Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg

Transcriptie

1 Besluit van Gedeputeerde Staten van Limburg Ontgrondingenwet en Omgevingsverordening Limburg XXXXX te Bergen Zaaknummer d.d. 5 april 2012 Verzonden:

2 INHOUDSOPGAVE 1 De aanvraag 3 2 Gegevens Doel van de ontgronding Beoogde werkzaamheden Situatie van het terrein 3 3 Terinzagelegging 3 4 Belangenafweging Planologie Ontgrondingenbeleid Natuur Hydrologie Archeologie 6 5 Besluit 6 6 Rechtsbescherming 6 7 Ondertekening 7 8 Afschriften 7 Bijlage 1 : Voorschriften 8 Bijlage 2 : Vergunningsgrens

3 1 De aanvraag Aanvraag van XXXXX, Heukelom AB Afferden, d.d. 2 december 2012, ingekomen op 16 december 2011, om een vergunning tot het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie T, nummers 2341, 1948 (ged.), 1949 (ged.), 366 (ged.), zoals deze op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening met zwarte omlijning zijn aangegeven. De percelen hebben een gezamenlijke grootte van circa 6,40 ha (dossier 2429). 2 Gegevens 2.1 Doel van de ontgronding De ontgronding van het terrein in kwestie heeft ten doel het realiseren van een strook natuur langs de Maas. Bij de voorgenomen ontgronding zal in totaal volgens de aanvrager m³ teelaarde worden vergraven. 2.2 Beoogde werkzaamheden Het ligt in de bedoeling van de aanvrager om de terreinen te ontgronden tot op een diepte van maximaal 30 centimeter beneden het oorspronkelijke maaiveld. Het vergraven materiaal zal van het perceel worden afgevoerd naar de naastgelegen landbouwpercelen. De werkzaamheden zullen worden uitgevoerd met behulp van een bulldozer en een hydraulische graafmachine. De afvoer zal plaatsvinden per as. De aanvrager spreekt de verwachting uit, dat het totaal van deze werkzaamheden een tijdvak van 2 jaar zal beslaan. 2.3 Situatie van het terrein Het aangevraagde terrein heeft een grootte van ongeveer 6,40 ha. De te ontgronden percelen zijn momenteel in gebruik als landbouwgrond. Het terrein ligt direct langs de Maas ten noorden van het veer Bergen Vierlingsbeek aan de Maasstraat te Nieuw-Bergen. Het gebied is plaatselijk bekend onder de naam Heukelomse Beek. 3 Terinzagelegging De aanvraag wordt afgehandeld met toepassing van de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. De aanvraag en het ontwerpbesluit hebben van 15 februari 2012 tot en met 27 maart 2012 ter inzage gelegen in het gouvernement te Maastricht en het gemeentehuis van Bergen. Gedurende deze termijn kon eenieder bij het bestuursorgaan schriftelijk dan wel mondeling zienswijzen inbrengen. Het ontwerpbesluit en de kennisgeving kunnen in genoemde periode tevens worden geraadpleegd via de internetsite van de Provincie Limburg (

4 Binnen de genoemde inzagetermijn zijn geen adviezen en/of zienswijzen ingekomen. 4 Belangenafweging Het voornemen van de aanvrager is door ons getoetst aan de daaraan verwante belangen en beleidregels. 4.1 Planologie De terreinen hebben in het vigerende bestemmingsplan van de gemeente Bergen de bestemming Agrarisch gebied met landschappelijke en/of natuurlijke waarden. De voorgenomen ontgronding past hier in mits voor het afgraven van de bodem een aanlegvergunning verleend wordt. De hiervoor benodigde omgevingsvergunning (aanleggen) is op 3 november 2011 door de gemeente verleend. De gemeenteraad heeft op 13 september 2011 het inrichtingsplan voor de Heukelomse beek vastgesteld. De voorgenomen ontgronding is in dit plan opgenomen. Gelet op het vorenstaande is volgens ons college het voornemen afdoende planologisch geregeld. 4.2 Ontgrondingenbeleid Het rijksbeleid zoals opgenomen in de op 27 februari 2006 in werking getreden Nota Ruimte is door ons overgenomen en nader uitgewerkt in het Provinciaal Omgevingsplan Limburg (POL2006). Het POL2006 vormt vanaf 22 september 2006 het provinciale beleidskader voor onder meer de grondstoffenvoorziening en stelt onder meer dat het provinciale grondstoffenbeleid verankerd zal worden in een POL-uitwerking Grondstoffen. Deze POL-uitwerking Grondstoffen is inmiddels door ons college vastgesteld op 7 juli 2009, in werking getreden op 10 juli 2009 en heeft de benaming Beleidsnota Ontgrondingen gekregen. In het POL2006 is verwoord dat bij ontgrondingsinitiatieven, in navolging van het rijksbeleid, de kwalitatieve benadering doorslaggevend is bij de beoordeling. In paragraaf 5.9 van het POL2006 is aangegeven dat de provincie winning van grondstoffen beschouwt als een instrument om andere doeleinden (zoals bescherming tegen hoogwater, natuurontwikkeling, waterberging en recreatie) te realiseren. De provincie verwacht daarbij van het ontgrondend bedrijfsleven dat het zich richt op de ontwikkeling van kwalitatief goede en maatschappelijk verantwoorde projecten in nauwe samenwerking met de betrokken partijen. Dit ter voldoening aan de meervoudige doelstelling als genoemd in POL2006. Het is daarbij de verantwoordelijkheid van de initiatiefnemer om te zorgen voor zoveel mogelijk draagvlak in de omgeving van het project. In het verlengde van het POL2006 stelt de Beleidsnota Ontgrondingen onder onder meer dat er tal van perspectiefvolle mogelijkheden bestaan om ontgrondingen te koppelen aan het realiseren van maatschappelijk gewenste doelen. De terreinen in kwestie zijn in het POL2006 aangeduid als Perspectief 1 (P1), EHS Nieuwe Natuur. De ontgronding geeft invulling aan deze natuurstatus

5 Meerwaarde Ten aanzien van het begrip meerwaarde merken wij op dat de voorgenomen ontgronding deel uitmaakt van de Integrale Gebiedsuitwerking (IGU) Heukelomsebeek. Voor deze IGU is een inrichtingsplan opgesteld door de projectgroep Heukelomsebeek. In deze projectgroep zitten vertegenwoordigers van het waterschap Peel en Maasvallei, de gemeente Bergen, het IVN, de Stichting Het Limburgs Landschap, de Limburgse Land- en Tuinbouwbond, Rijkswaterstaat, de Stichting Milieufederatie Limburg, de Dienst Landelijk Gebied van het ministerie van LNV en de provincie Limburg. Ons college heeft in oktober 2006 met de bij de IGU behorende projectnota ingestemd. In deze nota is het inrichtingsplan voornoemd beschreven. Onderdeel van het inrichtingsplan is het afgraven van een strook langs de Maas ten behoeve van de inrichting voor natuur (EHS). Teneinde deze strook geschikt te maken voor EHS, dient de bouwvoor weggehaald te worden. De thans aangevraagde terreinen maken deel uit van de evenbedoelde strook langs de Maas. Door het afgraven in combinatie met de peilopzet van de Maas ter uitvoering van het Programma Maaswerken Zandmaaspakket 1, ontwikkelt zich spontane natuur. Bovendien ontstaat door het ophogen/egaliseren van naastliggende landbouwgronden een betere structuur voor toekomstgerichte, grondgebonden landbouw op deze belendende percelen. Tevens worden de negatieve effecten van de peilopzet van de Maas in het Zandmaaspakket 1, opgevangen. Mede door de ontgronding wordt een duurzame herinrichting in het projectgebied Heukelomsebeek mogelijk gemaakt. Samenvattend kan worden gesteld dat door het uitvoeren van de voorgenomen ontgronding conform hetgeen hiervoor is beschreven, uitvoering wordt gegeven aan (een deel van) de IGU. Verder wordt er Nieuwe Natuur gerealiseerd overeenkomstig het voor deze locatie gestelde in het POL2006 (P1-EHS) en krijgen de oorspronkelijke terreineigenaren via een kavelruil de beschikking over, belandend gelegen betere landbouwgronden. Conclusie De onderhavige ontgrondingsaanvraag past naar ons oordeel binnen het ontgrondingenbeleid. 4.3 Natuur Toetsing aan de Natuurbeschermingswet 1998 heeft opgeleverd dat het gebied in kwestie niet behoort tot de zogenoemde Natura-2000 gebieden en ook niet tot de beschermde natuurmonumenten. Door DLG is namens de aanvrager een natuuronderzoek uitgevoerd, Veldbezoek gemeente Bergen Maasoevers d.d. 12 augustus Uit het onderzoek blijkt dat de huidige natuurwaarden vanwege het intensieve agrarische gebruik beperkt zijn. De voorgestane natuurlijke inrichting (na ontgronding) zal juist leiden tot een toename van de soortenrijkdom van het terrein door de verschraling en verlaging van de bodem. Wel zijn er drie beschermde bodembroeders aangetroffen. Hierdoor dienen de werkzaamheden buiten het broedseizoen plaats te vinden. Indien er werkzaamheden worden uitgevoerd gedurende het broedseizoen, dient vergunninghouder een ontheffing in het kader van de Flora- en Faunawet aan te vragen bij LNV. Het door DLG uitgevoerd natuuronderzoek wordt door ons College onderschreven Gezien de omstandigheid dat de voorgenomen activiteiten geen significante invloed zullen hebben op vogels, zoogdieren, vlinders en planten in en buiten het plangebied vormt het natuurbelang geen belemmering voor vergunningverlening

6 4.4 Hydrologie Aangezien de ontgronding in zijn geheel boven de gemiddeld hoogste grondwaterstand uitgevoerd wordt, heeft de ontgronding geen invloed op de grondwaterstand ter plaatse of op natuur-, landbouw- of andere grondwatergebonden belangen. 4.5 Archeologie Omdat er niet gegraven wordt beneden de bouwvoor (maximale diepte is 0,30 m) is een archeologisch onderzoek niet vereist. Mochten er tijdens de graafwerkzaamheden toch archeologische vondsten worden aangetroffen dan dient hiervan melding te worden gemaakt bij ons college. 5 Besluit Gedeputeerde Staten van Limburg besluiten, gelet op het bepaalde in de Ontgrondingenwet en de Omgevingsverordening Limburg, alsmede in voornoemde overwegingen, aan XXXXX, Heukelom AB Afferden, een vergunning onder voorschriften (zoals opgenomen in bijlage 1) te verlenen tot het ontgronden van de percelen, kadastraal bekend gemeente kadastraal bekend gemeente Bergen, sectie T, nummers 2341, 1948 (ged.), 1949 (ged.), 366 (ged.), zoals deze op de bij dit besluit behorende kadastrale tekening (bijlage 2) met zwarte omlijning zijn aangegeven. 6 Rechtsbescherming Rechtsbescherming Als dit besluit uw belang rechtstreeks raakt en u het met de inhoud van dit besluit niet eens bent, kunt u, tegen betaling van de verschuldigde griffierechten, beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. U moet dan binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is verzonden een beroepschrift indienen. Op deze procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. Het beroepschrift moet worden ondertekend en ten minste bevatten: de naam en het adres van de indiener; de datum; een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht alsmede de redenen van het beroep (motivering). Het beroepschrift moet worden gericht aan: Raad van State; Afdeling bestuursrechtspraak; Postbus 20019; 2500 EA Den Haag. Als u een beroepschrift heeft ingediend, dan kunt u tevens de Voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State verzoeken een voorlopige voorziening te treffen. Voor meer informatie verwijzen wij u naar de internetpagina van de Raad van State, Klik op ONZE WERKWIJZE. Klik op Bestuursrechtspraak

7 7 Ondertekening Gedeputeerde Staten van Limburg namens dezen, ing. E.A.P.H. Haesen clusterhoofd Water, Bodem en Natuur afdeling Vergunningen en Subsidies 8 Afschriften Een afschrift van dit besluit hebben wij gezonden aan: XXXXX, Heukelom AB AFFERDEN, als beschikking op de aanvraag; Burgemeester en Wethouders van de gemeente Bergen, Postbus 140, 5854 ZJ BERGEN, ter kennisneming; Dienst Landelijk Gebied, Postbus 1237, 6040 KE ROERMOND, ter kennisneming; Bureau Beheer Landbouwgronden, Postbus 1180, 5004 BD TILBURG, ter kennisneming; R.K. Kerk Van Den Heiligen Petrus Of De R.K. Gemeente Bergen, Kerkstraat 8, 5854 AK BERGEN, ter kennisneming; Rijkswaterstaat, Postbus 1593, 6201 BN MAASTRICHT, ter kennisneming

8 Bijlage 1 : Voorschriften 1 Geldigheidsbepalingen 1.1 De ontgronding moet worden uitgevoerd en opgeleverd overeenkomstig de bij de aanvraag behorende tekeningen Toekomstig maaiveld na inrichting, projectnummer , d.d , met bijbehorende dwars- en lengteprofielen tenzij de navolgende voorschriften anders bepalen. 1.2 Het afgraven van de bouwvoor wordt toegestaan voor een termijn van 2 jaren, ingaande de dag, waarop dit besluit van kracht wordt. De inrichting van het terrein dient tevens binnen deze termijn gerealiseerd te zijn. De vergunning is geldig totdat aan alle verplichtingen voortvloeiende uit deze vergunning is voldaan. 1.3 Het ontgronden is alleen toegestaan nadat een waarborg dan wel een bankgarantie is gesteld als bedoeld in voorschrift twee. 2 Bepalingen ter zake van het stellen van zekerheid Voor aanvang van de ontgronding dient een waarborgsom ter hoogte van ,-- gesteld te worden. Uit de waarborgsom zullen, bij in gebreke blijven van de houder van de vergunning voor wat betreft de afwerking en inrichting, door de provincie Limburg zo nodig en voor zoveel mogelijk, de kosten worden bestreden, welke voor rekening van de houder van de vergunning behoren te komen. Na beëindiging van de ontgronding en na oplevering van het terrein overeenkomstig de aan deze vergunning verbonden voorschriften, zal de waarborgsom worden terugbetaald, eventueel verminderd met de kosten bedoeld in de vorige alinea. De betaling van de waarborgsom dient te geschieden door overmaking op bankrekeningnummer ten name van de provincie Limburg. De waarborgsom kan desgewenst worden vervangen door een garantie, conform het dezerzijds bijgevoegde model, af te geven door een bank ten genoegen van de Provincie Limburg

9 3 Voorschriften ter zake van de uitvoering van de ontgronding 3.1 Voor aanvang van de graafwerkzaamheden, dient de houder der vergunning de vergunningsgrens in het terrein vast te leggen aan de hand van duidelijk zichtbare markeringen. Deze markeringen dienen te worden gehandhaafd gedurende de vergunningstermijn totdat het terrein opgeleverd is. De markeringen dienen te zijn uitgezet aan de hand van kadastrale/uitzetgegevens in het Rijksdriehoekstelsel. 3.2 Geen ontgrondingen mogen worden verricht in een strook ter breedte van 1 meter uit de kadastrale grens van aangrenzende percelen. met dien verstande, dat in deze strook mag worden ontgrond, voor zover het maaiveld hoger is gelegen dan het niveau van de kruin van Maasstraat. 3.3 De diepte van de ontgronding mag niet meer bedragen dan 10,50 meter + NAP, hetgeen overeenkomt met maximaal 0,30 meter beneden het oorspronkelijk maaiveld. De bouwvoor dient maaiveld volgend te worden afgegraven. 3.4 De belopen, welke de overgang vormen van de ontgronding naar gronden welke ingevolge de vergunning niet mogen worden ontgraven mogen geen steilere helling dan 1: 3 hebben. 3.5 De ontgronding moet regelmatig voortgang vinden en zodanig worden uitgevoerd, dat steeds een zo klein mogelijk oppervlak aan de oorspronkelijke bestemming wordt onttrokken, dan wel in onafgewerkte toestand verkeert. 3.6 Ten behoeve van de afwerking van de ontgronding mag geen specie van elders worden aangevoerd. 4 Voorschriften betreffende de veiligheid Op plaatsen waar ontgrondingen voorkomen in de nabijheid van openbare wegen of voetpaden moeten voorzieningen worden getroffen ten behoeve van de beveiliging van het verkeer

10 Bijlage 2 : Vergunningsgrens

11