Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg Natuurontwikkeling Loobeekdal te Venray Zaaknummer: Kenmerk: 2014/62480 d.d. 13 november 2014 Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 De aanvraag 3 2 Gegevens Doel van de ontgronding Beoogde werkzaamheden Situatie van het terrein 3 3 Terinzagelegging Adviezen en zienswijzen 4 4 Belangenafweging Planologie Ontgrondingenbeleid Natuur Hydrologie Archeologie 6 5 Besluit 6 6 Rechtsbescherming 7 7 Ondertekening 7 8 Afschriften 7 Bijlage 1 : Voorschriften Bijlage 2 : Vergunningstekening Bijlage 3 : Werkplan 2014/

3 1 De aanvraag Bij brief van 25 juni 2014, ingekomen op 26 juni 2014, is een aanvraag ingediend door Kragten namens Stichting Milieufederatie Limburg, Godsweerderstraat 2, 6041 GH te Roermond, ter verkrijging van een vergunning voor het ontgronden van de percelen kadastraal bekend gemeente Venray, sectie Y, nummers 180, 181, 182 en 197 en sectie Z, nummers 326, 330, 333, 343, 345, 346, 348, 349, 350 zoals op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening met zwarte omlijning is aangegeven (bijlage 2). Het te ontgronden terrein heeft een grootte van circa 18 hectare (dossier ). 2 Gegevens 2.1 Doel van de ontgronding De ontgronding van het terrein in kwestie heeft ten doel het inrichten op een meer natuurlijke wijze van de voormalige agrarische gronden. Hiertoe wordt de bouwvoor afgegraven om zodoende versnelde verschraling tot stand te brengen en daarmee een snelle ontwikkeling naar een vochtig voedselarme vegetatie. Vervolgens zal de natuur zich herstellen middels spontane begroeiing. Bij de voorgenomen ontgronding zal in totaal volgens aanvrager m³ specie worden vergraven. 2.2 Beoogde werkzaamheden Het ligt in de bedoeling van de aanvrager om de terreinen te ontgronden tot op een diepte van maximaal 1 meter beneden het oorspronkelijke maaiveld. Het vergraven materiaal zal van het perceel worden afgevoerd. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met behulp van een hydraulische graafmachine en vrachtwagens. De afvoer zal plaatsvinden per as. De aanvrager spreekt de verwachting uit, dat het totaal van deze werkzaamheden een tijdvak van 1 jaar zal beslaan. 2.3 Situatie van het terrein Het terrein is gelegen in het Loobeekdal tussen Venray en Haag en heeft een grootte van ongeveer 18 ha. Het te ontgronden terrein was grotendeels agrarisch in gebruik. 3 Terinzagelegging De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag om vergunning en de ontwerpbeschikking hebben van 24 september 2014 t/m 4 november 2014 ter inzage gelegen in het Gouvernement te Maastricht (bibliotheek) en het gemeentehuis van de gemeente Venray. Gedurende deze termijn kon een ieder bij het bestuursorgaan schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen inbrengen. Het ontwerpbesluit en de kennisgeving konden in genoemde periode tevens worden geraadpleegd via de internetsite van de provincie Limburg ( 2014/

4 3.1 Adviezen en zienswijzen Binnen de termijn waarin de aanvraag en het ontwerpbesluit ter inzage hebben gelegen zijn geen adviezen en zienswijzen ingediend. 4 Belangenafweging Het voornemen van de aanvrager is door ons getoetst aan de daaraan verwante belangen en beleidregels. 4.1 Planologie De terreinen hebben in het vigerende bestemmingsplan Loobeek - deelgebied De Haag van de gemeente Venray de bestemming natuur. De voorgenomen ontgronding past hier in. Gelet op het vorenstaande is het voornemen afdoende planologisch geregeld. 4.2 Ontgrondingenbeleid Het rijksbeleid zoals opgenomen in de op 27 februari 2006 in werking getreden Nota Ruimte is door ons overgenomen en nader uitgewerkt in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006). Het POL2006 vormt vanaf 22 september 2006 het provinciale beleidskader voor onder meer de grondstoffenvoorziening en stelt onder meer dat het provinciale grondstoffenbeleid verankerd zal worden in een POL-uitwerking Grondstoffen. Deze POL-uitwerking Grondstoffen is inmiddels door ons college vastgesteld op 7 juli 2009, in werking getreden op 10 juli 2009 en heeft de benaming Beleidsnota Ontgrondingen gekregen. In het POL2006 is verwoord dat bij ontgrondingsinitiatieven, in navolging van het rijksbeleid, de kwalitatieve benadering doorslaggevend is bij de beoordeling. In paragraaf 5.9 van het POL2006 is aangegeven dat de provincie winning van grondstoffen beschouwt als een instrument om andere doeleinden (zoals bescherming tegen hoogwater, natuurontwikkeling, waterberging en recreatie) te realiseren. De provincie verwacht daarbij van het ontgrondend bedrijfsleven dat het zich richt op de ontwikkeling van kwalitatief goede en maatschappelijk verantwoorde projecten in nauwe samenwerking met de betrokken partijen. Dit ter voldoening aan de meervoudige doelstelling als genoemd in POL2006. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om te zorgen voor zoveel mogelijk draagvlak in de omgeving van het project. In het verlengde van het POL2006 stelt de Beleidsnota Ontgrondingen onder onder meer dat er tal van perspectiefvolle mogelijkheden bestaan om ontgrondingen te koppelen aan het realiseren van maatschappelijk gewenste doelen. De terreinen in kwestie zijn in het POL2006 grotendeels aangeduid als Ecologische Hoofdstructuur (P1), met name bos- en natuurgebied en nieuw natuurgebied. Voor het overige gedeelte zijn de terreinen aangeduid als Provinciale Ontwikkelingszone Groen (P2). Ingevolge de POL-herziening op onderdelen EHS, vastgesteld door Provinciale Staten van Limburg op 14 oktober 2005, maken de terreinen in kwestie deel uit van de EHS (P1). Het beleid voor de EHS is gericht op het behoud, herstel en de ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van een dergelijk gebied. 2014/

5 Ontgrondingen zijn in delen van de EHS een belangrijk instrument om, als onderdeel van een vaak meervoudige doelstelling, natuur te realiseren. Indien een ontgronding als EHS is begrensd en er geen bestaande rechten zijn geldt daarvoor het nee-tenzij regime. Binnen de EHS is een onderscheid in gebieden met actuele natuurwaarden en potentiële natuurwaarden. Indien alleen sprake is van potentiële natuurwaarden die ontstaan ná de ontgronding, zoals in de onderhavige situatie het geval is, zal de nee-tenzij bescherming geen beperkingen voor de ontgronding inhouden indien de uitvoering overeenkomt met de te realiseren natuurdoelen. De percelen hebben in het Natuurbeheerplan 2013 van de Provincie Limburg het beheertype N12.02 Kruiden- en faunarijk grasland. Het betreffende deel van het Loobeekdal valt ook in het IGU 'Loobeekdal', waarin Provincie Limburg, Gemeente Venray, Waterschap Peel en Maasvallei, LLTB en Staatsbosbeheer hebben afgesproken om onder andere doelen op het gebied van natuur in het Loobeekdal te realiseren. Middels een bovenwettelijke natuurcompensatie is de uitvoering van deze maatregelen nu mogelijk. Het waterschap is betrokken bij de planvoorbereiding en werkt mee aan dit plan. De Milieufederatie Limburg gaat op eigendom van Staatsbosbeheer, op voormalige agrarische gronden, de verrijkte bouwvoor afgraven om zodoende versnelde verschraling tot stand te brengen en daarmee een snelle ontwikkeling naar een vochtig voedselarme vegetatie. Bepaalde percelen (kadastraal perceelnummer Z330 en Z326) zullen beheerd worden middels begrazing. Voor de realisatie van de gewenste natuur zal op bepaalde plekken greppels worden aangelegd voor het creëren van natuurlijke gradiënten in het terrein. Tevens zullen de oevers van bestaande greppels worden verflauwd om de natuurwaarden te vergroten. De afgegraven grond zal waarschijnlijk worden gebruikt voor een geluidswal ter plaatse van een motorcrossterrein. Op grond van het vorenstaande valt de uit te voeren ontgronding binnen de beleidskaders van de POLherziening als hiervoor aangehaald. Tevens wordt hiermee aan de voorwaarde van het toevoegen van meerwaarde voldaan, aangezien invulling wordt gegeven aan het gewenste perspectief. Conclusie De onderhavige ontgrondingsaanvraag past naar ons oordeel binnen het ontgrondingenbeleid. 4.3 Natuur Toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 heeft opgeleverd dat het gebied in kwestie niet behoort tot de zogenoemde Natura-2000 gebieden en ook niet tot de beschermde natuurmonumenten. Door bureau Kragten is een natuuronderzoek uitgevoerd genaamd Herinrichting Loobeek De Haag, Quickscan flora en fauna, kenmerk WPM068, d.d. 13 februari In het rapport wordt geconcludeerd dat de herinrichtingswerkzaamheden kunnen leiden tot negatieve effecten op verschillende beschermde soorten. Om deze effecten zoveel mogelijk te beperken of te voorkomen wordt er een aantal maatregelen aanbevolen. Daarbij is zoveel mogelijk aangesloten bij de werkwijzen zoals beschreven in de Gedragscode Flora- en faunawet van de Unie van Waterschappen (2012). In voorschrift 3.7 is opgenomen dat de uitvoering dient te geschieden met inachtneming van alle aanbevelingen zoals opgenomen in hiervoor voornoemd rapport. Indien de aanbevelingen uit voornoemd rapport in acht worden genomen, zullen de voorgenomen activiteiten geen significante invloed hebben op de flora en fauna in en buiten het plangebied. 2014/

6 4.4 Hydrologie Voor de realisatie van de gewenste natuur zal op bepaalde plekken greppels worden aangelegd voor het creëren van natuurlijke gradiënten in het terrein. Deze worden in hoofdzaak gerealiseerd om de diversiteit van het gebied te verhogen, maar dragen ook bij aan de vernatting van het gebied. De greppels zullen meestal voor ¾ deel gevuld zijn en door de flauwe oevers een verloop hebben van een natte biotoop naar een vochtige biotoop. Tevens zullen de oevers van de bestaande greppels worden verflauwd om de natuurwaarden te vergroten. De aanvoer vanuit het bovenstroomgebied van de Loobeek zal in de toekomst afnemen. Op drie greppels na, hebben de greppels geen afwatering naar de Loobeek. In de nieuwe situatie is de bodem van de Loobeek verhoogd. Hierdoor zal in het af te graven gebied vernatting optreden ten gunste van de natuur. De drie (bestaande) greppels die wel afwateren naar de Loobeek worden gereguleerd middels kleine stuwtjes. De aanleg van de greppels hebben nauwelijks invloed op het grondwaterniveau van de landbouwpercelen in de omgeving. Het plan is vooraf afgestemd met het waterschap. 4.5 Archeologie Door de gemeente Venray is een archeologisch advies opgesteld voor het natuurontwikkelingsplan Loobeek, d.d. 7 oktober In dit advies wordt het volgende gesteld. Gezien de beperkte diepte van de voorgenomen ingrepen is de planrealisatie niet onderzoeksplichtig volgens het gemeentelijke archeologiebeleid. De ingrepen ten behoeve van het opschonen en uitdiepen en de aanleg van nieuwe greppels zijn eveneens beperkt van omvang en daarom niet onderzoeksplichtig. Verder is in 2006 het grootste gedeelte van het plangebied archeologisch afgeschreven. Dit is echter gebeurd vóór vaststelling van de gemeentelijke Archeologische Basiskaart en gemeentelijk archeologiebeleid. Het rapport uit 2012 houdt daarmee wel rekening en komt tot een middelhoge verwachting voor specifiek natte gebieden. Het advies om hier een extensieve archeologische begeleiding uit te voeren is echter algemeen, omdat ten tijde van dit onderzoek geen informatie over aard en omvang van toekomstige bodemingrepen beschikbaar was. De diepte van de ingrepen in bovengenoemde aanvraag is beperkt en conform gemeentelijk beleid is er geen sprake van een verplichting tot archeologisch onderzoek. Het is wel raadzaam om leden van de Archeologische Werkgroep Venray de gelegenheid te geven om waarnemingen te doen tijdens de werkzaamheden. Geadviseerd wordt om het berijden van ontgraven vlakken met zwaar materieel zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Mochten er tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische vondsten worden aangetroffen dan dient hiervan melding te worden gemaakt bij ons college. 5 Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, Gelet op het bepaalde in de Ontgrondingenwet en de Ontgrondingenverordening Limburg, alsmede voornoemde overwegingen, Aan Stichting Milieufederatie Limburg, Godsweerderstraat 2, 6041 GH te Roermond, een vergunning onder voorwaarden (zoals opgenomen in bijlage 1) te verlenen tot het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend gemeente Venray, sectie Y, nummers 180, 181, 182 en 197 en sectie Z, nummers 326, 330, 333, 343, 345, 346, 348, 349, 350 zoals op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening (bijlage 2) met zwarte omlijning is aangegeven. 2014/

7 6 Rechtsbescherming Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit ter inzage is gelegd een beroepschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht alsmede de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak; Postbus 20019; 2500 EA Den Haag. Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, Klik op ONZE WERKWIJZE. Klik op Bestuursrechtspraak. 7 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, ing. E.A.P.H. Haesen, Clustermanager Vergunningen 8 Afschriften Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan: Stichting Milieufederatie Limburg, Godsweerderstraat 2, 6041 GH te Roermond, als beschikking op de aanvraag; Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venray, ter kennisneming; Het dagelijks bestuur van het waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ Venlo, ter kennisneming; Kragten, de heer Peeten, Postbus 14, 6040 AA Roermond, ter kennisneming. 2014/

8 Bijlage 1 : Voorschriften 1. Geldigheidsbepalingen 1.1 De ontgronding moet worden uitgevoerd en opgeleverd overeenkomstig de bij dit besluit behorende tekening en dwarsprofiel, kenmerk , d.d. 17 april 2014 (bijlage 3), tenzij de navolgende voorschriften anders bepalen. 1.2 Het winnen van specie wordt toegestaan voor een termijn van 2 jaren, ingaande de dag, waarop dit besluit van kracht wordt. De inrichting van de terreinen dient tevens binnen deze termijn gerealiseerd te zijn. De vergunning is geldig totdat aan alle verplichtingen voortvloeiende uit deze vergunning is voldaan. 2. Taakstellende voorschriften 2.1 Voor aanvang van de graafwerkzaamheden, dient de houder der vergunning de vergunningsgrens in het terrein vast te leggen aan de hand van duidelijk zichtbare markeringen. Deze markeringen dienen te worden gehandhaafd gedurende de vergunningstermijn totdat het terrein opgeleverd is. De markeringen dienen te zijn uitgezet aan de hand van kadastrale/uitzetgegevens in het Rijksdriehoekstelsel. 3. Voorschriften terzake van de uitvoering van de ontgronding 3.1 Op de grensscheiding met aangrenzende reeds ontgronde of tijdens de geldigheid van de vergunning nog te ontgronden terreinen mogen geen dammen gehandhaafd blijven. 3.2 Geen ontgrondingen mogen worden verricht in een strook ter breedte van 3 meter uit de kadastrale grens van het aangrenzende, niet te ontgronden perceel met dien verstande, dat in deze strook mag worden ontgrond, voor zover het maaiveld hoger is gelegen dan het niveau van de kruin van bedoelde terreinen; De begroeiing van de onder 3.2 bedoelde niet te vergraven gedeelten dient ongeschonden te blijven behoudens ter plaatse van de te maken toegang. De toegangsweg mag, met inbegrip van de bermen, een breedte hebben van ten hoogste 5 meter. 3.3 De diepte van de ontgronding ter hoogte van de greppels mag niet meer bedragen dan 20,90 meter + NAP, hetgeen overeenkomt met ongeveer 1 meter beneden het maaiveld. De diepte van de ontgronding van de toplaag mag niet meer bedragen dan de op de bij deze vergunning behorende tekening, bijlage 3, aangegeven hoogten. 2014/

9 3.4 De belopen, welke de overgang vormen van de ontgronding naar gronden welke ingevolge de vergunning niet mogen worden ontgraven, alsmede de belopen langs de toegangsweg/toegangswegen, mogen geen steilere helling dan zoals aangegeven op bijlage 3. In deze belopen mag niet worden gegraven. 3.5 De ontgronding dient te worden uitgevoerd conform het door ons college goedgekeurde werkplan, zoals weergegeven in bijlage Ten behoeve van de afwerking van de ontgronding mag geen specie van elders worden aangevoerd. 3.7 Bij de uitvoering van de werkzaamheden dienen de aanbevelingen zoals gesteld in het rapport van bureau Kragten, genaamd Herinrichting Loobeek De Haag, Quickscan flora en fauna, kenmerk WPM068, d.d. 13 februari 2013, in acht genomen te worden. 3.8 Leden van de Archeologische Werkgroep Venray moeten in de gelegenheid gesteld worden om waarnemingen te doen tijdens de werkzaamheden. 3.9 Het berijden van ontgraven vlakken met zwaar materieel dient zoveel mogelijk te worden voorkomen of te worden beperkt Mochten er tijdens de graafwerkzaamheden archeologische vondsten worden aangetroffen dan dient hiervan melding te worden gemaakt bij ons college. 4. Voorschriften inzake de veiligheid 4.1 Op plaatsen waar ontgrondingen voorkomen in de nabijheid van openbare wegen of voetpaden moeten voorzieningen worden getroffen ten behoeve van de beveiliging van het verkeer. 4.2 De toegangswegen dienen opvallend en duidelijk te worden voorzien van de nodige waarschuwingsborden met de duidelijke vermelding: "UITRIT VRACHTVERKEER". 5. Nazorg De houder van de vergunning dient tot uiterlijk 1 jaar nadat de inrichting is voltooid danwel is gerealiseerd, zonodig danwel op aanwijzing van ons college: Nazakkingen in het terrein en van de taluds, alsmede uitspoeling hiervan, te herstellen; Maatregelen te nemen voor herstel danwel verbetering van de ontwatering en/of afwatering. 2014/

10 2014/