - Signalen van gebruikers / cliënten en potentiële gebruikers m.b.t. onderwerpen Sociaal Domein registreren en te duiden. Focus ligt vooral bij de vraag hoe beleid uitpakt in de praktijk. Signalen te beoordelen m.a.w. is het een op zich zelf staand signaal of zijn er meerdere inwoners die een signaal afgeven. - De signalen na weging door te spelen naar hetzij de adviesraad Sociaal Domein of de gemeente. Planning Conform planning? ja Toelichting planning Evaluatiegesprek met de raad in december 2016 Omschrijving risico De door het College benoemde leden van de adviesraad sociaal domein (ASD) werken of zijn op zoek naar werk. In de afgelopen periode hebben 2 leden vanwege aanvaarding van werk of verzwaring van hun takenpakket bij hun werkgever zich moeten terug trekken. Bij het participatieteam is geen sprake van verloop. Bewustwording van de gemeentelijke interne organisatie. Acties (beheersmaatregelen) Er zijn 2 vacatures zijn die vervuld moeten worden. Dit betekent o.a. dat het inwerken op thema's is vertraagd, het eerder gevormde team weer met nieuwe mensen een herstart moet maken. Via netwerken en via adverteren worden nieuwe leden geworven voor ASD. Workshops worden gegeven en gevolgd om inzicht te krijgen in de werking van het ambtelijk apparaat, de leden nemen deel aan gast van de raad. 16

270 Risico-rapportage Sociaal domein Wonen in relatie tot zorg Doelstellingen Meer passend woningaanbod voor inwoners met zorgvragen Conform planning? Toelichting planning Planning ja Omschrijving risico Onvoldoende aanbod van passende woningen leidt tot hogere zorgkosten, omdat doorstroom uit intramurale zorg naar ambulante zorg vertraagt of stokt. Vastgoedkosten leiden tot financiële problemen bij zorgaanbieders Acties (beheersmaatregelen) Kansen die leegstand biedt in de stad benutten. Afspraken maken met corporaties Gemeente bespreekt met name op het terrein van beschermd wonen, welke zorgarrangementen vereist zijn en koopt deze in via proces van bestuurlijke aanbesteding. Accounthouders monitoren financiële situatie van zorgaanbieders 17

271 Risico-rapportage Sociaal domein IndeBuurt/Amersfoorts Welzijn Doelstellingen Verbeteren Sociale basisinfrastructuur Conform planning? Toelichting planning Planning nee Vertraging bij opstellen uitvoeringsovereenkomst, overige zaken op schema Kwalitatieve risico s Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Door potentiële verschillen in aanbod per wijk kan Uitleggen in de wijken dat er geen gelijke situatie is tussen ontevredenheid bij inwoners optreden en hebben wijken. Hiervoor maken we een planning die beschrijft welke wijkteams minder mogelijkheden om op af te communicatiestappen we ondernemen voor en na de schalen. gunning. Per doelgroep wordt gekeken welke boodschap gecommuniceerd wordt. De beoogde doelgroepen zijn: gebiedsmanagers, accounthouders, projectmedewerkers, wijkteams, informele initiatieven, wethouder, raad, uitvoeringspartners. Er vindt verschuiving plaats qua partijen die actief We kunnen niet eisen van de geselecteerde partij dat zij zijn in de stad binnen de SBI. Bestaande partijen bestaand personeel overnemen. We spreken we al tijdens krijgen bijvoorbeeld geen rol toebedeeld in de de gunning uit dat we deze wens hebben en dat het plannen van aanpak, of nieuwe partijen krijgen een onderdeel van een van de beoordelingscriteria is. Ook prominente rol, waardoor partijen omvallen tijdens het implementatieproces zullen we aansturen op het inzetten van bestaande kennis en lokale expertise. Tegen de uitkomst van de subsidieregeling zijn twee bezwaren ingediend. Toekenning van deze bezwaren kan leiden tot vertraging of opschorten van de subsidieregeling. Naast zorgvuldige voorbereiding en behandeling van deze bezwaren en kort geding, zoeken we waar mogelijk een inhoudelijke oplossing met deze partijen. Maar in aantal gevallen is dit niet evident. 18

272 Risico-rapportage Sociaal domein Op- en inrichting stichting sociale Wijkteams Doelstellingen Conform planning? Toelichting planning Het doel van het project Stichting sociale wijkteams is een stichting op te zetten die goed is voorbereid op haar taken. Dit is gelukt als het volgende is gerealiseerd: - De mensen in de stad merken de overgang niet. Er verandert niets voor de cliënten. - De medewerkers kunnen hun werk goed (blijven) doen. De systemen blijven draaien (ict systemen, tablets, telefoons). Het eerste salaris wordt op tijd betaald. - Er staat een club mensen die echt voor het wijkteam gekozen hebben. Het zijn allemaal capabele mensen, de startpositie is maximaal. Planning ja Kwalitatieve risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Er moet in korte tijd veel geregeld worden. Het Bij (dreigende) afwijking kijken naar risico s en mogelijke risico hierbij is dat zaken bij de start niet goed consequenties. Zo nodig bijsturen, prioriteren, informeren. geregeld zijn: Basiszaken zijn niet in orde en de wijkteams kunnen niet goed functioneren. Niet altijd de juiste beslissing voor de cliënt. Onvoldoende specialistische kennis bij wijkteams. Teveel/te weinig toekennen,te veel zelf doen,te veel doorverwijzen, verkeerd doorverwijzen, geen optimale zorg Instructie en training van medewerkers en doorontwikkeling generalistisch werken verwerken in opleidingsplan. In 3e kwartaal wordt per medewerker geïnventariseerd welke opleiding of training in kennis of vaardigheden nodig is. 19

273 Risico-rapportage Sociaal domein Passend onderwijs en jeugdzorg Doelstellingen Aansluiting passend onderwijs en jeugdzorg Planning Conform planning? Toelichting planning Ja Omschrijving risico Onderwijsondersteuning en jeugdhulp sluit in de praktijk niet voldoende aan. Scholen en zorgaanbieders maken afspraken met elkaar over zorg op school en bespreken dit met ouders voordat de gemeente en samenwerkingsverband (SWV) betrokken zijn. Hierdoor kan het voorkomen dat een bepaalde verwachting bij het kind en de ouders wordt gewekt die niet haalbaar of reëel geacht wordt door de gemeente of SWV die verantwoordelijk zijn voor de bekostiging. Kwalitatieve risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Alle scholen (primair, speciaal en voorgezet onderwijs) hebben een contactpersoon (brugfunctionaris) vanuit een wijkteam. 2. Deze functionarissen komen samen in een (leer-)team x in de twee maanden is casuïstiek overleg tussen de Samenwerkingsverbanden en de gemeenten van de regio Eemland. Hierin kunnen knelpunten besproken worden die een structurele aanpak nodig hebben en kunnen aanvullende afspraken gemaakt worden. Ook kunnen individuele (ingewikkelde) casussen anoniem worden ingebracht. 1. Scholen en zorgaanbieders worden consequent verwezen naar het samenwerkingsverband en de contactpersoon (brugfunctionaris) van het wijkteam. 2. Binnen de gezamenlijke ontwikkelagenda van het onderwijs en de regio gemeenten Eemland is ruimte voor het ontwikkelen van nieuwe initiatieven. 3. Binnen 'zorg in en om de school' worden pilotprojecten gestart in samen werking met scholen en zorgaanbieders waarin ruimte is voor innovatie. Hierin wordt ook de rol en betrokkenheid van de ouders en cliënten meegenomen. 20

274 Risico-rapportage Sociaal domein Coördinatie van de keten gemeente zorgaanbieders - CAK rondom de eigen bijdrage cliënten Doelstellingen Projecten/inspanningen Conform planning? Toelichting planning Inhoud / Scope Oorspronkelijke doelstelling: Stroomlijnen van de communicatie tussen de ketenpartners gemeente (beleid, inkoop, zorgadministratie, wijkteams), CAK, zorgaanbieders en SVB over de eigen bijdrage van inwoners. Planning ja Dit project is relatief recent gestart (mei 2016). Het project loopt volgens de planning. Er is een goed beeld van de benodigde acties. Omschrijving risico Er is relatief weinig collectieve kennis over de eigen bijdrage in de organisatie aanwezig. Die kennis moet worden opgebouwd. De aanwezige kennis is bovendien versnipperd over verschillende afdelingen. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Overleggen plannen met een brede projectgroep. Er is kans op vermijden van zorg door de verhoging van de eigen bijdrage. Goede voorlichting aan inwoners in de uitvoering (wijkteams). Uitvoer van beleid Eigen bijdrage. Dit beleid wordt in 2016 geëvalueerd. 21

275 Risico-rapportage Sociaal domein Doelstellingen Transformatieagenda Inhoud / Scope (opnieuw en toegankelijk) inzichtelijk maken wat we beogen met de beweging in het sociale domein; Inzichtelijk maken hoe we hier (samen met partners) invulling aan geven; Vertalen naar communicatiestrategie; Vertalen naar transformatieplan. Planning Conform planning? Ja, 2016, 2017 Toelichting planning De beweging in het sociaal domein, het inzichtelijk maken van de transformatie en het gesprek hierover voeren is een continu proces. De feitelijke vertaling naar een transformatieplan is voorzien in Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Door de waan van de dag en veel aandacht voor de Organiseren van voldoende capaciteit zodat niet alle capaciteit uitvoeringspraktijk raakt transformatiegedachte uit eenzijdig aan de uitvoeringspraktijk wordt besteed zicht en wordt hier mogelijk geen prioriteit gegeven Er is nog veel in beweging met als risico dat rust en ruimte ontbreekt voor gesprek over transformatie Continu voeren van gesprek en hanteren ruime planning (2017) 22

276 Risico-rapportage Sociaal domein Fraudepreventie en -bestrijding Sociaal Domein Doelstellingen Inhoud / Scope Het voorkómen en bestrijden van fraude op het gebied van Wmo, Jeugd en Participatiewet Conform planning? Toelichting planning Planning Omschrijving risico Zolang een kader ontbreekt bestaat het risico dat fraudesignalen onvoldoende worden herkend en opgepakt Nee Het voornemen was om in het eerste kwartaal van 2016 een kader op te stellen. Dit is niet gelukt, met name omdat landelijk nog weinig ervaring is opgedaan met gemeentelijke fraudepreventie en bestrijding op het gebied van Wmo en Jeugdwet, en ook de VNG de ondersteuning van gemeenten op dit punt nog aan het ontwikkelen is. Het ontwikkelen van richtlijnen en beleid kost daarmee meer tijd dan voorzien. Vanwege eerdere aanbevelingen van de rekenkamercommissie is wel gewerkt aan een actualisatie van het kader voor fraudepreventie- en bestrijding op het gebied van bijstandsuitkeringen. Dit geactualiseerde kader zal in het derde kwartaal aan het college en de raad worden aangeboden. Een Peiling over een sociaaldomeinbreed kader is naar verwachting aan het eind van dit jaar gereed. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Voor de periode waarin nog geen kader is vastgesteld, wordt een tijdelijke werkwijze gehanteerd. Door het onderwerp bespreekbaar te maken en ervaringen te delen, worden fraudesignalen zo veel mogelijk zichtbaar gemaakt. Alle binnenkomende signalen worden momenteel besproken in een casusoverleg. Hier worden afspraken gemaakt over vervolgacties. Hiervoor is capaciteit vrijgemaakt. Zolang een kader ontbreekt, bestaat het risico dat werkprocessen onnodige fraudegevoeligheden bevatten Zolang een kader ontbreekt, bestaat het risico dat er onduidelijkheid is over mogelijkheden qua fraudeaanpak. Zie hierboven. Daar waar nu al, op basis van de individuele casussen, structurele gevoeligheden worden ontdekt, worden processen waar mogelijk al aangepast. Zie hierboven. Momenteel wordt per casus, soms met ondersteuning van de VNG, gekeken naar de mogelijke aanpak. 23

277 Risico-rapportage Sociaal domein Toekomstperspectief doelgroepenvervoer Inhoud / Scope Doelstellingen De zelfredzaamheid van cliënten en leerlingen op het gebied van vervoer te vergroten en, daar waar het aanbieden van vervoer nodig blijft, dit duurzamer, efficiënter en kwalitatief goed uit te voeren.het betreft hier zowel leerlingenvervoer als vervoer op basis van de Wmo en Jeugdwet. Planning Conform planning? Toelichting planning Nee Het oorspronkelijke eindresultaat, nl. het opstellen van een toekomstperspectief voor het doelgroepenvervoer, is gerealiseerd. Nu wordt gewerkt aan drie opgaven: 1. het opstellen van kantelingsbeleid, 2. het regionaal aanbesteden van het leerlingenvervoer, 3. het (via de provincie) afzonderlijk aanbesteden van een callcenter voor het regiotaxivervoer en het vervoer zelf. Naar verwachting wordt het kantelingsbeleid eind 2017 aan de gemeenteraad voorgelegd. Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Doordat gewerkt gaat worden met nieuwe systematieken en nieuwe instrumenten die ook landelijk nog niet of nauwelijks zijn beproefd, is nog onzeker of de inhoudelijke doelstellingen worden gehaald. De overgang naar een nieuwe systematiek brengt ook financiële onzekerheden met zich mee De nieuwe werkwijze, waarbij zelfredzaamheid meer dan nu zal worden gestimuleerd, brengt kosten met zich mee. Denk bijvoorbeeld aan de diensten van het callcenter regiotaxi (persoonlijk reisadvies), maar ook door het aanbieden van nieuwe producten die cliënten ondersteunen in het reizen met het openbaar vervoer (training, apps). Hier tegenover staan besparingen wanneer cliënten inderdaad vaker per OV gaan reizen. Ook de verdere bundeling van vervoer (als eerste bij het leerlingenvervoer) kan tot besparingen leiden. Acties (beheersmaatregelen) Gefaseerde doorvoering, monitoring van ontwikkelingen, ook elders in het land, en waar nodig herijken en bijsturen. Gefaseerde doorvoering, monitoring van ontwikkelingen, ook elders in het land, en waar nodig herijken en bijsturen. 24

278 Vooraf is niet in te schatten wat de financiële consequenties zijn. Deze zullen overigens mede afhangen van in het nieuwe indicatiebeleid te maken keuzes rondom (verplicht of vrijwillig) OVgebruik. Het project raakt in 6 gemeenten zowel de portefeuilles Wmo, Jeugd als leerlingenvervoer en evenzoveel cliëntgroepen. Dit maakt het project complex. Er bestaat risico dat hierdoor vertraging optreedt. Taken, verantwoordelijkheden en beslismomenten goed benoemen en voldoende tijd inruimen voor ieders betrokkenheid. 25

279 Risico-rapportage Sociaal domein Klacht en bezwarenregeling in het Sociaal Domein Doelstellingen Inhoud / Scope De huidige klachten- en bezwaarregeling voor het Sociaal Domein waar nodig aanpassen aan de veranderde werkwijzen na de decentralisaties. Conform planning? Toelichting planning Planning Nee De oorspronkelijke planning is aangepast. Hierover is de raad geïnformeerd. Op 5 april 2016 heeft een Raadscademie plaatsgevonden op dit onderwerp. Op 23 augustus was een Rondetafelgesprek. De volgende stap is het opstellen van een peilnota. Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Door de opgelopen vertraging bestaat het risico dat De huidige werkwijze is conform wettelijke kaders en eisen. Zo regelingen niet langer aansluiten bij nieuwe is bij de invoering van de decentralisaties een klachtenregeling ontwikkelingen en wensen. voor de wijkteams opgesteld die voldoet aan de eisen uit de Wmo. Voor klachten m.b.t. gemeentelijke jeugdhulp is (conform de bepalingen in de jeugdwet) een klachtencommissie ingesteld. 26

280 Projectenrapportage Grote Fysieke Projecten Versie: (volledige rapportage)

281 Voorwoord- rapportage grote fysieke projecten Voorwoord Algemeen Een rapportage is slechts een momentopname terwijl de dynamiek in projecten groot is. We hebben getracht om de importante wijzigingen die zich op of na de peildatum hebben voorgedaan zoveel mogelijk op te nemen in de rapportage. Vanwege de dynamiek kunnen we echter niet voorkomen dat niet alle wijzigingen hierin opgenomen zijn of dat zich ondertussen nieuwe ontwikkelingen hebben voorgedaan. Die wijzigingen zullen tot uiting komen in de volgende rapportage of in tussentijdse informatie aan uw raad. 20 grootste projecten of met een belanghebbende omvang De projectenrapportage betreft een rapportage van de 20 grootste projecten of projecten met een belanghebbende omvang. Het geeft een overzicht aan van de voortgang, planning en risico s van de grote fysieke projecten ten opzichte van de projectenrapportage In de vorige rapportage was aangegeven dat in deze rapportage ook het project Digitaal werken en Flexibele werkomgeving zouden worden opgenomen, maar omdat de besluitvorming nog moet plaatvinden, zijn deze niet opgenomen in deze rapportage. De volgende projecten zijn in afrondende fase en komen derhalve niet terug in de projectenrapportage: Hogeweg Buurtas, ABC school Liendert, Park Randenbroek e.o., Kersenbaan en Laakzone. De bij de diverse projecten opgenomen cijfers en risico s zijn gebaseerd op de ontwikkelingen tot 1 juni Voor de grondexploitaties zijn wij uitgegaan van de herzieningen per november Risicoprofiel lager doordat meer projecten in de uitvoering zitten Onderstaande tabel geeft een samenvatting van de projectfase waar elk (deel)project zich nu bevindt, inclusief een telling van het aantal (deel)projecten per fase. Enkele projecten zijn opgedeeld naar deelprojecten, bijv.: Bedrijfsterrein De Wieken (12 a tot en met d). Deze zijn apart benoemd in dit overzicht (In rood is aangegeven wat het aantal in was per fase). Grotendeels zijn de projecten gelijktijdig gestart. De meeste projecten bevinden zich in dezelfde afrondende/ uitvoerende projectfase. Naar verwachting zullen deze projecten afgerond worden in de komende 2 jaar. Hoe meer projecten in een afrondende fase hoe kleiner de onzekerheden. Het risicoprofiel van de totale rapportage is dan ook gedaald. 0 (0) 1 (3) 4 (4) 8 (8) 9 (10) 3 (8) Renovatie Eemplein fase 3 Eemplein fase 2 Elisabethlocatie Maatweggebied Stadhuis (16) (1.) (1.) (5) (9) Oliemolenkwartier (2) Lichtenberg (3) Spoorwegemplacement (5) Bedrijfsterrein Wieken- Noord (12b) Westelijke ontsluiting (91) Fietsparkeren station deel B (10) Reconstructie Wagnerstraat (11) Bedrijvenpark Vathorst 1 (13) Deelneming VOF Podium (14) Deelneming Ontwikkelingsbedrijf Vathorst 1(15) Hogewegzonezwembad (6a) Bedrijfsterrein De Wieken - HIS Energieweg (12c) Hogewegzonegrondexploitatie Bedrijvenpark (6b) Vathorst 3 (13) ABC school liendert- Grondexploitatie (7b) Fietsparkeren station deel A (10) Bedrijfsterrein Wieken- Zuid (12a) De Wieken - Woon- werk gebied Bloeidaal (12d) Bedrijvenpark Vathorst 2 (13) Deelneming Ontwikkelingsbedrijf Vathorst 2 (15) * Vervallen in rapportage : Laakzone, ABC school Liendert, Park Randenbroek. en Hogeweg & Buurtas.

282 Projectenlijst - rapportage grote fysieke projecten Nr Project 1 Eemplein 2 Oliemolenkwartier "De nieuwe Stad" 3 Lichtenberg 4 Elisabethlocatie 5 Spoorwegemplacement/Wagenwerkplaats 6a Hogewegzone - zwembad 6b Hogewegzone - grondexploitatie 7 ABC-School Liendert - grondexploitatie 8 Maatweggebied 9 Westelijke ontsluiting 10 Fietsparkeren station 11 Reconstructie Wagnerstraat 12a Bedrijfsterrein De Wieken - Zuid 12b Bedrijfsterrein De Wieken - Noord 12c Bedrijfsterrein De Wieken - HIS (Energieweg) 12d Bedrijfsterrein De Wieken - Woon- werkgebied Bloeidaal 13 Bedrijvenpark Vathorst 14 Deelneming VOF Podium 15 Deelneming Ontwikkelingsbedrijf Vathorst 16 Renovatie stadhuis

283 Leeswijzer - Projectenrapportage grote fysieke projecten Inhoud en Scope Wanneer is welke kleur gebruikt? De inhoud en de scope van het project zijn in lijn met de laatste besluitvorming. Er is een risico dat de inhoud en de scope van de laatste besluitvorming niet haalbaar zijn. De inhoud en de scope van het project wijken af van de laatste besluitvorming Voortgang en Planning Toelichting op de vakjes bij projectvoortgang Wanneer is welke kleur gebruikt? De voortgang van het project is in lijn met de planning uit de laatste besluitvorming. Er is een risico dat de planning van het project conform de laatste besluitvorming niet wordt gehaald. De voortgang van het project is niet in lijn met de planning uit de laatste besluitvorming. Financiën Wanneer is welke kleur gebruikt? De huidige financiële positie is in lijn met de financiële planning uit de laatste besluitvorming. Er is een risico dat het budget - vastgesteld bij de laatste besluitvorming - zal worden overschreden. De huidige financiële positie is niet in lijn met de financiële planning uit de laatste besluitvorming. Toelichting op financiële begrippen Boekwaarde Wanneer in een project de boekwaarde is opgenomen, wordt daarmee bedoeld het bedrag waarvoor een project (bezitting of schuld) in de boekhouding is opgenomen. De boekwaarde geeft de tot nu toe gemaakte kosten weer (verwervingen van grond, plankosten, rente, etc.) minus de gerealiseerde inkomsten (verkoopopbrengsten, subsidies, etc.). Netto contante waarde Wanneer in een project de netto contante waarde is opgenomen, wordt daarmee bedoeld het bedrag (inclusief alle kosten en opbrengsten) dat in de toekomst betaald moet worden of beschikbaar komt teruggerekend naar dit moment. In de berekening worden de rentes op basis van vooraf te bepalen percentages in mindering gebracht. Bij een positieve netto contante waarde zijn de opbrengsten hoger dan de kosten. Bij een negatieve kent het project een tekort. Post onvoorzien De waarde van de post onvoorzien waarmee rekening is gehouden binnen het project Sluit omvang post onvoorzien aan bij fase project?(ja/nee& onderbouwing) Een project bestaat uit diverse fasen. Naarmate een project verder in ontwikkeling komt zal het risico/ omvang van de post onvoorzien afnemen. Risico's Kwantitatieve risico's Dit betreffen de risico's die voortvloeien uit de top 3 financiële risico's. Optioneel: Kwalitatieve risico's Dit betreffen niet-kwantificeerbare risico's die buiten de top 3 financiële risico's vallen, maar die wel degelijk een significant risico voor het project omvatten. Deze risico's zullen niet in alle projecten voorkomen. Wanneer is welke kleur gebruikt? a. Eerst is de kans van het risico bepaald conform onderstaande tabel

284 b. Voor de klassen 1 en 2 geldt dat de financiële omvang van het risico bepaald wordt conform de tabel hieronder. Voor de projecten welke vallen onder klassen 3, 4 of 5 geldt dat tevens het maximaal financieel gevolg aangegeven dient te worden. c. Het nummer voor het kanspercentage en het nummer voor de financiële omvang zijn vervolgens met elkaar vermenigvuldigd. Van 0-5: klein beheersbaar Van 6-12: middelgroot risico Van 15-25: groot risico Klassen Kans en Financieel gevolg (aansluiting bij gemeentelijk systeem NARIS): Kans Geld 1 10% 1 < % % Maximaal financieel gevolg 4 70% Maximaal financieel gevolg 5 90% 5 > bij deze klasse altijd bedrag (maximum) benoemen en verwacht financieel gevolg Toelichting op financiële begrippen Maximaal gevolg Als het risico optreedt, wat is dan de maximale schade? Verwacht financieel gevolg Als het risico optreedt, wat is dan de meest waarschijnlijke schade? NB. Voor grondexploitaties is voor de omvang van de risico's aangesloten bij de berekening die als basis dienen voor de "herzieningen 2015"

285 Mutaties ten opzichte van projectenrapportage / In onderstaand overzicht worden alleen de mutaties weergegeven. Specifieke informatie vindt u de bijlage van het project zelf. Mutaties in proces Inhoud conform Conform planning Huidige raming binnen besluitvorming laatste besluit budget Project Toelichting 2. Oliemolenkwartier Eerstvolgende beslismoment is naar Q4 Nee Ja verplaatst, hierin worden de moties en amendementen uitgewerkt. 3. Lichtenberg 4. Elisabethlocatie 10. Fietsenparkeren station 12.d De Wieken - Bloeidaal 13. Bedrijvenpark Vathorst Ja Nee Ja Nee Ja Nee Nee Ja Nee Ja Nee Ja Nee Ja Als gevolg van de vertraging van de sloop is er een extra tekort van ca 1.1 mln ontstaan. Door uitlopen sloop kan het park nog niet worden aangelegd. De nieuwe variant is door de raad op 5 juli vastgesteld. Bij vaststelling van de jaarrekening is de planning eveneens gewijzigd. Bij vaststelling van de jaarrekening is de planning eveneens gewijzigd. Mutaties in risico's Risico Toelichting 1. Eemplein 1. Plan fase 3 moet worden aangepast vanwege markt of beleid. Door plannen in het gebied goed af te wegen en marktverkenningen uit te voeren. 3. Lichtenberg 1. Uitloop van de sloopwerkzaamheden Druk houden bij de slopers. Sloop en bouwrijp maken zoveel mogelijk in elkaar schuiven. 5. Spoorwegemplacement De aanvraag Milieuvergunning Het ministerie van EZ doet mogelijk 6 Rangeeremplacement, ingediend eind maanden over de beoordeling van een 2015, lijkt de risicoruimte externe deel van de Milieuvergunning veiligheid te beperken, waardoor Rangeerterrein. Dit kan leiden tot woningbouw en andere functies op de vertraging in de procedure van het Wagenwerkplaats mogelijk worden. bestemmingsplan. 5. Spoorwegemplacement NS Reizigers blijft gebruik maken van de grote loods De geplande woningbouw wordt ontworpen uitgaande van de geluidswerende werking van toekomstige Nieuw woningbouw rond de grote loods. Er moet gezocht worden naar alternatieven en mogelijke aanpassing van het (vastgestelde) Masterplan 7. Liendert - GREX 3. Ruimtelijke inpassing van de Lidl en vaststelling van het bestemmingsplan Nieuw Kwaliteit bewaken en omwonenden goed informeren voor draagvlak 7. Liendert - GREX Vertraging bouwrijpmaken vervallen 8. Maatweggebied Kosten maatregelen dijkverzwaring hoger dan geraamd. vervallen 8. Maatweggebied 2.Verlies van (deel) subsidies door niet Declaratie is met accountantsverklaring bij voldoen aan planning. subsidiegever ingediend. 8. Maatweggebied 3.Verlaagde / Vertraagde grondopbrengst door verslechterde marktomstandigheden Risico ligt buiten de gemeentelijke invloedsfeer. Kavels zijn gereed gemaakt voor verkoop. Kavel is aangeboden aan Vahstal. 9. Westelijke ontsluiting Onvoorziene vondsten in de ondergrond Voortgang van het project leidt tot (keien, verontreinigingen) leiden tot verschuiving van de top 3 risico's vertraging en hogere kosten.

286 Mutaties in risico's Risico Toelichting 11. Wagnerstraat 2. ligging bestaande Kabels en/of 1. vroegtijdig overleg in VO-fase Leidingen in conflict met ontwerp Nieuw 2. Klic melding 3. graven proefsleuven 4. goede afstemming in de project Concretiseringsfase 5. regelmatig overleg in ontwerp-en realisatiefase. 11. Wagnerstraat 12.a De Wieken - Zuid 12.a De Wieken - Zuid 3.schade aan woningen oorzaak: ongewenste zettingen, klink van de bodem door grondwaterverlaging in realisatiefase 3. minder uitgeefbaar gebied dan in de laatste exploitatieraming Vertraging rechtkracht bestemmingsplan Entreegebied Nieuw Nieuw vervallen 1. opstellen bemalingsadvies 2. monitoren tijdens realisatie 3. bij optreden van schade: bemalingsstrategie herzien, OG op de hoogte stellen Preventief * grenzen verschuiven, openbaar gebied mee verkopen Correctief: * accepteren 12.c De Wieken - HIS Lagere bijdrage vanuit grondexploitatie De Wieken - Noord vervallen 12.d De Wieken - Bloeidaal Marktonderzoeken gedaan. Kavels zijn per 1 februari 2016 in de verkoop. Nog niet alle 2. Grondprijs zoals opgenomen in de grex kavels zijn verkocht, maar wel een groot is niet marktconform en moet aangepast deel. worden 13. Fietsparkeren Risico 1: de kosten van de gekozen variant valt boven budget uit De grootte van de kelder afstemmen op beschikbaar budget en daarmee accepteren dat kelder niet groot genoeg is. 16. Renovatie Stadhuis 16. Renovatie Stadhuis 1. Geraamde investeringsbudget stadhuis ontoereikend i.v.m. voortschrijdend inzicht in kosten en veranderde marktomstandigheden 2. Onvoldoende zicht op raakvlakken diverse lopende projecten, zoals ICT, digitale archivering e.d. waardoor een onvolledig beeld onstaat van de met de nieuw huisvesting gemoeide kosten. Nieuw Nieuw 1. Complete inventarisatie en raming van verwachte kostenposten o.b.v. de nu uit te werken stukken 2. Bijstellen van de ambities en doelstellingen 1. Aanstellen overall programma manager 2. Opstellen demarcatieoverzicht kostenposten en afstemming met andere projectleiders 16. Renovatie Stadhuis 3. Op korte termijn zijn investeringen noodzakelijk i.v.m. achterstallig onderhoud die mogelijk niet passen in het renovatieplan. Nieuw 1. Zo mogelijk anticiperen op ambities en doelstellingen renovatieplan. 2. Genoemde investeringen zijn randvoorwaardelijk voor renovatieplan.

287 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 1 Eemplein Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Een stadsplein met voorzieningen zoals een bioscoop, winkels, horeca, appartementen en het Eemhuis, waarin Bibliotheken Eemland, Scholen in de Kunst, Archief Eemland en kunsthal KAdE zich vestigen. Onderdeel van grondexploitatie CSG. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 7. Ruimtelijke ontwikkeling Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Voortgang en Planning Huidige projectfase Fase 1 (plein, winkels en woningen) is afgerond - nazorgfase Fase 2 (blok 3) in voorbereiding - ontwerpfase Fase 3 (kantoortoren) planfase Geplande opleverdatum Fase 2 (blok 3) medio 2019 Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Fase 3 (kantoren) Collegebesluit d.d Schetsontwerp fase 2/ Blok 3 september 2016: Collegebesluit grondverkoop fase 2/Blok 3 Huidige rapportage: ja Vorige rapportage: Ja Financiën Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling 4,4 miljoen (incl. 4,7 miljoen renteinkomsten) Grondexploitatie ,8 miljoen positief per 1 januari 2016 Huidige rapportage Ja Vorige rapportage: Ja De hiervoor genoemde cijfers komen uit de herziening per die zijn verwerkt in de jaarrekening Kwantitatieve risico's Omschrijving risico 1. Plan fase 3 moet worden aangepast vanwege markt of beleid. Acties (beheersmaatregelen) Plannen in het gebied goed afwegen en marktverkenningen Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 2. Fase 3: Ontwikkelaar komt verplichting niet na en neemt de grond niet af. Omschrijving risico N.v.t. T.z.t. in overleg treden met ontwikkelaar. Zekerheden in het contract nagaan. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Betrokken partijen Multi, gemeente, aannemers, bewoners, De Amersfoortse Combinatie

288 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 2. Oliemolenkwartier (De Nieuwe Stad) Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Vanwege de unieke ligging van het Oliemolenkwartier in de stad, biedt het terrein ruime kansen om in samenhang met het omliggende gebied (Kop Isselt, Eemhaven, Eemplein) te transformeren tot een nieuw geanimeerd stadsdeel. Een stadsdeel dat ruimte biedt aan een menging van functies die levendigheid genereren op een wijze die we elders in de stad niet kennen. Het moet een bruisend publiekaantrekkend stadsdeel worden dat uniek is voor Amersfoort en zijn omgeving. De aanwezigheid van karakteristieke en monumentwaardige bedrijfspanden kunnen een bijzondere kwaliteit opleveren. Wij passen de ontwikkelingsstrategie aan, aan de gewijzigde omstandigheden en context en koersen daarbij op een definitieve ontwikkeling van het Oliemolenkwartier, zonder daarbij overigens interessante tijdelijke initiatieven (o.a. creatieve economie) uit te sluiten. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase 7. Ruimtelijke Ontwikkeling en 10. Economie en wonen. Huidige rapportage Vorige rapportage Voortgang en Planning Varierend per kamer/plandeel. Ja Ja Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen/gronduitgifte Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Door organische ontwikkeling is er geen geplande opleverdatum te geven. Raadsbesluit; 28 april 2015: onderschrijven uitgangspunten en ambities Ambitiedocument De Nieuwe Stad Q4 2016: besluitvorming bouwplan kamer 3. Financiën Grondexploitatie Huidige rapportage Vorige rapportage Ja NEE Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Ivm de voorgestelde organische ontwikkeling van het gebied kunnen we nu nog niet inschatten of er mogelijkheden komen tot bijsteling ivm onzekerheden over de definitieve invulling en afzet.

289 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 2. Oliemolenkwartier (De Nieuwe Stad) Kwantitatieve Risico's Omschrijving risico 1. De locaties van de tijdelijke initiatieven zorgen voor minder flexibileit in de planontwikkeling doordat de tijdelijke initiatieven zijn toegezegd tot De opbrengstverwachting in de herziene GREX is te hoog en de werkelijke opbrengsten vallen in de huidige markt tegen 3. de subsidie van de provincie, die revolverend moet worden ingezet, blijkt in de praktijk niet 100% revolverend te kunnen zijn Omschrijving risico 1. De ambite van de innovatieve microstad wordt niet gerealiseerd. Acties (beheersmaatregelen) * In beeld brengen van onderhandelingsruimte, ontbindende voorwaarden en mogelijke scenario's. * Inventariserende gesprekken aangaan met de tijdelijke partijen over alternatieven binnen en buiten het plangebied. Goed monitoren en indien noodzakelijk optimalisatiemogelijkheden onderzoeken in programma en differentiatie. In gesprek treden met de provincie over het eventueel bijstellen van de ambities en uitgangspunten bij de subsidie. Risico cat. Vorige rap. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) * Nieuwe ontwikkelingen scherp toetsen aan de bijdrage die ze leveren aan de vijf pijlers uit de visie. Niet passende ontwikkelingen weren. * De synergie tussen bewoners versterken door onderlinge samenwerking en kruisbestuiving te stimuleren, faciliteren en ruimte te bieden voor initiatieven. Risico cat. Huidige rap. Ondernemers Oliemolenkwartier, Hogeschool, studenten Oliemolenkwartier, bewoners Gildenkwartier, Projectontwikkelaar, SIESTA, Stichting "vrienden van de Eem", gebiedsontwikkeling Eemplein, Schipper Bosch

290 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 3. De Lichtenberg Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Herontwikkeling van het voormalige ziekenhuisterrein De Lichtenberg tot woonlocatie. Programma bevat het realiseren van ca 55 grondgebonden woningen en ca 80 appartementen en het herinrichten van de openbare ruimte. De RO procedures zijn afgerond. Plan bevindt zich in de sloopfase van de gebouwen. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 7. Ruimtelijke ontwikkeling Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Voortgang en Planning Huidige projectfase Ontwerpfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen / gronduitgifte Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling 31 december 2020 Onderwerp: Vaststelling grondprijzen voor de grondgebonden woningen Datum: 26 januari 2016 Orgaan: College van B&W Gunning uitvoering openbare ruimte begin Financiën ,-- methode grondexploitatie Huidige rapportage Vorige rapportage nee Ja Huidige rapportage nee Vorige rapportage Ja Er is een extra tekort van ca 1.1 mln ontstaan als gevolg van de vertraging van de sloop, extra rentekosten en plankosten. Dit zal meegenomen worden in de jaarlijkse herziening van alle grondexploitaties en verwerkt worden in de jaarrekening Risico's Omschrijving risico 1. Uitloop van de sloopwerkzaamheden 2. Uitgifteproces vertraagt ten opzichte waarmee rekening gehouden in de grondexploitatie. 3. Ongunstige aanbesteding uitvoering openbare ruimte Acties (beheersmaatregelen) Druk houden bij de slopers. Sloop en bouwrijp maken zoveel mogelijk in elkaar schuiven. meer marketingactiviteiten en communicatie Goede raming, duidelijke uitvraag Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Omschrijving risico Vanwege particulier opdrachtgeverschap heeft de gemeente geen invloed op de beeldkwaliteit en gemeentelijke duurzaamheidsambities. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Zoveel mogelijk stimuleren door informeren en faciliteren. Toetsing door Commisie Ruimtelijke Kwaliteit. Betrokken partijen Meander Medisch Centrum, Buurtvereniging Woonklimaat de Berg, diverse CPO initiatieven en ontwikkelaar(s).

291 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 4. Elisabethlocatie Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Het ziekenhuis Meander Medisch Centrum is verhuisd naar de Maatweg. Contractueel is met het ziekenhuis overeengekomen dat de gemeente de locatie in 2014 koopt. In de Tussenbalans is ervoor gekozen om deze locatie een groene bestemming (stadspark) te geven en niet te bebouwen. Dit project bestaat feitelijk uit 2 deelprojecten; de sloop van het ziekenhuis enerzijds en het groen inrichten van de locatie anderzijds. De invulling van dit project in deze rapportage spitst zich voornamelijk toe op de sloop van het ziekenhuis. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Voortgang en Planning Huidige projectfase Uitvoeringsfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen/verkoop Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Medio e kwartaal 2015: aanbesteding sloop aan een aannemer door college 3e kwartaal 2016: opdrachtverlening uitvoering, inrichting en beheer door college Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage Nee Ja Het grootste deel van de kosten (aankoop en sloop) is reeds gemaakt en/of aanbesteed. Voor de inrichtingskosten van het park is het beschikbare budget taakstellend Niet van toepassing Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Het beschikbare budget is taakstellend. Risico's Omschrijving risico 1. Hogere kosten in voorbereiding en uitvoering sloopwerkzaamheden Acties (beheersmaatregelen) a. Gemeentelijke kosten tot minimum beperken b. Meerkosten asbest verhalen op Meander Medisch Centrum (MMC) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 2. Hogere inrichtingskosten Duidelijke fin. kaders (taakstellend) 3. Archeologische vondsten Aanpassen ontwerp Omschrijving risico Als uit nader archeologisch onderzoek naar voren komt dat er veel waardevol materiaal ligt, is er onvoldoende budget om deze vondsten op te graven. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Dat zou betekenen dat de grond niet mag worden afgegraven/opgehoogd en dat het ontwerp op onderdelen zou moeten worden aangepast. Betrokken partijen Stichting Elisabeth Groen (vertegenwoordiging van bewoners en groeperingen in de stad)

292 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 5. Spoorwegemplacement / wagenwerkplaats Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase 1) Actualiseren van de Visie/Masterplan. 2) Opstellen bestemmingsplan Wagenwerkplaats. Ruimtelijk ontwikkeling Voortgang en Planning Planfase Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Omschrijving risico 1. De aanvraag Milieuvergunning Rangeeremplacement, ingediend eind 2015, lijkt de risicoruimte externe veiligheid te beperken, waardoor woningbouw en andere functies op de Wagenwerkplaats mogelijk worden. 2. NS Reizigers blijft gebruik maken van de grote loods Omschrijving risico Vaststellen bestemmingsplan Wagenwerkplaats april 2018 Raadsbesluit 5 juli 2016: vaststellen Masterplan, Duurzaamheidsvisie en Startnotitie bestemmingsplan november 2017: ontwerp bestemmingsplan Huidige rapportage Nee Vorige rapportage Nee Financiën Methode Grondexploitatie Collegebesluit op 22 maart 2011: ,- ter beschikking gesteld (waarvan ,- door NS). De resterende ,- wordt gedekt door NS bij het tekenen van de grondexploitatie overeenkomst in september Niet van toepassing Niet van toepassing Huidige rapportage ja Vorige rapportage Ja Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Het ministerie van EZ doet mogelijk 6 maanden over de beoordeling van een deel van de Milieuvergunning Rangeerterrein. Dit kan leiden tot vertraging in de procedure van het bestemmingsplan. De geplande woningbouw wordt ontworpen uitgaande van de geluidswerende werking van toekomstige woningbouw rond de grote loods. Er moet gezocht worden naar alternatieven en mogelijke aanpassing van het (vastgestelde) Masterplan Kwalitatieve Risico's Risico cat. Vorige rap. Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Huidige rap. Betrokken partijen Op de Wagenwerkplaats wordt samengewerkt in een zgn. PPPS (publiek private particuliere samenwerking) tussen gemeente, eigenaren (particuliere ontwikkelaars), NS Vastgoed en het burgerinitiatief, vereniging Duurzaam Soesterkwartier, Het Groene Spoor en de CPO Soesterhof.

293 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 6a. Hogeweg-Nieuwbouw Zwembad/Sportcomplex Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Nieuwbouw van zwembad, sporthal, horeca en parkeervoorzieningen. Het project wordt uitgevoerd conform een Design & Build contract. 6. Sport Voortgang en Planning Uitvoering Orgaan: College Onderwerp: RIB Stand van zaken Sportcomplex Datum: 4e kwartaal 2016 Orgaan: College en Raad Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage derde kwartaal 2017 Onderwerp: Verkenning & implementatie alternatieve exploitatie sportcomplex Hogekwartier - Datum: 17 mei 2016 ja ja Ja Ja Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) - Gemeentelijke bijdrage - Externe bijdragen Boekwaarde NEN, bouwkosten en stichtingskostenraming * Netto Contante Waarde Niet van toepassing * zie amendement A-2.3b d.d. 9 juli 2013 Huidige raming binnen budget? Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Mogelijkheden tot bijstelling Beperkt zonder aanpassingen aan het Programma van Eisen kostenraming, -herverdeling Risico's Omschrijving risico 1. De gecontracteerde marktpartij gaat gedurende het D&B traject failliet 2. De exploitatie van het sportcomplex (inclusief horeca en parkeren) past niet binnen de beschikbare middelen. 3. Het sportcomplex wordt later opgeleverd dan voorzien met als gevolg het langer open houden van huidige zwembaden Acties (beheersmaatregelen) 1. Financiële screening van de deelnemende partijen 2. Monitoren of de gecontracteerde partij blijft voldoen aan de financiële eisen 3. Bankgarantie 1. Periodiek toetsen van voorliggende ontwerpen of deze passen binnen eerder gemaakte afspraken met exploitant. Exploitatierisico s d.m.v. tijdige contracten met marktpartijen wegnemen. 1. Effectief contractmanagement waaronder tijdslimieten stellen (i.c.m. boetebeding bij oplevering) 2. Afstemmen tussen de verschillende (gebruikers van) zwembaden die nog in gebruik zijn om mogelijke nadelige effecten te voorkomen Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap.

294 Omschrijving risico De samenwerking van de gebruikers binnen het sportcomplex is niet goed en leidt tot suboptimaal gebruik van het complex. Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 6a. Hogeweg-Nieuwbouw Zwembad/Sportcomplex Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Tijdig betrekken van de gebruikers van het sportcomplex en SRO en zorgen voor draagvlak bij achterban 2. Borgen in projectorganisatie 3. Afspraken maken en documenteren Betrokken partijen SRO, Zwemverenigingen, ASF, Bewonersgroep, Participatiegroep, De Alliantie (als partner in gebiedsontwikkeling Hogekwartier)

295 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 6b. Hogewegzone Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Het gebied aan de Hogeweg tussen het Valleikanaal en de A28 wordt herontwikkeld door de Alliantie en de gemeente. Hier worden ca 800 woningen, een stedelijk sportcomplex en een buurtas gerealiseerd. Het sportcomplex en de buurtas zijn als apart project in deze rapportage meegenomen. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Voortgang en Planning Uitvoeringsfase besluit over gedeeltelijke heroriëntatie 2e helft 2016 Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën Ja Ja collegebesluit over inrichting plein sportcomplex aug/sept 16 en SSK-Crow Huidige rapportage Vorige rapportage 31 december 2021 Onderwerp: Vaststelling grondexploitatie - jaarrekening 2015 Orgaan: Gemeenteraad Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Mogelijkheden tot bijsturing binnen het gemeentelijk deel zijn zeer beperkt. Alle uitgaven liggen vast in een overeenkomst met de Alliantie. Financiële risico's voor de gemeente zijn ook in deze overeenkomst afgedekt. ja Ja Omschrijving risico 1. A.g.v. gewijzigde omstandigheden (hogere eisen van de omgeving / politiek) wordt er meer (kwaliteit) gevraagd (van de openbare ruimte) dan was voorzien. Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Blijven toetsen in hoeverre nieuwe ambities passen binnen de beschikbare middelen en afspraken. Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 2. Herontwikkeling van bestaande plannen door De Alliantie a.g.v. gewijzigde regelgeving en/of gewijzigde ontwikkelingsstrategie. 2. Monitoren en in overleg blijven met De Alliantie over de voorgenomen ontwikkelopgave. Omschrijving risico 1. Afzetrisico's van de woningen (voor de Alliantie) waardoor het opleveren van het woongebied langer op zich laat wachten. 2. Er wordt ingeboet op kwaliteit door De Alliantie vanuit economische belangen Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Overleggen met De Alliantie om te komen tot een optimaal plan. 2. Monitoren van de kwaliteit gedurende de looptijd van de herontwikkeling en deze toetsen aan vastgestelde kaders Betrokken partijen

296 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 6b. Hogewegzone De Alliantie, de participatiegroep, belangengroeperingen SGLA en vrienden van het Waterwingebied, de provincie Utrecht.

297 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 7. ABC-school Liendert - grondexploitatie Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Bouw grondgebonden woningen op vrijkomende schoollocatie De Wiekslag. Woningbouw (appartementen) op vrijkomende locatie speelterrein. Zie ook 7a. N.B. Planwijziging in voorbereiding: verplaatsing supermarkt (Lidl). De raad is met het collegebericht geïnformeerd. Besluitvorming door de raad over de herziening bestemmingsplan voor deze planwijziging dient nog plaats te vinden. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Huidige rapportage Vorige rapportage Nee Nee Voortgang en Planning Huidige projectfase Ontwerpfase en uitvoeringsfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling woningbouw Bestemmingsplan vastgesteld november Herziening bestemmingsplan t.b.v. verplaatsing supermarkt eind Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Financiën Grondexploitatie , Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja De hiervoor genoemde planwijziging is nog niet in de cijfers verwerkt. Dit gebeurt zodra de contracten hiervoor getekend zijn. Als de plannen doorgang vinden, leidt dit tot een extra grondopbrengst en hogere netto contante waarde ten opzichte van de nu gepresenteerde cijfers. Omschrijving risico 1. Het oorspronkelijke plan met 46 koopwoningen lijkt niet langer realistisch. Mix van huur en koop nodig, maar leidt tot negatieve grondexploitatie door lagere grondopbrengst. Acties (beheersmaatregelen) 1. Inzetten op nieuwe supermarkt ter compensatie van lagere grondopbrengst woningbouw. 2. Hogere kosten dan geraamd voor 2. Tijdig uitvoeren onderzoeken, het bouw- en woonrijp maken van de indien nodig en mogelijk plannen locatie voor supermarkt en aanpassen woningbouw 3. Ruimtelijke inpassing van de supermarkt en vaststelling van het bestemmingsplan Omschrijving risico 1. Gedeeltelijk braakliggend terrein vanwege proceduretijd verplaatsing supermarkt. Risico's Risico cat. Vorige rap. 3. kwaliteit bewaken en omwonenden goed informeren voor draagvlak Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Tijdelijke invulling indien periode te lang wordt. Betrokken partijen Ontwikkelaar woningbouw, schoolbesturen, Lidl, huidige en toekomstige bewoners Risico cat. Huidige rap. Nieuw in deze rapportage

298 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 8. Maatweg Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Het mogelijk maken van de herinrichting van het Maatweggebied. Daarbij hoort: het nieuwe Meander Medisch Centrum, aanleg busbanen (VERDER), dijkverbetering langs de Eem en de ecologische verbinding tussen het Valleikanaal en het buitengebied West (deel Kop van Schothorst). 7 Ruimtelijke Ontwikkeling Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Voortgang en Planning Nazorgfase Huidige rapportage Vorige rapportage ja Ja Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? 31 december 2016 Onderwerp: Vaststellen gewijzigd bestemmingsplan Maatweg, dd 23 juni 2013 Najaar 2016, afronding grote delen van het project. Huidige rapportage Nee Vorige rapportage Nee Financiën Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Omschrijving risico 1.Verlies van (deel) subsidies door niet voldoen aan planning. 2. Verlaagde / Vertraagde grondopbrengst door verslechterde marktomstandigheden Omschrijving risico a. Imago schade vanwege situatie landbouwverkeer op parallelweg Maatweg voor ziekenhuis. Landbouwverkeer moet daar rijden maar is eigenlijk niet passend op die plek Initieelproject, methode Grondexploitatie Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Declaratie is met accountantsverklaring bij subsidiegever ingediend. Risico ligt buiten de gemeentelijke invloedsfeer. Kavels zijn gereed gemaakt voor verkoop. Kavel is aangeboden aan Vahstal. Kwalitatieve Risico's Risico cat. Vorige rap. ja Ja Risico cat. Huidige rap. Acties (beheersmaatregelen) Voorstel voor aanpassing infra is bij provincie Utrecht neergelegd. Betrokken partijen Huidige rapportage Vorige rapportage Waterschap Vallei & Veluwe; provincie Utrecht; Roeivereniging Hemus; Kanovereniging Keistad; Scouting Karel Doorman; Omwonenden; Meander MC; Jachtwerf Elzenaar; Jachtwerf De Stuw;

299 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 9. Westelijke ontsluiting Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Realisatie van een ongelijkvloerse spoorkruising, verbeteren en gedeeltelijk nieuw aanleggen van infrastructuur, ter verbetering van de doorstroming van verkeer aan de westkant van Amersfoort. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 9. Mobiliteit Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Voortgang en Planning Huidige projectfase Ontwerpfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling 2022 Onderwerp: Vaststellen ontwerp en ter inzage leggen bestemmingsplan Datum: 24 november 2015 Orgaan: Raad Oktober 2016: vaststellen bestemmingsplan SSK-CROW Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage Nee Nee bijdrage via VERDER 60 mio vanuit VERDER voor Westelijke ontsluiting, plus additionele bijdrage ad 7,1 mio uit programma Beter Benutten en Randstadspoor Niet van toepassing Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Aanbesteding vindt gefaseerd plaats Kwantitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Vertraging en overschrijdingen door procedures Onvoorziene vondsten in de ondergrond (keien, verontreinigingen) leiden tot vertraging en hogere kosten. Betrekken van omgeving bij te maken keuzes en extra zorgvuldigheid bij opstellen bestemmingsplan / vergunningen Uitvoeren van verkennend en aanvullend bodemonderzoek Budgetoverschrijdingen tgv Binnen de projectbegroting onderhandelingen over verwervingen voldoende marge voor opvangen van en bij aanbesteding risico's hanteren. In de second opinion van AT Osborne is geconstateerd dat de aangehouden marge correct is bij dit stadium van het project. Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) a. Door de vele belangen krijgt de weg niet de beoogde groene uitstraling Goede ontwerpers en strenge kwaliteitsbewaking. Betrokken partijen Bewonersgroepen, belangengroeperingen, bedrijven, eigenaren, ProRail, Provincie Utrecht.

300 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 10. Fietsparkeren station Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Het aantal stallingsplaatsen aan de zuidzijde van het station Amersfoort moet worden uitgebreid van 4800 naar 6300 plaatsen. Dit past niet binnen de beschikare ruimte, daarom moet een syteemsprong worden gemaakt 9. Mobiliteit Huidige rapportage ja Vorige rapportage nee Voortgang en Planning Het project is in twee delen geknipt: Bouwdeel A (uitbreiding stallingen BW-laan en Smallepad en aankoop en inrichting leegstaande kelders) Bouwdeel B (nieuwbouwdeel kelders en herinrichting stationsplein). Bouwdeel A zou in 2015 worden gerealiseerd en Bouwdeel B zou in 2015 worden uitwerkt. Eind 2015 is gebleken dat de kantoren (waar de aan te kopen kelders deel van uitmaken) worden verkocht waardoor wij de kelders niet beschikbaar krijgen. Dit heeft een onbekende vertraging als gevolg. Daarom wordt teruggevallen op het scenario nieuwbouw. Op 5 juli 2016 heeft de raad hierover een besluit genomen. Bouwdeel A: Bouwdeel B: Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Bouwdeel A: eind 2015 (omdat de kelders niet worden aangekocht is Bouwdeel A afgerond en dit bouwdeel komt niet meer terug in de volgende projectenrapportage) / Bouwdeel B: : raadsbesluit heroverweging voorkeursvariant Fietsparkeren station (besluit over nieuwbouw in plaats van koop leegstaande kelders) besluit over nieuwbouwvariant: Q Q Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën vanuit VERDER (investering) vanuit Beter Benutten (investering) vanuit Aktieplan Fietsparkeren (investering) aanvullend vanuit Aktieplan Fietsparkeren (investering) ja nee SSK-Crow voor wat betreft investeringen. Voor wat de betreft de exploitatiebijdragen draagt de gemeente wel bij. Dit is in de begroting al geregeld vrijvallende VERDER bijdrage (investering) Vrijvallende Beter Benutten Bijdrage Niet van toepassing Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Het nu terugvallen op de variant nieuwbouw past binnen het budget. Deze variant was in het raadsbesluit van december 2014 zelfs iets goedkoper geraamd dan de koop variant. Het voordeel is teniet gedaan door de engineeringskosten die voor de koopvariant zijn gemaakt. Als gevolg van nieuwe inzichten de prognoses zal onderzocht of de kelder groter moet worden, in dat geval zal naar aanvullende dekking worden gezocht.

301 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 10. Fietsparkeren station Omschrijving risico Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 1. de kosten van de gekozen variant valt boven budget uit (omdat op basis van bijgestelde prognoses de kelder groter gemaakt moet worden) Grootte van de kelder afstemmen op beschikbaar budget en daarmee accepteren dat kelder niet groot genoeg is 2. bijdrage gemeente ten behoeve van exploitatielasten vallen hoger uit dan tot nu toe geraamd 3. Niet op tijd helderheid over budget ivm bijstelling prognoses, hierdoor loopt het project vertraging op. Continu afstemmen met NS over finetuning van exploitatieberekening Zo snel mogelijk helderheid verschaffen over noodzaak vergroten kelder en zo snel mogelijk zoektocht naar aanvullende dekking starten Omschrijving risico a. Imagoschade als gevolg van een te tijdig communiceren met raad en op risico's wijzen kleine kelder bouwen b. capaciteitsproblemen door toename gebruik fietskelder c. fietsers blijven op stationsplein stallen Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) door nu in te zetten op nieuwbouw kan in de toekomst de nu niet aangekochte kelder alsnog worden aangekocht en worden toegevoegd als fietskelder inzetten op handhaving om fietsparkeren in de nieuwe kelder te stimuleren Betrokken partijen Het is een gezamenlijk project van gemeente, NS en ProRail. Daarnaast is een klankbordgroep betrokken, hierin hebben onder andere zitting: Fietsersbond, Rover, Stichting Woonklimaat Berg, Bewonersvereniging BW-laan(even nummers), seniorenraad, individuele burgers en vertegenwoordigers van bedrijven

302 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 11. Reconstructie Wagnerstraat Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Omschrijving risico 1. werkzaamheden nutspartijen met vertraging, omgevingshinder en kostenverhoging tot gevolg 2. ligging bestaande Kabels en/of Leidingen in conflict met ontwerp Het is de reconstructie en herriolering van 10 woonstraten in de wijk Randenbroek -Zuid GRP-uitvoeringsprogramma Huidige rapportage Vorige rapportage Voortgang en Planning Ontwerpfase (aanbesteding Best Value) 1 oktober 2017 College B&W d.d. 26 april 2016 (reg. nr ) Onderwerp: Reconstructie Wagnerstraat e.o. Gunning Werk nvt Huidige rapportage ja Vorige rapportage ja Financiën RAW-systematiek, opgesteld door kostendeskundige afd PP Niet van toepassing Niet van toepassing Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. vroegtijdig overleg in VO-fase 2. Klic melding 3. graven proefsleuven 4. goede afstemming in de project Concretiseringsfase 5. regelmatig overleg in ontwerp-en realisatiefase. idem als hierboven Huidige rapportage Vorige rapportage Risico cat. Vorige rap. ja ja ja ja Risico cat. Huidige rap. 3.schade aan woningen oorzaak: ongewenste zettingen, klink van de bodem door grondwaterverlaging in realisatiefase 1. opstellen bemalingsadvies 2. monitoren tijdens realisatie 3. bij optreden van schade: bemalingsstrategie herzien Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Betrokken partijen Acties (beheersmaatregelen) BAM Infra, De Alliantie, bedrijven en bewoners

303 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 12a Bedrijfsterrein De Wieken - Zuid Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase De Wieken - Zuid maakt deel uit van het bedrijventerrein De Wieken - Vinkenhoef. Dit project betreft de ontwikkeling van het zuidelijk deel. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Voortgang en Planning Uitvoeringsfase Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling 31 december 2024 Vaststellen bestemmingsplan Entreegebied De Wieken Zuid (12 januari 2016) Gunning consessie brandstofverkooppunt Entreegebied (september/oktober 2016) Financiën Grondexploitatie Kwantitatieve Risico's Huidige rapportage Vorige rapportage Huidige rapportage Vorige rapportage Omschrijving risico Acties Risico cat. Risico cat. (beheersmaatregelen) Vorige rap. Huidige rap. 1. Aanzienlijk extra uitgaven voor Consequenties in beeld brengen en oplossen problematiek bewoners een nieuw raadsvoorstel maken voor Hogeweg/Wiekenweg, anders dan de dekking van de extra kosten wat wettelijk gezien noodzakelijk is bovenop de grondexploitatie. (zie uitkomst raadpeiling 10 november 2015). 2. Oplopende stagnatie gronduitgifte Preventief: * Inzetten op extra acquisitie (en accountmanagement) op basis van het coalitieakkoord (Economische Agenda) Correctief: * obv martkvraag flexibel omgaan met ruimtelijke beleidsregels (maatwerk) * faseren uitgiftetempo 3. minder uitgeefbaar gebied dan de laatste exploitatieraming Omschrijving risico 1. Verminderde uitstraling van het bedrijventerrein door stagnatie van de gronduitgifte. 2. Parkeerdruk in openbare ruimte Preventief * grenzen verschuiven, openbaar gebied mee verkopen Correctief: * accepteren Kwalitatieve Risico's Ja Ja Ja Ja Nieuw in deze rapportage Acties (beheersmaatregelen) Preventief Uitvoeren tijdelijk beheer braakliggende percelen, waaronder maaien en opruimen zwerfvuil Preventief: * overloopparkeren regelen via het parkmanagement Correctief: * handhaven Betrokken partijen Grondeigenaren, potentiele kopers, bewoners en bedrijven (parkmanagement), overige belanghebbenden

304 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 12b. De Wieken - Noord Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling De Wieken Noord maakt deel uit van het bedrijventerrein De Wieken Vinkenhoef. Dit project betreft de ontwikkeling van het noordelijk deel. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Planfase Voortgang en Planning 31 december 2028 Opleverdatum is mede afhankelijk van het effect van de inzet op extra acquisitie en accountmanagement (zie collegebesluit hieronder) en de doorstart van de planfase. Onderwerp: vaststellen grondexploitatie (bij vaststellen jaarrekening 2015) - raad Collegebesluit # van 17 maart 2015: op basis van het coalitieakkoord wordt ingezet op extra acquisitie en accountmanagement. Onderwerp: vaststellen grondexploitatie (bij vaststellen jaarrekening 2016) - raad Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën Grondexploitatie Huidige rapportage Vorige rapportage (Na herzieningen afgeboekt in voorziening) Huidige rapportage Vorige rapportage Keuze uit faseren en/of segmenteren op basis van de aanbevelingen van het marktonderzoek. Risico's Ja Ja Ja Ja Ja Ja Omschrijving risico 1. De gronden en het monumentenensemble worden niet of met vertraging verkocht. 2.Geen overeenstemming over het beeldkwaliteitsplan; de ruimtelijke ambities sluiten niet aan bij de wensen van de afnemers Acties (beheersmaatregelen) * flexibel bestemmen en/of andere fasering gronduitgifte * faciliteren bedrijfsvestiging, die niet past op andere locaties, zoals Wieken Zuid en Vathorst Kwaliteitseisen bijstellen,waar mogelijk inspelen op wensen grondeigenaren/toekomstige gebruikers. Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 3. Moeizame (of geen) totstandkoming van de overeenkomst met grondeigenaren over de ontwikkeling van hun percelen en de exploitatiebijdrage. Onteigenen

305 Omschrijving risico Verminderde uitstraling van (gemeentelijke) vastgoed in het gebied Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 12b. De Wieken - Noord Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) * Inzetten op herontwikkeling van het "monumenten-ensemble" (complex Amersfoortsestraat 24-26), * slopen complex Amersfoortsestraat 30, * tijdelijk gebruik gemeentepercelen (bijvoorbeeld standslandbouw/educatie) omschrijving risico Grondeigenaren, Siero (eigenaar Villa Vinkenhoef), overige belanghebbenden

306 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 12c De Wieken - HIS (Energieweg) Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Dit project betreft de aanleg van de Energieweg 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Voortgang en Planning Nazorgfase Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? 31 december 2017 Collegebesluit wegaanleg Energieweg/aanpassing Amersfoortsestraat (besluit 17 februari 2015) Onderwerp: vaststellen grondexploitatie (bij vaststellen jaarrekening 2016) - raad Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën Ja Ja Kostenraming (totaal project) Methode raming Grondexploitatie Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? (Na herzieningen afgeboekt in voorziening) Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Omschrijving risico 1. Afronding werkzaamheden leidt tot onvoorziene kosten. Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Sturen op vaststellen definiteve eindafrekeing lopende opdrachten. Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Omschrijving risico Kwalitatieve Risico's Betrokken partijen Acties (beheersmaatregelen) gemeentelijke disciplines, ProRail, aannemers, bewoners en belanghebbenden

307 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 12d. De Wieken - Woon- werkgebied Bloeidaal Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Het realiseren van een woon-werklocatie die de overgang vormt tussen bedrijventerrein De Wieken-Vinkenhoef en natuurgebied Bloeidaal. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Voortgang en Planning Uitvoeringsfase Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja 2019 Onderwerp: Vaststelling grondexploitatie-jaarrekening 2015 Datum: 2 juni 2016 Orgaan: Raad Besluitvorming vaststelling grondexploitatie-jaarrekening 2016 Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Grondexploitatie Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage Huidige rapportage Vorige rapportage Bijstelling/herverdeling vond plaats in het kader van de herziening van de grondexploitatie 2015 Kwantitatieve Risico's Ja Nee Ja Ja Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 1. Vertraging gronduitgifte woningbouw en bedrijfskavels door een mismatch tussen vraag en aanbod (beperkte markt voor grote bouwkavels) 2. Grondprijs zoals opgenomen in de grex is niet marktconform en moet aangepast worden promotie en marketing afgestemd op de doelgroep projectmatig op de markt zetten indien verkoop aan particulieren niet loopt ruime kaders in bestemmingsplan (flexibiliteit) Marktonderzoeken gedaan. Kavels zijn per 1 februari 2016 in de verkoop. Nog niet alle kavels zijn verkocht, maar wel een groot deel. 3. Lagere grondwaarde van de bedrijfskavels vanwege incourante ligging Omschrijving risico Accepteren van risico (afweging snellere verkoop lagere grondwaarde versus afwachten bedrijf dat hogere grondwaarde accepteert) Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Verminderde kwalitatieve uitstraling van gebied door langdurig braakliggend terrein Oneigenlijk gebruik/in gebruikname van bouwrijpe kavels door omwonenden Eigenaren woningen en bedrijven in gebied inzaaien van grond met gras en regelmatig maaien planten hagen ter afscheiding van de kavels * afzetten terrein * regelmatig controle en aanschrijven/spreken van in gebruiknemers Betrokken partijen

308 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 13. Bedrijvenpark Vathorst Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Realisatie van het circa 45 ha. grote bedrijvenpark Vathorst, waarvan 33 hectare wordt uitgegeven aan bedrijven. Hiervan is ruim 16 hectare verkocht. Bedrijvenpark Vathorst grenst aan de nieuwbouwwijk Vathorst. 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Voortgang en Planning Uitvoeringsfase, Nazorgfase 31 december 2025 Onderwerp: Uitgifte De Waal Datum: Orgaan: College Vaststelling jaarrekening 2015 dd. 2 juni 2016 Besluitvorming overeenkomsten individuele kavelverkopen ( Nader te bepalen) Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Ja Nee Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Grondexploitatie Externe bijdragen Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling (Na herzieningen afgeboekt in voorziening) Huidige rapportage Vorige rapportage Bijstelling/herverdeling vond plaats in het kader van de herziening van de grondexploitatie 2015 ja ja Kwantitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 1. Vertraagde tot geen grondverkoop (bedrijventerreinkavels en geluidswalkavels) tov uitgiftetempo zoals opgenomen in de grondexploitatie ruimtelijke mogelijkheden geluidswalkavels vergroten en bijstellen uitgiftetempo in grondexploitatie Lagere grondprijzen Monitoren van gerealiseerde transacties / grondprijzen in kader van regionale prijsbeleid. 3. Herontwikkeling van bestaande plannen en concepten door veranderende planconcepten 1) Bestemmingsplan zo flexibel mogelijk maken zodat herontwikkeling niet tot uitgebreide procedures leidt, 2) Versoepelen beeldkwaliteitseisen, 3) Uren monitoren.

309 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam Omschrijving risico 13. Bedrijvenpark Vathorst Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Het verruimen van de bestemming alle te doorlopen stappen zorgvuldig voorbereiden in van kavel 15 en/of geluidswalkavels samenwerking met externe deskundigen in relatie tot detailhandelsbeleid leidt tot juridische procedures van andere belanghebbenden en kan leiden tot (imago)schade. Omwonenden ervaren geluidsonderzoek geluidsoverlast omdat geluidswal nog planrealisatie geluidswalkavels niet in definitieve vorm is aangelegd treffen van maatregelen aan geluidswal Onrechtmatig gebruik van braakliggend terrein * inzaaien van terreinen parkmanagement rol toedichten in handhaving/signaalfunctie tijdelijke invulling met stadslandbouw Betrokken partijen De gemeente Amersfoort, OBV, aanwezige bedrijven, toekomstige bedrijven, Bewoners(groepen), belangengroeperingen

310 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 14. Deelneming - Podium Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Het kantorenpark Podium bestaat uit een grootschalige kantoorontwikkeling (ongeveer m2 b.v.o.) gelegen tussen de A28, de spoorlijn Amersfoort- Zwolle en de woonwijk Vathorst. Deze ontwikkeling loopt via een PPS tussen de gemeente Amersfoort, Heijmans en ING Real Estate Development, waarvoor een VOF is opgericht. In de afgelopen 7 jaar is ca m2 voor de huisvesting van VolkerWessels en Stater NV ontwikkeld. De verdere ontwikkeling van het Podium is tot stilstand gekomen door de stagnatie op de kantorenmarkt. Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 7. Ruimtelijke Ontwikkeling Huidige rapportage Vorige rapportage Nee Nee Voortgang en Planning Huidige projectfase Ontwerpfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? 31 december 2027 Op 18 maart 2002 is door partijen de Samenwerkingsovereenkomst Kantorenpark Vathorst getekend, welke geleid heeft tot de oprichting van de VOF op 8 oktober Nadien is bij de vaststelling van de jaarrekening het resultaat van het grondexploitatiebedrijf Amersfoort BV vastgesteld. Deze BV participeert in de VOF. Binnen de VOF komen partijen op dit moment nog niet tot besluitvorming. Daarmee zijn financiële risico s voor de VOF gemoeid, aangezien er op dit moment geen perspectief is op een kostendekkende ontwikkeling. Het OBV heeft de VOF Podium aan de grondafname gehouden. Het OBV heeft een gerechtelijke procedure tegen de VOF gevoerd. De uitkomst van die gerechtelijke procedure is dat de VOF Podium de gronden heeft moeten afnemen, de levering ter grootte van 17 miljoen heeft inmiddels plaatsgevonden. Tegen het vonnis is door de vof partner ING hoger beroep ingesteld. De uitkomst van het hoger beroep is onzeker. Is nog niet bekend. Partijen zijn met elkaar in gesprek dan wel in een procedure verwikkeld. Huidige rapportage Nee Vorige rapportage Nee

311 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 14. Deelneming - Podium Financiën Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling PM grondexploitatie 0 PM (dit is op basis van een nog niet vastgestelde grex, maar wel inclusief de afname van de fasen 3, 4 en 5. Er moeten nog grondafnames volgen voor de fasen 6,7 en 8. Voorts is er nog sprake van rente en kosten) 15 mln tot 30 mln* Huidige rapportage Nee Vorige rapportage Nee Mogelijkheden tot bijsturing vanuit gemeente zijn beperkt. Deze zijn afhankelijk van de wijze waarop er door de (marktpartijen in de) VOFwordt geopereerd. *De gemeente heeft een belang van 33% in de VOF-Podium. In de Kaderbrief is aangegeven dat er een gemeentelijke risico voorzien is tussen de 5 en 10 miljoen. In de grondexploitatie is rekening gehouden met dit risico. Omschrijving risico 1. Verlaagde of vertraagde grondopbrengst, door marktomstandigheden en/of overaanbod aan kantoren in de regio. 2. Provincie wil kantoorbestemming schrappen 3. Mogelijk niet nakomen van contractuele verplichtingen door vennoten. Risico's Acties (beheersmaatregelen) Verruiming van de bestemming en meer aandacht voor marketing en acquisitie. Overleg met de provincie over de consequenties. Vennoten aan verplichte grondafname houden. En te voorkomen dat de gemeente als aandeelhouder van het OBV het risico draagt in het niet afnemen van de grond van het OBV. Kwalitatieve Risico's Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) N.v.t. Betrokken partijen Vof Podium, waarin Gemeente Amersfoort, Heijmans en ING participeren, OBV en vastgoedeigenaren Podium (Raifeisen Imobilien en Reggeborgh).

312 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 15. Deelneming Ontwikkelingsbedrijf Vathorst Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Programma Inhoud nog conform besluitvorming? Huidige projectfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? De wijk Vathorst wordt gerealiseerd door Ontwikkelingsbedrijf Vathorst (OBV), een publiek- privaat bedrijf met twee aandeelhouders: de Gemeente Amersfoort (50%) en een consortium (50%) van 5 marktpartijen te weten Heijmans, de Alliantie, AM, Bouwfonds en Dura Vermeer. 7. Ruimtelijke ontwikkeling Voortgang en Planning Deels Ontwerpfase / deels Uitvoeringsfase peiling van de raad. Herziening grondexploitaties Huidige rapportage Vorige rapportage Financiën Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Conform 'grondexploitatie 2016 in 2026 ( febr. 2016) Besluitvorming over GREX 2015 via Ronde op 17 maart Besluitvorming vindt in beginsel volledig plaats door aandeelhouders OBV. Het college van B&W besluit voorafgaand aan aandeelhoudervergadering over gemeentelijke inbreng, na Ja Ja Kostenraming (totaal project) 761,6 miljoen ( incl. rente) (grondexploitatie OBV 2016) Methode raming Grondexploitatie Dekking (totaal project) 762,9 miljoen (grondexploitatie OBV 2016) Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling x 0,9 miljoen (grondexploitatie OBV 2016) Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Voor de mogelijkheden verwijzen wij naar de grondexploitatie OBV Zie ook de tekst bij het onderdeel risico's hierna. Risico's Omschrijving risico In de actuele grondexploitatie OBV 2015 zijn de risico's verder beperkt. De resterende risico's betreffen vooral die ten aanzien van de grondwaarden voor winkels, woningen, kantoren. Acties (beheersmaatregelen) a. Verhogen afzettempo ( eerdere opbrengsten, verkorting doorlooptijd) b. Kostenreducties op civiele werken c. Gunstige aanbestedingen en prijsvoordelen d. risicovoorziening opbouwen binnen de grondexploitatie ter dekking van de resterende risico's Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. Kwalitatieve Risico's Omschrijving risico Acties (beheersmaatregelen) N.v.t. Betrokken partijen Heijmans, de Alliantie, AM, Bouwfonds en Dura Vermeer

313 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 16. Renovatie Stadhuis Inhoud / Scope Korte projectomschrijving Uitwerken Renovatieplan Stadhuis middels twee parallele sporen; de voorkeursvariant en de eigen beheer variant Programma Inhoud nog conform besluitvorming? 12. Financiën en belastingen Huidige rapportage Vorige rapportage Ja Ja Voortgang en Planning Huidige projectfase Plan van aanpakfase Geplande opleverdatum Laatste besluitvorming Eerstvolgende beslismoment Conform planning laatste besluitvormingsmoment? Kostenraming (totaal project) Methode raming Dekking (totaal project) Gemeentelijke bijdrage Externe bijdragen Boekwaarde Netto Contante Waarde Huidige raming binnen budget? Mogelijkheden tot bijstelling kostenraming, -herverdeling 2020 Raadsbesluit 15 maart 2016, goedkeuring voor uitwerken renovatieplan Goedkeuring Uitvoeringskrediet en Dekkingsvoorstel in december 2016 / januari 2017 Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja n.v.t. Financiën Niet van toepassing Niet van toepassing Niet van toepassing Huidige rapportage Ja Vorige rapportage Ja Onderdeel van de uitwerking van het Renovatieplan is een herijking van de investeringskostenraming en exploitatieraming

314 Projectrapportage grote fysieke projecten Naam 16. Renovatie Stadhuis Omschrijving risico 1. Geraamde investeringsbudget stadhuis ontoereikend i.v.m. voortschrijdend inzicht in kosten en veranderde marktomstandigheden Kwantitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) 1. Complete inventarisatie en raming van verwachte kostenposten o.b.v. de nu uit te werken stukken 2. Bijstellen van de ambities en doelstellingen Risico cat. Vorige rap. Risico cat. Huidige rap. 2. Onvoldoende zicht op raakvlakken diverse lopende projecten, zoals ICT, digitale archivering e.d. waardoor een onvolledig beeld onstaat van de met de nieuw huisvesting gemoeide kosten. 3. Op korte termijn zijn investeringen noodzakelijk i.v.m. achterstallig onderhoud die mogelijk niet passen in het renovatieplan. Omschrijving risico a. Vertraging in of negatieve besluitvorming over renovatieplan a.g.v. ontbreken politiek draagvlak b. Onvoldoende betrokkenheid organisatie bij ontwikkeling huisvestingsconcepten, daarmee risico op verminderd draagvlak en later noodzakelijke aanpassingen c. Indien er wordt besloten om de renovatie niet door te zetten ontstaan er op korte termijn nog meer technische en functionele knelpunten in het stadhuis. Het niet meer voldoen aan ARBO wetgeving is één van de grootste risico's hierin. Daarnaast is de kantooromgeving niet meer ondersteunend aan de visie op dienstverlening en op de organisatie. 1. Aanstellen overall programma manager 2. Opstellen demarcatieoverzicht kostenposten en afstemming met andere projectleiders 1. Zo mogelijk anticiperen op ambities en doelstellingen renovatieplan. 2. Genoemde investeringen zijn randvoorwaardelijk voor renovatieplan. Kwalitatieve Risico's Acties (beheersmaatregelen) Maximale transparantie en creëren draagvlak bij uitwerking van de nu op te stellen stukken Op korte termijn betrekken organisatie bij ontwikkeling en uitwerking van de concepten. Aanstellen programma manager die 'Behaviour' onderdeel van HNW zal coordineren. Betrokken partijen Bewonersgroepen, belangengroeperingen, bedrijven, etc.

315 Dinsdag 22 november 2016 Stand van zaken en uitdagingen 2016 / 2017

316 Inwonersbetrokkenheid hoog, inwoners organiseren zich, veel kracht, snelheid in kwaliteit in plannen. Wijkplannen in concept (twee i.s.m. gebiedsplannen), 1 stedelijk plan: werkdocument Stand van zaken 2016 Betrokkenheid wijkplannen inwoners is groot: 830 inwoners bij 21 wijkbijeenkomsten, nieuwe netwerken, start buurtorganisaties. Afspraken met SBI Partners: NVA Amersfoort, Matchpoint, SOVEE, Lyvore, Present, Humanitas, etc. : basisdiensten en samenwerking. SHV bij SR51, SJD preventie binnen Indebuurt033. Vrijwilligersinzet stedelijk: overdracht Ravelijn: start deze week met vrijwilligersmakelaars, voor 1 december personele plaatje rond, eerste buurtnetwerkers, gebiedsindeling per functie.

317 Basisdiensten gereed: - 0.a. Informatievoorzieningen, mantelzorg, lichte ondersteuning. - Buurtnetwerkers per gebied, campusorganisatie starten: jeugd, participatie, buurt. - Samenwerking sociale wijkteams, zorgorganisaties. Stand van zaken 2017 Inrichten van de organisatie: Functionele inrichting, FTE s bijna volledig. MT al ingewerkt, werkprocessen bekend. Huisvesting bekend, teamverdeling compleet. Basisdiensten bekend, samenwerking start SBI. Prioriteit ligt bij continuïteit van basisdiensten voor (kwetsbare) inwoners.

318 -1- Bemensing, functies positioneren, Indebuurt033. Trainen en intervisie, in samenwerking met sociale teams, zorg. -2- Vraagsturing i.p.v. aanbod gestuurd: veel afhankelijkheden. Uitdagingen Inwoners andere rol, weerstanden in de stad, wijken. a. Beeldvorming over nieuwe organisatie, inzet vrijwilligers b. Samenwerking sociale wijkteams, WIZ, onderwijs, etc. -3- Organisaties die diensten stoppen voor 1 januari. Geen overdracht van informatie, klanten, vrijwilligers, activiteiten: a. Vrijwilligers tussen wal en schip vallen b. Inwoners die tussen wal en schip vallen -

319 Vragen?

320 Besluitenlijst De Ronde datum: 22 november 2016 van tot uur vergaderruimte: Molendijkzaal 0.01 aantal bezoekers: 20 Onderwerp GroenLinks, ChristenUnie, D66, CDA: Stand van zaken voorbereiding Sociale Basisinfrastructuur 2017 Van Fracties GroenLinks, ChristenUnie, D66 en CDA Soort bijeenkomst Rondetafelgesprek Van de raadsleden - Kennis te nemen van de voortgang van de voorbereiding op de Sociale werd gevraagd Basisinfrastructuur 2017; - Vragen te stellen; - Met elkaar, genodigden en de wethouder in gesprek gaan. Voorzitter Van Hamersveld Collegelid Imming Secretaris Van Kan Ambtenaren Van Ravesteyn Fractiewoordvoerders Happe (D66), Kennedy-Doornbos (CU), Keskin (PvdA), Koet-Minis (Amersfoort2014), Van Koningsveld (CDA), Meijer (SP), Pijper (D66), Prins (GL), Vijzelman-Waarheid (Actief), Weggelaar (VVD) Inspreker(s)/ genodigden Samenvatting en afspraken Reg.nr R. Caubo, namens Sovee - S. Cox, namens Ravelijn - E. Beaujon, namens Lyvore - J. van Burgsteden, namens De Nieuwe Sleutel - M. van Turnhout en J.P. de Smeth, namens Stadsring51 - I. van Zwol, namens Present - S. Braamhaar, namens Versa Welzijn - E. Dil en K. Nabben, namens Reijer ter Burgh - H. van de Kamp, namens Indebuurt033 - J. ten Kroode, namens Indebuurt033 - S. Bakker, namens Indebuurt033 Na een korte introductie door de heer Prins heeft mevrouw Ten Kroode een presentatie gegeven over de stand van zaken. Vervolgens heeft de heer Prins de genodigden geïnterviewd en hebben de genodigden (die niet verbonden zijn aan Indebuurt033) hierbij een reactie gegeven op de vraag: Wat zijn uw twee grootste zorgen? Hierbij kwamen o.a. de volgende zorgen naar voren: - gevolgen voor werkgelegenheid bij zowel werknemers als vrijwilligers - versnippering die onstaat, o.a. bij verdeling projectsubsidies - verdwijnen opgebouwde informele netwerken en structuren - zorgcontinuïteit - cliënten die moeten wennen aan nieuwe gezichten - onduidelijk wie wat gaat doen - gevolgen knip tussen schuldhulpverlening en sociaal juridische dienstverlening - verdeling van projectsubsidies: hoe wordt de burger met goede ideeën bereikt die de weg niet goed weet - toekomstige ondersteuning doelgroep Reijer ter Burgh - continuïteit en kwaliteit van werk dat is opgebouwd - hoge snelheid transitieproces In reactie op de uitgesproken zorgen heeft Indebuurt033 aangegeven te streven naar een warme overdracht en dit te zien als een gezamenlijke verantwoordelijkheid, waarbij veel gesprekken worden gevoerd met de huidige aanbieders. Verder heeft een aantal woordvoerders vragen kunnen stellen aan de genodigden, welke gedeeltelijk beantwoord zijn.

321 Toezeggingen Advies aan het presidium Wethouder Imming zegt toe: - Indebuurt033 met klem te verzoeken om opnieuw het gesprek aan te gaan met Reijer ter Burgh; - voorafgaand aan de volgende Ronde de aan haar geadresseerde vragen schriftelijk te beantwoorden en een overzicht aan te leveren van alle diensten en producten die overgenomen gaan worden door Indebuurt033. Terug in De Ronde op 6 december 2016: om nog openstaande vragen te beantwoorden en woordvoerders de mogelijkheid te bieden (aanvullende) vragen te stellen.

322 Besluitenlijsten De Ronde - Besluitenlijst De Ronde GroenLinks, ChristenUnie,... De Ronde Datum: dinsdag 22 november 2016 Aanvang: 19:00 *PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks: Financiële ondersteuning Fluor Rondetafelgesprek

323 Besluitenlijsten De Ronde - Besluitenlijst De Ronde GroenLinks, ChristenUnie,... *PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks: Financiële ondersteuning Fluor Rondetafelgesprek Inhoud agendapunt PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks Financiële ondersteuning Fluor (pdf) Raadsinformatiebrief Financiële ondersteuning Fluor (pdf) Collegebericht Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder (pdf) Bijlage - BMC Advies: Verbeterplan exploitatie cultuurpodium Fluor (november 2016) (pdf) Bijlage - Peilnota d.d. 2 september 2014: Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder (pdf) Bijlage - Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-Groep (24 juli 2014) (pdf) Bijlage - Businessplan nieuwe popculturele organisatie Amersfoort SCP De Kelder (versie 2 april 2014) (pdf) Schriftelijke vraag - *Beantwoording schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad (beantwoording volgt) (pdf) Schriftelijke vraag - *Beantwoording schriftelijke vragen CDA Financiële situatie van poppodium Fluor (beantwoording volgt) (pdf) Schriftelijke vraag - *Beantwoording schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad deel 2 (beantwoording volgt) (pdf) Besluitenlijsten De Ronde - Besluitenlijst De Ronde PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks Financiële ondersteuning Fluor (pdf) Audioverslag

324 Agendapunt De Ronde Reg.nr Titel PvdA, ChristenUnie, VVD, D66, GroenLinks: Financiële ondersteuning Fluor Datum 22 november 2016 Van Fracties PvdA, ChristenUnie, VVD, D66 en GroenLinks Portefeuillehouder Houwing Ambtelijk contact Vooren (4329) Esselman (4352) Programma 11. Cultuur Soort bijeenkomst Rondetafelgesprek Reden van aanbieding Met Raadsinformatiebrief is de raad o.a. geïnformeerd over de financiële situatie van cultuurpodium Fluor. De fracties van PvdA, ChristenUnie, VVD, D66 en GroenLinks willen nu graag een nadere toelichting op de aard en omvang van de financiële problemen van cultuurpodium Fluor, de factoren die tot deze situatie hebben bijgedragen, en de benodigde inzet om de activiteiten van Fluor weer binnen de oorspronkelijke kaders te kunnen brengen. Inhoud Sinds 2015 is poppodium Fluor in De Nieuwe Stad gevestigd. Sinds die tijd is gewerkt aan het realiseren van de ambities uit het businessplan, die door de gemeenteraad en het college zijn onderschreven en op basis waarvan in 2014 besluitvorming heeft plaatsgevonden. Daarbij heeft de raad ingestemd met het risico dat Fluor eventueel niet langer aan zijn betalingsverplichtingen zou kunnen voldoen. In dat geval zou een beroep worden gedaan op een verstrekte huurgarantie van ,- per jaar (excl. BTW en indexering voor een periode van 10,5 jaar) en een garantie voor een geldlening van ,-. Dit risico zou moeten worden opgevangen binnen de begroting cultureel klimaat, binnen het subsidiebudget voor Fluor, met consequenties voor het budget dat vervolgens nog resteert voor de popcultuur. Uit Raadsinformatiebrief blijkt dat bovengenoemde risico s thans een feit zijn. Fluor staat er financieel zo slecht voor dat het college een forse incidentele bijdrage aan Fluor heeft toegekend in de vorm van ,- voor sanering exploitatie- en financieringstekort (om faillissement te voorkomen) en ,- voor de aanstelling van een interim manager. Met deze incidentele bijdrage wordt door het college tijd gecreëerd om met de interim manager, het bestuur van de stichting en de raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. De fracties van PvdA, ChristenUnie, VVD en D66 willen nu graag door het college geïnformeerd worden over : 1. de aard en de omvang van de financiële problemen van cultuurpodium Fluor 2. de factoren die tot deze situatie hebben bijgedragen 3. de benodigde inzet om de activiteiten van Fluor weer binnen de oorspronkelijke kaders te kunnen brengen. Partijen die betrokken zijn worden uitgenodigd om deel te nemen aan dit rondetafelgesprek: bestuur Fluor, directie De Nieuwe Stad BV, interim manager Fluor, onderzoeker BMC Advies.

325 Van de raadsleden wordt gevraagd - Kennis te nemen van de beschikbare documenten en van de aanvullende inbreng van betrokken partijen; - Vragen te stellen; - Met elkaar, genodigden en de wethouder in gesprek gaan. Vervolg Nader te bepalen. Advies presidium - Bijbehorende documenten Achtergronddocumenten - Raadsinformatiebrief d.d : Financiële ondersteuning Fluor BMC Advies: Verbeterplan exploitatie cultuurpodium Fluor (november 2016) Collegebericht d.d : Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder Peilnota d.d. 2 september 2014: Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-Groep (24 juli 2014) Businessplan nieuwe popculturele organisatie Amersfoort SCP De Kelder (versie 2 april 2014) Schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad (beantwoording volgt) Schriftelijke vragen CDA Financiële situatie van poppodium Fluor (beantwoording volgt) Schriftelijke vragen Amersfoort2014 Saneringskosten Fluor en informatie aan de gemeenteraad deel 2 (beantwoording volgt) # v1 - AGENDAPUNT DR 22-1

326 Gemeente Amersfoort RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : 8 november 2016 Portefeuillehouder : Wethouder A. Houwing Programma : 11. Cultuur TITEL Financiële ondersteuning Fluor. KENNISNEMEN VAN De financiële situatie van cultuurpodium Fluor. AANLEIDING Sinds 2015 is poppodium Fluor in de Nieuwe Stad gevestigd. In cultureel opzicht is het een groot succes. Meer bezoekers dan verwacht, een programmatische verbreding, nieuwe doelgroepen die worden aangesproken, volop samenwerking met (culturele) partners binnen en buiten de stad en een groeiend aanbod op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling. Daarmee zijn in korte tijd grote stappen gezet in het realiseren van de ambities uit het businessplan, die door uw raad en het college zijn onderschreven en op basis waarvan in 2014 besluitvorming heeft plaatsgevonden. Tegelijkertijd moeten we vaststellen dat het er financieel slecht voor staat. Zo slecht dat het college nu maatregelen moet nemen om letterlijk de deuren open te kunnen houden en daarmee tegelijk tijd te winnen om met de stichting en uw raad het gesprek aan te gaan over een toekomstperspectief voor Fluor. KERNBOODSCHAP Fluor is in cultureel opzicht een groot succes. Tegelijkertijd zijn er grote financiële problemen. Om goed zicht te krijgen op de aard en omvang van deze problemen en de maatregelen die in verband daarmee nodig zijn, is in opdracht van de stichting een verbeterplan opgesteld. Uit het verbeterplan blijkt dat de maatregelen in combinatie met een forse incidentele financiële bijdrage van de gemeente de begroting vanaf 2018 weer binnen de oorspronkelijke kaders kunnen brengen. Daarvoor moeten volgens het plan de activiteiten van het podium echter zo ver worden teruggeschroefd, zonder perspectief op toekomstige groei, dat zowel voor het college als voor de stichting een onwenselijke situatie ontstaat. Het college is van mening dat een stad met de omvang en bevolkingssamenstelling van Amersfoort het verdient om een podium te hebben dat past bij de ambities die in 2014 zijn geformuleerd. Om dat mogelijk te maken, willen we er eerst voor zorgen dat Fluor op korte termijn niet in de problemen komt. Hiervoor wordt een incidentele bijdrage ter beschikking gesteld van ,-. Tegelijkertijd willen we in gesprek over het bereiken van de genoemde ambities. Die blijken binnen de oorspronkelijke kaders niet te realiseren. Daarvoor zal naast de incidentele financiële bijdrage naar verwachting ook een extra structurele subsidie nodig tussen de ,- en ,-. Dit bedrag compenseert grotendeels de opbrengsten uit de daghoreca,waar in het oorspronkelijk plan op gerekend werd, maar die niet worden gerealiseerd. Het college heeft aan de stichting gevraagd dit verder uit te werken, mede op basis van de ervaringen van de interim manager die voor de komende periode wordt aangesteld. Met de nu voorgestelde incidentele bijdrage wordt tijd geboden om met deze interim manager en het bestuur van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. Inlichtingen bij: J. Esselman, DIR/WW, (033)

327 raadsinformatiebrief pagina 2 Gemeente Amersfoort TERUGBLIK In oktober 2014 heeft het college besloten (# ) om SCP De Kelder te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie, door een verhuizing van het poppodium naar de voormalige Prodentfabriek binnen De Nieuwe Stad mogelijk te maken. Daaraan gekoppeld is aan De Nieuwe Stad BV door het college een huurgarantie afgegeven van ,- per jaar (excl. BTW en indexering) voor een periode van 10,5 jaar en een garantie voor betaling van rente en aflossing van een door De Kelder afgesloten lening van ,-. Voorafgaand aan de besluitvorming heeft een extern bureau een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd naar het door De Kelder opgestelde businessplan, de meerjarenbegroting en de huisvestingsplanning. Volgens dit onderzoek werden de plannen haalbaar geacht, maar was ook sprake van een aantal risico s. Deze hadden onder meer betrekking op de beoogde inkomsten uit daghoreca, recettes bij clubavonden en concerten, inrichtingskosten en de ontwikkeling van De Nieuwe Stad, Vanwege deze risico s heeft het college uw raad in september voorafgaand aan het besluit - gepeild (# ). De woordvoerders cultuur hebben daarbij een aantal zorgen geuit en vragen gesteld, maar ook bijna unaniem hun steun voor het plan met de daarin geformuleerde ambities uitgesproken. Een reactie op de vragen en zorgen is opgenomen in een raadsinformatiebrief ( ). Vanaf de zomer van 2015 wordt het poppodium - onder de nieuwe naam Fluor - op deze locatie door de stichting geëxploiteerd. VERBETERPLAN In oktober 2015 meldde het bestuur aan het college dat door tegenvallers bij de verhuizing en de verbouwing niet alle gewenste investeringen gedaan konden worden. De gemeente heeft laten weten dat dit in eerste instantie door de stichting zelf opgelost zou moeten worden. Deze heeft daarop de mogelijkheid van een lening onderzocht, wat een haalbare oplossing leek. In mei 2016 heeft de stichting laten weten dat er sprake was van een liquiditeitsprobleem. Om betalingsproblemen voor de stichting op korte termijn te voorkomen is toen besloten om de subsidietermijnen voor november en december eerder uit te betalen. Tegelijkertijd is de stichting gevraagd om inzicht te geven in de financiële positie en prognose en is er regelmatig overleg geweest om de ontwikkelingen te kunnen volgen. Het verwachte exploitatiekort was op dat moment beperkt en de situatie leek beheersbaar. Door de stichting zijn vervolgens verschillende operationele beheersmaatregelen genomen. Deze hebben echter onvoldoende effect gehad. In juli bleek het verwachte exploitatietekort omvangrijker dan gedacht. In augustus - direct na het zomerreces heeft de stichting op ons verzoek een plan aangeleverd met omvang en oorzaken van het probleem en te nemen maatregelen. Het college vond de (financiële) onderbouwing onvoldoende. Daarom is aan de stichting verzocht een externe deskundige in te huren om een verbeterplan op te stellen, dat zou moeten leiden tot een sluitende exploitatie. De definitieve versie van dit verbeterplan is begin november aan het college aangeboden. Pas met dit verbeterplan kwam de volle omvang van het financiële probleem in beeld. In het verbeterplan wordt aangegeven dat Fluor in cultureel opzicht een groot succes is. Er zijn meer bezoekers dan verwacht, er is sprake van een programmatische verbreding en er worden nieuwe doelgroepen aangesproken. Daar kan aan worden toegevoegd dat volop wordt samengewerkt met (culturele) partners binnen en buiten de stad en er sprake is van een groeiend aanbod op het gebied van cultuureducatie en talentontwikkeling. In dit opzicht zijn grote stappen gezet in het realiseren van de ambities uit het businessplan en zijn deze onder meer wat betreft de bezoekersaantallen overtroffen. Tegelijkertijd wordt vastgesteld dat het er financieel slecht voor staat. Uit het verbeterplan blijkt dat in 2016 rekening wordt gehouden met een financieel tekort van ,-. Deze situatie is met name toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan eerder begroot en hogere vaste lasten. Tegelijkertijd blijft het rendement op de programma-activiteiten achter bij de prognoses. Dit heeft te maken met zowel lagere opbrengsten uit kaartverkoop per bezoeker als met hogere directe productiekosten. Verder is er sprake van fors achterblijvende horeca-inkomsten. Dat is vooral gelegen in het feit dat de daghoreca, die een belangrijke financiële bijdrage zou moeten leveren aan de ambities op de nieuwe locatie, niet tot ontwikkeling is gekomen. Het verbeterplan stelt daarbij

328 raadsinformatiebrief pagina 3 Gemeente Amersfoort dat het nu alsnog implementeren van dit onderdeel van het businessplan van twee jaar geleden niet meer aan de orde is. Tenslotte is vastgesteld dat de in het businessplan beschreven organisatiestructuur, toegespitst op de ambities, niet is geïmplementeerd. Een grotere formatie dan in het businessplan is opgenomen heeft bijgedragen aan de hogere vaste lasten. Binnen de huidige organisatie is met name de aansturing van de bedrijfsvoering en het ondernemerschap onvoldoende. In het verbeterplan zijn maatregelen opgenomen waarmee de exploitatie vanaf 2018 weer binnen de oorspronkelijke kaders kan worden gebracht. Deze maatregelen betreffen met name: - Versterking van de organisatie, door een personele reorganisatie en structuurwijziging. - Bijstelling van de ambities wat betreft de programmering. Dit betreft vooral een forse afname van het aantal activiteiten en het zoeken van een andere bestemming voor de oorspronkelijk beoogde caféruimte, die nu primair in gebruik is als kleine zaal. - Verbeteren van het rendement op de inhoudelijke activiteiten ( denk hierbij aan programmering, concerten, cultuureducatie, talentontwikkeling). - Doorvoeren van bezuinigingen op de min of meer vaste kosten (deels samenhangend met een reorganisatie). - Het (alsnog) doen van een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast. Volgens het plan is een forse incidentele bijdrage van de gemeente nodig, waarvan het bedrag als volgt is opgebouwd: a. sanering exploitatietekort ,- b. sanering financieringstekort ,- c. buffer voor het verwachte exploitatietekort ,- d. buffer voor het verwachte financieringstekort ,- e. versterking eigen vermogen ,- f. dekking reorganisatiekosten ,- g. bijdrage investering ,- Totaal ,- Van dit bedrag is maximaal ,- nodig om de komende drie maanden (november t/m januari) de rekeningen te kunnen betalen en een interim manager aan te stellen. Daarvan betreft ,- sanering exploitatie- en financieringstekort (zie a en b) en ,- de aanstelling van de interim manager (onderdeel van f.). GOVERNANCE Met het bestuur van de stichting is afgesproken dat de interim manager voor de periode waarin deze wordt aangesteld de dagelijkse leiding krijgt om orde op zaken te stellen en de noodzakelijke maatregelen door te voeren. Om goed zicht te houden op de ontwikkelingen voert de gemeente frequent ambtelijke en bestuurlijke voortgangsgesprekken met de interim manager en met het bestuur van de stichting. Onderwerp van gesprek is daarbij ook de bij het toekomstperspectief passende vorm en samenstelling van bestuur en directie. AMBITIES Voor het terugbrengen van de exploitatie binnen de oorspronkelijke kaders zijn dus niet alleen grote incidentele investeringen door de gemeente noodzakelijk. Maar ook blijken daarbij de ambities, op basis waarvan het college en uw raad destijds hun steun hebben gegeven aan de plannen, sterk naar beneden te moeten worden bijgesteld. Het aantal activiteiten wordt volgens het verbeterplan teruggebracht van 221 in 2016 naar 70 in 2017 en 80 in Alleen de minst onrendabele activiteiten worden daarmee overeind gehouden. Het opgebouwde succes en de groei in activiteiten en bezoekersaantallen wordt daarmee grotendeels teniet gedaan. Wat betreft het aanbod komen we daarmee op het niveau van podium De Kelder op de vorige locatie, in de twee jaren voorafgaand aan

329 raadsinformatiebrief pagina 4 Gemeente Amersfoort de verhuizing. Een niveau dat destijds alleen acceptabel werd geacht omdat zicht was op verbetering in de Nieuwe Stad. Met het wegvallen van het concept daghoreca als inkomstenbron en het in de markt zetten van de caféruimte c.q. de kleine zaal als kostenbesparing is ook geen verdienmodel en geen ruimte meer beschikbaar waarmee dit niveau in een later stadium opnieuw omhoog zou kunnen worden gebracht. Hiermee ontstaat een situatie die zowel door de stichting als door het college als onwenselijk wordt geacht. Het college is van mening dat een stad met de omvang en bevolkingssamenstelling van Amersfoort het verdient om een podium te hebben dat past bij de ambities die in 2014 zijn geformuleerd. Om dat mogelijk te maken, willen we er eerst voor zorgen dat Fluor op korte termijn niet in de problemen komt. Hiervoor is deze incidentele bijdrage. En tegelijkertijd willen in gesprek over het bereiken van de genoemde ambities. Die blijken met dit plan binnen de oorspronkelijke kaders niet mogelijk. Daarvoor zal naast de incidentele financiële bijdrage ook een extra structurele subsidie nodig zijn. Deze zal naar verwachting fors lager liggen dan het exploitatiekort in 2017 wellicht doet vermoeden. De inschatting is dat met het nemen van de maatregelen uit het verbeterrapport, waaronder het doorvoeren van een reorganisatie en het doen van een aantal investeringen, maar zonder het aantal activiteiten drastisch terug te brengen en zonder het in de markt zetten van de caféruimte/kleine zaal, een extra structurele subsidie van tussen de ,- en ,- nodig zal zijn voor een positief exploitatieresultaat. Dit bedrag compenseert grotendeels de opbrengsten uit de daghoreca,waar in het oorspronkelijk plan op gerekend werd, maar die niet worden gerealiseerd. Het college heeft aan de stichting gevraagd dit verder uit te werken, mede op basis van de ervaringen van de interim manager die voor de komende periode wordt aangesteld. Met de nu voorgestelde incidentele bijdrage wordt tijd geboden om met deze interim manager en het bestuur van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief van Fluor. CONSEQUENTIES Met een incidentele financiële bijdrage wordt: a. voorkomen dat de stichting op korte termijn (t/m januari 2017) niet aan haar betalingsverplichtingen kan voldoen b. aanstelling van een interim manager mogelijk, die maatregelen doorvoert met betrekking tot de bedrijfsvoering zodat verder oplopen van het exploitatietekort wordt voorkomen. c. tijd geboden om met het bestuur en de interim manager van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief voor Fluor. DUURZAAMHEID Met de genomen en te nemen maatregelen wordt gestreefd naar een duurzaam en toekomstbestendig poppodium. FINANCIËN Kosten of opbrengsten in Dekking openstaande financiële verplichtingen 2016: Max ,- (incidenteel) Inhuur interim manager Max (incidenteel) Dekking kosten in ,- (incidenteel) kdekking vastgelegd in reserve calamiteiten budgetsubsidiëring

330 raadsinformatiebrief pagina 5 Gemeente Amersfoort Voor de reserve calamiteiten budgetsubsidiëring worden de volgende criteria gehanteerd: - de calamiteit brengt de continuïteit van de organisatie in gevaar; - de calamiteit is substantieel; - de calamiteit heeft een incidenteel karakter; - de organisatie heeft zich ingespannen zelf een deel van de consequenties te dragen. In de voorliggende situatie wordt aan deze criteria voldaan. Vanwege een zeer beperkt eigen vermogen kan de organisatie het tekort maar voor een klein deel zelf opvangen. De reserve biedt met een omvang van ,- begin 2016 voldoende ruimte om de aangevraagde financiële bijdrage uit te dekken. Een dekking van structurele kosten (indicatie ,- tot ,-) is op dit moment nog niet aan de orde en nog niet geregeld. RISICOPARAGRAAF 1.1 De bijdrage die nu ter beschikking wordt gesteld, biedt geen definitieve oplossing voor de financiële problemen. Met de incidentele financiële bijdrage worden letterlijk de deur opengehouden en wordt tijd geboden om met het bestuur en de interim manager van de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek te gaan over het toekomstperspectief voor Fluor. Als de eerste bijdrage geen vervolg krijgt, zal de organisatie in een later stadium alsnog in exploitatieproblemen en betalingsproblemen komen, wat kan leiden tot een faillissement. 1.2 Het naar buiten brengen van deze informatie kan de continuïteit van de organisatie in gevaar brengen. Het naar buiten brengen van informatie over de financiële situatie van Fluor, zonder dat daar direct een structurele oplossing bij geboden wordt, kan de continuïteit van de organisatie in gevaar brengen. Het kan bv. gevolgen hebben voor leveranties of boekingen en in het ongunstigste geval leiden tot het moeten beëindigen van de bedrijfsvoering. Dat heeft ook directe financiële consequenties voor de gemeente, omdat vervolgens door de verhuurder en de bank een beroep zal worden gedaan op respectievelijk de huurgarantie en de bankgarantie die de gemeente verstrekt heeft. Door het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage om de openstaande rekeningen te voldoen wordt dit risico beperkt. Bij een faillissement of het om andere redenen beëindigen van de activiteiten van Fluor kunnen de garanties overigens worden betaald uit het budget waaruit nu de subsidie voor Fluor wordt betaald. COMMUNICATIEBOODSCHAP EN BETROKKEN PARTIJEN Fluor is er in het eerste jaar op hun nieuwe plek in geslaagd cultureel succesvol te zijn met een groter en breder aanbod, meer bezoekers, een brede samenwerking met partners binnen en buiten de stad, en aandacht voor cultuureducatie en talentontwikkeling. Qua bedrijfsvoering en financiën staat Fluor er op dit moment niet goed voor en zijn er maatregelen nodig. Omdat de gemeente van mening is dat een stad als Amersfoort een podium als Fluor verdient, wordt samengewerkt aan een oplossing. Incidenteel wordt een financiële bijdrage verstrekt om sluiting op korte termijn te voorkomen. Om sluiting op langere termijn te voorkomen zijn maatregelen en een aanvullende incidentele financiële bijdrage noodzakelijk. Hiermee kan het aanbod van Fluor echter niet op het niveau worden gehouden dat nu is bereikt. Omdat het college van mening is dat een stad als Amersfoort een podium als Fluor verdient gaat het college met de stichting en vervolgens met uw raad een open gesprek aan over het toekomstperspectief. VERVOLGSTAPPEN Het college gaat met de stichting en vervolgens met uw raad in gesprek over het toekomstperspectief van Fluor.

331 raadsinformatiebrief pagina 6 Gemeente Amersfoort Met vriendelijke groet, Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlage: Verbeterplan exploitatie cultuurpodium Fluor

332 COLLEGEBERICHT AAN DE RAAD Van : Burgemeester en Wethouders Reg. nr. : Aan : Gemeenteraad Datum : Portefeuillehouder : P. van den Berg ONDERWERP Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder. AANLEIDING Op 23 september 2014 hebben wij gepeild of u zich, gegeven de daarbij bestaande risico's, kunt vinden in ons voornemen om Stichting Cultureel Podium De Kelder (hierna De Kelder) te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie, door een verhuizing naar de voormalige Prodentfabriek mogelijk te maken. De woordvoerders cultuur hebben daarbij de steun voor de plannen uitgesproken, maar ook een aantal zorgen en vragen weergegeven. In een raadsinformatiebrief (2014-3) zijn we op deze zorgen en vragen ingegaan en op de maatregelen die zijn en worden genomen om de risico's te beheersen. In dit collegebericht informeren wij u over het besluit ( ) dat wij op 28 oktober 2014 over dit onderwerp hebben genomen. BERICHT Het college heeft besloten om De Kelder te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie, door een verhuizing naar de voormalige Prodentfabriek binnen het Oliemolenkwartier/De Nieuwe Stad mogelijk te maken en de hiervoor noodzakelijke maatregelen te treffen. Daarbij gaat het met name om een verhoging van de subsidie voor de exploitatie van de popculturele voorziening op de nieuwe locatie en garantstellingen voor de huurbetalingen en voor het afsluiten van een lening bij de bank. De subsidie voor de exploitatie van de activiteiten in Studio s De Kelder wordt beëindigd. VERVOLG Er is door De Nieuwe Stad BV inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Zodra deze definitief is verleend en de bezwaarprocedure is verstreken, zal worden begonnen met de verbouwing. Op dat moment informeren we de stad over de verhuizing van De Kelder. Oplevering wordt verwacht rond mei 2015.

333 Verbeterplan exploitatie cultuurpodium FLUOR Rapport Stichting Cultureel Podium De Kelder BMC Advies B.V. november 2016 D.E. te Winkel Projectnummer: Correspondentienummer: AD

334 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR INHOUD HOOFDSTUK 1 AANLEIDING 2 HOOFDSTUK 2 VERANTWOORDING WERKWIJZE 3 HOOFDSTUK 3 SAMENVATTING EN ADVIES 4 HOOFDSTUK 4 HUIDIGE PRESTATIES CULTUURPODIUM FLUOR Uitgangspunten en kaders Implementatie van het businessplan Activiteiten en publieksbereik Exploitatie Organisatie Samenvattend overzicht prestaties FLUOR 16 HOOFDSTUK 5 VERBETERPLAN Uitgangspunten en randvoorwaarden Verbetermaatregelen Taakstellende begrotingen 2017 en /29

335 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 1 Aanleiding In de zomer van 2015 is in Amersfoort cultuurpodium FLUOR geopend. FLUOR is het resultaat van een herontwikkeling van poppodium De Kelder binnen de innovatieve microstad De Nieuwe Stad. FLUOR is in cultureel opzicht een succes. Er vinden aanzienlijk meer activiteiten plaats dan op de oude locatie en de bezoekaantallen zijn in één jaar ruim verdrievoudigd. De exploitatie blijft echter fors achter bij de prognoses. Ultimo 2016 wordt rekening gehouden met een exploitatietekort van circa , over het lopende boekjaar en een financieringstekort van circa ,. De stichting is met de gemeente reeds in gesprek over een oplossing van deze situatie. Een door de stichting opgesteld verbeterplan zal onderdeel zijn van de besluitvorming over een eventuele eenmalige financiële bijdrage vanuit de gemeente om de huidige problemen op te lossen. Zowel de stichting als de gemeente is van mening dat dit verbeterplan dient te worden getoetst op haalbaarheid en volledigheid, en waar nodig aangepast en/of aangevuld door een deskundige op het gebied van culturele exploitaties. Deze rapportage is een weerslag van deze toetsing en de daarmee samenhangende advisering. 2/29

336 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 2 Verantwoording werkwijze BMC is gevraagd om samen met het bestuur en de directie van stichting Cultureel Podium De Kelder en in afstemming met de gemeente een verbeterplan op te stellen voor de exploitatie van cultuurpodium FLUOR in De Nieuwe Stad. Dit plan omvat dan de maatregelen die er voor moeten zorgen dat er binnen de oorspronkelijke financiële kaders een sluitende exploitatie van het podium in De Nieuwe Stad tot stand wordt gebracht. Om tot een adequaat verbeterplan te komen is het noodzakelijk eerst een analyse te maken van de huidige prestaties van FLUOR op het gebied van het artistieke beleid, het publieksbereik en de exploitatie, en vast te stellen hoe deze zich verhouden tot de oorspronkelijke uitgangspunten. In dat kader hebben wij de huidige prestaties van FLUOR zo veel mogelijk gekwantificeerd en vergeleken met de kengetallen uit de meerjarige exploitatieraming als onderdeel van het businessplan Pop beweegt Amersfoort. Wij hebben hiervoor het tweede jaar (2016) van de geprognotiseerde exploitatie genomen. Deze keuze is enigszins arbitrair, aangezien de exploitatie van FLUOR pas in de zomer van 2015 is gestart en er dus sprake is geweest van een onvolledig eerste exploitatiejaar (augustus tot en met december 2015). Niettemin zijn wij van mening dat deze benadering het beste aansluit bij de opzet van het oorspronkelijke businessplan. Significante afwijkingen hebben wij vervolgens geanalyseerd. Wij hebben daarbij gebruikgemaakt van deskresearch, vragenlijsten en interviews. Tevens hebben wij gebruikgemaakt van onze praktijkervaring met en binnen vergelijkbare projecten en/of ontwikkelingen. Op basis van de voornoemde analyse hebben wij een set verbetermaatregelen geformuleerd. De te verwachten financiële effecten van deze maatregelen hebben wij uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Per verbetermaatregel hebben wij aangegeven wat de inhoudelijke en organisatorische consequenties zijn van de uitvoering van de desbetreffende maatregel. Wij hebben vanwege de urgentie van de financiële problematiek bij FLUOR alle denkbare facetten van de bedrijfsvoering en organisatie daarbij betrokken. Tevens hebben wij aangegeven welke verbetermaatregelen door de stichting zelf kunnen worden uitgevoerd en waar ondersteuning van de gemeente gewenst en/of noodzakelijk is. Tot slot hebben wij op hoofdlijnen aangegeven hoe het verbeterplan kan worden geïmplementeerd en welke tijdsplanning daarbij reëel is. Tijdens ons onderzoek is gebleken dat we op een aantal punten met de stichting een verschil van mening hebben over de oorzaak en het gevolg van keuzes die in de afgelopen periode binnen de bedrijfsvoering van FLUOR zijn gemaakt. Onze werkzaamheden zijn echter niet gericht op waarheidsvinding, voor zover dat überhaupt mogelijk en/of wenselijk zou zijn, maar op het verbeteren van de bedrijfsvoering van FLUOR. Bijgevolg hebben wij in deze rapportage onze beoordeling van de huidige prestaties van FLUOR zo veel mogelijk geprobeerd te kwantificeren dan wel te objectiveren. 3/29

337 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 3 Samenvatting en advies FLUOR is in cultureel opzicht een groot succes. Over 2016 worden er circa bezoeken verwacht. Dat is ruim drie keer zo veel bezoeken als bij De Kelder in de laatste exploitatiejaren. Ook is er uitdrukkelijk sprake van een programmatische verbreding en worden er nieuwe doelgroepen aangesproken. Het succes bewijst dat de herontwikkeling van De Kelder in De Nieuwe Stad een goede keuze is geweest. Minder goed gaat het met de exploitatie. Ultimo 2016 wordt er een negatief exploitatieresultaat van circa , verwacht en zal er sprake zijn van een financieringstekort van circa ,. De precaire financiële situatie waarin de stichting is beland is onder meer toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan eerder begroot, en aan hogere vaste lasten. Tegelijkertijd blijft het rendement op de programma-activiteiten achter bij de prognoses. Dit heeft maken met zowel lagere bestedingen bij de entree als hogere directe productiekosten. Verder is er sprake van een forse derving van horeca-inkomsten. Een en ander is voor een belangrijk deel terug te voeren op het besluit van de stichting om het culturele café, dat onderdeel was van het oorspronkelijke concept, voorlopig niet te ontwikkelen. Op basis van onze analyse van de huidige prestaties van de stichting zien wij vooralsnog voldoende mogelijkheden om binnen een termijn van ongeveer één jaar de exploitatie van FLUOR weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders te brengen. Daartoe zijn ten minste de volgende (samenhangende) maatregelen nodig: a. Versterking van de organisatie, met name gericht op een betere aansturing van de bedrijfsvoering (lees: de zakelijke kant van het bedrijf) en op de ontwikkeling van meer ondernemerschap. Om dit te bereiken is een personele reorganisatie en structuurwijziging nodig. b. Bijstelling van de in het oorspronkelijke businessplan geformuleerde ambities en van het aanvankelijk beoogde concept, dat wil zeggen: het al dan niet tijdelijk teruggaan in aantallen activiteiten, met name de activiteiten met een relatief hoog financieel risicoprofiel, alsmede het herzien van het horecaconcept. Dit betekent dat FLUOR zich de komende twee jaar in beginsel dient te beperken tot een basisprogrammering, bestaande uit danceactiviteiten, programma s met nationaal en internationaal concertaanbod en verhuur. De capaciteit die hierdoor vrijvalt kan worden ingezet voor de versterking van de organisatie, voor de verdere doorontwikkeling van het culturele programma en een daarbij passend verdienmodel, en voor het vinden van een nieuw concept voor de caféruimte, die nu met name wordt gebruikt als tweede podiumzaal. c. Het verbeteren van het rendement op de inhoudelijke activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) en op de horecaexploitatie (verhouding netto-omzet/ verkoopkosten), enerzijds door het stimuleren van extra bestedingen en anderzijds door het reduceren van kosten. d. Het doorvoeren van een bezuiniging op de min of meer vaste kosten binnen de bedrijfsvoering, deels samenhangend met een personele reorganisatie en een structuurwijziging (zie ook a.). e. Het (alsnog) doen van een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast. 4/29

338 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Met voornoemde maatregelen kan een ombuiging worden gerealiseerd op basis waarvan de exploitatie in 2018 weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders is gebracht. Het zal echter niet mogelijk zijn om het tekort dat in 2016 is opgebouwd alsmede het nog te verwachten tekort over 2017 binnen de staande exploitatie op te lossen. Om de continuïteit van de onderneming te waarborgen zal de gemeente bijgevolg in ieder geval het tekort tot 2018 moeten aanzuiveren en/of een eenmalige financiële bijdrage moeten leveren om het eigen vermogen vanaf 2018 op een dusdanig niveau te brengen dat de stichting de bij de exploitatie behorende risico s (weer) binnen de eigen bedrijfsvoering kan opvangen. Daarnaast zal de gemeente moeten voorzien in een dekking van de frictiekosten die samenhangen met de noodzakelijke reorganisatie van de personele organisatie en de structuurwijziging en die eveneens niet binnen de lopende exploitatie kunnen worden opgelost. Ten slotte achten wij het zeer wenselijk dat de gemeente nog een eenmalige financiële bijdrage levert aan een aantal investeringen die aantoonbaar leiden tot structureel lagere exploitatielasten. Een aantal van deze investeringen leent zich goed voor (deel)financiering door één van de cultuurfondsen, bijvoorbeeld de aanschaf van geluids- en lichtapparatuur en audiovisuele voorzieningen. Voor de financiering van de nog noodzakelijke investeringen in de horeca-infrastructuur kan dan door de stichting (alsnog) een beroep worden gedaan op een brouwerij en/of drankenleverancier. Overzicht maatregelen: Maatregel Hoogte bijdrage gemeente Incidenteel/structureel Sanering exploitatietekort , incidenteel Sanering financieringstekort , incidenteel 2016 Sanering exploitatietekort , incidenteel Sanering financieringstekort , incidenteel 2017 Versterking eigen vermogen , incidenteel Dekking reorganisatiekosten , incidenteel Bijdrage investering , incidenteel totaal , De al dan niet tijdelijke bijstelling van de ambities uit het businessplan en van het beoogde concept van FLUOR zal in min of meerdere mate op gespannen voet komen te staan met de inhoudelijke, artistieke ontwikkeling. Hier zien we een afbreukrisico, dat in afstemming met de subsidiegever goed moet worden gemanaged. Een en ander vraagt onzes inziens ook om een (tijdelijke) herformulering van de eerder gemaakte prestatieafspraken tussen de gemeente en de stichting. 5/29

339 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 4 Huidige prestaties cultuurpodium FLUOR 4.1 Uitgangspunten en kaders De herontwikkeling van poppodium De Kelder binnen De Nieuwe Stad onder een nieuwe naam (FLUOR) is gebaseerd op het businessplan Pop Beweegt Amersfoort, dat in 2011 tot stand is gekomen en in 2014 is geactualiseerd. Een meerjarige exploitatieraming maakt deel uit van dit businessplan, alsmede een risicoanalyse. Het genoemde businessplan steunt op vier belangrijke pijlers: 1. Podium wordt club. 2. Club als onderdeel van een dynamische binnenstedelijke omgeving. 3. Doorontwikkeling van podiumorganisatie naar programmering- en netwerkorganisatie, en naar productiehuis. 4. Een zelfstandige horecafunctie (café met culturele activiteiten) levert een bijdrage aan het inhoudelijke concept en aan de dekking van de verliesgevende inhoudelijke activiteiten. Met het businessplan wordt beoogd een nieuw en vernieuwend concept tot stand te brengen dat beter aansluit bij (of zelfs vooruitloopt op) de ontwikkelingen binnen de popcultuur en goed past binnen de schaal en het eigen karakter van de stad Amersfoort. Het businessplan Pop Beweegt Amersfoort is in het kader van de definitieve besluitvorming over de verhuizing van De Kelder naar De Nieuwe Stad op verzoek van de gemeente beoordeeld door het culturele adviesbureau DSP. Door de stichting zelf zijn het versterken van ondernemerschap en het versterken van de organisatie als belangrijke randvoorwaarden aangemerkt voor het slagen van het nieuwe concept. Zie ook de risicoanalyse bij het businessplan. De financiering van de vastgoedontwikkeling bestaat uit twee componenten: de investering door De Nieuwe Stad B.V. waarvan de kosten worden omgeslagen in een huurbedrag en een lening die de stichting heeft afgesloten met de Triodos Bank. Ten behoeve van de huurovereenkomst met De Nieuwe Stad B.V. is door de gemeente een huurgarantie afgegeven voor 10 jaar. Daarnaast heeft de gemeente ten behoeve van de bancaire lening een bankgarantie afgegeven. Om de dekking van de extra huisvestingskosten mogelijk te maken is het gemeentelijke subsidie structureel verhoogd naar , (peil 2016) en is er eenmalig , beschikbaar gesteld voor investeringen (inrichting) en als dekking voor frictiekosten. Daarmee is naar onze mening ook een voor Nederland unieke situatie gecreëerd, waarbij door middel van publiek-private samenwerking tegen bijzonder lage kosten (afgezet tegen de gemiddelde investeringen in vergelijkbare gemeenten) een (nieuwe) popculturele voorziening is gecreëerd en wordt onderhouden. 6/29

340 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.2 Implementatie van het businessplan Alvorens wij nader ingaan op de huidige prestaties van FLUOR vermelden wij een aantal zaken die ons met betrekking tot de implementatie van het oorspronkelijke businessplan zijn opgevallen. a. Na de definitieve besluitvorming over de herontwikkeling van De Kelder binnen De Nieuwe Stad heeft de focus van het management, anders dan de uitgangspunten in het businessplan, vooral gelegen bij de ontwikkeling en versterking van de (traditionele) poppodiumfunctie (denk bijvoorbeeld aan de keuzes die binnen het beschikbare investeringsbudget zijn gemaakt). Hoewel er een zichtbare aanzet is gegeven tot een verdere verbreding van het programma, zijn niet alle elementen uit het oorspronkelijke businessplan tot wasdom gekomen. Dat geldt met name voor het horecaconcept. Daar staat uitdrukkelijk tegenover dat de activiteiten op het gebied van de concertprogrammering en de dance qua artistieke ontwikkeling en bezoekaantallen aanzienlijk succesvoller zijn dan in de oude situatie bij De Kelder. b. Er heeft naar onze waarneming geen verdere strategische en conceptuele uitwerking plaatsgevonden van het businessplan uit Daarmee lijkt het huidige beleid te veel op ad-hocbasis tot stand te komen. Daardoor missen we ook een valide onderbouwing van de keuzes die zijn gemaakt om op onderdelen af te wijken van het oorspronkelijke businessplan. c. Er is uitdrukkelijk niet gekozen voor een (geleidelijk) ingroeimodel qua aantallen activiteiten en opbouw bedrijfsvoering. Dat vinden wij, gelet op de stand van de organisatie en de ontwikkelopgave die er lag (lees: ontwikkeling van nieuw artistiek beleid en ontwikkeling van een solide bedrijfsvoering), achteraf geen verstandige keuze. Daar staat echter wel een snelle groei van de bezoekaantallen ten opzichte van de oude situatie bij De Kelder tegenover. d. Wij hebben vastgesteld dat de organisatie op het moment van opening van FLUOR nog niet voldoende geëquipeerd en ontwikkeld was om de opdracht die er lag uit te voeren. e. Samenhangend met c en d (zie hierboven) stellen wij vast dat de organisatie na ruim een jaar nog onvoldoende in control is. f. Wij constateren dat de ambities die bij de start van de planontwikkeling FLUOR golden met betrekking tot de inhoud en vormgeving van De Nieuwe Stad (nog) niet in alle opzichten zijn waargemaakt, zonder dat we direct zicht hebben op de oorzaken hiervan. In ieder geval gaat naar onze waarneming de ontwikkeling van het gebied minder snel dan gedacht. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de beoogde herontwikkeling van het Oliemolenhof (de parkeerplaats) tot een aantrekkelijke verblijfsruimte/stadsplein. Tevens lijkt het aantal grote huurders binnen De Nieuwe Stad toe te nemen ten koste van kleinere, creatieve ondernemingen. 4.3 Activiteiten en publieksbereik Als we het aantal activiteiten dat in de eerste helft van 2016 is gerealiseerd en nog voor het lopende jaar staat gepland afzetten tegen de begroting uit de meerjarige exploitatieraming zien we dat het totale aantal activiteiten (221) licht achterblijft bij de begroting (236). Daarbij dient wel uitdrukkelijk te worden aangetekend dat het karakter van een aantal activiteiten is veranderd ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Dit geldt met name voor het beoogde culturele programma binnen de zelfstandige horecafunctie (lees: café), waar rekening werd gehouden met een wekelijks gratis toegankelijk optreden (in totaal 50 op jaarbasis). In de praktijk is er de situatie dat de ruimte die aanvankelijk bedoeld was als café nu regelmatig wordt ingezet als tweede zaal voor concertprogrammering en dance of voor de verhuur. Dit heeft het totale aantal activiteiten beperkt, maar het aantal programma s in het kader van het nationaal en internationaal aanbod wel doen toenemen (begroting: 40, prognose realisatie ultimo 2016: 58). 7/29

341 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hiermee is het aantal activiteiten met saldoverlies (verhouding recette/directe productiekosten) ten opzichte van de begroting wel groter geworden. Ook ligt het aantal gerealiseerde festivals en/of activiteiten op locatie en het aantal gerealiseerde activiteiten op het gebied van cultuureducatie aanzienlijk hoger dan in de uitgangspunten van het oorspronkelijke businessplan. Ook deze ontwikkeling heeft het aantal activiteiten met een verliessaldo doen toenemen. Er is onmiskenbaar een ontwikkeling in gang gezet naar meer andersoortige programma s (debat, stand up comedy, film, mode, audio visuele kunst, literatuur) conform de ambities van het businessplan. Echter, dit blijken tegelijkertijd ook de activiteiten te zijn die leiden tot een hoger verliessaldo en/of waarop financiële sturing moeilijker blijkt te zijn. Wij vinden de indeling in activiteitengroepen niet altijd even transparant. Wij adviseren de stichting om hiervoor meer eenduidige criteria vast te leggen. Overzicht aantallen activiteiten: Aantal activiteiten Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance Laagdrempelig aanbod Nationaal/internationaal aanbod Festivals/activiteiten op locatie 2 14 Overig cultureel aanbod Cultuureducatie/talentontwikkeling Specials 4 22 Verhuur Totaal Ten aanzien van de gerealiseerde bezoekaantallen kan worden vastgesteld dat deze aanzienlijk hoger liggen dan wat aanvankelijk werd geprognotiseerd: begroting: circa ,, prognose ultimo 2016: circa ,. FLUOR heeft op dit gebied een indrukwekkende prestatie geleverd. Maar ook hiervoor geldt dat de aard en opzet van bepaalde activiteiten is gewijzigd ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten en derhalve van invloed is op de bezoekaantallen. Opvallend is het goede resultaat bij de danceactiviteiten. Hier wordt een gemiddeld bezoekaantal van 287 gerealiseerd, terwijl in de begroting werd uitgegaan van 175. Wel is het zo dat een deel van de danceactiviteiten met of door externe partijen wordt georganiseerd. Dit heeft in negatieve zin invloed op het verdienmodel van FLUOR (recette of deel ervan vloeit naar de externe organisator). Het aandeel van het aantal gratis bezoeken (bijvoorbeeld via een gastenlijst) in het totale aantal bezoeken beoordelen wij als erg hoog. In het eerste halfjaar van 2016 bedroeg het aantal niet betaalde bezoeken bij dance, laagdrempelig aanbod, nationaal en internationaal aanbod en festivals/producties op locatie respectievelijk 15%, 25%, 10% en 95%. Dit geeft naar onze mening een enigszins geflatteerd beeld van de gerealiseerde bezoekaantallen. 8/29

342 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Overzicht aantallen bezoeken: Aantal bezoeken Businessplan 2016 Gemiddeld Prognose realisatie 2016 Gemiddeld Dance Laagdrempelig aanbod Nationaal/internationaal aanbod Festivals/activiteiten op locatie Overig cultureel aanbod Cultuureducatie/talentontwikkeling Specials Verhuur Totaal Exploitatie De exploitatie van FLUOR is op dit moment (na subsidie) verliesgevend. Ultimo 2016 wordt over het lopende boekjaar een negatief exploitatieresultaat van circa , verwacht en een financieringstekort van circa ,. Het negatieve exploitatieresultaat is deels toe te rekenen aan hogere vaste lasten dan eerder begroot. Tegelijkertijd wordt er een lager rendement op de programma-activiteiten gerealiseerd, enerzijds door lagere bestedingen bij de entree en anderzijds door hogere directe productiekosten. Tevens blijft het rendement op de horecaexploitatie achter bij de prognoses. Dit is voor een belangrijk deel terug te voeren op het besluit van de stichting om het culturele café, dat onderdeel was van het oorspronkelijke concept, voorlopig niet te ontwikkelen. Het financieringstekort is deels toe te rekenen aan hogere frictie- en aanloopkosten dan waarvoor dekking was uit de eenmalige bijdragen van de gemeente (+ 45K) en door het feit dat de aflossingstermijn van de lening bij Triodos (10 jaar) niet parallel loopt met de afschrijvingstermijn van de investering (20 jaar) Vaste kosten De vaste kosten komen in 2016 ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten , hoger uit. a) De kosten van het vaste personeel stijgen met circa ,. Een en ander hangt met name samen een grotere formatie dan begroot (+ 0,58 fte.) en het uitblijven van de in het businessplan beoogde personele reorganisatie en structuurwijziging (kwaliteits- en efficiencyverbetering). b) De huurkosten van het pand stijgen met circa 2.000, ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Dit houdt onder meer verband met de huur van het terras ingaande 1 maart /29

343 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR c) De overige huisvestingslasten nemen met circa , toe. Een verklaring hiervoor is dat de stichting over 2015 van de verhuurder een naheffing van 7.192,91 heeft ontvangen voor servicekosten, zijnde met name extra energielasten. Aangezien deze naheffing betrekking heeft op het eerste exploitatiejaar, waarin nog relatief weinig activiteiten hebben plaatsgevonden, wordt voor 2016 rekening gehouden met een naheffing die ruim meer dan het dubbele zal zijn van het extra bedrag in Gelet op de hoogte van de bedragen dan wel het door De Nieuwe Stad vastgestelde extra verbruik, adviseren wij de stichting om zo snel mogelijk onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van deze naheffing(en). d) Om de exploitatie van FLUOR mogelijk te maken en vanwege het ontbreken van eigen financiële middelen heeft de stichting een vaste licht- en geluidsinstallatie gehuurd. De kosten hiervan zijn in de meerjarige exploitatieraming van het businessplan verdisconteerd in de dekkingspercentages (lees: variabele kosten). Omdat de stichting de huurlasten van de apparatuur nu meeneemt in de vaste kosten (en dus niet in de variabele kosten), vallen de door FLUOR gepresenteerde gerealiseerde dekkingspercentages op de activiteiten verhoudingsgewijs hoger uit ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. e) De afschrijvingskosten bedragen in de realisatie ,. Dit bedrag is globaal opgebouwd uit de afschrijvingskosten op een investering van ,, die de stichting in de opleveringsfase zelf heeft gedaan ten behoeve van de inrichting (zaal, horeca) en kantoorautomatisering, zijnde circa , per jaar. Daarnaast schrijft de stichting de investering die is gepleegd op het inbouwpakket binnen de vastgoedontwikkeling af in 20 jaar. Dit is een bedrag van circa , per jaar. Ten slotte wordt er nog ruim 5.000, afgeschreven op de inventaris uit de oude Kelder. f) De overige organisatiekosten ( , ) stijgen substantieel ten opzichte van de prognose in het businessplan ( , ). Dit is met name toe te rekenen aan extra accountantskosten (+ circa , ) en (extra) marketingkosten ( , ). Overzicht ontwikkeling vaste kosten: Kostensoort Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Vast personeel Huur Overige huisvestingslasten Huur apparatuur Afschrijvingskosten Overige organisatiekosten Kapitaalslasten Rente Innovatiebudget Totaal NB In de meerjarige raming van het businessplan is een beschikbaar budget opgenomen voor rente en aflossing van een bancaire lening met een looptijd van 10 jaar ten behoeve van de vastgoedontwikkeling, groot ,. In de lopende exploitatie wordt afgeschreven op de verbouwing (20 jaar) en wordt de rente als kosten opgenomen. Een en ander verklaart ook een deel van het financieringstekort. 10/29

344 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Variabele kosten en opbrengsten activiteiten De meerjarige exploitatieprognose van het businessplan is deels gebaseerd op de techniek van de zogenoemde dekkingspercentages. Per activiteitengroep is vastgesteld in welke mate het totaal aan directe productiekosten dat wil zeggen: de kosten die direct kunnen worden toegerekend aan een activiteit of productie moet worden afgedekt door recettes. Zo kan bijvoorbeeld worden bepaald dat het jaargemiddelde dekkingspercentage voor concerten 80% dient te bedragen. Het saldoverlies op deze activiteitengroep wordt vervolgens gedekt door horecaopbrengsten en/of subsidie. Aan dit systeem kunnen financiële taakstellingen worden gekoppeld, bijvoorbeeld als opdracht aan de programmeur(s). Daarmee is het een goed sturingsinstrument op hoofdlijnen. Naast de hoogte van de directe productiekosten zijn ook de gemiddelde besteding aan entree per bezoek en het gerealiseerde aantal bezoeken factoren die het uiteindelijke dekkingspercentage bepalen. De entreeprijs wordt per activiteit of productie vastgesteld op basis van een binnen het popcircuit algemeen geaccepteerd begrotingsmodel. De entreeprijs is een afgeleide van het totaal aan productiekosten (gage, belastingen, auteursrechten, zaalkosten) en het aantal te verwachten bezoekers, en wordt altijd in afstemming met de artiest en/of het management van de artiest bepaald. Entreeprijzen worden ook landelijk op elkaar afgestemd. Bijgevolg zijn de mogelijkheden voor het voeren van een eigen prijsbeleid door de zaal zeer beperkt. Daarnaast moet in dit verband worden vermeld dat het grootste deel van de recette altijd wordt geïnd door de artiest, al dan niet op basis van een recetteverdeling na garantie. Algemeen kan worden gesteld dat de gemiddelde bestedingen aan entree per bezoek aan FLUOR in de realisatie achterblijven bij de aannames in het businessplan. Dit houdt deels verband met het wijzigen van de inhoudelijke uitgangspunten, bijvoorbeeld bij de festivals/activiteiten op locatie, het overige cultureel aanbod en de specials. Wij kunnen echter pas bindende uitspraken doen over de hoogte van de gemiddelde bestedingen aan entree per bezoek als wij deze bezien in samenhang met de dekkingspercentages. Overzicht gemiddelde bestedingen entree per activiteit: Gemiddelde besteding* entree Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance 9,43 6,63 Laagdrempelig aanbod gratis toegankelijk 11,08 Nationaal/internationaal aanbod 14,62 12,38 Festivals/activiteiten op locatie 16,51 0,68 Overig cultureel aanbod 7,07 0,66 Cultuureducatie/talentontwikkeling gratis toegankelijk 0,90 specials 14,15 4,58 * NB Bestedingen zijn exclusief 6% btw. De gerealiseerde dekkingspercentages lopen over het algemeen fors achter bij de taakstelling uit het businessplan. Dit verdient wel enige nuancering. Allereerst is de aard van de activiteiten op een aantal onderdelen gewijzigd. Zo ging het businessplan uit van een relatief groot aantal kleinschalige culturele activiteiten die in beginsel kostendekkend of met externe (co-)financiering zouden kunnen worden georganiseerd. 11/29

345 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Voor de twee beoogde festivals was het uitgangspunt dat deze alleen geprogrammeerd zouden worden indien een vrijwel volledige dekking door extern geld kon worden gerealiseerd (gemeentelijk evenementenbudget + sponsoring). Ons beeld is dat er vooral is ingezet op het genereren van zo veel mogelijk bezoeken, onder meer door het aanbieden van gratis activiteiten, en op het vergroten van de horecaomzet. Het lijkt erop dat dit ten koste is gegaan van een adequate dekking van de directe productiekosten. In dit verband moet ook gemeld worden dat de stichting een volledige licht- en geluidsinstallatie heeft moeten huren, omdat er geen middelen beschikbaar waren (en zijn) voor de aanschaf van dergelijke apparatuur. De stichting heeft in dit verband wel een aantal keuzes gemaakt die in onze optiek kostenverhogend hebben gewerkt (kwaliteitsniveau installatie, omvorming caféruimte naar tweede zaal ). Maar los hiervan kan worden vastgesteld dat de huur van de licht- en geluidinstallatie (jaarbedrag: , ) wel onevenredig zwaar op de exploitatie drukt en daarmee het rendement op de activiteiten dan wel het dekkingspercentage in negatieve zin beïnvloedt. Het feit dat de stichting nog onvoldoende in control is heeft naar onze waarneming de directe productiekosten wel onnodig doen toenemen, bijvoorbeeld daar waar het gaat op het inhuren van personeel. Ten slotte wijzen wij op het relatief groot aantal gratis bezoeken en/of gratis toegankelijke activiteiten, die eveneens de dekkingspercentages in negatieve zin beïnvloeden. Indien we op basis van de geprognotiseerde dekkingspercentages het toegestane verliessaldo (verhouding recettes/directe productiekosten) afzetten tegen het verliessaldo dat is gerealiseerd, dan komt dit circa , hoger uit. Indien wij de jaarkosten van de vaste huur van geluids- en lichtapparatuur hierop in mindering brengen, bedraagt het verliessaldo ,. Overzicht dekkingspercentages: Dekkingspercentage*/saldo verlies Businessplan 2016 Saldoverlies Prognose realisatie 2016 Saldoverlies Dance 90% (7.337) 68% (32.505) Laagdrempelig aanbod 0 % (12.500) 40% (19.845) Nationaal/internationaal aanbod 90% (12.998) 81% (24.282) Festivals/activiteiten op locatie 100% 0 25% (11.134) Overig cultureel aanbod 100% 0 35% (17.379) Cultuureducatie/talentontwikkeling 0% (25.000) 17% (14.934) Specials 100% 0 50% (16.920) Verhuur 200% % Totaal * NB Genoemde dekkingspercentages zijn inclusief kosten huur geluid en licht Horecaexploitatie De gerealiseerde gemiddelde bestedingen bij de horeca per bezoek lopen bij alle activiteiten achter op de prognoses uit het businessplan. Maar er is over het algemeen geen sprake van substantiële verschillen. Een uitzondering hierop vormen de festivals/activiteiten op locatie en de verhuur. In het eerste geval vinden wij dat verklaarbaar vanwege een wijziging in de aard van de activiteit(en). 12/29

346 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR De gemiddelde horecabesteding bij de verhuuractiviteiten beoordelen wij wel als bijzonder laag. Het achterlopen van de gemiddelde horecabestedingen per bezoek overall wijten wij vooral aan het (nog) gebrekkige serviceniveau binnen FLUOR (te trage afhandeling bij de bar, slechte presentatie van het product). Hier zijn onzes inziens nog aanzienlijke verbeteringen mogelijk. Overzicht gemiddelde bestedingen horeca per bezoek: Gemiddelde besteding* horeca Businessplan 2016 Prognose realisatie 2016 Dance 10,56 9,68 Laagdrempelig aanbod 8,80 8,51 Nationaal/internationaal aanbod 8,80 7,51 Festivals/activiteiten op locatie 6,60 2,42 Overig cultureel aanbod 6,60 6,49 Cultuureducatie/talentontwikkeling niet van toepassing 3,50 Specials 8,80 7,32 Verhuur 5,28 2,48 * NB Bestedingen zijn exclusief 6%/21% btw. Over 2016 wordt een horecaomzet van totaal , verwacht. Dit betreft uitsluitend de programma-activiteiten. Deze omzet ligt ruim , hoger dan de prognose in het businessplan en is natuurlijk vooral toe te rekenen aan het aanzienlijk hogere aantal bezoeken dan begroot. Het percentage inkoop van de netto-omzet zal in 2016 naar verwachting uitkomen op 29% tegen 24% in de begroting. Voor het percentage ambulante personeelskosten van de netto-omzet wordt nu gerekend met 22%. Dit is aanzienlijk lager dan de prognose in het businessplan, die uitging van 30%. Een verklaring hiervoor is dat de stichting deels nog werkt met vrijwilligers achter de bar. Echter, indien de stichting met een volledig betaalde horecacrew zou werken, schatten we in dat het percentage van 30% zou worden overschreden. Per saldo zal het een en ander naar verwachting leiden tot een nettoresultaat op de horecaexploitatie van , over Dit is circa , meer dan oorspronkelijk begroot. Het voor 2016 geprognotiseerde nettoresultaat van de exploitatie van het culturele café, zijnde ,, wordt in z n geheel niet gerealiseerd, omdat deze exploitatie niet is opgestart. Wel wordt de ruimte nu op een andere wijze geëxploiteerd (onder andere als kleine zaal voor de concertprogrammering) Subsidie, sponsoring en fondsen De verkregen subsidies komen in 2016 naar verwachting ruim , hoger uit dan in de oorspronkelijke prognose. Dit is met name toe te rekenen aan het subsidie van het Fonds Podiumkunsten ( , ), die niet was begroot in de meerjarige raming. Er zijn naar onze waarneming door FLUOR tot op heden geen activiteiten ontwikkeld op het gebied van sponsor- en/of fondsenwerving. De tijd dat sponsoring als structurele inkomstenbron bij een culturele exploitatie kon worden opgevoerd is weliswaar voorbij, maar er liggen hier, mede gelet op de groeiende bezoekaantallen, onzes inziens wel kansen voor incidentele bijdragen. Dit geldt ook voor fondsenwerving, bijvoorbeeld in het kader van de inrichting van FLUOR, in samenhang met de ontwikkeling van De Nieuwe Stad. 13/29

347 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.5 Organisatie Versterking van de staande organisatie van de stichting is als belangrijke voorwaarde gesteld voor het goed implementeren van het businessplan (zie Businessplan Pop beweegt Amersfoort en de besluitvorming in het college en de gemeenteraad). Een en ander was ingegeven door de constatering dat de oude Kelder-organisatie niet voldoende toegerust was (en nog steeds is) om de uitdagende, maar ook complexe opgave richting DNS uit te voeren. Het ging dan met name om a) versterking van het ondernemerschap; b) versterking van de artistieke kwaliteiten (verbreding en verdieping programma); c) versterking van de marketingfunctie; d) versterking van de horecafunctie (zie caféconcept); e) verbetering van de sturing op geld (onder meer vanwege de strikte financiële kaders en mede gelet op de ontwikkeling van nieuwe activiteiten). In het oorspronkelijke businessplan is uitgegaan van een kleine professionele en slagvaardige kernorganisatie van vaste medewerkers met daaromheen een schil van projectmedewerkers en oproepkrachten. Hiermee werd beoogd de dynamiek binnen de organisatie te versterken en een betere sturing op kosten te realiseren. Bij aanvang van de exploitatie in De Nieuwe Stad is uitgegaan van een vaste formatie van 4,2 fte (40/40). Overzicht fte businessplan: Functie Fte Toelichting Directievoering 0,8 integraal eindverantwoordelijk voor inhoudelijk beleid en bedrijfsvoering Facilitair management en horeca 1,0 verantwoordelijk voor het gehele operationele deel van FLUOR, inclusief gebouwbeheer Vormgeving en uitvoering artistiek beleid 1.0 nationaal en internationaal aanbod, dance, talentontwikkeling, multidisciplinair aanbod Marketing 0,5 marketingopdracht ligt deels ook bij de programmeurs Administratie 0,5 algemene en financiële administratie Productietechniek 0,4 1 e technicus, belast met productievoorbereiding in samenspraak met facilitair management Totaal 4,20 In de meerjarige exploitatieraming is gerekend met een gemiddelde kostprijs van , per fte (wat globaal overeenkomt met schaal 7 CAO Poppodia) = , + circa , voor ontwikkeling nieuw beleid = , (taakstellend). 14/29

348 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR De overige personeelskosten (ambulant techniek, ambulant horeca, overige) zijn toegerekend aan de directe productiekosten en maken bijgevolg deel uit van de taakstellende dekkingspercentages. Tevens is er rekening gehouden met een volledig betaalde crew bij de horeca (percentage personeelskosten 30% van de netto-omzet) en met de inzet van vrijwilligers bij de (overige) publiek- en artiestenservice (kaartverkoop, kaartcontrole, stagemanagers, algemene servicemedewerkers). Ten slotte ging het businessplan uit van een harmonisatie van de geldende arbeidsvoorwaarden bij aanvang exploitatie en van een deels prestatiegebonden beloning. FLUOR verwacht in 2016 uit te komen op een kostenpost van , voor het vaste personeel. Dit bedrag ligt circa , hoger dan de aanname in het businessplan. Een en ander is met name terug te voeren op een grotere formatie (+ 0,58 fte) en op de relatief hoge kosten van de inhuur van de programmeur nationaal en internationaal aanbod (op basis van detachering). Overzicht fte realisatie: Functie Fte Toelichting Directievoering 1,0 Programmering nationaal en internationaal aanbod 0,4 op basis van detachering Dance programmering en promotie 0,78 Marketing 0,2 Horeca 1,0 vacant Administratie en beheer 1,0 Techniek 0,4 Totaal 4,78 Wij stellen vast dat de in het businessplan beschreven organisatiestructuur niet is geïmplementeerd. In feite is de huidige organisatie van FLUOR een voortzetting van de oude Kelder-organisatie. Een integrale eenduidige aansturing van het operationele proces door een manager ontbreekt. Het onderdeel bedrijfsvoering is zwak ontwikkeld. Om moverende redenen is ervoor gekozen om een deel van de financiële administratie uit te besteden. Dit werkt naar onze mening inefficiënt en het leidt tot onnodig hoge kosten. 15/29

349 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR 4.6 Samenvattend overzicht prestaties FLUOR Prognose businessplan 2016 Verschillenanalyse Prognose realisatie 2016 Exploitatieresultaat: Af: hogere vaste kosten (zie paragraaf 4.4.1) Af: hoger verliessaldo activiteiten (zie paragraaf 4.4.2) Af: derving netto resultaat cultureel café (zie paragraaf 4.4.3) Bij: hoger netto resultaat horeca activiteiten (zie paragraaf 4.4.3) Bij: meer subsidie (zie paragraaf 4.4.4) Bij: rekenverschillen saldo: ( ) Exploitatieresultaat ( ) 16/29

350 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Hoofdstuk 5 Verbeterplan 5.1 Uitgangspunten en randvoorwaarden Bij het formuleren van de verbetermaatregelen en onze advisering daaromtrent gaan wij uit van de oorspronkelijke financiële kaders, zijnde een subsidiëring van de bedrijfsactiviteiten van FLUOR door de gemeente voor een bedrag van , per jaar (peil 2016). Tevens gaan wij ervan uit dat het subsidie in de daaropvolgende jaren wordt geïndexeerd. De voorgestelde verbetermaatregelen dienen dan te leiden tot een sluitende exploitatie met ingang van het boekjaar Het boekjaar 2017 wordt gebruikt om de voorgestelde verbetermaatregelen te effectueren. Deze situatie zal ertoe leiden dat er in 2017 ook nog sprake is van een exploitatietekort. Gegeven de financiële situatie van de stichting is de gemeente bereid om eenmalig een financiële bijdrage te leveren om ervoor te zorgen dat de stichting met ingang van 2018 schuldenvrij is en beschikt over een eigen vermogen op een niveau waarmee de voor de branche gebruikelijke risico s kunnen worden opgevangen, kortom: dat er sprake is van een voldoende toekomstbestendige exploitatie. Tevens is de gemeente bereid om de eenmalige frictiekosten die samenhangen met aanpassingen in de organisatie voor haar rekening te nemen, alsmede een eenmalige financiële bijdrage te leveren in de investeringen die de stichting zelf heeft gedaan of nog wenst te doen, teneinde de exploitatielasten structureel omlaag te brengen. Voor onze prognoses met betrekking tot het verloop van de exploitatie 2017 en 2018 gaan we primair uit van de cijfers realisatie 2016 en niet van de meerjarige raming uit het businessplan. 5.2 Verbetermaatregelen Om vanaf 2018 (weer) tot een sluitende exploitatie te komen adviseren wij de volgende verbetermaatregelen en ingrepen. A. Versterking van de organisatie van FLUOR Formuleer een heldere beleidsvisie en geef medewerkers duidelijke kaders mee Wij hebben al eerder in deze rapportage vastgesteld dat er binnen de bedrijfsvoering van FLUOR op onderdelen is afgeweken van de uitgangspunten in het businessplan. Dat kan op zichzelf volkomen legitiem zijn. Maar de voorwaarde is dan wel dat er een weloverwogen besluit aan ten grondslag ligt en dat de inhoudelijke, organisatorische, facilitaire en financiële consequenties ervan goed in beeld zijn gebracht en goed worden doorvertaald in een bijgestelde exploitatie. Een visie/onderbouwing hieromtrent missen we vooralsnog echter. Visieontwikkeling is primair de verantwoordelijkheid van de directeur. Vanuit de visie (en het door het bestuur goedgekeurde beleid) worden er kaders meegegeven aan de medewerkers van het kernteam. Wij adviseren om het oorspronkelijke businessplan te herijken/te actualiseren en vanuit dit bijgestelde businessplan strakker te gaan sturen op resultaat. Er is in deze fase van de ontwikkeling van FLUOR uitdrukkelijk meer leiderschap nodig. Versterk de administratieve en sturingsstructuur FLUOR is op een aantal belangrijke onderdelen van de bedrijfsvoering onvoldoende in control. Er wordt veel tijd geïnvesteerd in financiële verslaglegging, maar deze wordt vooral gebruikt als verantwoording achteraf en niet als (proactief) sturingsinstrument. Uit de managementrapportage is niet op te maken welke maatregelen er tussentijds worden genomen om de financiële resultaten in positieve zin te beïnvloeden. 17/29

351 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Om goed te kunnen sturen dient het management snel te kunnen beschikken over kengetallen en/of informatie over de behaalde resultaten. Wij stellen vast dat de tijd tussen de realisatie van een activiteit en het beschikbaar komen van managementinformatie over deze activiteit te lang is. Dit heeft onder meer te maken met het feit dat de financiële administratie deels intern en deels extern wordt uitgevoerd. Voor een goede bedrijfsvoering verdient het de absolute voorkeur om de financiële administratie integraal en eenduidig uit te voeren, nog los van het kostenaspect. Verder stellen wij vast dat er geen financiële taakstellingen aan de diverse kernfunctionarissen (onder ander de programmeur) zijn geformuleerd. Wij adviseren in dit kader om specifiek de volgende maatregelen te nemen. a) De financiële administratie zo inrichten en organiseren dat er up-to-datemanagementinformatie beschikbaar is. Deze administratie dient ten minste inzicht te geven in het gerealiseerde aantal activiteiten ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde aantal bezoeken per activiteitensoort ten opzichte van de begroting; de gemiddelde bestedingen per bezoek aan entree en horeca afgezet tegen de begroting; het gerealiseerde dekkingspercentage per activiteitengroep (verhouding recette/directe productiekosten) ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde percentage inkoop horeca van de netto-omzet ten opzichte van de begroting; het gerealiseerde percentage kosten ambulant personeel van de netto-omzet ten opzichte van de begroting; de ontwikkeling van de vaste kosten ten opzichte van de begroting; een verschillenanalyse. b) Het periodiek opstellen van een managementletter, waarin de afspraken worden vastgelegd met betrekking tot de sturingsmaatregelen en/of de bijsturing daarvan. c) Het formuleren van duidelijke taakstellingen (budgetten en/of dekkingspercentages) met betrekking tot de te realiseren financiële resultaten en deze periodiek te evalueren. d) Het integraal en eenduidig uitvoeren van de financiële administratie, om zo adequater te kunnen sturen op de financiële resultaten. e) Het aanstellen van een functionaris die conform de in het businessplan voorgestelde structuur belast wordt met de integrale operationele aansturing van de organisatie, met name daar waar het gaat om het behalen van de financiële doelstellingen, en met de bedrijfsvoering in algemene zin. f) Samenhangend met het voornoemde dient de financiële administratie en controlling te worden uitgevoerd door een ervaren medewerker binnen dit vakgebied. Dit kan naar onze mening in aanzienlijk minder uren dan de tijd die nu besteed wordt aan het administratieve proces. Gelet op de omvang van de bedrijfsvoering en met een goede ICT-ondersteuning gaan we uit van maximaal 2 dagen per week. g) Een en ander betekent dat de structuurwijziging, zoals voorgesteld in het businessplan, alsnog wordt uitgevoerd. De voorgestelde structuurwijziging is naar onze mening inpasbaar binnen de eerder vastgestelde formatie (4,2 fte) en binnen een taakstellend budget van , in Dit leidt tot een besparing van circa , met ingang van 2018 op de vaste personeelskosten ten opzichte van de huidige situatie. 18/29

352 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Tevens vervallen dan de kosten die nu worden gemaakt voor de inzet van de accountant bij het uitvoeren van een deel van de financiële administratie (circa , ). Een en ander leidt dus totaal tot een besparing van circa , structureel. Wel zullen er met de structuurwijziging eenmalige frictiekosten/afvloeiingskosten gemoeid zijn die niet binnen de lopende exploitatie zijn op te lossen. Aangezien de financiële consequenties van de reorganisatie vooraf exact kunnen worden vastgesteld, houden wij nu rekening met een bedrag dat zich beweegt binnen een bandbreedte tussen , en ,. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Versterk horecadeskundigheid en ondernemerschap Met de substantiële groei van het aantal bezoeken liggen er goede kansen om, zoals ook met het businessplan werd beoogd, vanuit de horecaexploitatie een solide basis te leggen onder het verdienmodel van FLUOR. Deze kansen worden naar onze waarneming nog onvoldoende benut. Naar onze mening heeft dit vooral te maken met het ontbreken van een integrale visie op de rol van de horeca binnen het concept FLUOR en op het ontbreken van voldoende kennis en slagkracht om de horeca goed op orde te brengen. Wij adviseren in dit kader specifiek de volgende maatregelen te nemen. a) Zorg in afwachting van de aanstelling van een operationeel manager/hoofd bedrijfsvoering (zie hiervoor) voor tijdelijke versterking om de horecaexploitatie binnen FLUOR op optimaal renderende wijze te implementeren in de bedrijfsvoering. Trek bijvoorbeeld tijdelijk een senior aan die gepokt en gemazeld is in de horecaexploitatie van poppodia. Organiseer dit bij voorkeur in samenwerking met een collega-poppodium, dat op dat gebied aantoonbaar succesvol is. Wij stellen voor om hiervoor in de begroting 2017 eenmalig een bedrag van , op te nemen. b) Zorg voor een eenduidige structuur bij de horeca wat betreft verantwoording en beheer kasstromen, inkoop, voorraadbeheer en inzet personeel. Gebruik de techniek (bijvoorbeeld een afreken-/kassasysteem en een computergestuurde tapinstallatie) als ondersteunend middel en niet als doel. Gelet op de forse groei van het aantal bezoeken dienen de horecatechnische installaties te worden aangepast (plaatsen kelderbierinstallatie). De financiering hiervan kan via een brouwerij lopen. c) Maak eenduidige afspraken over de inzet van betaalde en/of vrijwillige medewerkers, vanzelfsprekend binnen de kaders van de begroting. Wij hebben voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Versterk de marketingdeskundigheid en -slagkracht binnen de organisatie Binnen de huidige structuur van FLUOR valt op dat er maar een zeer beperkt deel van de beschikbare capaciteit en budget wordt ingezet voor marketing. Het contrast met de inzet die wordt gedaan op beheer- en administratieve taken is opvallend. Dit vinden wij gelet op de marktontwikkelingen en de specifieke kansen die er voor FLUOR liggen een onwenselijke situatie. Versterking van de marketingdeskundigheid kan binnen de kaders van het oorspronkelijke formatieplan (zie uitgangspunten businessplan) plaatsvinden onder de voorwaarde van een personele reorganisatie en structuurwijziging. 19/29

353 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wij zijn van mening dat in de situatie van FLUOR de meer strategische marketing onderdeel is van de directietaken en dat het in dit geval vooral gaat om marketing die direct gericht is op het verhogen van de omzet (lees: meer bezoeken, hogere bestedingen). Dus meer hands-onmarketing. In de beoogde formatie is hiervoor 0,5 fte vrijgemaakt. Wij hebben voornoemde maatregelen verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Herzie de contractuele afspraken met betrekking tot de inzet van de programmeur nationaal en internationaal aanbod Naast de voorgestelde personele reorganisatie en structuurwijziging adviseren wij de positie van de huidige hoofdprogrammeur te herzien. Er is destijds gekozen voor een detacheringsconstructie na het wegvallen van de toenmalige programmeur. Deze constructie is gehandhaafd in afwachting van de ontwikkelingen rond De Nieuwe Stad. Nu FLUOR een feit is, lijkt het moment ons ook daar om de verbinding met de hoofdprogrammeur al dan niet te verduurzamen. In ieder geval is de huidige constructie te kostbaar om deze blijvend te handhaven. Een en ander hebben wij reeds verdisconteerd in de eerdergenoemde besparing op de vaste personeelskosten. Wij hebben voornoemde maatregel verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. B. Bijstellen van de ambities uit het businessplan/bijstellen van het oorspronkelijke concept Breng het aantal activiteiten tijdelijk terug naar een niveau dat past binnen de oorspronkelijke financiële kaders Wij adviseren om nu zo snel als mogelijk de aantallen en aard van de activiteiten op een dusdanig niveau te brengen dat er sprake is van een sluitende exploitatiebegroting. In de praktijk betekent dit dat er tijdelijk een basisprogrammering wordt gerealiseerd, bestaande uit dance activiteiten, nationaal en internationaal concertaanbod en verhuringen, in 2018 totaal circa 115 activiteiten op jaarbasis met een bereik van De vrijgekomen capaciteit wordt dan gebruikt voor: versterking van de organisatie en het in control brengen daarvan; doorontwikkeling van het programma, met name gericht op de onderdelen nieuw beleid (stadsprogrammering, productiehuis, laagdrempelige culturele activiteiten) en de financiële dekking daarvan; onderzoek en besluitvorming over de herbestemming van de oorspronkelijk beoogde caféruimte, dan wel herziening van het integrale horecaconcept als onderdeel van het oorspronkelijke businessplan (zie ook hierna). Het blijft in deze situatie wenselijk en ook mogelijk om nog andersoortige programmering te initiëren. De voorwaarde is dan wel dat deze kostendekkend kan worden gerealiseerd (al dan niet door middel van externe financiering). Bedacht moet worden dat de voornoemde ingreep op gespannen voet staat met de beoogde inhoudelijke ontwikkeling en doelstellingen van FLUOR en dat dit ook een afbreukrisico kan opleveren voor de reeds behaalde resultaten. Een en ander vraagt om een zorgvuldige sturing en afweging. 20/29

354 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Niettemin vinden wij deze ingreep onvermijdelijk om de continuïteit van de onderneming FLUOR in voldoende mate te borgen. Indien dit advies wordt overgenomen, zal daarna op korte termijn moeten worden bekeken hoe 2017 als overgangsjaar programmatisch kan worden ingevuld. Een en ander is vanzelfsprekend ook afhankelijk van de verplichtingen die reeds voor het volgende boekjaar zijn aangegaan. Ook vraagt deze maatregel om commitment bij de gemeente ten aanzien van het al dan niet tijdelijk bijstellen van de oorspronkelijke prestatieafspraken. Wij hebben de voornoemde maatregelen verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Onderzoek de mogelijkheden voor een herbestemming van de oorspronkelijk beoogde caféruimte Een belangrijke pijler van het beoogde nieuwe concept FLUOR was de daghoreca. Dit is om moverende redenen niet gerealiseerd. Hoewel naar onze mening de potentie op de locatie van FLUOR in samenhang met De Nieuwe Stad er nog steeds is, achten wij het een complexe, zo niet onmogelijke opgave om deze ontwikkeling alsnog op korte termijn in te zetten. Door dit concept niet meteen bij de opening van FLUOR te introduceren en van daaruit het culturele programma verder te ontwikkelen staat de organisatie onzes inziens op dit vlak op forse achterstand. Anders gezegd: het ontwikkelen van een onderscheidend horecaconcept bij de huidige stand van de organisatie lijkt ons op dit moment niet reëel. Op dit ogenblik wordt de caféruimte gebruikt als kleine zaal voor concerten en danceactiviteiten en voor verhuur. Wij zien hierin een belangrijke inhoudelijke meerwaarde, maar stellen ook vast dat hiermee een deel van het verdienmodel onder het concept wegvalt. De inkomsten uit het café droegen namelijk in het oorspronkelijke plan in belangrijke mate bij aan de dekking van de verliesgevende inhoudelijke activiteiten. In dat opzicht was de horeca ook bedoeld als motor voor de inhoudelijke vernieuwing en verbreding. Deze situatie wordt in ieder geval niet bereikt bij het huidige gebruik van de caféruimte. Nog sterker: door deze ruimte nu in te zetten als kleine zaal neemt het verlies op de inhoudelijke activiteiten verder toe (zie dekkingspercentage laagdrempelig aanbod ). De exploitatie is vanzelfsprekend zo in te richten dat het verlies op deze ruimte binnen de huidige constellatie wordt gecompenseerd door andere activiteiten, die extra geld genereren. Maar dat vraagt dan om een forse bijstelling van de ambities op andere onderdelen van de exploitatie. In het kader van de verduurzaming van de exploitatie en om een verdere groei van de programma-activiteiten mogelijk te maken adviseren wij de stichting om op korte termijn onderzoek te doen naar mogelijkheden voor een herbestemming van de caféruimte, bijvoorbeeld door deze permanent te verhuren ten behoeve van een andere functie dan de corebusiness van FLUOR. Het verdient vanzelfsprekend de voorkeur om hierbij te zoeken naar een functie die min of meer complementair is aan de bedrijfsactiviteiten van het podium en/of mogelijkheden biedt om de ruimte in het weekend nog wel te gebruiken voor culturele activiteiten. In de begrotingen voor 2017 en 2018 hebben wij hiervoor als aanloop taakstellend een extra opbrengst van respectievelijk 5.000, en , opgenomen. Vanzelfsprekend dient een permanente functiewijziging substantieel meer op te brengen dan de voornoemde bedragen. De extra opbrengsten vanuit een mogelijk alternatieve invulling van de caféruimte dienen goed te worden afgewogen tegen de beperking die een dergelijke constructie oplevert voor de lopende exploitatie, bijvoorbeeld doordat de organisatie niet meer de beschikking heeft over een tweede ruimte bij verhuringen. 21/29

355 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Met uitzondering van de genoemde 5.000, en , hebben wij in de taakstellende begroting voor 2017 en 2018 geen voorschot genomen op deze ontwikkeling. Wij willen hier nogmaals benadrukken dat het vinden van een alternatief verdienmodel (ten opzichte van de beoogde culturele caféfunctie) essentieel is voor de verdere inhoudelijke doorontwikkeling van FLUOR. Zie verder paragraaf 5.3. C. Zoek besparingen in de beheer- en algemene organisatielasten Zowel de huur- en overige huisvestingslasten als de algemene organisatiekosten zijn ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten gestegen. Wij adviseren de stichting om zo snel mogelijk onderzoek te doen naar de rechtmatigheid van de door de verhuurder in rekening gebrachte extra energielasten (naar verwachting circa 20K op jaarbasis). Mogelijk samenhangend met de uitkomsten hiervan is het ook raadzaam om onderzoek te doen naar de mogelijkheden voor verdere verduurzaming van de faciliteiten, bijvoorbeeld door over te schakelen op ledverlichting. Om een dergelijke investering mogelijk te maken zijn soms additionele middelen beschikbaar (subsidies, fondsenbijdragen). Vooralsnog hebben wij in de taakstellende begroting voor 2017 en 2018 wel rekening gehouden met een substantiële stijging van de energielasten ten opzichte van de oorspronkelijke uitgangspunten. Maar hier ligt dus nog mogelijk een voordeel. Wij adviseren de omvang en doelmatigheid van de lopende verzekeringen nog een keer tegen het licht te houden. Ook kan de vraag worden gesteld in hoeverre het huren van een terras voor een bedrag van 7.800, per jaar onder de huidige financiële omstandigheden verantwoord is als er voorlopig geen sprake is van een zelfstandige caféfunctie. Verder kan in algemene zin worden gesteld dat een adequaat beheer van het gebouw bijdraagt aan een reductie van de huisvestingslasten en de algemene organisatiekosten. Hier ligt naar onze mening een belangrijke opdracht aan de nog aan te stellen operationele manager/hoofd bedrijfsvoering. Wij achten het op basis van de voornoemde bevindingen en maatregelen mogelijk om vanaf % op de beheerlasten te besparen ten opzichte van de realisatie Zie verder paragraaf 5.3. D. Doe alsnog een aantal investeringen die leiden tot een structureel lagere exploitatielast Vanwege het ontbreken van financiële middelen daartoe heeft de stichting bij aanvang van de exploitatie een aantal investeringen niet gedaan en/of uitgesteld. Het alternatief was om zaken te huren en/of te leasen. Dit is bijvoorbeeld gebeurd bij de licht- en geluidsinstallatie. Tevens heeft FLUOR eertijds de keuze gemaakt om zich niet financieel te verbinden met een brouwerij en/of drankenleverancier, die doorgaans wel bereid zijn om tegen een rentevergoeding met de afnemende partij een lening af te sluiten voor de aanschaf van horecatechnische apparatuur en meubilair (kelderbierinstallatie, computergestuurde tapinstallatie, barmeubels en keukeninrichting). Wat de nog noodzakelijke horeca-inrichting betreft adviseren wij de stichting om alsnog in onderhandeling te gaan met een brouwerij en/of drankenleverancier. Mede vanwege de grote bezoekaantallen die door FLUOR zijn gerealiseerd, heeft de stichting onzes inziens nu een sterkere onderhandelingspositie dan op het moment van opening. 22/29

356 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wat de kosten betreft die nu gemoeid zijn met de huur van licht- en geluidsapparatuur zou het gewenst zijn dat de gemeente eenmalig een bedrag beschikbaar stelt waarmee een aantal onderdelen van de geluids- en lichtinstallatie kunnen worden aangeschaft. Wij adviseren om daar met name de onderdelen bij te betrekken die min of meer waardevast zijn. Dat geldt bijvoorbeeld voor de twee mengtafels die FLUOR gebruikt. Met deze investering zal indicatief een bedrag van circa , gemoeid zijn. De aanschaf hiervan kan in de komende vijf jaar leiden tot een jaarlijkse kostenbesparing van ,. De financiering van de aanschaf zou kunnen worden opgebouwd uit een gemeentelijke bijdrage en een bijdrage van een van de cultuurfondsen. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Wij wijzen er wel op dat er op dit moment nog geen enkele zekerheid is omtrent een mogelijke toewijzing van gelden door fondsen. Ook heeft de stichting voor zover wij weten nog geen offertes opgevraagd die meer duidelijkheid kunnen verschaffen over de kosten van de beoogde aanschaf. Derhalve is hier sprake van een risico. Zie verder paragaaf 5.3. E. Formuleer een haalbare taakstelling met betrekking tot sponsor- en fondsenwerving In de tijd voor de economische crisis was sponsoring vaak een structurele en substantiële inkomstenbron voor culturele instellingen. Die tijd is voorbij, maar er liggen nog wel degelijk mogelijkheden om incidenteel vormen van sponsoring te organiseren, bijvoorbeeld voor bepaalde programma-activiteiten. Dit geldt zeker ook voor de huidige exploitatie van FLUOR met aanzienlijke bezoekaantallen. Wij adviseren het bestuur hiervoor een taakstelling te formuleren en deze als opdracht aan de directeur mee te geven. Wij achten voor 2017 en 2018 een bedrag van respectievelijk 5.000, en , goed haalbaar. Ook zien wij mogelijkheden om met een bijdrage van één of meerdere cultuurfondsen nog investeringen te doen in inrichting en apparatuur (geluid, licht en audiovisueel). Ook hiervoor zou een taakstelling moeten worden geformuleerd. Wij hebben de voornoemde maatregel(en) verwerkt in een taakstellende begroting 2017 en Wij wijzen er wel op dat er op dit moment nog geen enkele zekerheid is omtrent een mogelijke geldstroom vanuit sponsoring. Derhalve is hier sprake van een risico. Zie verder paragraaf 5.3. F. Gebruik de variabelen binnen de bedrijfsvoering als sturingsinstrumenten In het kader van de voorgestelde verbetermaatregelen geven wij nog een overzicht van de sturingsinstrumenten die de stichting ter beschikking staan om de exploitatie binnen de oorspronkelijke financiële kaders te brengen. Draaien aan de knop aantallen activiteiten Maatregel Ga (tijdelijk) terug in het aantal activiteiten. Dit geldt met name voor de activiteiten met een hoog risicoprofiel. Gebruik de vrijgekomen capaciteit om de organisatie beter in control te brengen. Werk vanuit de verbeterde situatie naar een nieuw evenwicht in risicovolle en minder risicovolle programmering. 23/29

357 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Effecten Het saldoverlies op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) daalt, waardoor het exploitatieresultaat overall verbetert. Een reductie van het aantal activiteiten leidt vanzelfsprekend ook tot lagere horeca-inkomsten (minder bezoeken), maar per saldo zal het verlies op de activiteiten toch dalen, temeer omdat de activiteiten met een hoog risicoprofiel ook relatief weinig bezoeken genereren (en horecaomzet). Daarnaast heeft het aantal activiteiten op termijn natuurlijk ook effect op de vaste kosten (backoffice). Let op: effect zal niet direct kunnen worden gerealiseerd, gelet op langer lopende verplichtingen. Een negatief effect van deze maatregel is een zekere verschraling van het programma, met mogelijk publieksuitval. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop aantallen bezoeken Maatregel Zorg er voor dat het gemiddelde aantal bezoeken per activiteit omhoog gaat. Dit kan worden gerealiseerd door het programmeren van meer populaire genres en door het leveren van een grotere marketinginspanning. Wel dient hier te worden aangetekend dat de te maken keuzen binnen de programmering deels afhankelijk zijn van het programmaaanbod en dus maar beperkt zijn te beïnvloeden. Effecten Door een hoger gemiddeld bezoekaantal per activiteit stijgt het rendement op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) waardoor het exploitatieresultaat overall verbetert. Meer bezoeken per activiteit leveren ook een hogere horecaomzet op. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop gemiddelde besteding entree per bezoek Maatregel Neem maatregelen om de gemiddelde besteding per bezoek aan entree te verhogen. Daarmee wordt een hogere dekking van de directe productiekosten gerealiseerd. De gemiddelde besteding aan entree kan worden verhoogd door de entreeprijzen te verhogen en/of de gratis toegang tot activiteiten (gastenlijst) te beperken. Effecten Het rendement op de activiteiten (verhouding recette/directe productiekosten) stijgt en daarmee verbetert het exploitatiesaldo overall. Wat het verhogen van de entreeprijzen betreft dient wel uitdrukkelijk te worden aangetekend dat de mogelijkheden daartoe beperkt zijn. Er is namelijk een directe relatie tussen de hoogte van de entreeprijs en de afdracht aan de artiest. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf /29

358 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Draaien aan de knop gemiddelde besteding horeca per bezoek Maatregel Verbeter de gemiddelde besteding horeca per bezoek door een hogere omzetsnelheid te realiseren, het assortiment beter te presenteren en gerichter te programmeren op horecaomzet (er zijn genres met een aantoonbaar gemiddeld hogere besteding bij de bar). Effecten Het rendement op de horecaexploitatie stijgt en daarmee verbetert het exploitatieresultaat overall. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop dekkingspercentages Maatregel Breng de dekkingspercentages meer in lijn met de begroting. Gelet op de relatief hoge aantallen bezoeken die reeds zijn gerealiseerd, zou de focus nu in de eerste plaats moeten liggen op reductie van de directe productiekosten. Gebruik de systematiek van de dekkingspercentages consequent als sturingsinstrument op hoofdlijnen en koppel dit aan financiële taakstellingen. Koppel de systematiek van de dekkingspercentages aan een taakstellend budget voor de programmakosten overall in 2017 en 2018 en aan een taakstelling met betrekking tot de opbrengsten uit de entree. Effecten Door een betere dekking van de directe productiekosten bij de diverse activiteitengroepen verbetert het exploitatieresultaat overall. Deze maatregel is uitgewerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop verhuurtarieven Maatregel Zet vooral in op het verhogen van het kwaliteitsniveau van de service en op acquisitie. Effecten In de huidige situatie nihil. Deze maatregel is niet verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Draaien aan de knop percentage inkoop horeca van bruto-omzet Maatregel Breng het percentage inkoop van de bruto-omzet horeca omlaag door scherpere inkoopprijzen te bedingen en door verlies en eigen gebruik terug te dringen. 25/29

359 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Effecten Verlaging van de inkoopkosten leidt tot een hoger nettoresultaat op de horecaexploitatie en tot een beter exploitatieresultaat overall. Zie uitwerking in taakstellende begrotingen 2017 en Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. Draaien aan de knop percentage kosten ambulant personeel van bruto-omzet Maatregel Stuur op kostenreductie bij de horeca (ambulant personeel) en maak heldere keuzes met betrekking tot de inzet van betaald en onbetaald personeel (vrijwilligers). Zorg voor een vast team met affiniteit met en kennis van de doelgroepen van FLUOR. Effecten Verlaging van de personeelskosten leidt tot een hoger nettoresultaat op de horecaexploitatie en bijgevolg tot een beter exploitatieresultaat overall. Zie de uitwerking in taakstellende begrotingen 2017 en Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf 5.3. G. Zorg voor een snelle, integrale implementatie van het verbeterplan Wij adviseren de stichting om een interim-manager aan te stellen die als opdracht meekrijgt om het verbeterplan zo snel als mogelijk integraal te implementeren in de organisatie. Deze interim-manager zou dan het volledige mandaat moeten krijgen om alles te doen of na te laten dat ervoor kan zorgen dat de exploitatie per 2018 weer binnen de oorspronkelijke financiële kaders wordt gebracht. Onderdeel van de opdracht aan deze interim-manager is ook de definitieve vormgeving van het eindverantwoordelijk management binnen FLUOR op basis van de uitgangspunten van het verbeterplan. Wij adviseren om voor de inzet van een dergelijke manager incidenteel een bedrag van , in de begroting mee te nemen. Deze maatregel is verwerkt in een taakstellende begroting voor 2017 en Zie verder paragraaf Taakstellende begrotingen 2017 en 2018 Bij het opstellen van de taakstellende begrotingen 2017 en 2018 zijn wij uitgegaan van de huidige prestaties van de stichting. Wij hebben dit als volgt doorvertaald: een marginale stijging van het aantal danceactiviteiten: 30 in 2017 en 35 in 2018 (tegen 40 en 32 in respectievelijk de meerjarige raming 2016 en de realisatie 2016); consolidatie van de huidige bezoekaantallen bij de danceactiviteiten of zelfs iets daaronder (voor 2017 en 2018 respectievelijk 250 en 275 tegen een realisatie van 287); een bescheiden stijging van het aantal concertactiviteiten in de grote zaal: 40 in 2017 en 45 in 2018 (tegen 40 en 33 in respectievelijk de meerjarige raming 2016 en de realisatie 2016); wij vinden deze prognose valide, aangezien er in 2016 feitelijk 58 concerten werden georganiseerd, waarvan 25 in de kleine zaal ; een kleine stijging van het aantal bezoeken bij de concerten in de grote zaal in 2018: + 7% (tegen consolidatie in 2017). 26/29

360 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Wij menen dat deze cijfers goed in lijn zijn met de huidige prestaties van FLUOR op het gebied van dance en concertprogrammering en kunnen worden gerealiseerd binnen de huidige zaalcapaciteit, zeker als ze worden ondersteund door meer marketinginspanningen en een (nog) meer uitgewerkte programmeringsstrategie. Realisatie 2016 Taakstellend 2017 Incidenteel 2017 Taakstellend 2018 Directe productiekosten In 2017 is er 40K opgenomen voor eventueel doorlopende verplichtingen en/of een ander cultureel programma dan dance en nationaal/internationaal aanbod. Af: recettes In 2017 is rekening gehouden met een dekkingspercentage van 50% op 40K productiekosten (zie hierboven). Saldo activiteiten (75.000) (50.000) (25.000) Omzet horeca : inclusief niet in de begroting opgenomen activiteiten Af: inkoop percentage inkoop van nettoomzet daalt Af: ambulant personeel substantiële inzet van vrijwilligers bij horecawerk 27/29

361 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR saldo horeca Totaal vaste kosten ( ) ( ) ( ) ( ) vast personeel incidenteel: reorganisatiekosten interim horeca implementatie verbeterplan = huur locatie overige huisvestingsl asten huur apparatuur matching met fondsaanvraag en -toekenning: afschrijvingskosten overige organisatieko sten rente Gemeentelijke subsidie subsidie Fonds Podiumkunsten sponsoring extra opbrengst caféruimte Totaal subsidies en overige inkomsten Saldo exploitatie ( ) (93.500) /29

362 VERBETERPLAN EXPLOITATIE CULTUURPODIUM FLUOR Financieringstekort Totaal tekort/overschot (68.591) (31.000) (31.000) ( ) ( ) NB Het verlengen van de aflossingstermijn van de lening bij de Triodos Bank van 10 jaar naar 20 jaar kan jaarlijks tot een lagere financieringsbehoefte van , leiden. Dance aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit besteding entree per bezoek 7,50 8,00 exclusief btw besteding horeca per bezoek 9,50 10,00 exclusief btw dekkingspercentage 80% 90% entree/directe productiekosten recettes directe productiekosten saldo dance (13.750) (8.555) opbrengsten horeca Nationaal/internationaal aanbod aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit besteding entree per bezoek 12,50 14,00 exclusief btw besteding horeca per bezoek 8,50 10,00 exclusief btw dekkingspercentage 85% 90% entree/directe productiekosten recettes directe productiekosten saldo nationaal/internationaal (20.735) (17.500) aanbod opbrengsten horeca Verhuur aantal activiteiten aantal bezoeken per activiteit gemiddelde nettovergoeding per 2,00 2,50 exclusief btw bezoek besteding horeca per bezoek 3,50 5,00 exclusief btw netto-opbrengst exclusief horeca ,50 opbrengsten horeca /29

363 PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : Aan : gemeenteraad Datum : 2 september 2014 Portefeuillehouder : Wethouder P. van den Berg TITEL Versterking organisatie en huisvestingssituatie Stichting Cultureel Podium De Kelder PEILPUNTEN Kunt u zich vinden in ons voornemen om, gegeven de daarbij bestaande risico s, Stichting Cultureel Podium De Kelder (hierna: De Kelder) te ondersteunen bij de versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie, door een verhuizing naar de voormalige Prodentfabriek (werknaam: De Nieuwe Stad) mogelijk te maken? AANLEIDING In 2011 hebben wij, naar aanleiding van het raadsbesluit Podiumbeleid en risicobeleid Eemhuis van 15 februari 2011, met De Kelder een overeenkomst opgesteld, waarin afspraken zijn vastgelegd over een versterking van de organisatie en de huisvestingssituatie. Na een jarenlange zoektocht naar een geschikte locatie om deze versterking mogelijk te maken, waarbij verschillende alternatieven zijn onderzocht en afgevallen (zie voor de historie bijlage 1), is vestiging binnen De Nieuwe Stad als enige optie overgebleven. Met De Kelder hebben we in december 2013 in een aanvullende overeenkomst vastgelegd onder welke voorwaarden wij bereid zijn de - eerder toegezegde - extra structurele subsidie van maximaal te verlenen en een huurgarantie van 10,5 jaar te verstrekken, om uitvoering van het businessplan binnen De Nieuwe Stad mogelijk te maken. Als voorwaarde is daarbij opgenomen dat met een extern onderzoek de haalbaarheid van het businessplan, de meerjarenbegroting en de huisvestingsplannen van De Kelder moest worden aangetoond. Dit haalbaarheidsonderzoek is inmiddels afgerond. Uitkomst van het onderzoek is dat de plannen haalbaar zijn, maar dat er ook bij deze optie sprake is van een aantal risico s. Deze risico s zijn in de nota onder het kopje risico s opgenomen. Daarnaast zijn vanuit de gemeente, aanvullend op de verhoging van de structurele subsidie en het verlenen van een huurgarantie, aanvullende financiële maatregelen noodzakelijk. Deze worden in de nota onder het kopje financiën toegelicht. Vanwege de genoemde risico s willen wij uw raad peilen over ons voornemen om De Kelder te ondersteunen bij een verhuizing naar De Nieuwe Stad. BEOOGD EFFECT Met uitvoering van het businessplan en een verhuizing van De Kelder naar De Nieuwe Stad wordt een duurzame popculturele voorziening binnen Amersfoort gerealiseerd, waarmee de popcultuur in Amersfoort wordt versterkt. Daarnaast wordt met de vestiging van De Kelder op deze locatie een positieve impuls gegeven aan de ontwikkeling van De Nieuwe Stad en het Oliemolenkwartier. ARGUMENTEN 1. Versterking van de huisvesting en de organisatie geeft uitvoering aan het raadsbesluit van 15 februari In het raadsbesluit van 15 februari 2011 is opgenomen dat De Kelder een situatie wordt geboden die een goed functionerend poppodium, passend bij de maat en schaal van de stad Amersfoort, onder de huidige marktcondities mogelijk maakt. De afgelopen jaren zijn verschillende mogelijkheden onderzocht om dit te realiseren. Het onderbrengen van de popculturele voorziening binnen De Nieuwe Stad wordt van de onderzochte alternatieven uiteindelijk als enige kansrijk en haalbaar geacht. Inlichtingen bij: J. Esselman, MO/ZCS, (033)

364 Peiling pagina 2 Gemeente Amersfoort 2. Uitvoering van het bedrijfsplan van De Kelder geeft de popcultuur in Amersfoort een grote impuls. Het bedrijfsplan voorziet in de komende jaren in een toename van het aantal concerten en clubavonden en een daaraan gekoppelde stijging van de bezoekersaantallen, die overeenkomen met vergelijkbare podia elders en een flinke stap betekenen in vergelijking met het huidige aanbod van De Kelder. Daarnaast wordt popcultuur breder opgevat dan alleen muziek. Er worden verbanden gelegd tussen muziek, dans, mode, vormgeving, voordrachtkunst, literatuur en multimediaontwikkelingen. Dit uit zich in een breder aanbod aan popculturele activiteiten, zoals filmvoorstellingen, debatten, multimediale avonden, cultuureducatieve activiteiten, enz. Hiermee wordt ook het popculturele aanbod versterkt en kan nieuw publiek worden aangeboord. Zoals in het bedrijfsplan beschreven is de nieuwe popculturele organisatie het vliegwiel voor de popcultuur in de stad. Zij initieert, produceert, organiseert, ondersteunt en verbindt popculturele activiteiten in de meest brede zin van het woord. 3. Het bedrijfsplan gaat uit van een concept dat aansluit bij de veranderende vraag van het publiek. Met het bedrijfsplan en de locatie in De Nieuwe Stad kiest De Kelder voor een podium in een clubsetting. Dit past bij de veranderende vraag van het publiek, waarbij toegankelijkheid, laagdrempeligheid, ontmoeting, verrassing, spontaniteit en sfeer steeds belangrijker worden. Een eigen vaste locatie is daarbij essentieel. Dit is niet alleen een uitvoeringsplek maar ook een ontmoetingsplek. De omvang van de eigen vaste locatie kan beperkt zijn, omdat het aanbod van grotere acts voor Amersfoort beperkt is en er voor deze acts gebruik gemaakt kan worden van de bestaande podiumstructuur of tijdelijke locaties in de stad. Belangrijk onderdeel van het clubconcept is een caféruimte, onderscheidend ten opzichte van andere initiatieven in de stad, ook overdag geopend en te gebruiken als tweede zaal voor kleinschalige activiteiten. 4. Het bedrijfsplan zet sterk in op cultureel ondernemerschap en minder grote subsidieafhankelijkheid. De toename van de programmering in de komende jaren wordt vooral mogelijk door sterk in te zetten op cultureel ondernemerschap, waardoor de subsidieafhankelijk relatief afneemt. Een belangrijk onderdeel daarbij vormt de horeca. Door niet alleen tijdens de programmering, maar zeven dagen per week en ook overdag de horecafunctie te exploiteren, worden de mogelijkheden om de eigen inkomsten te verhogen en daarmee de programmering te versterken groter. 5. Vestiging van een popculturele voorziening binnen De Nieuwe Stad geeft een impuls aan de levendigheid en ontwikkeling van het Oliemolenkwartier en De Nieuwe Stad. Momenteel wordt er gewerkt aan het opstellen van een ambitiedocument waarin staat beschreven hoe het Oliemolenkwartier omgevormd kan worden tot een nieuw bruisend deel van het stadshart. Vestiging van de popculturele voorziening binnen De Nieuwe Stad kan bijdragen aan de gewenste levendigheid. Dat geldt zeker ook voor de daarbij behorende horecavoorziening, die zeven dagen per week geopend zal zijn. 6. De ontwikkeling van het Oliemolenkwartier en De Nieuwe Stad tot een dynamisch stadsdeel geeft een impuls aan de daar te vestigen popculturele voorziening. De omgeving is voor het slagen van een popculturele voorziening in een clubsetting heel belangrijk. Bij grote zalen als de Heineken Music Hall zijn daarbij vooral bereikbaarheid en parkeergelegenheid van belang. Bij een club zijn de sfeer en de uitstraling van de omgeving veel belangrijker. Vaak zijn clubpodia daarom gevestigd in een binnenstad, dichtbij andere uitgaansgelegenheden. Maar ook de zogenaamde rafelranden van de stad, oude industriële gebieden, kunnen deze aantrekkingskracht hebben. Deze plekken trekken vaak creatieve mensen en bedrijven aan en kunnen zich daarmee ontwikkelen tot nieuwe levendige stadsdelen. Bij de herontwikkeling van het terrein en de gebouwen van de voormalige Prodentfabriek, onder de naam De Nieuwe Stad is deze ambitie er ook. Op deze locatie zijn inmiddels zo'n vijftig innovatieve bedrijven, waaronder een restaurant gevestigd. Deze omgeving biedt goede kansen voor het realiseren van het bedrijfsplan van De Kelder en daarmee een duurzame popculturele voorziening in Amersfoort. De bereidheid van de eigenaar (De Nieuwe Stad BV) om hier ook in te investeren draagt daar zeker aan bij.

365 Peiling pagina 3 Gemeente Amersfoort FINANCIËN De exploitatie van De Kelder ziet er na de verhuizing naar De Nieuwe Stad als volgt uit. Ter vergelijking zijn ook de jaarrekening 2013 en de prognose 2014 in de tabel opgenomen. Exploitatie De Kelder (bedragen x 1.000,-) Rekening Prognose Meerjarenbegroting Exploitatie De Kelder Lasten Programmering Horeca (variabel)* Huurlasten Zwaaikom Huisvestingslasten Kapitaallasten Overige vaste lasten** Bijdrage investering (incl. aanloop- en frictiekosten) 35 Totaal lasten Baten Recettes + ov. baten Horeca Subsidie gemeente Totaal baten Saldo (ten laste of ten gunste van reserve) Stand eigen vermogen * Vanaf begroting 2015 is dit inclusief 'variabele kosten personeel'. In de jaarrekeningen 2013 en 2014 betreft dit alleen de inkoopkosten van de horeca. ** Onderdeel van de post 'vaste lasten' is vanaf 2016 een budget van ,- voor innovatie. Dit budget kan in een 'minder' jaar aangewend worden voor tegenvallers i.p.v. innovatie Uit bovenstaand overzicht blijkt dat behalve de programmering- en de horecalasten, ook de kapitaallasten vanaf 2015 substantieel stijgen. Dit laatste wordt veroorzaakt door de investering die De Kelder moet doen in de afbouw en losse inrichting op de nieuwe locatie. In de onderstaande tabel is de investering gespecificeerd. Tevens is weergegeven hoe de investering wordt gefinancierd. Het deel van de investering dat via een lening wordt gefinancierd, wordt door De Kelder geactiveerd op de balans. Dit heeft de stijging van kapitaallasten tot gevolg. Investering De Kelder (bedragen x 1.000,-) Kosten Financiering Vaste inrichting 666 Subsidie gemeente 200 Losse inrichting 84 Lening 650 Aanloop- en frictiekosten 135 Eigen middelen De Kelder 35 Totaal 885 Totaal 885

366 Peiling pagina 4 Gemeente Amersfoort Als onderpand voor een 10-jarige lening van ,- vraagt de bank aan de gemeente om voor de betaling van de rente en aflossing een garantstelling van maximaal ,- af te geven. Zonder deze garantie zou De Kelder geen lening kunnen afsluiten en daardoor de inrichting niet kunnen financieren. Een incidentele subsidie van ,- van de gemeente aan De Kelder dient ter gedeeltelijke financiering van de investeringen en de aanloop- en frictiekosten. Een deel van deze subsidie ( ) is in 2013 beschikt. Het restant zal worden verdeeld over 2014 en Deze subsidie is noodzakelijk, omdat het eerste jaar op de nieuwe locatie anders zou worden afgesloten met een fors tekort en De Kelder momenteel over een te beperkt eigen vermogen ( per ) beschikt om dit tekort zelf op te vangen. De opvolgende jaren is een toenemend positief resultaat begroot. In het externe advies wordt overigens aanbevolen om de risicoreserve van De Kelder door de gemeente omhoog te brengen tot 10% van de kosten in een boekjaar. Daarvoor zou een verdere incidentele aanvulling van de subsidie nodig zijn. Dit willen wij niet op voorhand doen. Dat betekent wel dat wanneer de hierna beschreven risico s zich voordoen, er vooral in de eerste jaren slechts beperkte ruimte is om dit binnen het eigen vermogen op te vangen. Wel kan door op aantallen en aard van de activiteiten te sturen het winst- of verliessaldo direct worden beïnvloed en kan De Kelder beslissen om bv. het budget voor innovatie in een dergelijk jaar hiervoor in te zetten (zie voetnoot bij exploitatieoverzicht). De incidentele subsidie maakt geen deel uit van de in het exploitatieoverzicht van De Kelder vermelde exploitatiesubsidie die vanaf ,- bedraagt. De totale gemeentelijke subsidies aan De Kelder zijn in onderstaande tabel gespecificeerd: Subsidie gemeente (bedragen x 1.000,-) Structurele subsidie Zwaaikom ID-banen 15 Compensatie voor hogere huurlasten huidige locatie Totaal exploitatiesubsidie Incidenteel t.b.v. investering Totaal subsidie gemeente De structurele subsidie neemt in 2015 toe met ,- tot ,-. De wijziging van ,- betreft, conform eerdere afspraken en besluitvorming, een verhoging van ,- ter dekking van de hogere lasten als gevolg van de nieuwe huisvesting. De overige betreft een overheveling van subsidie van De Zwaaikom naar De Kelder. De Kelder ontvangt momenteel, naast een structurele subsidie voor het exploiteren van een poppodium, een structurele subsidie van ,- voor het exploiteren van De Zwaaikom, een gebouw met oefenruimtes en leslokalen. Er is sprake van een aantal ontwikkelingen waardoor subsidiëring van deze activiteit minder voor de hand ligt. De leslokalen werden tot voor kort verhuurd aan Scholen in de Kunst. Tegenwoordig biedt het Eemhuis hiervoor voldoende ruimte. En voor bands zijn er in Amersfoort inmiddels verschillende - in het algemeen commercieel geëxploiteerde alternatieven, tegen vergelijkbare huurprijzen, beschikbaar om een oefenruimte te huren. De Kelder heeft voorgesteld om met ingang van 2015 te stoppen met de exploitatie van De Zwaaikom en heeft contacten met mogelijke geïnteresseerden voor het overnemen van deze exploitatie op commerciële basis. Talentontwikkeling en educatie op het gebied van popmuziek en muziekcultuur behoren tot de activiteiten van het poppodium nieuwe stijl. Er is contact gelegd met een ervaren partij die programma s heeft ontwikkeld voor praktijkgericht muziekonderwijs op middelbare scholen. Deze programma s voorzien ook in gastlessen door bekende Nederlandse artiesten, in het daadwerkelijk realiseren van een live productie,

367 Peiling pagina 5 Gemeente Amersfoort inclusief alle productioneel-technische aspecten van live muziek en in een afsluitend optreden. Er wordt overlegd over de toepasbaarheid van deze programma s en de noodzakelijke aanpassingen voor Amersfoort. Voor deze activiteiten heeft De Kelder voorgesteld om in te zetten uit het budget dat nu nog is gekoppeld aan De Zwaaikom. Het andere deel van deze subsidie ( ) willen we in 2015 eenmalig inzetten om een deel van de aanloop- en frictiekosten te dekken. De subsidie is als volgt gedekt binnen de gemeentelijke begroting Dekking subsidies (bedragen x 1.000,-) Begroting programma 9 Cultureel Klimaat Popcultuur (coalitieakkoord ) 100 Totaal dekking Samenvattend heeft de verhuizing van De Kelder naar De Nieuwe Stad de volgende financiële consequenties: 1. Aanpassing van de exploitatiesubsidie naar een structureel bedrag van vanaf Afgeven van een huurgarantie voor een huur van (excl. BTW) per jaar voor een periode van 10,5 jaar (indexatie mogelijk vanaf 1 januari 2016) 3. Verlenen van een incidentele subsidie van voor aanloop-, frictie- en investeringskosten, waarvan reeds ,- in 2013 is verleend. 4. Afgeven van een garantstelling voor een 10-jarige bancaire lening van ,- ter financiering van de investering in vaste en losse inrichting. Over de verhoging van de exploitatiesubsidie en het afgeven van een huurgarantie is in december 2013, in een overeenkomst tussen het college en De Kelder, vastgelegd dat uitvoering zal plaatsvinden onder voorbehoud van de uitkomsten van een haalbaarheidsonderzoek. Daarnaast is in 2013 een incidentele subsidie van ,- toegekend, ten behoeve van de financiering- en voorbereidingskosten. Deze incidentele subsidie is gedekt vanuit het budget dat het college in het coalitieakkoord incidenteel beschikbaar heeft gesteld voor de versterking van de Amersfoortse popcultuur. Een versterking van De Kelder past binnen deze doelstelling. Inmiddels heeft het haalbaarheidsonderzoek plaatsgevonden. Op basis van de uitkomst heeft het college het voornemen de eerste twee maatregelen definitief uit te voeren. In aanvulling daarop zal het college besluiten over de garantstelling voor de lening en een aanvullende incidentele subsidie van ter dekking van aanloop- frictie- en investeringskosten. De gemeente Amersfoort is terughoudend als het gaat om garantstellingen. Een garantstelling wordt alleen verstrekt als er geen alternatieven voorhanden zijn en er sprake is van een publiek belang. Aan beide criteria wordt in dit geval voldaan. RISICO S Het businessplan en de meerjarenbegroting van De Kelder zijn door een extern bureau op haalbaarheid beoordeeld. Daarbij is een aantal risico s in kaart gebracht. De conclusie van het onderzoek is dat het plan, met inachtneming van de risico s, haalbaar wordt geacht. Hieronder worden de verschillende risico s voor De Kelder benoemd en toegelicht. Voor zover de risico s kwantificeerbaar zijn, hebben we de betreffende bedragen in onderstaand schema opgenomen. Deze risico s kunnen er in het ongunstigste geval toe leiden dat De Kelder niet langer aan zijn betalingsverplichtingen kan voldoen. In dat geval zou een beroep worden gedaan op een verstrekte huurgarantie en een garantie voor een geldlening. Dit is een risico voor de gemeente. Dit risico is op te vangen binnen de begroting cultureel klimaat, binnen het subsidiebudget dat nu voor De Kelder is

368 Peiling pagina 6 Gemeente Amersfoort gereserveerd. Dit heeft dan wel consequenties voor het budget dat vervolgens nog resteert voor de popcultuur. Gekwantificeerde risico s 1 t/m Recettes bij clubavonden en concerten Besteding horeca clubavonden/concerten PM PM Gezamenlijk risico Marge op de horeca Budget Zwaaikom Omzet daghoreca (indien 45% minder omzet) Totaal risico s 1 t/m Recettes bij clubavonden en concerten Het risico bestaat dat de recettes bij clubavonden en concerten niet volledig gerealiseerd worden. De Kelder moet een forse stap maken om de begrote verhoging van de gemiddelde recette per bezoeker te realiseren. Ook ten opzichte van de referentiepodia ligt de begrote gemiddelde recette hoger. Daar staat wel een iets hoger programmeringbudget bij De Kelder tegenover. Dit risico is te beperken door de programmering steeds af te stemmen op de te verwachten recettes. 2. Besteding horeca op clubavonden en concerten Net als bij de recettes moet De Kelder ook wat betreft de gemiddelde horecabesteding per bezoeker nog een flinke stap maken om de begrote verhoging te realiseren. De begrote horecabestedingen liggen echter wel in lijn met de referentiepodia. Bij hogere recettes bestaat het risico dat dit ten koste gaat van de horecabestedingen. Mensen bedenken voor zichzelf hoeveel ze op een avond willen uitgeven. Als het bij 1 genoemde risico zich niet voordoet, dan bestaat er dus het risico dat er minder besteed wordt aan horeca. Als het bij 1 genoemde risico zich wel voordoet, dan zal het risico dat er minder besteed wordt aan horeca lager worden, of zich in het geheel niet voordoen. Wij schatten in dat het totale risico van 1 en 2 niet hoger is dan het maximale bedrag van risico Marge op de horeca De Kelder hanteert een grotere marge tussen inkoop en opbrengst horeca dan bij de referentiepodia wordt aangehouden. Dit zorgt voor een potentieel risico van in 2016 en in Budget de Zwaaikom De Kelder heeft verzocht een deel ( ) van de subsidie die nu nog is verbonden aan exploitatie van De Zwaaikom in te zetten voor talentontwikkeling en cultuureducatieve activiteiten op de nieuwe locatie. De helft van dit bedrag wordt toegerekend aan de vaste kosten, Uitgangspunt daarbij is dat de exploitatie van De Zwaaikom door De Kelder wordt beëindigd. In verband hiermee dient De Kelder nog wel een uitgewerkt plan aan te leveren. Wanneer op basis van dit plan uiteindelijk door de gemeente besloten zou worden het bedrag niet voor deze activiteiten toe te kennen, betekent dit een negatief effect van op de exploitatie (dekking vaste kosten). 5. Omzet daghoreca De daghoreca is een belangrijk risico. Het neemt in de meerjarenbegroting een prominente plaats in. Tegelijkertijd is het succes ervan sterk afhankelijk van hoe De Nieuwe Stad zich ontwikkelt, zijn bij het bureau dat het onderzoek heeft uitgevoerd geen ander poppodia met een succesvolle daghoreca bekend en ligt aan de begrote cijfers geen gedegen markt- en concurrentieanalyse ten grondslag. Het is dan ook onzeker of het begrote aantal bezoekers van de daghoreca gerealiseerd wordt. Daar staat tegenover dat de omzet per bezoeker ten opzichte van landelijke omzetcijfers van cafés juist weer bescheiden is begroot. Het risico wordt verder beperkt doordat alleen de inkoop en de flexibele kosten aan de horeca 1 Begrote gemiddelde recette per bezoeker 24,4% ( 2,39) hoger dan bij de referentiepodia. Programmeringbudget 12,2% hoger dan bij referentiepodia. Uitgangspunt: helft van de verhoging van de recette wordt waargemaakt door de verhoging van het programmeringbudget bezoekers x 1,30 = in 2016 en x 1,30 = in Voor de bij dit risico opgenomen bedragen wordt uitgegaan van een tegenvallende daghoreca-omzet van 45%. Dit percentage is niet gebaseerd op een onderbouwde aanname! Zie voor een toelichting de tekst bij 5. omzet daghoreca.

369 Peiling pagina 7 Gemeente Amersfoort worden toegerekend. Blijkt er minder animo te zijn voor de daghoreca dan begroot, dan kan ook op deze flexibele kosten worden gestuurd. De netto omzet op de daghoreca is echter wel nodig voor het sluitend maken van de begroting en het opbouwen van een risicoreserve. Het is lastig om dit risico te kwantificeren, omdat niet of nauwelijks met andere poppodia in het land vergeleken kan worden. Op basis van de aangepaste meerjarenbegroting kan de daghoreca vanaf 2017 met ca. 45% 3 ( ) tegenvallen zonder dat er een negatief resultaat ontstaat, mits zich geen andere risico s voordoen. In de beginjaren is er beperktere ruimte om tegenvallers op te vangen binnen het resultaat. Wanneer in 2016 de horecaomzet 45% zou tegenvallen, betekent dit ca minder inkomsten, waarvan in dat jaar slechts kan worden opgevangen door een positief exploitatieresultaat, mits zich geen andere risico s voordoen. Dit zal dan ten koste gaan van het eigen vermogen of van de andere activiteiten van De Kelder. 6. Bezoekersaantallen op de clubavonden en concerten Wat betreft de begrote bezoekersaantallen moet ten opzichte van de huidige cijfers een behoorlijke sprong gemaakt worden. Dit betreft een beperkt risico omdat de voor 2017 geplande bezoekersaantallen in een recent verleden (2010) ook al zijn gerealiseerd en deze vergelijkbaar zijn met bezoekersaantallen bij de referentiepodia. Daarbij heeft De Kelder juist de laatste jaren veel tijd en energie moeten steken in de zoektocht naar een verbetering van de organisatie en huisvestingssituatie. Ook ontwikkelingen in de organisatie, waaronder het vertrek van de directeur en de programmeur, hebben er toe geleid dat tijdelijk minder energie gericht kon worden op de programmering en het opbouwen en onderhouden van de netwerken in de stad. Door in 2013 al een start te maken met een gedeeltelijke uitvoering van het businessplan, met een beleid dat is gericht op versterking van de bedrijfsvoering en financiële positie van de stichting, zijn al goede resultaten bereikt. Het aantal bezoeken is in % toegenomen ten opzichte van Omdat we dit risico als klein inschatten hebben we het niet gekwantificeerd en niet in bovenstaande tabel opgenomen. 7. Ontwikkeling van De Nieuwe Stad In het businessplan van De Kelder is sprake van aannames die alleen hard gemaakt kunnen worden als De Nieuwe Stad zich daadwerkelijk ontwikkelt. Dit is een gedeeld belang van de investeerders, de gemeente en De Kelder. Dit vraagt een betrokken en participerende rol, zowel in de ontwikkeling van het gebied als in het steunen van De Kelder als een van de trekkers in die ontwikkeling. Vooralsnog is er sprake van een dynamische ontwikkeling. 8. Investeringen Het project wordt gerealiseerd volgens de principes van design & build. Het beschikbare budget is daarbij taakstellend voor de uitwerking van het programma van eisen in een ontwerp en voor de realisatie. Bij deze aanpak zijn de uitgangspunten en het resultaat vooraf globaal geformuleerd. Daardoor bestaat het risico dat uiteindelijk niet alle noodzakelijke toepassingen en aanpassingen gerealiseerd kunnen worden. Om dit te voorkomen is voor de bouwkosten een post onvoorzien opgenomen van 10%. Ook voor de afbouw en losse inrichting is in dit kader een post onvoorzien opgenomen. KANTTEKENINGEN 1. Vergunningen De omgevingsvergunning is inmiddels aangevraagd bij de gemeente. Zolang geen onherroepelijke omgevingsvergunning is verleend, is er geen zekerheid dat exploitatie van een popvoorziening binnen De Nieuwe Stad mogelijk is. Indien de hierboven genoemde garanties en verhogingen van de subsidies worden verleend, zal dat gebeuren onder voorbehoud van een onherroepelijke omgevingsvergunning. 2. Lening In de tweede week van september neemt de bank een besluit over de verstrekking van de aangevraagde 3 De inkoop van de horeca is 26,75% (landelijk kengetal). Daarnaast wordt er 30% (standaard kengetal) aan ambulant personeel toegerekend aan de omzet. De nettowinst op de daghoreca komt daarmee op 43,75% ruimte in de begroting / 0,4375 = maximaal tegenvallende omzet. Ten opzichte van de begrote omzet van in 2017 is dit ca. 45%.

370 Peiling pagina 8 Gemeente Amersfoort lening. Indien de hierboven genoemde garanties en verhogingen van de subsidies worden verleend, zal dat gebeuren onder voorbehoud van de verstrekking van deze lening. DUURZAAMHEID Met hergebruik en herontwikkeling van bestaande gebouwen krijgt industrieel erfgoed, de voormalige Prodentfabriek, een tweede leven en wordt verpaupering voorkomen. De Nieuwe Stad draagt bij aan duurzame ontwikkeling, waarbij het gaat om duurzame relaties tussen de bewoners, een duurzame inrichting en ontwikkeling van het gebied (gezamenlijk en van onderop) en duurzame energieoplossingen. Met de vestiging van De Kelder binnen De Nieuwe Stad wordt in Amersfoort, na een lange zoektocht en een lange periode van onzekerheid en tijdelijkheid, een duurzame popculturele voorziening gerealiseerd. COMMUNICATIE EN VERVOLG Met een verhuizing van De Kelder naar De Nieuwe Stad zorgen we ervoor dat in de stad een duurzame popculturele voorziening wordt gerealiseerd, waarmee de popcultuur in Amersfoort een nieuwe impuls krijgt. Naast een impuls voor de popcultuur, zal de verhuizing van De Kelder ook een stimulerende bijdrage leveren aan De Nieuwe Stad en het Oliemolenkwartier. Na en afhankelijk van de peiling zullen wij een besluit nemen over de maatregelen die nodig zijn om een versterking van de organisatie en een verhuizing naar De Nieuwe Stad van De Kelder mogelijk te maken. Er is door De Nieuwe Stad BV inmiddels een aanvraag voor een omgevingsvergunning ingediend. Zodra ook deze definitief is verleend en de bezwaarprocedure is verstreken, zal worden begonnen met de verbouwing. Oplevering wordt verwacht in mei BETROKKEN PARTIJEN De Kelder, De Nieuwe Stad BV. Burgemeester en wethouders van Amersfoort, de secretaris, de burgemeester, Bijlagen 1. Historie van de zoektocht naar een duurzame popculturele voorziening 2. Businessplan nieuwe popculturele organisatie Amersfoort SCP De Kelder (versie 2 april 2014) 3. Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-Groep (24 juli 2014)

371 Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder Rento Zoutman Alwien Bogaart RAPPORT

372 Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder Rento Zoutman Alwien Bogaart Amsterdam, 24 juli 2014 Rento Zoutman partner M Alwien Bogaart senior adviseur M RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

373 Inhoud 1 Inleiding 4 2 Profiel, programmering en publiek 6 3 Gebouw en locatie De Nieuwe Stad, inbedding en verbinding De situatie Kansen en risico's 11 4 Financiële haalbaarheid business-plan De Kelder Vooraf Een vergelijking met referentiepodia Meerjarenbegroting De Kelder Mogelijkheden opvangen tegenvallers, risicomanagement en weerstandsvermogen De subsidie en culturele programmering 21 5 Gebouw en Investering Het programma van eisen De kosten Het plan De planning 25 6 Conclusies en aanbevelingen Beantwoording onderzoeksvragen gemeente Amersfoort Algehele conclusie haalbaarheid concept De Kelder 29 Bijlagen Bijlage 1 Geïnterviewde personen 32 Bijlage 2 Bronvermelding en referentie-projecten gebouw en locatie 33 Bijlage 3 Situatie De Kelder 34 3 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

374 1 Inleiding Stichting Cultureel Podium De Kelder is een in Amersfoort gevestigd poppodium. De Kelder is voornemens te verhuizen naar een accommodatie binnen de wijk 'De Nieuwe Stad', in de binnenstad van Amersfoort. De Kelder wil, ook in reactie op de ontwikkelingen in de markt, zich ontwikkelen van een eendimensionale presentatieplek naar een werkplaats of productiehuis dat uiteenlopende activiteiten in de popcultuur stimuleert en ondersteunt. Daarvoor is de actieve verbinding met initiatieven uit Amersfoort belangrijk. Wat betreft programmering en bezoekersaantallen heeft De Kelder de laatste jaren een neerwaartse lijn doorgemaakt, maar deze is in de afgelopen periode weer ten goede gekeerd. In het businessplan is behalve een nieuwe inzet in de programmering ook ingezet op verbetering van de huisvesting en versterking van de organisatie. De volgende stap, verhuizen naar De Nieuwe Stad en realisatie van het businessplan, moet zorgen voor een duurzame sterke popfunctie in een inspirerende omgeving, gecombineerd met andere creatieve- horeca- en leisure functies. In het businessplan formuleert De Kelder een aantal ambities. Deze variëren van verbreding van het aanbod met film, debat, presentaties en cultuureducatie tot het ontwikkelen van daghoreca en activiteiten buiten het eigen podium. De Kelder heeft de ambitie zich te ontwikkelen tot een dynamische netwerkorganisatie die 'initieert, ondersteunt en verbindt'. Haalbaarheidsonderzoek De gemeente Amersfoort is bereid de subsidie voor De Kelder te verhogen met een bedrag van maximaal per jaar en om een huurgarantie af te geven voor tien jaar indien voldaan wordt aan de volgende voorwaarden: Er wordt een haalbaarheidsonderzoek uitgevoerd, met een positieve uitkomst. Vastgesteld wordt dat er een reële verhouding is tussen enerzijds het subsidiebedrag en anderzijds de bezoekersaantallen/activiteiten. Duidelijk is dat de subsidieverhoging noodzakelijk is. De gemeente Amersfoort heeft een eenmalige subsidie verleend aan De Kelder van ten behoeve van de financiering van de noodzakelijke investeringen en planvoorbereiding. De gemeente Amersfoort heeft DSP-groep gevraagd om het haalbaarheidsonderzoek uit te voeren. De rapportage van dit onderzoek ligt nu voor u. Het onderzoek richt zich vooral op de volgende vragen: In hoeverre wordt in de plannen uitgegaan van realistische aannames, bijvoorbeeld voor verwachte bezoekersaantallen, verwachte inkomsten enz.? Past het voorgestelde aanbod bij de concurrentiepositie van het podium en bij de aard en schaal van de stad? Zijn de opgenomen kosten (met betrekking tot de exploitatie en de investeringen) realistisch? Leveren de plannen voldoende rendement voor een sluitende exploitatie, inclusief afbetaling van de investeringen (deels door middel van een verhoogde huur)? Welke extra kosten moet De Kelder maken om de door de gemeente opgedragen culturele taken uit te oefenen, vergeleken met een horecaonderneming die deze taken niet heeft? 4 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

375 Dit vanuit het perspectief dat niet het verwijt mag ontstaan dat gemeentelijke subsidie wordt aangewend voor de (niet programma-gerelateerde) horecafunctie. Hoe is de verhouding tussen (directe en indirecte) subsidies vergeleken met andere poppodia in het land? Zijn alle risico s voldoende in beeld gebracht, zijn deze juist beschreven, en zijn eventuele beheersmaatregelen passend en adequaat? Zo niet; welke relevante risico s en/of beheersmaatregelen ontbreken? Het onderzoek is uitgevoerd in de periode maart mei 2014 in de vorm van een quickscan. Na analyse van documentatie volgde een startgesprek met de gemeente en De Kelder, interviews met De Kelder en (beoogde) partners uit het culturele veld, een schouw van de locatie De Nieuwe Stad en gesprekken met de projectontwikkelaar De Nieuwe Stad B.V. Op basis hiervan heeft DSP-groep een analyse van het businessplan uitgevoerd. Hierna gaan wij achtereenvolgens in op: Profiel, programmering en publiek (Hoofdstuk 2) Gebouw en locatie De Nieuwe Stad, inbedding en verbinding (Hoofdstuk 3) Financiële haalbaarheid businessplan De Kelder (Hoofdstuk 4) Gebouw en investering (Hoofdstuk 5) Tot slot beantwoorden wij in Hoofdstuk 6 de vragen van de gemeente Amersfoort, zoals die hiervoor zijn weergegeven en ronden af met een advies van DSP-groep. 5 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

376 2 Profiel, programmering en publiek Businessplan De Kelder Vanuit de gedachte dat de popculturele onderneming van de toekomst geen statisch podiumbedrijf meer is, wil De Kelder met een brede opvatting over popcultuur én de kansen die De Nieuwe Stad biedt, een breed aanbod van (pop)culturele activiteiten ontwikkelen. Op deze wijze wil zij popcultuur verder verdiepen en verbinden en zodoende nieuwe dwarsverbanden in Amersfoort realiseren en nieuw publiek aanboren. De Kelder streeft ernaar zich om te vormen tot een dynamische netwerkorganisatie, die initieert, ondersteunt en verbindt en die naast de vaste, eigen locatie, ook andere (tijdelijke) locaties gebruikt voor de presentatie van het programma. Binnen haar businessplan wil De Kelder in De Nieuwe Stad de mogelijkheid creëren niet alleen in de eigen ruimten faciliteiten beschikbaar te stellen voor vergaderingen, presentaties en zakelijke ontvangsten, maar ook andere ruimten in het complex (incidenteel) inzetten voor grotere zakelijke evenementen, zoals beurzen en congressen. Deze combinatie van activiteiten moet de Kelder ook in staat stellen inkomsten te behalen uit daghoreca. Daarnaast streeft De Kelder naar een toename van het aantal activiteiten: van 210 in 2014 naar 268 in 2016, met een verdere doorgroei naar 323 in Past het voorgestelde aanbod bij de concurrentiepositie van het podium en bij de aard en schaal van de stad? Landelijke trends popsector In de afgelopen tien jaar heeft de popsector in Nederland een enorme inhaalslag gemaakt op het gebied van accommodaties. Steeds meer steden erkenden de waarde van popcultuur voor hun stad en financierden, al dan niet in combinatie met provinciale overheden, nieuwbouw of verbouw van de bestaande zalen. Deze nieuwbouwgolf ging gepaard met een substantiële schaalvergroting die niet in alle gevallen parallel liep met de vraag uit de markt. Deze schaalvergroting zorgt ervoor dat er toenemende concurrentie is ontstaan binnen het beschikbare aanbod om deze grote accommodaties op een financieel gezonde wijze te exploiteren. Parallel hieraan zorgde het instorten van de CD als verdienmodel voor bands echter dat live spelen voor bands een stuk belangrijker werd. Deze ontwikkeling en de sterk toegenomen belangstelling voor Nederlands aanbod in het afgelopen decennium dragen bij aan het ontstaan van een nieuw evenwicht tussen zaalcapaciteit, aanbod en publiek. Toch blijft de verhouding tussen de zaalcapaciteit en beschikbaar aanbod nog steeds scheef: er is landelijk gezien meer podium dan aanbod. De schaalvergroting ging in veel gevallen ook gepaard met een verhoging van de exploitatiesubsidie, wat op zichzelf niet vreemd is omdat veel poppodia vanuit hun Do It Yourself (DIY) geschiedenis vaak onder gefinancierd waren. Naast de schaalvergroting heeft de popsector ook een stevige professionaliseringsslag gemaakt. Waar de meeste poppodia gestart zijn vanuit een hoog DIY karakter, zijn het nu veelal professioneel gerunde culturele organisaties die een belangrijke en onderscheidende plek innemen in het culturele aanbod van een stad. In tegenstelling tot andere kunsten is de popcultuur dan ook nog steeds in staat aan de onderkant van het publiek (16+) te blijven groeien en vernieuwen, 6 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

377 zonder aan de bovenkant (45+) haar liefhebbers te verliezen. Dat maakt het tot een dynamische en relevante discipline binnen het culturele aanbod. De Kelder kiest in haar businessplan voor een bescheiden groei in accommodatie en wil vooral groeien in haar functie en netwerk. Ook ziet zij voor zichzelf een rol als vliegwiel en aanjager weggelegd binnen de ontwikkeling van De Nieuwe Stad. We beantwoorden de hiervoor gestelde vraag over de positie van De Kelder in Amersfoort aan de hand van vier invalshoeken: 1 Algemene beoordeling van de ambities in het businessplan. 2 Capaciteit van het podium en publieksbereik. 3 Professionalisering van de organisatie. 4 Netwerkfunctie. In het onderzoek spraken we met vertegenwoordigers van zes organisaties in Amersfoort die actief zijn in het culturele circuit, van makers tot organisatoren van festivals en culturele instelling als theater De Lieve Vrouw en Scholen in de Kunst (voor een volledige lijst zie bijlage 1 1 ). We hebben hen gevraagd om hun mening over de voorgaande aspecten én over de slaagkans van De Kelder op de locatie De Nieuwe Stad. Ad1. Ambities businessplan In het businessplan wordt een poppodium nieuwe stijl omschreven dat meer nog dan gebruikelijk als culturele onderneming wil opereren. Nadrukkelijk wordt binnen het plan gezocht naar de grenzen van de binnen het circuit gebruikelijke mogelijkheden en opvattingen op het gebied van organisatie invulling, cao en horecaconcepten. Het plan behelst een interessante mengvorm van poppodium, talentontwikkelaar en zakelijke/culturele partner en dienstverlener binnen De Nieuwe Stad. Hoewel een dergelijke aanpak binnen de huidige tijdsgeest past, valt op dat een aantal zaken die benoemd worden een nadere invulling behoeven. Hierbij valt vooral de invulling van de daghoreca op. Wordt dit een risicodragende partner, verpachting of een andere constructie? Ook is dit onderdeel het meest afhankelijk van de verdere gebiedsontwikkeling van De Nieuwe Stad. Hoe sneller het gebied zich ontwikkelt hoe meer kansen er liggen en vice versa. Er is geen omgevingsen concurrentieanalyse gemaakt voor de horeca. Wel heeft men zich een beeld gevormd van de horeca in de stad: veel horecaondernemingen hanteren vergelijkbare formules. De Kelder wil gebruik maken van de ruimte in het middensegment en daar een aansprekend concept voor ontwikkelen. Uit het publieksonderzoek van de gemeente Amersfoort blijkt een relatieve onbekendheid van De Kelder. Tegelijkertijd blijkt uit onderzoek de landelijke populariteit van popmuziek hetgeen ruimte biedt voor behoorlijke bezoekersgroei. Het verdient aanbeveling hier in vroeg stadium een heldere marketingstrategie voor te ontwikkelen. Daarnaast is er nog ruimte voor verdere invulling op het gebied van het toekomstig netwerk: wie zijn beoogde partners, waar ligt nieuw netwerk en hoe die te committeren aan de organisatie. Noot 1 Het is DSP groep binnen de onderzoeksperiode niet gelukt om De Flint (Harold Warmelink) te interviewen. 7 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

378 Uit de interviews met de mogelijke partners in de stad komt naar voren dat veel nieuwe initiatieven zich met succes in Amersfoort hebben ontwikkeld in de afgelopen periode. Per Expressie is een actief collectief en platform voor makers met uiteenlopende activiteiten, met een eigen loods als broedplaats/ atelier en een TV-team dat live registraties maakt. Per Expressie doet programma's op locatie, organiseert culturele kroegentochten en een festival onder de titel I am the City. Kultlab / Nachtbrigade organiseert locatie evenementen als Gluren bij de Buren (optredens in huiskamers), het Into the Woods festival (twee daags, bezoekers) en is ook bezig met nieuwe projecten. Het Klassiek organiseert activiteiten rond elektronische muziek (house, techno, dance) en deed dit onder meer in De Kelder. FC Amersfoort is actief in de promotie van het popklimaat in Amersfoort en omgeving ( inwoners wanneer je naast Amersfoort ook omliggende plaatsen als Leusden, Bunschoten en Eemnes meeneemt). Dit alles wijst op een actief lokaal muziekklimaat, met talenten aan de kant van zowel makers als organisatoren en producenten. Horecaondernemers in de stad zien dit scherp en bieden op diverse plekken een podium aan talent, dat zich hierdoor ook kan ontwikkelen en in stad en omgeving een naam opbouwt. Uit de interviews maken wij op dat De Kelder op sympathie kan rekenen bij de gesprekspartners: men vindt dat er zo n podium in de stad moet zijn en wil bijdragen aan de toekomst ervan. De programmering wordt gewaardeerd en bezocht. Men voegt er aan toe dat de plek waar De Kelder nu zit niet aantrekkelijk is: de zaal is goed, maar de caféruimte is ongezellig en het is niet aantrekkelijk om daar na afloop van een concert te verblijven. De Kelder heeft als café c.q. plek om te bezoeken als er geen programma is geen goed imago bij het publiek, zo komt in de interviews naar voren. Geïnterviewde personen vinden ook dat De Kelder te weinig binding heeft met de netwerken in de stad. Daardoor mist men kansen op samenwerking en ontstaan er allerlei initiatieven los van De Kelder, die ook vanuit De Kelder opgepakt hadden kunnen worden. De initiërende en faciliterende rol die De Kelder beoogt, zou dus veel effectiever ingevuld moeten worden. Amersfoort heeft een 'kroegencultuur'. Wil De Kelder op de nieuwe locatie zich daarin een positie verwerven, op een plek die 'niet in de loop zit' dan zal veel afhangen van het concept c.q. de aantrekkelijkheid van het café en/ of de omgeving zich goed ontwikkelt. Bezoekers kunnen dan kiezen en dat maakt de locatie aantrekkelijker, in een van de interviews werd dit omschreven als 'power of choice'. Ad 2. Capaciteit van het podium en publieksbereik Een podium met een capaciteit van bezoekers lijkt een realistische en verstandige keuze gezien het aantal grote popzalen binnen reisafstand van Amersfoort. Daarnaast moet het binnen de stad Amersfoort en directe regio mogelijk zijn een goed (inter)nationaal aanbod te realiseren met deze capaciteit. Het onderscheidende aanbod en karakter van De Kelder voor de stad zal sterk gedefinieerd worden door de invulling van de geambieerde bredere rol, netwerkfunctie en samenwerking met bestaande instellingen en nieuwe initiatieven in de stad. De Kelder werkt al samen met De Lieve Vrouw in het muziekprogramma (programma, promotie). De renovatie van de grote zaal van De Flint (capaciteit van 1200 bezoekers) en de veranderingen in de horeca daar bieden volgens betrokkenen mogelijkheden voor het programmeren van grotere popconcerten samen met De Flint. In de interviews wordt de suggestie gedaan dat De Kelder ook festivals of producties buiten de eigen locatie kan programmeren, op het terrein van De Nieuwe Stad zelf of elders. 8 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

379 Wat betreft het publieksbereik wordt opgemerkt dat De Kelder zich zeker niet alleen op de stad Amersfoort ( inwoners) moet richten, maar op de regio ( inwoners) en daar ook in de PR en marketing rekening mee moet houden. Sommigen constateren dat de leeftijd van het publiek aan de hoge kant is: de gemiddelde leeftijd van de volgers van de Facebookpagina van FC Amersfoort (met een agenda voor alle muziekactiviteiten met een lokaal/regionaal karakter) is tussen de 25 en 35 jaar. Opgemerkt wordt dat veel liefhebbers niet naar De Kelder gaan, maar naar Utrecht of Amsterdam, zeker nu Amersfoort een aansluiting heeft op het nachtnet van de NS. DSP-groep adviseert De Kelder om, net als andere poppodia, te profiteren van de brede belangstelling voor popmuziek bij zowel de jonge als de oudere liefhebbers en het programma daarop in te richten. De geprognosticeerde ontwikkeling van de bezoekersgroei is realistisch en geeft voldoende ruimte om artistieke keuzes te kunnen maken (risico te kunnen lopen). Wel is enige voorzichtigheid op zijn plaats bij de hoogte van de begrootte entree. Een gemiddelde van 15 per concert afgezet tegen de potentiële programmering, is ambitieus te noemen (zie hierover ook hoofdstuk 4). Als een bezoeker gemiddeld voor een concertkaartje 15 betaalt, veronderstelt dat een programmering met een hogere kwaliteit dan nu. Hier is een risico aanwezig. Het kan zijn dat de omvang van de bezoekerscapaciteit het moeilijk maakt om acts op dit kwaliteitsniveau aan te trekken. De inzet van een goede programmeur is hierbij belangrijk. Tegenvallende kwaliteit van de programmering kan ertoe leiden dat de daadwerkelijke recettes achterblijven bij de meerjarenbegroting. Veel zal afhangen van het tempo waarin De Nieuwe Stad zich als locatie en hotspot zal ontwikkelen. De Kelder kan enerzijds als trekker en aanjager voor dit gebied fungeren, maar zal bij achterblijvende gebiedsontwikkeling economisch gevoelig zijn voor een dergelijke ontwikkeling. Met name de besteding bij de daghoreca zal dan achterblijven, functie van podium voor concerten, dance etc. lijkt hier minder gevoelig voor te zijn. Ad 3. Professionalisering organisatie Binnen haar businessplan kiest De Kelder ervoor om met een klein kernteam te werken (4,2 FTE) dat door inhuurkrachten kan groeien als dat noodzakelijk is. Het draaien op een dergelijk relatief klein aantal Fte s in combinatie met de zakelijke en artistieke ambitie stelt hoge eisen aan de kwaliteit van de medewerkers. Ook de geambieerde rol als productiehuis stelt specifieke eisen aan een organisatie en is anders dan de traditionele poppodiumfunctie. Binnen Amersfoort liggen er in principe goede mogelijkheden voor De Kelder om zich te verbinden met organisaties als Per Expressie, Cultlab/Nachtbrigade en met FC Amersfoort. Deze samenwerking biedt de beste mogelijkheden om de rol als productiehuis in te vullen. Om daarin een initiërende en faciliterende rol te kunnen nemen, zou het goed zijn als de professionals van De Kelder goede contacten onderhouden in Amersfoort en ook de ruimte hebben om te faciliteren. Dat kan door soms onervaren initiatiefnemers te helpen met promotie, organisatie en ze een podium te bieden, maar ook door coproducties mede mogelijk te maken. Het realiseren van een goed functionerende productiehuisfunctie vraagt om specifieke expertise en is zelden financieel lonend. Het kan wel zorgen voor een onderscheidend profiel van het podium in en buiten de stad. Het ontwikkelen en exploiteren van een daghoreca concept is een specifieke tak van sport die om dito kennis en inzicht vraagt, die niet per definitie aanwezig is binnen het functiegebouw van een poppodium. 9 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

380 Ad 4. Netwerkfunctie Veel van het realiseren van de ambitie van De Kelder zal afhangen van de mate waarin ze erin slaagt inhoud te geven aan haar netwerkfunctie. Artistiek: de verbinding met bestaande partners als De Lieve Vrouw en de Flint waar concerten en activiteiten geprogrammeerd kunnen worden die de schaal van De Kelder overstijgen en het vermogen nieuwe en jonge initiatieven aan zich te binden of als kraamkamer te kunnen functioneren. In de interviews wordt de suggestie gedaan om in De Kelder of in de directe omgeving een werkplaats te realiseren, zoals Per Expressie die nu heeft. Maak het tot een spannende plek, nodig makers uit verschillende disciplines uit om workshops te geven en opdrachten uit te voeren. We zien hier perspectieven voor een samenwerkingsverband van Per Expressie, Scholen in de Kunst en evenementenorganisatoren. Zakelijk: de verbinding met bedrijfsleven en andere commerciële partners om zowel als verhuurlocatie als qua horeca nieuwe relaties te realiseren. Gezien de relevantie van de netwerkfunctie en de ambitie een productiehuisfunctie te vervullen is het van belang dat voldoende leden van het kernteam in de stad woonachtig zijn, Amersfoort goed kennen en daar verankerd zijn. Uit de interviews concluderen wij dat dit nu onvoldoende het geval is. Uit de interviews blijkt verder dat potentiële partners van De Kelder van goede wil zijn en ook bereid zijn om tijd te steken in de plannen voor de nieuwe locatie. Genoemd worden: de indeling van de zaal, de inrichting, een nieuwe naam en programma. Tegelijkertijd is er ook een lichte twijfel merkbaar of de Kelder op de nieuwe plek succesvol kan worden, gelet op de beperkte slagkracht en zichtbaarheid van De Kelder nu. Dat hangt af van de aantrekkelijkheid van het café en de ontwikkelingen op de locatie De Nieuwe Stad, maar ook van de zichtbaarheid en contacten van De Kelder in Amersfoort. 10 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

381 3 Gebouw en locatie De Nieuwe Stad, inbedding en verbinding 3.1 De situatie De Kelder verhuist in de nieuwe situatie naar een deel van het voormalige fabriekscomplex van Prodent. Dit is weer onderdeel van het Oliemolenkwartier en dit hele gebied is in herontwikkeling onder de naam De Nieuwe Stad. Het gebied ligt nu enigszins achteraf en is nog geen organisch onderdeel van het stedelijk weefsel. Het wordt gekenmerkt door een groot open binnenterrein, nu in gebruik als parkeerplaats, met daar omheen aan de westzijde de voormalige industriële bebouwing, aan de noordzijde historische panden, studentenwoningen, het stadsstrand en aan de zuidzijde de nieuwbouw van de Hogeschool Utrecht. Momenteel wordt er gewerkt aan het opstellen van een ambitiedocument waarin staat beschreven hoe het gebied omgevormd kan worden tot een nieuw bruisend deel van het stadshart. Om de ambities waar te maken wordt er o.a. gedacht aan het transformeren van het huidige parkeerterrein tot binnenhof met een grote verblijfswaarde, waardoor het een verbindend element wordt voor de omliggende bebouwing. Dit is essentieel voor de nieuwe locatie van De Kelder omdat het daardoor onderdeel wordt van een complex dat gekenmerkt wordt door dynamisch gebruik. Het nieuwe binnenhof zal in drie richtingen ontsloten worden waardoor een routing door het gebied ontstaat en waardoor het gebied deel kan gaan uitmaken van het stedelijk weefsel. Daarnaast is de nieuwe locatie van De Kelder gelegen aan de binnenstraat van het voormalige fabriekscomplex. Deze binnenstraat wordt aan de noordkant ontsloten richting de Kleine Koppel, nabij de Brabantsestraat, en aan de zuidkant is een nieuwe ontsluiting geprojecteerd richting de Nieuwe Poort en de Overijsselsestraat. De binnenstraat wordt afsluitbaar. Tussen het gebouwencomplex waar De Kelder haar nieuwe onderkomen krijgt en de Hogeschool, is een parkeerplaats geprojecteerd, die via de Nieuwe Poort en vanaf de Brabantsestraat via de Overijsselsestraat toegankelijk zal zijn. Vanaf de parkeerplaats loopt de routing richting binnenstraat en binnenhof langs De Kelder en de hoek waar de horeca geprojecteerd is. In het fabriekscomplex zijn tientallen bedrijven gehuisvest en er is een grote evenementenhal die nog geen permanente bestemming heeft. Er is sprake van om hier een overdekte biologische streekmarkt te vestigen. Als dit permanent in gebruik is, kan dit een dagelijkse grote publiekstrekker worden in de directe nabijheid van De Kelder. 3.2 Kansen en risico's Kansen De Kelder kan onderdeel worden van een dynamisch geheel, een plek waar mensen en bedrijven samenwerken, hun vrije tijd doorbrengen en wonen, indien de ambities in wording worden waargemaakt. Zoals de plannen er nu uitzien wordt het binnenterrein getransformeerd tot binnenhof met een grote verblijfswaarde en het zal onderdeel worden van de routing in oost-west richting, die door fietsers en voetgangers gebruikt kan worden. Door de verschillende nieuwe ontsluitingen ontstaan mogelijkheden voor De Kelder omdat het gelegen is aan de routing die daardoor ontstaat. 11 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

382 Risico s De bebouwing rond het binnenhof staat aan de noordzijde met de rug naar het binnenhof toe. De voorkant van deze bebouwing ligt aan de Kleine Koppel. Aan de westzijde wordt het binnenhof gescheiden van de Prodentfabriek met de binnenstraat door een gesloten gevel en een blinde muur. De vraag is of men erin zal slagen van dit binnenterrein een levendig geheel te maken. Zo niet dan ligt De Kelder in een uithoek van het binnenhof en kan men niet profiteren van de verwachte grote verblijfswaarde. In de huidige situatie is de Brabantsestraat een stedelijke noord-zuid route en de Kleine Koppel een belangrijke route voor fietsers in oost-west richting. Het is de vraag of de nieuwe ontsluitingen van het binnenterrein ook zullen leiden tot een doorgaande routing waardoor het geprojecteerde binnenhof onderdeel gaat uitmaken van het stedelijk weefsel. De hoek van het gebouw waar de horeca van De Kelder geprojecteerd is, wordt nu van het binnenterrein gescheiden door een blinde muur, waardoor met name de horeca van het binnenhof wordt afgescheiden. Deze muur is weliswaar karakteristiek in de historische context maar is voor De Kelder een sta in de weg. Voor De Kelder is het van fundamenteel belang dat deze muur verdwijnt. Tussen De Kelder en de Hogeschool is een parkeerplaats geprojecteerd. Deze speelt een belangrijke rol voor de routing van publiek langs De Kelder. Deze parkeerplaats is nu nog niet gerealiseerd en voor De Kelder zou het goed zijn als dat binnenkort wel gebeurt. De zuidzijde wordt nu afgesloten door een hekwerk, waardoor er aan deze kant nog geen ontsluiting is. Als niet op korte termijn de aanleg van de parkeerplaats, de ontsluiting richting binnenterrein (de muur) en richting parkeerplaats (het hek) gerealiseerd worden, zal er geen sprake zijn van een routing langs De Kelder en mist De Kelder deze kans op een publieke aanloop voor de horecafunctie. Bij de herontwikkeling van het gebied wordt de strategie gehanteerd van geleidelijke ontwikkeling. Hierdoor wordt het risico vermeden dat het project in zijn geheel vast loopt of geen doorgang vindt en zijn ook de financiële risico s beperkt. Dit getuigt van een realistische aanpak in tijden van crisis maar betekent ook dat de realisering van De Nieuwe Stad een weg is van de lange adem. Dit is van invloed op de planning en prognoses als het gaat om de exploitatie van De Kelder en met name de horeca. Er is nog niet veel reden om aan te nemen dat De Kelder in de nieuwe huisvesting direct kan profiteren van een publieke route die deel uitmaakt van het stedelijk weefsel. Dit betekent dat voor de horeca De Kelder is aangewezen op lokale bezoekers en mensen die in de omgeving werkzaam zijn. Hoe groot het aandeel bezoekers uit de directe werkomgeving kan zijn, zou moeten worden uitgezocht. Bovenstaande ingrepen maken deel uit van het ambitieplan De Nieuwe Stad en uitgangspunt van De Nieuwe Stad is dat deze zijn uitgevoerd voordat De Kelder in de nieuwe huisvesting van start gaat. Bij de beschouwing van de te verwachten gebiedsontwikkeling is het ambitiedocument De Nieuwe Stad als referentie gehanteerd. Dit is onder voorbehoud omdat formele besluitvorming hierover nog moet plaats vinden, maar het schetst wel een beeld van de te verwachten gebiedsontwikkeling. Vooralsnog is daarin de transformatie van het binnenterrein tot binnenhof met een grote verblijfswaarde het uitgangspunt. Zoals gezegd staat bij de projectontwikkeling de procesmatige 12 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

383 aanpak, dat wil zeggen de strategie van de geleidelijke ontwikkeling, voorop en niet een planmatige aanpak. Dit betekent dat op dit moment nog niets definitief is en dat uiteindelijke keuzes afhangen van de omstandigheden die zich in de loop van de tijd voor doen. Aard en omvang van het binnenhof kunnen daarin veranderen en plaats maken voor bijvoorbeeld een commerciële invulling. In feite verandert dit niets aan de reële verwachting dat de gebiedsontwikkeling zal leiden tot een dynamische omgeving van de nieuwe locatie van De Kelder. Genoemde factoren zijn niet of nauwelijks van invloed op de podiumfunctie van De Kelder omdat het als podium een zelfstandige status heeft en haar eigen publiek trekt. Ook als facilitair bedrijf kan De Kelder in hoge mate zelfstandig functioneren en profiteren van de dynamische bedrijvigheid in de directe omgeving, de aanwezigheid van de Hogeschool en andere bedrijven en instellingen. 13 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

384 4 Financiële haalbaarheid businessplan De Kelder 4.1 Vooraf Hierna analyseren we de financiële haalbaarheid van het businessplan van De Kelder vanuit verschillende invalshoeken. We vergelijken De Kelder met referentiepodia (4.2) en analyseren de meerjarenbegroting en de aannames die er onder liggen (4.3). Daarbij gaan we in op de onderdelen daghoreca, de kostenopbouw, subsidie en sponsoring. In 4.4 volgt het onderdeel mogelijkheden om tegenvallers op te vangen, risicomanagement en weerstandsreserve. Tot slot gaan we in op de relatie tussen subsidie en de culturele programmering (4.5). 4.2 Een vergelijking met referentiepodia Steden met een vergelijkbare omvang als Amersfoort hebben veelal podia met een grotere capaciteit van bezoekers. Bij die aantallen is een andere programmering mogelijk, waarbij ook acts uit het nationale topsegment kunnen worden geprogrammeerd. Podia met een omvang als die van De Kelder zijn in de regel in kleinere gemeenten gepositioneerd. Een vergelijking met grotere podia in steden met een vergelijkbaar aantal inwoners levert een scheef beeld op. Een vergelijking met podia met een vergelijkbare capaciteit in veelal kleinere gemeenten levert wel bruikbare referentiegegevens op 2, met de aantekening dat Amersfoort vanwege het groter aantal inwoners nog wat ruimte heeft. De regionale functie wordt eerder ingevuld door de stad Utrecht, dat ook een landelijk bereik heeft, zeker met het nieuwe Tivoli/Vredenburg. We willen echter benadrukken dat de keuze van De Kelder voor een podium met een capaciteit van maximaal 450 bezoekers een verstandige is. Bij een grotere capaciteit moet De Kelder anders gaan programmeren en de concurrentiestrijd aan gaan met Utrecht. Door te kiezen voor een beperkte capaciteit vermijdt De Kelder het risico op hoge aanloopverliezen en het missen van haar kernfunctie; een relevant podium voor de stad te zijn dat binnen haar netwerk kansen biedt voor Amersfoorts talent. In de interviews komt overigens naar voren dat dit Amersfoort niet moet beletten om ambitieus te zijn en de concurrentie op een aantal punten aan te gaan met eigen festivals en projecten. 4.3 Meerjarenbegroting De Kelder De Kelder presenteerde een meerjarenbegroting voor een periode van 10 jaar ( ). In de turbulente wereld waarin wij leven, lijkt het ons niet echt zinvol om zo n lange periode te overzien. Wie het culturele landschap in 2014 vergelijkt met dat van 2009 weet waarom. We richten ons vooral op de eerste drie jaren van de meerjarenbegroting ( , hoewel dit in de praktijk Noot 2 We hebben een groep van referentiepodia gemaakt bestaande uit Doornroosje (Nijmegen), Gigant (Apeldoorn), W2 ( s-hertogenbosch), Romein (Leeuwarden), Burgerweeshuis (Deventer), Nieuwe Nor (Heerlen) en Het Bolwerk (Sneek / Sudwest Fryslân). 14 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

385 zal betekenen, omdat De Kelder eerst in 2015 het nieuwe pand betrekt). Dit omdat dit de meest spannende jaren zijn voor De Kelder vanwege een samenspel van factoren: De financiële positie / vermogenspositie van De Kelder is niet sterk vanwege slechte exploitatieresultaten in de jaren voor In de eerste jaren worden de grootste stijgingen verwacht van het aantal activiteiten en bezoekers. De vraag in hoeverre De Nieuwe Stad zich ontwikkelt, wat overigens vooral voor de daghoreca van belang is en minder voor de programmatische activiteiten. De vermogenspositie is in deze jaren beperkt en verdraagt dus weinig financiële tegenvallers. Realistische aannames? Activiteiten, bezoekers en recettes Kijken we naar het aantal activiteiten en bezoekers in de jaren dan zien we enerzijds cijfers die zich goed verhouden tot podia met een vergelijkbare capaciteit (en ook tot de cijfers die voor De Kelder golden omstreeks 2010), maar anderzijds zien we dat De Kelder in de genoemde jaren echt meters moet maken in vergelijking met de huidige cijfers. Als het gaat om realistische aannames moeten we ons vooral baseren op kengetallen uit de poppodiumsector. Dit omdat de meerjarenbegroting van De Kelder primair een rekenexercitie is en geen doorrekening van het businessplan. Het businessplan is op zich gedegen, maar behoeft nadere uitwerking. Zo moet het concept voor de daghoreca nog worden geoperationaliseerd, zowel de inhoud (wat houdt het horecaconcept in?), de marketing (op wie richt je je en wat doe je om het publiek te bereiken en aan je te binden?) als de zakelijke organisatie (in eigen beheer verpachten of een tussenvariant?). Ook het onderdeel talentontwikkeling / educatie behoeft nog uitwerking. In het businessplan geeft De Kelder aan de functie van productiehuis te willen vervullen, maar dit is niet terug te zien in de meerjarenbegroting. Wat betreft de vraag van de realistische aannames baseren we ons in de eerste plaats op de traditionele kernactiviteiten van De Kelder: concerten en clubavonden. Dat zijn in ieder geval in financieel opzicht de belangrijkste activiteiten. Bijvoorbeeld in 2016 worden hier 90% van de recettes begroot en 79% van de programma-gerelateerde horecaopbrengsten. De overige 10% respectievelijk 21% komen voor rekening van de overige programma-activiteiten: laagdrempelige live muziek, festivals, verhuur, specials, overige culturele activiteiten en cultuureducatie / talentontwikkeling. In de meerjarenbegroting neemt het aantal activiteiten in de sfeer van clubavonden, concerten en festivals tussen 2014 en 2016 toe met 29,1% (van 72 tot 93 activiteiten) en het aantal bezoekers met 55% (van tot ). Die laatste aantallen verhouden zich goed tot vergelijkbare podia (De Kelder begroot voor 2016 het aantal clubavonden plus concerten op 90 en het aantal bezoekers op , in de referentiegroep zijn de cijfers respectievelijk 89 en ), maar het zijn voor De Kelder wel indrukwekkende groeicijfers. Overigens is de feitelijke groei geringer dan in de meerjarenbegroting, want De Kelder organiseerde in popculturele activiteiten met in totaal bezoekers. De toename is relatief dan 25,0% (activiteiten) en 14,2% (bezoekers). De huidige praktijk van De Kelder ligt dus al redelijk dicht bij de prognose in de meerjarenbegroting. 15 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

386 De opbrengsten uit recettes van clubavonden en concerten zijn een belangrijk aandachtspunt. In 2013 bedroegen deze ( 7,85 per bezoeker). In de referentiegroep gaat het om 10,58 en het gemiddelde van de Nederlandse poppodia is 12,87. In de meerjarenbegroting van De Kelder worden voor 2016 de recettes voor clubavonden en concerten begroot op (dat is 13,17 per bezoeker, dat is 2,59 en 24,5% meer dan in de referentiegroep). De cijfers voor de recette per bezoeker in 2016 komen in totaal 81% hoger uit dan in 2013 en per bezoeker 68% hoger dan in De kosten van de programmering hangen samen met de kwaliteit van de programmering. Een toename van de gemiddelde recette per bezoeker bij clubavonden en concerten van 7,85 naar 13,17 in 2016 impliceert dat de kwaliteit van de programmering (meer grote acts) omhoog gaat. Want het is niet voorstelbaar dat je de recette per bezoeker gemiddeld met 68% laat stijgen en de kwaliteit van de programmering onveranderd laat. De vraag is derhalve of De Kelder erin slaagt zoveel grotere acts binnen te halen in een zaal die plaatsen meer biedt dan de huidige. De Kelder begroot voor 2016 een bedrag van voor productiekosten, waarvan voor clubavonden, concerten en festivals. In de referentiegroep met een vergelijkbare bezoekerscapaciteit is de gemiddelde recette per bezoeker 10,58 en het beschikbare budget voor productiekosten De Kelder gaat in vergelijking met deze referentiegroep uit van een gemiddelde recette per bezoeker die 24,4% hoger ligt, terwijl het budget voor productiekosten (inclusief festivals) 12,2% hoger ligt. In een tweede referentiegroep 3 (podia in grote steden) met een gemiddelde zaalcapaciteit van 678 bezoekers en een budget van voor productiekosten is de recette per bezoeker 12,92. Hier ligt dus duidelijk een risico. Stel dat de recette per bezoeker in ,00 lager uitvalt dan begroot, dan veroorzaakt dat een gat in de begroting van Horeca algemeen In 2013 bedroeg de inkoop horeca 28,5% van de opbrengst horeca. In de meerjarenbegroting wordt ervan uitgaan dat 24% van de opbrengst horeca bestaat uit kosten inkoop horeca. Dat is 4,5% lager. Voor 2016 komt het verschil in euro s uit op Het landelijke kengetal in de poppodiumsector inkoop horeca opbrengt horeca is 26,75%. Ga je hiervan uit dan is het negatieve verschil ten opzichte van de meerjarenbegroting voor Programmagerelateerde horeca Onderdeel van de reguliere exploitatie van een poppodium is de programmagerelateerde horeca. Voor 2016 begroot De Kelder een omzet per bezoeker van 12,50 voor een clubavond en 10,50 voor een concert. In de referentiegroep is dat gemiddeld 11,18 en voor de totale sector 9,74. Kleinere zalen (zoals De Kelder) hebben gemiddeld een lagere recette per bezoekers en daardoor meer horecabesteding per bezoeker. Mensen bedenken voor zichzelf hoeveel ze op een avond willen uitgeven. Als de entree duur is, gaan mensen minder besteden in de horeca en omgekeerd geldt hetzelfde. Een aandachtspunt is wel dat de horecabesteding per bezoeker van De Kelder in 2013 niet meer dan 8,32 bedroeg en 9,84 in Daar zit dus wel nog een risico. Zeker nu De Kelder ook sprongen wil maken in de gemiddelde prijs van een kaartje. Noot 3 W2 s-hertogenbosch, De Boerderij Zoetermeer, De Vorstin Hilversum, Atak Enschede, Burgerweeshuis Deventer, Hedon Zwolle, P60 Amstelveen. 16 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

387 Daghoreca Een aandachtspunt betreft de daghoreca. Deze neemt in de meerjarenbegroting een prominente plaats in: ongeveer 25% van de totale baten exclusief subsidies bestaat volgens de meerjarenbegroting uit inkomsten uit de daghoreca. Dit in de wetenschap dat in Nederland geen enkel poppodium aan te wijzen is met een succesvolle daghoreca en in het besef dat het succes van de daghoreca sterk afhankelijk is van hoe De Nieuwe Stad zich ontwikkelt. Bovendien worden vanaf het eerste jaar het genoemde percentage aan inkomsten exclusief subsidies al geraamd, terwijl een daghoreca zich nog een plaats op de markt moet verwerven op een plek die veelbelovend lijkt te zijn maar nog moet groeien. Aan de cijfers van de daghoreca ligt geen markten concurrentieanalyse ten grondslag. De Kelder gaat ervan uit dat al in mensen de daghoreca zullen bezoeken. In 2016 zou dit aantal toegenomen moeten zijn tot Het is de vraag in hoeverre dit realistisch is. In ieder geval is duidelijk dat een onderscheidend en aantrekkelijk horecaconcept (dat thans nog ontbreekt) en een goede horecaondernemer of -manager nodig zijn. De Kelder becijfert de omzet per bezoeker van de daghoreca in de jaren op 6,00 6,50. Vergeleken met landelijke omzetcijfers van cafés is dit een bescheiden bedrag (koffiehuis 6,00, themacafé 9,00 en traditioneel café 11,00) 4. In de wijze waarop De Kelder de begroting inricht is de daghoreca niet een echt grote risicofactor omdat alleen de inkoop en de flexibele inzet van horecapersoneel aan de horeca worden toegerekend. Overige kosten zoals huisvestingskosten, vaste personeelskosten (directeur of horecamanager) en administratiekosten worden niet naar de daghoreca toegerekend (wat overigens ook geldt voor de programma-gerelateerde horeca). In de wereld van de poppodia is het laatste overigens gebruikelijk. Voor een min of meer zelfstandig bedrijfsonderdeel als de daghoreca komt het ons voor dat feitelijk gemaakte kosten ook aan de daghoreca zouden moeten worden toegerekend. Bijvoorbeeld huisvestingskosten en administratiekosten. In de begrotingsopstelling die De Kelder voor de daghoreca heeft gemaakt, is de daghoreca, zoals eerder reeds gesteld, niet echt risicovol. Niet alleen omdat slechts de kosten van inkoop en flexibel personeel worden toegerekend, ook omdat het flexibele kosten betreft. Blijkt er minder animo te zijn voor de daghoreca dan begroot, dan kun je de openstelling beperken en wordt er ook minder ingekocht. Dat maakt dat een lagere omzet van de daghoreca uiteraard het totale exploitatieresultaat negatief beïnvloedt, maar niet leidt tot afschrikwekkende scenario s. Stel dat in 2016 de inkomsten van de horeca 60% achterblijft bij wat in de meerjarenbegroting is opgenomen, Dan neemt het geraamde totale exploitatieresultaat van af met tot Op zich mag de daghoreca dan wel geen risico zijn, dat neemt niet weg dat de opbrengsten van de daghoreca nodig zijn om een deel van de totale exploitatiekosten te dekken. Naarmate de opbrengsten van de daghoreca meer in negatieve zin afwijken van de meerjarenbegroting, neemt de dekking van de overige kosten door de daghoreca verder af. In combinatie met eventuele tegenvallers in de sfeer van recettes kan er dan een risicovolle situatie voor De Kelder ontstaan. Zie ook paragraaf 4.5 De subsidie en culturele programmering. Noot 4 Bron: cijfers Horeca Nederland, internet. 17 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

388 Kostenopbouw In vergelijking met de referentiepodia valt vooral op dat de huisvestingslasten van De Kelder aanmerkelijk hoger zijn: (2016) tegen Bij De Kelder komt dit op 19% van de totale kosten uit, tegen 8% bij de referentiepodia. Dat maakt dat de kostenopbouw van De Kelder nogal verschilt met die van de referentiepodia 5 : kostensoort De Kelder absoluut Referentiepodia De Kelder relatief Referentiepodia 2016 absoluut 2016 relatief Personeel % 38% Huisvesting % 8% Productie % 32% Inkoop horeca % 8% Overige kosten % 14% Totaal De personeelskosten van De Kelder zijn relatief laag, omdat met een kleine vaste formatie wordt gewerkt en voor de programmering medewerkers op flexibele basis worden ingehuurd. Subsidie In de Meerjarenbegroting gaat De Kelder uit van een indexering van de gemeentelijke subsidie van 1,5% per jaar. De gemeente wijst erop dat dit geen gegeven is. Er zijn jaren waarin minder of zelfs in het geheel niet wordt geïndexeerd. In geval de indexering niet 1,5% zou bedragen, maar gemiddeld 0,75% zou dat voor De Kelder in 2023 een inkomensderving ten opzichte van de meerjarenbegroting inhouden van Voorstel van De Kelder is om van de huidige subsidie voor de Zwaaikom (oefenruimten) over te hevelen naar cultuureducatie. Voor 2016 voert De Kelder in meerjarenbegroting aan productiekosten cultuureducatie op. De vraag blijft waar die andere voor nodig is. Dat wordt niet expliciet uit de begroting duidelijk. Als de gemeente geen middelen beschikbaar stelt voor cultuureducatie en De Kelder schrapt dit onderdeel dan ontbreekt zeer waarschijnlijk dekking voor de begroting. Dat is een risico. Sponsoring In de meerjarenbegroting is de sponsoring geraamd op 0. Dit omdat De Kelder zich terecht op het standpunt stelt dat de exploitatie niet gefinancierd moet worden uit incidentele en onvoorspelbare inkomsten. Overigens zijn in de poppodiumsector de inkomsten uit sponsoring beperkt: gemiddeld 2% van de totale inkomsten 6. Het op 0 ramen van sponsorgelden biedt wellicht in de praktijk enige financiële ruimte, al dient bedacht te worden dat sponsorgelden in de regel beschikbaar Noot 5 Hierbij vermelden we dat de benchmark-gegevens geen inzicht geven in de indirecte subsidies die een rol spelen in de huisvestingslasten. Bijvoorbeeld wanneer gemeenten eigen panden verhuren aan poppodia tegen een sociaal huurtarief. Uitgaande van een VVO (verhuurbaar vloeroppervlak) van 965 m² en aanvangshuur inclusief cascoplus van ,- p/j is de huurprijs 169 p/m² p/j. Noot 6 Bron: PAS systeem Vereniging van Nederlandse Poppodia en Festivals. 18 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

389 worden geteld voor bijzondere evenementen en niet voor de dekking van reguliere exploitatielasten. Conclusies realiteit van de aannames in de meerjarenbegroting Over het algemeen zijn de aannames in de meerjarenbegroting. Maar er zijn ook risico s: Aantal bezoekers clubavonden en concerten: uitgegaan wordt van een stijging van het aantal bezoekers in 2016 ten opzichte van 2013 met 14,2% %. Dit is een beperkt risico, ook al omdat De Kelder in het vrij recente verleden ongeveer ook zoveel bezoekers trok als voor 2016 geraamd. De gemiddelde recette per bezoeker bij clubavonden en concerten stijgt van 7,85 (werkelijk cijfer in 2013) naar 13,17 in 2016 (meerjarenbegroting). Dat is een aanmerkelijk risico gelet op cijfers in de referentiegroep ( 10,58) en het groeipercentage per bezoeker (68%). In de referentiegroep met een vergelijkbare bezoekerscapaciteit is de gemiddelde recette per bezoeker 10,58 en het beschikbare budget voor productiekosten De Kelder gaat in vergelijking met deze referentiegroep uit van een gemiddelde recette per bezoeker die 24,4% hoger ligt, terwijl het budget voor productiekosten (inclusief festivals) 12,2% hoger ligt. In een tweede referentiegroep met een gemiddeld veel grotere capaciteit (gemiddeld 678 bezoekers) en een hoger budget voor productiekosten ( tegen , waarvan voor clubavonden en concerten bij De Kelder in 2016) komt de gemiddelde recette per bezoeker uit op 12,92. Hier ligt duidelijk een risico. Stel dat de recette per bezoeker in ,00 lager uitvalt dan begroot, dan veroorzaakt dat een gat in de begroting van De Kelder gaat ervan uit dat de inkoop horeca 24% bedraagt van de opbrengst. In 2013 was dit percentage nog 28,5%, terwijl het landelijke kengetal in de poppodiumsector 26,75% bedraagt. Uitgaande van dit laatste percentage zouden de opbrengsten van De Kelder in lager uitvallen ten opzichte van de meerjarenbegroting. Voor 2016 begroot De Kelder een omzet per bezoeker van 12,50 voor een clubavond en 10,50 voor een concert. In de referentiegroep is dat gemiddeld 11,18 en voor de totale sector 9,74. Kleinere zalen (zoals De Kelder) hebben gemiddeld een lagere recette per bezoekers en daardoor meer horecabesteding per bezoeker. Mensen bedenken voor zichzelf hoeveel ze op een avond willen uitgeven. Als de entree duur is, gaan mensen minder besteden in de horeca en omgekeerd geldt hetzelfde. Een aandachtspunt is wel dat de horecabesteding per bezoeker van De Kelder in 2013 niet meer dan 8,32 bedroeg en 9,84 in Daar zit dus wel nog een risico. Zeker nu De Kelder ook sprongen wil maken in de gemiddelde prijs van een kaartje. De daghoreca vergroot op zich het risico niet. Dit door de begrotingsopstelling: alleen flexibele kosten van inkoop horeca en flexibel horecapersoneel worden toegerekend. Maar de netto opbrengst (de winst) van de horeca is wel nodig om een deel van de overige exploitatiekosten te dekken. Valt de winst uit de daghoreca tegen, dan is er nog geen man overboord, tenzij zich andere risico s realiseren zoals tegenvallend aantal bezoekers programmering - tegenvallende recettes of opbrengsten uit de programmagerelateerde horeca. Als de daghoreca geheel zou wegvallen ontstaat er een substantieel gat in de begroting. In de Meerjarenbegroting gaat De Kelder uit van een indexering van de gemeentelijke subsidie van 1,5% per jaar. De gemeente wijst erop dat dit geen gegeven is. Er zijn jaren waarin minder of zelfs in het geheel niet wordt geïndexeerd. In geval de indexering niet 1,5% zou bedragen, 19 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

390 maar gemiddeld 0,75% zou dat voor De Kelder in 2023 een inkomensderving ten opzichte van de meerjarenbegroting inhouden van Voorstel van De Kelder is om van de huidige subsidie voor de Zwaaikom (oefenruimten) over te hevelen naar cultuureducatie. Voor 2016 voert De Kelder in meerjarenbegroting aan productiekosten cultuureducatie op. De vraag blijft waar die andere voor nodig is. Dat wordt niet expliciet uit de begroting duidelijk. Als de gemeente geen middelen beschikbaar stelt voor cultuureducatie en De Kelder schrapt dit onderdeel dan ontbreekt zeer waarschijnlijk dekking voor de begroting. Dat is een risico. 4.4 Mogelijkheden opvangen tegenvallers, risicomanagement en weerstandsvermogen Elke culturele organisatie loopt het risico op financiële tegenvallers. Dat is nu eenmaal inherent aan cultureel ondernemen. Maar cultureel ondernemen veronderstelt wel dat risico s aanvaardbaar zijn en de organisatie in staat is tegenvallers die behoren tot de normale bedrijfsvoering op te vangen. Hierboven hebben wij aangegeven dat de aannames van De Kelder in de meerjarenbegroting in algemene zin realistisch zijn, maar dat op een aantal punten zekere risico s aanwezig. Vervolgens komt de vraag aan de orde of De Kelder in geval van tegenvallers deze op kan vangen. Daarbij zijn drie zaken van belang: 1 Biedt de begroting(swijze) van De Kelder mogelijkheden om tegenvallers op te vangen? 2 In hoeverre stuurt De Kelder op risico s? 3 Wat is het weerstandsvermogen van De Kelder? Ad 1. Opvangen van tegenvallers binnen de begroting? Opvangen van tegenvallers aan de opbrengstenzijde (recettes en horeca) kan aan de kostenkant langs twee wegen plaatsvinden: bepaalde begrotingsposten aan de kostenzijde zijn ruim begroot, waardoor er als het ware verborgen begrotingsruimte aanwezig is en/of bij tegenvallers kunnen bepaalde uitgavenposten worden verlaagd zonder dat de bedrijfsvoering in gevaar komt. De meerjarenbegroting gaat uit van realistische aannames van de kosten zodat hier geen ruimte is om tegenvallers op te vangen. Bij tegenvallers is er geen ruimte om kosten terug te draaien om zo de tegenvallers op te vangen. De kosten van huisvesting, vast personeel, kapitaallasten, afschrijvingen en organisatie zijn een gegeven of zijn niet substantieel te verlagen. De overige kosten zijn flexibele kosten die samenhangen met programmering en horeca. Als deze dalen heeft dat te maken met verminderde activiteiten op de genoemde gebieden. Als de flexibele lasten lager uitvallen dan begroot, dalen ook de opbrengsten uit recettes en de horeca. Ad 2. Sturen op risico s De Kelder produceert maandelijks financiële cijfers en stuurt aan de hand daarvan zo nodig bij. Bijsturing op vaste kosten in geval van tegenvallers aan de inkomstenzijde is (zoals hierboven reeds gemeld) niet mogelijk. Wel kan er uiteraard worden bijgestuurd als begrote kosten worden overschreden. Voor alle soorten producties gelden normen in termen van dekkingspercentages: een bepaald % van de productiekosten moet worden gedekt uit recettes. Als de opbrengsten uit recettes lager zijn dan begroot, wordt de programmering aangepast. Maar De Kelder gaat ook uit van een relatief hoge recette per bezoeker bij clubavonden en concerten. Dat veronderstelt dat je ook zekere 20 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

391 risico s moet nemen, hetgeen weer grenzen stelt aan de mogelijkheden de programmering aan te passen. Wel is het mogelijk de programmeringskosten in een voor De Kelder gunstige richting te beïnvloeden door het maken van heel zakelijke afspraken bij engageren van acts. Ad 3. Risicoreserve De Kelder heeft nu een bescheiden risicoreserve van Dat is 5% van de kosten in dat boekjaar. Gelet op de ambities voor de nieuwe situatie en de meters die in de eerste jaren gemaakt moeten worden, is de reserve te klein om echte tegenvallers op te vangen. Als De Kelder de eerste jaren zonder kleerscheuren doorkomt, lonkt een perspectief waarin jaarlijks stijgende winsten worden gerealiseerd. Dat vertaalt zich in een risicoreserve die toereikend is om grote tegenvallers op te vangen. Wanneer de opbrengsten in de eerste jaren zouden tegenvallen dan is het waarschijnlijk dat De Kelder opnieuw een beroep op de gemeente moet doen. De Kelder betaalt in de eerste 5 jaren jaarlijks aan kapitaallasten in verband met investeringen in de nieuwe accommodatie. Die kunnen ook worden afgeschreven in 10 jaar. Daardoor creëert De Kelder financiële ruimte in de spannende beginjaren. Conclusie en aanbeveling We stellen vast dat de meest spannende jaren voor De Kelder liggen bij de start, waarin men de positie in De Nieuwe Stad moet waarmaken. De begroting van De Kelder levert afgezien van beperkte mogelijkheden om te sturen op een minder risicovolle programmering geen ruimte om tegenvallers op te vangen door te snijden in de vaste kosten, terwijl een daling van flexibele kosten eigenlijk alleen de resultante kan zijn van lagere recettes of horecaopbrengsten. Dat maakt de mogelijkheden van bijsturing beperkt. De risicoreserve is in de eerste jaren te beperkt om tegenvallers op te vangen. Gelet op het bovenstaande adviseren wij de gemeente om De Kelder bij de start te helpen door ofwel de weerstandsreserve aan te vullen tot 10% van deze kosten ofwel door dienaangaande een garantie af te geven. Zo kunnen eventuele tegenvallers aan de inkomstenkant worden opgevangen zonder dat de gemeente en De Kelder hiervoor opnieuw moeten overleggen. 4.5 De subsidie en culturele programmering De Kelder ontvangt in de meerjarenbegroting in 2014 een subsidie van Dit is in vergelijking met de referentiepodia hoog (gemiddeld ). De huisvestingskosten van De Kelder in de nieuwe accommodatie zijn echter ook beduidend hoger dan in de referentiepodia: (2016) tegen Bovendien gaat De Kelder ook andere en meer activiteiten verrichten dan voorheen, zoals talentontwikkeling, laagdrempelige live muziekavonden en overige culturele activiteiten (filmvoorstellingen, debatten, multimediale avonden, modepresentaties, luistersessies en lezingen). De gemeente heeft als onderzoeksvraag geformuleerd: Welke extra kosten moet De Kelder maken om de door de gemeente opgedragen culturele taken uit te oefenen, vergeleken met een horecaonderneming die de taken niet heeft? Dit vanuit de gedachte dat gemeentelijke subsidie niet is bedoeld om de kosten van de horeca functie te dekken. Die vraag kan worden beantwoord door te berekenen hoe de productiekosten (de kosten die direct voortvloeien uit de programmering) zich getalsmatig verhouden tot de subsidie. In 2016 bedragen 21 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

392 de productiekosten 80,6%van de totale subsidie. Dit percentage loopt vervolgens verder op tot 91,4% in Bovendien moet het merendeel van de vaste personeelskosten ook worden toegerekend aan de programmering. Dat leidt tot de conclusie dat de kosten die nodig zijn voor de programmering (aanmerkelijk) hoger zijn dan de subsidie. Anders gezegd, zonder de subsidie kan het poppodium niet bestaan en de subsidie wordt niet aangewend ter financiering van de horeca. Sterker nog, de inkomsten uit de (dag)horeca zijn nodig om de niet direct met de horeca-exploitatie samenhangende kosten (huisvestingskosten, productiekosten, personeelskosten, kapitaalslasten, afschrijvingen en innovatiebudget en organisatiekosten) te kunnen financieren. In 2016 bedragen deze kosten Daar staat een dekking tegenover van uit recettes en subsidie. Het tekort van moet worden gedekt uit de horeca opbrengsten. 22 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

393 5 Gebouw en Investering 5.1 Het programma van eisen Het Programma van Eisen bestaat uit een combinatie van: 1470_VO Cultuurpodium De Kelder_boek_ Ruimtebehoefte De Kelder DNS oktober Kelder in De Nieuwe Stad d.d Er is afgezien van de ruimtestaat geen samenhangend rapport waarin kwalitatief en kwantitatief de eisen van het bouwplan en met name prestatie-eisen van de installaties (capaciteit, geluid, e.d.) zijn vastgelegd. Kansen Kenmerkend voor de aanpak van De Nieuwe Stad is een nauwe samenwerking tussen opdrachtgever, gebruiker en bouwer. Wanneer het succes van de projectontwikkeling een gemeenschappelijk doel is van alle betrokken partijen, kun je ervan uitgaan dat elke partij in teamverband zijn professionele bijdrage levert en dat dit in onderlinge afstemming plaats vindt. Dit kan een effectieve manier van werken zijn met een optimaal resultaat. Ook in de gebruiksfase zal er sprake zijn van nauwe contacten tussen eigenaar, beheerder en gebruiker. Dit is in zekere zin een garantie dat men problemen achteraf wil voorkomen. In feite is dit een belangrijk aspect als het gaat om duurzaamheid in vastgoedbeheer. Risico s Het PvE is de verantwoordelijkheid van De Kelder en als dit achteraf niet voldoet, is het risico voor De Kelder. Dit is niet alleen een financieel risico maar het kan ook van invloed zijn op het uiteindelijke functioneren van De Kelder als podium voor (pop)cultuur. Op basis van de beschikbare gegevens zoals de aannemersbegroting en offertes van onderaannemers en de context waarin het plan gezamenlijk ontwikkeld wordt, is dit geen reden tot zorg maar zal het een punt van aandacht moeten blijven. Dit risico kan worden ondervangen door voor de bouwkosten een post onvoorzien op te nemen van ,- (10%): zie advies op pagina De kosten Bouwbegroting De geraamde bouwkundige kosten als onderdeel van de totale bouwbegroting zijn aan de lage kant. Er is geen eenduidig PvE en er is geen bestek. Er is sprake van één begroting waarin casco-plus en vaste inrichtingskosten zijn opgenomen. Daarnaast is er sprake van een separate kostenopstelling voor losse inrichting/inventaris, zie Besparingen De werkruimte van de lichttechnicus en de technische ruimte van de installaties (24 m²) waren geprojecteerd op een daarvoor aan te leggen verdiepingsvloer. Om te komen tot besparingen is dit 23 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

394 vervallen en de technische ruimte van de installaties gaat naar de begane grond. Dit lijkt niet realistisch omdat in het plan de begane grond al vol is. De rookruimte is in het bouwplan vervallen maar in de aanvullende voorwaarden moet De Kelder hier toch een voorziening voor treffen. De vraag is waar die moet komen en het betekent extra inrichtingskosten voor De Kelder. Aandachtspunten Geluidseisen buiten Dit valt onder casco en is geheel voor verantwoordelijkheid van de eigenaar maar vereist wel de nodige aandacht om te voorkomen dat het achteraf problemen kan geven als het niet voldoet. Geluidseisen binnen Hieraan worden geen specifieke eisen gesteld. Dit betekent wel dat de programmering hierop moet worden afgestemd. Energiebesparing/ isolatie Er wordt niet voorzien in warmte-isolatie, de prioriteit ligt bij het toepassen van duurzame (collectieve) warmtebronnen. Dit houdt het risico in van hoge energiekosten in de exploitatie. Risico s Er is geen eenduidig PvE en er is geen bestek. Dit geeft ruimte voor eigen interpretatie en stelt hoge eisen aan het bouwteam en de professionele inbreng. Formeel is DNS de opdrachtgever van de aannemer en informeel is De Kelder opdrachtgever van DNS. Beslissingen en de gevolgen daarvan moeten in teamverband worden vastgelegd. Het gestelde budget bedraagt ,-. Als dit wordt overschreden komt het ten laste van De Kelder omdat het aandeel financiering door de opdrachtgever wordt doorberekend in de huur en het aandeel financiering door De Kelder rechtstreeks ten laste komt van De Kelder. Eventuele aanvullende eisen en/of wensen zijn voor risico en rekening van De Kelder. Advies De bouwbegroting (casco plus + vaste inrichting) bedraagt nu ,- excl. btw. Bij een verbouwing kunnen altijd onvoorziene zaken optreden en door het ontbreken van een eenduidig PvE en /of bestek wordt dit risico vergroot. Daarom is het raadzaam om een post onvoorzien op te nemen van 10%. Daarmee komt het bouwbudget voor casco-plus + vaste inrichtingskosten op ,-. Dit betekent een forse overschrijding van het gestelde budget van ,-. Het gaat hierbij nadrukkelijk om een reservering vooraf voor onvoorziene kosten om te voorkomen dat er geen financiële dekking is om dit risico op te vangen. In het beste geval hoeft dit niet aangewend te worden of slechts gedeeltelijk. De kosten van losse inrichting/inventaris Het gestelde budget voor losse inrichting/inventaris bedraagt ,-. Naast deze begrootte kosten zal ook rekening gehouden moeten worden met mogelijke extra kosten, zoals de rookruimtevoorziening, ARBO-voorzieningen (lichtbrug), gevelreclame, e.d. 24 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

395 Advies Bij nadere inschatting op basis van de beschikbare gegevens lijkt het budget ( ,-) voor losse inrichting/inventaris niet toereikend en is het met de te verwachten extra kosten realistischer om uit te gaan van een budget van ,-. N.B. Bij de kostenbeschouwing is van het volgende uitgegaan: Horecavoorzieningen (bar, e.d.) worden door de brouwer gefinancierd. Inrichting buitenterrein (toegang, terras, fietsenstalling, e.d.) wordt door DNS verzorgd. Aansluitkosten nuts zijn voor rekening eigenaar. 5.3 Het plan De indeling Miva-toilet ontbreekt, dit moet alsnog opgenomen worden. Een voorziening voor vrijwilligers en personeel ontbreekt (eigen garderobe, kleedontspanningsruimte). Er is geen voorziening voor inpandige opslag van afvalcontainers. De rookruimte is bouwkundig geschrapt, maar moet wel ergens terugkomen. De indeling van de begane grond is al vol, daar kan geen installatieruimte (24m²) bij. Uit ARBO-overwegingen verdient de laad- en losruimte aandacht. Suggestie Is het zinvol en nog mogelijk om combinatie van functies te onderzoeken om de beschikbare ruimte effectiever te benutten? Eén ingang i.p.v. twee Eén bar i.p.v. twee Toiletten zaal en café combineren Aandachtspunten Routing voor vrijwilligers en personeel met oog op loopafstanden, veiligheid, e.d. Zichtlijnen; een goed overzicht op de publieke ruimtes met een minimale inzet van personeel is erg belangrijk. Horeca-eisen en richtlijnen (Eisen centraal brouwerij kantoor) Advies Het is raadzaam om nog in dit stadium te kijken naar mogelijkheden tot planoptimalisatie. 5.4 De planning De oplevering zal uiterlijk plaatsvinden 6 maanden na de datum waarop de omgevingsvergunning onherroepelijk is. Naar verwachting kan in de loop van juni de omgevingsvergunning aangevraagd worden. Hiervoor staat een termijn van 8 weken plus eventueel 4 weken uitlooptijd. Naar we begrepen hebben, staat de oplevering van De Kelder nu gepland in maart Op grond van bovenstaande uitgangspunten is dit een realistische benadering. 25 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

396 6 Conclusies en aanbevelingen 6.1 Beantwoording onderzoeksvragen gemeente Amersfoort 1 In hoeverre wordt in de plannen uitgegaan van realistische aannames, bijvoorbeeld voor verwachte bezoekersaantallen, verwachte inkomsten enz.? Leveren de plannen voldoende rendement voor een sluitende exploitatie, inclusief afbetaling van de investeringen (deels middels een verhoogde huur)? Over het algemeen zijn de aannames in de meerjarenbegroting realistisch. Maar er zijn ook risico s: Aantal bezoekers clubavonden en concerten: uitgegaan wordt van een stijging van het aantal bezoekers in 2016 ten opzichte van 2013 met 14,2 %. Dit is een beperkt risico, ook al omdat De Kelder in het vrij recente verleden ongeveer zoveel bezoekers trok als voor 2016 geraamd. De gemiddelde recette per bezoeker bij clubavonden en concerten stijgt van 7,85 (werkelijk cijfer in 2013) naar 13,17 in 2016 (meerjarenbegroting). Dat is een aanmerkelijk risico gelet op cijfers in de referentiegroep ( 10,58) en het groeipercentage per bezoeker (68%). In de referentiegroep met een vergelijkbare bezoekerscapaciteit is de gemiddelde recette per bezoeker 10,58 en het beschikbare budget voor productiekosten De Kelder gaat in vergelijking met deze referentiegroep uit van een gemiddelde recette per bezoeker die 24,4% hoger ligt, terwijl het budget voor productiekosten (inclusief festivals) 12,2% hoger ligt. In een tweede referentiegroep met een gemiddeld veel grotere capaciteit (gemiddeld 678 bezoekers) en een hoger budget voor productiekosten ( tegen , waarvan voor clubavonden en concerten bij De Kelder in 2016) komt de gemiddelde recette per bezoeker uit op 12,92. Hier ligt duidelijk een risico. Stel dat de recette per bezoeker in ,00 lager uitvalt dan begroot, dan veroorzaakt dat een gat in de begroting van De Kelder gaat ervan uit dat de inkoop horeca 24% bedraagt van de opbrengst. In 2013 was dit percentage nog 28,5% terwijl het landelijke kengetal in de poppodiumsector 26,75% bedraagt. Uitgaande van dit laatste percentage zouden de opbrengsten van De Kelder in lager uitvallen ten opzichte van de meerjarenbegroting. Voor 2016 begroot De Kelder een omzet per bezoeker van 12,50 voor een clubavond en 10,50 voor een concert. In de referentiegroep is dat gemiddeld 11,18 en voor de totale sector 9,74. Kleinere zalen (zoals De Kelder) hebben gemiddeld een lagere recette per bezoekers en daardoor meer horecabesteding per bezoeker. Mensen bedenken voor zichzelf hoeveel ze op een avond willen uitgeven. Als de entree duur is, gaan mensen minder besteden in de horeca en omgekeerd geldt hetzelfde. Een aandachtspunt is wel dat de horecabesteding per bezoeker van De Kelder in 2013 niet meer dan 8,32 bedroeg en 9,84 in Daar zit dus wel nog een risico. Zeker nu De Kelder ook sprongen wil maken in de gemiddelde prijs van een kaartje. De daghoreca vergroot op zich het risico niet. Dit door de begrotingsopstelling: alleen flexibele kosten van inkoop horeca en flexibel horecapersoneel worden toegerekend. Maar de netto opbrengst (de winst) van de horeca is wel nodig om een deel van de overige exploitatiekosten te dekken. Valt de winst uit de daghoreca tegen, dan is er nog geen man overboord, tenzij zich andere risico s realiseren zoals tegenvallend aantal bezoekers 26 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

397 programmering - tegenvallende recettes of opbrengsten uit de programmagerelateerde horeca. Als de daghoreca geheel zou wegvallen ontstaat er een substantieel gat in de begroting. In de Meerjarenbegroting gaat De Kelder uit van een indexering van de gemeentelijke subsidie van 1,5% per jaar. De gemeente wijst erop dat dit geen gegeven is. Er zijn jaren waarin minder of zelfs in het geheel niet wordt geïndexeerd. In geval de indexering niet 1,5% zou bedragen, maar gemiddeld 0,75% zou dat voor De Kelder in 2023 een inkomensderving ten opzichte van de meerjarenbegroting inhouden van Voorstel van De Kelder is om van de huidige subsidie voor de Zwaaikom (oefenruimten) over te hevelen naar cultuureducatie. Voor 2016 voert De Kelder in de meerjarenbegroting aan productiekosten cultuureducatie op. De vraag blijft waar die andere voor nodig is. Dat wordt niet expliciet uit de begroting duidelijk. Als de gemeente geen middelen beschikbaar stelt voor cultuureducatie en De Kelder schrapt dit onderdeel dan ontbreekt zeer waarschijnlijk dekking voor de begroting. Dat is een risico. 2 Past het voorgestelde aanbod bij de concurrentiepositie van het podium en bij de aard en schaal van de stad? De ambitie van De Kelder om zich te ontwikkelen tot een mengvorm van poppodium, talentontwikkelaar en zakelijke / culturele partner en dienstverlener binnen De Nieuwe Stad past in de tijdgeest. Om tot een adequate invulling hiervan te komen, moet een aantal zaken concreter ingevuld worden. Dit zijn in het bijzonder de daghoreca, de netwerkfunctie en de talentontwikkeling. Een podium met de capaciteit van bezoekers is een realistische keuze, zeker ook in combinatie met De Flint (capaciteit 1200) waar grotere concerten kunnen plaatsvinden. De prognose van de groei van het aantal bezoekers is realistisch en geeft ruimte voor artistieke keuzen. De begrote inkomsten uit entree, met een gemiddelde ticketprijs van 15 euro is ambitieus te noemen. Wat betreft de professionalisering worden hoge eisen gesteld aan de medewerkers van De Kelder, willen de ambities waargemaakt kunnen worden. Heel belangrijk zijn de goede invulling van de netwerkfunctie, de zichtbaarheid en contacten in de stad. Die zijn er nu onvoldoende. De geïnterviewden (potentiële partners) zijn over het algemeen bereid om energie te steken in de plannen voor De Kelder op de locatie De Nieuwe Stad, ook al uit men soms twijfels over de haalbaarheid ervan. 3 Zijn de opgenomen kosten (met betrekking tot de exploitatie en de investeringen) realistisch? De opgenomen exploitatiekosten zijn over het algemeen realistisch, maar kent enkele risico s (zie hiervoor de beantwoording van onderzoeksvraag 1). De bouwkosten zijn gebaseerd op de aannemersbegroting en in die zin eveneens realistisch. Omdat er gekozen is voor een projectontwikkeling door een ontwerpteam is er geen eenduidig Programma van eisen en /of bestek. Bij een verbouwing kunnen altijd onvoorziene zaken optreden en door het ontbreken van een eenduidig Programma van eisen en /of bestek wordt dit risico vergroot. Daarom is het raadzaam om voor de bouwkosten een post onvoorzien op te nemen van 10%. Dit is een reservering vooraf voor onvoorziene kosten om te voorkomen dat er geen financiële dekking is voor tegenvallers die kunnen optreden. In het beste geval hoeft deze reserve niet aangewend te worden of slechts gedeeltelijk. 27 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

398 Bij nadere inschatting op basis van de beschikbare gegevens lijkt het budget ( ) voor losse inrichting/inventaris niet toereikend en is het realistischer om uit te gaan van een budget van Dit kan opgevangen worden door een post onvoorzien te reserveren van Ook hiervoor geldt dat het een reservering is, die in het beste geval niet aangewend hoeft te worden of slechts gedeeltelijk. Het plan is op onderdelen nog voor verbetering vatbaar, daarom is het raadzaam om nog in dit stadium te kijken naar mogelijkheden tot planoptimalisatie. 4 Welke extra kosten moet De Kelder maken om de door de gemeente opgedragen culturele taken uit te oefenen, vergeleken met een horecaonderneming die de taken niet heeft? Dit vanuit het perspectief dat niet het verwijt mag ontstaan dat gemeentelijke subsidie wordt aangewend voor de (niet programma gerelateerde) horecafunctie. In 2016 bedragen de productiekosten 80,6% van de totale subsidie. Dit percentage loopt vervolgens verder op tot 91,4% in Bovendien moet het merendeel van de vaste personeelskosten ook worden toegerekend aan de programmering. Dit leidt tot de conclusie dat de kosten die nodig zijn voor de programmering (aanmerkelijk) hoger zijn dan de subsidie. Anders gezegd, zonder de subsidie kan het poppodium niet bestaan en de subsidie wordt niet aangewend ter financiering van de horeca. Sterker nog, de inkomsten uit de (dag)horeca zijn nodig om de niet direct met de horeca-exploitatie samenhangende kosten te kunnen financieren. 5 Hoe is de verhouding tussen (directe en indirecte) subsidies vergeleken met andere poppodia in het land? De subsidie aan De Kelder is hoger dan die aan de referentiepodia (13% hoger). Maar De Kelder heeft aanmerkelijk hogere huisvestingslasten en gaat meer programmeren, met name laagdrempelige live muziek en overige culturele activiteiten en talentontwikkeling. Deze laatste moet nog wel inhoudelijk en financieel ingevuld worden. 6 Zijn alle risico s voldoende in beeld gebracht, zijn deze juist beschreven, en zijn eventuele beheersmaatregelen passend en adequaat? Zo niet; welke relevante risico s en/of beheersmaatregelen ontbreken? Een financiële risicoparagraaf ontbreekt in de plannen van De Kelder. De Kelder ziet vooral risico s in het niet of te laat kunnen starten in De Nieuwe Stad of dat De Nieuwe Stad te traag van de grond komt. DSP-groep heeft in voorgaande rapportage de risico s beschreven. In de exploitatiesfeer gaat het om het aantal bezoekers voor de programmering en daghoreca, de hoogte van de recettes in verband met zowel de bezoekersaantallen en de kwaliteit (kosten) van de programmering. Tegenvallers aan de inkomstenzijde (recettes en horecaopbrengsten) kunnen niet worden opgevangen aan de kostenzijde. De vaste kosten zijn reëel begroot en niet beïnvloedbaar en variabele kosten kunnen (afgezien van zakelijke deals met acts) niet worden verlaagd omdat ze voortvloeien uit de exploitatie. Minder programma-activiteiten of minder horeca-opbrengsten leiden tot een verlaging van de variabel kosten, maar ook tot een verlaging van de opbrengsten. De sturingsmogelijkheden van De kelder op financiën zijn daardoor beperkt, tenzij het gaat om het voorkomen van kostenoverschrijdingen. De huidige risicoreserve van De Kelder is ontoereikend om substantiële tegenvallers aan de inkomstenzijde op te vangen. 28 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

399 6.2 Algehele conclusie haalbaarheid concept De Kelder Haalbaarheid concept De Kelder De beantwoording van de hoofvraag van het onderzoek is het concept van De Kelder haalbaar? is de optelsom van de beantwoording van de volgende vier deelvragen: In hoeverre wordt in de plannen uitgegaan van realistische aannames, bijvoorbeeld voor verwachte bezoekersaantallen, verwachte inkomsten enz.? Past het voorgestelde aanbod bij de concurrentiepositie van het podium en bij de aard en schaal van de stad? Zijn de opgenomen kosten (met betrekking tot de exploitatie en de investeringen) realistisch? Leveren de plannen voldoende rendement voor een sluitende exploitatie, inclusief afbetaling van de investeringen (deels door middel van een verhoogde huur)? In paragraaf 6.1 hebben wij bovenstaande vragen met enkele kritische kanttekeningen - positief beantwoord. Daaruit volgt dat DSP-groep het concept van De Kelder haalbaar acht. Wel wijzen we op de risico s in de exploitatiesfeer met name waar het gaat om de hoogte van de recette per bezoeker, de besteding per bezoeker in de programmagerelateerde horeca, de omzet van de daghoreca en de omvang van de subsidie. Ontwikkeling De Kelder in De Nieuwe Stad DSP-groep adviseert de gemeente Amersfoort om De Kelder te steunen in de ontwikkeling van het poppodium op de locatie De Nieuwe Stad. Dit in de wetenschap dat het gaat om een kleine organisatie met een relatief krappe begroting waar tegelijkertijd veel van wordt verwacht. Voor een stad als Amersfoort is - zelfs met de stad Utrecht op korte afstand een dergelijke functie naar onze mening onontbeerlijk. In het businessplan van De Kelder is sprake van aannames die alleen hard gemaakt kunnen worden als het gebied van De Nieuwe Stad zich werkelijk ontwikkelt. Dit lijkt ons een gedeeld belang van de investeerders, de gemeente en De Kelder. Dit alles vraagt van de gemeente een betrokken en participerende rol, zowel in de ontwikkeling van het gebied als in het steunen van De Kelder als een van de trekkers in die ontwikkeling. Financieel kader De vraag kan gesteld worden welke mogelijkheden de meerjarenbegroting van De Kelder biedt om tegenvallende onderdelen op te vangen met spek op andere onderdelen. De meerjarenbegroting van De Kelder kent geen spek aan de kostenzijde. Bij de horeca bestaan de kosten volgens de begroting uitsluitend uit flexibele kosten. Een daling van deze kosten kan alleen ontstaan door minder opbrengsten. Een terugdringen van deze flexibele kosten biedt derhalve geen enkele mogelijkheid om tegenvallers elders op de begroting op te vangen. De overige kosten zijn vaste kosten en deze zijn zeker niet hoog begroot. Tegenvallers aan de opbrengstenkant kunnen niet of nauwelijks worden opgevangen door te bezuinigen op de vaste kosten. De geraamde bezoekersaantallen lijken ons haalbaar, onder de voorwaarde dat er inventief en actueel wordt geprogrammeerd. De uitdaging voor De Kelder is dus vooral om voldoende inkomsten binnen te krijgen uit entree en horeca. We stellen vast dat de meest spannende jaren voor De Kelder liggen bij de start, waarin men de positie in De Nieuwe Stad moet waarmaken. De Kelder beschikt over een beperkte risicoreserve van (zijnde 5% van de kosten). Wij adviseren de gemeente om De Kelder bij de start te 29 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

400 helpen door ofwel de weerstandsreserve aan te vullen tot 10% van deze kosten ofwel door dienaangaande een garantie af te geven. Zo kunnen eventuele tegenvallers aan de inkomstenkant worden opgevangen zonder dat de gemeente en De Kelder hiervoor opnieuw moeten overleggen. Organisatie Een belangrijke randvoorwaarde voor het slagen van De Kelder is het aanstellen van een nieuwe directeur en programmeur die een goede binding hebben met de stad. Dit is een voorwaarde om de rol van De Kelder nieuwe initiatieven aan zich te laten binden of om als kraamkamer hiervoor te kunnen functioneren. Hier ligt een duidelijke opdracht voor het bestuur van De Kelder. Investeringen Het bouwplan is op onderdelen nog voor verbetering vatbaar, daarom is het raadzaam om nog in dit stadium te kijken naar mogelijkheden tot planoptimalisatie. We adviseren om in de bouwkosten een post onvoorzien op te nemen van 10% ( ,-). Dit is een reservering voor onvoorziene kosten c.q. tegenvallers. We adviseren om in de inrichtingskosten een post onvoorzien op te nemen van ,-. Ook dit is een reservering voor onvoorziene kosten c.q. tegenvallers. 30 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

401 Bijlagen 31 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

402 Bijlage 1 Geïnterviewde personen Matti Austen (Theater De Lieve Vrouw) Arie Keijzer (Scholen in de Kunst) Sieb Stronks (Into the Woods, Cultlab, Nachtbrigade) Raymond van den Hoek (FC Amersfoort) Tim Hogenboom (Het Klassiek) Laura van der Ploeg (Per Expressie) Dick te Winkel en Robert Koole (De Kelder) Bülent Yokus (De Nieuwe Stad) Hanjo Esselman en Mattias Rohaan (gemeente Amersfoort) 32 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

403 Bijlage 2 Bronvermelding en referentie-projecten gebouw en locatie Bevindingen zijn gebaseerd op: Schouw op locatie 2x Interview met Dick te Winkel, Interview met Dick te Winkel en Bülent Yokus, Interview met Dick te Winkel, Bülent Yokus, Hidde ten Hoor en Rutten, Deskwork referentieprojecten Referentieprojecten: Doornroosje (Nijmegen) Merleyn (Nijmegen) Hedon (Zwolle) Veemtheater (Amsterdam) Kraijenhoffstraat (recente verbouwing in Amsterdam) Geraadpleegde bronnen: Ambitiedocument De Nieuwe Stad BUSINESSPLAN DE KELDER, versie meerjarenramingexploitatiedns VO Cultuurpodium De Kelder boek Definitief VO tekeningen Podium de Kelder Ruimtebehoefte De Kelder DNS oktober Kelder in DNS d.d Omschrijving casco opleveringsniveau voor Stichting Cultureel Podium De Kelder Begroting ABK VERSIE TOTAALBEGROTING CASCOAFBOUW 84 Begroting DRK VERSIE AFBOUW Staartbladversie AFBOUW correctiesbesparingen Karbouw Bouwkostentoets Total Cost Kelder-A Raming DENNED W- en E-installaties Warmtebouw W- installatie G140024b Offerte BOS installatiewerken Kostenraming Inrichting De Kelder DNS versie De concept huurovereenkomst. Aanvullende afspraken huurder en verhuurder inzake afbouw van het gehuurde dd RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

404 Bijlage 3 Situatie De Kelder 34 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

405 35 RAPPORT Haalbaarheidsonderzoek businessplan De Kelder DSP-groep

406 BUSINESSPLAN NIEUWE POPCULTURELE ORGANISATIE AMERSFOORT Stichting Cultureel Podium De Kelder concept en vertrouwelijk versie 2 april

407 Naar een nieuwe popculturele organisatie in Amersfoort Stichting Cultureel Podium De Kelder kijkt vooruit. De wereld verandert en daarmee (of juist daardoor) ook de popcultuur. Schaalvergroting, dominantie van de festivals, wijzigingen in het traditionele aanbod voor het clubcircuit en de veranderende opvattingen over de rol van de overheid als de hoeder van kunst- en cultuur vragen om nieuwe inhoudelijke concepten en businessmodellen. Er liggen volop kansen. De ontwikkeling van De Nieuwe Stad in Amersfoort biedt De Kelder een uitdagend kader om zich om te vormen tot een innovatieve en toekomstbestendige popculturele organisatie, die past bij de aard en schaal van de stad. 2

408 Inhoud 1. Inleiding 4 2. SWOT analyse 5 3. Beleidskaders en omgeving 6 4. Visie en missie 9 5. Ontwikkelingen in balans Naar een nieuw concept Culturele kracht Gastheerkracht Bestuurskracht Organisatiekracht Financiële kracht Innovatieve kracht 24 Bijlagen: A. Meerjaren exploitatieraming 25 B. Financieringsmodel 26 C. Risicoanalyse 27 D. Voorbeeldprogramma 29 3

409 1. Inleiding De Kelder heeft een aantal turbulente jaren achter de rug. Nog niet zo lang geleden leek het er op dat het poppodium onderdeel zou gaan worden van het binnenkort te openen Eemhuis. Toen deze optie om meerdere redenen niet haalbaar bleek te zijn, gloorde het perspectief van MEDIAFUSION aan de horizon, een poppodium als één van de schakels in een broed- en werkplaats voor creatieve industrie en onderwijs in het Oliemolenkwartier. Maar begin 2012 moesten wij met de diverse betrokken partijen helaas tot de conclusie komen dat dit plan niet was te realiseren. Inmiddels is onze stichting in gesprek met Schipper Bosch, de (nieuwe) eigenaar van de voormalige Prodentfabriek. De herontwikkeling van dit industriële complex tot wat De Nieuwe Stad moet gaan worden biedt niet alleen grote kansen voor het verder versterken van de positie van De Kelder in de stad, maar geeft op korte termijn ook zicht op een duurzame oplossing voor het accommodatievraagstuk van onze stichting. Dit plan is een verdere uitwerking en actualisatie van ons Businessplan Pop Beweegt Amersfoort (2011) en richt zich bijgevolg met name op de beoogde herontwikkeling van De Kelder binnen het initiatief van De Nieuwe Stad. 4

410 2. SWOT - Analyse In het kader van dit Businessplan hebben wij een SWOT analyse opgesteld. Deze SWOT analyse wordt later nog verder uitgewerkt in een omgevingsanalyse. SWOT en omgevingsanalyse zijn het vertrekpunt voor onze strategische uitgangspunten en acties. S O ervaren en professionele organisatie op het huidige schaalniveau kwaliteit aanbod in relatie tot schaal opwaartse trend in bezoekaantallen gelegen in centrum van het land goede bereikbaarheid loyale vrijwilligersgroep loyaliteit gemeente met betrekking tot financiële ondersteuning markt vraagt om nieuwe concepten, verdienmodellen belang popcultuur wordt (vooralsnog) erkend popcultuur in Amersfoort behoeft regie en is deels nog onontgonnen gebied aanwezige infrastructuur stad is festivalgericht eigen vrijwilligers als ambassadeur inzetten aanwezigheid interessante samenwerkingspartners, spelers W T vermogenspositie te kleine (vaste) achterban positie in het culturele netwerk van Amersfoort profilering en marketing binding management met stad staat van het pand en de organisatie: nog te veel sfeer van jongerencentrum, niet sexy, excentrische ligging te weinig eigen concepten, initiatieven dominantie subsidiecultuur economische en marktomstandigheden aanbod slinkt verder ten gunste van festivals concurrentie (Utrecht, Amsterdam) vergrijzende vrijwilligersgroep gebrek aan continuïteit bedrijfsvoering (tijdelijkheid locatie) demografie Amersfoort Zwak en bedreigend: concurrentiepositie van De Kelder staat in relatie tot veranderende markt nog steeds onder druk. Conclusie: er moet nu iets gebeuren. Sterk, maar bedreigend: loyaliteit van gemeente ten aanzien van De Kelder en de opvatting over de besteding van het subsidie zijn mede onder druk van de economische omstandigheden eindig. Ook dit pleit voor heldere keuzen en snelle actie. Zwak, maar kansrijk: marktontwikkelingen moeten kans/stimulans zijn om een geheel nieuw concept/profiel voor popculturele organisatie in de markt te zetten en tot een trendbreuk te komen. Sterk en kansrijk: doorontwikkelen festivalconcepten en/of evenementachtige aanpak. 5

411 3. Beleidskaders en omgeving Over de stad Amersfoort is een stad met circa inwoners. De stad ligt centraal in het land en is gemakkelijk bereikbaar met het openbaar vervoer. Het historische centrum is klein. Hieromheen liggen veel buitenwijken, waar relatief weinig culturele en/of maatschappelijke activiteiten plaats vinden. Er wonen veel jonge gezinnen die vaak in andere steden werken. Het centrum kent een redelijk groot winkelbestand, maar met weinig onderscheidende formules. Het zijn vooral de ketens (Hema, Blokker) die de dienst uitmaken. Amersfoort heeft verhoudingsgewijs veel horeca. Er zijn relatief veel goede restaurants in Amersfoort. Bewoners van de nieuwe buitenwijken hebben weinig binding met de binnenstad van Amersfoort. Zij gaan als forenzen net zo gemakkelijk naar Utrecht of Amsterdam. Amersfoorters zijn nogal stugge, in aanleg behoudende mensen, die niet gauw buiten hun comfortzone treden. Amersfoort is niet zo hip, trendy. Door buitenstaanders wordt het circuit als erg gesloten ervaren. Culturele ondernemers emigreren uit Amersfoort, werken buiten de stad, maar hebben hier nog wel hun wortels en affiniteit, en de ambitie om (incidenteel) activiteiten te ontwikkelen. Er zijn weinig studenten en jongeren. De komst van de HU is mooi, maar zonder echt studentenleven en (studentenwoningen) is er op dat gebied weinig dynamiek. Leusden, Hoevelaken (gemeente Nijkerk) en Soest zijn de belangrijkste randgemeenten van Amersfoort. In de grotere regio rond Amersfoort wonen circa mensen. Dicht bijzijnde steden zijn Utrecht en Hilversum. Met name Utrecht beschikt over een uitstekende infrastructuur voor popmuziek en biedt een zeer breed en kwalitatief hoogstaand aanbod aan live popmuziek en dance. De opening van het Muziekpaleis (2014) zal dit naar verwachting nog verder versterken. Binnen de bevolkingsopbouw van Amersfoort zijn de leeftijdsgroepen 30/39, 40/49 en 50/59 oververtegenwoordigd. Dit zal leiden tot een toenemende vergrijzing van de stad. (2008): 6

De Raad 24-11-2015 Aanvang: 19:00

De Raad 24-11-2015 Aanvang: 19:00 De Raad 24-11-2015 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:30 20:00 20:15 Raadsacademie: Circulair inkopen van ambitie naar praktijk in Amersfoort vrz: Smulders pfh: Buijtelaar/Kemmerling

Nadere informatie

Raadsbijlage Voorstel inzake de sanering Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven naar aanleiding van de Rapportage Ernst 5

Raadsbijlage Voorstel inzake de sanering Stichting Peuterspeelzalen Eindhoven naar aanleiding van de Rapportage Ernst 5 gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Raadsbijlage nummer 145 Inboeknummer OOU001696 Beslisdatum BRW 9 juni 2000 Dossiernummer 024.202 Raadsbijlage Voorstel inzake de sanering Stichting

Nadere informatie

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp

Hoogeveen. Gemeente. Raad 3 1 MRT Conform besloten. Raadsvoorstel. Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma. Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Gemeente Hoogeveen Conform besloten Raad 3 1 MRT 2017 Raadsvoorstel Datum raadsavond 31 maart 2017 Programma Krachtige wijken & dorpen Onderwerp Kunstijsbaan Hoogeveen Samenvatting De stichting kunstijsbaan

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2013/11979 Datum : 3 juni 2013 Programma : Economie, Werk en Inkomen Blad : 1 van 6 Cluster : Samenleving Portefeuillehouder

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 06-12-2016 Aanvang: 19:00 Tijd Collegekamer 1.25 17:30 Presidium 18:30 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Parkeerverordening 2017 en Verordening Parkeerbelastingen 2017:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 29 september 2015 Registratienummer: 2015/56 Agendapunt nummer: 13. Onderwerp Subsidieverzoek De Enck

Raadsvoorstel. Bevoegdheid Raad. Vergaderdatum: 29 september 2015 Registratienummer: 2015/56 Agendapunt nummer: 13. Onderwerp Subsidieverzoek De Enck Raadsvoorstel Bevoegdheid Raad Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 29 september 2015 Registratienummer: 2015/56 Agendapunt nummer: 13 Onderwerp Subsidieverzoek De Enck Voorstel 1. Aan de Enck

Nadere informatie

Jan Kappers / oktober 2016

Jan Kappers / oktober 2016 Agendapunt commissie: 4.1 steller telefoonnummer email Jan Kappers 0653989323 Jan.Kappers@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 46193/51806 20 oktober 2016 portefeuillehouder Bax onderwerp

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 15-09-2015 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Samen bouwen aan Evenementen II - Nota Evenementenbeleid 2015 vrz: Van Hamersveld secr: Van Kan SP: Het oudste fabrieksgebouw

Nadere informatie

Onderwerp Aanvullend krediet t.b.v. renovatie basisschool De Regenboog

Onderwerp Aanvullend krediet t.b.v. renovatie basisschool De Regenboog Raadsvoorstel Agendapunt: Onderwerp Aanvullend krediet t.b.v. renovatie basisschool De Regenboog Datum voorstel Datum raadsvergadering Bijlagen Ter inzage 28 mei 2014 8 juli 2014 Activiteitenplan+ kostenraming

Nadere informatie

KENNISNEMEN VAN De stand van zaken van het project Eemplein/Eemhuis en de daaruit voortvloeiende actualisatie van de risico s en kostenramingen.

KENNISNEMEN VAN De stand van zaken van het project Eemplein/Eemhuis en de daaruit voortvloeiende actualisatie van de risico s en kostenramingen. RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4405978 Aan : Gemeenteraad Datum : 18 juni 2013 : Wethouder P. van den Berg Portefeuillehouder TITEL Stand van zaken Eemplein/Eemhuis KENNISNEMEN

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. Nr.: ZK / Cultuurhuis Krimpen aan de LekIntern. Raadsvergadering : Onderwerp : Cultuurhuis Krimpen aan de Lek

RAADSVOORSTEL. Nr.: ZK / Cultuurhuis Krimpen aan de LekIntern. Raadsvergadering : Onderwerp : Cultuurhuis Krimpen aan de Lek Nr.: ZK15006912 / 16-0017745 Cultuurhuis Krimpen aan de LekIntern RAADSVOORSTEL Raadsvergadering : Onderwerp : Cultuurhuis Krimpen aan de Lek Datum : 31 mei 2016 Korte samenvatting De raad wordt voorgesteld

Nadere informatie

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00

De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 De Raad 04-12-2012 Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Waarborgen ruimtelijke kwaliteit door stadsbouwmeester en commissie ruimtelijke kwaliteit vrz: Land secr:

Nadere informatie

3. het basissubsidiebedrag voor 2018 eenmalig te verhogen met C ,--, zodat het

3. het basissubsidiebedrag voor 2018 eenmalig te verhogen met C ,--, zodat het RAADSVOORSTEL Aan de gemeenteraad. Agendapunt: Datum: 7 19 december 2017 Onderwerp Financiële stukken stichting zwembad "Den Inkel" en subsidieovereenkomst 2018 case: 17001805 programma/paragraaf: sport,

Nadere informatie

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de

RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan van Aanpak van de gemeente Eindhoven Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Raadsbijlage nummer 191 lnboeknummer OOU002531 Beslisdatum 26 september 2000 Dossiernummer 039.202 RaadsbijlageVoorstel inzake de analyse en Plan

Nadere informatie

voorstel aan de raad Subsidie en garantie DOMunder Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Nieuwhof, P. (Petra) Kenmerk

voorstel aan de raad Subsidie en garantie DOMunder Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Nieuwhof, P. (Petra) Kenmerk voorstel aan de raad Opgesteld door Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling Nieuwhof, P. (Petra) Kenmerk 16.504503 Vergadering Gemeenteraad Vergaderdatum 7 juli 2016 Jaargang en nummer 2016 62 Geheim Nee

Nadere informatie

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier

PEILING. TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILING Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4922934 Aan : Gemeenteraad Datum : 10 maart 2015 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar TITEL Funglijbaan sportcomplex Hogekwartier PEILPUNT Wij

Nadere informatie

Raadsvoorstel Registratienr: [ 38024] Onderwerp Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant

Raadsvoorstel Registratienr: [ 38024] Onderwerp Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant Agendapuntnummer: Aantal bijlagen: -- Onderwerp Conceptbegroting Gemeenschappelijke Regeling Belastingsamenwerking West-Brabant Voorgesteld besluit 1. Aan het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke

Nadere informatie

Amendement Museum Vlaardingen Extern adviseur

Amendement Museum Vlaardingen Extern adviseur Amendement Museum Vlaardingen Extern adviseur De raad van de gemeente Vlaardingen, in vergadering bijeen op 2, 8 en 9 november 2017, behandelend de Begroting 2018 en de Meerjarenbegroting 2019-2021; Overwegende

Nadere informatie

Raadsvergadering. 6 november

Raadsvergadering. 6 november RAADSVOORSTEL Raadsvergadering Nummer 6 november 2014 14-105 Onderwerp Resultaten bezuinigingsproject 'Bunnikse Kwaliteit' Aan de raad, Onderwerp Resultaten bezuinigingsproject 'Bunnikse Kwaliteit' Gevraagde

Nadere informatie

Bijlagen 1. Begeleidend e brief bij jaarrekening 2009 stichting SCAG 2. Begeleidend

Bijlagen 1. Begeleidend e brief bij jaarrekening 2009 stichting SCAG 2. Begeleidend Raadsvoorstel Agendapunt: Onderwerp Stichting SCAG Datum voorstel 14 april 2010 Datum raadsvergadering 15-06-2010 Bijlagen 1. Begeleidend e brief bij jaarrekening 2009 stichting SCAG 2. Begeleidend e brief

Nadere informatie

Overdracht College-Raad. Voorgesteld besluit raad

Overdracht College-Raad. Voorgesteld besluit raad Overdracht College-Raad Datum 7 december 2017 onderwerp Beantwoording motie ruimte voor experiment Stichting Goudsteeg 21 portefeuillehouder Jan Brink informant Tuinman, Anton (260) medeopstellers afdeling

Nadere informatie

Raadsvoorstel Zaak :

Raadsvoorstel Zaak : Zaak : 00533741 Onderwerp Exploitatie het Run 2018 Portefeuillehouder Wethouder K. van Bokhoven Datum raadsvergadering 20 februari 2018 Samenvatting Op 7 november 2017 is de situatie aangaande Stichting

Nadere informatie

Raadsvoorstel agendapunt

Raadsvoorstel agendapunt Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 489473 Datum : 10 oktober 2017 Programma : Alle Blad : 1 van 6 Commissie : Bestuur Portefeuillehouder: mr. P.J.M. van Domburg

Nadere informatie

TITEL Voorbereidingsbudget sloop Sportfondsenbad en zwembad Liendert en herontwikkeling locatie Sportfondsenbad

TITEL Voorbereidingsbudget sloop Sportfondsenbad en zwembad Liendert en herontwikkeling locatie Sportfondsenbad RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 5386726 Aan : Gemeenteraad Datum : 13 december 2016 Portefeuillehouder : Wethouder J.C. Buijtelaar Agendapunt : B&W-vergadering : 13-12-2016 De

Nadere informatie

Onderwerp : Verlenging gemeentelijke garantstelling voor lening t Timpke

Onderwerp : Verlenging gemeentelijke garantstelling voor lening t Timpke Zaaknummer : 52945 Raadsvergaderin : 20 januari 2015 Agendapunt : g Commissie : Bestuur/Sociaal Onderwerp : Verlenging gemeentelijke garantstelling voor lening t Timpke Collegevergadering : 9 december

Nadere informatie

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst

Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst gemeente Eindhoven 16R6733 Raadsnummer Inboeknummer 16bst00378 Beslisdatum B&W 22 maart 2016 Dossiernummer 16.12.252 Raadsvoorstel ISE - Intentieovereenkomst Inleiding In 2005 heeft uw gemeenteraad ingestemd

Nadere informatie

Onderwerp: Raadsvoorstel uitvoeren pilot tijdelijke aanpassing reguleringstijden betaald parkeren op vrijdag- en zaterdagavond

Onderwerp: Raadsvoorstel uitvoeren pilot tijdelijke aanpassing reguleringstijden betaald parkeren op vrijdag- en zaterdagavond RAADSVOORSTEL 16R.00355 gemeente WOERDEN 16R.00355 Indiener: college van burgemeester en wethouders Datum: 30 augustus 2016 Portefeuillehouder(s): de Weger Portefeuille(s): Parkeren Contactpersoon: M.

Nadere informatie

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken')

Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Onderwerp Eindrapportage risicovoller ramen ('Keuzes maken') Raadsvoorstel agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsstuknummer : 2012/14240 Datum : 29 mei 2012 Programma : Diverse programma s Blad : 1 van 5 Cluster : Bestuur Portefeuillehouder: dhr.

Nadere informatie

Aan de leden van Provinciale Staten

Aan de leden van Provinciale Staten Aan de leden van Provinciale Staten Datum : 18 december 2007 Briefnummer : 2007-51.989/51/A.19, CW Zaaknummer : 52215 Behandeld door : Dommelen R. van Telefoonnummer : (050) 316 4524 Antwoord op : Bijlage

Nadere informatie

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Koepel Zeeburg

AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS. Onderwerp: Koepel Zeeburg AAN BURGEMEESTER & WETHOUDERS Kenmerk: 123613 Sector: Grondgebied Team : Sport, Economische Zaken & Recreatie Onderwerp: Koepel Zeeburg Besluit: 1. in te stemmen om: - de huidige erfpachtovereenkomst voor

Nadere informatie

De Raad 29-11-2005 Aanvang: 18:00

De Raad 29-11-2005 Aanvang: 18:00 De Raad 29-11-2005 Aanvang: 18:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 B&W-kamer 1.25 Extra locatie 18:00 Tijd. voorbereidend intern overleg Projectgroep Veilig op Straat (VOS); presentatie Hotspots Herbouwvarianten

Nadere informatie

Raadsvoorstel Agendanr. :

Raadsvoorstel Agendanr. : Raadsvoorstel Agendanr. : Onderwerp: voorbereidingskrediet nieuw theater en plan van aanpak Reg.nr. : 110880 B&W verg. : 15 januari 2013 Commissie : MO Cie_verg. : 6 februari 2013 Raadsverg. : 19 februari

Nadere informatie

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking.

Voorstel Beschikbaar stellen van een krediet van ,-- ten behoeve van een eenmalige bijdrage in de aanloopkosten van de ICT samenwerking. Voorbereidende raadsvergadering: 11 oktober 2011 Besluitvormende raadsvergadering: 1 november 2011 Portefeuillehouder: E. Damen AAN DE GEMEENTERAAD Nummer : 2011/46 Datum : 23 september 2011 Onderwerp

Nadere informatie

Collegebesluit. Gemeente Amersfoort

Collegebesluit. Gemeente Amersfoort Collegebesluit Org. onderdeel: DIR/WW Opsteller: R. Hoogzaad User-id: HOOB Tel: 4716 Onderw erp: CULTUURVISIE AMERSFOORT 2030 Samenvatting: De Cultuurvisie Amersfoort 2030 is een actualisatie van het cultuurbeleid

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. TITEL Toekomstgerichte media-agenda

RAADSVOORSTEL. TITEL Toekomstgerichte media-agenda RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 3802123v2 Aan : Gemeenteraad Datum : 14 juni 2011 Portefeuillehouder : Wethouder M.C. Barendregt Agendapunt : HB-6 B&W-vergadering : 31-05-2011

Nadere informatie

Aanhangsel nr. 392403

Aanhangsel nr. 392403 Aanhangsel nr. 392403 Antwoord van burgemeester en wethouders op schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 41, eerste lid, van het Reglement van Orde voor de vergaderingen van de raad der gemeente Leeuwarden,

Nadere informatie

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost.

Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. gemeente Eindhoven 17R7206 Raadsnummer Inboeknummer 17bst00423 B&W beslisdatum 04 april 2017 Dossiernummer 17.14.151 Raadsvoorstel Zienswijze ontwerp begroting 2018 Veiligheidsregio Brabant Zuidoost. Inleiding

Nadere informatie

Cacaofabriek: SCH. Presentatie aan commissie Omgeving op 20-01

Cacaofabriek: SCH. Presentatie aan commissie Omgeving op 20-01 Cacaofabriek: SCH Presentatie aan commissie Omgeving op 20-01 Agenda: Inleiding wethouder Stienen Terug in de tijd: periode juni december 2014 Beknopte toelichting Bedrijfsplan. Stand van zaken Bedrijfsplan.

Nadere informatie

RAADSINFORMATIEBRIEF. TITEL Prestatieafspraken opbrengst toeristenbelasting 2014

RAADSINFORMATIEBRIEF. TITEL Prestatieafspraken opbrengst toeristenbelasting 2014 RAADSINFORMATIEBRIEF Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4541230 Aan : Gemeenteraad Datum : 15 november 2013 Portefeuillehouder : Wethouder G.J. van der Werff Programma : 10. Economie en wonen TITEL

Nadere informatie

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen.

Agendapunt. Op grond van artikel 192 van de gemeentewet is de raad het bevoegd orgaan om de begroting tussentijds te wijzigen. RAADSVOORSTEL Agendapunt Raad 27 oktober 2016 Afdeling Middelen Voorstel nummer 2016.00077 Datum 27 september 2016 Onderwerp Tweede bestuursrapportage 2016 Programma Alle begrotingsprogramma's Inlichtingen

Nadere informatie

G e m e e n t e S l u i s

G e m e e n t e S l u i s Raadsvoorstel Pag. 1 Datum vergadering 24 september 2009 Nr. 9 Omschrijving agendapunt Portefeuillehouder Voorstel om de jaarrekening/jaarverslag 2008 van GGD Zeeland vast te stellen en om niet in te stemmen

Nadere informatie

11 mei april 2017 R BIRB/2017/2575

11 mei april 2017 R BIRB/2017/2575 W GEMEENTE VELSEN Raadsbesluit Datum raadsvergadering Datum IJmond-commissie Raadsbesluitnummer Registratienummer 11 mei 2017 18 april 2017 R17.022 Onderwerp: toekomst van de IJmondsamenwerking De raad

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Registratienummer: Onderwerp: Besluitvorming Huisvestingsfinanciën herontwikkeling raadhuis.

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: Registratienummer: Onderwerp: Besluitvorming Huisvestingsfinanciën herontwikkeling raadhuis. Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: Registratienummer: Onderwerp: Besluitvorming Huisvestingsfinanciën herontwikkeling raadhuis. Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: De reserve raadhuis

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.16.0762 B.16.0762 Landgraaf, 14 april 2016 ONDERWERP: Zienswijze begroting 2017 Kredietbank Limburg Raadsvoorstelnummer: 28

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein Raadsvoorstel U C H( C C» I. 6 IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer Programma Commissie Portefeuillehouder: Informatie bij : E-mail/tel.nr. : Evaluatiedatum : 358639

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Onderwerp De Kleine Aarde op weg naar een frisse start. Status Besluitvormend

Raadsvoorstel. Onderwerp De Kleine Aarde op weg naar een frisse start. Status Besluitvormend Datum: Onderwerp De Kleine Aarde op weg naar een frisse start Status Besluitvormend Voorstel a. in te stemmen met de verantwoording over dossier Triple E en dit dossier af te sluiten; b. het college op

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Zaaknummer : Datum : 12 decem ber 2017 Blad : 1 van 5

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Zaaknummer : Datum : 12 decem ber 2017 Blad : 1 van 5 Raadsvoorstel Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 509500 Programma : Mobiliteit Commissie : Ruimte Portefeuillehouder: mw. drs. I.C.J. Nieuwenhuizen Informatie bij : A.F.W. van der Steen

Nadere informatie

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale

Ondertekening overeenkomsten t.b.v. voortzetting regionale gemeente Langedijk Datum 12 september 2017 Agendanummer 3 Adviseur L.A.M. (Leonie) Bruin Afdeling I team BP/Projecten en Economische Zaken Vertrouwelijk Nee Onderwerp Ondertekening overeenkomsten t.b.v.

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. TITEL Verstrekking werkkapitaal aan Kredietbank Nederland

RAADSVOORSTEL. TITEL Verstrekking werkkapitaal aan Kredietbank Nederland RAADSVOORSTEL Van : Burgemeester en Wethouders Reg.nr. : 4355488 Aan : Gemeenteraad Datum : 11 november 2013 Portefeuillehouder : Wethouder C.J.M. van Eijk Agendapunt : B&W-vergadering : De Ronde : Agenda

Nadere informatie

FINANCIËLE BIJLAGE VOORSTEL MFC. Inleiding

FINANCIËLE BIJLAGE VOORSTEL MFC. Inleiding FINANCIËLE BIJLAGE VOORSTEL MFC Inleiding Om een solide financiële basis onder het Multifunctioneel Centrum (hierna: MFC) te realiseren is gezocht naar aanvullende partners. Inmiddels zijn de deelnemende

Nadere informatie

Onderwerp: Ontwerp 2e begrotingswijziging 2011 Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD)

Onderwerp: Ontwerp 2e begrotingswijziging 2011 Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD) RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 314540 Raadsvergadering van 2 februari 2012 Agendanummer: 10.4 Onderwerp: Ontwerp 2e begrotingswijziging 2011 Regionale Milieudienst West-Brabant (RMD) Verantwoordelijk portefeuillehouder:

Nadere informatie

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen.

Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april 2015 in het gemeentehuis te Uithuizen. Besluitenlijst van de vergadering van de raad van de gemeente Eemsmond gehouden op donderdag 23 april in het gemeentehuis te Uithuizen. Aanwezig: Voorzitter Griffier mevrouw M. van Beek mevrouw H. Hoekstra

Nadere informatie

De Ronde 21-06-2011 Aanvang: 19:00

De Ronde 21-06-2011 Aanvang: 19:00 De Ronde 21-06-2011 Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 19:00 Basisrichting Structuurvisie Amersfoort 2030 Informatie Regionaal Werkvoorzieningschap Amersfoort en omgeving:

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders

Burgemeester en Wethouders Burgemeester en Wethouders B en W nr. 13.0074 d.d. 29-1-2013 Onderwerp Brief aan de raad inzake Exploitatie en Beheer Brede School Leiden Noord (Het Gebouw) Besluiten:Behouden s advies van de commissie

Nadere informatie

RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie)

RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie) RAADSBERICHT (voor de leden van de raad en de algemene raadscommissie) Van Aan : het college van burgemeester en wethouders : de raads- en commissieleden Datum : 24 juni 2015 Nr. : 2015-67 Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. de Boer-Pontier, 0595-447767 gemeente@winsum.nl (t.a.v.j.

Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. de Boer-Pontier, 0595-447767 gemeente@winsum.nl (t.a.v.j. Vergadering: 27 januari 2015 Agendanummer: 5 Status: Opiniërend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar J. de Boer-Pontier, 0595-447767 E-mail: gemeente@winsum.nl (t.a.v.j. de Boer-Pontier)

Nadere informatie

AAN: GEMEENTERAAD. Raadsvergadering : 4 februari Agendapunt : 11. Voorstelnummer :

AAN: GEMEENTERAAD. Raadsvergadering : 4 februari Agendapunt : 11. Voorstelnummer : AAN: GEMEENTERAAD. Raadsvergadering : 4 februari 2015 Agendapunt : 11 Voorstelnummer : 15.01.11. Onderwerp : Goedkeuring begroting 2015 Stichting Westerwijs c.a. Marum : 27 januari 2015 Doel raadsvoorstel

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.1. Onderwerp: Jaarstukken, ontvlechting en liquidatie Welstandszorg Noord- Brabant (WzNB) Mooi Brabant

RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.1. Onderwerp: Jaarstukken, ontvlechting en liquidatie Welstandszorg Noord- Brabant (WzNB) Mooi Brabant RAADSVOORSTEL Agendanummer 8.1 Raadsvergadering van 12 november 2009 Onderwerp: Jaarstukken, ontvlechting en liquidatie Welstandszorg Noord- Brabant (WzNB) Mooi Brabant Verantwoordelijke portefeuillehouder:

Nadere informatie

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 15.00 UUR*

*ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 15.00 UUR* *ONDER EMBARGO TOT DONDERDAG 19 MEI 2011, 100 UUR* Raadsvoorstel GEMEENTEBESTUUR onderwerp Programmarapportage 2011-1 team SBSBD raadsnummer 2011 54 collegevergadering raadsvergadering fatale termijn programma

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief Nr. :

Raadsinformatiebrief Nr. : Raadsinformatiebrief Nr. : Onderwerp: Risicomanagement Reg.nr. : 12.0693 B&W verg. : 19 juni 2012 : 1) Status In het licht van de actieve informatieplicht informeren wij U over de stand van zaken met betrekking

Nadere informatie

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD

VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD VOORSTEL AAN DE GEMEENTERAAD Onderwerp: Korte-termijnoplossing Hofke van Marijke Registratienummer: 00518414 Op voorstel B&W d.d.: 29-04-2014 Datum vergadering: 06-05-2014 Portefeuillehouder: J.P. Ragetlie

Nadere informatie

(pagina 3) (pagina 6)

(pagina 3) (pagina 6) JAARREKENING 2014 Tijdigheid Is de jaarrekening op tijd (voor 15 april) ontvangen? Accountantsverklaringen Is de verklaring aanwezig (ja /nee) en welke soort verklaring? Weerstandsvermogen Hoogte algemene

Nadere informatie

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND

VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND gemeente Roermond VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS VAN DE GEMEENTE ROERMOND datum indiening: 9 oktober 2013 datum/agendapunt B&Wvergadering: 221013/201 afdeling: Welzijn Onderwerp: Stichting ECl

Nadere informatie

F~~.-~.:.. : -~..- :...""'_".,

F~~.-~.:.. : -~..- :...'_., F~~.-~.:.. : -~..- :.......""'_"., ~ I; 'RAADSVERGADERING ;x 11) J d.d. 2 5 APR. 2013 Gemeente Berg ~sztf9,?m- 1111111111111111111111111111111111111111111111111111111111II --:::::=-- ~ L 0

Nadere informatie

Raadsvoorstel Aanvullend krediet Renovatie van de LocHal

Raadsvoorstel Aanvullend krediet Renovatie van de LocHal 161125-01-VGB-04 Raadsvoorstel Aanvullend krediet LocHal_crdv 1 Raadsvoorstel Aanvullend krediet Renovatie van de LocHal Aanleiding Op 15 december 2014 heeft de gemeenteraad ingestemd met de renovatie

Nadere informatie

Kanttekeningen bij de Begroting 2015. Paragraaf 4 Financiering

Kanttekeningen bij de Begroting 2015. Paragraaf 4 Financiering Kanttekeningen bij de Begroting 2015 Paragraaf 4 Financiering Inhoud 1 Inleiding... 3 2 Financieringsbehoefte = Schuldgroei... 4 3 Oorzaak van Schuldgroei : Investeringen en Exploitatietekort... 5 4 Hoe

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 2.Wat willen we bereiken?

Raadsvoorstel. 2.Wat willen we bereiken? Raadsvoorstel Agendanr: CS5 Kenmerk: 15-0120932 Datum collegevergadering: 26 mei 2015 Onderwerp: jaarverslag en jaarrekening 2014 en de concept meerjarenbegroting 2016-2019 van Baanbrekers 0.Samenvatting:

Nadere informatie

Raadsvoorstel *17.I001783* 17.I Vergaderdatum: 19 december 2017 Registratienummer: 2017/83 Agendapunt nummer: 14

Raadsvoorstel *17.I001783* 17.I Vergaderdatum: 19 december 2017 Registratienummer: 2017/83 Agendapunt nummer: 14 Raadsvoorstel Vergadering Gemeenteraad Oirschot Vergaderdatum: 19 december 2017 Registratienummer: 2017/83 Agendapunt nummer: 14 Onderwerp Kredietaanvraag Verbeterplan Voorste Heistraat/Heikant Aanleiding

Nadere informatie

FORMULIER RAADSVRAGEN

FORMULIER RAADSVRAGEN FORMULIER RAADSVRAGEN Datum : 10 maart 2016 Soort : Te behandelen/beantwoorden tijdens Debat thema Bestuur 15 maart 2016 Vragensteller : Koos van Gemeren Onderwerp : Betaald parkeren in Zeist De fractie

Nadere informatie

Onderwerp : Jaarstukken 2016 IJmond Werkt!

Onderwerp : Jaarstukken 2016 IJmond Werkt! Raadsvoorstel *Z03D358CF1A* Aan de raad Documentnummer : INT-17-35730 Afdeling : Samenleving Onderwerp : Jaarstukken 2016 IJmond Werkt! Inleiding De gemeenschappelijke regeling IJmond Werkt! verzorgt voor

Nadere informatie

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf

Datum: 5 november 2013 Portefeuillehouder: De Graaf Raadsvoorstel Raadsnummer: 2013-068 Registratiekenmerk: Onderwerp: raadsvoorstel haalbaarheidsstudie realisatie nieuw zwembad Korte inhoud: U heeft besloten om de haalbaarheid te onderzoeken voor de realisatie

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 11-10-2011 Aanvang: 19:00 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 Presentatie Begroting 2012 20:00 20:30 Nieuwe regeling sport en cultuur voor kinderen Peiling Sporten

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 9 maart Steller Documentnummer Afdeling. R. van Wijk 15I Samenleving

Burgemeester en Wethouders 9 maart Steller Documentnummer Afdeling. R. van Wijk 15I Samenleving Burgemeester en Wethouders Steller Documentnummer Afdeling R. van Wijk 15I0002878 Samenleving Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder 036 5229564 Nee G.M. Dijksterhuis Kabinet Memo bijgevoegd Te

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5

College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel. Ontwerp-besluit pag. 4. Toelichting: pag. 5 2017MME151 College van Gedeputeerde Staten Statenvoorstel DATUM 26 september 2017 NUMMER PS AFDELING Managementondersteuning COMMISSIE Alle STELLER Alex van der Weij DOORKIESNUMMER 3992 DOCUMENTUMNUMMER

Nadere informatie

Simpelveld. Advies aan burgemeester en wethouders. Onderwerp: jaarstukken 2014. gemeente. Behandelend ambtenaar:

Simpelveld. Advies aan burgemeester en wethouders. Onderwerp: jaarstukken 2014. gemeente. Behandelend ambtenaar: Advies aan burgemeester en wethouders gemeente Simpelveld Datum advies: 6 mei 2015 Financiële consequenties: Afdeling: Bedrijfsvoering Zaakkenmerk: 47584 Openbare besluitenlijst: ja Behandelend ambtenaar:

Nadere informatie

Raadsvoorstel. !IL Gemeente Mook en Middelaar. Samenvatting. Voorstel om te besluiten

Raadsvoorstel. !IL Gemeente Mook en Middelaar. Samenvatting. Voorstel om te besluiten !IL Agendapuntnummer : Documentnummer : Raadsvergadering d.d. : Raadscommissie Commissie d.d. Programma Ondetwerp Portefeuillehouder : Bijlagen 12 juli 2017 Commissie Samenleving 28 juni 2017 Sociale en

Nadere informatie

De Raad Aanvang: 19:00

De Raad Aanvang: 19:00 De Raad 15-01-2013 Tijd Raadzaal 1.02 Molendijkzaal 0.01 Vermeerzaal 1.03 Het Plein 19:00 19:45 20:00 20:30 Planning permanente beleidsevaluatie vrz: Pongers pfh: Buijtelaar secr: Pen *VERVALLEN: Vragen

Nadere informatie

Ontwerpbegroting Vixia 2014

Ontwerpbegroting Vixia 2014 Ontwerpbegroting Vixia 2014 Gemeentebladnummer: 2013/30 2013/6568 Vergaderdatum: 27 juni 2013 Agendapunt: Portefeuillehouder Dhr. P. Hovens Steller M. Meurkens Aan de Raad Voorstel: 1. Kennisnemen van

Nadere informatie

OXT.?W III III MUI MUI INI II 13.017609. Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer

OXT.?W III III MUI MUI INI II 13.017609. Advies B&W. Beslissing. Bespreken. Burgemeester Gelok. Registratienummer Advies B&W B&W Registratienummer 2 2 OXT.?W Beslissing Burgemeester Gelok Raadsinformatiebijeenkomst 7 november 203 Secretaris Van den Berge Gemeenteraadsbijeenkomst n.v.t. Wethouder Schenk T Bespreken

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/35

Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg XE Steenwijk Steenwijk, Nummer voorstel: 2016/35 Voorstel aan de raad Aan de gemeenteraad Gemeente Steenwijkerland Vendelweg 1 8331 XE Steenwijk Steenwijk, 25-4-2016 Nummer voorstel: 2016/35 Voor raadsvergadering d.d.: 31-05-2016 Agendapunt: 11 Onderwerp:

Nadere informatie

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad

Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad 1 gemeente Eindhoven Griffie gemeenteraad Raadsnummer O4.RZOP8.OOZ Initiatiefvoorstel Beter debatteren in commissie en raad Samenvatting Door GroenLinks is in een motie aan de deelnemers van de debattraining

Nadere informatie

J. Goossens raad november 2013

J. Goossens raad november 2013 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email J. Goossens 040 2083571 jgo@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Programmabegroting 2014-2017. 13raad00542 7 november 2013

Nadere informatie

Gemeente Doetinchem t.a.v. het College van B&W en de gemeenteraad van Doetinchem. Geacht College, geachte raadsleden,

Gemeente Doetinchem t.a.v. het College van B&W en de gemeenteraad van Doetinchem. Geacht College, geachte raadsleden, Gemeente Doetinchem t.a.v. het College van B&W en de gemeenteraad van Doetinchem Geacht College, geachte raadsleden, Ons is ter beschikking gesteld de brief d.d. 21 april 2011 van de Stichting Waarborgfond

Nadere informatie

278542/ september 2017

278542/ september 2017 Agendapunt commissie: 5.2 steller telefoonnummer email Stefan Nieuwenburg 040-2083580 stefan.nieuwenburg@a2samenwer king.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 278542/278684 21 september 2017 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.0754 B.18.0754 Landgraaf, 24 april 2018 ONDERWERP: ontwerpbegroting 2019 en meerjarenraming 2019-2023 BsGW Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Achtergrond Op 19 december 2012 hebben PS met statenstuk 2012 549 het algemene kader voor revolverend financieren vastgesteld.

Achtergrond Op 19 december 2012 hebben PS met statenstuk 2012 549 het algemene kader voor revolverend financieren vastgesteld. Onderbouwing agendapunt Evaluatie revolverend financieren. Tijdens de FCBE vergadering van 18 februari 2015 heb ik aangegeven het ingekomen stuk Evaluatie revolverend financieren (brief 21 01 2015, kenmerk

Nadere informatie

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord.

Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming 2016 Veiligheidsregio Brabant-Noord. GEMEENTE BOEKEL VOORSTEL AAN DE RAAD Datum : 6 juni 2017 Voorstel van : college van burgemeester en wethouders Onderwerp : Zienswijzemogelijkheid programmabegroting 2018 en jaarverantwoording met resultaatbestemming

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Aan de raad,

Raadsvoorstel. Aan de raad, Raadsvoorstel Zaaknummer Portefeuillehouder Voorstel 765996 De heer H. ter Heegde, burgemeester Zienswijze indienen over de jaarstukken 2017 en de ontwerpbegroting 2019 Veiligheidsregio Gooi en Vechtstreek

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Verzelfstandiging gemeentelijke voorzieningen. Te besluiten om

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Verzelfstandiging gemeentelijke voorzieningen. Te besluiten om COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Verzelfstandiging gemeentelijke voorzieningen Te besluiten om 1. De Notitie (Intern) verzelfstandigen vast te stellen als leidraad voor de interne en externe verzelfstandiging

Nadere informatie

S. Nieuwenburg 3580

S. Nieuwenburg 3580 steller telefoonnummer email Agendapunt commissie: 5.1 S. Nieuwenburg 3580 Stefan.Nieuwenburg@a2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 250782/250832 portefeuillehouder H. Tindemans Van

Nadere informatie

L. van Gerven raad september 2013

L. van Gerven raad september 2013 Agendapunt commissie: steller telefoonnummer email L. van Gerven 040-2083487 Lge@valkenswaard.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering onderwerp Verordening Starterslening. 13raad00533 26 september

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 3. Inleiding

Raadsvoorstel. 3. Inleiding Raadsvoorstel Agenda nr. 6 Onderwerp: Reactie geven op de onderzoeksvraagstelling en uitwerking daarvan voor de evaluatie van de Metropoolregio Eindhoven Soort: Besluitvormend Opsteller: J. v.d. Kolk Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.15.0625 B.15.0625 Landgraaf, 1 april 2015 ONDERWERP: Zienswijze ontwerp begroting 2016 BsGW Raadsvoorstelnummer: 24 PROGRAMMA

Nadere informatie

Verordening op het Auditcomité

Verordening op het Auditcomité Verordening op het Auditcomité Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Gennep Officiële naam regeling Verordening op het Auditcomité Citeertitel Verordening auditcomité

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.0627 B.18.0627 Landgraaf, 10 april 2018 ONDERWERP: Zienswijze begroting 2019 Veiligheidsregio Zuid-Limburg Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders 3 juli Steller Documentnummer Afdeling. L. van der Hoeven Samenleving

Burgemeester en Wethouders 3 juli Steller Documentnummer Afdeling. L. van der Hoeven Samenleving Steller Documentnummer Afdeling L. van der Hoeven 00500000013405 Samenleving Doorkiesnummer Communicatie Portefeuillehouder Nee E.J. de Jonge Kabinet Brief bijgevoegd Te volgen procedure Nee Rubriek Advies

Nadere informatie

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5

IJsselstein. Raadsvoorstel. agendapunt. Aan de raad van de gemeente IJsselstein. Datum: 1 mei 2018 Blad : 1 van 5 Raadsvoorstel Gemeente IJsselstein agendapunt Aan de raad van de gemeente IJsselstein Zaaknummer : 549215 Programma : Wonen & Ruimte Commissie : Ruimte Portefeuillehouder: Wethouder mr. N.P.L.M. Doesburg

Nadere informatie

Begrotingswijziging. Saldo primitieve begroting (2016 is incl. onvoorzien)

Begrotingswijziging. Saldo primitieve begroting (2016 is incl. onvoorzien) Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: 30 juni 2016 Onderwerp: Begrotingswijziging Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: 1. De wijzigingen van de budgetten te autoriseren; 2. De wijzigingen

Nadere informatie

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota.

Interne memo. De nadruk ligt dus op de behandeling van de perspectiefnota. Interne memo Aan : Presidium Van : Lenneke van der van der Meer Afdeling : Griffie Datum : Maart 2013 Onderwerp : Behandeling jaarrekening / scenario's voor de toekomst / perspectiefnota en begroting 1.

Nadere informatie