Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016 BUIG

Transcriptie

1 Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016 BUIG 1. Globale analyse oorzaak tekort 1.1. Algemeen De oorzaak van het tekort ligt, evenals in 2015, naar de overtuiging van onze gemeente nog steeds in eerste instantie bij het model zelf. Los van de zaken die hierbij landelijk spelen zijn hierbij ook een aantal specifieke zaken die voor Landgraaf maar wellicht ook nog voor andere gemeenten relevant zijn. Op de eerste plaats willen we hierbij aangeven dat de wijzigingen van het verdeelmodel in 2016 ten opzichte van 2015 ertoe hebben geleid dat het procentuele aandeel van de gemeente Landgraaf in het macrobudget is gestegen van 0,00214 naar 0,00251 hetgeen een stijging van 0,00037 betekend. Dit komt neer op een stijging met 17%. Voor ons vormt dit een bevestiging dat het model in 2015 gebrekkig was. Omdat het in 2016 om een beperkt aantal aanpassingen gaat is de gebrekkige werking van het model hiermee niet opgeheven. Pas met ingang van 2017 is het de bedoeling om te komen tot een fundamentelere wijziging waar meer dan in het huidige model gewerkt zal worden met echte cijfers op gemeenteniveau in tegenstelling tot de nu veelal gehanteerde statistische benadering en gebruik van enquête gegevens (met name de enquête beroepsbevolking). Hiermee is een voor Landgraaf belangrijk punt nog steeds van toepassing. In het verleden is ook van de zijde van het ministerie geconstateerd dat het moeilijk is om voor Landgraaf gemeenten te vinden waar Landgraaf goed mee te vergelijken is. Zonder hiermee te willen pretenderen dat we als Landgraaf uniek zijn ligt hier wel een belangrijke factor. Immers een model dat op basis van de landelijke verdeling van de soorten huishoudens een inschatting maakt van die verdeling op gemeenteniveau kan niet tot een goede inschatting hiervan komen als er veel afwijkingen zijn van dat landelijk gemiddelde MAU De gemeente Landgraaf heeft over de jaren 2009 tot en met 2012 een toekenning voor de Meerjarige Aanvullende Uitkering (MAU) gehad. We zijn erin geslaagd om al over 2012 het tekort dusdanig terug te brengen dat de Mau-uitkering niet tot uitbetaling hoefde te komen. Vervolgens zijn we erin geslaagd om in de jaren 2013 en 2014 een positief resultaat te realiseren. Door de nieuwe verdeling wordt dit positieve resultaat vanaf 2015 omgezet in een tekort. Het blijft voor ons onbegrijpelijk dat een goed resultaat binnen het ene model niet tot vergelijkbare uitkomsten in het andere model leidt. De beloning voor het gevoerde beleid is hiermee een tekort, temeer omdat het resultaat 2014 mede bepalend is voor het budget 2016, waarbij ook nog gesteld wordt dat een tekort het gevolg is van het gevoerde beleid. Juist dit punt blijft onbegrijpelijk omdat het beleid, uitgaande van de financiële kaders, vanaf 2012 blijkbaar wel goed was. 1.3 specifieke punten die nadelig zijn voor Landgraaf Wij zijn van mening dat ook met de reeds doorgevoerde aanpassingen van het model er nog steeds een aantal punten te benoemen zijn waar we als Landgraaf geen invloed op kunnen uitoefenen en die toch bepalend zijn voor de hoogte van onze bijstandsuitgaven. Deze punten worden niet meegewogen in het model maar beïnvloeden wel het aantal uitkeringsgerechtigden en daarmee de hoogte van de uitgaven. Hierop gaan we onderstaand in. Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 1

2 a. Percentage lage inkomens. In het verdeelmodel wordt geen rekening gehouden met het percentage lage inkomens dat er in een gemeente is. Ook wanneer deze groep geen bijstandsuitkering heeft is hun risico hierin terecht te komen groter dan bij hogere inkomens. Het percentage lage inkomens is daarom een belangrijke indicator voor het aantal personen met een uitkering op basis van de Participatiewet. b. Geografische ligging. Grensregio s hebben een eigen werkgelegenheidsproblematiek: de buitenlandse arbeidsmarkt (voor laagopgeleiden) heeft te maken met blokkades (beheersing taal, geldigheid van diploma s) terwijl de omvang van de binnenlandse arbeidsmarkt beperkt is door de grensligging. Landgraafse inwoners hebben hierdoor minder kansen op het vinden van betaalde arbeid, met als gevolg een hoger beroep op de bijstandsuitkering. Dat het zijn van grensgemeente nadelige gevolgen heeft voor de uitkeringslasten is ook al onderkend in de Mau-procedure. c. Huishoudenssamenstelling Gemeenten met veel 1-persoonshuishoudens in de bijstand hebben in het SCP model vaak te maken met negatieve herverdeeleffecten. Landgraaf is een gemeente waar dit van toepassing is. Volgens het model is het de verwachting dat Landgraaf 463 alleenstaanden een uitkering heeft. In werkelijkheid zijn dat er 666. Een verschil van 203. Ook als we in deze categorie kijken naar personen die als gevolg van het hebben van inkomsten geen volledige uitkering hebben, dan nog blijft hier sprake van een onderschatting in het model. Gebleken is dat 587 alleenstaanden geen inkomsten uit arbeid hebben. Bij 79 alleenstaanden is dat wel het geval. Zelfs als deze 79 voor de helft meegeteld worden, dan nog komt het aantal alleenstaanden met een uitkering op 626. Ten opzichte van het model betekent dat nog steeds een verschil van 164 (zie ook de onderstaande tabel). aantal alleenstaanden in uitkering volgens model (voltijds uitkeringen) 463 aantal alleenstaanden in uitkering werkelijk (alle personen) 666 verschil 203 aantal alleenstaanden met inkomsten uit arbeid 79 correctie aantal alleenstaanden in uitkering met helft hiervan tbv omrekening naar voltijds 40 aantal alleenstaanden in uitkering na correctie voor geen volledige uitkering 627 verschil met aantal alleenstaanden volgens model 164 d. Inwoners in stedelijk gebied Inwoners in stedelijk gebied hebben meer kans dat ze een beroep moeten doen op bijstand. De vraag of sprake is van een stedelijk gebied is hierbij niet altijd te beantwoorden aan de hand van de gemeentegrenzen. De 4 grote gemeenten van Parkstad Limburg vormen een verstedelijkte agglomeratie, waardoor de factor verstedelijking meer op dit niveau een rol speelt. In deze is de stedelijke agglomeratie bestaande uit Heerlen, Kerkrade, Brunssum en Landgraaf te vergelijken met Maastricht en Sittard-Geleen. Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 2

3 e. Netto arbeidsparticipatie van vrouwen De netto arbeidsparticipatie van vrouwen is van invloed op de bijstandsuitgaven. In het model wordt hier maar beperkt rekening mee gehouden. In 2015 is de netto arbeidsparticipatie in Landgraaf met 55% beduidend lager dan landelijk, waar deze op 60% ligt. f. Gestandaardiseerde mortaliteit Landgraaf kent een hoge mortaliteit. Door onderzoeksbureau Ape is in het kader van het door hun uitgevoerde onderzoek bij de MAU-procedure geconstateerd dat een hoge mortaliteit verschillen in de uitgaven voor bijstand kan verklaren. Een hoge mortaliteit wijst hierbij op hoge uitgaven in het kader van de bijstand. Het aantal sterfgevallen over 2014 in Nederland bedraagt 0,83% ten opzichte van de totale bevolking. In Landgraaf gaat het om een percentage van 0,91% sterfgevallen per 1000 inwoners. g. Omvang van bevolking uit andere West-Europese landen In het model wordt geen rekening gehouden met de omvang van de bevolking uit andere West- Europese landen terwijl een hoog percentage kan duiden op verdringing op de arbeidsmarkt met een hoger beroep op de bijstand als gevolg. In de gemeente Landgraaf bedraagt het percentage westerse allochtonen 19% t.o.v. 9% landelijk. h. In het model wordt rekening gehouden met de Corop (Coördinatie Commissie Regionaal OnderzoeksProgramma) regio Zuid-Limburg. Deze regio is gelijk aan de arbeidsmarktregio Zuid- Limburg. In feite zijn binnen deze Corop-regio echter drie sub-regio s te onderscheiden: regio Maastricht- Heuvelland, regio Westelijke mijnstreek en regio Parkstad. In onderstaande tabellen wordt weergegeven hoeveel banen per 1000 inwoners tussen de 15 en 64 jaar er in deze 3 regio s zijn. Hieruit blijkt dat binnen Parkstad in verhouding beduidend minder banen beschikbaar. Het gaat hierbij om 680 banen in de Westelijke mijnstreek, 528 in Maastricht/ heuvelland en 466 in Parkstad. Voor wat betreft de omvang van het aantal beschikbare banen is dus sprake van een groot verschil tussen de drie regio s waar de Corop Zuid-Limburg uit bestaat. Een model dat rekening houdt met de Corop-regio is hiermee voor Landgraaf ongunstig. Westelijke mijnstreek Banen (per inwoners in de leeftijd 15 tot en met 64 jaar) Beek 933,5 Sittard-Geleen 824,9 Schinnen 389,5 Stein 575,7 gemiddeld 680,9 Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 3

4 Maastricht/Heuvelland Banen (per inwoners in de leeftijd 15 tot en met 64 jaar) Eijsden-Margraten 453,8 Gulpen-Wittem 448,2 Maastricht 839,3 Meerssen 419,1 Valkenburg aan de Geul 612,2 Vaals 397,5 gemiddeld 528,4 Parkstad Banen (per inwoners in de leeftijd 15 tot en met 64 jaar) Kerkrade 501,9 Brunssum 409,1 Nuth 624,9 Onderbanken 204,4 Simpelveld 332,9 Voerendaal 346,4 Heerlen 929,4 Landgraaf 383,2 gemiddeld 466,5 1.4 Overige oorzaken a. Omvang werkgelegenheid in Landgraaf en Parkstad Wat opvalt is dat de omvang van het aantal banen in Landgraaf, zowel ten opzichte van Nederland als ten opzichte van Zuid-Limburg als van gemeenten in dezelfde grootteklasse, beduidend lager is (zie onderstaande tabel). Banen Landgraaf 2015 t.o.v. gemeenteklasse, provincie en landelijk Totaal [aantal] (per inwoners in de leeftijd 15 tot en met 64 jaar) [aantal per inwoners] Landgraaf , inwoners ,4 Zuid-Limburg ,8 Nederland ,7 De werkgelegenheid moet dus vooral uit de regio komen. Uit onderstaande tabel blijkt dat de werkgelegenheid in de regio, met uitzondering van 1 gemeente, onder die van het niveau van Nederland en Zuid-Limburg ligt. Gemiddeld zijn er in Parkstad 466 banen per inwoners, terwijl Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 4

5 dat niveau landelijk op 721 ligt. Voor de inwoners van Parkstad zijn hiermee 255 minder banen beschikbaar. Deze lage omvang van het aantal beschikbare banen moet ook nog eens bezien worden in relatie tot de ligging van Landgraaf en Parkstad aan de grens van Nederland: Parkstad zelf heeft weinig banen en kan in ieder geval voor een deel weinig gebruik maken van werkgelegenheid in naastgelegen regio s, vanwege de grens die helaas toch noch steeds een barrière vormt. Banen overig Parkstad, afgezet tegen Nederland en Zuid-Limburg Totaal [aantal] (per inwoners in de leeftijd 15 tot en met 64 jaar) [aantal per inwoners] Kerkrade ,9 Brunssum ,1 Nuth ,9 Onderbanken ,4 Simpelveld ,9 Voerendaal ,4 Heerlen ,4 Zuid-Limburg ,8 Nederland ,7 Als we kijken naar de beschikbare banen in Parkstad en dit afzetten tegen de beroepsbevolking dan blijkt dat de regio zelf ruim banen tekort komt om te voorzien in voldoende werkgelegenheid. Banen afgezet tegen beroepsbevolking Parkstad Banen Totaal Beroepsbevolking Kerkrade Brunssum Nuth Onderbanken Simpelveld Voerendaal Heerlen Landgraaf totaal De vraag is vervolgens of in de twee overige regio s van Zuid-Limburg wel voldoende banen zijn, afgezet tegen de beroepsbevolking. Indien hier sprake zou zijn van een eventueel overschot biedt dit immers kansen voor werkzoekenden uit de regio Parkstad. De twee onderstaande tabellen laten zien dat het verschil tussen beroepsbevolking en banen weliswaar niet zo groot is als een Parkstad maar dat ook in deze twee regio s geen sprake is van een overschot aan banen ten opzichte van de beroepsbevolking. Per saldo betekent dit dat de werkgelegenheid in Zuid-Limburg niet voldoende is in relatie tot de omvang van de beroepsbevolking. Datzelfde geldt voor de totale provincie Limburg en voor de provincie Noord-Brabant, waardoor werkzoekenden uit Landgraaf en de regio Parkstad ook niet kunnen profiteren van een overschot aan banen in een groter gebied. Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 5

6 banen afgezet tegen beroepsbevolking Maastricht/heuvelland Banen Totaal Beroepsbevolking Eijsden-Margraten Gulpen-Wittem Maastricht Meerssen Vaals Valkenburg aan de Geul totaal banen afgezet tegen beroepsbevolking Westelijke mijnstreek Banen Totaal Beroepsbevolking Beek Schinnen Sittard-Geleen Stein totaal Banen afgezet tegen beroepsbevolking provincie Noord-Brabant Limburg Limburg en Noord-Brabant. Banen Totaal Beroepsbevolking totaal De conclusie is dan ook dat de omvang van de werkgelegenheid in relatie tot de beroepsbevolking mede de oorzaak vormt voor het hoge beroep op de bijstand en andere inkomensregelingen. b. omvang van huishoudens dat onder de kostendelersnorm valt Bij de toepassing van de kostendelersnorm in 2015 is gebleken dat in Landgraaf sprake is van beduidend minder huishoudens waar sprake is van stapeling van uitkeringen waardoor de verwachte lastendaling door de invoering hiervan niet is opgetreden. In vergelijking met de andere twee gemeenten die deel uitmaken van ISD BOL is in Landgraaf sprake van minder kostendelers en is de gezinsgrootte van deze kostendelers kleiner. Op 31 december 2015 had Landgraaf 11,2% huishoudens waar sprake was kostendeling, in de gemeente Brunssum was dit 14.6% en in de gemeente Onderbanken 18,3%. Dit werkt uiteraard door in c. instroom van de nieuwe doelgroepen In 2016 is sprake van een toename van het aantal bijstandsgerechtigden, mede als gevolg van instroom van mensen die voor de invoering van de Participatiewet onder de Wajong danwel de WSW zouden zijn gevallen. Hoewel niet separaat wordt bijgehouden wat de omvang van deze groep is kan Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 6

7 dat worden afgeleid uit de toename van het aantal aanvragers dat niet tegengehouden kan worden aan de poort (en dus recht op een bijstandsuitkering heeft) en de afstand tot de arbeidsmarkt van de nieuwe instroom die inzetten van meer langdurige trajecten richting arbeidsmarkt noodzakelijk maken. Een andere oorzaak is de toename van de instroom van statushouders en de toename van het aantal personen die aanspraak maken op een IOAW-uitkering. Op 31 juli 2015 maakten 18 statushouders aanspraak op een uitkering, per 31 juli 2016 bedroeg dit aantal 28. Het aantal personen dat aanspraak maakten op een IOAW bedroeg op 31 juli ten opzichte van 51 per 31 juli De lasten daarvan komen momenteel tot uiting binnen de totale uitgaven van de BUIG. d. Loonkostensubsidie versus loondispensatie Het instrument loonkostensubsidie, dat in het kader van de Participatiewet ingezet kan worden, kan een voor werkgevers financieel onaantrekkelijker instrument zijn dan de mogelijkheid van loondispensatie die bestaat in het kader van de Wet arbeidsongeschiktheidsvoorziening jonggehandicapten (Wajong). In de kern beogen beide regelingen de toegang tot de arbeidsmarkt van mensen die geen volledige arbeidsproductiviteit hebben te bevorderen. Het instrument loonkostensubsidie, dat we als gemeente kunnen inzetten, ondervindt hierbij concurrentie van het instrument loondispensatie. In beide regelingen betaalt een werkgever (uiteindelijk) enkel het salaris gekoppeld aan de gemeten loonwaarde van een medewerker. Een loonkostensubsidie wordt aan een werkgever verstrekt ter compensatie van de niet aanwezige loonwaarde van een medewerker. Bij loondispensatie ontvangt de medewerker (van het UWV) een aanvullende Wajong-uitkering tot aan het wettelijk minimum. Het verschil komt vooral tot uitdrukking in die situaties waarbij het betaalde loon hoger is dan het wettelijk minimum. Bij loonkostensubsidies (voor de ontbrekende loonwaarde) bedraagt de subsidie maximaal 70% van het wettelijk minimumloon. Bij loondispensatie wordt uitgegaan van het loon en de gemeten loonwaarde. Hierdoor zijn de netto-lasten voor een werkgever bij loondispensatie lager dan bij loonkostensubsidie. Overigens kan bij loondispensatie het inkomen van de werknemer nooit hoger zijn dan het wettelijk minimum. Een rekenvoorbeeld licht het bovenstaande toe: Cao-Loon: 2000 Gemeten loonwaarde: 50% Wettelijk minimumloon (WML): Instrument Loonkostensubsidie Instrument Loondispensatie Door werkgever te betalen loon: (50% van 2000) Loonkostensubsidie: 750 (50% van WML) Loondispensatie: 500 Netto lasten werkgever: Feitelijk inkomen werknemer: Pensioenopbouw over: Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 7

8 2. Omvang van het tekort Voor 2016 wordt vooralsnog rekening gehouden met een tekort van Dit ligt boven de grens om in aanmerking te komen voor de vangnetregeling. Om in aanmerking te komen voor de vangnetregeling moet het tekort minimaal 5% van zijnde bedragen. Gelet op de omvang van het tekort in relatie tot deze drempel mag momenteel verondersteld worden dat voor 2016 een beroep op de vangnetregeling gedaan moet worden. De daadwerkelijke omvang van het uiteindelijk tekort is uiteraard nog niet aan te geven ook omdat in het najaar ook nog aanpassing volgt van het macrobudget dat dan zal leiden tot aanpassing van het gemeentelijk budget. 3. Financiële resultaten voorafgaande jaren toegekend definitief budget BUIG realisatie uitgaven BUIG Overschot/tekort procentueel -2,77 0,34 1,68-5,77 4. De te verwachten ontwikkeling tekort in de komende jaren Op basis van het nieuwe verdeelmodel en het voorlopig vastgestelde BUIG-budget voor 2016 wordt de ontwikkeling van de tekorten als volgt ingeschat: * 2018* 2019* 2020* (prognose) omvang budget BUIG prognose uitgaven BUIG tekort Procentueel -11,94-5,34-2,33-0,31-0,31 * Cf meerjarenbegroting ISD BOL 5. Maatregelen De activiteiten die in 2016 ingezet worden zijn grotendeels opgenomen in het bedrijfsplan van ISD BOL. Dit plan wordt jaarlijks opgemaakt en vormt een onderdeel van de normale PenC cyclus. Dit bedrijfsplan is als bijlage opgenomen bij deze onderbouwing. 5.1.Sluitende aanpak Middels de sluitende aanpak worden sinds 2014 cliënten geactiveerd om te participeren in de maatschappij: iedereen kan iets en doet mee! In de sluitende aanpak is het uitgangspunt dat alle cliënten het voor hun maximaal haalbare doen. Dit kan bestaan uit: Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 8

9 uitstroom naar regulier werk; uitstroom middels constructie met uitzendbureau; uitstroom middels begeleiding door W/P-consulent; een werkervaringsplaats bij reguliere werkgever; werk bij het gemeentelijke werkbedrijf; een maatschappelijke baan; vrijwilligerswerk; mantelzorg; een tegenprestatie. In de sluitende aanpak wordt uitgegaan van een positieve insteek: niet dwang maar keuzevrijheid staat voorop, waarbij geen keuze is om wat te doen, maar wél in wàt te doen Workshops kansrijke cliënten Team Werk (werkconsulenten ISD BOL) heeft workshops ontwikkeld voor Landgraafse cliënten, ter ondersteuning bij de bemiddeling richting arbeidsmarkt. Het is gebleken dat cliënten hierdoor makkelijker uitstromen naar werk. Daarbij is het een goede mogelijkheid om de cliënt te leren kennen, waardoor het inzetten van vervolgstappen effectiever werkt. Tijdens deze wekelijkse workshops worden de sollicitatievaardigheden getraind, waarbij thema's als presentatie, elevatorpitch, CV, sollicitatiebrief, competenties, netwerken, vacatures en het oefenen van het sollicitatiegesprek aan bod komen. Cliënt verandert (indien nodig) van mindset en komt in beweging: van werkeloze naar werkzoekende. Bij deze workshops sluit ook de banenmakelaar van ISD BOL aan als schakel tussen cliënt en werkgever. Parallel aan de workshops loopt er een wekelijks spreekuur, waarbij alle deelnemers van de workshop individueel gesproken worden over hun sollicitatieactiviteiten Duitse arbeidsmarkt In 2015 zijn wij gestart met de inzet van een banenmakelaar die uitsluitend de focus op de Duitse arbeidsmarkt legt. Onze gemeente grenst immers aan Duitsland. Ook hier zijn mogelijkheden voor betaalde arbeid die wij niet onbenut willen laten. Het traject van de Duitse banenmakelaar ziet er (in het kort) als volgt uit: Workshop "Werken over de grens" in samenwerking met de gemeente Kerkrade. Hier proberen wij mensen klaar te stomen voor een eventuele baan in Duitsland. Naast de reguliere sollicitatie activiteiten komen hier een paar specifieke dingen aan bod: - Duitse bedrijfscultuur vergeleken met de Nederlandse bedrijfscultuur; - Bewerbungsgespräche: rollenspel sollicitatie gesprekken in het Duits; - Invullen van Duitse belastingformulieren en kindergeld aanvraag; - Duits CV (Lebenslauf) en motivatiebrief; - Bezoek van de SVB afdeling Duitse zaken. Duitse les voor klanten uit Landgraaf: hiermee wordt begin september, na de zomervakantie, gestart. Dit wordt een heel laagdrempelig traject voor klanten met geen of bijna geen kennis van de Duitse taal. Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 9

10 5.4. Sporttraject (BOL Beweegt Landgraaf) Inmiddels hebben er 3 trajecten BOL Beweegt Landgraaf plaatsgevonden. Het doel van dit traject is door middel van sportactiviteiten letterlijk in beweging te komen en deel te nemen aan de samenleving zoals ook vereist wordt vanuit de Participatiewet. Het gaat dus veelal om klanten die al een hele periode niet of nauwelijks participeren. Het traject bestaat uit zowel een intensief sportgedeelte als uit een theoretisch gedeelte. Sport Het sportgedeelte bestaat uit 3 activiteiten van anderhalf uur per week: zwemactiviteiten (bij inde Bende); zaalsport (sporthal Strijthagen); wandelactiviteiten (in de buurt van sporthal Strijthagen). Theorie Het theoriegedeelte vindt plaats in sporthal Strijthagen. De theorie richt zich op het verbeteren van de diverse leefgebieden. Iedere klant stelt een persoonlijk Plan van Aanpak op met een daarbij behorend stappenplan, gericht op het leefgebied dat de meeste aandacht vraagt. Er zijn een aantal groepsbijeenkomsten en er vindt bij iedereen individuele coaching plaats. Ook zijn er bijeenkomsten gericht op budgetteren, deze vinden plaats in het Consuminderhuis. Ten slotte worden er een aantal bijeenkomsten gewijd aan het verbeteren van de weerbaarheid. De uiteindelijke resultaten zijn 6 maanden na het einde van het traject bekend. Er zijn diverse klanten uitgestroomd naar werk, een opleiding of middels een werkervaringsplek aan de slag. Ook zijn er klanten die naar aanleiding van het traject gestart zijn met psychologische hulp en er is een aantal klanten gestart met een consuminderkring Gemeentelijk werkbedrijf De gemeente Landgraaf is al in september 2012 gestart met de realisatie van een gemeentelijk werkbedrijf. In het kader van de invoering van de Participatiewet is gewerkt aan de doorontwikkeling van dit werkbedrijf, waarbij niet alleen gekeken is naar het werkbedrijf zelf maar ook naar de totale visie op de uitvoering van de Participatiewet, passend binnen het beleidsplan integrale aanpak sociaal domein Landgraaf Het werkbedrijf moest een nieuwe, krachtige en ondernemende uitvoeringsorganisatie worden die verantwoordelijk is voor toeleiden van kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt naar een voor deze kandidaat hoogst haalbare vorm van participatie. Bij voorkeur een vorm van betaald werk, maar als dat niet mogelijk is, een andere vorm van maatschappelijke participatie. Het proces van het ontwikkelen van kandidaten, met het doel de afstand tot de arbeidsmarkt te verkleinen, is de kerntaak van deze uitvoeringsorganisatie. De concrete doelstellingen zijn: Iedereen doet mee en participeert naar vermogen; Voor iedereen streven naar een voor de betreffende persoon hoogst haalbare vorm van participatie; Voorkomen van vermijdbare instroom in een inkomensvoorziening Een participatie plan op maat voor iedere kandidaat; Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 10

11 Een geïntegreerde aanpak (waar nodig verbindingen leggen met andere begeleiders/hulpverleners) Ook voor mensen die deel uitmaken van het zogenaamde granieten bestand wordt stapsgewijs en gefaseerd een plan gemaakt; De begeleiding richten op duurzame participatie; (tenminste één jaar op passende plek); Een substantiële verlaging van het bestand van uitkeringsgerechtigden in de komende vier jaar; De ontwikkeling van kandidaten naar de hoogst haalbare graad van werkfitheid is de kerntaak van het participatieproces. Als ambitie is geformuleerd dat we, naast de zorg en begeleiding van de nieuwe instroom, in de komende 4 jaar tenminste 200 kandidaten die nu als moeilijk bemiddelbaar te boek staan aan werk willen helpen. Van de nieuwe instroom willen we uiteindelijk een scoringspercentage van 25% duurzame plaatsingen halen. Dat lijkt mogelijk niet zo veel maar we hebben het hier wel over de groep kandidaten met een afstand tot de arbeidsmarkt. Begin 2016 is de visie vertaald in een uitvoeringsplan waarbij tevens gestart is met het incorporeren van het werkbedrijf in de gemeentelijke organisatie. Medio 2016 is het werkbedrijf volop bezig met zowel de begeleiding van de kandidaten als het verder ontwikkelen van de werkwijze en het instrumentarium Regionaal arbeidsmarktbeleid Om de implementatie van de Participatiewet te laten slagen, zijn gemeenten mede afhankelijk van de arbeidsmarkt. Afstemming en samenwerking in dezen is een must, omdat de arbeidsmarkt evenals de economie niet ophoudt bij gemeentegrenzen. Tevens is het voor de gemeenten onderling van belang om elkaar niet te beconcurreren; zoveel als mogelijk uniformiteit in regelingen is gewenst ten behoeve van samenwerking met werkgevers en dienstverlening aan onze inwoners. Voor de jaren is een meerjarig beleidskader opgesteld. Het doel van de meerjarige beleidskaders arbeidsmarktbeleid (AMB) Parkstad Limburg is de realisatie van een optimaal functionerende gewestelijke arbeidsmarkt. Hieronder valt een hoge participatiegraad, het minimaliseren van het dreigende tekort aan arbeidspotentieel, het minimaliseren van de werkloosheid (met name onder langdurig werklozen) en het voorkomen van een kwalitatieve en kwantitatieve mismatch tussen de vraag naar en aanbod van arbeid. Om dit doel te realiseren zijn er binnen het arbeidsmarktbeleid Parkstad een aantal thema s uitgewerkt waar de Parkstadgemeenten de komende periode -verder- actief mee aan de slag gaan. Deze thema s zijn onder andere leren&werken, participatie en reïntegratie, werkgeversdienstverlening en grensoverschrijdende samenwerking. Onderbouwing aanvraag vangnetregeling 2016, behoort bij raadsbesluit nr. 40 Pagina 11