8. Saccharomyces cerevisiae

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "8. Saccharomyces cerevisiae"

Transcriptie

1 8. Saccharomyces cerevisiae 8.1 Inleiding Saccharomyces cerevisiae staat model voor een ééncellig eukaryoot organisme. De belangrijke signaalwegen en processen die nodig zijn voor het functioneren van een vrij levende cel vinden wij in S. cerevisiae terug. Daarnaast is S. cerevisiae ook nog een zeer belangrijk werkmiddel voor genetische technologie. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van YAC s (yeast artificial chromosomes) en yeast two hybrid screenings. Het genoom van S. cerevisiae was het eerste eukaryote genoom waarvan de sequentie volledig bepaald werd. Het omvat bp verdeeld over 16 chromosomen. Er zijn ongeveer 6000 genen. S. cerevisiae kan als haploïd of diploïd organisme voorkomen. Haploïde cellen vermenigvuldigen zich door de mitose. Er zijn twee mating types : a en α. Haploïde cellen van een verschillend mating type kunnen conjugeren en zo een diploïde cel vormen. Diploïde cellen kunnen sporuleren en terug haploïde cellen vormen door meiosis. Door zijn niet pathogeen karakter kan het op eenvoudige wijze op grote schaal in het moleculair biologische laboratorium gebruikt worden. Transgenen kunnen in gist ingebracht worden als zelfstandig replicerende molecules, of door integratie in het genoom. Integratie van DNA in het gistgenoom gebeurt uitsluitend door homologe recombinatie, een proces dat in gist zeer efficiënt is. Het is dus zeer eenvoudig om genomische sequenties in gist te vervangen door andere en op deze wijze genen te inactiveren of te vervangen door andere allelen. De studie van gist zal zich hier beperken tot deze aspecten die rechtstreeks relevant zijn voor de biomedische sector 8.2 Gist als werkpaard voor moleculaire biologie Artificiële gistchromosomen Gist is een eukaryoot, het bezit dus een celkern en het DNA is verdeeld over chromosomen. De structurele elementen die nodig zijn voor het functioneren van een gist chromosoom zijn volledig gekarakteriseerd. De centromeer is de plaats waar de kinetochoren gevormd worden bij de celdeling. De kinetochoren zijn de aangrijpingsplaatsen voor de microtubuli filamenten van de spoelfiguur die instaat voor de segregatie van de chromosomen bij de celdeling. Bij S. cerevisiae is de centromeer een A/T-rijke DNA sequentie van ongeveer 120 bp. Telomeren beschermen de uiteinden van lineaire chromosomen en vormen een oplossing voor de onvolledige replicatie van de uiteinden van DNA door het DNA polymerase. De gist telomeer is een herhaling van een (TG) 1-3 motief. Replicatie van DNA start bij replicatie origines ( origin of replication ) ARS sequenties (autonomously replicating sequences) zijn sequenties van ongeveer 50 bp die kunnen fungeren als replicatie origines van gist chromosomen. De kennis van deze elementen heeft het mogelijk Moleculaire Genetica

2 gemaakt om artificiële gistchromosomen (YAC s) te construeren. YAC s kunnen dezelfde afmetingen hebben als de originele gistchromosomen (200 kb 2000 kb). Door de beperkte grootte van de elementen die nodig zijn om een YAC te construeren, kunnen die zeer grote inserts dragen en zijn zij dus bijzonder geschikt voor de constructie van genomische bibliotheken van complexe genomen zoals het menselijk genoom. De eerste volledige contig van het menselijk genoom was opgebouwd uit YAC s. Voor de constructie van YAC s worden twee YAC armen geconstrueerd. (zie de slide van hoofdstuk 4.2). De constructie van deze armen gebeurt in een plasmide dat in E. coli vermenigvuldigd wordt. Elke arm draagt een telomeer sequentie (TEL) en een selecteerbare merker. Eén arm draagt een centromeer sequentie (CEN4) en ene ARS sequentie (ARS1). Als selecteerbare merkers gebruikt men in gist genen die auxotrofe mutaties complementeren. Zo kan de ura3 gistmutant geen uracil synthetiseren en de trp mutant geen tryptofaan. Beide mutaties kunnen gecomplementeerd worden door respectievelijk het URA3 gen en het TRP gen. Beide armen worden aan het insert geligeerd en het construct wordt in gisten getransformeerd in een giststam met ura3, trp genotype. Deze giststam kan normaal niet groeien op een voedingsbodem zonder uracil en tryptofaan, tenzij hij een YAC bevat met de TRP en URA3 selecteerbare merkers. Daar elke YAC arm een selectiemerker draagt kunnen bovendien enkel deze gistcellen prolifereren die een intacte YAC bevatten. YAC s gedragen zich als een gistchromosoom, m.a.w. er komt in elke haploïde gistcel 1 kopie voor die stabiel segregeert bij elke mitose. Gist two-hybrid analyse Gist two-hybrid analyse is een experimentele techniek die toelaat om interacties tussen twee proteïnes, of tussen twee domeinen van proteïnes, te analyseren in een levende cel. De methode is gebaseerd op de activering van genexpressie door transcriptiefactoren (Slides 8_2). Een minimale gist promotor bestaat uit een TATA box en een upstream activating sequence of UAS. Transcriptie start met de binding en opbouw van een transcriptie initiatie complex op de TATA-box. Dit complex rekruteert dan het RNA polymerase II dat de RNA kopie synthetiseert. De opbouw en binding van het transcriptie initiatie complex wordt gestimuleerd door specifieke transcriptie factoren die binden aan de UAS. Deze transcriptiefactoren hebben in twee belangrijke functionele domeinen : een DNA-bindingsdomein dat verantwoordelijk is voor het herkennen van de UAS sequentie en een transactiverend domein dat verantwoordelijk is voor de interactie met het transcriptie initiatie complex. Beide domeinen zijn op de transcriptiefactor ruimtelijk gescheiden. Voor een two-hybrid screening wordt een giststam (his3 : auxotroof voor histidine) gebruikt die getransformeerd is met een expressie construct dat bestaat uit een promotor (UAS en TATA-box) en een sequentie die codeert voor een merker. De promotor bevat meestal de UAS voor de GAL4 transcriptiefactor, de coderende sequentie codeert voor een fusieproduct van de HIS3 selectiemerker (laat de groei toe van his3 mutanten op een voedingsbodem zonder histidine) en Moleculaire Genetica

3 lacz (dat codeert voor een β-galactosidase dat door een kleurreactie gedetecteerd kan worden). Indien in die giststam een tweede expressie construct gebracht wordt dat codeert voor de GAL4 transcriptiefactor, dan zal het HIS3/lacZ gen tot expressie komen. De gist kan dan groeien op media zonder histidine en zal na incubatie met een substraat voor β-galactosidase (zoals ONPG of X-gal) blauw kleuren. Voor het eigenlijke experiment worden er twee nieuwe expressie constructen gemaakt, elk met een eigen selectiemerker (bijvoorbeeld TRP1 en LEU1, respectievelijk voor tryptofaan en leucine auxotrofen). Eén construct codeert voor het DNA-bindend domein van de GAL4 transcriptie factor, het tweede voor het transactiverend domein van de GAL4 transcriptiefactor. Transformatie van de giststam met deze constructen kan niet leiden tot de expressie van het HIS3/lacZ fusiegen, het DNA bindend domein kan niet transactiveren, het transactiverend domein kan niet aan de UAS binden. Het expressie construct voor het DNA bindend domein wordt nu gewijzigd : de coderende sequentie wordt aangevuld met de sequentie van het eiwit(domein) dat wij willen onderzoeken. Dit domein wordt het aas ( bait ) genoemd. Het construct codeert nu voor een fusie-eiwit met het GAL4 DNA-bindend domein en het aas. Het expressie construct voor het transactiverend domein wordt eveneens gewijzigd, zodat het nu codeert voor een fusie-eiwit dat bestaat uit het transactiverend domein en een proteïne(domein) dat mogelijk kan interageren met het aas-domein (dit wordt prooi of prey genoemd). Beide constructen worden in de giststam getransformeerd. Als de prooi in de gistcel kan binden aan het aas wordt er een functionele GAL4 transcriptiefactor gevormd. Deze bestaat uit het DNA-bindend domein waaraan het aas domein gekoppeld is, dat de prooi bindt waaraan op zijn beurt het transactiverend domein gekoppeld is. Deze chimère transcriptiefactor kan dan de expressie van het HIS3/lacZ fusieproteïne aandrijven. De gist kan groeien op een voedingsmedium zonder histidine en kleurt blauw na reactie met ONPG. Door een bibliotheek te construeren met alle mogelijke prooisequenties kunnen wij dus een proteïne of proteïne domein identificeren dat in de cel bindt aan het aas domein. Bij een positieve selectie zal de interactie tussen het aas en de prooi op onafhankelijke wijze bevestigd moeten worden. Mogelijk oorzaken van valse positieven zijn het gebruik van een aas dat zelf transactiverende eigenschappen heeft, of een prooi die zelf in staat is om de UAS te binden. 8.3 Gist als modelorganisme Processen die verband houden met het overleven van een individuele cel zijn sterk geconserveerd in gist. Doordat gisten ééncellige organismen zijn kan men in deze mutanten opsporen die defecten vertonen in de celcyclus, in meercellige eukaryoten zijn deze mutanten meestal letaal. Men gebruikt hiervoor temperatuurgevoelige mutaties, op 23 C is er een normale progressie van de Moleculaire Genetica

4 celcyclus, op 37 C accumuleren de mutanten in een bepaalde fase van de celcyclus. Zo werden in gist verschillende cell division cycle mutanten (cdc) geïdentificeerd. Het systeem van cycline-dependente kinasen en cyclines werd eerst in gist gekarakteriseerd CDC28 is de kinase, CLB1-4 zijn de homologen van de cyclines. Een tweede voorbeeld van de kracht van het gistmodel is de studie van mitose (Slides 8_3). Bij de mitose start in de profase de vorming van mitotische spoelen, zichtbaar als microtubules georganiseerd door de centrosomen. In de metafase wordt de spoelvolledig gevormd, de chromosomen verzamelen zich in het evenaarvlak en de microtubules hechten zich aan de kinetochoren van de verschillende chromatiden. In de anafase bewegen de chromosomen zich naar de tegengestelde polen van de cel, voortbewogen door de inkorting van de microtubuli. Mitose kan in gist eveneens bestudeerd worden door gebruik te maken van temperatuur sensitieve mutanten. Die studies toonden aan dat er bij de overgang van de metafasenaar de anafase een controlepunt ( checkpoint ) bestaat, waar gecontroleerd wordt of de beide chromatiden van alle chromosomen correct aan de spoel vastgehecht zijn. Als dit niet het geval is, zou de segregatie van de chromosomen niet correct verlopen. In gist werden de bub1-3, mad1-3 en mps1 proteïnes geïdentificeerd. Als de spoelvorm niet correct geassembleerd is blokkeren deze proteïnes de anafase door cdc20 te inhiberen. Cdc20 is berokken bij de inductie van de anafase door zijn interactie met het anafase promoting complex (APC). Sommige tumoren bij de mens vertonen chromosoom instabiliteit. De chromosomen segregeren niet correct bij de mitose, de cellen vertonen een hoge graad van aneuploïdie. Er wordt aangenomen dat dergelijke genetische instabiliteit en rol speelt in de evolutie van deze tumoren. Bij de mens waren de proteïnes die een rol spelen in het metafase/anafase controlepunt niet gekend. Aan de hand van de gistsequenties werden de humane homologen van bub1, bub3 en mad2 gekloond. Er kon dan experimenteel aangetoond worden dat BUB1, BUB3 en MAD2 inderdaad een rol spelen in de correcte segregatie van de chromosomen bij mitose. Bovendien werd aangetoond dat in tumoren die chromosoom instabiliteit vertoonden, deze veroorzaakt werd door mutaties in het BUB1 gen. Moleculaire Genetica

5 9. Caenorhabditis elegans 9.1 Inleiding C. elegans is een vrij levende nematode die in de gematigde streken in de bodem voorkomt, waar het zich voedt met micro-organismen. De laatste jaren heeft C. elegans als modelorganisme sterk aan belang gewonnen. Verschillende elementen spelen hierbij een rol. C. elegans is in het laboratorium eenvoudig te kweken met een korte generatietijd. De enige vereisten zijn een vochtige atmosfeer, kamertemperatuur en bacteriën als voedsel. De volwassen worm is ongeveer 1 mm lang en er is dus slechts een beperkte ruimte nodig voor de cultuur. Een belangrijk aspect is de beschikbaarheid van de volledige sequentie van C. elegans. C. elegans was het eerste multicellulair organisme waarvan de genomische sequentie volledig bepaald werd. De relatief beperkte omvang van het C. elegans genoom ( bp en ongeveer genen) vereenvoudigt de genetische analyse van dit organisme. De precieze plaats van C. elegans in de evolutie is nog het voorwerp van enige discussie. Niettemin is het duidelijk dat op het ogenblik dat de nematoden afsplitsten van de rest van de dierenwereld, de meeste fundamentele mechanismen voor de ontwikkeling en het functioneren van een multicellulair organisme reeds aanwezig waren. Verdere evolutie heeft meestal plaatsgegrepen via duplicatie en modificeren van bestaande mechanismen. Ondanks zijn beperkte afmetingen (een duizendtal cellen), komen in C. elegans talrijke verschillende celtypes voor, zoals neuronale cellen, spiercellen,... met een structuur en functie die sterk gelijkt op die van hogere diersoorten. Er betaan technieken voor transgenese en voor het tijdelijk of permanent uitschakelen van genen in C. elegans. Die kunnen aangepast worden voor toepassing in hoge-doorvoer experimentele strategieën. 9.2 C. elegans als organisme Anatomie en ontwikkeling Er komen twee seksen voor : mannelijk en hermafrodiet. De hermafrodiet produceert zowel sperma als oöcyten en kan zich voortplanten door zelf-fertilisatie. Mannetjes produceren enkel sperma, en kunnen zich voortplanten door te paren met hermafrodieten. In dit geval zal het mannelijk sperma dat van de hermafrodieten verdringen, het resultaat van dergelijk paring zijn voornamelijk nakomelingen die het resultaat zijn van cross-fertilisatie. Een aantrekkelijk aspect van C. elegans is dat de proliferatie en differentiatie van alle cellen vast ligt en gekend is (zie slides 9_2a). In een volwassen hermafrodiet zijn er 959 somatische cellen, in een volwassen mannetje Zo bestaat het spijsverteringsstelsel uit een farynx en de darm. De farynx bestaat uit 20 spiercellen, 20 zenuwcellen en 18 epitheliale cellen omgeven door een basale membraan. De darm is een eenvoudige structuur bestaande uit 20 cellen, georganiseerd in 9 Moleculaire Genetica

6 ringen. Het zenuwstelsel van een hermafrodiet bestaat uit 302 zenuwcellen, voornamelijk geconcentreerd in een zenuwring rond de farynx, een ventrale zenuwbaan en in de staart. Sensorische cellen zijn geconcentreerd in de kop. De worm is doorschijnend en de verschillende celtypes kunnen met de lichtmicroscoop in levende wormen geobserveerd worden. Legende bij slide 9_2a 1 Embryonale ontwikkeling van C. elegans. De deling en differentiatie van alle cellen in C. elegans ligt vast. In een eerste fase van de embryogenese worden cellen gevormd die behoren tot de groepen AB, E, MS, C en D, samen met de kiemlijn P4. De verdere ontwikkeling van deze cellijnen is aangeduid. Zo ontwikkelen de E-cellen (en enkel de E-cellen) zich tot de darm, D-cellen ontwikkelen zich tot de spiercellen in de wand van het lichaam. De andere cellijnen ontwikkelen zich tot verschillende celtypes. Legende bij slide 9_2a2 Stamboom van de embryonale ontwikkeling van C. elegans op niveau van individuele cel. Elke cel in het volwassen dier is het resultaat van een gekend proliferatie- en differentiatieweg. Levenscyclus In laboratoriumomstandigheden bij 20 C neemt een volledige levenscyclus van C. elegans, van eieren tot volwassen dier dat eieren produceert, 3.5 dagen in beslag. Op 4 dagen produceert en worm een legsel van ongeveer 300 eieren. De ontwikkeling van bevrucht ei tot uitkomen van de larve wordt embryogenese genoemd. Daarna ontwikkelt de worm zich verder door 4 larvale stadia (L1 L4) tot de uiteindelijk omvormen tot volwassen individu. Het L1 stadium is ongeveer 250 µm lang en heeft een structuur die reeds sterk lijkt op het volwassen stadium. In de afwezigheid van voldoende voedsel en bij een voldoende hoge populatie densiteit wordt er na het L2 stadium een alternatief stadium, dauer genoemd, gevormd. Dauer larven zijn dunner dan L3 larven, blijven meestal immobiel, tenzij zij verstoord worden, en kunnen leefbaar blijven gedurende verschillende maanden, tot er voedsel ter beschikking komt. Dan ontwikkelen zij zich tot normale L4 larven. Legende bij slide 9_2b1 Stadia van de C. elegans levenscyclus. A. : volwassen hermafrodiet. Het lumen van de darm is zichtbaar over de volledige lengte van de worm. In het midden van de worm bevinden er zich vroege embryo s. De midventrale vulva is naar beneden gericht. B. : vroege embryo s, zoals die zich in de uterus ontwikkelen. C. : embryo s in latere stadia van ontwikkeling. D. : volwassen mannetje, E : L1 larve C. elegans als experimenteel organisme Belang Het belang van C. elegans als modelorganisme in de biomedische sector wordt bepaald door de evolutionaire conservering van de fundamentele mechanismen die een rol spelen bij het functioneren van een multicellulair organisme. Dit kan tot op zekere hoogte geïllustreerd worden door het aantal genen die in het genoom geïdentificeerd werden : ± Dit kan vergeleken Moleculaire Genetica

7 worden met de ongeveer genen die zich in het humaan genoom zouden bevinden. Een studie van 84 humane genen die verantwoordelijk zijn voor een erfelijke ziekte toonde aan dat voor 25 van deze genen een directe C. elegans homoloog geïndentificeerd kon worden, en dat 43 andere genen duidelijke similariteit vertoonden met C. elegans genen (Zie slides 9_2c). De studie van C. elegans homologen wordt verder vergemakkelijkt dor het feit dat de exon-intron structuur van de homologe genen eveneens sterk geconserveerd is. Cultuur van C. elegans C. elegans wordt in het laboratorium gekweekt op agar platen met velden van E. coli als voedsel. Individuele wormen kunnen onder een dissectiemicroscoop opgepikt worden met een spatel of platina naald ( worm picker ) en op een nieuwe plaat geënt worden (Slide 9_2d). Kweekplaten met C. elegans kunnen tot enkele maanden bewaard worden op 16 C. Voor hoge-doorvoer screenings kunnen wormen gekweekt worden in 96-well microtiterplaten. Grote hoeveelheden C. elegans kunnen in vloeibaar medium gegroeid worden. C. elegans larven (L1-L2 stadium) kunnen in vloeibare stikstof ingevroren worden en zo onbeperkt bewaard worden. Transformatie van C. elegans Trangenese van C. elegans wordt gebruikt voor verschillende doeleinden: de rescue van mutante fenotypes door complementatie (in sommige gevallen kan een mutatie in een gen van C. elegans gecomplementeerd worden door het humane homoloog), studie van expressiepatronen door gebruikt te maken van reporter constructen, analyse van de effecten van over-expressie van genen. Transformatie van C. elegans gebeurt door micro-injectie van het DNA in het cytoplasma van de het syncytium van de mitotisch actieve gonade. Slide 9_2e1 toont de ontwikkeling van de hermafrodiete gonade van C. elegans, slide 9_2e2 de injectie van DNA in het syncytium. Legende bij slide 9_2e1 A. toont een schema van een L larve. Het primordium van de gonade bevindt zich midventraal. B. toont de verdere ontwikkeling van de gonade. Somatische cellen zijn met kleine stippels aangeduid. De kernen van de kiemcellen zijn aangeduid met (mitotische cellen) en o meiotische cellen). De kernen van primaire spermatocyten worden aangeduid met een, en van spermacellen met.dtc : distale tipcellen. De pijlen duiden de proximale en distale grens aan van het gonade syncytium. Transformanten worden geselecteerd door co-injectie met een merker die een zichtbaar fenotype oplevert. Voorbeelden zijn GFP ( green fluorescent green protein ) constructen die de synthese van een fluorescent proteïne induceren of constructen (zoals unc-22 antisense constructen) die een afwijkend gedrag induceren. In het geval van unc-22 antisense constructen is dit een lege mobiliteit en twitching. GFP is een proteïne afkomstig van de kwal Aequoria victoria dat een intrinsieke fluorescentie vertoont. Cellen die een transgen opnemen dat een expressieconstruct voor GFP bevat, worden fluorescent (slide 9_2e3) Moleculaire Genetica

8 Het lot van het geïnjecteerde DNA is op dit ogenblik niet volledig begrepen en wordt mede bepaald door factoren zoals de plaats van injectie en de aard van het geïnjecteerde DNA en de merker. Meestal vormt het geïnjecteerde DNA extrachromosomale arrays die afhankelijk van de chromosomen in de cellen voorkomen. Deze extrachromosomale elementen worden aan een deel van de nakomelingen doorgeven (kiemlijntransmissie), maar er is geen mendeliaanse overerving. Integratie van deze extrachromosomale elementen in het genoom van C. elegans kan geïnduceerd worden door toedienen van mutagenen die breuken induceren in DNA (bijvoorbeeld X-stralen, ethylmetaansulfonaat of EMS). Indien het DNA rechtstreeks in de nucleus van oöcyten geïnjecteerd wordt (wat technisch moeilijker is), wordt er soms spontane integratie van het transgen in het genoom waargenomen. Het geïntegreerde transgen vertoont dan wel een mendeliaanse overerving. Inactiveren van genen : RNAi Recent werd aangetoond dat de injectie van dubbelstrengig RNA (dsrna) met de sequentie van een mrna in een kiemcel van C. elegans de expressie van het gen in de nakomelingen van die kiemcel belette. Dit blijkt een algemeen fenomeen te zijn dat werkt bij de meeste genen. De moleculaire verklaring voor deze observatie is niet gekend. Wel is het duidelijk dat het hier een mechanisme betreft dat verschillend is van antisense RNA experimenten. De strategie kreeg dus een eigen naam : RNA interference of RNAi. Experimenteel wordt er eerst dsrna van het te onderzoeken gen gesynthetiseerd. Deze synthese gebeurt meestal door in vitro transcriptie door RNA polymerases van T7, T3 of SP6 fagen. Het DNA van het gen wordt gekloneerd in een plasmide vector waarvan de multiple cloning site geflankeerd wordt door promotor sequenties voor de respectievelijke RNA polymerases. (zie slide 9_2f1). Zo kan van hetzelfde construct zowel een sense als een anti-sense RNA gegenereerd worden. Beide RNA s worden dan gecombineerd om een dsrna te vormen dat in het gonade syncytium geïnjecteerd kan worden. Een interessante wijziging van deze techniek bestaat erin om en plasmide te gebruiken waar éénzelfde faag promotor sequentie het insert flankeert (bvb de T7 RNA polymerase promotor). Door dat plasmide, met als insert het te inactiveren gen, in een E. coli stam te brengen die zelf het RNA polymerase tot expressie brengt, wordt er in de E. coli bacterie zelf dsrna gevormd. Het blijkt dat het in vele gevallen voldoende is om de C. elegans culturen te voeden met die E. coli bacteriën om het overeenkomstige gen in de nakomelingen te inactiveren. De relatieve eenvoud van RNAi experimenten zorgen ervoor dat dit de strategie bij uitstek is om een eerste analyse te doen van de mogelijke functie van een gen in C. elegans, of om hogedoorvoer experimenten uit te voeren. Inactiveren van genen : knock-out De inactivering van genen in de kiemlijn van C elegans gebeurt door het induceren van kleine deleties in het geviseerde gen. Er wordt een random strategie gebruikt. C. elegans culturen worden behandeld met een mutageen dat DNA deleties induceert (meestal ethylmethaansulfonaat, Moleculaire Genetica

9 EMS). EMS induceert DNA breuken. Bij herstel van deze breuken treden soms kleine deleties op, die een gen kunnen inactiveren. Er wordt een collectie van C. elegans klonen aangelegd met microdeleties. Uit deze collectie isoleert men dan de stam waarin het gewenste gen onderbroken is door een deletie. Dat gebeurt door een PCR strategie. Men ontwerpt primers die een genomisch fragment van enkel kb van het gewenste gen flankeren. In normale omstandigheden zal een PCR experiment met die primers op genomisch C. elegans DNA geen product opleveren omdat de afstand tussen de primers te groot is. Als er een microdeletie van het gen is opgetreden, zullen de primers echter veel dichter bij elkaar komen op het genomisch DNA. Een PCR experiment op het DNA van een C. elegans stam waar een deletie in het gewenste gen heeft plaatsgevonden zal dus wel een product opleveren. (zie slide 9_2g1) De selectie van een C. elegans stam waarin één bepaald gen geïnactiveerd is vergt de analyse van enkel tienduizenden stammen. Er worden hiervoor strategieën gebruikt waarbij in een eerste stap pools worden onderzocht met enkele honderden klonen. Positieve pools worden dan verder gescreend tot een zuivere stam bekomen is (slides 9_2g2-3). Ook hier kan de selectie geautomatiseerd worden door gebruik te maken van 96-well microtiterplaten. Toepassingen C. elegans heeft een sleutelrol gespeeld in de ontrafeling van moleculaire mechanismen die een rol spelen in apoptosis, bij het identificeren van transcriptiefactoren die een rol spelen in differentiatie van spiercellen, bij de moleculaire processen die een rol spelen in axonale uitgroei enz. In een eerste voorbeeld wordt hier een aantel elementen uit transgenese en RNAi geïllustreerd (slide 9_2h1). De foto s a, b en c tonen transgene C. elegans waarbij twee nieuw constructen werden getransformeerd. Beide constructen worden aangedreven door een promotor die actief is in spiercellen. Het eerste construct codeert voor een fusie-eiwit dat een nucleair lokalisatiesignaal bevat, de GFP sequentie en de lacz sequentie. Het tweede construct codeert voor een fusie-eiwit dat een mitochondriaal lokalisatiesignaal bevat gekoppeld aan de GFP sequentie. Beide proteïnes zijn fluorescent door de aanwezigheid van de GFP sequenties. Het product van het eerste construct stapelt zich op in de celkern (de sterke signalen in foto c), dat van het tweede construct in de mitochondriën (de verspreide zwakkere punctuele signalen in foto c). Dit deel van het experiment illustreert een aantal aspecten die het C. elegans model aantrekkelijk maken. De analyse gebeurt in levende wormen door detectie van fluorescentie, en het experiment illustreert de mogelijkheden van promotor analyse door transgenese : enkel spiercellen zijn positief. De foto s d, e en f illustreren de kracht en de beperking van RNAi experimenten. Foto s d,e en f tonen dezelfde opnames als a-c, maar bij wormen die behandeld werden met dsrna dat de sequentie bevat voor GFP. Daar de GFP sequentie in beide constructen aanwezig is, is de expressie van beide transgenen bijna volledig afwezig (d,e). Een uitzondering vormen de Moleculaire Genetica

10 spiercellen in de vulva (e, f) waar het dsrna blijkbaar niet in staat is om het gen volledig te inactiveren. Beide constructen komen in deze cellen tot expressie (kern + mitochondriën, foto f). Foto s g tot h illustreren de specificiteit van RNAi. In deze experimenten werd dsrna gebruikt met de sequentie van lacz. De lacz sequentie komt enkel voor in het construct met een nucleair lokalisatiesignaal, maar is afwezig in het construct met een mitochondriaal lokalisatiesignaal. Zoals blijkt uit deze foto s is bij deze wormen de nucleaire fluorescentie afwezig, maar blijft de mitochondriale fluorescentie. Het ds-lacz RNA interfereert dus specifiek enkel met het transgen dat die sequentie bevat. Een uitzondering vormen ook hier de spiercellen van de vulva (foto h). Een tweede voorbeeld illustreert het gebruik na C. elegans knock-outs voor de analyse van signaalwegen. Het voorbeeld analyseert de functie va de C. elegans homoloog van RAS. De ontwikkeling van de vulva in C. elegans wordt gestuurd door signalen die gesecreteerd worden door een anchor cell. Bij afwezigheid van de anchorcel ontwikkelt de vulva zich niet. Een knock out van de C. elegans homoloog van RAS (let-60) heeft als fenotype de afwezigheid van een vulva (slide 9_2h2). Transgenese met een hyperactieve vorm van let-60 resulteert in een multi-vulva fenotype. Dit zijn fenotypes die gemakkelijk gescoord kunnen worden. Een genetische analyse van de betrokken signaalweg identificeerde alle componenten van de RAS signaalweg in C. elegans (slide 9_2h3). Dit illustreert enerzijds hoe een belangrijke signaalweg in C. elegans geconserveerd is en op relevante wijze bestudeerd kan worden, anderzijds toont dit aan dat het fenotype in C. elegans dat geassocieerd is met de genen die men bestudeert niet noodzakelijk een rechtstreekse analoog hebben bij de mens. Moleculaire Genetica

11 10. Mus musculus 10.1 Inleiding De muis wordt extensief gebruikt als experimenteel model voor de complexe interacties in een zoogdier. Wij kunnen twee belangrijke domeinen onderscheiden : de studie van de functie van een gen in een complex organisme, en de ontwikkeling van diermodellen voor ziektes. Men maakt gebruik van transgenese : de (over)expressie van een nieuw gen in het dier en gen targeting : het modificeren of uitschakelen van een bestaand gen in het proefdier. Het genoom van de muis heeft dezelfde complexiteit als het humaan genoom. Het bestaat uit ongeveer bp, verdeeld over 19 paar autosomen en één paar geslachtschromosomen (X,Y). Voor de grote meerderheid van de humane genen kan een muizenhomoloog geïdentificeerd worden. De sequentie van het volledig muizengenoom zal in de nabije toekomst beschikbaar worden. Om genetisch gewijzigde dieren te bekomen is het nodig het genoom van de cellen van de kiembaan te modificeren, zodat de wijziging overerfbaar wordt. Dit betekent dat de wijziging van het DNA moet gebeuren in een cel die nog deelneemt aan de vorming van de kiemcellen. De bevruchte zygote is een voorbeeld van zo n totipotente cel, transgenese (de introductie van nieuw DNA) gebeurt meestal door injectie van het DNA in bevruchte zygoten. Embryonale stamcellen (ES cellen) kunnen afgeleid worden uit de inner cellmass van blastocysten. ES cellen kunnen in vitro gekweekt en genetisch gemanipuleerd worden. ES cellen kunnen terug in blastocysten ingeplant worden en kunnen dan deelnemen aan de vorming van de kiemcellen ES cellen worden gebruikt voor de gerichte modificatie van genen ( gene targetting ) 10.2 Transgenese door pronucleusinjectie Bevruchte zygoten worden verwijderd uit bevruchte muizen in het 1-cellig stadium (slides 10_2). Op dat ogenblik zijn de mannelijke en de vrouwelijk pronucleus nog niet samengesmolten. Transgenese gebeurt door micro-injectie van het recombinant DNA (rdna) in de mannelijke pronucleus (deze is op dat ogenblik het grootst. Het rdna kan integreren in het genoom van de cel. Dit gebeurt op een toevallige plaats. Meestal worden er meerdere kopieën van het transgen ingebouwd. Gebeurt de integratie van het transgen voor de eerste celdeling, dan zal het aanwezig zijn in alle cellen van het transgene dier, en kunnen wij kiemlijn transmissie verwachten. Gebeurt de integratie in het gastheergenoom in een later stadium, dan ontstaat een chimeer die dat het transgen draagt in een deel van zijn cellen. Indien er in de kiemlijn transgene cellen aanwezig zijn zal de chimeer transmissie vertonen en kan men door kweken zuivere transgene dieren bekomen. Indien het transgen niet in de kiemlijn aanwezig is, zal het chimère dier geen transmissie vertonen van het transgen. Moleculaire Genetica

12 De random integratie van het transgen kan verschillende gevolgen hebben. Sequenties van het gastheergenoom kunnen de expressie van het transgen op positieve of negatieve wijze beïnvloeden (positie effecten). Het genoom van de muis vertoont verschillende graden van condensatie. Het euchromatine is het minst gecondenseerd, en bevat die delen van het genoom die tot expressie komen. Het heterochromatine is het meest gecondenseerd. De centromeer herhalingen en de telomeerherhalingen komen als heterochromatine voor. De overgang tussen beide organisatie vormen van het genoom is dynamisch, de precieze grenzen kunnen van cel tot cel wat verschillen. Als een transgen in zo n overgangsgebied terechtkomt zal het in sommige cellen van het transgeen dier tot expressie komen en in andere cellen niet. Dit noemen wij variegatie. Omgekeerd is het natuurlijk ook zo dat de introductie van het transgen het genoom van de gastheer muteert. Als het transgen in een gen terechtkomt kan dat gen door de transgenese geïnactiveerd worden of verhoogd tot expressie komen. De vorming van fusieproteïnes is ene andere mogelijkheid. In de praktijk zullen er verschillende transgene stammen gegenereerd worden. Deze worden getest op kiemlijntransmissie, expressie en eventuele fenotypes die het gevolg zijn van ongewilde mutaties van het gastheergenoom. Trangenese wordt gebruikt voor het onderzoek naar complexe biologische processen die in een celcultuur niet onderzocht kunnen worden. Hiertoe behoort de studie van weefselspecifieke expressie (promotor studies), de studie van de normale en pathologische rol van een genproduct in vivo (overexpessie, verminderde expressie), de generatie van ziektemodellen. Transgenese wordt ook gebruikt voorde productie van (therapeutische) proteïnes in dieren. Een interessant model is het gebruik van specifieke promotoren die de expressie van het transgen in de melkklier aandrijven, zodat het recombinant proteïne uit de melk van het transgeen dier geïsoleerd kan worden Gerichte genmutaties ( gene targeting ) : ES cellen Transgenese met ES cellen ES cellen kunnen geïsoleerd worden uit de inner cellmass van embryo s in het blastocyst stadium (slides 10_3). ES cellen zijn pluripotent : zij kunnen nog deelnemen aan de vorming van alle weefsels in de embryogenese, inclusief de kiemcellen. ES cellen kunnen in vitro gekweekt worden. Er moeten bijzondere voorzorgen genomen worden om te vermijden dat ES cellen differentiëren en hun pluripotente karakter verliezen. Hiervoor is de aanwezigheid van het cytokine LIF ( leukemia inhibiting factor ) vereist. ES cellen kunne in vitro genetisch gewijzigd worden. De gemanipuleerde cellen kunnen terug in een embryo gebracht worden door injectie in blastocysten (3.5 dag embryo) of door aggregatie met een 8-cellig morula embryo dat in een pseudo-zwangere muis wordt ingeplant. Het resultaat kan een chimère muis Moleculaire Genetica

13 zijn. Als de ES cellen hebben deelgenomen aan de vorming van de kiemlijn zullen uit deze chimère muizen zuivere transgene dieren gekweekt kunnen worden. ES cellen vertonen homologe recombinatie. De introductie van rdna kan dus op gerichte wijze gebeuren, gestuurd naar voorafbepaalde plaatsen in het genoom. Dit laat een gesofisticeerde manipulatie toe van genen in dit genoom. De gewenste genetische modificaties kunnen in de celcultuur geïntroduceerd en gecontroleerd worden, vóór injectie of aggregatie van de gewijzigde cellen in blastocysten en implantatie in de baarmoeder van een draagmoeder. ES cellen kunnen in vitro differentiëren. Er worden dan embryoid bodies gevormd die verschillende celtypes bevatten. Deze differentiatie kan gestuurd worden door toevoegen van de juiste factoren (hormonen, cytokines) aan het kweekmilieu. De effecten van de genmanipulatie kan zo in vitro in specifieke celtypes onderzocht worden. Gerichte modificatie van genen De gerichte modificatie van genen gebeurt door introductie van rdna constructen in het gastheer genoom door middel van homologe recombinatie. Homologe recombinatie is een zeldzame gebeurtenis in cellen van hogere eukaryoten. Het wordt in de hand gewerkt door de aanwezigheid in het rdna construct van fragmenten die identiek zijn aan de gastheer sequenties. ES cellen vertonen homologe recombinatie. De enorme mogelijkheden van de ES technologie zijn het gevolg van de mogelijkheid om het rdna naar een vooraf bepaalde plaats van het muizengenoom te sturen en zo één gen op een gericht manier te wijzigen (uitschakelen, puntmutaties...). Er worden twee basisstrategieën gebruikt voor homologe recombinatie : insertievectoren en vervangingsvectoren ( insertion en replacement ) (zie slide 10_3-3). Insertievectoren worden in het genoom geïntroduceerd door een reciproque homologe recombinatie. Het transgen wordt op een gerichte plaats in de doelwit locus ingebouwd. Deze methode wordt meestal gebruikt voor de inactivering van een gen (knock-out). Vervangingsvectoren worden gebruikt om een genomische doelwit sequentie te vervangen door een andere, gewijzigde sequentie. Deze vectoren worden ingebouwd via een dubbele homologe recombinatie of gen conversie. Vervangingsvectoren worden gebruikt om subtiele veranderingen aan te brengen in gene (bijvoorbeeld puntmutaties). Homologe recombinatie is ook in ES cellen een zeldzame gebeurtenis. Het vreemd DNA wordt na introductie in de meeste ES cellen in op een toevallige wijze in het genoom geïntroduceerd. De rdna constructen worden dan ook meestal zo opgebouwd dat er een selectie mogelijk is van cellen die het transgen door homologe recombinatie op de juiste plaats hebben ingebouwd. (slide 10_3-5). Om dit de bereiken worden er in het rdna twee selecteerbare merkers geplaatst. Een eerste positieve selectie merker laat toe deze cellen te selecteren die het rdna in het genoom hebben ingebouwd. Slide 10_3-6 geeft een lijst van dominante selecteerbare merkers die hiervoor in aanmerking komen. Een negatieve selectie merker laat toe de cellen te doden die het rdna hebben ingebouwd op toevallige wijze. Bij een correcte introductie door homologe recombinatie wordt deze selectie merker verwijderd. Het thymidine kinase gen van het Herpes simplex virus is Moleculaire Genetica

14 en voorbeeld van een negatieve selectiemerker. Dit thymidine kinase kan gancyclovir metaboliseren tot een verbinding die toxisch is voor de cel. De eigen thymidine kinase van de cel kan dit niet. Door de ES cellen te kweken in medium met gancyclovir worden de cellen die het volledige rdna construct inclusief het H. simplex thymidine kinase hebben ingebouwd, gedood. Deze strategie beperkt het aantal ES klonen dat onderzocht moet worden om een kloon met de gewenste homologe recombinatie te identificeren. Site specifieke recombinatie Site specifieke recombinatie maakt gebruik van recombinasen die voorkomen in fagen of gisten; Deze recombinases mediëren de recombinatie tussen specifiek sequentie die door de recombinase herkend worden. Er worden twee systemen frequent gebruikt : het cre recombinase van de bacteriofaag P1 dat de loxp sequentie recombineert (cre-lox systeem) en het flp recombinase uit S. cerevisiae dat de FRT sequentie recombineert (flp-frt systeem). De loxp en FRT sequenties worden in slide 10_3-10 getoond. Deze slide toont eveneens het principe waarop het gebruik van site specifieke recombinases gebaseerd is. Als er in het DNA van een cel twee recombinatie sequenties (bijvoorbeeld loxp) in dezelfde oriëntatie aanwezig zijn, dan zal de expressie van het overeenkomstig recombinase (cre) resulteren in de verwijdering van het DNA fragment dat door de loxp sequenties geflankeerd wordt. Een belangrijke toepassing van site specifieke recombinatie is de generatie van transgene muizen met gerichte mutaties met een minimale verstoring van het genoom. Normale homologe recombinatie resulteert in de integratie van het rdna, samen met de merker die gebruikt wordt voor positieve selectie (slide 10_3-11). Door in het construct de selectiemerker te flankeren door loxp sequenties, kan in de ES kloon die het construct door homologe recombinatie heeft ingebouwd, na selectie de selectiemerker verwijderd worden door een tweede transfectie met een expressieconstruct voor het cre recombinase. Een andere belangrijke toepassing is de conditionele knock-out van genen. De inactivering van een gen in de muis is niet mogelijk als dit gen essentieel is voor de ontwikkeling of het overleven van de muis. Conditionele knock-outs zijn muizen waar een gen op een gecontroleerde wijze in specifieke weefsel geïnactiveerd wordt. Dergelijke experimenten vereisen twee stammen (slide 10_3-12). In een eerste stam worden er in het gen twee loxp sequenties geïntroduceerd die een essentieel deel van het gen flankeren, maar die de normale expressie van het gen niet verstoren. Dit gebeurt door een combinatie van homologe recombinatie en site specifieke recombinatie in ES cellen. Een tweede muizenstam wordt gegenereerd waarin door transgenese een construct is gebracht dat het cre recombinase tot expressie brengt. Dit construct wordt aangedreven door een weefselspecifieke promotor en in die muizen komt het cre recombinase enkel tot expressie in de weefsels waar de promotor actief is. Door beide muizenstammen te kruisen bekomt men muizen waar het cre recombinase het doelwitgen specifiek inactiveert in weefsels of cellen waar het tot expressie komt. Moleculaire Genetica

146

146 145 146 Bij genetische modificatie door middel van transgenese worden met behulp van biotechnologische technieken erfelijke eigenschappen veranderd of van het ene naar het andere organisme overgebracht.

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Samenvatting De mogelijkheid om genen op een specifieke wijze te reguleren creëert diverse manieren om genfunctie te kunnen bestuderen of moduleren. Artificiële transcriptiefactoren

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 20 punten)

1 (~20 minuten; 20 punten) TENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 27-01-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 + 4 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 23 oktober 2007 6,5 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Hoofdstuk 3 - Genetica Homologe chromosomen

Nadere informatie

Juli blauw Biologie Vraag 1

Juli blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Juli geel Biologie Vraag 1

Juli geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Bij bijen komt parthenogenese voor. Dit is de ontwikkeling van een individu uit een onbevruchte eicel. Bij bijen ontstaan de darren (mannelijke bijen) parthenogenetisch. De koningin en

Nadere informatie

Dutch Summary. Nederlandse Samenvatting

Dutch Summary. Nederlandse Samenvatting Dutch Summary Nederlandse Samenvatting Nederlandse samenvatting Voor het goed functioneren van een cel is het van groot belang dat de erfelijke informatie intact blijft. De integriteit van het DNA wordt

Nadere informatie

Biologie (jaartal onbekend)

Biologie (jaartal onbekend) Biologie (jaartal onbekend) 1) Bijgevoegde fotografische afbeelding geeft de elektronenmicroscopische opname van een organel (P) van een cel. Wat is de belangrijkste functie van dit organel? A. Het transporteren

Nadere informatie

Moleculaire microbiologie 1: Schimmels

Moleculaire microbiologie 1: Schimmels Moleculaire microbiologie 1: Schimmels Hand-out behorende bij de COO 17 maart 2009 Introductie tot de schimmels Waarom is het eenvoudiger antibiotica te ontwikkelen voor bacteriën dan voor schimmels? Noem

Nadere informatie

1 (~20 minuten; 15 punten)

1 (~20 minuten; 15 punten) HERTENTAMEN Moleculaire Cel Biologie (8A840) Prof. Dr. Ir. L. Brunsveld & Dr. M. Merkx 20-04-2012 14:00 17:00 (totaal 100 punten) 6 opgaven in totaal + 1 bonusvraag! (aangegeven tijd is indicatie) Gebruik

Nadere informatie

1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel

1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel 1. Injectie van cytochroom c in het cytosol van een cel a. Zal elektrontransport stimuleren en apoptose niet beinvloeden b. Zal elektrontransport remmen en apoptose remmen c. Zal elektrontransport stimuleren

Nadere informatie

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica

8,6. Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica Samenvatting door Jasmijn 2032 woorden 9 januari 2018 8,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting hoofdstuk 4 Genetica 2 Fenotype, genotype en epigenetica Erfelijke

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou

6,4. Samenvatting door E woorden 6 december keer beoordeeld. Biologie voor jou Samenvatting door E. 1393 woorden 6 december 2016 6,4 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 4: Erfelijkheid 5-HTTPLR gen heeft invloed op de hoeveelheid geluk die je ervaart.

Nadere informatie

157 De ontdekking van de natuurlijke aanwezigheid van antisense oligonucleotiden in eukaryote cellen, die de expressie van specifieke eiwitten kunnen reguleren, heeft in de afgelopen tientallen jaren gezorgd

Nadere informatie

Biotechnologie deel II

Biotechnologie deel II Biotechnologie deel II Hand-out bij de tweede oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 6, 7, 8 en 11 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3

Nadere informatie

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse

1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse 1. Mendeliaanse overerving - koppelingsanalyse 1.1 Inleiding Genetische kenmerken die afhangen van één enkel gen (meer precies : locus) noemen wij mendeliaans. Mendeliaanse kenmerken segregeren in families

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Samenvatting Agrobacterium tumefaciens is een Gram-negatieve bacterie, die van nature voorkomt in de grond. In dicotyle planten veroorzaakt hij een ziekte die zich uit in de vorming

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008

DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA & eiwitsynthese Oefen- en zelftoetsmodule behorende bij hoofdstuk 16 en 17 van Campbell, 7 e druk December 2008 DNA 1. Hieronder zie je de schematische weergave van een dubbelstrengs DNA-keten. Een

Nadere informatie

OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2

OPEN VRAGEN. Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen. Deeltoets 2 Genetica en Evolutie (5502GEEV9Y) Biologie en Biomedische Wetenschappen Deeltoets 2 OPEN VRAGEN Datum: donderdag 18 december 2014 Tijdstip: 13:00 uur tot 16:00 uur Naam Studentnummer 1 OPEN VRAGEN 35a

Nadere informatie

Basisstof 7 Genetische variatie

Basisstof 7 Genetische variatie Afbeelding 33. RNA-interferentie.1 RNA bevat 2 complementaire sequenties die aan elkaar plakken, zodat er een haarspeld structuur ontstaat (1 van afbeelding 33). Het enzym Dicer knipt het dubbele RNA in

Nadere informatie

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot

Archaebacteriën. Eubacteriën. Eukaryoot H5n 10-09-2001 16:41 Pagina 100 Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend als bakkersgist en wordt behalve voor het bereiden van brood onder andere ook gebruikt voor

Nadere informatie

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS

SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS SAMENVATTING IN HET NEDERLANDS Een organisme bestaat uit verschillende weefsels, die opgebouwd zijn uit cellen. Cellen zijn dus de bouwblokken van elk levend organisme. De ontwikkeling van slechts een

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013. dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Biologie: Erfelijke informatie in de cel 6/29/2013 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Leen Goyens (http://users.telenet.be/toelating) en studenten van forum

Nadere informatie

Begrippenlijst Biologie DNA

Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst Biologie DNA Begrippenlijst door een scholier 1969 woorden 27 juni 2007 7,8 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Begrippen Allel: Elk van de genen van een genenpaar

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35942 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/35942 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/35942 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Ent, Wietske van der Title: In vivo modelling of Ewing sarcoma in zebrafish Issue

Nadere informatie

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3.

3 Rundveefokkerij Melkproductiecontrole Selectie Fokwaardeschatting Inseminatieplannnen 69 3. Inhoud Voorwoord 5 Inleiding 6 1 Veiligheidsvoorschriften 9 1.1 Genen en hun vererving 9 1.2 Genotype en fenotype 14 1.3 Erfelijke gebreken 18 1.4 Genfrequenties 25 1.5 Afsluiting 27 2 Fokmethoden 28 2.1

Nadere informatie

De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.

De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr. Tentamen Genoombiologie, 28 Oktober 2009, 9.00-11.45 h De antwoorden op vragen 1 en 2, 3 en 4, en 5 t/m 8 graag op verschillende vellen schrijven. Vergeet ook niet op de 3 vellen je naam en studentnr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Eukaryotische cellen bevatten een celkern welke in hoge mate georganiseerd is. De celkern bevat naast genetische informatie,

Nadere informatie

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct?

Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? Biologie Vraag 1 Welke combinatie van twee celorganellen en hun respectievelijke functies is correct? ribosoom en synthese van eiwitten kern en fotosynthese mitochondrion en fotosynthese ribosoom

Nadere informatie

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping

biologie vwo 2017-I Gespierder door gendoping Gespierder door gendoping Het overdragen van genetisch materiaal naar menselijke cellen voor de behandeling van ziektes bevindt zich nog in een experimenteel stadium. Deze techniek zou ook gebruikt kunnen

Nadere informatie

Meiose, genetische recombinatie en seksuele reproductie

Meiose, genetische recombinatie en seksuele reproductie Meiose, genetische recombinatie en seksuele reproductie Meiose Proces waarbij diploïde cellen haploïd worden 2 opeenvolgende kerndelingen ZONDER S-fase ertussen. Ze wordt opgedeeld in meiose I(reductie

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6

Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting Biologie Thema 4: DNA t/m paragraaf 6 Samenvatting door een scholier 1472 woorden 16 maart 2006 5,3 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie hoofdstuk 4 ~ DNA Basisstof

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid. Basisstof 1. Basisstof 2. Erfelijke eigenschappen: Samenvatting Thema 4: Erfelijkheid Basisstof 1 Erfelijke eigenschappen: - Genotype: o genen liggen op de chromosomen in kernen van alle cellen o wordt bepaald op moment van de bevruchting - Fenotype: o

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 111 Dit proefschrift behandelt de diagnose van epidermolysis bullosa simplex (EBS) op DNA niveau en een eerste aanzet tot het ontwikkelen van gentherapie voor deze ziekte. Een

Nadere informatie

Biotechnologie deel I

Biotechnologie deel I Biotechnologie deel I Hand-out bij de eerste oefen- en zelftoetsmodule van Biotechnologie & maatschappij behorende bij hoofdstuk 2,3, 4 en 5 van Introduction to Biotechnology, Thieman & Palladino, 3 e

Nadere informatie

Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit

Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1 Gentechnologie & moleculaire analysetechnieken Godelieve Gheysen 1999-2000 eerste zit Gentechnologie en moleculaire analysetechnieken

Nadere informatie

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische

Door recombinatie ontstaat een grote vescheidenheid in genotypen binnen een soort. (genetische Chromosomen bestaan voor een groot deel uit DNA DNA bevat de erfelijke informatie van een organisme. Een gen(ook wel erffactor) is een stukje DNA dat de informatie bevat voor een erfelijke eigenschap(bvb

Nadere informatie

Eindexamen biologie vwo I

Eindexamen biologie vwo I Eendagshaantjes In de pluimveehouderij worden in Nederland jaarlijks tientallen miljoenen eendagshaantjes gedood. Dit cijfer is te vinden in het rapport Alternatieven voor doding van eendagskuikens, in

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting De gist Saccharomyces cerevisiae is bij de meeste mensen bekend onder de naam bakkersgist. De bekendste toepassing van deze gist is het gebruik voor het rijzen van brood, maar

Nadere informatie

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose?

3.Mitose. 2.Mitose. Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? In welke cellen vindt mitose plaats? Hoeveel chromatiden bevat een menselijke cel maximaal tijdens te mitose? Hoeveel centromeren bevat een menselijke cel maximaal tijdens de mitose? Een cel ondergaat

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Samenvatting Gisten zijn ééncellige organismen. Er zijn veel verschillende soorten gisten, waarvan Saccharomyces cerevisiae, oftewel bakkersgist, de bekendste is. Gisten worden al sinds de

Nadere informatie

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007

HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 HERKANSINGSTENTAMEN Moleculaire Biologie deel 2, 5 Jan 2007 NAAM: STUDENTNUMMER: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 14 PAGINA S BEVAT. Veel succes! o Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken,

Nadere informatie

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen?

Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? Van mens tot Cel oefenvragen 1. De celdeling bestaat uit verschillende fasen. Hoe heten de G1, S en de G2 fase samen? A: interfase B: profase C: anafase D: cytokinese 2. Een SNP (single nucleotide polymorphism)

Nadere informatie

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren.

Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. 152 Samenvatting en algemene discussie Het DNA, de drager van alle genetische informatie, wordt constant bedreigd door verschillende factoren. Door een reactie met het DNA veranderen deze factoren de moleculaire

Nadere informatie

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine.

<A> Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. <B> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Thymine is een pyrimidinebase en vormt 3 waterstofbruggen met adenine. Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Cytosine

Nadere informatie

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine.

<A> Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. <B> Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Biologie Vraag 1 Welke uitspraak is correct? Adenine is een purinebase en vormt 2 waterstofbruggen met thymine. Guanine is een pyrimidinebase en vormt 2 waterstofbruggen met cytosine. Thymine

Nadere informatie

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life

DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life DNA & eiwitsynthese Vragen bij COO-programma bij hoofdstuk 11 en 12 Life De vragen die voorkomen in het COO-programma DNA & eiwitsynthese zijn op dit formulier weergegeven. Het is de bedoeling dat je,

Nadere informatie

Bijlage II. Een genetisch gemodificeerd micro-organisme wordt ondergebracht in risicoklasse 1 als aan alle volgende criteria voldaan is :

Bijlage II. Een genetisch gemodificeerd micro-organisme wordt ondergebracht in risicoklasse 1 als aan alle volgende criteria voldaan is : Bijlage II " Bijlage 5.51.2 Criteria voor de indeling van genetisch gemodificeerde micro-organismen en organismen in risicoklasse 1 (artikel 5.51.2.1, 2, a) van titel II van het VLAREM) A. Micro-organismen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Dikkedarmkanker is na longkanker de meest voorkomende doodsoorzaak ten gevolge van kanker in de westerse wereld. Dikkedarmkanker manifesteert zich na een accumulatie van verscheidene genetische veranderingen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1)

Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting Biologie Erfelijkheid & Evolutie (Hoofdstuk 7 & 8.1) Samenvatting door CÃ line 1065 woorden 5 juli 2016 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie P4 Hoofdstuk 7 1 Uniek Eigenschappen

Nadere informatie

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr:

Tentamen Genetica 22-10-2004 Studentnr: CONTROLEER OF DIT TENTAMEN 11 PAGINA S BEVAT. Veel succes! Je mag de achterkant van het papier ook zo nodig gebruiken, maar beantwoord vragen 1-6 niet op blaadjes van vraag 7 en de daarop volgende. 1.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De menselijke hersenen bestaan uit ongeveer 100 miljard zenuwcellen (neuronen). Neuronen zijn de basis elementen die bijvoorbeeld gedrag en geheugen mogelijk maken. Neuronen hebben

Nadere informatie

Oplossingen Biologie van 2000

Oplossingen Biologie van 2000 www. Oplossingen Biologie van 2000 Disclaimer: Alle uitwerkingen zijn onder voorbehoud van eventuele fouten. Er is geen enkele aansprakelijkheid bij de auteur van deze documenten. Vraag 1 Om deze vraag

Nadere informatie

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen

Moleculaire mechanismen. De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen Moleculaire mechanismen De connectie tussen interacties van eiwitten en activiteiten van cellen The Hallmarks of Cancer Hanahan and Weinberg, Cell 2000 Niet afhankelijk van groei signalen Apoptose ontwijken

Nadere informatie

DE CEL - SUBMICROSCOPISCH

DE CEL - SUBMICROSCOPISCH DE CEL - SUBMICROSCOPISCH 1. INLEIDING...3 2. ONDERDELEN VAN DE CEL...4 2.1. CYTOPLASMA...4 2.2. CELMEMBRAAN...5 2.2.1. Functies van het celmembraan...5 2.2.2. Bouw van het celmembraan...5 2.2.3. Transportmogelijkheden

Nadere informatie

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington

2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington 2. Erfelijkheid en de ziekte van Huntington Erfelijkheid Erfelijk materiaal in de 46 chromosomen De mens heeft in de kern van elke lichaamscel 46 chromosomen: het gaat om 22 paar lichaamsbepalende chromosomen

Nadere informatie

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6

BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 BIOLOGIE MOLECULAIRE GENETICA EIWITSYNTHESE VWO KLASSE 6 Henry N. Hassankhan Scholengemeenschap Lelydorp [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai DOELSTELLINGEN:

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING NEDERLANDSE SAMENVATTING Analyse van chromosomale afwijkingen in gastrointestinale tumoren In het ontstaan van kanker spelen vele moleculaire processen een rol. Deze processen worden in gang gezet door

Nadere informatie

Chapter 6. Nederlandse samenvatting

Chapter 6. Nederlandse samenvatting Chapter 6 Nederlandse samenvatting Chapter 6 122 Nederlandse samenvatting Het immuunsysteem Het immuunsysteem (of afweersysteem) beschermt het lichaam tegen lichaamsvreemde en ziekmakende organismen zoals

Nadere informatie

Teveel centrosomen in kankercellen

Teveel centrosomen in kankercellen Teveel centrosomen in kankercellen Ongecoördineerde celdeling zorgt ervoor dat kankercellen steeds verder ontsporen, denkt een onderzoeksgroep van oncologen uit Boston. Kankercellen zijn vaak aneuploïd:

Nadere informatie

Samenvatting. 07 sam+.indd :23:49

Samenvatting. 07 sam+.indd :23:49 Samenvatting Planten zijn sessiel, met andere woorden, zij brengen hun hele leven door op één plek. Om te overleven moeten planten direct kunnen inspelen op een constant veranderend leefmilieu, wat betreft

Nadere informatie

Het menselijk genoom. Inleiding Medisch Technische Wetenschappen. Bioinformatica Deel 2. Gevouwen chromosoom. X chromosoom DNA.

Het menselijk genoom. Inleiding Medisch Technische Wetenschappen. Bioinformatica Deel 2. Gevouwen chromosoom. X chromosoom DNA. Het menselijk genoom Het menselijk genoom (DN) bestaat uit: Mega Basenparen (MB),,, C,. Inleiding Medisch echnische Wetenschappen Bioinformatica Deel Michael Egmont-Petersen Het menselijk DN is ingedeeld

Nadere informatie

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007

Genetica & Evolutie Deeltentamen 1 Versie 1 2007 Vraag 1. Het kleur patroon van de vacht van een hertensoort wordt bepaald door één gen met drie allelen. De allelen D en F erven co- dominant over; allel f erft recessies over t.o.v. zowel D als F. Hoeveel

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Introductie Wat zijn T cellen? T cellen zijn witte bloedcellen die een cruciale rol spelen bij het beschermen tegen ziekteverwekkers zoals virussen en bacteriën. Dit doen zij door middel van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Wanneer in een gesprek het onderwerp gentherapie wordt aangesneden, wordt vrijwel onmiddelijk stier Herman van stal gehaald. Dit gebeurt ten onrechte. Stier Herman is een kloon en kloneren is niet hetzelfde

Nadere informatie

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA.

Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou. Erfelijke informatie ligt in de celkern in de chromosomen. Chromosomen bestaan weer uit DNA. Samenvatting Erfelijkheid Vmbo 3a Biologie voor Jou 4.1 Fenotype Genotype = waarneembare eigenschappen van een individu = de erfelijke informatie in het DNA Genotype + milieufactoren = fenotype Erfelijke

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting De rol van proteïne kinase A in de vorming van galkanaaltjes door levercellen Een mens is opgebouwd uit cellen. Iedere cel is omgeven door een membraan die de inhoud van de cel

Nadere informatie

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het

DC-SIGN + cellen een rol spelen in de opruiming van dode thymocyten uit de cortex van de humane thymus (Hoofdstuk 2). De co-expressie van het : Hematopoietische antigeen presenterende cellen in de cortex van de humane thymus: Aanwijzingen voor een rol in selectie en verwijdering van apoptotische thymocyten. Het immune systeem van (gewervelde)

Nadere informatie

Een verhaal van twee eiwitten: de functies van YidC en YidD in de vorming van membraaneiwitten in de bacterie Escherichia coli.

Een verhaal van twee eiwitten: de functies van YidC en YidD in de vorming van membraaneiwitten in de bacterie Escherichia coli. Nederlandse samenvatting Een verhaal van twee eiwitten: de functies van YidC en YidD in de vorming van membraaneiwitten in de bacterie Escherichia coli. Inleiding Bacteriën zijn eencellige micro-organismen

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Structuren zoals de arm van een mens, de vleugel van een vleermuis en de vin van een dolfijn, bevatten dezelfde beenderen. Deze beenderen kennen eenzelfde embryonale oorsprong. Hoe worden

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 Structuren zoals de arm van een mens, de vleugel van een vleermuis en de vin van een dolfijn, bevatten dezelfde beenderen. Deze beenderen kennen eenzelfde embryonale oorsprong. Hoe worden

Nadere informatie

Intermezzo, De expressie van een eiwit.

Intermezzo, De expressie van een eiwit. Samenvatting Bacteriën leven in een omgeving die voortdurend en snel verandert. Om adequaat te kunnen reageren op deze veranderingen beschikken bacteriën over tal van sensor systemen die de omgeving in

Nadere informatie

Dit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van

Dit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de rol van genetische factoren in het ontstaan van de ziekte van Hirschsprung (ook wel afgekort als HSCR). HSCR is een aangeboren afwijking gekenmerkt door de afwezigheid

Nadere informatie

Activiteiten waarbij ongekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt: Activiteiten waarbij gekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt:

Activiteiten waarbij ongekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt: Activiteiten waarbij gekarakteriseerde donorsequenties worden gebruikt: BIJLAGE 5: INSCHALING VAN ACTIVITEITEN MET GENETISCH GEMODIFICEERDE ORGANISMEN (behorend bij artikel 7 van de Regeling genetisch gemodificeerde organismen) 5.1 Activiteiten met een genetisch gemodificeerd

Nadere informatie

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd.

Deel I. Beschrijving van het onderzoek waarvoor vergunning wordt gevraagd. Voor het volgende onderzoek wordt een vergunning aangevraagd. Utrecht, 11 september 2002 ADVIES COMMISSIE BIOTECHNOLOGIE BIJ DIEREN Naar aanleiding van het verzoek om advies van de Minister van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij betreffende de vergunningaanvraag

Nadere informatie

7. Verworven aandoeningen : kanker

7. Verworven aandoeningen : kanker 7. Verworven aandoeningen : kanker 7.1 Inleiding : de moleculaire basis van kanker De levensloop van een cel in een multicelullair organisme is nauwkeurig geregeld door verschillende signaalcascades en

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De fitness en overleving van planten hangt af van efficiënte mechanismen om te reageren op bedreigende omstandigheden aanwezig in de natuurlijke leefomgeving. Bij het aanschakelen van de verdediging

Nadere informatie

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu?

3. Eén gen kan vele allelen hebben. Hoeveel allelen van één gen heeft ieder individu? Genetica Vragen bij hoofdstuk 13, 14 en 15 van 'Biology', Campbell, 7e druk Versie 2006 2007 Theorie 1. Hoe noemt men een plant die raszuiver is voor een bepaalde eigenschap? 2. Hoe noemt men planten met

Nadere informatie

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e

S e k S u e l e v o o r t p l a n t i n g r e d u c t i e d e l i n g o f m e i o S e e n g e n e t i S c h e v a r i a t i e 76 Voortplanting S e k s u e l e v o o r t p l a n t i n g De seksuele voortplanting of reproductie van de mens houdt in dat man en vrouw elk de helft van hun erfelijke aanleg, dus één van elk van de 22

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/37412 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Holkers, Maarten Title: The roles of adenoviral vectors and donor DNA structures

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid

Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid Samenvatting Biologie H7 erfelijkheid Samenvatting door een scholier 1875 woorden 23 juni 2016 4,6 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Inhoud Paragraaf 1: Verschillen tussen mensen 2 Begrippen

Nadere informatie

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen?

Welke van de bovenstaande celorganellen of levensprocessen kunnen zowel in prokaryote, als in eukaryote cellen voorkomen? Biologie Vraag 1 Celorganellen en levensprocessen bij levende cellen zijn: 1. Ribosomen 2. ATP synthese 5. DNA polymerase 3. Celmembranen 6. Fotosynthese 4. Kernmembraan 7. Mitochondria Welke van de bovenstaande

Nadere informatie

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen).

Mitose is een ander woord voor gewone celdeling. Door gewone celdeling blijft het aantal chromosomen in lichaamscellen gelijk (46 chromosomen). Samenvatting door M. 1493 woorden 28 februari 2014 5 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Genotype en fenotype Veel eigenschappen zijne erfelijk. Je hebt deze eigenschappen geërfd van

Nadere informatie

Het leven duurt niet eeuwig

Het leven duurt niet eeuwig Het leven duurt niet eeuwig Alle levende wezens verouderen en vroeg of laat sterven ze. Sterven kan door een natuurlijke dood, opgegeten worden of een andere gebeurtenis. Doorheen de evolutie hebben alle

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4

Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting Biologie Thema 3 en 4 Samenvatting door een scholier 2927 woorden 4 april 2011 7,2 48 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie: Samenvatting hoofdstuk 3 Samenvatting

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 145 Nederlandse samenvatting De nieren hebben een belangrijke functie in het menselijk lichaam: ze zijn onder andere verantwoordelijk voor het zuiveren

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid Samenvatting Biologie Hoofdstuk 4 Erfelijkheid Samenvatting door een scholier 1431 woorden 17 jaar geleden 6,6 99 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Bas.1 wanneer zijn eigenschappen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22970 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Roerink, Sophie Frederique Title: Alternative polymerases in the maintenance of

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Microvilli Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk?

Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Biologie Vraag 1 Welke van de onderstaande structuren maakt spiercontractie mogelijk? Microvilli Microtubuli Microfilamenten Intermediaire filamenten Biologie: vraag 1 Biologie Vraag 2

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43419 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Schaap, M.M. Title: The use of transcriptomics data in detecting non-genotoxic

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING 2 NEDERLANDSE SAMENVATTING VOOR NIET-INGEWIJDEN In gezonde personen is er een goede balans tussen cellen die delen en cellen die doodgaan. In sommige gevallen wordt deze balans verstoord en delen cellen

Nadere informatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie

Klonen van dieren. Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie 2 Klonen van dieren Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie I: Wat is klonen? Klonen is het ongeslachtelijk voortplanten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie B2

Samenvatting Biologie B2 Samenvatting Biologie B2 Samenvatting door Jacco 2000 woorden 22 mei 2018 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou 1. Wat kun je doen met DNA DNA bevat eigenschappen over een organisme.

Nadere informatie

Hoofdstukken 2 en 3 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstukken 2 en 3 Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 De architectuur van planten wordt bepaald door strak gereguleerde ontwikkelingsprocessen, die in belangrijke mate worden gestuurd door het plantenhormoon auxine. Auxine is initieel ontdekt als het signaalmolecuul

Nadere informatie

Biologie 1997 Augustus

Biologie 1997 Augustus www. Biologie 1997 Augustus Vraag 1 In de onderstaande tekening is de elektronenmicroscopische afbeelding van een cel van een traanklier van een mens weergegeven. Het afgescheiden traanvocht bevat een

Nadere informatie

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project

Niet-technische samenvatting 2015245. 1 Algemene gegevens. 2 Categorie van het project Niet-technische samenvatting 2015245 1 Algemene gegevens 1.1 Titel van het project De rol van Nucleaire Hormoon Receptoren in de regulatie van het glucose- en lipidemetabolisme en de ontwikkeling van type

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts geel Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de

Nadere informatie

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1

Toelatingsexamen arts blauw Biologie Vraag 1 Biologie Vraag 1 De genen A en B liggen 14 centimorgan (cm) van elkaar. Een persoon die heterozygoot is voor deze twee genen, heeft ouders met Aabb en aabb als genotype. De verwachte frequenties van de

Nadere informatie