Handleiding bij uw. model

Transcriptie

1 Handleiding bij uw TOWA kasregister model AX-100

2 Inhoudsopgave Pag.2 Inhoudsopgave Pag Programmering controleren Pag.3 1 Voordat u begint Pag Uitleg van de toetsen 1.1 Specificaties Pag Overige functies 1.2 Aanbeveling Gescheiden betalen 1.3 Onderdeel namen en functies Calculator Pag Functieslot Pag Rapportage 1.5 Printer Diverse rapporten 1.6 De kassa geeft een storing aan Pag Kasdeclaratie Pag Toetsenbord 9.2 Verkoopgegevens in het display Pag Display 10.0 Foutmeldingen Pag.7 2 Opstarten Pag Electronisch Journaal 2.1 Installeren van de kassa Zoeken in het Electronisch Journaal 2.2 Batterijen plaatsen 12.0 Reinigen van de kassa Pag Installeren van de kassarol 13.0 Handmatig openen van de geldlade 2.3 Initialiseren van de kassa 14.0 Onderhoud van de kassa Pag.9 3 Programmeren 15.0 Papier zit vast 3.1 Voordat u begint Pag Uitleg van de rapportage Pag Datum 3.3 Tijd 3.4 Machinenummer 3.5 Bonnummer Pag Groepen programmeren Prijs Omschrijving Pag Prijs en omschrijving Vlag Pag PLU s programmeren Prijs Omschrijving Pag Prijs en omschrijving PLU verwijderen 3.8 BTW programmeren Pag %, +% en - toets (kortingbedrag) Pag % (kortingspercentage) % (toeslagpercentage) Pag Pag Pag.24 Pag.25 Pag Pag Pag Systeemvlaggen Overige programmeringen Bon aan/uit programmeren Bonnummer van de rapportage Toegangscode van een manager Toegangscode van de rapportage Toegangscode van de trainingstand Wisselkoersen Toegangscode bediende programmeren Toetsenbord programmeren Vertalingen programmeren Tekstlogo bovenaan en onderaan Milieu Dit apparaat is gekenmerkt in overeenstemming met de Europese MI richtlijn 2002/96/EG betreffende afgedankte electrische en electronische apparatuur (waste electrical and electronic equipment - WEEE). De richtlijn geeft het kader aan voor de in de EU geldige terugneming en verwerking van oude apparaten. Vraag uw speciaalzaak om actuele informatie over het afvoeren van afval. 2

3 1. Voordat u begint In dit hoofdstuk worden de diverse onderdelen van de kassa beschreven en worden de specificaties weergegeven. 1.1 Specificaties Onderdeel Voeding Gebruikstemp. Geheugen Batterij geheugen Printer Printsnelheid Papierrol Soort papier Afmetingen Gewicht Omschrijving 35W 0-40 C C-MOS RAM ± 1 maand SEIKO INSTRUMENTS (SII) LTP regels per seconde 57 of 58 mm breed Thermisch wit 330 (B) x 400 (D) x 240 (H) mm 5.4 kg 1.2 Aanbeveling Plaats de kassa niet in een omgeving die: Vochtig is In direct zonlicht staat Naast apparaten die sterke electromagnetische velden opwekken Gebruik de kassa niet met natte handen Probeer de kassa nooit zelf te repareren, laat dit aan een vakman over Sluit de kassa op een aparte stroomgroep aan om storing van andere apparaten te voorkomen 1.3 Onderdeel namen en functies NAAM FUNCTIE 1. Printerkap Deze dekt de printer af 2. Bon doorvoer Hier komt de klantenbon uit 3. Geldlade De lade wordt gebruikt om geld, cheques, etc. in op te bergen en kan op slot. 4. Bediendedisplay Dit is het display voor u zelf. 5. Funktieslot Hiermee zet u de kassa in verschillende werkstanden 6. Toetsenbord Op het toetsenbord geeft u de prijzen, groepen, financieële transacties, etc. in. 7. Klantendisplay Hierop kan de klant ziet wat u aanslaat en wat hij/zij moet betalen. 3

4 1.4 Functieslot Met het functieslot bepaalt u in welke werkstand de kassa staat. Het slot kent 5 posities en de kassa is altijd in één van de posities geplaatst. Met behulp van de twee bijgeleverde sleutels (OP en MA) kunt u de kassa in één van de werkstanden plaatsen. De MA sleutel kan in alle werkstanden geplaatst worden, De OP sleutel kan alleen in de standen L en R geplaatst worden. MODE NAAM FUNCTIE P Programmeerstand Om de kassainstellingen te programmeren L Uit Om de kassa ui te zetten. De kassa krijgt nog wel stroom R Registratiestand Dit is de normale werkstand waarin u registreert X X-rapportage Om rapporten uit te printen ZONDER de verkopen te resetten Z Z-rapportage Om rapporten uit te printen en de verkopen te resetten (op 0 ) 1.5 Printer De AX-100 heeft een thermische printer. Dit betekent dat het papier aan één kant een waslaag heeft, waarin de informatie wordt gebrand door een thermische printkop. Het is belangrijk hoe de papierrol in de printer wordt geplaatst. Zorg ervoor dat de rol zoals hiernaast staat weergegeven wordt geplaatst. Omdat de kassarol slechts aan één kant een waslaag heeft is dit belangrijk. Wanneer u de kassarol andersom plaatst, zal er niets op de rol geprint worden. Indien er niets op de kassarol wordt geprint controleer dan eerst of de kassarol in de juiste positie is geplaatst, dus zoals hierboven is weergegeven. Mocht dit het geval zijn, dan is het mogelijk dat u per ongeluk een kassarol met gewoon papier heeft geplaatst i.p.v. een thermorol. 1.6 De kassa geeft storing aan en reageert niet op toetsen Wanneer er in het display het symbool E verschijnt en u kunt met geen enkele mogelijkheid uit deze storing komen, dan is waarschijnlijk de toegang tot het geheugen geblokkeerd. De eenvoudigste manier om deze storing op te lossen is als volgt: Zet de MA sleutel in de stand P Trek de stekker uit het stopkontakt Wacht 5 tot 10 seconden en plaats de stekker weer terug in het stopkontakt Draai de MA sleutel terug naar de stand R en probeer opnieuw Deze handeling wordt een halve reset genoemd en verwijderd de laatste registratie uit het geheugen. Wel worden alle eerdere registraties bewaard alsmede ook de programmering van de kassa. Mocht dit niet baten, dan verzoeken wij u contact op te nemen met uw kassadealer. 4

5 1.7 Toetsenbord FEED RTN ENT RLS X/ TIME VOID EC CLR ID ON/OFF PLU - -% PO 4 8 SHFT 3 7 CAN CEL 2 6 #/ST 1 5 CASH TEND RA CHRG TTL ENGELS VERTALING FUNCTIE FEED BON OPVOER Om het papier door de printer te voeren ENT RLS OPHEF Voor het opheffen van de vaste PLU prijs. RTN RETOUR Om een bedrag retour te boeken. Deze toets wordt meestal gebruik als een artikel wordt geruild. X/TIME X Om te vermenigvuldigen. Druk direct op de toets voor de datum, druk nogmaals voor de tijd. VOID HERSTEL Om een eerder geboekt bedrag te herstellen. EC FOUT Om het laatst aangeslagen bedrag direct terug te boeken. CLR C Verwijderd de karakters of een foutmelding in het display. ID ON/OFF BED.NR / BON A/U Om een bediende aan te melden. Druk direct op de toets om de klantenbon uit te zetten. 0-9 /. 0-9 /. Om bedragen te registreren. DEPT 1-8 GROEP TOETS 1-8 Om bedragen op te boeken. PLU PLU Om met prijscodes te werken. - - Om een kortingbedrag te berekenen. -% -% Om een kortingspercentage te berekenen. PO UIT KAS Wanneer bedrag uit de kassa wordt gehaald. SHFT GROEP SHIFT Om bedragen op groepen 9-16 te boeken. RA IN KAS Om een bedrag in de kassa te storten. CANCEL ANNULEER Om de complete bon te annuleren voordat er is afgerekend. CHRG OP REK. Om de transactie op rekening te boeken. #/ST SUB TTL Telt alle geregistreerde bedragen op en laat dit in het display zien. Voer nummer in (bijv. serienummer) en druk op deze toets om te printen. TTL BON NA Wanneer de klantenbon uit staat, kunt u na afrekenen een bon printen. CASH TEND CONTANT Om de transactie contant af te rekenen. Een complete uitleg van deze toetsen is terug te vinden in hoofdstuk 5 In hoofdstuk 3.12 ziet u hoe u het toetsenbord kunt programmeren. Wanneer u het toetsenbord gaat programmeren, is het goed mogelijk dat uw toetsenbord zal afwijken van het toetsenbord zoals deze is weergegeven op de vorige pagina en omschreven is hierboven. Aan de hand van de beschrijving hierboven is terug te vinden wat elke toets doet. 5

6 1.8 Display De kassa heeft twee 7-segments displays, één voor uzelf en één voor de klant. De displays geven de bedragen en de groepen weer, alsmede ook o.a. de afrekenmethode, subtotalen en het wisselgeld. Voorbeeld van een verkoop van op groep 10 Wanneer u nogmaals op groep 10 drukt, krijgt u een 2 in het display te zien Er is een bedieningsfout opgetreden. Druk op [C] en probeer opnieuw Verschijnt als u korting verleent Verschijnt als u een bedrag anders dan een verkoop registreert (bijv. IN KAS of UIT KAS betalingen) Dit is het wisselgeld Verschijnt na het drukken op [SUB TOTAAL] Verschijnt na het indrukkenn van [HERSTEL] Verschijnt als u op [GROEP SHIFT] heeft gedrukt Verschijnt als er geen bon uit de printerr komt. Druk op de toets [BED.NR./BON A/U] om automatisch een bon uit de printer te laten komen Verschijnt als een bedrag CONTANT wordt betaald Verschijnt als met een CHEQUE wordt betaald Verschijnt als een bedrag OP REK. wordt geboekt Verschijnt na het indrukkenn van [RETOUR] Verschijnt na het indrukkenn van [SUB TTL] en bedrag is negatief 6

7 2. Opstarten 2.1 Installeren van de kassa Lees voordat u de kassa plaatst eerst de aanbevelingen. Zorg ervoor dat de de MA sleutel in de stand P staat en druk de stekker in het stopcontact. Het display geeft bat Lo aan. Draai de sleutel nu naar de stand L. 2.2 Batterijen plaatsen Allereerst moet u de batterijen plaatsen in de kassa. Bij de AX-100 worden 3 AA-batterijen geleverd. Controleer of de AX-100 is aangesloten op een stopcontact In het display ziet u de melding bat Lo staan. Dit betekent dat er geen batterijen zijn geplaatst of dat de batterijen leeg zijn Aan de voorkant ziet u een klepje. Druk het klepje aan de rechterkant een beetje naar binnen en trek het klepje naar links open. Aan het klepje zit een haakje. Haak het klepje achter de batterijhouder en trek deze naar buiten. Plaats de AA-batterijen in de juiste volgorde. De melding bat Lo verdwijnt uit het display. Plaats de batterijhouder terug en sluit het klepje. Stel dat de melding bat Lo verschijnt als er al batterijen zijn geplaatst in de AX-100. In dat geval moeten de batterijen vervangen worden. De AX-100 moet aangesloten zijn op een stopcontact wanneer u de batterijen gaat vervangen! Anders gaan de verkoopgegevens, programmeringen en elektronisch journaal verloren! 7

8 2.3 Installeren van de kassarol Sluit de kassa aan op een stopcontact. Zet de sleutel in de stand R. Klap de printerkap naar achteren open. Verwijder de printerkap. Leg de papierrol in de papierrolhouder. Haak het papier achter de uitsteeksels lang. Rol het papier een stukje uit. Snij het uiteinde van de papierrol met een schaar recht af. Druk het uiteinde tegen de printeringang. De printer trekt het papier vanzelf door de printer. Druk op FEED om het papier verder door de printer te voeren. Plaats de printerkap op de kassa. 2.4 Initialiseren van de kassa (alleen voor dealers!) DEZE HANDELING MOET U NIET VERRICHTEN WANNEER DE KASSA AL VOOR U GEPROGRAMMEERD IS!!! Met deze handeling worden alle programmeergegevens gewist en is het geheugen klaar voor gebruik. Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op de [CLR] toets Hou deze toets ingedrukt en steek de stekker in het stopcontact verschijnt in het display en de kassa print een bon Op de bon staat bovenaan de tekst SYSTEM CLEAR vermeld De kassa is nu geïnitialliseerd U kunt nu de kassa gaan programmeren. 8

9 3 Programmeren (sleutel in stand P) 3.1 Voordat u begint Voordat u met de kassa begint te werken moeten er altijd een aantal propgrammeringenn verricht worden. Wanneer u klaar bent met programmeren dient u een programma-uitdraai te maken en deze te bewaren. Reset eerst de kassa (zie hoofdstuk 2.4; LET OP: Alleen voor dealers!!!) Zet de sleutel in de stand P **** Mocht er tijdens het programmeren iets fout gaan en loopt de kassa vast, dan doet u het volgende: *** Zet de sleutel in de stand P Trek de stekker uit het stopcontact Wacht 5 tot 10 seconden en plaats de stekker weer terug in het stopkontakt U kunt nu verdergaan met programmeren KARAKTERCODETABEL Voor het programmeren van omschrijvingen heeft u de karaktercodetabel nodig. Door het maken van combinaties stelt u een karakter samen. Kies eerst het cijfer of de letter uit de bovenste horizontale balk en daarna het cijfer of letter uit de linker verticale balk. De combinatie vormt samen het karakter wat u wilt programmeren. Bijvoorbeeld: A is de combinatie van 4 en 1, dus 41 N is de combinatie van 4 en E, dus 4E De cijfers voert u in m.b.v. de cijfers 0 t/ /m 9. De letters A t/m F voert u in door op de groep toetsen 1 t/m 6 te drukken. Rechts onderinn van de groep toetsen ziet u de letters staan. (1 = A, 2 = B, 3 = C, etc.) Dus wanneer u letter N wilt invoeren (code = 4E), dan drukt u op [4] en vervolgens op [groep toets 5]. SP = AD = Spatie (code = 20) Extra grote karakters (code = 12). Dit karakter dient u voor elk karakter te programmeren wat u extra groot wilt printen. Dus [1][2] [4][1] [1][2] [4][E] betekent dat u AN extra groot wilt printen. 9

10 3.2 Datum Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op [1] en daarna op [X] Voer de datum in de volgorde JJJJMMDD in (*** JJJJ=jaar, MM=maand, DD=dag ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: U wilt de datum 29 mei 2007 programmeren: [1] [X] [2][0][0][7][0][5][2][9] [CONTANT] jaar maand dag (*** De volgorde van het printen van de datum bepaalt u in systeemvlag 6; zie hoofdstuk 3.10, pagina 20 ***) 3.3 Tijd Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op [2] en daarna op [X] Voer de tijd in de volgorde UUMM in (*** UU=uren, MM=minuten ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: U wilt de tijd 15:34 programmeren: [2] [X] [1][5][3][4] [CONTANT] uren min. 3.4 Machinenummer U kunt uw kassa een bepaald nummer geven, dit is handig wanneer u meerdere dezelfde kassa s gebruikt. Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op [4] en daarna op [X] Voer het machinenummer in (*** tussen 0 en 9999 ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: 3 [4] [X] [3] [CONTANT] 3.5 Bonnummer Bonnummer of klantenteller; vanaf dit nummer gaat de kassa vanaf nu verder tellen. Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op [9] en daarna op [X] Voer het bonnummer in (*** tussen 0 en 9999 ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: 1000 [9] [X] [1][0][0][0] [CONTANT] 10

11 3.6 Groepen programmeren De kassa heeft standaard 8 groepen, maar U kunt maximaal 16 groepen programmeren als u gebruik maakt van de toets [GROEPSHIFT]. U dient eerst deze toets in te drukken, dan het bedrag aan te slaan en dan op de groep te drukken. Groep 1 wordt 9, 2 wordt 10, etc. [(groep toets 1)] betekent in de programmering dat u op de toets moet drukken van Groep 1. Om een omschrijving te kunnen programmeren, heeft u de karaktercodetabel nodig. Op pagina 9 staat de karaktercodetabel vermeld Prijs Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer de vaste prijs van de groep in (geen decimale punt gebruiken, dus 2,50 invoeren als 250) Druk op de toets van een groep om de prijs te koppelen aan groep 1-8 OF: Druk eerst op [.], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één van de groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de prijs te koppelen aan groep 9 t/m 16. Druk op [CONTANT] Bijv: Groep 2 krijgt als prijs 7,50; groep 7 krijgt als prijs 2,50 en groep 15 als prijs 3,50 [7][5][0] [(groep 2)] [2][5][0] [(groep 7)] [3][5][0] [.] [1][5] [(groep toets 1)] [CONTANT] Omschrijving Standaard wordt DEPT01 t/m DEPT16 als omschrijving van de omzetgroepen 1-16 op de klantenbon en in de rapporten geprint. U kunt een eigen omschrijving invoeren van maximaal 16 karakters tekst. De omschrijving voert u in m.b.v. de karaktercodetabel (zie pagina 9). Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Druk op de toets van een groep om de omschrijving in te kunnen voeren van groep 1-8 OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de omschrijving in te kunnen voeren van groep Voer de omschrijving in m.b.v. de karaktercodetabel Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: Groep 1 krijgt als omschrijving COLA en groep 9 als omschrijving KEUKEN COLA is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 8): 43 (C) 4F (O) 4C (L) 41 (A) KEUKEN is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 9): 4B (K) 45 (E) 55 (U) 4B (K) 45 (E) 4E (N) [(groep 1)] (*** U selecteert groep 1 ***) [4][3] [4][(groep 6)] [4][(groep 3)] [4][1] (*** omschrijving is COLA ***) [CONTANT] [. ] [9] (groep 1)] (*** U selecteert groep 9 ***) [4][(groep 2)] [4][5] [5][5] [4][(groep 2)] [4][5] [4][(groep 5)] (*** omschrijving is KEUKEN ***) [CONTANT] 11

12 3.6.3 Prijs en omschrijving U kunt in één programmering zowel de prijs als omschrijving programmeren. Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer de vaste prijs van de groep in (geen decimale punt gebruiken, dus 2,50 invoeren als 250) Druk op de toets van een groep om de prijs te koppelen aan groep 1-8 OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de omschrijving in te kunnen voeren van groep Voer de omschrijving in m.b.v. de karaktercode tabel Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: Groep 12 krijgt als omschrijving COLA en heeft als vaste prijs 1,50 COLA is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 9): 43 (C) 4F (O) 4C (L) 41 (A) [1][5][0] (*** Vaste prijs is 1,50 ***) [. ] [1][2] [(groep 1)] (*** U selecteert groep 12 ***) [4][3] [4][(groep 6)] [4][(groep 3)] [4][1] (*** omschrijving is COLA ***) [CONTANT] Vlag U kunt voor elke groep 4 vlaggen programmeren. In het onderstaande overzicht ziet u wat deze vlaggen inhouden, daaronder staan de mogelijke instellingen van de vlaggen. VLAG 1 Koppelt de groep aan een hoofdgroep. Voer een cijfer in van 0 t/m 9 VLAG 2 Enkel verkoop (automatisch afrekenen) Programmeer de groep met een negatieve prijs (bijv. statiegeld) Wel of geen korting berekenen met -% of een toeslag berekenen met +% VLAG 3 Bedragbegrenzing. Er is een maximum bedrag wat op de groep mag worden aangeslagen VLAG 4 Koppelt een BTW tarief aan een groep (00=GEEN BTW, 01=6% BTW, 02=19% BTW) U dient nog wel de tarieven te programmeren (zie hoofdstuk 3.8) Het programmeren gaat als volgt: [OPHEF] [N1 N2 N3 N4] [(groeptoets)] U dient eerst op de [OPHEF] toets te drukken. Daarna ziet u staan N1 t/m N4; dit zijn de 4 instellingen van de vlag die u dient in te voeren. Maak een keuze van elke instelling en voer dat getal in. Doe dit voor alle 4 instellingen. Daarna drukt u op de groep waarvoor deze instellingen gelden. OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de vlag in te kunnen voeren van groep Vergeet niet om elke keer de [OPHEF] toets in te drukken wanneer u een vlag van een groep wilt programmeren. Op de volgende pagina ziet u de vlaginstellingen voor de opties N1 t/m N4. 12

13 Uitleg van de vlaggen: N1 0-9 Koppelt deze groep aan een hoofdgroep (0 t/m 9; 0=GEEN hoofdgroep) N2 00 Geen enkel verkoop, prijs is positief, korting met [-%] en toeslag met [+%] berekenen mogelijk 01 Enkel verkoop; De kassa maakt automatisch de transactie direkt af met [CONTANT] 02 De prijs is NEGATIEF (bijv. statiegeld) 03 Enkel verkoop en prijs is negatief 10 Korting met [-%] berekenen is op deze groep NIET mogelijk 11 Korting met [-%] berekenen NIET mogelijk en prijs is negatief 12 Korting met [-%] berekenen NIET mogelijk en enkel verkoop 13 Korting met [-%] berekenen NIET mogelijk, enkel verkoop en prijs is negatief 20 Toeslag berekenen met [+%] is op deze groep NIET mogelijk 21 Toeslag met [+%] berekenen NIET mogelijk en prijs is negatief 22 Toeslag met [+%] berekenen NIET mogelijk en enkel verkoop 23 Toeslag met [+%] berekenen NIET mogelijk, enkel verkoop en prijs is negatief 30 Korting met [-%] en toeslag met [+%] berekenen NIET mogelijk 33 Korting met [-%] en toeslag met [+%] niet mogelijk, enkel verkoop en prijs is negatief N Bedragbegrenzing. Er is een maximum bedrag wat op de groep mag worden aangeslagen. Indien u de waarde 00 invoert, is het maximum bedrag 99999,99. De programmering is opgesplitst in een linker en een rechter getal Het linker getal bepaalt het totaal aantal cijfers (inclusief twee cijfers achter de komma) Alle cijfers exclusief het meest linker cijfer krijgen automatisch de waarde 9 Het rechter getal bepaalt de hoogte van het meest linker cijfer. Bijvoorbeeld de waarde 46 betekent dat het maximum bedrag is: 69,99 4 staat voor in totaal 4 cijfers (X9.99) 6 staat voor de waarde van het meest linker cijfer; dus bedrag begrenzing is 69,99 N4 00 Er is geen BTW gekoppelt aan deze groep 01 Er is 6% (BTW1) gekoppelt aan deze groep 02 Er is 19% (BTW2) gekoppelt aan deze groep U dient nog wel de tarieven te programmeren (zie hoofdstuk 3.8) Bijvoorbeeld: Groep 1 moet de volgende instellingen hebben: GEEN hoofdgroep gekoppeld (=N1) GEEN enkel verkoop artikel (=N2) GEEN negatieve prijs (= ook N2) Bedragbegrenzing van maximaal 24,99 (=N3) 6% BTW gekoppeld aan de groep (=N4) Volgens de uitleg van hierboven moet u nu het volgende invoeren: Druk op [OPHEF] Toets in: [0] [0][0] [4][2] [0][1] [(druk op de toets van groep 1)] N1 N2 N3 N4 U mag in principe alle nullen LINKS van het laatste cijfer weglaten; m.a.w. deze cijfers hoeft u NIET in te voeren. De kassa programmeert deze waarden automatisch als 0. Immers het bedrag 1,00 schrijft u ook niet op als bijvoorbeeld 0001,00 Wanneer we kijken naar het bovenstaande voorbeeld dan kunt u dus invoeren: [OPHEF] [4][2][0][1] [(druk op de toets van groep 1)] 13

14 3.7 PLU s programmeren U kunt van maximaal 200 PLU s de prijs en omschrijving programmeren en ze aan een groep koppelen. De omschrijving bestaat uit maximaal 16 karakters tekst. Om een omschrijving te kunnen programmeren, heeft u de karaktercodetabel nodig. Op pagina 9 staat de karaktercodetabel vermeld. (*** PLU moet altijd gekoppelt worden aan een groep ***) Prijs Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer het nummer in van de PLU (waarde tussen 1-200) Druk op de toets [PLU] Voer de vaste prijs van de PLU in (geen decimale punt gebruiken, dus 2,50 invoeren als 250) Druk op de toets van een groep (1-8) waaraan u de PLU wilt koppelen OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de PLU te koppelen aan groep (9-16) Druk op [CONTANT] Druk op [SUB TTL] (*** Omschrijving blijft de originele omschrijving, dus PLU0001 t/m PLU0200 ***) Bijvoorbeeld: PLU 12 heeft als vaste prijs 2,30 en moet worden gekoppelt aan groep 7 [1][2] [PLU] (*** U selecteert PLU 12 ***) [2][3][0] (*** Vaste prijs is 2,30 ***) [(groep 7)] (*** Gekoppelde groep is 7 ***) [CONTANT] [SUB TTL] Omschrijving Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer het nummer in van de PLU (waarde tussen 1-200) Druk op de toets [PLU] Druk op de toets van een groep (1-8) waaraan u de PLU wilt koppelen OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de PLU te koppelen aan groep (9-16) Voer de omschrijving in m.b.v. de karaktercode tabel Druk op [CONTANT] Druk op [SUB TTL] (*** Prijs blijft de originele prijs indien deze eerder is geprogrammeerd ***) Bijvoorbeeld: PLU 23 krijgt als omschrijving CAMEL en moet worden gekoppelt aan groep 10 CAMEL is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 9): 43 (C) 41 (A) 4D (M) 45 (E) 4C (L) [2][3] [PLU] (*** U selecteert PLU 23 ***) [. ] [1][0] [(groep 1)] (*** Gekoppelde groep is 10 ***) [4][3] [4][1] [4][(groep 4)] [4][5] [4][(groep 3)] (*** Omschrijving is CAMEL ***) Druk op [CONTANT] Druk op [SUB TTL] 14

15 3.7.3 Prijs en omschrijving Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer het nummer in van de PLU (waarde tussen 1-200) Druk op de toets [PLU] Voer de vaste prijs van de PLU in (geen decimale punt gebruiken, dus 2,50 invoeren als 250) Druk op de toets van een groep (1-8) waaraan u de PLU wilt koppelen OF: Druk eerst op [. ], voer het nummer van de groep in (9-16) en druk op één toets van groep toetsen 1-8 (welke maakt niet uit) om de PLU te koppelen aan groep (9-16) Voer de omschrijving in m.b.v. de karaktercode tabel Druk op [CONTANT] Druk op [SUB TTL] Bijvoorbeeld: PLU 23 krijgt als omschrijving CAMEL, vaste prijs is 4,30 en moet worden gekoppelt aan groep 10 CAMEL is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 9): 43 (C) 41 (A) 4D (M) 45 (E) 4C (L) [2][3] [PLU] (*** U selecteert PLU 23 ***) [4][3][0] (*** Vaste prijs is 4,30***) Druk op [. ] [1][0] [(groep 1)] (*** Gekoppelde groep is 10 ***) [4][3] [4][1] [4][(groep 4)] [4][5] [4][(groep 3)] (*** Omschrijving is CAMEL ***) Druk op [CONTANT] Druk op [SUB TTL] PLU verwijderen Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer het nummer in van de PLU (waarde tussen 1-200) Druk op de toets [PLU] Druk op [CONTANT] 3.8 BTW programmeren Als u BTW wilt programmeren, dan zijn de volgende instellingen belangrijk: 1) Programmeer de BTW tarieven, dus 6% (BTW1) en 19% (BTW2) 2) Programmeer het soort BTW. In Amerika gebruikt men bijvoorbeeld TAX (BTW achteraf berekenen) en in Nederland en België gebruiken we het zogenaamde VAT systeem (Totaal bedrag inclusief BTW) 3) Koppel een BTW tarief (6% of 19%) aan een groep (1 t/m 8 lichtblauwe toetsen op het toetsenbord) 4) Programmeer in de systeemvlaggen of u BTW op de klantenbon wilt printen Bovenstaande 4 punten zijn de standaard programmeringen wat BTW betreft. In elke kassa moeten deze punten worden geprogrammeerd. Omdat de TOWA AX-100 wereldwijd wordt verkocht en elk land andere BTW tarieven heeft en/of een ander manier van BTW berekenen, zijn deze instellingen niet standaard geprogrammeerd in de kassa. 1 en 2) BTW TARIEVEN EN SOORT BTW: Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Toets het volgende in: [5] [UIT KAS] [1] [CONTANT] (*** BTW1 programmeren volgens het VAT systeem ***) [6] [UIT KAS] [1] [CONTANT] (*** BTW2 programmeren volgens het VAT systeem ***) [1] [UIT KAS] [6] [CONTANT] (*** BTW1 programmeren als 6% ***) [2] [UIT KAS] [1][9] [CONTANT] (*** BTW2 programmeren als 19% ***) 3) Zie pagina 13 voor het koppelen van een BTW tarief aan een groep 4) Zie pagina 20 voor systeemvlag 5 i.v.m. het printen van BTW gegevens op de klantenbon 15

16 3.9 -%, +% en - toets In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u een vast bedrag of percentage kunt koppelen aan deze toetsen, en hoe u eventueel BTW kunt berekenen (kortingbedrag) Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Voer het vaste kortingbedrag in (geen decimale punt gebruiken, dus 2,50 invoeren als 250) Druk op de [-] toets Bijvoorbeeld: [-] toets heeft een vast kortingbedrag van 5,00 Sleutel in de stand P [5][0][0] [-] Wanneer u het vaste bedrag wilt opheffen, voer dan in: [0][0] [-] Deze toets heeft een vlag waarin u bepaald of er sprake is van een bedragbegrenzing en BTW koppeling. N Bedragbegrenzing. Er is een maximum bedrag wat op de [-] toets mag worden aangeslagen. Indien u de waarde 00 invoert, is het maximum bedrag 99999,99. De programmering is opgesplitst in een linker en een rechter getal Het linker getal bepaalt het totaal aantal cijfers (inclusief twee cijfers achter de komma) Alle cijfers exclusief het meest linker cijfer krijgen automatisch de waarde 9 Het rechter getal bepaalt de hoogte van het meest linker cijfer. Bijvoorbeeld de waarde 46 betekent dat het maximum bedrag is: 69,99 4 staat voor in totaal 4 cijfers (X9.99) 6 staat voor de waarde van het meest linker cijfer; dus bedrag begrenzing is 69,99 N2 00 Er is geen BTW gekoppelt aan deze toets 01 Er is 6% (BTW1) gekoppelt aan deze toets 02 Er is 19% (BTW2) gekoppelt aan deze toets Het programmeren gaat als volgt: [OPHEF] [N1 N2] [-] Bijvoorbeeld: [-] toets moet de volgende instellingen hebben: Bedragbegrenzing van maximaal 24,99 (=N1) Geen BTW gekoppelt aan deze toets (=N2) Volgens de uitleg van hierboven moet u nu het volgende invoeren: Druk op [OPHEF] Toets in: [4][2] [0][0] N1 N2 Druk op [-] 16

17 % (kortingspercentage) Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Toets in: [6] [X] Voer het vaste kortingspercentage in (*** waarde tussen en 99.99% ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: [-%] toets heeft een vast kortingspercentage van 12.50% Sleutel in de stand P [6] [X] [1][2][.][5][0] [CONTANT] Wanneer u het vaste percentage wilt opheffen, voer dan in: [6][X] [0] [CONTANT] Deze toets heeft een vlag waarin u bepaald of er sprake is van BTW koppeling. N1 0 Er is geen BTW gekoppelt aan deze groep 1 Er is 6% (BTW1) gekoppelt aan deze groep 2 Er is 19% (BTW2) gekoppelt aan deze groep Het programmeren gaat als volgt: [8] [X] [N1] [CONTANT] Bijvoorbeeld: [-%] toets moet de volgende instelling hebben: 6% BTW gekoppelt aan deze toets Volgens de uitleg van hierboven moet u nu het volgende invoeren: [8] [X] [1] [CONTANT] % (toeslagpercentage) Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Toets in: [5] [X] Voer het vaste toeslagpercentage in (*** waarde tussen en 99.99% ***) Druk op [CONTANT] Bijvoorbeeld: [+%] toets heeft een vast toeslagpercentage van 10% Sleutel in de stand P [5] [X] [1][0] [CONTANT] Wanneer u het vaste percentage wilt opheffen, voer dan in: [5][X] [0] [CONTANT] Deze toets heeft een vlag waarin u bepaald of er sprake is van BTW koppeling. N1 0 Er is geen BTW gekoppelt aan deze groep 1 Er is 6% (BTW1) gekoppelt aan deze groep 2 Er is 19% (BTW2) gekoppelt aan deze groep Het programmeren gaat als volgt: [7] [X] [N1] [CONTANT] Bijvoorbeeld: [+%] toets moet de volgende instelling hebben: 19% BTW gekoppelt aan deze toets Volgens de uitleg van hierboven moet u nu het volgende invoeren: [7] [X] [2] [CONTANT] 17

18 3.10 Systeemvlaggen In totaal zijn er 10 systeemvlaggen met maximaal 8 opties. U programmeert de vlaggen 1, 3 t/m 7 en 10 als volgt: [(vlagnummer)] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] U programmeert de vlaggen 2, 8 en 9 als volgt: [(vlagnummer)] [IN KAS] [N1 N2] [CONTANT] Na het intoetsen van het vlagnummer en drukken op [IN KAS], verschijnt de programmering van de systeemvlag in het display. Zo kunt u direct controleren welke instellingen van die vlag zijn geprogrammeert en kunt u eventueel de waarde van de systeemvlag noteren, indien u een instelling wilt wijzigen. Het programmeren van de systeemvlaggen gebeurt in sleutelstand P. U kunt de systeemvlaggen achter elkaar programmeren en daarna de sleutel terugdraaien naar de stand R. Bijvoorbeeld: U wilt systeemvlag 1 wijzigen. Zet de sleutel met opschrift MA in de stand P (helemaal linksom draaien) Toets in: [1] [IN KAS] In het display verschijnt nu (bijvoorbeeld): N1 --- T/M --- N8 U ziet dat N2 en N7 de waarde 1 hebben en dat de overige de waarde 0 hebben. U wilt N1 de waarde 1 geven zodat u de [BED.NR. / BON A/U] toets niet kunt gebruiken om de klantenbon uit te schakelen. (zie uitleg VLAG1). (*** Noteer eventueel de huidige programmering ***) Toets in: [1] [1] [0] [0] [0] [0] [1] [0] Druk op [CONTANT] VLAG 1 [1] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [1] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=De [BED.NR / BON A/U] toets kan gebruikt worden om de klantenbon uit te schakelen 1=De [BED.NR / BON A/U] toets kan NIET gebruikt worden om de klantenbon uit te schakelen N2: Maak uw keuze uit: 0=Journaalmode (de bon wordt opgerolt in de printer op de oprolspoel) 1=Klantenbon (de printer print boven de bon het logo en u geeft de bon mee aan de klant) Toets in: [0] (N3 is altijd 0 ) N4: Maak uw keuze uit: 0=Print alleen de standaard klantenbon 1=Print na de klantenbon nog een extra klantenbon met daarop de PLU s en/of groepen en het aantal N5: Maak uw keuze uit: 0=Reset NIET de toegangscode van de bediende na het eindigen van een transactie 1=De bediende moet zich opnieuw aanmelden na het eindigen van een transactie N6: Maak uw keuze uit: 0=Reset NIET de toegangscode van de bediende als de sleutel in een andere stand wordt gezet 1=De bediende moet zich opnieuw aanmelden als de sleutel in een andere stand wordt gezet N7 en N8: Maak uw keuze uit: 00=Print op de bon 0 (geen decimale punt) 01= Print op de bon 0.0 ( 1 cijfer achter de komma) 10= Print op de bon 0.00 ( 2 cijfers achter de komma) (*** Standaard in Nederland en België ***) 11= Print op de bon ( 3 cijfers achter de komma) Druk op de [CONTANT] toets 18

19 VLAG 2 [2] [IN KAS] [N1 N2] [CONTANT] Toets in: [2] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=Rond af op het eerste cijfer na de komma (percentage) 1=Rond af op het laatste cijfer na de komma (percentage) N2: Maak uw keuze uit: 0=Afronden naar beneden (0.1 t/m 0.9 wordt 0.0) 5=Afronden naar beneden of naar boven (01 t/m 0.4 wordt 0.0 en 0.5 t/m 0.9 wordt 1.0) 9=Afronden naar boven (0.1 t/m 0.9 wordt 1.0) Druk op de [CONTANT] toets VLAG 3 [3] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [3] Toets in: [IN KAS] Toets in: [0] (N1 is altijd 0 ) Toets in: [0] (N2 is altijd 0 ) N3: Maak uw keuze uit: 0=Bereken eventueel wisselgeld als met een coupon wordt betaald 1=Bereken geen wisselgeld als met een coupon wordt betaald N4: Maak uw keuze uit: 0=Print het aantal transacties (klanten) in het uurrapport 1=Print het aantal artikelen in het uurrapport N5: Maak uw keuze uit: 0=Groepenomzet in de rapporten is INCLUSIEF de bedragen aangeslagen met de [-] toets 1=Groepenomzet in de rapporten is EXCLUSIEF de bedragen aangeslagen met de [-] toets N6: Maak uw keuze uit: 0=Groepenomzet in de rapporten is INCLUSIEF de bedragen aangeslagen met de [-%] en [+%] toets 1=Groepenomzet in de rapporten is EXCLUSIEF de bedragen aangeslagen met de [-%] en [+%] toets Toets in: [0] (N7 is altijd 0 ) N8: Maak uw keuze uit: 0=Een andere bediende mag zich NIET aanmelden tijdens een transactie (***) 1=Een andere bediende mag zich aanmelden tijdens een transactie (***) Druk op de [CONTANT] toets (*** N8: Bediendes kunnen niet door elkaar werken, dus wanneer een andere bediende zich aanmeldt tijdens een transactie, dan neemt deze bediende de transactie over. Deze nieuw aangemelde bediende kan eventueel ook afrekenen. De naam van die bediende wordt dan ook onderaan op de klantenbon geprint. U kunt zovaak als u wilt van bediende wisselen tijdens een transactie als u wilt ***) 19

20 VLAG 4 [4] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [4] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=Wijzigen van het toetsenbord is NIET toegestaan, u kunt alleen het standaard toetsenbord gebruiken 1=Wijzigen van het toetsenbord is toegestaan, u kunt andere toetsen programmeren of toetsen verplaatsen N2: Maak uw keuze uit: 0=Wanneer de klantenbon AAN staat, is het printen van een tweede klantenbon achteraf NIET mogelijk 1=Wanneer de klantenbon AAN staat, is het printen van een tweede klantenbon achteraf mogelijk ([BON NA]) N3: Maak uw keuze uit: 0=Ga automatisch van groep 9-16 naar 1-8 na einde van een transactie 1=Gebruik de [GROEP SHIFT] toets om terug te gaan naar groep 1-8 na einde van een transactie N4: Maak uw keuze uit: 0=Ga automatisch van groep 9-16 naar 1-8 na het registreren op een groep 1=Gebruik de [GROEP SHIFT] toets om terug te gaan naar groep 1-8 na het registreren op een groep N5: Maak uw keuze uit: 0=Reset NIET het bonnummer (klantenteller) na het printen van een Z-rapport 1=Reset het bonnummer (klantenteller) na het printen van een Z-rapport N6: Maak uw keuze uit: 0=Print het Z-Rapport één keer 1=Print het Z-Rapport twee keer achter elkaar (Rapportnummer is hetzelfde, dus tweede rapport is een kopie) N7: Maak uw keuze uit: 0=Print ONDERAAN op de bon: tijd, bonnummer, machinenummer en bediendenummer 1=Print BOVENAAN op de bon: tijd, bonnummer, machinenummer en bediendenummer N8: Maak uw keuze uit: 0=Print het extra logo BOVENAAN op de klantenbon (***) 1=Print het extra logo ONDERAAN op de klantenbon (***) Druk op de [CONTANT] toets (*** N8: Zie hoofdstuk 6.0 op pagina 29 over het programmeren van het extra logo ***) VLAG 5 [5] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [5] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=Wanneer Er in display verschijnt (Journaal is vol) hoeft Z-Rapport NIET geprint te worden; overschijf journaal 1=Wanneer Er in display verschijnt (Journaal is vol) moet het Z-Rapport geprint worden; overschrijf niet journaal N2: Maak uw keuze uit: 0=Bedrag en/of het aantal mag negatief zijn 1=Bedrag en/of het aantal mag NIET negatief zijn N3: Maak uw keuze uit: 0=Print NIET het BTW tarief (6% of 19%) bij het BTW bedrag 1=Print het BTW tarief (6% of 19%) bij het BTW bedrag N4: Maak uw keuze uit: 0=Print het BTW symbool (I of II) achter de PLU of omzetgroep 1=Print NIET het BTW symbool (I of II) achter de PLU of omzetgroep N5: Maak uw keuze uit: 0=Print NIET bedrag exclusief BTW op de klantenbon 1=Print bedrag exclusief BTW op de klantenbon N6: Maak uw keuze uit: 0=Print BTW bedragen op de klantenbon 1=Print GEEN BTW bedragen op de klantenbon Toets in: [0] (N7 is altijd 0 ) N8: Maak uw keuze uit: 0=Print BTW bedragen in de rapporten, ook bedragen overschreven met [GEEN BTW] toets 1=Print BTW bedragen in de rapporten, maar niet de bedragen overschreven met [GEEN BTW] toets Druk op de [CONTANT] toets 20

21 VLAG 6 [6] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [6] Toets in: [IN KAS] N1 en N2: Maak uw keuze uit: 00=Print de datum in de volgorde: Jaar, maand, dag 01=Print de datum in de volgorde: Maand, dag, jaar 10=Print de datum in de volgorde: Dag, maand, jaar (***standaard voor Nederland en België ***) N3: Maak uw keuze uit: 0=Print de karakters op de klantenbon en in de rapporten in het klein 1=Print de karakters op de klantenbon en in de rapporten in normale grootte N4: Maak uw keuze uit: 0=Print het aantal van de aangeslagen artikelen op de klantenbon 1=Print NIET het aantal van de aangeslagen artikelen op de klantenbon N5: Maak uw keuze uit: 0=Print het standaard logo bovenaan de klantenbon en in de rapporten 1=Print NIET het standaard logo bovenaan de klantenbon en in de rapporten N6: Maak uw keuze uit: 0=Print de datum op de klantenbon en in de rapporten 1=Print NIET de datum op de klantenbon en in de rapporten N7: Maak uw keuze uit: 0=Print de tijd op de klantenbon en in de rapporten 1=Print NIET de tijd op de klantenbon en in de rapporten N8: Maak uw keuze uit: 0=Print het bonnummer (klantenteller) op de klantenbon en in de rapporten 1=Print NIET het bonnummer (klantenteller) op de klantenbon en in de rapporten Druk op de [CONTANT] toets VLAG 7 [7] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [7] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=Print op de klantenbon en in de rapporten zoals geprogrameerd in systeemvlag 6 optie N3 1=Print op de klantenbon in het klein en in de rapporten normaal als systeemvlag 6 optie N3=0 N2: Maak uw keuze uit: 0=Print het electronisch journaal direct na het Z-Financieel Rapport 1=Print NIET het electronisch journaal direct na het Z-Financieel Rapport Toets in: [0] (N3 is altijd 0 ) N4: Maak uw keuze uit: 0=Print boekingen met [HERSTEL] en [RETOUR] in het Bediende Rapport 1=Print NIET boekingen met [HERSTEL] en [RETOUR] in het Bediende Rapport N5: Maak uw keuze uit: 0=Print boekingen met [HERSTEL] en [RETOUR] in het Financieel Rapport 1=Print NIET boekingen met [HERSTEL] en [RETOUR] in het Financieel Rapport N6: Maak uw keuze uit: 0=Toegangscode is NIET nodig om gebruik te kunnen maken van [RETOUR], [HERSTEL] en [FOUT] (***) 1=Toegangscode is nodig om gebruik te kunnen maken van [RETOUR], [HERSTEL] en [FOUT] (***) N7: Maak uw keuze uit: 0=Wisselgeldberekenen bij [PIN] is NIET mogelijk 1=Wisselgeldberekenen bij [PIN] is mogelijk N8: Maak uw keuze uit: 0=Print het groottotaal bedrag (NRGT) in de rapporten 1=Print NIET het groottotaal bedrag (NRGT) in de rapporten Druk op de [CONTANT] toets (***) N6: Programmeer toegangscode voor sleutelstand X (zie pagina 24). Voer deze code in voordat u [RETOUR], [HERSTEL] of [FOUT] intoetst. (***) 21

22 VLAG 8 [8] [IN KAS] [N1 N2] [CONTANT] Toets in: [8] Toets in: [IN KAS] N1 en N2: Maak uw keuze uit: 00=Totaal bedrag NIET afronden op stuivers (***) 02=Totaal bedrag afronden op stuivers (***) Druk op de [CONTANT] toets (***) Zie voor uitleg over het afronden op stuivers onderaan op deze pagina. (***) VLAG 9 [9] [IN KAS] [N1 N2] [CONTANT] Toets in: [9] Toets in: [IN KAS] N1 en N2: Maak uw keuze uit: 00=Totaal bedrag NIET afronden op stuivers (***) 05=Totaal bedrag afronden op stuivers (***) Druk op de [CONTANT] toets (***) Zie voor uitleg over het afronden op stuivers onderaan op deze pagina. (***) VLAG 10 [1][0] [IN KAS] [N1 N2 N3 N4 N5 N6 N7 N8] [CONTANT] Toets in: [1][0] Toets in: [IN KAS] N1: Maak uw keuze uit: 0=Het totaalbedrag wordt afgerond op stuivers na het indrukken van de [BON NA] toets 1=Het totaalbedrag wordt NIET afgerond op stuivers na het indrukken van de [BON NA] toets N2: Maak uw keuze uit: 0=Het totaalbedrag wordt afgerond op stuivers na het indrukken van de [OP REK] of [PIN] toets 1=Het totaalbedrag wordt NIET afgerond op stuivers na het indrukken van de [OP REK] of [PIN] toets N3: Maak uw keuze uit: 0=Het totaalbedrag wordt afgerond op stuivers na het indrukken van de [CHEQUE] toets 1=Het totaalbedrag wordt NIET afgerond op stuivers na het indrukken van de [CHEQUE] toets N4: Maak uw keuze uit: 0=Het totaalbedrag wordt afgerond op stuivers na het indrukken van de [CONTANT] toets 1=Het totaalbedrag wordt NIET afgerond op stuivers na het indrukken van de [CONTANT] toets N5: Maak uw keuze uit: 0=NIET afronden op stuivers (***) 1=WEL afronden op stuivers (***) Toets in: [0] (N6 is altijd 0 ) Toets in: [0] (N7 is altijd 0 ) Toets in: [0] (N8 is altijd 0 ) Druk op de [CONTANT] toets (***)Zie voor uitleg over het afronden op stuivers onderaan op deze pagina. (***) AFRONDEN OP STUIVERS: Toets in: [8] [IN KAS] [0][2] [CONTANT] (* systeemvlag 8 = 02 *) Toets in: [9] [IN KAS] [0][5] [CONTANT] (* systeemvlag 9 = 05 *) Toets in: [1][0] [IN KAS] [[1][1][1][0][1][0][0][0] [CONTANT] (* systeemvlag 10 = *) Alle bedragen die contant worden afgerekend worden afgerond op stuivers. 22

23 3.11 Overige programmeringen BON AAN/UIT PROGRAMMEREN De toets [BED.NR. / BON A/U] heeft een dubbele functie: Als u een cijfer invoert (bijv. 3) en u drukt op deze toets, wordt een bediende (nr. 3) aangemeld. Als u zonder een cijfer in te voeren op deze toets drukt, wordt de klantenbon WEL of NIET automatisch geprint. U ziet links in uw display de tekst RCPT OFF staan. Als u direct boven deze tekst een puntje ziet, dan wordt er standaard geen klantenbon geprint. Als u direct boven deze tekst geen puntje ziet, dan wordt er standaard wel een klantenbon geprint. Elke keer wanneer u direct op de toets [BED.NR. / BON A/U] drukt, schakelt u het printen van de bon aan of uit. BONNUMMER VAN DE RAPPORTAGE Dit is het startnummer van de rapporten. Vanaf deze waarde wordt elk volgend rapport met de waarde 1 verhoogd. X1 Toets in: [1][2] [X] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R X2 Toets in: [1][3] [X] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R Z1 Toets in: [1][4] [X] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R Z2 Toets in: [1][5] [X] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R TOEGANGSCODE VAN EEN MANAGER PROGRAMMEREN (VOOR SLEUTELSTAND P) U kunt een toegangscode programmeren zodat alleen u toegang heeft tot de sleutelstand P Alleen door het invoeren van de code is het mogelijk om bijvoorbeeld te programmeren (in stand P). Toets in: [2][3] [UIT KAS] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R Invoeren van de managercode: Zet de sleutel in de stand X, Z of P Voer de code in Druk op [BED.NR. / BON A/U] U kunt nu programmeren of rapporten printen. BEWAAR DEZE CODE GOED! VERLIES BETEKENT RESETTEN VAN DE KASSA! 23

24 U KUNT NAMELIJK ALLEEN ACHTER DE CODE KOMEN IN SLEUTELSTAND P! TOEGANGSCODE VAN DE RAPPORTAGE (VOOR SLEUTELSTANDEN X EN Z) U kunt een toegangscode programmeren zodat alleen u toegang heeft tot de sleutelstanden X en Z. Alleen door het invoeren van de code is het mogelijk om rapporten te printen. X RAPPORTEN Toets in: [2][4] [UIT KAS] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R Z RAPPORTEN Toets in: [2][5] [UIT KAS] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R TOEGANGSCODE VAN DE TRAININGSTAND U kunt een toegangscode programmeren zodat alleen u toegang heeft tot de trainingstand. Alleen door het invoeren van de code is het mogelijk om te kunnen werken in training. Toets in: [2][6] [X] (voer een vier cijferige code in tussen 0000 en 9999) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel in de stand R INSCHAKELEN TRAINING: Zet de sleutel in de stand X Voer de toegangscode in Druk op de toets [OP REK] UITSCHAKELEN TRAINING: Zet de sleutel in de stand X Voer de toegangscode in Druk op de toets [OP REK] WISSELKOERSEN U kunt maximaal vier verschillende wisselkoersen programmeren. Elke wisselkoers bestaat uit maximaal 4 cijfers voor de komma en vier cijfers achter de komma. U hoeft niet alle vier wisselkoersen te programmeren, u kunt bijv. ook één programmeren en dan de sleutel omdraaien naar R. [1][8] [X] (voer wisselkoers 1 in) [CONTANT] [1][9] [X] (voer wisselkoers 2 in) [CONTANT] [2][0] [X] (voer wisselkoers 3 in) [CONTANT] [2][1] [X] (voer wisselkoers 4 in) [CONTANT] Stel dat u de koers van de Amerikaanse Dollar wilt invoeren. De koers is vastgesteld op 1,00 = $ 0,9387 Programmeer de koers als volgt: Toets in: [1][8] [X] [9][3][8][7] [CONTANT] Zet de sleutel terug in de stand R 24

25 TOEGANGSCODE BEDIENDE PROGRAMMEREN U kunt maximaal tien codes en namen voor verschillende bediendes programmeren. Elke code is uniek voor elke bediende. In de rapportage kunt u achteraf zien wat elke bediende heeft aangeslagen en welke herstellingen er eventueel zijn geboekt. Het is belangrijk dat de bediendes de codes van elkaar niet weten zodat boekingen op de kassa niet verricht kunnen worden d.m.v. de code van een andere bediende. De toegangscode van elke bediende bestaat uit maximaal vier cijfers, de naam uit 12 karakters tekst. Om een naam te kunnen programmeren, heeft u de karaktercodetabel nodig. Op pagina 9 staat de karaktercodetabel vermeld. TOEGANGSCODE EN NAAM BEDIENDE 1: Toets in: [1][3] [UIT KAS] (voer de vier cijferige code in) [CONTANT] (voer de naam in) [CONTANT] Sleutel terug in de stand R TOEGANGSCODE EN NAAM BEDIENDE 2: Toets in: [1][4] [UIT KAS] (voer de vier cijferige code in) [CONTANT] (voer de naam in) [CONTANT] Sleutel terug in de stand R TOEGANGSCODE EN NAAM BEDIENDE 3: Toets in: [1][5] [UIT KAS] (voer de vier cijferige code in) [CONTANT] (voer de naam in) [CONTANT] Sleutel terug in de stand R U ziet dat de toegangscode van bediende 1 wordt geprogrammeerd door: [1][3] [UIT KAS] U ziet dat de toegangscode van bediende 2 wordt geprogrammeerd door: [1][4] [UIT KAS] U ziet dat de toegangscode van bediende 3 wordt geprogrammeerd door: [1][5] [UIT KAS] Het spreekt dan voor zich dat de overige bediendecodes op dezelfde manier worden geprogrammeerd. Uiteindelijk zal bediende 10 worden geprogrammeerd als: TOEGANGSCODE BEDIENDE 10: Toets in: [2][2] [UIT KAS] (voer de vier cijferige code in) [KONTANT] (voer de naam in) [CONTANT] Sleutel terug in de stand R Bijvoorbeeld: Bediende 4 krijgt de code 1749 en als naam TOM TOM is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 8): 54 (T) 4F (O) 4D (M) Toets in: [1][6] [UIT KAS] [1][7][4][9] [CONTANT] [5][4] [4][(groep 6)] [4][(groep 4)] [CONTANT] U voert de bediendecode in de registratiestand in (sleutelstand R) in door in te toetsen: Voer eerst de vier cijferige code in en druk daarna op de [BED.NR. / BON A/U] toets. 25

26 4.0 Toetsenbord programmeren FEED Alle toetsen uitgezonderd de toets [BON OPVOER] kunnen worden geprogrammeerd. Het programmeren gaat als volgt: Toets het nummer van de positie in zoals hierboven is weergegeven Druk op de toets [RETOUR] Voer het nummer van de toets in wat op die positie moet komen (zie tabel op volgende pagina) Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel terug in de stand R. Bijvoorbeeld: U wilt op positie 35, dit is zoals u hierboven ziet de toets helemaal rechts bovenin, de toets PIN programmeren. Op de volgende pagina ziet u in de tabel dat de toetscode van PIN code 15 is. Toets in: [3][5] Druk op de toets [RETOUR] Toets in: [1][5] Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel terug in de stand R Belangrijke informatie: Wanneer u het toetsenbord verandert, moet u systeemvlag 4 N1=1 programmeren (zie pagina 20). Anders werkt het toetsenbord nog steeds zoals het standaard toetsenbord. (zie hieronder). In sleutelstand P functioneert het toetsenbord ALTIJD zoals het standaard toetsenbord. Dus wanneer u toetsen wijzigt, dan geldt deze wijziging alleen voor de sleutelstanden R, X en Z. STANDAARD TOETSENBORD: BON OPVOER OPHEF RETOUR X HER STEL C FOUT BED.NR. BON A/U PLU - -% UIT KAS 4 8 GROEP IN SHIFT KAS 3 7 ANNU OP LEER REK. 2 6 SUB BON TTL NA 1 5 CONTANT 26

27 Toetscodetabel: NR FUNCTIE NR FUNCTIE NR FUNCTIE NR FUNCTIE 01 TOETS [0] 11 CONTANT 21 UIT KAS 83 GROEP 3 02 TOETS [1] 12 CHEQUE 22 BED.NR. / BON A/U 84 GROEP 4 03 TOETS [2] 13 COUPON 23 -% 85 GROEP 5 04 TOETS [3] 14 OP REK. 24 +% 86 GROEP 6 05 TOETS [4] 15 PIN 25 (-) 87 GROEP 7 06 TOETS [5] 16 BON NA 26 X 88 GROEP 8 07 TOETS [6] 17 SUB TTL 27 GROEP SHIFT 89 GROEP 9 08 TOETS [7] 18 FOUT 28 ANNULEER 8A GROEP TOETS [8] 19 HERSTEL 2E WISSELKRS.# 8B GROEP 11 0A TOETS [9] 1A RETOUR 2F WISSELKRS.1 8C GROEP 12 0B TOETS [00] 1B GEEN BTW 30 WISSELKRS.2 8D GROEP 13 0C TOETS [000] 1C BTW1 31 WISSELKRS.3 8E GROEP 14 0D DEC. PUNT 1D BTW2 32 WISSELKRS.4 8F GROEP 15 0E C 1E BTW3 80 GROEP# 90 GROEP 16 0F OPHEF 1F BTW4 81 GROEP 1 10 PLU 20 IN KAS 82 GROEP Vertalingen programmeren Standaard worden de omschrijvingen in het Engels geprint, maar deze kunt u vertalen naar het Nederlands. U kunt een omschrijving invoeren van maximaal 8 karakters tekst. Om een omschrijving te kunnen programmeren, heeft u de karaktercodetabel nodig. Op pagina 9 staat de karaktercodetabel vermeld. Het programmeren gaat als volgt: Toets het nummer in van de omschrijving die u wilt wijzigen (zie tabel op de volgende pagina) Druk op de toets [UIT KAS] Voer de omschrijving in Druk op de toets [CONTANT] Zet de sleutel terug in de stand R. Bijvoorbeeld: CARD krijgt de omschrijving PIN CARD staat op positie 54 PIN is volgens de karaktercodetabel (zie pagina 9): 50 (P) 49 (I) 4E (N) [5][4] [UIT KAS] [5][0] [4][9] [4][(groep 5)] [CONTANT] Zet de sleutel terug in de stand R. U kunt de huidige lijst met vertalingen uitprinten: Toets in: [1] [BON NA] 27