Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg Venlose Molenbeek te Venlo Zaaknummer: Kenmerk: 2016/66104 d.d. 25 augustus 2016 Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 De aanvraag 3 2 Gegevens Doel van de ontgronding Beoogde werkzaamheden Situatie van het terrein 3 3 Terinzagelegging Adviezen en zienswijzen 4 4 Belangenafweging Planologie Ontgrondingenbeleid Natuur Archeologie 8 5 Besluit 8 6 Voorschriften 9 7 Vergunningstekening 11 8 Rechtsbescherming 12 9 Ondertekening Afschriften 12 Bijlage 1 Herinrichting Venlose Molenbeek, Nieuwe situatie, CA T , d.d. 30 mei 2016 Bijlage 2 Herinrichting Venlose Molenbeek, Dwarsprofielen, CA T , d.d. 30 mei 2016 en CA T , d.d. 30 mei /

3 1 De aanvraag Bij brief van 3 maart 2016, ingekomen 4 maart 2016 heeft Waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ te Blerick, een aanvraag ingediend ter verkrijging van een vergunning voor het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend gemeente Venlo, sectie G, nummers 514, 521 en 981, sectie H, nummers 6939 en 8406, sectie T, nummers 301, 302, 541, zoals op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening met zwarte omlijning is aangegeven. Het te ontgronden terrein heeft een grootte van circa 1,7 hectare (ow-dossier 2457). 2 Gegevens 2.1 Doel van de ontgronding De ontgronding van het terrein in kwestie heeft ten doel het realiseren van de herinrichting van het gebied rondom de Venlose Molenbeek en de zijtak Witte Beek. De gronden worden ten behoeve van een optimale ontwikkeling van de natuur ingericht, waarbij de bouwvoor wordt verwijderd. Plaatselijk worden kleine hoogteverschillen van 30 cm aangebracht, zodat een microreliëf met natte gradiënten ontstaat. De natte laagten worden primair ingericht voor amfibieën en zullen periodiek droog vallen. De maatregelen zullen bijdragen tot het ecologisch herstel van de Molenbeek en zijtak en het te laten voldoen aan de bij de beek horende Specifieke Ecologische Functie. Tevens wordt hiermee een robuuste ecologische verbindingszone tussen de Jammerdaalse heide en de Maas gerealiseerd. Hiermee wordt de leefbaarheid in de stedelijke randzones van Venlo en Tegelen verbeterd. Bij de voorgenomen ontgronding zal in totaal volgens aanvrager 6000 m³ specie worden vergraven. 2.2 Beoogde werkzaamheden Het ligt in de bedoeling van de aanvrager om de terreinen te ontgronden tot op een diepte van maximaal 0,90 meter beneden het oorspronkelijke maaiveld. Het vergraven materiaal zal grotendeels elders in het project verwerkt worden onder andere voor het dempen en verondiepen van beken. De overige vrijkomende grond wordt afgevoerd. Na de herinrichting komt de natuur spontaan tot ontwikkeling. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met behulp van een hydraulische graafmachine. De afvoer zal plaatsvinden per as. De aanvrager spreekt de verwachting uit, dat het totaal van deze werkzaamheden een tijdvak van 4 maanden zal beslaan. 2.3 Situatie van het terrein Het gebied is gesitueerd tussen de stad Venlo en de Jammerdaalsche Heide. Het aangevraagde terrein heeft een grootte van ongeveer 1,7 ha. De te ontgronden percelen zijn momenteel grotendeels als landbouwgrond in gebruik. 2016/

4 3 Terinzagelegging De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag om vergunning en het ontwerpbesluit hebben van 6 juli 2016 t/m 16 augustus 2016 ter inzage gelegen in het gouvernement te Maastricht (bibliotheek) en in het gemeentehuis van de gemeente Venlo. Gedurende deze termijn kon eenieder bij het college van Gedeputeerde Staten schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen inbrengen. Het ontwerp-besluit en de kennisgeving konden in genoemde periode tevens worden geraadpleegd via de internetsite van de provincie Limburg ( 3.1 Adviezen en zienswijzen Binnen de termijn waarin de aanvraag en het ontwerp-besluit ter inzage hebben gelegen zijn geen adviezen en zienswijzen ingediend. 4 Belangenafweging Het voornemen van de aanvrager is door ons getoetst aan de daaraan verwante belangen en beleidregels. 4.1 Planologie De terreinen hebben in het vigerende bestemmingsplan Bestemmingsplan Middengebied en Bestemmingsplan Buitengebied Venlo van de gemeente Venlo de bestemmingen Groen, verkeer, maatschappelijk, water, bedrijf en bos. De geplande herinrichting past hier in. In de voorschriften staat dat een aanlegvergunning/omgevingsvergunning voor het ontgronden nodig is. Het ontwerp van de omgevingsvergunning heeft ter inzage gelegen van 19 mei 2016 tot en met woensdag 29 juni Conclusie Gelet op het vorenstaande is het voornemen afdoende planologisch geregeld. 4.2 Ontgrondingenbeleid Het rijksbeleid voor het winnen van oppervlaktedelfstoffen zoals opgenomen in de op 13 maart 2012 vastgestelde Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte is door ons overgenomen en nader uitgewerkt in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2014). Het POL2014 heeft vier wettelijke functies: structuurvisie (Wet ruimtelijke ordening), provinciaal milieubeleidsplan (Wet milieubeheer), regionaal waterplan (Waterwet) en provinciaal verkeer- en vervoersplan (Planwet verkeer en vervoer). Het op 12 december 2014 vastgestelde POL2014 is op 16 januari 2015 in werking getreden en vormt vanaf laatstgenoemde datum het provinciale beleidskader voor onder meer de grondstoffenvoorziening. 2016/

5 In het POL2014 is verwoord dat bij ontgrondingsinitiatieven, in navolging van het rijksbeleid, de kwalitatieve benadering doorslaggevend is bij de beoordeling. Ontgrondingen vinden plaats op basis van een goede afweging van alle betrokken belangen en als onderdeel van projecten met een meervoudige doelstelling. In paragraaf van het POL2014 is onder meer aangegeven dat voor elke ontgronding (met of zonder winning van oppervlaktedelfstoffen) als voorwaarde geldt voor het verkrijgen van een vergunning dat zij bijdraagt aan het realiseren van een maatschappelijk gewenste functie of aan het verbeteren van het functioneren van een maatschappelijk gewenste functie. Bij winning van zand en grind gaat de voorkeur sterk uit naar projecten die bijdragen aan de waterveiligheid en gebiedsontwikkeling in de Maasvallei. Voor de Maasvallei neemt de provincie de regie om te komen tot een programmatische aanpak en afstemming van multifunctionele gebiedsontwikkelingsprojecten met winning van oppervlaktedelfstoffen en projecten gericht op waterbeheer en hoogwaterveiligheid. De terreinen in kwestie zijn in het POL2014 grotendeels aangeduid als Goudgroene, Zilvergroene en Bronsgroene landschapszone en Buitengebied. Goudgroene natuurzone De goudgroene natuurzone (incl. de Natura 2000-gebieden) omvat samen met de zilvergroene natuurzone het voormalige POL perspectief P1 (ecologische hoofdstructuur, EHS). De natuurzone Goudgroen omvat gebieden waar natuur en natuurontwikkeling het primaat hebben vanwege de voorkomende waardevolle flora en fauna, vaak van (inter)nationale betekenis zoals de Natura 2000-gebieden. De accenten zijn gelegen op de versterking van belangrijke natuurgebieden onder andere door middel van realisatie van areaaluitbreiding natuur, recreatief medegebruik en terugdringen van milieubelasting. De goudgroene zones vormen het Limburgse deel van het robuust nationaal natuurnetwerk. Tot 2027 moet er nog circa ha gebied tot goudgroene natuur worden omgevormd. Daarbij zet de provincie in op een basisinrichting gericht op zo sober mogelijke realisatie van de natuurdoelen, die nader zijn geconcretiseerd in het provinciaal natuurbeheerplan. Van de ha areaaluitbreiding is circa 900 ha nodig voor Zand- en Grensmaasprojecten; de overige 2600 ha zal worden ingezet om de Natura 2000-gebieden te versterken. Naast de Natura 2000-gebieden en de natuurbeken krijgen ook de hydrologisch gevoelige natuurgebieden de nodige aandacht. Recreatief medegebruik van de natuur wordt geoptimaliseerd. Van belang is een goede maatschappelijke verankering van natuur(beleid). Van de natuurgebieden in de goudgroene natuurzone is het overgrote deel in beheer bij Staatsbosbeheer, Limburgs Landschap, Natuurmonumenten of bij een particuliere beheerder met een provinciale subsidie voor natuurbeheer. De doelstelling is dat alle natuur in goudgroen professioneel en in overeenstemming met het provinciaal natuurbeheerplan beheerd wordt. Afspraken over kwaliteitsbehoud en plaatselijke kwaliteitsverbetering in de bestaande natuurgebieden in goudgroen worden gemaakt via uitvoeringsovereenkomsten met ondermeer de terreinbeherende natuurorganisaties. Natuurcompensatieverplichtingen worden mede ingezet worden om areaaluitbreiding natuur in goudgroen te realiseren. In (grensoverschrijdende) Nationale Parken willen we de samenwerking bevorderen tussen terreinbeheerders, burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties. 2016/

6 Zilvergroene natuurzone De zilvergroene natuurzone omvat samen met de goudgroene natuurzone (incl. de Natura gebieden) het voormalige POL perspectief P1 (ecologische hoofdstructuur, EHS). Een oppervlakte ter grootte van 3000 ha gepland nieuw natuurareaal is, overeenkomstig de afspraken met het Rijk, vervallen als onderdeel van de EHS (de huidige goudgroene natuurzone) en maakt thans deel uit van de zilvergroene natuurzone. De zilvergroene natuurzone bestaat voornamelijk uit landbouwgebieden met grote kansen voor natuurontwikkeling en natuurbeheertaken, die vooral met middelen uit de regio benut dienen te worden. Het benutten van deze kansen staat centraal en onomkeerbare ontwikkelingen met een stedelijk karakter moeten daarbij worden voorkomen. Bronsgroene landschapszone De bronsgroene landschapszone is een samenvoeging, aanpassing en verkleining van de voormalige POL perspectieven P2 (provinciale ontwikkelingszone groen) en P3 (ruimte voor veerkrachtige watersystemen). De bronsgroene landschapszone omvat de landschappelijk waardevolle beekdalen en bufferzones rond bestaande natuurgebieden met de daarin aanwezige (extensievere) landbouwgebieden, monumenten, kleinere landschapselementen, waterlopen e.d. Een kwart van de bronsgroene landschapszone wordt gevormd door het winterbed van de Maas. In Zuid-Limburg omvatten deze zones ook de steilere hellingen, droogdalen en de belangrijkste landschappelijke verbindingen naar het Maasdal. Het provinciale beleid is er op gericht om de (huidige) landschappelijke kernkwaliteiten van de bronsgroene landschapszone te behouden, te beheren, te ontwikkelen en te beleven. Het stimuleren van de aanleg van natuur- en landschapselementen speelt een belangrijke rol. Ontwikkelingen binnen de ruimte die het beleid voor de verschillende thema s biedt zijn mogelijk mits de kernkwaliteiten behouden blijven of versterkt worden ( ja-mits ). Buitengebied De zone buitengebied is een samenvoeging van de voormalige POL-perspectieven P4 (Vitaal landelijk gebied), P5a (Ontwikkelingsruimte landbouw en toerisme) en P8 (stedelijke ontwikkelingszone). Het betreft gronden in het landelijk gebied, vaak met een agrarisch karakter en met ruimte voor doorontwikkeling van agrarische bedrijven. De accenten zijn gelegen op ontwikkelingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijfslocaties landbouw, terugdringen van de milieubelasting vanuit landbouw en de kwaliteit en het functioneren van de ondergrond. Meerwaarde Ten aanzien van de begrippen meerwaarde en multifunctionaliteit merken wij het volgende op. De beoogde maatregelen zullen bijdragen aan een nadere invulling van de verschillende in POL2014 gedefinieerde natuur- en landschapsdoelstellingen. Zowel ecologisch als hydrologisch zal het gebied verder ontwikkeld worden. De percelen worden ten behoeve van een optimale ontwikkeling van de natuur van landbouwgrond omgevormd naar natuur, waarbij de bouwvoor wordt verwijderd. Plaatselijk worden kleine hoogteverschillen van 30 cm aangebracht, zodat een microreliëf met natte gradiënten ontstaat. De natte laagten worden primair ingericht voor amfibieën en zullen periodiek droog vallen. 2016/

7 Hierdoor vindt een areaaluitbreiding natuur plaats waarin waardevolle flora en fauna tot ontwikkeling kan komen. De maatregelen zullen leiden tot het ecologisch herstel van het gebied rondom de Venlose Molenbeek en de zijtak Witte Beek en om ze te laten voldoen aan de Specifieke Ecologische Functie. Tevens wordt hiermee een robuuste ecologische verbindingszone tussen de Jammerdaalse heide en de Maas gerealiseerd. Hiermee wordt de leefbaarheid in de stedelijke randzones van Venlo en Tegelen verbeterd. Aangezien er niet vanuit een commercieel oogpunt gewerkt wordt is het op een hoger niveau brengen van de natuurwaarde, voldoende invulling voor de begrippen meerwaarde en multifunctionaliteit. Conclusie De onderhavige ontgrondingsaanvraag past naar ons oordeel binnen het ontgrondingenbeleid. 4.3 Natuur Toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 heeft opgeleverd dat het gebied in kwestie niet behoort tot de zogenoemde Natura 2000-gebieden en ook niet tot de beschermde natuurmonumenten. Het plangebied ligt op een afstand van meer dan 8 kilometer van Natura 2000-gebied Maasduinen. Natuuronderzoek Het door Bureau Meervelt namens de aanvrager uitgevoerde natuuronderzoek wordt door ons college onderschreven ( Quickscan flora en fauna Venlose Molenbeek 2014, kenmerk , d.d. 17 november 2014). De volgende conclusies worden getrokken in de rapportage: Het plangebied ligt op een afstand van meer dan 8 kilometer van Natura 2000-gebied Maasduinen. Gezien de afstand van het plangebied tot het Natura 2000-gebied is er geen kans op een (significant) negatief effect op de habitattypen en soorten waarvoor het gebied is aangewezen; De herinrichting vindt plaats in de in het POL opgenomen Goudgroen, Zilvergroene en Bronsgroene natuurzones. De herinrichting heeft een versterking van natuur- en landschapswaarden tot doel. Door de herinrichting van de Venlose molenbeek, waarbij ook delen van de voedselrijke toplaag worden verwijderd, nemen de natuur- en landschapswaarden sterk in betekenis toe. Van een aantasting van bestaande waarden is geen sprake. Compensatie of mitigatie vanuit de beleidsregel is niet nodig. Het plangebied maakt naar verwachting deel uit van het leefgebied van beschermde soorten uit tabel 1 van de Flora- en faunawet. Voor deze soorten geldt een vrijstelling van artikel 8 tot en met 12 bij ruimtelijke ontwikkelingen. Wel geldt hier de zorgplicht. Het herinrichtingsgebied maakt deel uit van het leefgebied van een aantal beschermde soorten zoals Steenmarter, diverse soorten vleermuizen en Bever. Het gehele herinrichtingsgebied blijft tijdens de werkzaamheden deel uitmaken van het leefgebied van deze soorten. Door de herinrichting neemt de kwaliteit van het leefgebied voor flora en fauna (inclusief de genoemde soorten) toe. Wel dienen op een aantal locaties inspecties plaats te vinden (ook afhankelijk van de bomenkap). In tabel 2 van de Quickscan worden de soortgroepen en soorten genoemd waarvoor extra aandacht nodig is. Indien de maatregelen in de tabel uitgevoerd worden is een ontheffing op grond van de Flora- en faunawet niet nodig. AERIUS AERIUS is het rekeninstrument van de Programmatische Aanpak Stikstof. AERIUS ondersteunt vergunningverlening en ruimtelijke planvorming rond Natura 2000-gebieden en de monitoring van de PAS. 2016/

8 De aanvrager heeft middels het rekenprogramma AERIUS berekend hoe groot de stikstofdepositie is die voortkomen uit de voorgenomen activiteit. De conclusie is dat er geen natuurgebieden zijn met rekenresultaten die hoger zijn dan de drempelwaarde. De PAS vormt dus geen belemmering voor de voorgenomen activiteit. Conclusie Gezien de omstandigheid dat de voorgenomen activiteiten geen significante invloed zullen hebben op vogels, zoogdieren, vlinders en planten in en buiten het plangebied vormt het natuurbelang geen belemmering voor vergunningverlening. Indien er werkzaamheden worden uitgevoerd gedurende het broedseizoen waarvoor een ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet nodig is, dient vergunninghouder deze aan te vragen bij het het bevoegd gezag. 4.4 Archeologie Het door Geonius namens de aanvrager uitgevoerde archeologisch onderzoek wordt door ons college onderschreven (Archeologisch onderzoek Venlose Molenbeek te Venlo, kenmerk MA , d.d. 11 maart 2015). De volgende conclusies worden getrokken in de rapportage: Voor het hele plangebied geldt een lage verwachting voor het aantreffen van archeologische waarden uit alle perioden. Niettemin kan niet worden uitgesloten dat in het natte deel van het plangebied bijzondere dataset kunnen worden aangetroffen; Voor het te ontgronden gebied wordt geen archeologisch vervolgonderzoek aanbevolen aangezien de geplande graafwerkzaamheden deels in verstoord gebied zullen worden uitgevoerd en deels in een natte zone die op de archeologische beleidskaart een lage verwachting heeft. Conclusie Er is geen archeologisch vervolgonderzoek nodig. Mochten er tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische vondsten worden aangetroffen dan dient hiervan melding te worden gemaakt bij ons college. 5 Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, Gelet op het bepaalde in de Ontgrondingenwet en de Omgevingsverordening Limburg, alsmede gelet op voornoemde overwegingen, Aan Waterschap Peel en Maasvallei, een vergunning onder voorschriften (zoals opgenomen in hoofdstuk 6) te verlenen tot het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend gemeente Venlo, sectie G, nummers 514, 521 en 981, sectie H, nummers 6939 en 8406, sectie T, nummers 301, 302, 541, zoals op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening (hoofdstuk 7) met zwarte omlijning is aangegeven. 2016/

9 6 Voorschriften 1. Geldigheidsbepalingen 1.1 Het ontgronden wordt toegestaan voor een termijn van 1 jaar, ingaande de dag, waarop dit besluit van kracht wordt. De afwerking en inrichting van de terreinen dient tevens binnen deze termijn gerealiseerd te zijn. De vergunning is geldig totdat aan alle verplichtingen voortvloeiende uit deze vergunning is voldaan. 2. Voorschriften terzake van de uitvoering van de ontgronding 2.1 Voor aanvang van de ontgronding, dient de vergunninghouder de vergunningsgrens in het terrein vast te leggen aan de hand van duidelijk zichtbare markeringen. Deze markeringen dienen te worden gehandhaafd gedurende de vergunningstermijn totdat het terrein opgeleverd is. De markeringen dienen te zijn uitgezet aan de hand van kadastrale/uitzetgegevens in het Rijksdriehoekstelsel. De inmeting van de vergunningsgrensmarkeringen dient te geschieden in de (x,y) coördinaten van het Rijksdriehoeksstelsel en in hoogten/diepten in NAP. De meetonnauwkeurigheid mag voor de x- en y-coördinaten niet meer bedragen dan 3 cm en voor de hoogten/diepten in NAP niet meer dan 5 cm. De resultaten van deze inmetingen dienen digitaal en analoog te worden aangeleverd; digitaal als autocadtekening (DWG-3D) van release 14 of hoger op CD-Rom en analoog op papieren plots. Bovendien moeten de x-, y- en z-coördinaten van de vergunningsgrens in tabelvorm worden meegeleverd. 2.2 Geen ontgrondingen mogen worden verricht in: a. een strook ter breedte van 1 meter uit de kadastrale grens van de aangrenzende, niet te ontgronden, percelen; De toegangsweg mag, met inbegrip van de bermen, een breedte hebben van ten hoogste 10 meter. 2.3 Het ontgronden is toegestaan ter plaatse van de op bijlage 1 (Herinrichting Venlose Molenbeek, Nieuwe situatie, CA T , d.d. 30 mei 2016) met blauw gearceerde gebieden met legendanaam laagte tbv moerasontwikkeling. De diepte van de ontgronding mag niet meer bedragen dan de op bij deze vergunning behorende bijlage 1 (Herinrichting Venlose Molenbeek, Nieuwe situatie, CA T , d.d. 30 mei 2016) en bijlage 2 (Herinrichting Venlose Molenbeek, Dwarsprofielen, CA T , d.d. 30 mei en CA T , d.d. 30 mei 2016), aangegeven hoogten. 2016/

10 2.4 De taluds, die de overgang vormen van de ontgronding naar gronden welke ingevolge de vergunning niet mogen worden ontgrond, alsmede de taluds langs de toegangsweg/toegangswegen, mogen geen steilere helling dan 1: 2 hebben. In deze taluds mag niet worden gegraven. 2.5 De ontgronding dient te worden uitgevoerd conform bijlage 1 (Herinrichting Venlose Molenbeek, Nieuwe situatie, CA T , d.d. 30 mei 2016) en bijlage 2 (Herinrichting Venlose Molenbeek, Dwarsprofielen, CA T , d.d. 30 mei 2016 en CA T , d.d. 30 mei 2016). 2.6 Ten behoeve van de afwerking van de ontgronding mag geen specie van elders worden aangevoerd. 3. Voorschriften inzake de veiligheid 3.1 Het te ontgronden terrein dient met de nodige waarschuwingsborden met de duidelijke vermelding: GEVAARLIJK TERREIN" opvallend en duidelijk te worden gemarkeerd. 3.2 Op plaatsen waar ontgrondingen voorkomen in de nabijheid van openbare wegen of voetpaden dienen ten behoeve van de beveiliging van het verkeer voorzieningen te worden getroffen. 3.3 De toegangswegen dienen opvallend en duidelijk te worden voorzien van de nodige waarschuwingsborden met de duidelijke vermelding: "UITRIT VRACHTVERKEER" 4. Nazorg De vergunninghouder dient tot uiterlijk 1 jaar nadat de terreinen zijn ingericht en afgewerkt conform de bijlagen zoals genoemd in voorschrift 2.5, zonodig dan wel op aanwijzing van ons college nazakkingen in het terrein en van de taluds, alsmede uitspoeling hiervan, te herstellen. 2016/

11 7 Vergunningstekening 2016/

12 8 Rechtsbescherming Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit ter inzage is gelegd een beroepschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht alsmede de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak; Postbus 20019; 2500 EA Den Haag. Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, Klik op ONZE WERKWIJZE. Klik op Bestuursrechtspraak. 9 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, A.T.J. van der Pol Clustermanager Vergunningen 10 Afschriften Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan: Waterschap Peel en Maasvallei, Postbus 3390, 5902 RJ te Blerick, als beschikking op de aanvraag; Burgemeester en Wethouders van de gemeente Venlo, Postbus 3434, 5902 RK Venlo ter kennisneming. 2016/

13 Bijlage 1 Herinrichting Venlose Molenbeek, Nieuwe situatie, CA T , d.d. 30 mei /

14 Bijlage 2 Herinrichting Venlose Molenbeek, Dwarsprofielen, CA T , d.d. 30 mei 2016 en CA T , d.d. 30 mei /